COMMISSIE: Middelen en Veiligheid DATUM : AGENDAPUNT NR.:
9 januari 2014
ONDERWERP: Integrale handhavingsprogramma 2014 stadsdeel Zuidoost DOEL VAN DE BEHANDELING: Informeren GEVRAAGD BESLUIT: Voor kennisgeving aannemen - Stedelijk handhavingsprogramma 2014 - Integrale handhavingsprogramma SDZO 2014 TOELICHTING: De gemeente Amsterdam heeft ruim 250 toezicht- en handhavingstaken. Bij de uitvoering zijn tal van diensten en de stadsdelen betrokken. Het handhavingsprogramma is daarbij een belangrijk bestuurlijk sturingsinstrument voor bestuurlijk toezicht en handhaving. Voor 2014 wordt u in de eerste plaats het eerste stedelijke handhavingsprogramma ter kennisgeving aangeboden. Voor dit stedelijk handhavingsprogramma hebben de stadsdelen en stedelijke diensten ieder hun eigen prioriteiten ingediend. In dit programma zijn 15 gezamenlijke (stedelijke) handhavingsprioriteiten voor 2014 benoemd. Deze prioriteiten hebben betrekking op alle domeinen (fysieke, openbare ruimte en sociaal domein). In het stedelijk handhavingsprogramma zijn vrijwel alle stadsdeelprioriteiten op genomen. De stadsdeelprioriteiten zijn uitgewerkt in het Integraal Handhavingsprogramma 2014 stadsdeel Zuidoost en is hierbij toegevoegd ter kennisname. Het Integraal Handhavingsprogramma beschrijft op welke wijze het dagelijks bestuur in 2014 de geprioriteerde handhavingsthema’s wil aanpakken. Bij de keuzes en uitvoering van de prioriteiten is rekening gehouden met de maatschappelijke vraagstukken en ontwikkelingen binnen stadsdeel Zuidoost, maar ook met de aan het stadsdeel overgedragen taken vanuit landelijk als stedelijk niveau. Bij de begroting van 2014 is hierop geanticipeerd en zijn de tekortkomingen voor het instant houden van een adequate handhavingsorganisatie vooralsnog grotendeels voldoende afgedekt. De stadsdeelprioriteiten voor 2014 zijn: 1. Veilig bouwen 2. Onrechtmatig gebruik van woningen 3. Brandveiligheid 4. Overlast rond horeca 5. Overlast rond evenementen 6. Fout parkeren 7. Grofvuil 8. Werken in de openbare ruimte 9. Overlast hangjongeren 10. Kinderopvang 11. Markten 12. Leerplicht Het Integraal Handhavingsprogramma 2014 is een onderdeel van de cyclus programmatisch handhaven en beschrijft de risico’s, aandachtspunten, aanpak en beoogde effecten bij de gekozen handhavingsthema’s. Integrale samenwerking binnen de keten vergunningen, toezicht en handhaving is fundamenteel om resultaatgericht te kunnen werken. Deze horizontale benadering loopt dwars door
**
de hele stadsdeelorganisatie. De gemeente Amsterdam werkt inmiddels aan een efficiëntere organisatie die beter aansluit op de wensen en behoeftes van de Amsterdammer. De huidige diensten en stadsdelen verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe organisatie. Deze bestaat uit clusters en rve's, zeven stadsdelen (nieuwe stijl) en het onderdeel Bestuur en Organisatie. Ook komt er een geheel nieuwe managementstructuur. Als de huidige diensten en stadsdelen niet meer bestaan zal de complete organisatieontwikkeling nog niet helemaal gereed zijn. Het jaar 2014 geldt als een overgangsjaar en is het Integraal Handhavingsprogramma 2014 stadsdeel Zuidoost daarom beschreven vanuit de huidige situatie. MEEGEZONDEN STUKKEN: - Stedelijk handhavingsprogramma 2014 - Integrale handhavingsprogramma SDZO 2014 STUKKEN TER INZAGE: INLICHTINGEN: Naam: A. Meijer Directie/Afdeling: Directie Beheer en Handhaving/Afdeling Handhaving Toestel: 25513
**
Integraal handhavingsprogramma 2014 Stadsdeel Zuidoost
Samen handhaven, zichtbaar resultaat Directie Beheer & Handhaving November 2013
Voorwoord Stadsdeel Zuidoost is niet alleen veelzijdig en veelkleurig, maar wordt ook gekenmerkt door een grote vitaliteit en levenskracht van de verschillende nationaliteiten. Voor het dagelijks bestuur staat een gemeenschap welke goed in evenwicht is centraal. Uiteindelijk maken de mensen de samenleving. Het gaat goed met ons stadsdeel. De ruimtelijke vernieuwing van Amsterdam Zuidoost biedt kansen aan oude en nieuwe bewoners. Een betere woonomgeving, betere maatschappelijke voorzieningen en een betere kwaliteit van de openbare ruimte waar de hele gemeenschap van profiteert. De verantwoordelijkheid om dit zo te houden ligt in eerste instantie bij de bewoners en bedrijven. Daar waar regels en normen (dreigen te) worden overschreden is het noodzakelijk om op te treden. Zeker bij risico’s met betrekking tot de volksgezondheid en veiligheid. Maar ook bij de aanpak van overlast en kleine ergernissen. Stadsdeel Zuidoost draagt een gedelegeerde verantwoordelijkheid voor controle op de naleving van de wet en regelgeving als het gaat om de leefomgeving. Het stadsdeelbestuur is niet alleen bevoegd om handhavend op te treden, maar is (behoudens uitzonderingen) daartoe zelfs verplicht. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost werkt aan het evenwicht in de samenleving en heeft deze ambitie verwoord in het Bestuursakkoord 2010-2014: “Werken aan evenwicht met respect voor alle groepen, betekent voor de bewoners van stadsdeel Zuidoost dat zij ook bewust moeten zijn van hun rechten en plichten. Dat wil zeggen het recht op een eigen beleving van de omgeving, maar medeverantwoordelijkheid dragen voor deze omgeving. Bewoners moeten bekend zijn met de eisen die de overheid namens de gemeenschap aan hen stelt. Het dagelijks bestuur merkt hierbij op dat diegenen die zich niet conformeren aan de eisen ook zullen worden geconformeerd met dit gedrag”. 1
De gemeente Amsterdam heeft ruim 250 toezicht- en handhavingstaken . Bij de uitvoering zijn tal van diensten en de stadsdelen betrokken. Goede handhaving begint met een goed plan. In het ideale “plaatje” is handhaving 100% effectief. De werkelijkheid is anders omdat de handhavingsorganisaties in Amsterdam te maken hebben met beperkingen in tijd en capaciteit. Het is echter wel mogelijk een zo effectief handhavingsbeleid te hanteren waarbij prioriteiten vooraf worden vastgelegd. Handhaving wordt zo niet door incidenten bepaald, maar is een bewuste afweging op welke terreinen handhaving het meest gewenst is. Het handhavingsprogramma is daarom een belangrijk bestuurlijk sturingsinstrument bij het maken van die keuzes. Handhaving is daarbij geen doel, maar een middel om een bijdrage te leveren bij het realiseren van gewenste maatschappelijke effecten.
1
Eindrapport Hoofdlijnen Organisatie Bestuurlijk Toezicht 1, Bijlage VIII Overzicht gemeentelijke handhavingstaken
2
Leeswijzer en samenvatting De beschikbare capaciteit voor toezicht en handhaving is beperkt. Ook stadsdeel Zuidoost moet keuzes maken waar de beschikbare capaciteit op wordt ingezet. De methodiek die hierbij wordt gehanteerd is het “programmatisch handhaven”. Door het programmatisch handhaven wordt de beschikbare handhavingscapaciteit effectief gebruikt en worden de regels en wetten door de specifieke doelgroepen beter nageleefd. Uitgangspunt van programmatisch handhaven is dat handhaving en toezicht planmatig in plaats van incident gestuurd verloopt. Om die keuzes te kunnen maken zijn er risicoanalyses gemaakt, waarbij per handhavingsthema een inschatting is gemaakt welke risico’s er zijn bij de gevolgen van overtredingen ten aanzien van veiligheid, leefbaarheid, volksgezondheid, maatschappelijke -, economische -, en politieke schade. Dit afgezet tegen een kansberekening op een overtreding levert een prioritering van risico’s op. De resultaten van de risicoanalyse voor stadsdeel Zuidoost vindt u in bijlage 1. Op basis van de risicoanalyses die zijn uitgevoerd door de stadsdelen en centrale stedelijke diensten van Amsterdam zijn alle handhavingprioriteiten per stadsdeel en dienst in kaart gebracht. Daar waar prioriteiten een stadsbreed draagvlak hebben en het merendeel van de prioriteiten overeenkomt, zijn er voor het Stedelijk Handhavingsprogramma Amsterdam gezamenlijke handhavingsprioriteiten voor 2014 benoemd. Het betreffen 15 thema’s in alle domeinen (fysieke domein, openbare ruimte en sociale domein): Stedelijke prioriteiten 2014: 1.
Aanbieden afval
2.
Asbest
3.
Hangjongeren/groepsoverlast/overlast op straat
4.
Constructieve veiligheid en brandveiligheid nieuwbouw en verbouw conform vergunning
5.
Naleven gebruiksvergunning brandveiligheid
6.
Veiligheid kinderopvang / kinderdagverblijven
7.
Overlast rond evenementen
8.
Overlast rond horeca
9.
Woonfraude / illegale hotels
10.
(Brom)fietswrakken
11.
Prostitutie/escort/massagesalons
12.
Taxi
13.
Parkeeroverlast
14.
Overlast op water
15.
Blowverbod/overlast coffeeshops
Van de ingediende stadsdeelprioriteiten komen negen prioriteiten overeen met de gezamenlijke stedelijke prioriteiten. De overige handhavingprioriteiten van stadsdeel Zuidoost zijn: Overige stadsdeelprioriteiten 2014: 1.
Markten
2.
Werken in de openbare ruimte (WIOR)
3.
Leerplicht
3
Er is een bestuurlijke afspraak om 20% van de handhavingscapaciteit flexibel in de stad in te zetten. De thema’s waarop de flexibele handhaving zich richt worden jaarlijks vastgesteld door het College in samenspraak met de bestuurders van de stadsdelen. Voor 2014 zijn vijf stedelijke prioriteiten benoemd voor een flexibele (20%) inzet.
Flexibele inzet 2014: 1.
Taxi
2.
Overlast bij evenementen
3.
Overlast rond horeca
4.
Prostitutie, escort en massagsalons
5.
Woonfraude en illegale hotels
Keuzes Vanwege de grote hoeveelheid te handhaven wetten en regels en de beperkte capaciteit voor handhaving, is het nodig om een programma te maken voor de uitvoering van geprioriteerde handhavingstaken. Op deze manier wordt de inzet niet door incidenten bepaald, maar op basis van bewuste afwegingen. Programmatisch handhaven is een structurele en integrale aanpak van de handhaving. Een aanpak waarbij de uitvoering van de handhaving gebaseerd is op een handhavingsprogramma. Het Integrale Handhavingsprogramma 2014 van stadsdeel Zuidoost is een uitwerking van de twaalf handhavingsthema’s die door het stadsdeel zijn geprioriteerd. Daarin zijn de prioriteiten en daaraan gekoppelde activiteiten met de ketenpartners afgestemd en vormen zijn de basis om de samenhang van activiteiten en de samenwerking met de ketenpartners verder te versterken. Toezicht en handhaving dragen bij aan de gemeentelijke- en stadsdeeldoelstellingen “schoon, heel en veilig”. Informatie gestuurd handhaven De basis ligt bij informatiegestuurd handhaven. Zo kan met relevante informatie veel gerichter de beperkte capaciteit ingezet worden. De bedoeling is om in 2014 de handhavingstaken meer informatiegestuurd te gaan uitvoeren. Op dit moment wordt gebruik gemaakt van informatie uit de vele diverse systemen binnen de stadsdeelorganisatie en is de methodiek daardoor niet alleen tijdrovend, maar vooral ook lastig om een samenhang uit de geregistreerde gegevens te produceren. Door het ontbreken van één centrale informatieknooppunt en een informatieanalist is het op dit moment niet mogelijk om de verkregen informatie te analyseren en bruikbaar te maken voor een beleidsmatige en 2 projectmatige aanpak. Het Organisatie Bestuurlijk Toezicht (OBT) streeft één centrale informatieknooppunt na en vraagt dit ook aan de stadsdelen om dit binnen hun eigen organisatie te organiseren. In 2014 zullen initiatieven genomen worden om dit te realiseren. Met deze nieuwe manier van werken kunnen eerder de hotspots, hottimes en het gedrag van de doelgroep worden geanalyseerd met als doel om de inzet van toezicht en handhaving efficiënter te kunnen inzetten en de slagkracht te vergroten. Op het moment van schrijven ontbreken de kengetallen en de daarbij verkregen informatie over heel 2013. In het eerste kwartaal van 2014 zal deze informatie als nulmeting worden gehanteerd bij het beschrijven van de in te zetten middelen, specifieke aandachtsgebieden, doelgroepen en/of (sub)thema’s. De beschrijving van de uitvoering op detailniveau krijgt vorm in het Uitvoeringsprogramma handhaving 2014 van stadsdeel Zuidoost. Begroting 2014 Inmiddels is bekend geworden dat de begrotingsvoorstellen voor de prioriteiten Drank- en horeca, evenementen en overige intensivering van de handhavingsorganisatie van Zuidoost door de stadsdeelraad is aangenomen. Met de extra verkregen capaciteit kunnen er in 2014 meer controles bij evenementen en horecagelegenheden worden verricht en hiermee een belangrijke bijdrage leveren 2
In het kader van 1Stad1Opgave wordt de ontwikkeling van het Informatiegestuurd Handhaven en informatieknooppunten
uitgewerkt (Eindrapport Programma van eisen OBT februari 2010, pagina 11-12.)
4
aan de beoogde maatschappelijke effecten. Ook de handhavingstaken op het gebied van bouwen, gebruik en milieu na de overdracht van de bevoegdheden van de Omgevingsdienst naar het stadsdeel kunnen in 2014 door de uitbreiding adequaat worden opgepakt. In het Uitvoeringsprogramma handhaving 2014 van stadsdeel Zuidoost zal hiermee rekening worden gehouden als het gaat om de inzet van capaciteit.
Leeswijzer In hoofdstuk één wordt een overzicht gegeven van de huidige handhavingstaken en ontwikkelingen daarbij. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de visie en uitgangspunten van de bestuurlijke handhaving. Hoofdstuk drie wordt per prioriteit een korte omschrijving gegeven van de problematiek en de ambitie voor 2014. Hoofdstuk vier wordt de aanpak van de prioriteiten en werkwijze in hoofdlijnen beschreven. Hoofdstuk vijf beschrijft de handhavingsorganisatie van stadsdeel Zuidoost. Communicatie bij handhaving is een belangrijk instrument. Hoofdstuk 6 benoemt de aandachtspunten hierbij.
5
Inhoudsopgave VOORWOORD
2
SAMENVATTING EN LEESWIJZER
3
INLEIDING
7
1. KEUZES IN TOEZICHT EN HANDHAVING 1.1 Ontwikkelingen 1.2 Toezicht en handhaving in Zuidoost 1.3 Toename handhavingstaken 1.4 Informatiegestuurd handhaven
8 8 10 10 10
2. UITGANGSPUNTEN HANDHAVINGSPROGRAMMA 2014 2.1 Visie op bestuurlijke handhaving van de gemeente Amsterdam 2.2 Uitgangspunten 2.3 Doelstelling
12 12 12 13
3. KADER VOOR HET HANDHAVINGSPROGRAMMA 3.1 Programmatisch handhaven 3.2 Organisatorische condities
14 14 21
4. AANPAK HANDHAVINGSPRIORITEITEN EN WERKWIJZE 2014 4.1 Aanpak geprioriteerde handhavingsactiviteiten 4.1.1 Afval 4.1.2 Brandveiligheid 4.1.3 Overlast bij evenementen 4.1.4 Overlast rond horeca 4.1.5 Kinderopvang 4.1.6 Hangjongeren/groepsoverlast/overlast op straat 4.1.7 Parkeren 4.1.8 Woonfraude/illegale hotels 4.1.9 Constructieve veiligheid en brandveiligheid 4.1.10 Werken in de openbare ruimte 4.1.11 Markten 4.1.12 Leerplicht 4.2 Posterioriteit handhaving 4.3 Flexibele inzet
23 23 23 24 26 27 29 30 32 33 34 36 37 39 40 41
5. ORGANISATIE EN FINANCIËN 5.1 Organisatie toezicht en handhaving in stadsdeel Zuidoost 5.2 Externe organisaties 5.3 Financiën 5.4 Evaluatie
42 43 44 45 45
6. COMMUNICATIE
46
BIJLAGEN Bijlage 1 Risicoanalyse stadsdeel Zuidoost Bijlage 2 Overzicht geprioriteerde handhavingstaken stad/stadsdeel Zuidoost
47 55
6
Inleiding Gemeentelijke handhaving is breed en omvat veel beleidsterreinen. De gemeente Amsterdam heeft in 3 totaal ruim 250 toezicht- en handhavingstaken . Een handhavingsprogramma is nodig omdat alles handhaven niet mogelijk is. De beschikbare capaciteit in relatie met de grootte van de handhavingstaak verplicht het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost om keuzes te maken. Om die keuzes te kunnen maken zijn er risicoanalyses gemaakt, waarbij per handhavingsthema een inschatting is gemaakt welke risico’s er zijn bij de gevolgen van overtredingen ten aanzien van veiligheid, leefbaarheid, volksgezondheid, maatschappelijke -, economische -, en politieke schade. Dit afgezet tegen een kansberekening op een overtreding levert een prioritering van risico’s op. Het Handhavingsprogramma 2014 laat zien op welke wijze het dagelijks bestuur toezicht en handhaving in stadsdeel Zuidoost wil inzetten. De uitvoering van dit programma kenmerkt zich door een risicogestuurde en gebiedsgerichte aanpak. Met dit handhavingsprogramma wordt een bijdrage geleverd aan een schoon, heel en veilig stadsdeel Zuidoost. Hiervoor is onder andere aansluiting gezocht bij de doelstellingen uit het Jaarplan Veiligheid, Programma Zuidoost schoon, de Gebiedsprogramma’s en diverse stedelijke programma’s om te komen tot snelle en/of duurzame oplossingen voor problemen op sociaal, fysiek en economisch terrein (leefbaarheid en veiligheid) in de verschillende gebieden van stadsdeel Zuidoost. Handhaving is ook nodig voor een goed visitekaartje van stadsdeel Zuidoost op het gebied van wonen, werken, uitgaan en recreëren.
3
Eindrapport Hoofdlijnen Organisatie Bestuurlijk Toezicht 1, Bijlage VIII Overzicht gemeentelijke handhavingstaken
7
1.
Keuzes in toezicht en handhaving
Programmatisch handhaven is maatwerk en helpt de beschikbare handhavingscapaciteit effectief te gebruiken en de naleving van regels en wetten te vergroten. Uitgangspunt van programmatisch handhaven is dat handhaving en toezicht planmatig in plaats van incident gestuurd verloopt. De middelen en capaciteit voor de gevraagde handhavingstaken zijn beperkt. Door het uitvoeren van een risicoanalyse is een goede afweging gemaakt en zijn er prioriteiten gesteld. Voor het bepalen van de stadsdeelprioriteiten zijn op het gebied van toezicht en handhaving de risico’s geïnventariseerd indien de wet- en regelgeving niet wordt nageleefd. Hierbij is thematisch gekeken naar de fysieke (kans op letsel of dood), kwalitatieve (toename onveiligheidsgevoelens), financiële, natuur-, volksgezondheiden imagorisico’s. Door het risico van het niet naleven te relateren aan de kans op spontane naleving, wordt het mogelijk om de noodzaak tot handhaving per thema te bepalen. Op 24 april 2012 heeft het dagelijks bestuur op basis van een risicoanalyse de handhavingsprioriteiten voor stadsdeel Zuidoost vastgesteld. In bijlage 1 zijn de resultaten van deze risicoanalyse terug te vinden. De stadsdeelprioriteiten voor 2014 zijn: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
In afwijking bouwen van een bouwwerk Onrechtmatig gebruik woning Gebruiksvergunning Horeca Evenementen vanaf 5.000 bezoekers Fout parkeren (Mulder) Grofvuil Werken in de openbare ruimte (WIOR) Overlast hangjongeren Kinderopvang Markten Leerplicht
De stedelijke prioriteiten zijn tot stand gekomen indien in meerdere stadsdelen en diensten de lokale handhavingsprioriteiten met elkaar overeenkomen. Het betreffen 15 thema’s in alle domeinen (fysieke domein, openbare ruimte en sociale domein). Van deze 15 thema’s is in Amsterdam bestuurlijk afgesproken dat er 5 thema’s benoemd om 20% van de handhavingscapaciteit van stadsdelen en diensten flexibel in de stad in te zetten. De thema’s waarop de flexibele handhaving zich richt worden jaarlijks vastgesteld door het College in samenspraak met bestuurders van de stadsdelen. Bijlage 2 geeft een compleet overzicht van alle gewogen, geprioriteerde en flexibele handhavingstaken. 1.1 Ontwikkelingen De handhavingsorganisatie in stadsdeel Zuidoost ontwikkelt zich in een rap tempo tot een professionele en een veel gevraagde partner bij het aanpakken van problemen in de wijken. De milieuagent die voorheen alleen handhaafde op afval is nu opgeleid om breder te kunnen worden ingezet als gemeentelijke handhaver bij meerdere handhavingstaken in de openbare ruimte. Ook in de handhaving op het gebied van milieu, bouwen, gebruik en wonen (fysiek) is geïnvesteerd. Sinds 2010 is gebouwd aan een gespecialiseerde organisatie om deze handhavingstaken adequaat aan te kunnen pakken. Op de volgende pagina zijn de handhavingstaken van Zuidoost zoveel mogelijk gebundeld weergegeven en binnen welke beleidsvelden die vallen.
8
Handhavingstaken stadsdeel Zuidoost Thema
Aspecten
Veiligheid
Ruimtelijke ordening
Bouwen
Milieu
Monumenten Welzijn Landschap en natuur Verkeer
Horeca
Evenementen
Openbare ruimte
Veiligheid in en rondom horecagelegenheden Veiligheid tijdens en rond evenementen Handelingen of gedrag die gevaar opleveren voor de veiligheid van mensen Handelingen of gedrag die overlast in de buurt veroorzaken Illegaal en/of strijdig gebruik van gronden en opstallen Strijdig gebruik van woningen incl. recreatiewoningen Strijdig gebruik van bedrijfspanden Constructieve bouwveiligheid Bouwen zonder omgevingsvergunning Slopen zonder omgevingsvergunning Asbest Omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik bouwwerk en gebruiksmelding Doelmatig gebruik van energie Ernstige aantasting van hygiëne en volksgezondheid Het verrichten of nalaten van handelingen die tot gevolg hebben dat er sprake is van onomkeerbare en/of onaanvaardbare milieubelasting Bodem- , water- en luchtverontreiniging Hinder van geluid, geur, licht, stof en trilling Bescherming van monumenten Naleven leerplicht Kwaliteit kinderopvang Verrichten of nalaten van handelingen die onomkeerbare schade veroorzaken aan flora, fauna of landschap Overtreden fiscale parkeerfeiten Illegaal personenvervoer Overtreden parkeren blauwe zone Parkeren op invalidenparkeerplaatsen en vergunningplaatshouders Parkeren op laad- en losplekken Overtreden voorschriften maaiveldontheffing Niet naleven van regels met betrekking tot de veiligheid, geluidsoverlast, sluitingstijden, Drank- en Horecawet en kansspelen. Niet naleven van regels die gesteld zijn om evenementen veilig en geordend te laten verlopen Ernstige overlast door evenementen Markten, staanplaatsen, venten (Brom)fietswrakken Autowrakken, aanhangers, caravans etc. Graffiti en wildplak Afval
9
1.2 Toezicht en handhaving in Zuidoost Toezichthouders en handhavers van stadsdeel Zuidoost worden nu in de openbare ruimte voornamelijk ingezet voor de aanpak van problemen op het gebied van leefbaarheid en sociale veiligheid: evenementen, afval, (jongeren)overlast, horecaoverlast en parkeerovertredingen. Handhaving veiligheid, overlastbestrijding en handhaving fout parkeren zijn binnen het publieke domein de voornaamste kerntaken. De Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bevat enkele bepalingen waarmee deze problemen kunnen worden aangepakt. Toezichthouders en handhavers worden dan ook vaker ingezet om de APV te handhaven. De toezichthouders openbare ruimte houden toezicht en controleren op het gebruik van de openbare ruimte. Behalve toezicht, signaleren en rapporteren de toezichthouders openbare ruimte bij misstanden en grijpen in bij overtredingen van regels en vergunningvoorschriften, zoals bijvoorbeeld het plaatsen van objecten, werkzaamheden en evenementen in de openbare ruimte (zoals parkeren, reclame-objecten, terrassen, winkeluitstallingen, Wior-vergunningen e.d.). Indien de waarschuwingen en aanwijzingen van de toezichthouders openbare ruimte niet worden opgevolgd kunnen er bestuursrechtelijke of strafrechtelijke sancties worden toegepast. Toezicht en handhaving zijn dan ook belangrijke instrumenten om kleine ergernissen van bewoners aan te pakken. De signalerende en controlerende rol dragen bij aan de leefbaarheid en (gevoel van) veiligheid. Naast handhaving in de openbare ruimte handhaaft stadsdeel Zuidoost ook in de bebouwde ruimte. De kerntaak van het stadsdeel hierbij is het zorgen voor een veilige, leefbare en gestructureerde gebouwde omgeving. De handhavingsjuristen en buiteninspecteurs binnen dit domein zijn belast met de bestuursrechtelijke handhaving bij onrechtmatige activiteiten in de handhavingsdomeinen bouwen, wonen, milieu-inrichtingen, brandveiligheid en ruimtelijke regelgeving. Hierbij zijn bijvoorbeeld te noemen: handhaving onrechtmatige bewoning, hygiënisch woningtoezicht, gebruik in strijd met het bestemmingsplan, geluid- en stankoverlast inrichtingen en illegale bouwactiviteiten.
1.3 Toename handhavingstaken Handhaving is een onderwerp dat momenteel heel sterk in beweging is. Vele ontwikkelingen volgen elkaar in een hoog tempo op. Zo is bijvoorbeeld in 2013 het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet aan de gemeenten overgedragen, is de Dienst Milieu- en bouwtoezicht opgegaan in de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en wordt in 2014 het bevoegd gezag voor en de uitvoering van de Wabo-taken in de grootstedelijke projectgebieden van Zuidoost overgedragen aan het stadsdeel. De overdracht van de bevoegdheid heeft gevolgen voor de WABO vergunningverlening en handhaving. De rol van het stadsdeel binnen de genoemde domeinen is sterk toegenomen. Mede ook door de veranderde positie van de politie in de openbare ruimte. Steeds meer nemen de handhavers van stadsdeel Zuidoost enkele taken van de politie over. Door de toename van het aantal grote evenementen in Zuidoost nemen deze taken ook toe. Maar ook bestuurlijke ambities en keuzes vragen extra inzet van toezicht en handhaving bij het realiseren van gestelde doelstellingen. Zoals de politieke wens om meer lokale evenementen met allure naar Zuidoost te halen en de aantrekkelijkheid van Zuidoost te versterken is dit bijvoorbeeld ook het geval bij de markten in Zuidoost. De invoering van de nieuwe Drank- en horecawet en de nieuwe handhavingstrategieën bij horecaovertredingen betekent in 2014 meer werk en de uitvoering hiervan vraagt om meer capaciteit dan voorheen. Dit heeft te maken met het wegvallen van de toezichtstaken bij de controles van horecazaken. De Nederlandse Voedsel- en warenautoriteit is volgens de wet vanaf 2013 niet meer aangewezen als toezichthouder. Preventieve controles door de politie zijn spaarzaam. De politie handelt wel actief bij criminaliteit en openbare orde problemen bij en rond horecazaken. Tot slot wordt in 2014 binnen de stadsdeelorganisatie de bestuursrechtelijke handhaving door afdeling Vergunningen overgedragen aan afdeling Handhaving.
10
1.4 Informatiegestuurd handhaven Stadsdeel Zuidoost wil daarom de komende jaren de methodiek en de instrumenten van het programmatisch handhaven doorontwikkelen en de uitvoering verder professionaliseren. Eén van de ontwikkelingstrajecten daarbij is het informatiegestuurd handhaven. Informatiegestuurde toezicht en handhaving heeft als doel op een effectieve manier (potentiële) problemen aan te pakken door op basis van (analyses van) actuele en betrouwbare gegevens. Informatiegestuurde handhaving is een methode waarbij data (business intelligence) vanuit verschillende systemen (zoals meldingen van burgers over de openbare ruimte en handhavingsacties) aan elkaar gekoppeld worden. Dat zorgt ervoor dat de toezichthouders en handhavers op het juiste moment op de juiste plek worden ingezet. Informatiegestuurde toezicht en handhaving heeft een sterk accent op het resultaat-, probleem- en risicogericht werken, waarbij medewerkers zich laten leiden door gegevens (informatie). Het is een essentiële voorwaarde om efficiënt en effectief te kunnen handhaven. Dit loopt dwars door meerdere processen en organisaties heen. De inzet van medewerkers wordt op basis van gegevens gericht op een optimaal rendement. Het gaat om de inzet van toezicht en handhaving op basis van gegevens over een (potentieel) probleem (hoe vaak komt het voor; waar komt het voor; wanneer komt het voor; wie is betrokken; hoe groot is het risico; hoe groot zijn de gevolgen van niet-naleving). Evaluatie en monitoren van gegevens kunnen leiden tot bijstelling. Met “datamining” kan dan gewerkt worden volgens de volgende cyclus:
Data
Informatie
Kennis
Actie
Met de inrichting van één centraal informatieknooppunt is het mogelijk om meerdere gegevens met elkaar te vergelijken, trends en ontwikkelingen op te sporen en processen beter op elkaar te kunnen afstemmen. Uitgangspunten voor het instellen van een Centraal Informatie Punt (CIP): • Gedacht moet worden vanuit de inhoud; welke informatie is nodig om het probleem op te lossen • Toepassing van informatietechnologie (= automatisering) of de aanpassing hiervan volgt uit de informatiebehoefte (wat is nodig om het probleem op te lossen) • Informatie wordt zoveel als mogelijk verzameld en vastgelegd in het primaire proces (operationele en specialistische functionaliteit) • De informatie wordt integraal verzameld, vastgelegd en gedeeld
11
2.
Visie en uitgangspunten uitgangspunten Handhavingsprogramma 2014
In dit hoofdstuk zijn de door de gemeente Amsterdam vastgestelde visie op en uitgangspunten voor bestuurlijke handhaving opgenomen.
2.1 Visie op bestuurlijke handhaving van de gemeente Amsterdam “Leven in een stad als Amsterdam vraagt om onderlinge afspraken, gemeentelijke bepalingen, regels en vergunningen, en om een besef van verantwoordelijkheid bij alle betrokkenen, bewoners, bedrijven en de overheid. Regels dienen regelmatig te worden getoetst om te zien of ze nog voldoen. Afspraken en vergunningen moeten worden gehandhaafd, anders vervagen zij en bieden zij geen houvast meer. Handhaving is niet alleen een zaak van toezicht, controle en sancties. Doordat regels en afspraken worden gehandhaafd, ontstaat bij alle betrokkenen ook duidelijkheid over waar de grens ligt. Handhaving versterkt de geloofwaardigheid van het bestuur en vergroot het gevoel van veiligheid bij de burger en de leefbaarheid van de stad. En zolang sprake is van een doorzichtig, consequent en solide handhavingsbeleid laten burgers en bedrijven zich ook aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. De gemeente Amsterdam wil zich actief, open en integer tonen in heel haar optreden. Zij heeft dit in haar gedragscode uitdrukkelijk uitgesproken. Een actief, open en integer handhavingsbeleid maakt daar een wezenlijk onderdeel van uit”. Het belang van handhaving is in het kort: - Rechtszekerheid/gelijke behandeling van burgers. Burgers moeten er op kunnen vertrouwen dat de geldende regels ook daadwerkelijk uitgevoerd worden. Rechten en plichten moeten voor iedereen in gelijke mate gelden. - Effectueren doelstellingen. Handhaving levert een belangrijke bijdrage aan de met regelgeving beoogde doelen. Het is nooit een doel op zich. - Voorkomen negatieve neveneffecten. Achterwege laten van handhaving bij de ene regeling/overtreding kan een negatieve uitstraling en gevolgen hebben naar andere regelingen. De geloofwaardigheid van de normerende overheid is dan in het geding.
2.2 Uitgangspunten In het handhavingsprogramma worden de volgende uitgangspunten gehanteerd. 1. 2. 3.
4.
Het stadsdeel Zuidoost geeft bij het naleven van regels en voorschriften zelf het goede voorbeeld. Handhaving is geen doel op zich, maar levert als instrument een bijdrage aan het realiseren van geformuleerde beleidsdoelen. Handhaving krijgt zoveel mogelijk vorm en inhoud vanuit een integraal perspectief. Essentieel hierin is het organiseren en realiseren van samenhang en samenwerking tussen de bij toezicht en handhaving betrokken partijen. Preventie heeft de voorkeur boven repressie, maar zijn complementair aan elkaar. Hierbij zijn gerichte communicatie met burgers en bedrijven en kwaliteit van dienstverlening belangrijke factoren.
12
5.
Bij repressief optreden vullen de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten elkaar aan en wordt gewerkt op basis van de door stadsdelen en centrale stad vastgestelde sanctiestrategieën.
2.3 Doelstelling De doelstelling van handhaving is een zodanig handhavingsniveau te bereiken dat overtredingen door planmatig en systematisch toezicht worden opgespoord en waarbij consistent tegen geconstateerde overtredingen wordt opgetreden. Wij streven er naar om de ons beschikbare middelen ten behoeve van handhaving zo optimaal en effectief mogelijk in te zetten. Door het handhaven van de wet- en regelgeving wil stadsdeel Zuidoost waarborgen bieden ten aanzien van veiligheid, leefbaarheid en gezondheid in de fysieke en sociale woon-, werk- en leefomgeving. De taken worden onder andere uitgevoerd op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), Woningwet, Bouwbesluit 2012, Wet milieubeheer, APV, Drank- en Horecawet, Wet Mulder, Afvalstoffenverordening, de Huisvestingswet/-verordening, Wet ruimtelijke ordening, Leerplichtwet, Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, Flora- en faunawet, Verordening Werken in de openbare ruimte (WIOR) en de Verordening op de straathandel. Het Integrale Handhavingsprogramma 2014 van stadsdeel Zuidoost is een uitwerking van de 12 door het dagelijks bestuur geprioriteerde handhavingsthema’s. Deze speerpunten krijgen in 2014 meer aandacht dan andere handhavingstaken. Stedelijke prioriteiten van handelingen en/of gedragingen die in Zuidoost nauwelijks of geen probleem zijn zullen slechts reactief worden uitgevoerd. In enkele gevallen krijgen zij in Zuidoost op projectbasis aandacht, zoals bijvoorbeeld bij de Handhavingsestafette. Daarnaast wordt 20% van de handhavingscapaciteit ingezet voor de door het College gekozen vijf thema’s. Deze zijn voor 2014 overlast bij evenementen, overlast rond horeca, woonfraude en illegale hotels, prostitutie/escort en massagesalons, en taxi. Het dagelijks bestuur beoogt met het opstellen van dit integrale handhavingsprogramma en het uitvoeren daarvan de kwaliteit van de leefomgeving in Zuidoost te verbeteren dan wel te borgen conform de maatschappelijke behoeften. Zij hanteert daarbij de volgende doelstellingen: Het voorkomen van overtredingen Het beëindigen van overtredingen Herstel van overtredingen en eventuele schade Bevorderen van de naleving van regels Rechtsgelijkheid Bestraffing als sluitstuk in geval van overtredingen
13
3.
Kader Kader voor het Handhavingsprogramma 2014
Dit hoofdstuk beschrijft de door het stadsdeel Zuidoost vastgestelde prioriteiten die door gerichte handhaving zullen worden aangepakt en gaat in op de problematiek van deze speerpunten. Ook beschrijft dit hoofdstuk de beoogde resultaten. De keuzes en wijze van uitvoering van de handhavingstaken geschieden binnen de systematiek van het programmatisch handhaven. 3.1 Programmatisch handhaven Stadsdeel Zuidoost handelt op grond van een analyse van de taakgebonden problemen, de effecten van niet-naleving en de kansen op niet-naleving, om sturing te kunnen geven aan de handhavinginspanningen. Het is belangrijk vast te stellen welke maatschappelijke ontwikkelingen de gemeente en het stadsdeel willen beïnvloeden en waaraan zij in het bijzonder aandacht willen besteden. Hiervoor dient het Programma-akkoord 2010-2014 van stadsdeel Zuidoost als uitgangspunt. Het handhavingsprogramma draagt bij aan programmatisch handhaven: het bewust uitvoeren van handhavingsbeleid. Het is onderdeel van een cyclisch proces van handhaving: plan - do - check - act. Uitgangspunt van programmatisch handhaven is dat handhaving en toezicht planmatig in plaats van incident gestuurd verloopt. Goede handhaving verloopt volgens een plan. Door de programmatische aanpak van de handhaving moet de handhavingstaak zich vooral gaan ontwikkelen van reactief naar proactief en planmatig. De programmatische benadering van handhaving houdt dus in dat bepaalde onderwerpen met voorrang zullen worden aangepakt. Handhaving van deze onderwerpen heeft prioriteit. Dit betekent niet dat daarmee de reactieve handhaving (passief) geheel uit beeld verdwijnt. Signalen, handhavingsverzoeken, meldingen en klachten van derden, evenals acute situaties blijven aanleidingen voor handhavingsactiviteiten. Kenmerken van programmatisch handhaven: - het is cyclisch, met jaarlijkse vaststelling en evaluatie; - het is integraal en heeft betrekking op alle domeinen waarbinnen het bestuur met handhavingsactiviteiten wordt geconfronteerd; het verbindt alle domeinen onderling om het desbetreffende beleidsdoel te bereiken. - het is transparant, omdat het inzichtelijk maakt welke visie het bestuur heeft op het handhaven, wat de omvang van de handhavingstaken is en inzicht geeft in prioriteitstelling, doelen en methoden om die doelen te bereiken. - het programma maakt duidelijk op welke wijze samenhang en samenwerking met partners vorm krijgt. - het is informatiegestuurd, doordat handhaven geschiedt op basis van kennis van het handhavingsdomein en de doelgroep.
Drie lijnen in handhaving Preventieve als repressieve handhaving kunnen worden opgedeeld in drie verschillende lijnen. Elke lijn vergt inspanning en doet een beroep op de beschikbare capaciteit. De drie te onderscheiden lijnen zijn: • Prioriteiten • Reguliere handhaving • Incidenten Met een programmatische werkwijze als leidraad kunnen de handhavingstaken en – bevoegdheden nog beter op elkaar worden afgestemd. De drie lijnen sluiten elkaar namelijk niet uit, maar bestaan naast elkaar.
14
De (omvang van de) gemeentelijke handhavingstaken en de beschikbare handhavingsinformatie zijn bepalend voor wat er jaarlijks moet worden gehandhaafd. Hierbij is ook rekening gehouden met de stedelijk vastgestelde handhavingsprioriteiten. Het vaststellen van de handhavingsprioriteiten van stadsdeel Zuidoost voor 2014 is gebaseerd op een risicoanalyse (bijlage 1). Deze analyse heeft geleid tot de volgende onderstaande speerpunten die zijn uitgewerkt in een omschrijving van het doel van de handhaving per beleidsveld en in het vastleggen van concrete, meetbare resultaten.
3.1.1 AFVAL Vervuiling op straat is voor veel bewoners een doorn in het oog. Verkeerd aangeboden afval zorgt voor overlast in de vorm van stank en zwerfvuil. Daarnaast heeft het een hygiëne- en volksgezondheidsrisico. De problemen uiten zich in bijplaatsingen bij ondergrondse containers, zwerfvuil, grofvuil op straat, afvaltoerisme, dumpen van afval in natuurgebieden en bedrijfsafval deponeren in ondergrondse containers zonder dat reinigingsrecht wordt betaald. De bewoners van stadsdeel Zuidoost hechten een groot belang aan een schone woonomgeving. Op sommige plekken wordt in Zuidoost huisvuil en grofvuil structureel verkeerd aangeboden. Dat het grofvuil of huisvuil op de verkeerde plaats en tijd op straat wordt gezet wekt bij bewoners veel ergernis op. De kwaliteit van de openbare ruimte heeft direct gevolgen voor het welzijn en de sociale veiligheid van de burgers. In 2014 wordt er extra aandacht gegeven aan grofvuil. Deze vorm van ergernis bleek uit de meldingen van de bewoners van stadsdeel Zuidoost in de periode van januari 2014 tot oktober 2014. Van de meldingen over afval werd door het stadsdeel in 69% van de gevallen een melding over verkeerd aangeboden grofvuil ontvangen. Een onderzoek heeft inmiddels de structurele grofvuillocaties vastgesteld. Deze hotspots in de H-buurt, Holendrecht, F-buurt en EGK-buurt zullen aangepakt met een pakket van maatregelen. Handhaving alleen is niet de oplossing voor het probleem, maar levert wel een belangrijke bijdrage bij de beïnvloeding van het gedrag. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: Een schone woon-, werk-, en recreatieve omgeving in stadsdeel Zuidoost; De leefbaarheid in het stadsdeel neemt toe; De participatie van burgers en bedrijven bij het aanbieden van afval neemt toe; Het verantwoordelijkheidsbesef van burgers en bedrijven bij het aanbieden van afval neemt toe; Kosten van de reiniging en afvalverwerking nemen af. Het beoogde resultaat in 2014 is om bij de hotspots van grofvuillocaties in vergelijking met het voorgaande jaar een verbeterd niveau van het aanbieden van afval te realiseren. De hotspots voor 2014 liggen in de H-buurt, Holendrecht, F-buurt en de EGK-buurt.
3.1.2 BRANDVEILIGHEID Bouwwerken moeten passen in hun omgeving en mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers. Elk jaar overlijden in Nederland mensen ten gevolge van brand en is er voor miljoenen euro’s aan materiële schade. Het (ver)bouwen en gebruik van woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Voor het brandveilig gebruiken van meer risicovolle bouwwerken is een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik verplicht of moet men een gebruiksmelding doen. De brandveiligheid in een bouwwerk is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de eigenaar/gebruiker van het bouwwerk. Het gebruik van bouwwerken is aan regels gebonden.
15
De maatschappelijke effecten van handhaving zijn: Het verminderen van doden en gewonden als gevolg van brand Het verminderen van schade aan gebouwen een milieu Veilig wonen, werken of verblijf in gebouwen in Amsterdam Behoud van een leefbare stad in de zin van schoon, heel en veilig. De focus in 2014 is gericht op zogenaamde risicogebouwen. Risicogebouwen zijn in ieder geval de gebouwen waarin minder redzame personen verblijven, zoals ziekenhuispatiënten, kleine kinderen (jonger dan 12 jaar) en personen die zijn ingesloten (cellen) en gebouwen met een verblijf voor meer dan 50 personen (bijvoorbeeld middelbare scholen, kantoren, restaurants, sportaccommodaties en winkelcentra). Maar ook bouwwerken zoals de Arena, Ziggo Dome, Heineken Music Hall, Pathé bioscoop en horecagelegenheden (zoals zaalverhuur, bioscopen, theaters). Het beoogde resultaat in 2014 is om de risicovolle bouwwerken (cat. 1 en 2) in Zuidoost minimaal één keer te controleren. Een hercontrole zal binnen drie weken plaatsvinden. Dit zijn ongeveer 180 controles die in opdracht van het stadsdeel door de Brandweer worden uitgevoerd.
3.1.3 OVERLAST BIJ EVENEMENTEN Er worden in Zuidoost veel middelgrote en grote evenementen gehouden. De meeste evenementen vinden plaats in het Arenagebied (Heineken Music Hall, Amsterdam Arena, Ziggodome, Arenapark, Arena Boulevard). Maar ook in winkelcentra en in het recreatiegebied rondom de Gaasperplas worden veelvuldig evenementen gehouden. Met het gebruik van het vernieuwde Hoekenrodeplein zal het aantal evenementen verder groeien. De evenementen trekken veel publiek aan: er ontstaat verkeersoverlast, parkeeroverlast, illegale verkoop, vervuiling en geluidsoverlast welke tot irritaties en klachten bij bewoners tot gevolg hebben. Het stadsdeel hecht een groot belang aan het ordelijk, veilig en feestelijk verloop van deze evenementen met het streven dat deze zo min mogelijk overlast te veroorzaken. In 2013 zijn er 245 evenementen gehouden in stadsdeel Zuidoost. Dit is een stijging van 16% vergeleken met 2012. De verwachting is dat dit aantal nog verder zal groeien. De toename is in lijn met de ambitie van het dagelijks bestuur om de aantrekkelijkheid van het stadsdeel te versterken door evenementen met allure binnen te halen. Het faciliteren van toezicht en handhaving bij de evenementen was in 2013 ondermaats. Zowel bij de politie als bij het stadsdeel was er geen balans in de beschikbare capaciteit en de toename van de evenementen. Door het stadsdeel kon in 2013 slechts bij 25% van de evenementen toezicht en handhaving worden ingezet. Door de toegekende uitbreiding van capaciteit zal deze inzet, rekening houdende met de aanstellingsperiode, in het eerste half jaar van 2014 naar 50% worden opgeschroefd en in de tweede helft van 2014 zal bij 70% van de evenementen inzet worden gerealiseerd. Daarbij zal de inzet met de politie worden afgestemd op basis van een risicoprofiel van de evenementen. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: Goede balans tussen evenementen en woon- en werkgenot Begrip voor bestuurlijke keuzes ten aanzien van evenementen Begrip bij de burger voor wat het betekent Amsterdammer te zijn: Amsterdam is een stad waar evenementen plaatsvinden Amsterdam Zuidoost draagt met haar programmering van evenementen bij aan een duidelijk Amsterdams profiel. Het beoogde resultaat in 2014 is om de inzet van toezicht en handhaving bij de evenementen in stadsdeel Zuidoost te verhogen van 25% naar 70% ten behoeve van de veiligheid en het beperken van de overlast voor de bewoners en bedrijven. Overige niet risicovolle evenementen worden zo veel mogelijk tijdens reguliere surveillances steekproefsgewijs, op oproep van de politie of naar aanleiding van een klacht gecontroleerd.
16
3.1.4 OVERLAST ROND HORECA Stadsdeel Zuidoost telt ongeveer 200 horecazaken. We onderscheiden de horecazaken in commerciële horeca en additionele horeca. De fastfoodzaken, cafés en eetcafés kunnen overlastgevende situaties voor de openbare ruimte en de directe omwonenden met zich meebrengen. Restaurants, koffiehuizen, lunchrooms en dergelijke geven in principe de minste overlast. Om de overlast voor omwonenden te beperken wordt streng gecontroleerd op muziekoverlast (wet Milieubeheer) en terrassenoverlast (APV). Daarnaast komt op sommige momenten de veiligheid van bezoekers in het gedrang. De nieuwe Dranken horecawet en de nieuwe Handhavingstrategie Horeca zijn sinds 2013 van kracht en bieden extra tools voor de overlastbestrijding. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: In Amsterdam Zuidoost kun je prettig wonen, leven, werken, recreëren en uitgaan Horecaondernemers exploiteren hun horecabedrijf veilig, eerlijk en transparant en veroorzaken daarbij geen overlast Amsterdam Zuidoost is een vriendelijk gastvrij stadsdeel De horeca vormt een bron van plezier voor velen, maar kan ook overlast met zich meebrengen. De horecaoverlast die mensen kunnen ervaren betreffen onder meer geluidsoverlast van een café of evenement door muziek, stemmen, machines, of van auto’s (bezoekers), terrassen, stank- of hitteoverlast, overschrijding van de sluitingstijden, hinderlijk gedrag van bezoekers van de horeca, overlast op straat, en terrassen die teveel uitwaaieren. Meldingen van horecaoverlast bij het Meldpunt openbare ruimte Amsterdam (MORA) bestaan voor 50% uit meldingen over geluidsoverlast en 25% uit meldingen over terrasoverlast. De toezichtstaak van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de politie is overgegaan naar het stadsdeel. Door deze kleine reorganisatie en het toekennen van uitbreidingbudgetten voor onder andere de handhaving van Drank- en Horecawet is het in 2014 meer mogelijk om vaker controles uit te kunnen voeren en de overlast intensiever te kunnen aanpakken. Het beoogde resultaat in 2014 is een verdubbeling van het aantal controles (van 12 naar 25 controles) van horecazaken in stadsdeel Zuidoost en een verscherpt toezicht en handhaving bij structureel overlastgevende horeca om de overlast in en bij horecagelegenheden en overlast gerelateerd aan horeca trachten te beperken en zo nodig te beëindigen.
3.1.5 KINDEROPVANG Kinderopvang helpt ouders om werk en gezin te combineren. Het is voor hun belangrijk dat hun kinderen in een veilige omgeving worden opgevangen. Het doel van handhaving is dat er kinderopvang in een veilige, gezonde en pedagogisch verantwoorde omgeving wordt aangeboden. Daarom gelden er strenge kwaliteitseisen voor kindercentra, gastouderbureaus en peuterspeelzalen. Doel van de Wet kinderopvang is om de kwaliteit van kinderopvang te waarborgen. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: Kinderen groeien veilig en gezond op; Kinderen bereiken een passend ontwikkelingsniveau; Arbeidsparticipatie ouders; Ouders brengen kinderen met een gerust gevoel naar de opvang waar de kinderen kunnen leren.
17
De kinderopvanglocaties die onder het handhavingsregiem van Bureau handhaving Kinderopvang (BHK) van Amsterdam vallen zijn kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, gastouderbureau’s en peuterspeelzalen. Uit een recent gemeten risicoprofiel van de GGD blijkt dat het aantal rode opvanglocaties in stadsdeel Zuidoost in 2013 flink gedaald is, het aantal oranje locaties licht is gestegen, het aantal gele locaties is afgenomen en dat deze ontwikkelingen tot gevolg hebben gehad dat het aantal groene locaties in 2013 flink is toegenomen. Het aantal zorgelijke locaties is ook verminderd. Op deze locaties wordt strak en stevig toezicht gehouden en gehandhaafd. Onvoldoende naleefgedrag kan resulteren in het opleggen van exploitatieverboden en uiteindelijk tot uitschrijving uit het register. Het beoogde resultaat in 2014 is om in stadsdeel Zuidoost in vergelijking met het voorgaande jaar het aantal zorgelijke locaties met 15% te verminderen en het aantal locaties met het risicoprofiel rood en oranje met 10% is afgenomen.
3.1.6 HANGJONGEREN/GROEPSOVERLAST/OVERLAST OP STRAAT Voor de bestrijding van de onveiligheid en de overlast in de openbare ruimte en de verbetering van de leefbaarheid heeft het stadsdeel een aantal maatregelen genomen om onveiligheid en overlast tegen te gaan. Bijvoorbeeld door toezichthouders/handhavers op straat in te zetten, op bepaalde plekken camera’s op te hangen, inzet van de groepsaanpak en door vernielingen op straat tijdig te signaleren en aan te pakken. De overlast van jongeren wordt gemonitord volgens de shortlistmethode waarin jongeren worden ingedeeld in hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen. Deze shortlist wordt samengesteld door de politie (politiemonitor). Hinderlijke en overlastgevende groepen zijn een taak voor de gemeente/stadsdeel. Criminele groepen vallen onder het taakgebied van de politie en justitie. Op dit moment zijn er geen hinderlijke of criminele groepen in Zuidoost. Wel zijn er nog twee overlastgevende groepen. Overige niet geprioriteerde overlastgevende groepen worden op ad hoc basis benaderd door het ambulante jongerenteam van Streetcornerwork/Swazoom, de politie en de handhavers van afdeling Handhaving. Indien aanwezig zal ook cameratoezicht een onderdeel zijn van de interventiestrategie. De focus van de groepsaanpak is in 2014 gericht op een preventieve aanpak van jeugdige groepen in de leeftijdscategorie van 14 tot 16 jaar. Het beoogde resultaat in 2014 is een halvering van het aantal huidige overlastgevende groepen(2) in de groepsaanpak van stadsdeel Zuidoost en het beter in beeld brengen van de jeugdgroepen voor een gerichte preventieve aanpak.
3.1.7 FOUT PARKEREN (MULDER) Situaties waarin auto’s, bedrijfs- en recreatievoertuigen op niet toegestane plaatsen fout geparkeerd staan of gevaarlijk of hinderlijk in de weg staan leveren vaak problemen op bij de (verkeers)veiligheid. Vooral voetgangers en spelende kinderen kunnen met het oversteken van de weg hier last van hebben. Ook wordt niet zelden hierbij schade veroorzaakt aan de openbare weg en groen. Als er een schaarste aan parkeerplaatsen is wordt er vaker fout geparkeerd en kan dit ongewenste situaties veroorzaken. Te lang geparkeerde aanhangwagens, campers, caravans hebben invloed op het parkeeraanbod. Met de invoering van betaald parkeren en blauwe zones (bedoeld voor kort parkeren bijv. bij winkelcentra) en het niet willen betalen voor het parkeren wordt er veel fout geparkeerd. Het parkeren op fiets- en voetpaden of groenstroken wordt dan meestal gezien als een alternatief. De meeste overtredingen in stadsdeel Zuidoost worden geconstateerd in de blauwe zonegebieden en in de woonerven. De doorstroom van het parkeren wordt hierbij gehinderd door het langer dan toegestaan gebruik maken van parkeerplekken. Met handhaving richten we ons in 2014 daarom ook op voertuigen met en zonder kentekenplaat: te weten auto’s (incl. taxi’s), touringcars, motoren, vrachtwagens, brommers, snorfietsen, brommobielen, campers, caravans en aanhangwagens die de doorstroom van parkeren in de woonwijken belemmeren.
18
Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: Verkeersveiligheid neemt toe; Kwalteit van de openbare ruimte neemt toe; Bereikbaarheid: doorstroom binnen het stadsdeel neemt toe; Leefbaarheid in de wijken neemt toe; Geloofwaardig parkeerbeleid. Het beoogde resultaat in 2014 is dat in stadsdeel Zuidoost de parkeeroverlast in de woonwijken is afgenomen en de doorstroom van de blauwe zone parkeervakken is verbeterd.
3.1.8 CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID EN BRANDVEILIGHEID NIEUWBOUW EN VERBOUW Een bouwproces is een bijzonder complex proces, waarbij meerdere disciplines tegelijk op elkaar afgestemd moeten worden. Een goed bouwtoezicht en extra controle op de bouwplaats is daarom zeer belangrijk. Hiermee worden fouten die leiden tot vertraging of grote schade tijdig geconstateerd. Uitgangspunt voor bouwtoezicht is dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en gebruik van het bouwwerk bij de burger of ondernemers ligt. Vanwege de grote veiligheidsrisico’s, maar ook de financieel-economische risico’s, wordt bij de reguliere bouwcontroles extra aandacht gegeven aan de constructieve veiligheid en brandveiligheid van bouwwerken. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: Kwalitatieve goede en veilige leefomgeving; In Amsterdam Zuidoost staan veilige bouwwerken Er wordt veilig gebouwd en verbouwd; Het kwaliteitsniveau van aannemers/uitvoerder neemt toe. Het beoogde resultaat in 2014 is om in vergelijking met het voorgaande jaar een minimaal gelijkblijvend niveau van de constructieve veiligheid en brandveiligheid bij nieuwbouw en verbouw te realiseren. Dat wil zeggen dat elke aanvraag voor een Wabovergunning ten behoeve van het bouwen van een risicovol bouwwerk door de Omgevingsdienst, de Brandweer en het stadsdeel getoetst wordt en dat de bouwwerkzaamheden wordt gecontroleerd.
3.1.9 WOONFRAUDE In de woonwijken van stadsdeel Zuidoost ervaren omwonenden vaak overlast wanneer een woning niet op legale wijze wordt gebruikt. Legaal wil zeggen: conform het gebruik zoals dit in de Huisvestingswet en het bestemmingsplan is bepaald. Het gaat dan bijvoorbeeld om illegale (door)verhuur / kamergewijze verhuur (bijvoorbeeld voor het huisvesten van arbeiders), illegale pensions / vakantieverhuur. Dat geldt ook voor bedrijfsmatig gebruik van woningen, zoals eethuis / horeca, kapsalon of kinderdagverblijf. Voor koopwoningen en huurwoningen die boven de huurwaardegrens liggen, is het stadsdeel het bevoegde gezag. Door het stadsdeel wordt aan dit thema hoge prioriteit gegeven vanwege de impact die het heeft in een straat of wijk door de overlast die daarmee veelal mee gepaard gaat. Een vorm van woonfraude die het meest voorkomt in Zuidoost is het kamergewijze verhuur. In de laatste maanden van 2013 komen steeds meer meldingen van hennepplantages binnen. Wij willen het illegaal gebruik van woningen tegengaan en de daarmee de veiligheid en leefbaarheid vergroten.
19
Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: Het aantal woningen dat volgens de regels wordt gebruikt is toegenomen; Toeristen kunnen met een veilig gevoel een overnachting boeken; Eerlijke concurrentie voor legale hotels; Brandveiligheid in het stadsdeel neemt toe; De leefbaarheid en sociale cohesie nemen toe; Het beoogde resultaat in 2014 is een daling van 50% van het aantal woningen in stadsdeel Zuidoost dat illegaal en/of onveilig gebruikt wordt.
3.1.10 WERKEN IN DE OPENBARE RUIMTE (WIOR) Met het ingaan van de WIOR-verordening op 1 oktober 2009 zijn de verantwoordelijkheden meer bij de uitvoerende partijen komen te liggen. De WIOR reguleert kort gezegd alle werkzaamheden in de openbare ruimte, waarbij de wegverharding (ook bermen, plantsoenen, e.d.) wordt opgebroken. Ook de objecten, zoals afzettingen, containers, materiaal en materieel, die nodig zijn ten behoeve van deze werkzaamheden vallen onder de reikwijdte van de verordening WIOR. Hiervoor hoeft dus geen aparte objectvergunning meer te worden aangevraagd. Ook nieuwe aanleg van kabels en leidingen valt onder de verordening WIOR. In stadsdeel Zuidoost worden jaarlijks 500 Wior-vergunningen afgegeven en komen er 5.000 meldingen binnen. Daarvan is in 2013 in totaal 30% gecontroleerd. Daarbij bleek dat de werkzaamheden voor 60% volgens de voorschriften werden uitgevoerd. Voor 2014 wil het stadsdeel het proces binnen vergunningen, toezicht en handhaving verder verbeteren. Doelstelling van de WIOR is o.a.: • Beperken van overlast veroorzaakt door werk in uitvoering • Meer grip en sturing op werk met werk maken, ofwel een planning waarbij meerdere partijen aan de slag kunnen en de weg dus maar eenmalig open hoeft • Waarborgen bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie (BLVC) • Bevorderen handhaafbaarheid Het beoogde resultaat in 2014 is om vergeleken met het voorgaande jaar het naleefgedrag te verbeteren door aantal controles in Zuidoost te verdubbelen (van 30% naar 60%).
3.1.11 MARKTEN In Amsterdam Zuidoost is er elke dag een levendige, diverse en kleurrijke markt. Het stadsdeel wil de markten op het gebied van aanbod en uitstraling verbeteren, zodat het er nog meer bezoekers komen die daar prettig vertoeven en ook terugkomen. Het stadsdeel streeft naar een nog meer divers en aantrekkelijker aanbod van de warenmarkten waardoor zij nog meer klanten van binnen en buiten Zuidoost aantrekken. Hiertoe wil het dagelijks bestuur een economisch gezonder en leefbaar stadsdeel realiseren door te zorgen voor: aantrekkelijke economische gezonde markten en het verhogen van het voorzieningenniveau. Om dit mede te bewerkstelligen is een ordentelijk verloop van een markt belangrijk. Toezicht en handhaving bevorderen hiertoe het naleefgedrag van regels uit de Marktverordening en het Marktreglement.
20
Het beoogde resultaat is om in 2014 de betalingsachterstanden weg te werken en het verbeteren van de naleving van de regels ten aanzien van uitstallingen,plaatsbezetting en afval door een betere samenwerking van Bureau Warenmarkten en de afdelingen toezicht en handhaving van stadsdeel Zuidoost.
3.1.12 LEERPLICHT Amsterdam wil ieder kind een goede toekomst bieden. Het doorlopen van een volledige schoolloopbaan is daarbij fundamenteel. De aanpak van verzuim en preventie van schooluitval speelt daarbij een belangrijke rol. Leerplicht kent twee vormen van verzuim, namelijk absoluut verzuim (niet ingeschreven op een school) en relatief verzuim (spijbelgedrag). Een bijzondere vorm van relatief verzuim, ook wel luxe verzuim genoemd, doet zich voor wanneer de schoolvakantie begint. Doelstelling van de leerplicht is om met alle beschikbare instrumenten (preventie, zorg en handhaving) een onderbroken leerweg naar een startkwalificatie te realiseren. Handhaving van de leerplicht wordt uitgevoerd door Bureau Leerplicht Plus van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en werkt in opdracht van de stadsdelen. Alle medewerkers van het bureau zijn in dienst van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. De leerplichtambtenaren hebben hun fysieke werkplek bij de stadsdelen en op scholen. Uit de Jaarrapportage 2012-2013 van Bureau Leerplicht Plus blijkt dat in stadsdeel Zuidoost 11.828 leerlingen wonen die naar school gaan; van die leerlingen verzuimt gemiddeld 12.1% (1.429 leerlingen). Het verzuimpercentage stijgt daarmee opnieuw met 3,4% en ligt boven het gemiddelde van Amsterdam (8,5%). De cijfers gaan over de leerplichtige leerlingen (5 t/m 17 jaar) en bovenleerplichtige leerlingen (18 t/m 22 jaar) zonder een startkwalificatie, die verzuimen op een Amsterdamse school en in Amsterdam Zuidoost wonen. Het verzuim bij het primaire en voortgezet onderwijs in Zuidoost loopt uit de pas vergeleken met het Amsterdams gemiddelde. Het dagelijks bestuur wil daarom voor de schooljaren 2013-2014 en van 2014-2015 een bijzonder accent leggen op het naar beneden brengen van het verzuim in het basisonderwijs en het terugdringen van de verzuimfrequentie in het voortgezet onderwijs. Het beoogde resultaat in het schooljaar 2013-2014 is het terugdringen van het schoolverzuim in het primair onderwijs (naar 2%) en het voortgezet onderwijs (in schooljaar 2012-2013 verzuimde 13% van de leerplichtigen en 12,2% van de bovenleerplichtigen).
3.2 Organisatorische condities Stadsdeel Zuidoost handelt in het overgangsjaar 2014 op grond van de huidige organisatorische opbouw en regelingen die nodig zijn om de gestelde handhavingsdoelen te kunnen bereiken. De organisatie van het stadsdeel Zuidoost bestaat uit de volgende onderdelen. • de Directie Dienstverlening en Vergunningen, die verantwoordelijk is voor het verstrekken van vergunningen en ontheffingen en het Wabotoezicht. • de Directie Beheer en Handhaving, die verantwoordelijk is voor het beheer van en het toezicht in de openbare ruimte, uitvoering inzamel-, reinigings- en onderhoudstaken in de openbare ruimte en de handhaving van wet- en regelgeving. • de Directie Strategie en Beleid, die verantwoordelijk is voor de ontwikkelingsprocessen ordening en regelgeving. • De Directie Bedrijfsvoering, die verantwoordelijk is voor de juridische procesondersteuning en de planning- & control cyclus.
21
In de organisatie zijn de vergunningverlenende, de toezichthoudende en de handhavende functies van elkaar gescheiden. Vergunningverlening en Wabotoezicht zijn ondergebracht bij de Directie Dienstverlening en Vergunningen/Afdeling Vergunningen en het toezicht in de openbare ruimte bij de afdeling Beheer van de Directie Beheer en Handhaving. De handhaving is bij dezelfde directie ondergebracht bij de afdeling Handhaving. De ontwikkeling van het handhavingsbeleid is ondergebracht bij de Directie Strategie en Beleid/Afdeling Beleidsontwikkeling. De juridische kwaliteitzorg en financiële zaken worden afgestemd met de afdeling Juridische Zaken en de afdeling Financiën en inkoop van de Directie Bedrijfsvoering. Voor een goede uitvoering van de handhaving is het van belang dat er een goede interne afstemming is tussen de betrokken directies/afdelingen.
22
4.
Aanpak handhavingsprioriteiten en werkwijze 2014
Op basis van de vastgestelde speerpunten voor 2014 beschrijft dit hoofdstuk de aanpak en activiteiten van deze prioriteiten. Vanuit de notie dat communicatie bij handhaving een belangrijk instrument is, wordt daaraan nadrukkelijk aandacht besteed. Ook beschrijft dit hoofdstuk hoe omgegaan wordt met de posterioriteit wat betreft handhaving. 4.1 Aanpak en werkwijze geprioriteerde handhavingsactiviteiten In dit hoofdstuk worden per speerpunt de belangrijkste activiteiten in 2014 genoemd. De verdere uitwerking van de aanpak, de vereiste capaciteitstoedeling en toezicht- en sanctiestrategieën worden opgenomen in het Integraal Uitvoeringsplan handhaving 2014 stadsdeel Zuidoost. Om die reden beperkt dit programma zich tot de hoofdlijnen. 4.1.1
Activiteiten aanpak AFVAL
Het beoogde resultaat in 2014 is om bij de hotspots van grofvuillocaties in vergelijking met het voorgaande jaar een verbeterd niveau van het aanbieden van afval te realiseren. De hotspots voor 2014 liggen in de H-buurt, Holendrecht, F-buurt en de EGK-buurt. Dit wordt gemeten door middel van de kwartaalrapportcijfers van Team Toezicht, de meldingen over afval (MORA systeem), tweejaarlijkse stedelijke meting door O+S genaamd “Buiten in Beeld” (zwerfvuil, huishoudelijk afval en grof afval) en de subjectieve veiligheidsindex (daling van verloedering). In 2014 worden geconstateerde en herleidbare overtredingen bestraft, participeren bewoners en ondernemers bij diverse projecten, wordt de samenwerking met alle betrokken partijen geïntensiveerd en worden bewoners en ondernemers goed en duidelijk geïnformeerd. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond afval de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Informatiegestuurd werken De wijkopzichters van stadsdeel Zuidoost schouwen elk kwartaal aan de hand van een schouwgids en een (digitaal) invulformulier (in een PDA). De schouwgids bestaat uit verschillende beeldmeetlatten. Op de beeldmeetlatten staan vijf verschillende niveaus weergegeven met oplopende kwaliteit (vijf niveaus, te weten A+, A, B, C, of D). Afhankelijk van het probleem zal er maatwerk geleverd worden bij het oplossen van hardnekkige plekken waar veel afvaloverlast is geconstateerd. Het stadsdeel, corporaties en bewoners werken hierbij samen. Toezicht- en handhavingsstrategie In de Afvalstoffenverordening zijn er artikelen opgenomen waarbij overtredingen aangemerkt worden als een strafbaar feit. De Boa’s van stadsdeel Zuidoost hebben de bevoegdheid om bij geconstateerde overtredingen hierop strafrechtelijk te handhaven. De toe te passen strategie hierbij bestaat uit: Van tijd tot tijd communicatie over de regels naar bewoners (soort algemene waarschuwingen) Gericht toezicht en handhaving op basis van hotspots (wijk- en periodegericht); Inzet van cameratoezicht; Handhaving door boa’s door middel van bestuurlijke strafbeschikkingen (Bsb’s) en indien nodig andersoortige (milieu-) processen-verbaal Communicatie en participatie Zowel volwassenen, als kinderen en jongeren vormen doelgroepen in de communicatie over afval en zwerfvuil. Volwassenen worden benaderd via bestaande netwerken, vuilconferenties, de organisatie van de Week van Nederland Schoon en het aanbieden van een cursus Aanspreken op gedrag. Kinderen worden bereikt via het lespakket “Opgeruimd het jaar door” dat door Natuur- en
23
milieueducatie wordt aangeboden op scholen en door de verschillende activiteiten die prikgroepjes opzetten. Via een Social Media campagne en discussiesessies op middelbare scholen probeert het stadsdeel ook de wat oudere jeugd te bereiken. Om de aandacht van actieve bewoners vast te houden, is het belangrijk regelmatig waardering te laten blijken. Het stadsdeel organiseert daarvoor een feest voor vrijwillige zwerfafvalprikkers (ZAPpers), leuke activiteiten voor de groepen prikkende kinderen als de Blokportiers, Kortvoortkanjers en CleanUpkids en de “Schoonste straat van Zuidoost” verkiezing.
Project/activiteit Doelstelling Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet capaciteit
4.1.2
Afval Het verbeteren van het gedrag bij het aanbieden van grofvuil bij de hotspots van grofvuillocaties. De hotspots voor 2014 liggen in de H-buurt, Holendrecht, F-buurt en de EGK-buurt. Overtredingen t.a.v. aanbieden van afval zijn beëindigd Burgers nemen meer verantwoordelijkheid voor illegaal afvalaanbod Afstemming met overige gemeentelijke diensten en afdeling is optimaal Afvalinfrastructuur is op orde (incl. informatievoorziening naar burgers over het aanbieden van afval) Per gebied is het aantal meldingen afgenomen Per gebied is het aantal boetes afgenomen Aantal burgers (adoptanten) die aanhaken is toegenomen Aantal integrale acties op “hotspotlocaties” is uitgevoerd. Percentage ontevreden burgers over afvalstructuur neemt af t.o.v. 2013 (monitoring via Burgerpanel) Particulieren en bedrijven Onvoldoende kennis van regels Kosten/baten: het kost moeite het afval op de juiste wijze aan te bieden Van tijd tot tijd communicatie over de regels naar bewoners (soort algemene waarschuwingen) Gericht toezicht en handhaving op basis van hotspots (wijk- en periodegericht); Periodieke schouwen beeldkwaliteit Handhaving door boa’s door middel van bestuurlijke strafbeschikkingen (Bsb’s) en indien nodig andersoortige (milieu-) processen-verbaal Participatieprojecten Inzet cameratoezicht Intern Afdeling Uitvoering/Directie Beheer en handhaving Afdeling Beheer/Directie Beheer en handhaving Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Politie Scholen Corporaties Bewoners Boa’s /Afdeling Handhaving
Activiteiten aanpak BRANDVEILIGHEID
Het stadsdeel richt zich in 2014 op de brandveiligheid van risicovolle bedrijven en gebouwen. We moeten hier denken aan bouwwerken zoals de het Bijlmerstation, de Arena, Ziggo Dome, maar ook de horecagelegenheden (zoals restaurants, bioscopen, theaters). Bij een eventuele brand in deze bouwwerken kunnen veel slachtoffers vallen en kan de schade flink oplopen. Het beoogde resultaat is om in 2014 de risicovolle bouwwerken (cat. 1 en 2) in Zuidoost minimaal één keer te controleren. Dit zijn ongeveer 180 controles die in opdracht van het stadsdeel door de Brandweer worden uitgevoerd. Dit wordt gemeten door middel van controles, het aantal geconstateerde overtredingen en handhavingszaken. Om het beoogde resultaat te bereiken wordt bewerkstelligd dat alle vergunninghouders van bestaande bouwwerken (categorie 1 en 2) voldoen aan de wettelijke voorschriften, de bewustwording van brandveiligheid bij de gebruikers van deze bouwwerken is toegenomen, de brandveiligheidseisen van deze bouwwerken beter worden nageleefd en dat het aantal “hoog” risicovolle bouwwerken in de categorie 1 en 2 is gedaald. De volgende activiteiten worden naast de reguliere activiteiten rond brandveiligheid uitgevoerd.
24
Toezicht- en handhavingsstrategie Voor de werk- en procesbeschrijvingen is in Amsterdam een risico-indeling gemaakt, onderverdeeld in vijf prioriteitsklassen, waarbij categorie 1 en 2 als de zwaarste categorieën worden beschouwd. Het stadsdeel maakt conform de stedelijke controlestrategieën jaarlijks afspraken met de Brandweer over de uit te voeren controles. Er is om het kwartaal een overleg met de Brandweer over de controles. Bij het niet voldoen aan de wettelijke eisen worden de dossiers overgedragen aan de handhavingsjuristen van het stadsdeel. Communicatie Net als bij de vergunningsplichtigen zijn ook (gebruik)meldingsplichtigen zelf verantwoordelijk voor de brandveiligheid van het bouwwerk en van de eigen organisatie. Het stadsdeel begeleidt bedrijven bij de vraag “Wie is verantwoordelijk voor een brandveilig gebruik van een gebouw?” Dit gebeurt op vele manieren, zoals bij het aanvragen van de toestemming van het stadsdeel en bij het toezicht daarna, bij een voorlichtingscampagne tot aan het ontwikkelen van zelfcontrole projecten. Samenwerking In Amsterdam zijn de stadsdelen en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (OD NZKG) verantwoordelijk voor de vergunningverlening en de handhaving op brandveiligheid van objecten. De brandweer Amsterdam-Amstelland wordt door stadsdeel Zuidoost ingehuurd voor advisering en toezicht bij de vergunningverlening. Om de samenwerking zo efficiënt mogelijk te organiseren ontwikkelen de stadsdelen een monitoringssysteem waarin de resultaten van de handhaving brandveiligheid verwerkt kunnen worden en gedeeld tussen de stadsdelen, OD NZKG en de Brandweer. Project/activiteit Doelstelling
Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet capaciteit
Brandveiligheid In 2014 worden de risicovolle bouwwerken (cat. 1 en 2) in Zuidoost minimaal één keer gecontroleerd. Dit zijn ongeveer 180 controles die in opdracht van het stadsdeel door de Brandweer worden uitgevoerd. Alle vergunninghouders cat. 1 en 2 voldoen aan de wettelijke voorschriften van de Wabo en de Woningwet (100% naleving) De bewustwording m.b.t. brandveiligheid van gebruikers van een gebouw is toegenomen De brandveiligheidseisen worden beter nageleefd Minder “hoog” risicovolle gebouwen Er worden meer wettelijke voorschriften nageleefd door vergunninghouders (cat. 1 en 2) vergeleken met de laatste controle Resultaten (uniforme standaard) checklist na controles Aantal handhavingszaken Aantal beveiligingsmaatregelen Aantal “hoog” risicogebouwen is gedaald Eigenaren en gebruikers bouwwerken De onbekendheid met en de onduidelijkheid van wet- en regelgeving bij de doelgroep De wet- en regelgeving op het gebied van brandveiligheid wordt vaak als onduidelijk en soms ook als “betuttelend” ervaren De te treffen maatregelen zijn in veel gevallen kostbaar en daarom wordt er wel eens van afgezien Omdat er in het verleden vaak langdurig overlegd werd over de te treffen maatregelen, denken veel eigenaren nog steeds dat het “wel los zal lopen” Controleren Wabovergunningen bouwwerken cat 1 en 2 Controleren gebruiksmeldingen bouwwerken cat 1 en 2 Voorlichtingscampagne organiseren Uitvoeren risico-inventarisatie Ontwikkelen zelfcontroleprojecten Intern Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Brandweer Omgevingsdienst NZKG Bedrijven en instellingen Toezicht/Afdeling Vergunningen Handhavingsjurist/Afdeling Handhaving
25
4.1.3
Activiteiten aanpak OVERLAST BIJ EVENEMENTEN
Het beoogde resultaat voor stadsdeel Zuidoost in 2014 is om de inzet van toezicht en handhaving bij de evenementen in het stadsdeel te verhogen van 25% naar 70% ten behoeve van de veiligheid en het beperken van de overlast voor de bewoners en bedrijven. Overige niet risicovolle evenementen worden zo veel mogelijk tijdens reguliere surveillances steekproefsgewijs, op oproep van de politie of naar aanleiding van een klacht gecontroleerd. Dit wordt gemeten door middel van het aantal rapportages van hulpdiensten, aan de hand van het aantal overtredingen bij legale en illegale evenementen, en het aantal klachten over en meldingen van overlast door evenementen van burgers en ondernemers. Geluidsrijke evenementen, ook als ze binnen de geldende normen plaatsvinden, zorgen voor overlastmeldingen van burgers. Toezicht en handhaving kunnen dit niet voorkomen. Het is aan het bestuur om te beoordelen of dat aanvaardbaar c.q. acceptabel is. Het stadsdeelbestuur is verantwoordelijk voor de balans tussen lasten en lusten van de evenementen in stadsdeel Zuidoost. Slechte ervaringen met organisatoren worden meegenomen bij het zorgvuldig afwegen van de vergunningaanvraag om het woon- en leefklimaat rondom een beoogd evenement zo min mogelijk te belasten. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond overlast bij evenementen de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Risicoanalyse Het ligt voor de hand om prioriteit te geven aan evenementen met een verhoogd risico. De focus in 2014 ligt daarom bij evenementen met een verhoogd risicoprofiel. Het uitvoeren van een risicoinventarisatie is één van de activiteiten die in de “Handreiking veiligheid evenementen” van de gemeente Amsterdam staat. Toezicht- en handhavingsstrategie Bij het toezicht op de typen overlast ligt de prioriteit bij geluidsoverlast, openbare orde en veiligheid en schade aan groen en openbare voorzieningen. Hierbij wordt nauw samengewerkt met o.a. de politie, maar ook de betrokken belangenorganisaties. Verleende vergunningen en ontheffingen worden gecontroleerd en illegale handelingen en gedragingen worden aangepakt. In een uitzonderlijk geval kan een (tijdelijke) intrekking van de vergunning aan de orde komen. Illegale evenementen worden direct op last van de handhavers (Politie en Boa’s) stopgezet. Communicatie Het betrekken van bewoners bij evenementen in hun buurt is van groot belang. Door de bewoners vroegtijdig te informeren kunnen zij invloed uitoefenen op het houden van een evenement. Enerzijds door de vergunningen aan te passen op de specifieke locale situatie en anderzijds door gebruik te maken van hun rechtsbescherming. De kwaliteit van het besluit (vergunning) kan hierdoor verbeteren. Door gebruik te maken van en draagt mee aan het draagvlak bij de omwonenden van een evenement.
Project/activiteit Doelstelling
Resultaten
Overlast bij evenementen Het vergroten van de inzet van toezicht en handhaving bij de evenementen in het stadsdeel van 25% naar 70% ten behoeve van de veiligheid en het beperken van de overlast voor de bewoners en bedrijven. Evenementen verlopen veilig Alle evenementen zijn vergund of gemeld De organisatie houdt zich aan de regels en vergunningvoorschriften Alle mogelijke overlastgevende evenementen zijn bekend bij burgers, bedrijven en relevante dienstverlenende organisaties en diensten Organisatoren van illegale evenementen en degenen die zich niet houden aan de vergunning worden bestraft
26
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet capaciteit
4.1.4
Evenementen zijn beter in tijd en locatie gespreid Stadsdeel overstijgende samenwerking en regie (procesresultaat) Aantal inzet hulpdiensten (pechgevallen uitgezonderd) Wat in de planvorming is bedacht is in de uitvoering volgens alle partijen gerealiseerd Aantal illegale evenementen Aantal sancties n.a.v. geconstateerde overtredingen Meldingen van overlast Organisatoren en bezoekers De (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel volgen, uitgedrukt in tijd, geld en moeite. De mate waarin het beleid en de regelgeving acceptabel worden gevonden door de doelgroep. De door de doelgroep ingeschatte kans op constatering van de overtreding indien door de overheid gecontroleerd wordt. De hoogte en soort van de aan de overtreding gekoppelde sanctie en bijkomende nadelen van sanctieoplegging. Steekproefsgewijs het jaarlijks aantal afgegeven vergunningen controleren. Ten aanzien van geluidsoverlast: waarschuwingen en daarna: indien bij het evenement gericht toezicht/handhaving plaatsvindt, dan met name last onder bestuursdwang/resp. onder dwangsom. Ten aanzien van andere overlast: deels waarschuwingen, daarna last onder bestuursdwang/dwangsom, maar ook: strafrechtelijk bijv. bij wildplassen (bsb’s), milieuverontreiniging (processen verbaal). In een uitzonderlijk bijzonder geval kan (tijdelijke) intrekking van de vergunning aan de orde komen. Intern Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen Afdeling Beheer/Directie Beheer en handhaving Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Politie Brandweer Omgevingsdienst NZK Groengebied Amstelland Bestuursdienst OOV Organisatoren Toezicht Wabo-inspecteur/Afdeling Vergunningen Toezicht en handhaving openbare ruimte/Afdeling Handhaving Toezicht en handhaving geluidsoverlast/Afdeling Handhaving
Activiteiten aanpak OVERLAST ROND HORECA
Het beoogde resultaat in 2014 is een verdubbeling van het aantal controles (van 12 naar 25 controles) en een verscherpt toezicht en handhaving bij structureel overlastgevende horeca om de overlast in en bij horecagelegenheden en overlast gerelateerd aan horeca te beperken en zo nodig te beëindigen. Hierbij hebben we twee doelgroepen voor ogen: horecaondernemers en horecabezoekers. De resultaten worden gemeten door middel van het aantal klachten, overtredingen en handhavingszaken. Daarnaast is het streven om het aantal hardnekkige overlastgevende horecagelegenheden terug te dringen. De horecajurist van de afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen was tot 2014 verantwoordelijk voor het uitvoeren van de bestuurlijke handhaving. In 2014 is deze taak ondergebracht bij de afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving. Ook zijn de Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa) van afdeling Handhaving aangewezen als toezichthouder van de Drank- en horecawet. Deze taak is overgenomen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit en de politie. Door deze kleine reorganisatie en het toekennen van uitbreidingbudgetten voor onder andere de handhaving van Drank- en Horecawet is het in 2014 mogelijk om meer controles uit te kunnen voeren en de overlast intensiever te kunnen aanpakken. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond overlast rond horeca de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd.
27
Risicoanalyse Stadsdeel Zuidoost telt 196 horecazaken. Met de herinrichting van het Hoekenrodeplein komen er aan aantal bij. De horecazaken worden onderverdeeld in overlastgevende horeca en minder overlastgevende. Een café geeft bijvoorbeeld in de regel meer overlast dan een restaurant. Ook de locatie of doelgroep zijn indicaties om risico’s in te schatten. Van de zaken met het hoogste risico wordt een top 5-lijst samengesteld. Toezicht- en handhavingsstrategie Horecaoverlast kent vele verschijningsvormen en het voorkomen daarvan is een ingewikkelde materie. De term “overlast” is een lastig begrip. Aan overlast hoeft namelijk geen overtreding ten grondslag liggen. Een bewoner kan bijvoorbeeld wel geluidsoverlast ondervinden, maar als de geluidsnormen (vergunningsvoorschrift) niet worden overschreden kan er niet gehandhaafd worden. De focus ligt daarom bij de horecaondernemingen waarbij sprake is van overlast en daar overtredingen aan ten grondslag liggen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: 1. overlast door geconstateerde overtredingen waarop de horecaondernemer kan worden aangesproken en 2. horecagerelateerde overlast door gedragingen van horecabezoekers waarbij overtredingen worden geconstateerd. Communicatie Op de eerste plaats is het de zorg van het stadsdeel dat de horecaondernemers goed geïnformeerd zijn over de belangrijkste wet- en regelgeving en de daarbij horende sanctiestrategie. Daarnaast is het zaak om de horecabezoekers bewust te maken van hun aandeel in het voorkomen van overlast. Dit is een gedeelde verantwoordelijkheid. De horecaondernemer draagt zorg voor de goede gang van zaken in en in de directe nabijheid van zijn/haar horecagelegenheid. De politie en het stadsdeel zijn verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid op straat. Samenwerking Voor een goed toezicht en handhaving is het essentieel dat de vergunningverlening goed verloopt en is een effectieve voorwaarde om het gestelde resultaat te behalen. Samenwerking tussen afdelingen (communicatie, vergunningen, toezicht en handhaving), OOV, programmasturing en de politie is daarbij belangrijk. Onderdeel van die samenwerking is informatie met elkaar delen. Dit betekent minimaal dat de eigen informatiehuishouding op orde dient te zijn, net als de klachtenregistratie. Tijdens het periodiek Horecaoverleg worden de ontwikkelingen en complexe dossiers met de samenwerkende partijen besproken en de acties op elkaar afgestemd. Project/activiteit Doelstelling
Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Overlast rond horeca Een verdubbeling van het aantal controles (van 12 naar 25 controles) en een verscherpt toezicht en handhaving bij structureel overlastgevende horeca om de overlast in en bij horecagelegenheden en overlast gerelateerd aan horeca te beperken en zo nodig te beëindigen. Horecaondernemers zijn voldoende bekend met wet- en regelgeving Horecaondernemers nemen meer verantwoordelijkheid zich te houden aan de wet- en regelgeving Horecabezoekers zijn zich meer bewust van de omgeving waarin zij uitgaan en passen hun gedrag hierop aan Op geconstateerde overtredingen wordt gehandhaafd Aantal vergunning- en ontheffingsaanvragen Aantal handhavingszaken Aantal meldingen/klachten Enquête omwonenden van horecazaken Aantal overlastgevende horecazaken (Top 5 aanpak) Geconstateerde overtredingen bij controles Horecaexploitanten en horecabezoekers De (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel volgen, uitgedrukt in tijd, geld en moeite. De mate waarin het beleid en de regelgeving acceptabel worden gevonden door de
28
Activiteiten/acties
Inzet door
4.1.5
doelgroep. De door de doelgroep ingeschatte kans op constatering van de overtreding indien door de overheid gecontroleerd wordt. De hoogte en soort van de aan de overtreding gekoppelde sanctie en bijkomende nadelen van sanctieoplegging. Voorlichting wet- en regelgeving bij horeca-exploitatie Informatie uitwisselen met politie en andere gemeentelijke organisaties over overlastgevende horecazaken Informatiegestuurd toezicht Een goed up-to-date bijgehouden registratiesysteem Enquête houden onder omwonenden van horecazaken Geconstateerde overtredingen worden bestraft Toezicht Wabo-inspecteur/Afdeling Vergunningen Toezicht inspecteur openbare ruimte/Afdeling Handhaving Toezicht en handhaving Milieu-inspecteur/Afdeling Handhaving Handhavingsjurist/Afdeling Handhaving
Activiteiten aanpak KINDEROPVANG
Kinderopvang is de verzamelnaam voor alle vormen van professionele opvang voor kinderen van 0 tot 13 jaar. Denk aan opvang in een kinderdagverblijf, bij de buitenschoolse en tussenschoolse opvang of opvang bij een gastouder. Het doel van de gemeente Amsterdam is dat er verantwoorde kinderopvang in een veilige, gezonde en pedagogisch verantwoorde omgeving wordt aangeboden. Er zijn in stadsdeel Zuidoost 94 geregistreerde kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen en gastouderbureau’s. Het beoogde resultaat in 2014 is dat in vergelijking met het voorgaande jaar het aantal zorgelijke locaties in stadsdeel Zuidoost verder met 15% is afgenomen en het aantal locaties met het risicoprofiel rood en oranje met 10% is gedaald. Dit wordt gemeten door middel van de controles van de GGD de daaraan gekoppelde GGD risicoprofiel en het aantal handhavingszaken. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond kinderopvang de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie Het toezicht op de kinderopvang is in Amsterdam toegewezen aan de Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD). De handhaving op de kwaliteitseisen (rapporten GGD) is belegd bij het Bureau Handhaving Kinderopvang (BHK). De BHK is namens het stadsdeel verantwoordelijk voor de uitvoering van de handhaving, het voorbereidende deel van bezwaar en beroep en de afhandeling hiervan. Er is gekozen voor een meer risicogestuurde aanpak waarbij de nadruk ligt op het doortastend optreden tegen exploitanten met een slecht nalevingsgedrag (zorgelijke locaties). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de risicoprofielen van de GGD. Daarnaast zal gericht worden gehandhaafd op illegale opvang (zonder vergunning). Communicatie De houders van kinderopvanglocaties moeten goed geïnformeerd worden om een verantwoorde en goede kinderopvang te kunnen exploiteren. Ten eerste bij de exploitatieaanvraag en overige besluiten voor toestemmingen (omgevingsvergunning, registratie Landelijke Register Kinderopvang (LRK)) en tijdens de inspecties van de GGD. Daarnaast worden er periodiek informatiebijeenkomsten gehouden en houdt de gemeente de website, waar informatie voor houders en ouders te vinden is, actueel. Samenwerking Er vindt een goede samenwerking plaats, waarbij afspraken zijn gemaakt over de taken tussen de verschillende partijen bij het behandelen van geconstateerde overtredingen en/of klachten. Bij
29
multiprobleem dossiers wordt door de DMO een overleg gestart met betrokken partijen (BHK, GGD, Vergunningen, brandweer, etc.). Project/activiteit Doelstelling Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet door
4.1.6
Kinderopvang Een afname van het aantal zorgelijke locaties in stadsdeel Zuidoost met 15% en een vermindering van het aantal locaties met het risicoprofiel rood en oranje met 10%. Het aantal zorgelijke locaties in stadsdeel Zuidoost is afgenomen in vergelijking met 2013 Het aantal locaties met het risicoprofiel rood en oranje is gedaald Meer kindercentra/gastouderbureaus voldoen in voldoende mate aan de kwaliteitseisen Geconstateerde overtredingen worden sneller hersteld Informatievoorziening en communicatie is goed op orde en afgestemd op de behoefte van de doelgroep Aantal zorglocaties met veel zware en herhaaldelijke overtredingen is met 15% gedaald Vestigingen met het risicoprofiel groen is gestegen van 30% naar 35% in januari 2015 Zware/ernstige overtredingen krijgen prioriteit in de handhaving Verkorte doorlooptijden bij overtredingen Exploitanten kinderopvang De houder is niet goed op de hoogte van de wet- en regelgeving De houder wil of kan niet aan de eisen voldoen Risicogestuurd toezicht Boetebeleid wordt consequent uitgevoerd Houders stimuleren in actie te komen bij het oplossen van de overtredingen Gemeente houdt website waar informatie voor houders en ouders op staat up-to-date. Bij multiprobleem cases wordt overleg gestart door DMO met betrokken partijen (BHK, GGD,Vergunningen, brandweer) Intern Afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Talentontwikkeling/Directie Realisatie Afdeling Wonen. Zorg en samenleven/Directie Realisatie Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern DMO GGD BHK Brandweer Toezicht: GGD Handhaving: Bureau Handhaving Kinderopvang
Activiteiten aanpak HANGJONGEREN/GROEPSOVERLAST/OVERLAST OP STRAAT
Bij jeugdoverlast betreft het de leeftijdsgroep van 6 tot 23 jaar. De aanpak richt zich primair op de aanpak van overlast van hinderlijk, overlastgevend en crimineel geclassificeerde groepen. Bij de keuze van de prioriteiten is door de bestuurders de nadruk gelegd op overlast door jeugdigen. Overlast op straat kan ook veroorzaakt worden door volwassenen, maar zij zijn geen specifieke doelgroep binnen de aanpak. Het beoogde resultaat in 2014 is een halvering van het aantal huidige overlastgevende groepen (2) in de groepsaanpak van stadsdeel Zuidoost en het beter in beeld brengen van de jeugdgroepen voor een gerichte preventieve aanpak. Dit wordt gemeten door middel van de Regionaal Veiligheidsplan (RVP), Regionale Veiligheidsrapportage (RVR), de veiligheids- en overlastindex van Amsterdam, en de processen-verbaal en meldingen van politie en stadsdeel. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond hangjongeren/ groepsoverlast/overlast op straat de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie Bij de aanpak is maatwerk nodig om de problemen aan te kunnen pakken. De interventiestrategie is gebaseerd op het zogenaamde vier-fasenmodel. De Politie en het stadsdeel gaan zo veel mogelijk informatiegestuurd op straat en bewoners worden geïnformeerd over de aanpak. Er is daarbij een goede samenwerking en afstemming tussen politie en afdeling Programmasturing (regie stadsdeel:
30
Handhavers openbare ruimte, de toezichthouders van beveiligingsbedrijf Trigion en zo nodig met de Dienst Stadstoezicht). Door contact te maken met de buurt ontstaat er een win-win situatie. Enerzijds gaat er een preventieve werking hier vanuit en anderzijds wordt er informatie verkregen van en over de doelgroepen. Overtredingen worden beboet en schade (vandalisme) wordt verhaald. Hierbij wordt een lik-op-stuk beleid toegepast en voor een snelle afhandeling is het noodzakelijk dat er afspraken met het Veiligheidshuis worden gemaakt. Communicatie Het communiceren met de doelgroep is een vak apart. Dit vergt enige coaching voor mensen die dit niet gewend zijn. Dat ondervinden niet alleen de toezichthouders en handhavers op straat, maar ook de bewoners en ondernemers. Cursussen bieden vaak handvatten om in een gesprek beter contact te maken met de doelgroep. Mediation door professionals kan worden ingezet om bruggen te slaan. Bewonersavonden en portiekgesprekken zijn buitengewoon nuttig om een ontstane situatie te kunnen beoordelen en daarop maatwerk te kunnen leveren. Samenwerking De kwaliteit van de openbare ruimte is maatwerk en vergt een goede samenwerking vanuit de verschillende disciplines. De samenwerking vindt plaats binnen de verschillende overlegstructuren met het stadsdeel. De projectleider Jeugd en Veiligheid van het stadsdeel coördineert de acties en de samenwerking bij de aanpak. Zij verbindt de “harde” aanpak met de “zorg” aanpak. Op deze manier wordt de hinderlijke en overlastgevende jeugd alternatieven aangeboden met uitzicht op een goede startkwalificatie. Daarnaast draagt zij er zorg voor dat de aanpak afgestemd wordt op de stedelijke aanpakken (Top 600, Treiteraanpak, etc.). Project/activiteit Doelstelling
Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Hangjongeren/groepsoverlast/Overlast op straat Het beoogde resultaat in 2014 is een halvering van het aantal huidige overlastgevende groepen (2) in de groepsaanpak van stadsdeel Zuidoost en het beter in beeld brengen van de jeugdgroepen voor een gerichte preventieve aanpak. Zichtbare overheid op straat Jeugdgroepen zijn goed in beeld Ouders en bewoners nemen hun verantwoordelijkheid Overlastgevend gedrag is verbaliseerd Gemeentebreed één lijn in aanpak overlast en verbeterde samenwerking (procesresultaat) Jeugdgroepen zijn aangesproken op hun gedrag Regionaal Veiligheidsplan (RVP) Regionale Veiligheidsrapportage (RVR) Veiligheids- en overlastindex Amsterdam Processen-verbaal politie en stadsdeel Meldingen bewoners Jongeren van 6 tot 23 jaar De mate van bereidheid van de doelgroep om zich te conformeren aan het gezag van de overheid. De door de doelgroep ingeschatte kans op positieve of negatieve sanctionering van hun gedrag door anderen dan de overheid. De door de doelgroep ingeschatte kans dat een overtreding die is geconstateerd door anderen dan de overheid wordt gemeld aan overheidsinstanties. De door de doelgroep ingeschatte kans dat ze door de overheid gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding. De door de doelgroep ingeschatte kans op een sanctie indien na controle een overtreding is geconstateerd. De groepsaanpak. Een integrale aanpak met een combinatie van repressie en preventie om het aantal groepen terug te dringen. De regie ligt bij de veiligheidscoördinatoren van de afdeling Gebieds- en programmasturing. Beveiligingsbedrijf Trigion levert in opdracht van het stadsdeel toezichthouders voor specifieke veiligheidsprojecten. Beveiligingsbedrijf Holkema doet dit in opdracht van woningcorporatie Rochdale in het vernieuwingsgebied Bijlmermeer. Daarnaast vervullen de wijkopzichters een signaalfunctie tijdens hun reguliere werk. Dit geldt tevens voor de Boa’s van de afdeling Handhaving. Echter, zij hebben ook de bevoegdheid om strafrechtelijk op te kunnen treden. De politie vervult ook op deze wijze hun taken. In 2014 zal de Vliegende Brigade van de Dienst Stadstoezicht een periode in stadsdeel Zuidoost extra worden ingezet voor de handhaving bij overlastsituaties binnen de thema’s jeugd, alcohol en drugs. Intern Afdeling Gebieds- en programmasturing/Directie Strategie & Beleid
31
Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Beheer/Directie Beheer en handhaving Afdeling Wonen,Zorg en samenleven/Directie Realisatie Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Bestuursdienst Amsterdam, OOV Politie Corporaties Bewoners Beveiligingsbedrijf Trigion Dienst Stadstoezicht Toezicht veiligheid Trigion/Afdeling gebied en programmasturing . Toezicht veiligheid Holkema/Afdeling gebied en programmasturing Wijkopzichters: regulier signaaltoezicht Afdeling Beheer Toezicht en handhaving Boa’s: regulier signaaltoezicht en op projectbasis/Afdeling Handhaving Vliegende Brigade Dienst Stadstoezicht/Afdeling gebied en programmasturing
Inzet door
4.1.7
Activiteiten aanpak FOUT PARKEREN (MULDER)
Het beoogde resultaat is dat in stadsdeel Zuidoost de parkeeroverlast in de woonwijken is afgenomen en de doorstroom van de blauwe zone parkeervakken is verbeterd. Dit wordt gemeten door middel van het aantal klachten/melding in het Meldpunt openbare ruimte Amsterdam (MORA), het aantal bekeuringen en de mening van de burger omtrent parkeervoorzieningen. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond fout parkeren (Mulder) de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en sanctiestrategie Er wordt op twee manieren toezicht gehouden, namelijk op basis van klachten en tijdens reguliere surveillances. Er klachten worden geregistreerd via MORA. Bij structurele klachten kunnen vanuit dit systeem de zogenaamde “hotspots” worden geanalyseerd. De interventies zijn strafrechtelijk van aard en overtredingen worden met een bekeuring (mini proces-verbaal) afgedaan. In nieuwe wijken waar Mulderhandhaving nodig is zal eerst via communicatie de eventuele foutparkeerders worden gewaarschuwd voordat er bekeuringen worden uitgeschreven. Communicatie Bewoners en andere automobilisten moeten vooraf goed geïnformeerd zijn over de parkeermogelijkheden in het gebied waar zij hun auto willen parkeren. Dat begint met een goede bebording van de parkeerverboden en de uitzonderingssituaties. De mogelijkheid om te kunnen handhaven is hier afhankelijk van. Samenwerking De wijkopzichters en de wijkcoördinatoren van het stadsdeel zijn veel in de wijken en worden door bewoners en ondernemers ook aangesproken op parkeeroverlast. Daarnaast is de politie ook vaak een aanspreekpunt voor dit probleem. Met het wijkgericht werken kan een beroep op handhaving worden gedaan. Om het probleem effectief aan te kunnen pakken treedt het stadsdeel zo veel mogelijk samen op met de politie. Project/activiteit Doelstelling Resultaat
Fout parkeren (Mulder) Het beoogde resultaat is de parkeeroverlast in de woonwijken is afgenomen en de doorstroom van de blauwe zone parkeervakken is verbeterd. Beter begrip bij de eigenaren/gebruikers van voertuigen waarom er is gehandhaafd Bij meldingen en constateringen van verkeersonveilige situaties wordt altijd opgetreden In kaart gebrachte hotspots leidt tot actievere handhaving Vergunninghouders kunnen ongehinderd op de aan hun toegewezen plekken parkeren
32
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet door
4.1.8
het aantal klachten/melding in het Meldpunt openbare ruimte Amsterdam (MORA) het aantal bekeuringen de mening van de burger omtrent parkeervoorzieningen Eigenaren/gebruikers van voertuigen De motieven voor overtreding van de wet Mulder verschillen per overtreding. Soms wordt foutgeparkeerd vanwege financiële motieven. De automobilist wil niet voor het parkeren betalen en zet de auto daarom op de stoep waar geen betaald parkeren regiem geldt. Op deze manier riskeert men een boete maar ontloopt men de kans op een naheffingsaanslag. Een ander motief voor foutparkeren is dat de automobilist de pakkans gering inschat, omdat vaak maar heel even in overtreding wordt geparkeerd. Bij foutparkeren bij scholen is dit het geval. De kinderen worden snel in de school afgezet en binnen 5 minuten is de automobilist weer weg. De meest gehoorde motieven voor het foutparkeren zijn dat de automobilist het bord niet had gezien of de regels niet kende. Het is dus belangrijk om goed aan te geven waar wel en niet geparkeerd mag worden. Bij de inzet van de handhaving wordt met de verschillende motieven van de overtreders rekening gehouden om de overtredingen zo goed mogelijk te kunnen bestrijden. De interventies die plaatsvinden zijn strafrechtelijk van aard. In nieuwe wijken waar de Mulderhandhaving moet gaan plaatsvinden zal eerst via communicatie middelen en een waarschuwingsperiode naar de burger toe worden getreden. Intern Afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen Afdeling Gebieds- en programmasturing/Directie Strategie & Beleid Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Beheer/Directie Beheer en handhaving Afdeling Projecten/ Directie Realisatie Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Politie Corporaties Bewoners Dienst Stadstoezicht Toezicht en handhaving Boa’s/Afdeling Handhaving
Activiteiten aanpak WOONFRAUDE/ILLEGALE HOTELS
De handhaving van woonfraude richt zich in 2014 op de aanpak van woonexcessen: illegale hotels in woningen, illegale kamerverhuur in woningen, het gebruik van woningen voor hennepteelt en illegale prostitutie in woningen. Het beoogde resultaat in 2014 is 2014 is een daling van 50% van het aantal woningen in stadsdeel Zuidoost dat illegaal en/of onveilig gebruikt wordt. Dit wordt gemeten door middel van het aantal gesloten illegale hotels/pensions, het aantal vergunningen dat is verleend na legalisering en het aantal onveilige situaties dat is opgeheven. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond woonfraude/illegale hotels de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie Aan de hand van klachten, signalen en meldingen worden er, zoveel mogelijk gebiedsgericht, controles uitgevoerd. Er wordt een “hitlijst” opgesteld van verdachte woningen en een onderzoek gedaan naar huisjesmelkers in Zuidoost. De klachten, signalen en meldingen worden bij het opstellen van de hitlijst meegenomen. Wat volgt zijn de informatiegestuurde controles van verdachte panden. Bij geconstateerde overtredingen worden de rapporten overgedragen aan de juridische afdeling voor verdere afhandeling. Indien nodig worden de politie, Openbaar Ministerie en de Belastingdienst ingeschakeld. Communicatie Verhuurders en (aspirant)huurders zijn meestal niet goed geïnformeerd over welke verhuurmogelijkheden wel worden toegestaan. Door voorlichting over wet- en regelgeving, maar ook over stedelijk- en stadsdeelbeleid kunnen illegale situaties en overtredingen deels worden voorkomen.
33
Toeristen, studenten en arbeidsmigranten vormen een specifieke doelgroep naast de eigen bewoners van stadsdeel Zuidoost. Ook wordt gedacht aan het actief communiceren over gesloten hotels, opgelegde boetes, etc. (naming and shaming). Samenwerking Voor koopwoningen en huurwoningen die boven de huurwaardegrens liggen is het stadsdeel het bevoegde gezag. Woonfraude in huurwoningen wordt door de corporaties en de Dienst Wonen Zorg en Samenleven aangepakt. Op projectbasis wordt er samengewerkt met verschillende partijen zoals corporaties, particuliere verhuurders, politie, Rijksbelastingdienst, UWV en Liander. Binnen de gemeente wordt samengewerkt met de Dienst Wonen Zorg Samenleven, Dienst Basisinformatie en Dienst Werk en Inkomen. Belangrijke structurele samenwerkingsverbanden zijn Zoeklicht, Doorzon en RIEC/AA (Regionaal Inlichtingen en Expertise Centrum Amsterdam Amstelland.) Project/activiteit Doelstelling Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet door
Woonfraude/illegale hotels Een daling van 50% van het aantal woningen in stadsdeel Zuidoost dat illegaal en/of onveilig gebruikt wordt. Overtredingen zijn beëindigd Overtredingen zijn bestraft en evnetuele boetes/verlopen lasten zijn geïnd Toeristen en arbeidsimigranten zijn goed geïnformeerd over het bestaan van (il)legale hoetel/pensions. (Potentiële) uitbaters van illegale hotels/pensions zijn afgeschrikt Illegale situatie is omgezet in een legale situatie Het aantal gesloten illegale hotels/pensions Het aantal vergunningen dat is verleend na legalisering Het aantal aangepakte malafide huisjesmelkers Het aantal onveilige situaties en het aantal brandonveilige situaties dat is opgeheven. Huisjesmelkers, malafide woningbemiddelaars en beheerders, doorverhuurders, woningzoekenden, toeristen (shortstay) De doelgroep is onbekend met de regelgeving. Er is weinig informatievoorziening Het vinden van reguliere woonruimte, op korte termijn, is vrijwel onmogelijk. Het verhuren van kamers is een “lucratieve business” Zuidoost is een multicultureel stadsdeel; in veel culturen is het op basis van geloofsovertuiging of cultuur gebonden normen of waarden normaal en vanzelfsprekend om familieleden, vrienden of andere personen in huis te nemen, voor bijvoorbeeld kort verblijf, voor de duur van in afwachting van een eigen woning of voor mantelzorg o.i.d. De doelgroep schat de kans dat de overtreding gemeld zal worden klein in en weten niet waar de overtreding gemeld kan worden. De doelgroep schat de kans dat de overheid via een administratieve controle zal controleren op naleving laag in. Bovendien schat de doelgroep de kans dar de overheid hen via fysieke controle zal controleren laag in. Er wordt binnen de gemeente niet proactief gehandhaafd, maar n.a.v. meldingen Dit zorgt ervoor dat men denkt dat er niet gecontroleerd zal worden. De doelgroep is zich niet bewust van de sancties die opgelegd kunnen worden noch van de zwaarte daarvan. actief handhaven: projectmatig / informatiegestuurd controleren reactief handhaven: reageren op handhavingsverzoeken, klachten / meldingen en incidenten; repressief handhaven: afdwingen van het ongedaan maken van overtredingen door het inzetten van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten (last onder dwangsom en last onder bestuursdwang). Intern Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen Afdeling Gebieds- en programmasturing/Directie Strategie & Beleid Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Politie Corporaties Bewoners Inspecteur woonfraude/Afdeling Handhaving Handhavingsjurist woonfraude/Afdeling Handhaving
34
4.1.9 Activiteiten aanpak CONSTRUCTIEVE VEILIGHEID EN BRANDVEILIGHEID NIEUWBOUW EN VERBOUW Deze prioriteit zoomt in op een aantal componenten die onder het thema Veiligheid vallen, namelijk constructieve veiligheid en brandveiligheid. Daarnaast richten we ons binnen deze prioriteit op vergunningplichtige bouw en verbouw. Het beoogde resultaat in 2014 is om in vergelijking met het voorgaande jaar een minimaal gelijkblijvend niveau van de constructieve veiligheid en brandveiligheid bij nieuwbouw en verbouw te realiseren. Dat wil zeggen dat elke aanvraag voor een Wabovergunning ten behoeve van het bouwen van een risicovol bouwwerk door de Omgevingsdienst, de Brandweer en/of het stadsdeel getoetst wordt en dat de bouwwerkzaamheden wordt gecontroleerd. Dit wordt gemeten door middel van het aantal bouwwerken dat conform de vergunning is gebouwd of verbouwd en positief is getoetst, het aantal incidenten waarbij sprake was van constructieve schade, het aantal klachten bij de stedelijke noodwacht en het aantal handhavingsverzoeken naar aanleiding van vergunningplichtige bouw en/of verbouw. . Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond veilige bouw de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie Uitgangspunt voor het bouwtoezicht is dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en het gebruik van het bouwwerk bij de burger of ondernemer ligt. Het stadsdeel onderzoekt of die verantwoordelijkheid (voldoende) wordt genomen en onderneemt alleen acties op basis van het ingeschatte risico en wettelijke voorschriften. Binnen deze prioriteit richten we ons op vergunningplichtige bouw en verbouw, waarbij de focus ligt op constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwveiligheid en omgevingsveiligheid voor zover het gaat over bouwputten of belendende percelen. Er wordt informatiegestuurd gewerkt via de systematiek en protocollen van Bouwtoezicht op Maat (BOM). De Omgevingsdienst toetst de constructie van het te bouwen bouwwerk en de Brandweer controleert de brandveiligheid. Tot aan de “gereed” melding en het bouwwerk in gebruik wordt genomen voert de Wabo-inspecteur van afdeling Vergunningen (her)controles uit om de naleving van de regels te bevorderen. Daarna worden overtredingen door de afdeling Handhaving behandeld. Communicatie We zien communicatie als een onderdeel van de aanpak. Door goede communicatie kan het stadsdeel er voor zorgen dat bouwers, aannemers en opdrachtgevers op de hoogte zijn van de belangrijkste weten regelgeving en kunnen zij aangesproken worden op hun verantwoordelijkheid. Samenwerking Het uitrollen van BOM heeft zowel voor het toezichts- en handhavingsproces gevolgen als voor het vergunningverleningsproces. Samenwerking in de keten is belangrijk. De werkprocessen van het stadsdeel (vergunningen, toezicht, handhaving, communicatie), brandweer en Omgevingsdienst NZK moeten op orde zijn en op elkaar zijn afgestemd. De verschillende activiteiten en resultaten in 2014 dragen bij aan een betere samenwerking, zoals uniform werken, kwaliteit van registreren, één (digitaal) toezichtprotocol en informatiegestuurd handhaven.
35
Project/activiteit Doelstelling
Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet door
Constructieve veiligheid en brandveiligheid nieuwbouw en verbouw Een minimaal gelijkblijvend niveau van de constructieve veiligheid en brandveiligheid bij nieuwbouw en verbouw te realiseren. Dat wil zeggen dat elke aanvraag voor een Wabovergunning ten behoeve van het bouwen van een risicovol bouwwerk door de Omgevingsdienst, de Brandweer en het stadsdeel getoetst wordt en dat de bouwwerkzaamheden wordt gecontroleerd. Gemeentelijk bouwtoezicht gebeurt volgens vastgesteld niveua (BOM+protocollen) Bouwers, aannemers, opdrachtgevers zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid en nemen deze Handhavend optreden bij afwijkingen en overtredingen bij vergunde bouw en verbouw Samenwerking in de keten is op orde Het aantal bouwwerken dat conform de vergunning is gebouwd of verbouwd en positief is getoetst Het aantal incidenten waarbij sprake was van constructieve schade Het aantal klachten bij de stedelijke noodwacht Het aantal handhavingsverzoeken naar aanleiding van vergunningplichtige bouw en/of verbouw. . Aannemers, particulieren, podiabouwers, organisatoren evenementen De onbekendheid met en onduidelijkheid van wet- en regelgeving bij de doelgroep. De door de doelgroep ingeschatte kans dat een overtreding die is geconstateerd door anderen dan de overheid wordt gemeld aan overheidsinstanties. De door de doelgroep ingeschatte kans dat ze door de overheid gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding. De Wabo-inspecteur is het aanspreekpunt tijdens het bouwproces Hij/zij ziet erop toe dat er volgens de vergunning wordt gebouwd. De BWT-inspecteur let vooral op de kwaliteit van het gebouwde. Constructie en brandveiligheid hebben daarbij hoge prioriteit. De Wabo-inspecteur kan de bouw in de volgende situaties stilleggen bij strijdigheid met de Wabo: Bouw zonder vergunning; Bouw in afwijking van de vergunning; Bouw in afwijking van de regelgeving, zoals Bouwbesluit, bouwverordening, gebruiksbesluit; Bij calamiteiten. Als de Wabo-inspecteur niet-toegestane activiteiten constateert, wordt een bouwstop opgelegd. Binnen de sanctiestrategie bouw wordt de stillegging van vergunningplichtige bouwactiviteiten als het belangrijkste instrument gehanteerd. Het stilleggen van bouwactiviteiten, op grond van artikel 40 en 100d Woningwet, vindt plaats indien er gebouwd wordt zonder vergunning of in strijd met een verleende bouwvergunning. De stillegging is een handhavend optreden, bedoeld om een status quo te bereiken. Zo kan voorkomen worden dat de illegale situatie verder in omvang toeneemt. Als men toch doorbouwt na een stillegging, kan het stadsdeel een dwangsom opleggen en strafrechtelijk optreden. Intern Afdeling Vergunningen/Directie Dienstverlening en Vergunningen Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Extern Omgevingsdienst NZK Wooncorporaties Toezicht Wabo-inspecteurs nieuwbouw/Afdeling Vergunningen Inspecteurs handhaving illegale bouw/Afdeling Handhaving Handhavingsjurist/Afdeling Handhaving
4.1.10 Activiteiten aanpak WERKEN IN DE OPENBARE RUIMTE (WIOR)
De verordening WIOR is van toepassing op de volgende werkzaamheden in de openbare ruimte: werkzaamheden aan de ondergrondse infrastructuur, zoals kabels en leidingen; werkzaamheden aan de bovengrondse infrastructuur, zoals wegen, groen en straatmeubilair; de inrichting van werkterreinen behorend bij bovengenoemde werkzaamheden. Toezicht en handhaving is nodig voor het waarborgen van de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid, maar ook ter voorkoming van schade. Het beoogde resultaat is om het naleefgedrag te verbeteren door het aantal controles in Zuidoost te verdubbelen (van 30% naar 60%) in vergelijking met 2013. Dit wordt gemeten door middel van controles van de verleende vergunningen. Aan de hand van het aantal waarschuwingen, het aantal illegale werkzaamheden in de openbare ruimte en het aantal sancties wordt het naleefgedrag gemeten.
36
Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond Werken in de openbare ruimte de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie De toezichthouders openbare ruimte controleren de verleende Wior-vergunningen. Bij geconstateerde overtredingen spreekt de toezichthouder de burger, ondernemer of aannemer aan en geeft aanwijzingen om de werkzaamheden conform de Wior-vergunning uit te voeren. De handhavers (Boa’s) nemen de taak strafrechtelijk over bij het niet nakomen van de aanwijzingen van de toezichthouders. In enkele situaties kan de vergunning zelfs worden ingetrokken. Bij klachten en meldingen via het Meldpunt openbare ruimte Amsterdam (MORA) wordt binnen 48 uur door de toezichthouders daarop gereageerd. Communicatie De wet- en regelgeving is bij de doelgroep redelijk tot goed bekend. Daarnaast zijn de vergunningsvoorwaarden duidelijk en handhaafbaar. De goede voorlichting en het toezicht hebben een preventieve werking. Samenwerking Bij de werkzaamheden in de openbare ruimte zijn meerdere partijen bij betrokken. Zowel bij nieuwe projecten in als bij het beheer van de openbare ruimte is de interactie tussen de wijktoezichthouders en de handhavers belangrijk. Behalve op het gebied van informatievoorziening wordt in 2014 ook ingezet op het verbeteren van de toezicht- en sanctiestrategie. Bijvoorbeeld het ontwikkelen van toezichtprotocollen. Project/activiteit Doelstelling Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet capaciteit
Werken in de openbare ruimte (WIOR) Het verbeteren van het naleefgedrag door het aantal controles in Zuidoost te verdubbelen (van 30% naar 60%). Een veilige omgeving rondom de werkzaamheden Goede communicatie naar bewoners Een goede bereikbaarheid Controles van de verleende vergunningen Het aantal waarschuwingen Het aantal illegale werkzaamheden in de openbare ruimte Het aantal sancties Burgers, bedrijven, aannemers De (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel volgen, uitgedrukt in tijd, geld en moeite. De mate waarin het beleid en de regelgeving acceptabel worden gevonden door de doelgroep. De mate van bereidheid van de doelgroep om zich te conformeren aan het gezag van de overheid. De door de doelgroep ingeschatte kans dat ze door de overheid gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding. De door de doelgroep ingeschatte kans op een sanctie indien na controle een overtreding is geconstateerd. Door goede voorlichting en het toezicht door de wijkopzichters te laten doen is een goede preventieve werking ingezet. Handhavers nemen de taak strafrechtelijk over bij herhaaldelijke overtreding of het niet voldoen aan de aanwijzingen van de toezichthouders. Intern Afdeling Gebieds- en programmasturing/Directie Strategie & Beleid Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Beheer/Directie Beheer en handhaving Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Politie Corporaties Bewoners Dienst Stadstoezicht Kabel- en leiding beheerders Stadsdelen Centrale Diensten van de gemeente Inspecteur openbare ruimte/ Afdeling Beheer Handhavers Openbare ruimte (Boa)/Afdeling Handhaving
37
4.1.11 Activiteiten aanpak MARKTEN Toezicht en handhaving zien er onder andere op toe dat de marktkooplui zelf op de aan hun toegewezen plekken aanwezig zijn, hun vervoersmiddelen parkeren op de daartoe aangewezen plekken, zelf hun afval afvoeren en dat hun uitstalling niet te ver naar voren staat, zodat brandweer en ambulance altijd toegang hebben tot de markt. Tevens streeft toezicht en handhaving de kostendekkendheid van de markten conform het bestuursakkoord na.. De markttoezichthouders zijn dagelijks op de markt aanwezig en voor alle marktkooplieden direct aanspreekbaar. Ze zorgen er in de praktijk voor dat de markten functioneren en de marktkooplieden een plek krijgen. Behalve gastheer zijn ze ook toezichthouder. Het beoogde resultaat in 2014 is het wegwerken van de betalingsachterstanden en het verbeteren van de naleving van de regels ten aanzien van uitstallingen, plaatsbezetting en afval. Hiervoor is een intensieve samenwerking nodig van de afdelingen toezicht en handhaving van stadsdeel Zuidoost en het Bureau Warenmarkten. Dit wordt gemeten door middel van controles van de verleende vergunningen, het aantal toezichtrapporten (waarschuwingen en voornemens) en het aantal sancties. Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond Markten de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie In 2014 wordt het centrale Marktbureau ingesteld. Dit heeft gevolgen voor het toezicht en handhaving in Zuidoost. Bij het Marktbureau wijzigt de functie marktmeester in de functie markttoezichthouder. De belangrijkste taken van de markttoezichthouder zijn: Dagindeling markten; Uitgeven dagvergunningen; Scannen van de marktpassen Toezicht en begeleiding warenmarkten (gastheerschap); Toezicht buiten de markt (venters en staanplaatsen buiten de markt); Administratie en opstellen van rapportages. De Markttoezichthouders werken in tweetallen (vier ogen principe), waarbij zij op de ene markt het indelen, scannen van de passen, innen van de marktgelden en een eerste controle voor hun rekening nemen (veelal in de ochtend) en op de andere markt toezicht houden (veelal in de middag). Een belangrijke wijziging in de functie van de markttoezichthouder is dat de handhavingstaak vervalt. De Opsporingsambtenaren (BOA) van de afdeling Handhaving hebben deze bevoegdheid wel. De toezichthouders schakelen de handhavers in bij problemen. De knip tussen toezicht en handhaving wordt gelegd bij het sanctioneren. In navolging van het huidige sanctiebeleid warenmarken Zuidoost 2011 spreekt de Markttoezichthouder een koopman bij een overtreding twee keer aan (waarschuwing en voornemen) voordat de handhavingsjurist wordt ingeschakeld. Voor een duidelijk toezicht- en sanctiestrategie zal een toezichtprotocol worden ontwikkeld.
Communicatie
Het Marktbureau heeft een informatiefunctie voor zowel collega’s (van stadsdelen, diensten) als externen. De externe doelgroep bestaat voornamelijk uit marktkooplieden. De marktbeheerders en vooral de markttoezichthouders vervullen op de markt een informatietaak naar marktkooplieden, ondernemers nabij de markt, kramenzetters, schoonmakers, nutsbedrijven, politie etc. Daarnaast kunnen de marktkooplieden
38
informatie verkrijgen via de gemeentelijke website www.amsterdam.nl/markt , aan de balie van het Marktbureau en via het telefoonnummer 14020.
Samenwerking Het stadsdeel treedt op als opdrachtgever voor het Marktbureau. De opdrachtgever/-nemerrelatie wordt vormgegeven in een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) waarin onder meer de prestaties van het Marktbureau en het daarbij behorende budget en de wijze van rapporteren worden opgenomen. Doordat de taken in het proces van het marktwezen door verschillende partijen worden uitgevoerd, is het van uiterst belang dat de betrokken partijen intensief met elkaar afstemmen. Het marktwezen blijft een complex domein, waarbinnen de uitvoering van de taken een onderlinge relatie kent. Continue communicatie, informatiedeling en afstemming is nodig tussen het Marktbureau, diensten en stadsdelen om het functioneren van het Marktbureau, maar ook het gehele proces markten, tot een succes te maken. Project/activiteit Doelstelling Resultaat
Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Markten Het wegwerken van de betalingsachterstanden en het verbeteren van de naleving van de regels ten aanzien van uitstallingen, plaatsbezetting en afval. Schone en veilige markten Kostendekkendheid van de markten Naleving regelgeving Controles van de verleende vergunningen Het aantal waarschuwingen en voornemens Het aantal sancties. Het aantal betalingsachterstanden He6t aantal schone markten vs. vervuilde markten Marktkooplieden De (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel volgen, uitgedrukt in tijd, geld en moeite. De mate waarin het beleid en de regelgeving acceptabel worden gevonden door de doelgroep. De mate van bereidheid van de doelgroep om zich te conformeren aan het gezag van de overheid. De door de doelgroep ingeschatte kans op constatering van de overtreding indien door de overheid gecontroleerd wordt. De gepercipieerde kans op controle en detectie in het geval van een overtreding door selectie van te controleren bedrijven, personen, handelingen of gebieden. De door de doelgroep ingeschatte kans op een sanctie indien na controle een overtreding is geconstateerd. Toezicht door markttoezichthouders Handhaving door boa’s en handhavingsjurist Intensieve communicatie met doelgroep Intern Afdeling Gebieds- en programmasturing/Directie Strategie & Beleid Afdeling Beleidsontwikkeling/Directie Strategie & Beleid Afdeling Handhaving/Directie Beheer en Handhaving Afdeling Beheer/Directie Beheer en handhaving Afdeling Projecten/ Directie Realisatie Afdeling Financiën & Inkoop/Directie Bedrijfsvoering Afdeling Talentontwikkeling/Directie Realisatie Afdeling Communicatie/Directie Strategie en Beleid Extern Politie Winkeliersverenigingen Bewoners Bureau Warenmarkten Marktmeesters/ Bureau Warenmarkten Handhavers Openbare ruimte (Boa)/Afdeling Handhaving Handhavingsjurist/Afdeling Handhaving
Activiteiten/acties
Ketenpartners
Inzet capaciteit
39
4.1.12 Activiteiten aanpak LEERPLICHT Bureau Leerplicht Plus bestrijdt schoolverzuim en schooluitval en werkt daarbij intensief samen met het onderwijs en de ketenpartners. Het stadsdeel heeft met het Bureau Leerplicht Plus (BLP) van de Dienst Maatschappelijke ontwikkeling (DMO) afspraken gemaakt over de uitvoering van taken met betrekking tot leerplicht en voortijdig schoolverlaten gedurende de bestuurperiode tot maart 2014. Voor de schooljaren 2013-2014 en 2014-2015 zijn deze afspraken aangepast en aangevuld op basis van nieuwe ontwikkelingen en de bestuurlijke rapportages over de afgelopen twee schooljaren. De bestuursrapportages laten vooralsnog geen gunstig beeld zien. Het stadsdeel laat ten opzichte van andere vergelijkbare delen van de stad een hoog verzuim zien. Het stadsdeel acht een hoge inzet van BLP noodzakelijk om dit beeld te keren. Het schoolverzuim van leerlingen die in Zuidoost wonen is in het schooljaar 2012-2013 in totaal 12,0%. Stedelijk is het schoolverzuim 8,5%. In het primair onderwijs was het verzuim 3,2% (237 van de 7.376). Dit is stedelijk 1,8%. In het voortgezet onderwijs was het verzuim van leerplichtigen 13,9% (526 van de 3.795) en van bovenleerplichtigen 18,2%. Stedelijk is dit resp. 9,4% en 12,5%. De hoogste verzuimpercentages zijn te vinden bij de MBO’s; 39,1% van de leerplichtigen (140 van de 358) en 39,5% van de bovenleerplichtigen (620 van de 1.568) in het MBO onderwijs verzuimt. Dit is een daling vergeleken met het schooljaar 2011-2012 (48,7% resp. 44,2%). Het stedelijke gemiddelde ligt voor leerplichtigen op 35,9% en voor bovenleerplichtigen op 36,7%. De aanpak voor het MBO onderwijs is vooral het vasthouden en het verder uitbouwen van de reeds behaalde resultaten en effecten. Het beoogde resultaat in het schooljaar 2013-2014 is het terugdringen van het schoolverzuim van leerplichtigen in het primair onderwijs (van 3,3% naar 2%) en het voortgezet onderwijs (in schooljaar 2012-2013 verzuimde 13% van de leerplichtigen en 12,2% van de bovenleerplichtigen). Om het beoogde resultaat te bereiken worden naast de reguliere activiteiten rond Leerplicht de volgende activiteiten en projecten uitgevoerd. Toezicht- en handhavingsstrategie Stadsdeel Zuidoost sluit voor elk schooljaar een Dienstenovereenkomst af met het BLP. Voor het schooljaar 2013-2014 hebben de afspraken betrekking op de volgende onderwerpen: • Spreekuren op de scholen Bureau Leerplicht Plus houdt spreekuur op de scholen voor voortgezet onderwijs. De tijdsinvestering verschilt per school en is afhankelijk van de vraag van de school. • Extra aandacht en meldingsplicht op de zogenaamde “risicoscholen”. Er is extra veel overleg tussen de leeplichtambtenaar en de school met zorgleerlingen. De leerplichtambtenaar is bijna wekelijks op die scholen aanwezig. • Deelname aan casuïstiek overleg BLP is op uitnodiging van Bureau Jeugdzorg als er sprake is van verzuim. Er vindt regelmatig overleg plaats over dossiers die zijn vastgelopen. • Project Samen DOEN/Buurtzorg Jong Eén leerplichtammbtenaar zit in het kernteam van Samen DOEN in de wijk Holendrecht. Die heeft alle scholen voor primair onderwijs in Holendrecht onder haar hoede. Verder organiseert de leerplichtambtenaar regelmatig “op tijd kom acties”. In de wijk Venserpolder zit ook een vaste leerplichtambtenaar en is er aansluiting met het Buurtzorg Jong voor professionele zorg. • Deelname zorgoverleggen Elke school in Zuidoost heeft een vaste leerplichtambtenaar. Deze neemt altijd deel aan de Zorg en adviesteam (ZAT) overleggen. In een zorgteam op schoolniveau werken de jeugdverpleegkundige en
40
de schoolmaatschappelijk werker samen met de intern begeleider van de school. Daarnaast neemt de leerplichtambtenaar zoveel mogelijk deel aan de Zorg Breedte Overleggen (ZBO). De zorgbreedte overleggen zijn gericht op het tijdig signaleren en bespreken van leerlingen in een zorgelijke maatschappelijke- of gezinssituatie, zodat deze leerlingen de hulp krijgen die zij nodig hebben om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. • Campagne I ‘m In Voor, tijdens en na de schoolvakantie bezoekt de BLP de vsv’ers waarvan niet bekend is welke dagbesteding zij hebben. VSV staat voor Voortijdig Schoolverlaten. De leerplichtambtenaren begeleiden jongeren van 18 t/m 23 jaar die nog geen startkwalificatie hebben of waar een verzuimmelding van school is ontvangen. Het VSV zomeroffensief I’m In helpt MBO-leerlingen die twijfelen of stoppen met school bij het vinden van een passende opleiding. Een I’m In team benadert de (dreigende) voortijdig schoolverlaters persoonlijk en biedt hen snel en op maat aantrekkelijke activiteiten. • Proces-verbaal/HALT Een proces-verbaal voor relatief verzuim wordt opgemaakt op een verzuimdossier. Eén verzuimdossier kan bestaan uit een reeks verzuimmeldingen. Een proces-verbaal vormt daarmee het einde van de verzuimbehandeling door de leerplichtambtenaar. Met het opmaken van een procesverbaal draagt de leerplichtambtenaar het dossier over aan het Openbaar Ministerie. De Haltafdoening wordt ingezet als de leerling geen ernstig zorgverzuim vertoont. Halt wordt vooral ingezet bij > 12 keer te laat komen en bij beginnend relatief verzuim, alleen bij jongeren tussen de 12 en 18 jaar. Communicatie Bureau Leerplicht Plus doet er veel aan om jongeren zo lang mogelijk op school te houden en schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Deze taak ligt niet alleen bij gemeente en scholen; ook ouders en natuurlijk jongeren zelf zijn verantwoordelijk. Het BLP communiceert daarom over de verschillende aspecten van leerplicht. Hierbij komen aan de orde: Hoe pakt de school verzuim aan? Wat gebeurt er als je spijbelt en wat zijn de sancties als je blijft verzuimen? En wat doet de leerplichtambtenaar?
Samenwerking De samenwerking is hierboven al deels beschreven in de toezicht- en handhavingsstrategie. De belangrijkste ketenpartners zijn de scholen, Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, Bascule, Altra, ROCvA, de GGD Vangnet MGGZ, politie en Openbaar Ministerie. Project/activiteit Doelstelling
Resultaat Indicatoren
Doelgroep Motieven voor overtreding
Activiteiten/acties
Leerplicht Het terugdringen van het schoolverzuim van leerplichtigen in het primair onderwijs (van 3,3% naar 2%) en het voortgezet onderwijs onderwijs (in schooljaar 2012-2013 verzuimde 13% van de leerplichtigen en 12,2% van de bovenleerplichtigen). Voorkoming vroegtijdig schooluitval Naleving leerplicht Het aantal gemeld schoolverzuim Het aantal thuiszitters Het aantal schoolverlaters Het aantal sancties. Jongeren van 5 tot 23 jaar De (im)materiële voor- en nadelen die uit overtreden of naleven van de regel volgen, uitgedrukt in tijd, geld en moeite. De door de doelgroep ingeschatte kans op positieve of negatieve sanctionering van hun gedrag door anderen dan de overheid. De door de doelgroep ingeschatte kans dat ze door de overheid gecontroleerd wordt op het begaan van een overtreding. De door de doelgroep ingeschatte kans op constatering van de overtreding indien door de overheid gecontroleerd wordt. De door de doelgroep ingeschatte kans op een sanctie indien na controle een overtreding is geconstateerd. Samenwerking met scholen Projectgerichte acties in wijken
41
Ketenpartners
Inzet capaciteit
Huisbezoeken vsv’ers Deelname overleggen (casuïstiek- en zorgoverleggen) Communicatie Intern Afdeling Talentontwikkeling/Directie Realisatie Afdeling Gebieds- en programmasturing/Directie Strategie & Beleid Extern Scholen Jeugdzorg GGD Politie Raad voor de Kinderbescherming Openbaar Ministerie Leerplichtambtenaren Bureau Leerplicht Plus
4.2 Posterioriteit handhaving Het takenpakket op het gebied van toezicht en handhaving is zeer breed. In hoofdstuk 4.1 zijn alleen de voor de speerpunten vastgestelde activiteiten beschreven. Dit betekent niet, dat in 2014 alleen maar de prioriteiten worden gehandhaafd. Sommige handhavingstaken zullen echter niet (pro)actief worden uitgeoefend. Dit wil zeggen dat pas wordt opgetreden, nadat een klacht, dan wel een melding is gedaan. Voor 2014 gaat het om de volgende taken: Taxi Asbest Prostitutie, escort en massagesalons (Brom)fietswrakken (Fietsparkeeroverlast) Blowverbod en overlast coffeeshops Graffiti en wildplak Illegale bomenkap (Gevel)reclame Stankoverlast Drugsoverlast Alcoholoverlast Inzamelen, geld bedelarij, straatmuzikanten Woonboten Overlast op water Overlast aan de kade Milieu-eisen Wm-bedrijven Waterverontreiniging Bodemverontreiniging Hygiënisch woningtoezicht Visvergunning, stropen Vernieling van nesten en dieren Hondenpoep Objecten in de openbare ruimte In 2014 zullen alle handhavingstaken van het stadsdeel Zuidoost zo veel mogelijk worden meegenomen in de uitoefening van de reguliere toezicht- en handhavingsactiviteiten. De handhavingstaken die als een stedelijke prioriteit zijn benoemd, maar niet in dit handhavingsprogramma zijn uitgewerkt hebben in Zuidoost een minder hoge prioriteit. Zie bijlage 2. Dit heeft te maken met het verschil in de mate van de problematiek per stadsdeel en/of dienst (zoals bijvoorbeeld Taxi in stadsdeel Centrum en fietswrakken in stadsdeel Zuid) vergeleken met de situatie in stadsdeel Zuidoost.
42
4.3 Flexibele inzet 2014 De bestuurlijke afspraak om 20% van de handhavingcapaciteit flexibel in de stad in te zetten, moet leiden tot zichtbare interventies waarbij verschillende disciplines (gemeentelijk en niet-gemeentelijk) samenwerken en gezamenlijk massief inzetten op een specifiek probleem waarop toezicht en handhaving nodig is. De thema’s waarop de flexibele handhaving zich richt worden jaarlijks vastgesteld door het College in samenspraak met bestuurders van de stadsdelen. In voorkomende gevallen vindt over de te kiezen thema’s afstemming met politie en OM plaats in de driehoek. In 2014 zal met de flexibele handhavingscapaciteit worden ingezet op de volgende stedelijke prioriteiten: - Taxi - Overlast rond horeca - Overlast evenementen - Prostitutie, escort en massagesalons - Woonfraude en illegale hotels Flexibele inzet betekent voor diensten en stadsdelen dat het voor kan komen dat de flexibele capaciteit niet wordt ingezet in het eigen gebied (stadsdeel) of op de eigen prioriteit (dienst), maar beschikbaar wordt gesteld aan de gehele stad. Andersom zal de situatie zich voordoen dat extra capaciteit van anderen beschikbaar komt in het gebied van een stadsdeel of ten behoeve van de taak van een dienst. De bijdrage aan de flexibele inzet heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering. Het vergt naast de geplande acties veel tijd van de deelnemende functies bij de voorbereiding van deze acties. Daarbij vallen de meeste acties buiten reguliere roosters en werktijden waardoor handhavers verplicht moeten worden om te werken buiten reguliere tijden. Hierdoor kunnen minder handhavers worden ingezet bij de eigen taken in Zuidoost binnen de reguliere roosters en werktijden.
43
5.
Organisatie en Financiën
Dit hoofdstuk gaat kort in op de organisatie van de uitvoering van het handhavingsprogramma 2014. 5.1 Organisatie toezicht en handhaving in stadsdeel Zuidoost Op 27 september 2011 is bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met het afschaffen van de bevoegdheid van gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen (Wet afschaffing deelgemeenten). Het kabinet wil met de wet komen tot een kleine, krachtige overheid en een 'extra bestuurslaag' opheffen. Op 5 februari 2013 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel aangenomen. De wet wordt van kracht op een nog te bepalen tijdstip. Dit betekent dat de stadsdelen vanaf dat moment van rechtswege ophouden te bestaan. Het blijft nog wel mogelijk zogeheten 'bestuurscommissies' in te stellen. Artikel 83 van de Gemeentewet laat deze mogelijkheid bestaan. Uit de Kamerstukken blijkt dat overdracht van een aanzienlijk deel van de bevoegdheden aan de bestuurscommissies niet is toegestaan en dat er slechts ruimte is voor bestuurscommissies met een beperkte taakopdracht. Daarnaast kunnen zij geen algemeen verbindende voorschriften vaststellen die met strafbepalingen en bestuursdwang worden gehandhaafd. De bestuurscommissies krijgen een budget toegekend waarmee ze de overgedragen taken kunnen uitvoeren. Binnen de door de gemeenteraad vastgestelde beleidskaders kunnen de bestuurscommissies wel afwegingen maken en prioriteiten stellen. Uit de kamerstukken blijkt dat bestuurscommissies ondersteunend zijn aan de hoofdorganen van het gemeentebestuur aan wie zij verantwoording afleggen. Dit betekent onder andere: Verlengd bestuur: bestuurscommissie werkt in het verlengde van B&W; Beleid wordt centraal gemaakt en lokaal uitgevoerd met ruimte voor diversiteit en maatwerk. De wijziging van de Gemeentewet maakt aanpassing van het bestuurlijk stelsel noodzakelijk. Om betere resultaten te leveren voor de stad wordt de gemeentelijke organisatie anders ingericht. De gemeente Amsterdam werkt aan een efficiëntere organisatie die beter aansluit op de wensen en behoeftes van de Amsterdammer. De huidige diensten en stadsdelen verdwijnen. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe organisatie. Deze bestaat uit clusters en rve's, zeven stadsdelen (nieuwe stijl) en het onderdeel Bestuur en Organisatie. Ook komt er een geheel nieuwe managementstructuur. De reorganisatie is met name bedoeld om de gemeentelijke organisatie overzichtelijker, efficiënter en flexibeler te maken en zo beter aan te laten sluiten bij de veranderende samenleving. De stadsdelen gaan op lokaal niveau stedelijk beleid en kaders uitvoeren met lokaal maatwerk. Door een ander bestuurlijk stelsel en door de gemeentebrede organisatieverandering gebeurt er veel in de zeven stadsdelen. In de stadsdelen wordt hard gewerkt aan: de opbouw van de nieuwe organisaties, het zorgvuldig overdragen van middelen, taken en medewerkers naar de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s) en het uitwerken van nieuwe samenwerkingsvormen in de stad. De totale organisatieontwikkeling is niet in een paar maanden of binnen een jaar gereed. Ook de begrotingen zijn nog niet zijn aangepast aan de veranderingen. Medio april 2014 weet iedereen waar hij/of zij geplaatst word in de nieuwe organisatie. Als de huidige diensten en stadsdelen niet meer bestaan zal de complete organisatieontwikkeling nog niet helemaal gereed zijn. Het kan voorkomen dat medewerkers fysiek nog op hun oude werkplek werken maar al wel zijn toegevoegd aan een ander organisatieonderdeel. Ook kan het voorkomen dat mensen al eerder voor de nieuwe organisatie gaan werken (dit geldt bijvoorbeeld voor de stadsdelen). Het streven is dat de hele reorganisatie gereed is in 2016. Het jaar 2014 wordt aldus een overgangsjaar.
44
Huidige handhavingsorganisatie van stadsdeel Zuidoost Het handhavingsprogramma 2014 is vastgesteld door het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuidoost en is afgestemd in het (territoriale) driehoeksoverleg. Vergunningen, toezicht en handhaving zijn na de convergentie nog steeds versnipperd ondergebracht in de stadsdeelorganisatie. De vergunningverlening en het Wabotoezicht worden door de Directie Dienstverlening en Vergunningen uitgevoerd. De toezichthouders openbare ruimte zitten bij Team Toezicht (wijkopzichters, marktmeesters, inspecteurs openbare ruimte) van de afdeling Beheer van de Directie Beheer en Handhaving. Onder deze directie valt ook het Team Handhaving openbare ruimte (HOR) van de afdeling Handhaving. Binnen de afdeling Handhaving voert Team Fysiek tevens inspecties en handhavingszaken uit op het gebied van bouw- , gebruik- en milieuregelgeving. De afdeling Handhaving is verantwoordelijk voor de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhaving.
Organogram stadsdeelorganisatie
De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de organisatie en de uitvoering van het handhavingsprogramma ligt bij het directieteam van het stadsdeel Zuidoost en de aangestelde portefeuillehouder regelgeving en handhaving. Onder diens verantwoordelijkheid is de Integrale handhavingscoördinator op tactisch niveau verantwoordelijk voor de organisatie, de uitvoering en de ontwikkeling van het handhavingsprogramma binnen het stadsdeel. Dit houdt ook in dat de coördinator afstemming organiseert tussen de regelgevende en handhavende activiteiten van het stadsdeel, fungeert als aanspreekpunt voor en namens het stadsdeel en regie voert over de leveranciers van handhavingsdiensten. 5.2 Externe organisaties Er zijn naast stadsdeel Zuidoost ook andere instanties die zich met handhavingstaken bezighouden. Dat heeft gevolgen voor de uitvoeringspraktijk, zoals onder meer versnippering, onvoldoende afstemming, etc. Integrale handhaving helpt om dat te voorkomen. Met de integrale handhaving richt het stadsdeel zich op een verbetering van de samenwerking tussen handhavers en hun uitvoering.
45
Uitgangspunt hierbij is het inzicht van de rollen en bevoegdheden van de verschillende betrokken partijen. Kennis en inzicht in het netwerk van betrokken instanties en hun onderlinge relaties biedt mogelijkheden om het allemaal nog effectiever te doen. Bij het handhaven werkt Zuidoost veelal met de volgende instanties: Handhaving
Organisatie
Handhavingsdoelen
Openbare orde Openbare orde Openbare orde Openbaar water
Politie Dienst Stadstoezicht Trigion Waternet
Veiligheid en leefbaarheid Veiligheid en leefbaarheid Veiligheid en leefbaarheid Voorkomen geluidsoverlast en overlastgevend vaargedrag
Kinderopvang
Bureau Handhaving Kinderopvang
Naleving kwaliteitseisen kinderopvang
Leerplicht
Bureau Leerplicht Plus
Naleving leerplicht kinderen 5 tot 16 jaar
Fiscaal parkeren Recreatiegebieden
Citeon Groengebied Amstelland
Parkeerhandhaving Bescherming flora en fauna
Milieu
Omgevingsdienst Noordzeekanaal
Naleving regels t.o.v. milieu, en mogelijk ook bouwen, natuur en water
Woonfraude
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven
Het bevorderen van een rechtvaardige woonruimteverdeling
Woonfraude
Woningcorporaties
Voorkoming woonfraude en oneigenlijk gebruik van sociale huurwoningen
Adresinschrijvingen
Dienst Basisinformatie
Juistheid van de inschrijvingsgegevens Gemeentelijke Basisadministratie (GBA)
Uitkeringen
Sociale Dienst
Aanpak uitkeringsfraude
5.3 Financiën De financiering van het nu voorliggende handhavingsprogramma vindt plaats vanuit de voor 2014 vastgestelde begroting, inclusief de toegekende prioriteiten. 5.4 Evaluatie Het handhavingsprogramma wordt tussentijds en in ieder geval in de maand september geëvalueerd. Voor de evaluatie wordt gebruik gemaakt van daartoe opgezette en ingerichte registraties.
46
6.
Communicatie
Om het programmatisch handhaven niet alleen succesvol te implementeren maar ook te borgen is communicatie onder, binnen en naar alle geledingen van groot belang. Communicatie is binnen het programmatisch handhaven een middel en niet een op zichzelf staand doel. Vandaar dat dit structureel en zorgvuldig dient te gebeuren. Van belang is hierbij om een analyse te maken van; alle partijen/doelgroepen (interne klant, samenwerkingspartners, burgers, etc.) die geïnformeerd of waarmee gecommuniceerd moeten worden, de wijze (vormen van communicatie; internet, nieuwsbrief, bijeenkomsten, etc.) waarop met die groepen gecommuniceerd moet wordt, de boodschap (inhoud/type) die overgebracht moet worden en, het traject (c.q. communicatieplan) dat doorlopen dient te worden. Aspecten die in het communicatietraject een onmisbaar onderdeel vormen, zijn bijvoorbeeld; a. Voorlichting en/of informeren van andere partijen b. Bekendmaking nieuw beleid (het opstellen, vaststellen, vastleggen en publiceren van beleidsprogramma’s, notities, jaarverslagen) c. Informatie rondom wettelijke regelingen (sancties, boetes) d. Structurele dan wel incidentele interne/externe overlegstructuren e. Hanteren van een klantvriendelijke telefonische bereikbaarheid f. Het toepassen van het minnelijk overleg g. Uitwisseling informatie tussen lokale en landelijke pers h. Uitwisseling informatie/kennisoverdracht tussen buurtcommissies en politie
47
BIJLAGE 1 Risicoanalyse Stadsdeel Zuidoost IHP 2014
Beleidsveld
fys
soc
finec
nat
gez
im gem.neg.effect kans risico
risico in
prioriteit
woorden A
Bouwen van een bouwwerk 1 zonder vergunning bouwen van een bouwwerk
3
3
3
2
2
3
2,7
1
2,7
klein
prioriteit 3
2
in afwijking vergunning bouwen van een bouwwerk
2
3
2
2
2
3
2,3
3
7,0
groot
prioriteit 1
3
in afwijking van gemeentelijke bouwverordening bouwen van een bouwwerk
0
3
3
2
2
2
2,0
1
2,0
klein
prio prioriteit 3
4
in afwijking van welstandseisen bouwen van een bouwwerk In stand houden van een illegaal bouwwerk
0
3
2
0
0
2
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
5
een illegaal (= zonder vergunning) bouwwerk (geheel of gedeeltelijk) in stand houden
3
3
3
2
2
3
2,7
2
5,3
gemiddeld
prioriteit 2
B
Aanlegwerkzaamheden
C 6
zonder vergunning aanlegwerkzaamheden uitvoeren obv een bestemmingsplan
1
1
1
1
0
1
0,8
1
0,8
klein
prioriteit 3
7
zonder vergunning aanlegwerkzaamheden uitvoeren obv een verordening
1
1
1
1
0
1
0,8
1
0,8
klein
prioriteit 3
8
in afwijking vergunning aanlegwerkzaamheden uitvoeren Gebruik obv bestemmingsplan
1
1
1
1
0
1
0,8
1
0,8
klein
prioriteit 3
9
het (planologisch) gebruiken van gronden of bouwwerken i.s.m. bestemmingsplan
0
2
2
2
0
2
1,3
2
2,7
klein
prioriteit 3
10 onrechtmatig gebruik woning / kamerverhuur e.d.
3
3
3
0
2
2
2,2
3
6,5
groot
prioriteit 1
11 onrechtmatig gebruik woning / bedrijfsmatig
3
3
3
0
2
2
2,2
3
6,5
groot
prioriteit 1
D
12 onrechtmatig gebruik woning / illegale samenvoeging –
0
2
2
0
1
2
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
13 onrechtmatig gebruik bedrijfsruimten
1
2
2
0
1
2
1,3
2
2,7
klein
prioriteit 3
14 onrechtmatig gebruik / woonwagenstandplaatsen
0
2
2
0
1
2
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
15 onrechtmatig gebruik / ligplaats woonboten
0
2
2
1
0
2
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
16 een bouwwerk gebruiken i.s.m. gemeentelijke
3
3
3
0
2
2
2,2
2
4,3
gemiddeld
prioriteit 2
17 een open erf of terrein gebruiken i.s.m. gemeentelijke
0
2
2
0
0
2
1,0
2
2,0
klein
prioriteit 3
18 een open erf of terrein in staat brengen / laten komen /
0
2
2
0
0
2
1,0
2
2,0
klein
prioriteit 3
3
3
3
0
0
3
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
3
3
3
0
0
3
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
21 zonder vergunning slopen, verstoren, verplaatsen of in
0
2
3
0
0
3
1,3
1
1,3
klein
prioriteit 3
22 zonder vergunning verstoren of ontsieren
0
2
3
0
0
3
1,3
1
1,3
klein
prioriteit 3
23 in afwijking vergunning slopen, verstoren, verplaatsen of
0
2
3
0
0
3
1,3
1
1,3
klein
prioriteit 3
woningonttrekking - woningomzetting
E
Gebruik obv Woningwet / bouwverordening bouwverordening bouwverordening
houden i.s.m. gemeentelijke bouwverordening F Gebruik obv Gebruiksbesluit 19 zonder gebruiksvergunning in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk
20 in afwijking van de eisen voor brandveilig gebruik in
gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk
G Slopen/wijzigen van een beschermd monument
enig opzicht wijzigen van een beschermd rijksmonument (heeft betrekking op rijksmonumenten als bedoeld in art. 1, onder d, Monumentenwet 1988) rijksmonument obv gemeentelijke monumentenverordening (heeft betrekking op monumenten die obv een verordening als monument zijn aangewezen)
in enig opzicht wijzigen van een beschermd monument
49
H Slopen van een bouwwerk 24 zonder vergunning slopen van een bouwwerk in
2
2
2
1
1
2
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
25 zonder vergunning slopen van een bouwwerk in
3
2
2
0
3
3
2,2
2
4,3
gemiddeld
prioriteit 2
gevallen waarin dat in een bestemmingsplan is bepaald (strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening)
gevallen waarin dat in een bouwverordening is bepaald (ziet op veiligheid tijdens het slopen en de afvoer van het vrijkomende sloopafval)
26
in afwijking vergunning slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan is bepaald
1
2
2
0
0
1
1,0
2
2,0
klein
prioriteit 3
27
in afwijking van gemeentelijke bouwverordening slopen
2
1
1
0
2
2
1,3
2
2,7
klein
prioriteit 3
28 zonder vergunning slopen van een bouwwerk in een
2
2
2
1
1
2
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
29 zonder vergunning slopen van een bouwwerk in een
2
2
2
1
1
2
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
in afwijking vergunning slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht
1
2
2
0
0
2
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
31 zonder vergunning maken en gebruiken van een uitweg
2
2
1
0
0
2
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
32 zonder vergunning aanbrengen van alarminstallaties in,
0
1
2
0
0
1
0,7
2
1,3
klein
prioriteit 3
Slopen van een bouwwerk in een beschermd stadsgezicht
I
beschermd stadsgezicht (heeft betrekking op rijksmonumenten als bedoeld in art. 1, onder g, Monumentenwet 1988)
beschermd stadsgezicht (heeft betrekking op monumenten die obv een verordening als monument zijn aangewezen)
30 J
Overige vergunningen obv gemeentelijke verordeningen (uitritvergunning)
op of aan onroerende zaken
50
33 zonder vergunning vellen of doen vellen houtopstand
2
1
2
3
1
2
1,8
2
3,7
gemiddeld
prioriteit 2
34 zonder vergunning maken van handelsreclame op of
0
2
2
0
0
2
1,0
2
2,0
klein
prioritei prioriteit 3
35 zonder vergunning toestaan dat handelsreclame wordt
0
2
2
0
0
2
1,0
2
2,0
klein
prioriteit 3
36 zonder vergunning opslag roerende zaken
2
2
2
0
0
2
1,3
3
4,0
gemiddeld
prioriteit 2
37 zonder vergunning toestaan dat roerende zaken worden
2
2
2
0
0
2
1,3
2
2,7
klein
prioriteit 3
38 Exploitatievergunning
1
3
2
1
2
3
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
39 Terrasvergunning
1
2
3
0
0
3
1,5
2
3,0
gemiddeld
prioriteit 2
40 Drankvergunning
2
2
2
1
2
3
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
41 Speelautomatenvergunning
0
2
0
0
0
2
0,7
2
1,3
klein
prioriteit 3
42 Ontheffing geluidseisen
0
0
0
0
0
0
0,0
1
0,0
klein
prioriteit 3
43 Verlenging sluitingstijden
0
1
0
0
0
0
0,2
1
0,2
klein
priori prioriteit 3
44 Ontheffing drankverbod
0
1
0
0
0
0
0,2
1
0,2
klein
prioriteit 3
45 Geluidsoverlast
1
2
1
2
2
3
1,8
3
5,5
gemiddeld
prioriteit 2
46 Gebruiksvergunning (Wabo)
2
2
2
0
2
3
1,8
2
3,7
gemiddeld
prioriteit 2
(kapvergunning)
aan onroerende zaken gemaakt of gevoerd
opgeslagen
K
Horeca
51
Evenementen
L
47 Evenementen tot 2000 bezoekers
1
1
2
1
1
3
1,5
3
4,5
gemiddeld
prioriteit 2
48 Evenementen 2.000-5.000 bezoekers
2
2
2
1
1
3
1,8
3
5,5
gemiddeld
prioriteit 2
49 Evenementen 5.000-10.000 bezoekers
3
2
3
2
1
3
2,3
3
7,0
groot
prioriteit 1
50 Evenementen vanaf 10.000 bezoekers
3
2
3
2
1
3
2,3
3
7,0
groot
prioriteit 1
51 Braderieën
1
1
2
0
1
2
1,2
3
3,5
gemiddeld
prioriteit 2
52 Markten
3
1
3
1
1
3
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
53 Vaste staanplaatsen
1
1
2
1
2
1
1,3
2
2,7
klein
prioriteit 3
54 Tijdelijke staanplaatsen
1
1
2
1
1
1
1,2
3
3,5
gemiddeld
prioriteit 2
55 Venten
1
1
1
1
1
1
1,0
3
3,0
gemiddeld
prioriteit 2
56 Fout parkeren (Mulder)
3
2
3
1
2
2
2,2
3
6,5
groot
prioriteit 1
57 Blauwe zone (Mulder)
0
0
0
0
2
3
0,8
3
2,5
klein
prioriteit 3
58 Betaald parkeren (fiscaal)
0
0
0
0
1
3
0,7
3
2,0
klein
prioriteit 3
M
N
Staanplaatsen buiten de markt
Verkeer
52
59 Parkeervergunningen
0
0
0
0
1
2
0,5
3
1,5
klein
prioriteit 3
60 Maaiveldontheffing (Mulder)
3
2
3
1
1
1
1,8
3
5,5
gemiddeld
prioriteit 2
61 Invalidenparkeerkaart
0
0
0
0
0
2
0,3
3
1,0
klein
prioriteit 3
62 Invalidenparkeerplaats
0
0
0
0
0
2
0,3
3
1,0
klein
prioriteit 3
63 Langdurig geparkeerde recreatievoertuigen
1
2
1
1
0
1
1,0
3
3,0
gemiddeld
prioriteit 2
64 (Brom)fietsen op voetpad
3
2
1
0
2
2
1,7
3
5,0
gemiddeld
prioriteit 2
65 Bijzettingen huisvuilzakken bij containers
1
2
3
1
2
2
1,8
3
5,5
gemiddeld
prioriteit 2
66 Grofvuil
2
2
3
1
2
2
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
67 Zwerfvuil
0
2
3
1
2
2
1,7
3
5,0
gemiddeld
prioriteit 2
68 Huishoudelijk afval op verkeerde tijden en plaatsen (niet
1
2
3
1
2
2
1,8
3
5,5
gemiddeld
prioriteit 2
69 Autowrakken
1
2
2
2
1
2
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
70 Fietswrakken
1
2
2
1
1
2
1,5
2
3,0
gemiddeld
prioriteit 2
71 Aanhangwagen- en caravanwrakken
1
2
2
1
1
2
1,5
2
3,0
gemiddeld
prioriteit 2
72 Chemisch afval
3
2
3
2
3
2
2,5
2
5,0
gemiddeld
prior prioriteit 2
73 Vervoer asbest
1
1
2
0
3
3
1,7
3
5,0
gemiddeld
prioriteit 2
74 Bodemverontreiniging
0
1
2
2
2
3
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
Afval
O
bij containers)
P
Milieuregels bedrijven
53
75 Watervervuiling/lozingen
0
2
3
3
0
2
1,7
2
3,3
gemiddeld gemiddeld
prioriteit 2
76 Luchtverontreiniging (schadelijke stoffen)
1
0
0
0
1
2
0,7
1
0,7
klein
prioriteit 3
77 Stankoverlast
0
1
0
0
2
3
1,0
1
1,0
klein
prioriteit 3
78 Geluidsoverlast
0
3
1
0
2
3
1,5
3
4,5
gemiddeld
prioriteit 2
79 Vuurwerk
3
0
3
0
1
3
1,7
1
1,7
klein
prioriteit 3
80 Energiezuinige maatregelen
0
0
0
2
0
1
0,5
1
0,5
klein
prioriteit 3
81 Alcoholverbod
2
2
1
1
2
2
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
82 Wildplassen
0
1
2
2
0
1
1,0
1
1,0
klein
prioriteit 3
83 Hangjongeren
2
3
3
1
2
3
2,3
3
7,0
groot
prioriteit 1
84 Objectvergunningen
2
2
1
1
0
1
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
85 WIOR
3
2
3
2
2
2
2,3
3
7,0
groot
prioriteit 1
86 Graffiti en wildplakken
0
3
3
1
1
1
1,5
3
4,5
gemiddeld
prioriteit 2
87 Loslopende honden
3
2
1
1
1
1
1,5
2
3,0
gemiddeld
prioriteit 2
88 Hondenpoep
2
3
3
1
1
1
1,8
2
3,7
gemiddeld
prioriteit 2
89 Flyeren
1
2
2
1
0
1
1,2
2
2,3
klein
prioriteit 3
90 Winkeluitstallingen
2
2
2
1
0
1
1,3
2
2,7
klein
prioriteit 3
91 Kinderopvang
2
1
2
1
3
3
2,0
3
6,0
groot
prioriteit 1
92 Leerplicht
0
2
3
1
2
2
1,7
2
3,3
gemiddeld
prioriteit 2
Q
R
Openbare orde
Overige
54
Scoretabel (negatief) effect Fysiek
Kwaliteit/ Welbevinden
Finec
Natuur
Volksgezondheid
Imago
0
geen enkel effect
geen enkel effect
geen enkel effect
geen enkel effect
geen enkel effect
geen enkel effect
1
licht gewonde slachtoffers
beperkte verloedering leefomgeving
kosten tot € 5.000
tijdelijke natuurschade, opruimen volstaat
tijdelijke gezondheidsklachten
wordt bestuur nauwelijks op aangesproken
2
zwaar gewonde slachtoffers
verloedering leefomgeving en afname veiligheidsgevoel
kosten tot € 50.000
natuurschade van enige duur
chronische gezondheidsklachten
wordt bestuur op aangesproken
3
dodelijke slachtoffers
ernstige verloedering leefomgeving en sterke groei onveiligheidsgevoelens
kosten vanaf € 50.000
onherstelbare natuurschade
ernstige ziekten met dodelijke afloop
wordt bestuur veelvuldig op aangesproken en ook afgerekend
score
55
BIJLAGE 2
Thema
Bouw, ruimtelijke ordening, wonen en gebruik panden Gebruiksvergunning (Wabovergunningen en gebruiksmeldingen) Woonfraude/illegale hotels Constructieve veiligheid en brandveiligheid Asbest Sloop panden Illegaal gebruik bedrijfspanden Hygiënisch woningtoezicht (Gevel)reclame Woonboten Monumenten Milieu Afval (Brom)fietswrakken Milieu-eisen WMB inrichtingen Waterverontreiniging Bodemverontreiniging Stankoverlast Natuur, groen, parken Illegale bomenkap Visvergunning, stropen Vernieling openbaar groen Overlast op het water Openbare ruimte Parkeeroverlast Markten Werken in de openbare ruimte (WIOR) Graffiti en wildplak Autowrakken, aanhangers, caravans Taxi Maaiveldontheffingen Overlast aan de kade Objecten in de openbare ruimte Openbare orde, veiligheid en leefbaarheid Overlast rond horeca Hangjongeren/groepsoverlast/overlast op straat Overlast bij evenementen Alcoholoverlast/alcoholverboden Drugsoverlast Blowverbod/overlast coffeeshops Prostitutie/escort/massagesalons Hondenpoep Inzamelen, geldbedelarij, straatmuzikanten Jeugd Kinderdagverblijven Leerplicht
Lokale prioriteit
Stedelijke prioriteit
X
X
X X
X X X
X
X X
20% Flexibele inzet
Hoog X
Hoog Hoog Gemiddeld Gemiddeld Laag Laag Laag Laag Laag Hoog Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Gemiddeld Laag Gemiddeld Laag Laag Laag
X X X X
Score prioriteit door SDZO
X
Hoog Hoog Hoog Gemiddeld Gemiddeld Laag Laag Laag Laag
X
X
X X
X X
X X
Hoog Hoog
X
X
X
Hoog Gemiddeld Laag Laag Laag Laag Laag
X X
X X
X
Hoog Hoog
Stedelijk Handhavingsprogramma 2014 Centrale Stad en Stadsdelen
CONCEPT
Amsterdam, november 2013
Datum 2013 09 19 2013 11 13 2013 11 19
Status e 1 concept e 2 concept e 3 concept
Bewerkingen
1
Gemeente Amsterdam Stedelijk handhavingsprogramma 2014
Inhoud 1
Inleiding
5
1.1
Algemeen
5
1.2
Leeswijzer
5
2
Visie en uitgangspunten
6
2.1
Visie op handhaving
6
2.2
Uitgangspunten handhaving
7
2.3
Programmatische handhaving
8
3
Risico’s en prioriteiten
9
3.1
Handhaven op basis van risico’s
9
3.2
Stedelijke handhavingsprioriteiten
9
3.3
Uitvoeringsplannen en capaciteit
10
3.3.1
Stedelijke prioriteiten
10
3.3.2
Lokale prioriteiten
10
3.3.3
Flexibilisering gemeentelijke handhavingscapaciteit
10
4
Ambities
12
4.1
Taxi
12
4.2
Overlast rond horeca
13
4.3
Overlast evenementen
14
4.4
Prostitutie, escort en massagesalons
15
4.5
Woonfraude/illegale hotels (woonexcessen)
16
4.6
Overlast door jongeren en groepsoverlast op straat
16
4.7
Kinderopvang
17
3
4.8
Brandveiligheid
17
4.9
Asbest
18
4.10
Afval
19
4.11
Constructieve veiligheid ver- en nieuwbouw
20
4.12
(Brom)fietswrakken (fietsparkeeroverlast)
20
4.13
Parkeeroverlast
21
4.14
Overlast op het water
22
4.15
Blowverbod en overlast coffeeshops
22
5
Evaluatie
22
6
Communicatie
22
BIJLAGEN
22
Bijlage 1 Uitwerking prioriteiten
22
Bijlage 2 Lokale handhavingsprioriteiten (stadsdelen en DWI)
22
Bijlage 3 Uitleg risico-analyse
22
4
Gemeente Amsterdam Stedelijk handhavingsprogramma 2014
1
Inleiding
1.1
Algemeen
Voor u ligt het handhavingsprogramma gemeente Amsterdam waarin de gezamenlijke handhavingsprioriteiten van stadsdelen en centrale stad voor het jaar 2014 zijn 1 opgenomen. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de afspraak om te komen tot een gezamenlijk handhavingprogramma. De gemeente Amsterdam heeft ruim 250 toezicht- en handhavingstaken. Bij de uitvoering zijn tal van diensten en de stadsdelen betrokken. Het handhavingsprogramma is een belangrijk bestuurlijk sturingsinstrument van het bestuurlijk toezicht en handhaving. Het programma geeft een bestuurlijk commitment over overeengekomen doelen. Het bindt centrale stad en stadsdelen in gezamenlijke ambities. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de handhaving is belegd bij de stadsdelen en centrale diensten afzonderlijk. De uitwerking wordt door stadsdelen en diensten opgenomen in de uitvoeringsplannen. Om die reden beperkt dit programma zich tot de hoofdlijnen. 2
De handhavingsprioriteiten zijn tot stand gekomen op basis van risicoanalyses van de stadsdelen en diensten. De capaciteit en middelen waarover de gemeente beschikt zijn beperkt. Dat betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt. Daar waar prioriteiten stadsbreed draagvlak hebben en het merendeel van de stadsdelen en diensten de prioriteiten hebben geselecteerd, zijn de in hoofdstuk 3 weergegeven 15 gezamenlijke handhavingsprioriteiten voor 2014 benoemd. Het betreft prioriteiten in alle domeinen (fysieke, openbare ruimte en sociaal domein). Het opstellen van een jaarlijks handhavingsprogramma is onderdeel van de cyclus programmatisch handhaven dat vanaf 2015 definitief vorm moet krijgen. Het voorliggende handhavingsprogramma 2014 moet in dat kader gezien worden als een groeimodel.
1.2
Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de visie en uitgangspunten van de bestuurlijke handhaving. Hoofdstuk drie schetst de achtergrond van de prioriteitsstelling op basis van een risicoanalyse en wordt de flexibilisering van de handhaving toegelicht. In hoofdstuk vier wordt per prioriteit een korte omschrijving gegeven van de problematiek en de 3 ambitie voor 2013 . Hoofdstuk vijf gaat in op de evaluatie en hoofdstuk 6 op de communicatie.
1
Bestuurlijke afspraken OBT (Organisatie Bestuurlijk Toezicht) Eindrapport Programma van Eisen, pagina 14. De risicoanalyse wordt uitgevoerd aan de hand van een door het Ministerie van Veiligheid en Justitie ontwikkelde risicomatrix 3 Hierbij is gebruik gemaakt van de methodiek “Doelgerichte activiteiten planning (zie verder bijlage 1)”. 2
5
2
Visie en uitgangspunten
2.1
Visie op handhaving
Handhaving is één van de instrumenten waarmee de gemeente de leefbaarheid en de veiligheid in de stad kan behouden en/of vergroten. Hierin speelt de bestuurlijke handhaving een belangrijke rol. Bestuurlijke handhaving betreft de zelfstandige handhavingstaken van de stadsdelen en de centrale stad en is gericht op het doen naleven van algemene (bv. APV en Afvalstoffenverordening) en specifieke voorschriften (bv. vergunningen) door burgers en bedrijven. Het gaat daarbij om naleving van algemeen geldende regels, door het bestuur afgegeven vergunningen en daaraan verbonden voorwaarden en het beëindigen van overtredingen dan wel herstellen van de gewenste situatie. Burgers en ondernemers hebben, nadrukkelijk, zelf verantwoordelijkheid voor het naleven van regels en vergunningsvoorwaarden. De onderstaande visie op de handhaving is in de vorige bestuursperiode bestuurlijk vastgesteld en leidend voor alle handhaving in de gemeente. De visie luidt: “Leven in een stad als Amsterdam vraagt om onderlinge afspraken, gemeentelijke bepalingen, regels en vergunningen, en om een besef van verantwoordelijkheid bij alle betrokkenen, bewoners, bedrijven en de overheid. Regels dienen regelmatig te worden getoetst om te zien of ze nog voldoen. Afspraken en vergunningen moeten worden gehandhaafd, anders vervagen zij en bieden zij geen houvast meer. Handhaving is niet alleen een zaak van toezicht, controle en sancties. Doordat regels en afspraken worden gehandhaafd, ontstaat bij alle betrokkenen ook duidelijkheid over waar de grens ligt. Handhaving versterkt de geloofwaardigheid van het bestuur en vergroot het gevoel van veiligheid bij de burger en de leefbaarheid van de stad. En zolang sprake is van een doorzichtig, consequent en solide handhavingsbeleid laten burgers en bedrijven zich ook aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. De gemeente Amsterdam wil zich actief, open en integer tonen in heel haar optreden. Zij heeft dit in haar gedragscode uitdrukkelijk uitgesproken. Een actief, open en integer handhavingsbeleid maakt daar een wezenlijk onderdeel van uit”. De kernwaarden actief, open en integer komen in het handhavingsbeleid op o.a. de volgende manier terug. Actief door programmatisch te handhaven op basis van een risico-inventarisatie, door de handhaving in eerste instantie te richten op preventie en door altijd consequent en consistent te reageren op geconstateerde overtredingen.
6
Open door helder te communiceren over de geldende regels, het handhavingsbeleid en de consequenties als men zich niet aan de regels houdt. Voorspelbaar handelen draagt bij aan spontaan naleefgedrag. Integer door zelf het goede voorbeeld te geven bij de naleving, maar ook door de eigen bedrijven op dezelfde manier te behandelen als andere bedrijven.
2.2
Uitgangspunten handhaving
Handhaving is gedefinieerd als een keten van activiteiten, gericht op het doen naleven van regels en voorschriften voor burgers, bedrijven en overheden. Toezicht en andere activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van nalevingsgedrag zijn onderdeel van de 4 handhaving . De handhavingsketen bestaat uit preventie, toezicht (signalering), oordeelsvorming en opleggen van sancties. In deze definitie kent handhaving zowel een preventieve als een repressieve kant. Bij de uitvoering van de bestuurlijke handhaving hanteren stadsdelen en diensten de volgende uitgangspunten: - Rechtszekerheid/gelijke behandeling van burgers. Burgers moeten er op kunnen vertrouwen dat de geldende regels ook daadwerkelijk uitgevoerd worden. Rechten en plichten moeten voor iedereen in gelijke mate gelden. -
Effectueren doelstellingen. Handhaving levert een belangrijke bijdrage aan de met regelgeving beoogde doelen. Handhaven is geen doel op zich.
-
Voorkomen negatieve neveneffecten. Achterwege laten van handhaving bij de ene regeling/overtreding kan een negatieve uitstraling en gevolgen hebben naar andere regelingen. De geloofwaardigheid van de normerende overheid is dan in het geding.
-
Voorbeeldfunctie. De gemeente geeft bij het naleven van regels en voorschriften zelf het goede voorbeeld.
-
Integrale handhaving. Handhaving krijgt zoveel mogelijk vorm en inhoud vanuit een integraal perspectief. Essentieel hierin is het organiseren en realiseren van samenhang en samenwerking tussen de bij toezicht en handhaving betrokken partijen.
-
Eenduidig en complementair. Preventie heeft de voorkeur boven repressie, maar zijn complementair aan elkaar. Hierbij zijn gerichte communicatie met burgers en bedrijven en kwaliteit van dienstverlening belangrijke factoren. Bij repressief optreden vullen de bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten elkaar aan en wordt door stadsdelen en centraal stedelijke diensten gewerkt op basis van eenduidige toezicht- en sanctiestrategieën.
4
Handhaving is onderdeel van de beleidslevenscyclus en de reguleringsketen: visie beleid regelgeving
vergunningen handhaving inzicht in naleefgedrag.
7
2.3
Programmatische handhaving
Goede handhaving verloopt volgens een plan. Door de programmatische aanpak van de handhaving moet de handhavingstaak zich vooral gaan ontwikkelen van reactief naar proactief en planmatig. De programmatische benadering van handhaving houdt dus in dat bepaalde onderwerpen met voorrang worden aangepakt. Handhaving van deze onderwerpen heeft prioriteit. Dit betekent niet dat daarmee de reactieve handhaving (passief) geheel uit beeld verdwijnt. Signalen, handhavingsverzoeken, meldingen en klachten van derden, evenals acute situaties blijven aanknopingspunt voor handhavingsactiviteiten. Kenmerken van programmatisch handhaven: - het is cyclisch, met jaarlijkse vaststelling en evaluatie; - het is integraal en heeft betrekking op alle domeinen waarbinnen het bestuur met handhavingsactiviteiten wordt geconfronteerd; het verbindt alle domeinen onderling om het desbetreffende beleidsdoel te bereiken. - het is transparant, omdat het inzichtelijk maakt welke visie het bestuur heeft op het handhaven, wat de omvang van de handhavingstaken is en inzicht geeft in prioriteitstelling, doelen en methoden om die doelen te bereiken. - het programma maakt duidelijk op welke wijze samenhang en samenwerking met partners vorm krijgt. - het is informatiegestuurd, doordat handhaven geschiedt op basis van kennis van het handhavingsdomein en de doelgroep. Informatiegestuurde handhaving kan worden gedefinieerd als: Op basis van actuele en betrouwbare informatie op basis van analyse en veredeling, rationele beslissingen nemen, zodanig dat mensen en middelen optimaal worden ingezet en handhavingdoelen worden behaald. Informatiegestuurde handhaving is een concept met een sterk accent op resultaat- en probleemgericht werken, waarbij medewerkers zich laten leiden door informatie. Dit loopt dwars door meerdere processen en organisatie onderdelen heen. Het doel van informatiegestuurde handhaving is handhaving daar in te zetten waar de risico’s op niet 5 naleven en/of de nadelige effecten daarvan het grootst zijn . Het is van belang dat alle relevante informatie wordt gebruikt om sturing te geven aan de handhaving en de schaarse handhavingcapaciteit zo doelmatig mogelijk kan worden ingezet. Informatiesturing geeft inhoud aan een effectieve en gezamenlijke aanpak van problemen(o.a. met ketenpartners), het samenwerken op de werkvloer en het sturen door het management. Om informatie gestuurd te kunnen werken moet de informatiepositie op uitvoerend, tactisch en strategisch niveau goed geregeld zijn en moeten organisaties goede informatie(-analyses) ter beschikking hebben.
Informatie vormt de basis van iedere handeling. Het gaat om een proces van (h)erkennen, verzamelen, analyseren, veredelen en communiceren van informatie. Informatiegestuurde handhaving betreft niet alleen de processen en de technologie, maar ook de mensen en de cultuur. Informatiegestuurde handhaving is een middel dat bijdraagt aan het realiseren van de handhavingdoelen. Dit doel kan zijn het zorgen voor het naleven van de regels en voorschriften met als uiteindelijk doel een veilige, duurzame en leefbare samenleving. Om dit doel te kunnen verwezenlijken moet worden ingespeeld op wat er in de omgeving gebeurt. Daarvoor is informatie nodig. 5
In het kader van 1S1O wordt IGH stedelijk geïmplementeerd. Daartoe is een programmamanager IGH aangesteld.
8
3
Risico’s en prioriteiten
3.1
Handhaven op basis van risico’s
Beleid voeren op het gebied van handhaving is nodig omdat de gemeente niet alle handhavingstaken volledig kan uitvoeren. De capaciteit en middelen waarover de gemeente beschikt zijn beperkt. Dat betekent dat er keuzes moeten worden gemaakt. 6 Om die keuze te kunnen maken zijn door stadsdelen en diensten risicoanalyses uitgevoerd. In kaart is gebracht welke risico’s er zijn als burgers of bedrijven bepaalde regels overtreden. Vervolgens is daar een bepaalde waardering aan gegeven: risico= negatief effect x kans (bijlage 3). Hierbij is het effect de ernst van de ongewenste gebeurtenis. De kans is de mate van waarschijnlijkheid dat het effect zich voor zal doen.
3.2
Stedelijke handhavingsprioriteiten
Op basis van risicoanalyses uitgevoerd door stadsdelen en centraal stedelijke diensten zijn handhavingprioriteiten per stadsdeel en dienst in kaart gebracht. Daar waar prioriteiten stadsbreed draagvlak hebben en het merendeel van de stadsdelen en diensten de prioriteiten hebben geselecteerd, zijn de onderstaande 15 gezamenlijke 7 handhavingsprioriteiten voor 2014 benoemd . Het betreffen 15 thema’s in alle domeinen (fysieke domein, openbare ruimte en sociale domein): - Taxi - Overlast rond horeca - Overlast evenementen - Prostitutie, escort en massagesalons - Woonfraude en illegale hotels (woonexcessen) - Overlast in de openbare ruimte (hangjongeren, groepsoverlast en overlast op straat) - Kinderopvang - Brandveiligheid - Asbest - Afval - Constructieve veiligheid ver- en nieuwbouw - (Brom)fietswrakken (fietsparkeeroverlast) - Parkeeroverlast - Overlast op water - Blowverbod en overlast coffeeshops
6
De risicoanalyse is uitgevoerd aan de hand van een door het Ministerie van Veiligheid en Justitie ontwikkelde risicomatrix. 7 De overige lokale prioriteiten zijn in de bijlage opgenomen.
9
3.3
Uitvoeringsplannen en capaciteit
3.3.1
Stedelijke prioriteiten
De stedelijke prioriteiten worden uitgewerkt in de uitvoeringsplannen van stadsdelen en diensten. In het uitvoeringsplan wordt de vereiste capaciteit aan deze prioriteiten toegekend om de ambities te kunnen realiseren binnen het eigen gebied of taak. Hiervoor wordt door de stadsdelen en diensten zelf een doelgroepenanalyse uitgevoerd. Met een doelgroepenanalyse worden de motieven voor overtreding, of juist naleving, in kaart gebracht en kan een inschatting worden gemaakt van de omvang van de problematiek en de daarbij benodigde capaciteit. 3.3.2
Lokale prioriteiten
Naast de gezamenlijke handhavingsprioriteiten die stadsbreed draagvlak hebben zijn er lokale of dienstspecifieke prioriteiten (‘couleur locale’) te onderscheiden (bijlage 2). Deze worden beschreven en uitgewerkt in de uitvoeringsplannen van stadsdelen en diensten. 3.3.3
Flexibilisering gemeentelijke handhavingscapaciteit
De bestuurlijke afspraak om 20% van de handhavingcapaciteit flexibel in de stad in te zetten, moet leiden tot zichtbare acties waarbij verschillende disciplines (gemeentelijk en niet-gemeentelijk) samenwerken en gezamenlijk massief inzetten op een specifiek probleem waarop toezicht en handhaving nodig is. Bij flexibilisering gaan we uit van collectieve én individuele kracht. Als handhavers de meerwaarde zien van hun bijdrage op een ander domein dan het eigen wordt het geheel meer dan de som der delen. De thema’s waarop de flexibele handhaving zich richt worden jaarlijks vastgesteld door het College in samenspraak met bestuurders van de stadsdelen. Dit op basis van een ambtelijk advies dat tot stand komt door een weging van de stedelijke handhavingsprioriteiten aan de hand van de volgende criteria: a Het thema overstijgt de betrokkenheid van één dienst, één stadsdeel of één (structureel) samenwerkingsverband. b Het thema overstijgt het vermogen (kennis of capaciteit) van één dienst, één stadsdeel of één (structureel) samenwerkingsverband. c Het thema is zichtbaar voor Amsterdamse burgers en bedrijven en aanpak hiervan het maatschappelijk draagvlak voor bestuurlijk Toezicht & Handhaving vergroot. d Het thema is hardnekkig (bestaande niet-integrale aanpak werkt niet). e Het thema is bestuurlijk actueel. Gezien de rol van de politie als handhaver wordt bij de keuze ook gekeken of samenwerking met de politie nodig is om het probleem op te lossen. In voorkomende gevallen vindt over de te kiezen thema’s afstemming met politie en OM plaats in de driehoek. De flexibele handhaving van de vijf door het bestuur vastgestelde thema’s gebeurt informatiegestuurd en wordt uitgewerkt in concrete plannen van aanpak. In deze plannen van aanpak wordt ingegaan op aspecten als de duur van de activiteiten en de frequentie van handhavingsacties. Het plan van aanpak wordt vastgesteld door het college. Waar mogelijk worden de burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties betrokken bij het aanpakken van het probleem. De vorm en inhoud van deze betrokkenheid wordt per thema vastgesteld en opgenomen in het plan van aanpak.
10
Ieder thema wordt aan de hand van de benoemde indicatoren geëvalueerd volgens een nog te ontwikkelen vast stramien. Aan de hand van een rapportage wordt verantwoording afgelegd aan het bestuur. In de rapportage worden de evaluaties (inhoudelijk en proces) gebundeld, verbeterpunten benoemd en aanbevelingen opgesteld ten behoeve van het bestuur. In 2014 zal worden ingezet op de volgende vijf stedelijke prioriteiten en een nader te benoemen actualiteit: - Taxi - Overlast rond horeca - Overlast evenementen - Prostitutie, escort en massagesalons - Woonfraude en illegale hotels
11
4
Ambities
In dit hoofdstuk wordt per handhavingsprioriteit een omschrijving van de problematiek gegeven en aangegeven wat we willen bereiken. Daarvoor is gebruik gemaakt van de methodiek Doelgerichte Activiteiten Planning. Dit is een methode om resultaatgericht te managen. Kern van de Doelgerichte activiteitenplanning is het onderbrengen van doelen en effecten in een logisch verband. In een zogenaamd Logisch Kader wordt daarbij de vertaling gegeven van de probleemsituatie naar de gewenste situatie. Voor alle gegevens in dit programma geldt dat het de periode januari 2014 (“nulsituatie) tot en met december 2014 betreft en de hele gemeente Amsterdam. In bijlage 1 is een specifieke uitwerking per prioriteit opgenomen. De verdere uitwerking van de aanpak, de vereiste capaciteitstoedeling en toezicht- en sanctiestrategieën worden opgenomen in de uitvoeringsplannen van de stadsdelen en diensten.
4.1
Taxi
Amsterdam wil de kwaliteit van de opstapmarkt voor taxi’s verbeteren. Op het gebied van stedelijke handhaving betekent dit het aanpakken van overlast die veroorzaakt wordt door het gedrag van taxichauffeurs, zowel ten opzichte van de klant als ten aanzien van de openbare orde en veiligheid. Sinds 1 juni 2013 geldt de nieuwe taxiverordening. Met deze verordening streeft de gemeente Amsterdam naar een gezonde taxibranche waarbij passagiers kunnen rekenen op een veilige en betrouwbare (meest efficiënte wijze van A naar B rijden) rit en professionele taxichauffeurs een fatsoenlijk inkomen kunnen verdienen. Het is alleen voor taxichauffeurs die zijn aangesloten bij een ‘Toegelaten Taxi Organisatie’ (TTO) toegestaan om op de opstapmarkt (standplaatsen en opstapklanten op straat) te rijden. Er zijn momenteel 13 TTO’s met in totaal zo’n 3.000 vergunde chauffeurs. De TTO’s zijn verantwoordelijk voor het gedrag van hun chauffeurs en kunnen sancties opleggen aan chauffeurs (tijdelijke of definitieve schorsingen) bij overtredingen. De gemeente kan ook sancties opleggen en de vergunningen van de chauffeurs tijdelijk schorsen of intrekken. Bij de handhaving richten we ons op naast de taxichauffeurs die zijn aangesloten bij een TTO, ook op chauffeurs van taxi’s die niet bij een TTO zijn aangesloten (niet vergunde taxi’s die zich begeven op de opstapmarkt, snorders (zie ook relatie met prioriteit prostitutie en escort, waar veel gebruik wordt gemaakt van snorders) en illegaal parkeren bel- en contract taxi’s (zie ook relatie met prioriteit parkeeroverlast). Daarnaast wordt er gekeken naar de inrichting en locaties van taxistandplaatsen. Om de nieuwe taxiverordening te handhaven, is met alle ketenpartners (Ministerie van IL&T, Dienst Stadstoezicht, Stadsdelen, Belastingdienst, Politie, IVV, OOV, OM, Burgemeester en Wethouder Verkeer) begin 2013 een gezamenlijk handhavingsarrangement opgesteld. In dit stedelijke handhavingsprogramma worden de afspraken uit het bestaande handhavingsarrangement bekrachtigd en worden drie prioriteiten voor 2014 explicieter benoemd dan voorheen: samenwerking rond snordersproblematiek, het meer gaan belonen van goed gedrag en het uitwerken van goed functionerend toezicht door de TTO’s. 12
Ook worden, ten opzichte van het bestaande handhavingsarrangement, de indicatoren scherper geformuleerd. Sinds de start van het nieuwe taxibeleid op 1 juni 2013 is steeds beter zicht op de informatiehuishouding. Daarom is het eind 2013 goed mogelijk om de informatiebronnen effectief in te zetten bij het meten van de resultaten. Om te kunnen meten of het overlastgevend gedrag van taxichauffeurs t.o.v. de klant en de publieke omgeving is afgenomen hanteren we de volgende indicatoren: • het aantal klachten door burgers en bedrijven over overlastgevend gedrag van taxichauffeurs; • het aantal meldingen, procesverbalen en rapporten van bevindingen (bij gelijke inzet handhaving); • het aantal meldingen van overtredingen vanuit TTO’s, onderverdeeld naar vijf categorieën uit de Taxiverordening; • er is een verschuiving van de zwaarte van overtredingen (‘RVB-spiegel’); • het rapportcijfers voor de taxibranche (Mystery Guest, Klantenpanel, Omnibus).
4.2
Overlast rond horeca
Amsterdam is dé uitgaansstad van Nederland, met veel cafés, discotheken, theaters en andere uitgaansgelegenheden. Ook zijn er talloze mogelijkheden om te recreëren. Tegelijkertijd is Amsterdam een stad waar wonen, werken en recreëren in een compacte omgeving plaats vindt. Dat vereist een balans tussen activiteiten die daar plaats vinden en verantwoordelijkheid van verschillende (organiserende) partijen. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • in Amsterdam kun je prettig wonen, leven, werken, recreëren en uitgaan; • horecaondernemers exploiteren hun horecabedrijf veilig, eerlijk en transparant en veroorzaken daarbij geen overlast; • Amsterdam is een vriendelijke gastvrije stad. Horecaoverlast is een breed begrip en kent vele verschijningsvormen. Bewoners kunnen last hebben van de geur die uit de horecaonderneming komt en die als storend wordt ervaren, maar ook muziek- of stemgeluid vanuit de horecazaak of stemgeluid vanaf een terras kan bij omwonenden voor overlast zorgen. Horecabezoekers die na een avondje stappen luidruchtig te voet of op de fiets naar huis gaan, kunnen voor overlast zorgen. Een buurt kan last hebben van wildplassende horecabezoekers, te groot uitgestalde terrassen waardoor de doorgang wordt belemmerd of groepen rokende en drinkende bezoekers voor de deur of onder het raam. Daarnaast is de term “overlast” een lastig begrip. Aan overlast hoeft namelijk geen overtreding ten grondslag te liggen. Een bewoner kan bijvoorbeeld wel geluidsoverlast ervaren, terwijl er geen geluidsnormen worden overschreden. Om de overlast voor omwonenden te beperken richten we ons op overlast in/bij horecagelegenheden (APV (openingstijden, terrassen), Drank - en horecawet (voorkomen drankmisbruik) en wet Milieubeheer (geluidsoverlast)) en horecagerelateerde overlast veroorzaakt door bezoekers (denk aan overlast in de openbare ruimte (plassen, kotsen) en luidruchtige horecabezoekers die huiswaarts gaan). Doelstelling is afname van de overlast in en bij horecagelegenheden en overlast gerelateerd aan horeca. De daarvoor gehanteerde indicatoren zijn: 13
• • • • • •
4.3
het aantal klachten over horecaoverlast; het aantal overtredingen door horecaondernemers na algemene of gerichte controle; het aantal horecagelegenheden waarover geklaagd wordt; 8 de top x overlastgevende unieke horecagelegenheden per stadsdeel ; het aantal opgelegde handhavingsbesluiten; het aantal boetes door HOR/DST voor overtredingen APV door horecabezoekers tijdens uitgaansuren.
Overlast evenementen
Amsterdam is een stad waar ook op evenementengebied veel te doen is. Zoals eerder bij overlast horeca is opgemerkt, vereist dat vanwege de compactheid van de stad een balans tussen activiteiten die daar plaats vinden en verantwoordelijkheid van verschillende (organiserende) partijen. Het bestuur van Amsterdam hecht een groot belang aan het ordelijk, veilig en feestelijk verloop van evenementen. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • goede balans tussen evenementen en woon- en werkgenot; • begrip voor bestuurlijke keuzes ten aanzien van evenementen; • begrip bij burger voor wat het betekent Amsterdammer te zijn: Amsterdam is een stad waar evenementen plaatsvinden; • Amsterdam draagt met haar programmering van evenementen bij aan een duidelijk Amsterdams profiel. Doelstelling is dat alle evenementen veilig zijn en, wetende dat evenementen altijd gepaard gaan met enige vorm van overlast, dat die overlast voor burgers en bedrijven 'aanvaardbaar' is. Binnen deze prioriteit richten we ons op onvergunde en vergunde evenementen in de openbare ruimte en in gebouwen met een andere bestemming. Bij de aanpak ligt de nadruk op een veilig verloop (openbare orde), beperken van geluidsoverlast en voorkomen van schade aan groen- of openbare nutsvoorzieningen. Om dat te bereiken worden de volgende resultaten nagestreefd: • alle evenementen zijn vergund of gemeld; • de organisaties houden zich aan de vergunning; • alle 'mogelijk overlastgevende' evenementen zijn bekend bij burgers, bedrijven en relevante dienstverlenende organisaties en diensten; • organisatoren van illegale evenementen en degene die zich niet aan de vergunning houden worden bestraft. Omdat te kunnen meten worden de volgende indicatoren gehanteerd: • het aantal klachten over evenementen; • het aantal overtredingen door organisatoren van evenementen; • het aantal evenementen waarover geklaagd wordt; • het aantal opgelegde handhavingsbesluiten;
8
Ieder stadsdeel heeft een bepaalde top zoveel (top X) van horecazaken waar veel klachten over binnen
komen. Dit hangt sterk af van de hoeveelheid horecazaken in dat deel van de stad. De geformuleerde indicator geeft aan of het aantal zaken waarover in 2014 geklaagd is volgens het zelfde uitgangspunt is afgenomen en of de top X dus kleiner is geworden.
14
4.4
Prostitutie, escort en massagesalons
In de prostitutiesector is sprake van misstanden, uitbuiting en mensenhandel. Om hier een eind aan te maken heeft de gemeente Amsterdam een werkwijze ontwikkeld binnen het vijfjarig programma Aanpak dwang en uitbuiting in de prostitutie. Het programma is gericht op afname van illegale prostitutie en misstanden in de prostitutie. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • het tegen gaan van mensenhandel; • gezondheidsrisico's voor klanten en prostituees nemen af; • oneerlijke concurrentie door o.a. massagesalons ten aanzien van legale aanbieders vermindert; • publiek neemt vooral legale diensten af; • zelfbeschikking van prostituees neemt toe; • vangnet ten behoeve van gedwongen prostituees wordt beter toegankelijk. We onderscheiden een aantal verschillende verschijningsvormen van prostitutie en afhankelijk van de vorm hebben we het doel iets gerichter geformuleerd. Bij de legale locatiegebonden prostitutie (zoals clubs, raambordelen e.d. met vergunning) ligt de focus op afname van misstanden (waaronder gedwongen prostitutie, uitbuiting en mensenhandel) in de prostitutie. Beoogde resultaten zijn dat exploitanten zich houden aan de vergunningvoorschriften, de regels kennen en zich bewust zijn van de risico's. Ingeval van illegale locatiegebonden bedrijfsmatige prostitutie (denk aan prostitutie in massagesalons of woningen) ligt de focus op afname van illegale prostitutie met de volgende beoogde resultaten. Door het beëindigen van de illegale prostitutie worden tevens misstanden aangepakt. Bij alle door politie binnengevallen woningen waar bedrijfsmatig prostitutie wordt bedreven zal bestuurlijk worden gehandhaafd. Na controle van alle geselecteerde massagesalons zal prostitutie in deze massagesalons blijvend zijn gestaakt. Bij mobiele prostitutie (escort) ligt de focus op afname van misstanden en illegale prostitutie (in Amsterdam gevestigde escortbedrijven zonder vergunning). Beoogde resultaten zijn dat het aanbod van onvergunde escortbureaus zoveel mogelijk zichtbaar is gemaakt, dat na rapportage politie dan wel serieuze signalen over onvergunde escortbureaus bestuurlijk wordt gehandhaafd, dat exploitanten van escortbureaus zich houden aan de vergunningvoorschriften, de regels kennen en zich bewust zijn van de risico's. Om te kunnen vaststellen of er een afname is van illegale prostitutie en misstanden in de prostitutie, worden de volgende indicatoren gehanteerd: • lopende opsporingsonderzoeken; • aantal voorgeleidingen; • aantal veroordelingen; • aantal opgenomen slachtoffers van mensenhandel.
15
4.5
Woonfraude/illegale hotels (woonexcessen)
De gemeentelijke handhaving van woonfraude richt zich in 2014 op de aanpak van woonexcessen: illegale hotels in woningen, illegale pensions (met name t.b.v. arbeidsmigranten) in woningen en huisjesmelkers. We willen het illegaal gebruik van woningen tegengaan en de daaraan gerelateerde veiligheid en leefbaarheid vergroten. Het mag voor huisjesmelkers niet meer lonen om hun activiteiten voort te zetten. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • het aantal woningen waarin weer wordt gewoond is toegenomen; • toeristen kunnen met een veilig gevoel een overnachting boeken; • eerlijke concurrentie voor legale hotels; • bezettingsgraad van legale hotels neemt toe (toename inkomsten); • brandveiligheid in de stad neemt toe; • leefbaarheid en sociale cohesie nemen toe; • inkomsten toeristenbelasting nemen toe. Beoogde resultaten zijn het bestraffen en beëindigen van overtredingen, het goed informeren van toeristen en arbeidsmigranten over het bestaan van (il)legale hotels en pensions, het afschrikken van potentiële uitbaters van illegale hotels en pensions en waar mogelijk omzetten van illegale situaties in legale situaties. Om te kunnen vaststellen of het aantal woningen dat illegaal en/of onveilig gebruikt wordt als hotel en/of pension is afgenomen en het aantal huisjesmelkers is afgenomen, worden de volgende indicatoren gebruikt: • aantal illegale hotels gestopt of door ons gesloten; • aantal opgeheven (brand)onveilige situaties; • aantal huisjesmelkers dat gestopt is met hun huisjesmelk activiteiten; • aantal overlastklachten van omwonende(n).
4.6
Overlast door jongeren en groepsoverlast op straat
Bij jongerenoverlast betreft het de leeftijdsgroep van 6-23 jaar. Jongeren wonen in buurten en maken gebruik van de openbare ruimte. Het ‘rondhangen’ kan worden afgewisseld met andere activiteiten, zoals het rijden op bromfietsen, skateboarden, voetballen en luisteren naar muziek. Jongerenoverlast wordt vaak geassocieerd met hang- en probleemjongeren. Dat ze daar zijn c.q. ‘hangen’ is pas een probleem als dit tot overlast leidt en dat is zeker niet altijd het geval. Acceptatie en tolerantie van bewoners spelen hierbij een rol. Onder overlast wordt verstaan: troep achterlaten, intimiderend gedrag, geluidsoverlast en alcohol en drugs gebruiken op openbare plekken. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • jeugd krijgt perspectief; • verbeterde leefbaarheid in de stad en in buurten; • zichtbare overheid. Binnen deze prioriteit richten we ons op de aanpak van overlast van hinderlijke, overlastgevende en criminele groepen; overlast van (nog) niet geclassificeerde groepen; preventie van de criminaliteit via de aanpak van 3 domeinen (groepsgerichte aanpak,
16
situatie/domeingericht, persoonsgericht aanpak) en de aanpak van treiteren gericht op 9 één gezin en één persoon . Om te kunnen meten of het hinderlijke en overlastgevende gedrag van jongeren is afgenomen, hanteren we de volgende indicatoren: • problematische en afgeschaalde groepen (RVR/RVP); • meldingen van burgers van overlast door jeugd (RVR/RVP); • bewoners ervaren minder overlast (veiligheidsindex, overlastindex).
4.7
Kinderopvang
Het doel van de gemeente Amsterdam is dat er verantwoorde kinderopvang in een veilige, gezonde en pedagogisch verantwoorde omgeving wordt aangeboden. Er is alleen nog maar goede en zeer goede kinderopvang. Bij de handhaving van de kinderopvang onderscheiden we meerdere doelgroepen: kinderdagverblijven, buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, vroeg- en voortijdse educatie, gastouderbureaus en gastouderopvang. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • kinderen groeien veilig en gezond op; • kinderen bereiken een passend ontwikkelingsniveau; • arbeidsparticipatie ouders; • ouders brengen kinderen met een gerust gevoel naar de opvang waar de kinderen kunnen leren. Er is gekozen voor een meer risicogestuurde aanpak waarbij de nadruk ligt op het doortastend optreden tegen de exploitanten met een slecht naleefgedrag (zorgelijke locaties). Daarnaast zal gericht worden gehandhaafd op illegale opvang (zonder vergunning). Om te kunnen meten of we alleen nog maar goede en zeer goede kinderopvang hebben, hanteren we de volgende indicatoren: • het aantal zorgelijke locaties is verder afgenomen; • het aantal locaties met het risicoprofiel rood en oranje is gedaald.
4.8
Brandveiligheid
Elk jaar overlijden mensen ten gevolge van brand en is er voor miljoenen euro’s aan materiële schade. De brandveiligheidsituatie in een bouwwerk is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de eigenaar/gebruiker van het gebouw. Om te zorgen dat de uitoefening van die verantwoordelijkheid niet leidt tot maatschappelijk ongewenste situaties op het terrein van o.a. veiligheid is daarvoor een publiekrechtelijk kader nodig. Bouwwerken moeten passen in hun omgeving en mogen geen gevaar opleveren voor de veiligheid en gezondheid van bewoners en gebruikers. Het (ver)bouwen en gebruik van 9
De treiteraanpak is gericht op extreme overlast en stelselmatige intimidatie van individuen waarbij jeugdigen
een belangrijke rol (kunnen) spelen. De treiteraanpak is een op zichzelf staande aanpak van extreme overlast en stelselmatige intimidatie. Echter, daar waar er sprake is van treiteren door jongeren en jongvolwassenen kan er een overlap ontstaan met de aanpak van problematische jeugdgroepen. De aanpakken zoeken in zo’n situatie de aansluiting bij en met elkaar.
17
woningen en andere gebouwen is daarom aan regels gebonden. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • het verminderen van doden en gewonden als gevolg van brand; • het verminderen van schade aan gebouwen en milieu; • veilig wonen, werken of verblijf in gebouwen in Amsterdam; • behoud van een leefbare stad in de zin van schoon, heel en veilig. Het brandpreventiebeleid bestaande bouw richt zich op de zogenaamde risicogebouwen. Dit zijn de gebouwen waar het risico op slachtoffers bij brand groter is dan gemiddeld. Risicogebouwen zijn in ieder geval de gebouwen waarin minder zelfredzame personen verblijven, zoals ziekenhuispatiënten, kleine kinderen (jonger dan 12 jaar) en personen die zijn ingesloten (cellen) en gebouwen met verblijf voor meer dan 50 mensen (bv middelbare scholen, kantoren, restaurants, sportaccommodaties, winkelcentra en supermarkten).Voor het brandveilig gebruiken van meer risicovolle soorten gebouwen is een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik (voorheen gebruiksvergunning) verplicht of moet men een gebruiksmelding doen. De gemeente richt zich in 2014 op de brandveiligheid van risicovolle bedrijven en gebouwen, met als doel dat de brandveiligheid bestaande bouw van de hoogste risicocategorieën 1 en 2 is verhoogd en bouwwerken en inrichtingen overeenkomstig de regelgeving en de vergunningvoorschriften brandveilig gebruikt worden. Als indicator wordt daarbij aangehouden de daling van het aantal incidenten brandonveilig gebruik.
4.9
Asbest
Hoewel het gebruik van asbest in 1993 is verboden, is het in het verleden toegepaste asbest nog op veel plaatsen aanwezig. Blootstelling kan plaatsvinden bij het slopen van gebouwen en woningen, bodemsanering en de reparatie van objecten die met asbest zijn geïsoleerd. Met de handhaving van dit thema willen we een bijdrage leveren een veilige omgeving om te wonen, te werken en te ondernemen. De problematiek in de asbestketen manifesteert zich o.a. door slopen zonder melding, doorzetten van installatiewerkzaamheden bij aantreffen van asbest en ondeugdelijke asbestinventarisatie(rapporten). Motieven van professionele partijen zoals aannemers, asbest inventarisatiebedrijven en vastgoedbezitters om regels niet na te leven zijn veelal kostenbesparing en tijdwinst. Het doel van deze prioriteit is dat de genoemde partijen hun verantwoordelijkheid nemen in de asbestproblematiek en dat overlast en/of gevaar wordt voorkomen. Aannemers, asbest inventarisatiebedrijven, vastgoedbezitters en asbestverwijderingsbedrijven hebben ervaring met de regels en kennen het gevaar van asbest. Dat resulteert in een toename van meldingen sloop (asbest), waarbij de genoemde partijen zelf in staat zijn om te toetsen of aan de vereisten van sloopmelding is voldaan. De bedrijven die (ernstige) overtredingen hebben begaan, worden bestempeld als potentiële recidivisten en krijgen extra gerichte controle. De verwachting is dat hierdoor het aantal potentiële recidivisten daalt en daarmee het aantal illegale saneringen afneemt.
18
Om te kunnen meten of genoemde partijen hun verantwoordelijkheid nemen, hanteren we de volgende indicatoren: • startmeldingen en sloopmeldingen; • aantal geconstateerde overtredingen (eerste 2 jaar stijging, na 2015 minder overtredingen); • aantal (potentiële) recidivisten.
4.10 Afval Vervuiling op straat is voor veel bewoners een doorn in het oog. Verkeerd aangeboden afval (wat betreft tijd, plaats en wijze) zorgt voor vervuiling, stankoverlast en blokkering in de openbare ruimte. Daarnaast heeft het een hygiëne- en volksgezondheidsrisico. Het betreft: huishoudelijk afval, grof afval (ook bruin- en witgoed), zwerfafval, bedrijfsafval van huishoudelijke aard. De problemen manifesteren zich in bijplaatsingen bij ondergrondse containers, zwerfvuil (markten, snoeproutes, metrostations, winkels, bbq-plaatsen), afvaltoerisme, dumpen van (bedrijfs)afval in natuurgebieden en het te veel bedrijfsafval deponeren in ondergrondse containers zonder dat reinigingsrecht wordt betaald. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • leefbaarheid in de stad neemt toe; • participatie van de burger ten aanzien van het aanbieden van afval neemt toe; • verantwoordelijkheidsbesef van de burger ten aanzien van het aanbieden van afval neemt toe; • bewustwording van burgers ten aanzien van het aanbieden van afval neemt toe; • bewustwording van bedrijven ten aanzien van het aanbieden van afval neemt toe • kosten van reiniging en afvalverwerking nemen af. De aanpak van vervuiling door afval is een hardnekkig probleem. Bij de handhaving zullen afhankelijk van de problematiek verschillende methoden worden toegepast. Een preventieve aanpak door communicatie en voorlichting en participatie van bewoners en een repressieve aanpak door de handhavers openbare ruimte in uniform of, om de pakkans te vergroten, in burger. Daarnaast worden in samenwerking met afdelingen beheer en reiniging specifieke probleemlocaties opgeruimd en schoongehouden. Om te meten of de doelstelling van een schone woon-, werk- en recreatieve omgeving wordt behaald, worden de volgende indicatoren gehanteerd: • tweejaarlijkse stedelijke meting door O&S genaamd Buiten in Beeld: zwerfvuil, huishoudelijk afval en grof afval; • maandelijkse rapportcijfers: zwerfvuil, huishoudelijk afval en grof afval (geldt voor stadsdelen Centrum en Zuid); • aantal meldingen over afval (MORA systeem); • de beleving van verloedering (uit de subjectieve veiligheidsindex).
19
4.11 Constructieve veiligheid ver- en nieuwbouw In de Woningwet is de zorgplicht verankerd van het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht. De zorgplicht omvat onder andere het toezien op naleving van de technische voorschriften uit Bouwbesluit en Bouwverordening. Er is een wettelijke grondslag voor de toezichthoudende taak op de bouwregelgeving door gemeenten, maar het niveau waarop de taken moeten worden uitgevoerd is niet vastgelegd. Uitgangspunt voor het bouwtoezicht is dat de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en het gebruik van het bouwwerk bij de burger of de ondernemer ligt. De gemeente beziet of die verantwoordelijkheid (voldoende) wordt genomen en onderneemt alleen acties op basis van het ingeschatte risico en wettelijke voorschriften. Met Bouwtoezicht op Maat (BOM) wordt in Amsterdam risicogericht gewerkt. Daarbij wordt er op uniforme wijze gehandhaafd, wat de rechtsgelijkheid ten goede komt. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • kwalitatieve goede en veilige leefomgeving; • in Amsterdam staan veilige bouwwerken; • er wordt veilig gebouwd en verbouwd; • het kwaliteitsniveau van aannemers/uitvoerders neemt toe. Binnen deze prioriteit richten we ons op vergunningsplichtige bouw en verbouw, waarbij de focus ligt op constructieve veiligheid, brandveiligheid, bouwveiligheid en omgevingsveiligheid voor zover het gaat over bouwputten of belendende percelen. Om te kunnen vaststellen dat bouwwerken op het gebied van constructieve veiligheid en brandveiligheid worden opgeleverd conform de vergunningvoorwaarden, worden de volgende indicatoren gehanteerd: • incidenten waarbij sprake was van constructieve schade; • klachten/meldingen bij stedelijke noodwacht; • handhavingsverzoeken n.a.v. vergunningsplichtige bouw- en/of verbouw; • toetsing en verslaglegging van alle vergunningen volgens BOM systematiek en bijbehorende protocollen.
4.12 (Brom)fietswrakken (fietsparkeeroverlast) De fiets is een onmisbaar vervoermiddel in de stad. Fietsen is in vergelijking met andere vervoermiddelen in de stad goedkoop, snel, gezond en schoon. De fiets neemt weinig ruimte in. Het fietsgebruik in Amsterdam is de afgelopen jaren enorm gegroeid en deze groei zet zich door. Het investeren in voorzieningen is achtergebleven bij deze groei met als gevolg uitpuilende fietsenrekken en op de hoofdroutes te smalle fietspaden. Daarnaast begint de overlast van weesfietsen en overvolle rekken rondom de stations Amsterdam Centraal, Amstel en Zuid een bereikbaarheidsprobleem te worden. Daarom gaat Amsterdam tot 2020 38.000 fietsparkeerplekken bijplaatsen. Daarnaast dient de bestaande fietsparkeercapaciteit in de openbare ruimte beter te worden benut. Dat kan worden bereikt door het introduceren van een maximum parkeerduur in drukke gebieden, parkeerverboden en handhaving. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • prettige leefomgeving; mooi en comfortabel; • (fiets)bereikbaarheid; • mensen blijven de fiets gebruiken.
20
10
Bij de handhaving richten we ons op verkeerd of hinderlijk geparkeerde fietsen (ivm veiligheid en/of werkzaamheden), fietswrakken en verwaarloosde fietsen. Beoogde resultaten zijn dat verwaarloosde fietsen en fietswrakken zijn weggehaald, het aantal hinderlijk geparkeerde fietsen is verminderd en de burgerparticipatie bij het weghalen van niet gebruikte fietsen is toegenomen. Om te meten of mensen hun fiets gebruiken, deze goed neerzetten en hun niet gebruikte fiets afvoeren, worden de volgende indicatoren gebruikt: • aantal plekken in fietsrekken (0-meting in 24 gebieden (okt. 2013) en 1-meting okt. 2014; doelstelling MJP Fiets van 10 naar 5% verwaarloosde fietsen); • tevredenheid bij bewoners over fietsparkeren; • onderzoek Kwaliteit openbare ruimte.
4.13 Parkeeroverlast De kwaliteit van de openbare ruimte staat in veel wijken onder druk. Een belangrijke oorzaak is het grote aantal geparkeerde auto’s op straat, door de groei van de automobiliteit van bezoekers en minder autogebruik door de bewoners zelf. Daarbij is met name in het centrum en aangrenzende wijken sprake van schaarste aan parkeercapaciteit, wat leidt tot lange zoektijden en onnodig verkeer. Om de parkeerdruk te verminderen kent (een deel van) Amsterdam zeer hoge parkeertarieven voor bezoekers en lange wachtlijsten voor parkeervergunningen. Buiten de ring zijn op meerdere plaatsen blauwe zones (bedoeld voor kortparkeren in bv winkelstraten) en betaald parkeren ingevoerd. Door de schaarste aan parkeerplaatsen en het niet willen betalen voor parkeren, wordt er veel foutgeparkeerd. Een voertuig staat foutgeparkeerd als het bijvoorbeeld gevaar of hinder oplevert voor andere weggebruikers (overtredingen RVV en APV), op een parkeerplaats staat die is gereserveerd voor iemand anders (invalideplaatsen, oplaadpunten voor elektrische auto's, laad- en losplaatsen, vergunninghouderplaatsen en tijdelijke verkeersmaatregelen) en het te lang geparkeerd staat in een blauwe zone. Bij de handhaving richten we ons op voertuigen met en zonder kentekenplaat; te weten: auto's (incl. taxi’s), touringcars, motoren, vrachtwagens, brommer, snorfietsen, brommobielen, campers, aanhangwagens. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • verkeersveiligheid neemt toe; • kwaliteit van de openbare Ruimte neemt toe; • bereikbaarheid: doorstroom in de stad neemt toe; • behoud (verbetering) van de gemeentelijke bestrating; • leefbaarheid in de stad neemt toe; • geloofwaardigheid van het parkeerbeleid stijgt; • mogelijke positieve milieu-effecten. Om te meten of de fysieke parkeeroverlast is verminderd en specifieke doelgroepen (bv invaliden) kunnen parkeren op de voor hen bestemde plekken worden de volgende indicatoren gebruikt: • aantal klachten in MORA m.b.t foutparkeerders; • aantal overtredingen die leiden tot verkeersonveilige situaties op de bekende probleemlocaties (blackspots); • mening van de burger omtrent parkeervoorzieningen (doelgroepen). 10
De problematiek betreft in hoofdzaak fietsen. Tijdens de handhaving zullen ook verkeerd of hinderlijk geplaatste snor- en bromfietsen worden aangepakt (zie ook prioriteit 4.13 parkeeroverlast).
21
4.14 Overlast op het water De laatste jaren is er een explosieve groei van het aantal pleziervaartuigen op het openbaar water van Amsterdam. Steeds meer mensen maken gebruik van de grachten en het water van Amsterdam. Meer gebruik van het water betekent ook dat de kans dat men overlast ervaart toeneemt. Behalve dat het op het water drukker wordt, neemt ook het aantal omwonenden aan het water ook toe. Het gedrag van opvarenden kan veel 11 overlast veroorzaken. Door te hard en hinderlijk varen ontstaan er onveilige situaties op het water en kan er overlast/schade worden veroorzaakt aan woonboten en oevers. Het gebruik van alcohol veroorzaakt roekeloos varen en luidruchtigheid. Omdat geluid over water ver draagt, veroorzaakt versterkte muziek aan boord erg veel overlast voor omwonenden. Vaartuigwrakken en verwaarloosde vaartuigen verloederen het stadsbeeld. Verslaafden gebruiken boten als gebruikers- en of slaapplaats. Voor het bedrijfsmatig vervoeren van passagiers is een vergunning vereist. In toenemende mate wordt er, veelvuldig en met grote groepen, zonder vergunning gevaren. Dit is om verscheidene redenen zeer ongewenst, zoals vanwege de veiligheid van de passagiers, de oneerlijke concurrentie ten opzichte van vergunninghouders, het (meestal) niet afdragen van precario en andere belastingen. Omdat het illegaal passagiersvervoer zich met name in het segment open vaartuigen met grote groepen feestgangers manifesteert draagt het vaak bij aan de verschillende vormen van overlast op het water. Mede vanwege de bestuurlijke wens om strikt te handhaven op de gewijzigde Verordening op het Binnenwater, richt de gemeente zich ook op het illegaal vervoeren van passagiers. Met de handhaving wordt een bijdrage geleverd aan het bereiken van de volgende maatschappelijke effecten: • prettig woonklimaat op en aan het water; • optimaal nautisch gebruik van het Amsterdamse water; • vlot, veilig, verantwoordelijk en milieuvriendelijk gebruik van het water; • eerlijke concurrentie betaald passagiersvervoer. 12
Binnen deze prioriteit richten we ons op varende en stilliggende vaartuigen die te hard varen, voor geluidsoverlast zorgen, vervuilend zijn (olie, afval lozen), voor stank zorgen, vaarregels niet naleven, veranderd zijn in wrak, fout afgemeerd zijn en waar de schipper onder invloed (drank/drugs) is en zonder vergunning tegen betaling bedrijfsmatig passagiers vervoeren op het water. Om te kunnen vaststellen of het aantal gebruikers afneemt dat overlast op het water veroorzaakt voor bewoners, ondernemers en bezoekers, worden de volgende indicatoren gebruikt: • klachten over overlast op het water; • overtredingen (proces verbaal + bestuursdwang) op het water; • geturfde constateringen van niet naleven; • hoeveelheid opgevist afval.
11
Complicerende factor is dat aan de ervaren overlast geen overtreding ten grondslag hoeft te liggen.
Bewoners, ondernemers en bezoekers kunnen ook overlast ervaren door drukte van bootjes in het water op een mooie zomeravond. Er zijn geen regels die bepalen wanneer het te druk is en welke maatregelen je daar dan tegen kunt nemen. Dit geldt dus ook voor woonboten die vervuilend zijn, voor stank zorgen etc.
12
22
4.15 Blowverbod en overlast coffeeshops Het Amsterdamse coffeeshopbeleid is gericht op het beperken van ongewenste maatschappelijke gevolgen. Onderdeel van het nieuwe coffeeshopbeleid is de pilot voor de coffeeshop nieuwe stijl, waarbij sprake is van een kleinschalige, transparante en beheersbare branche, die verantwoordelijkheid neemt voor de omgeving en risicovol gebruik. In Amsterdam zijn circa 220 coffeeshops, waarvan circa 150 in het centrum. De coffeeshops in het centrum worden ook veel door toeristen bezocht en er zijn coffeeshops die in het uitgaansgebied liggen. De overlastproblematiek rond de coffeeshops in het centrum verschilt hiermee van de overlast in de andere stadsdelen. Vooral de spreiding van de coffeeshops wordt als belangrijk middel gezien om overlast te beperken. Spreiding heeft o.a. een positieve invloed op toeloop en verkeersbewegingen. In het kader van het nieuwe beleid moeten coffeeshops die gevestigd zijn binnen een straal van 250 meter van een school, hun activiteiten staken. Daarbij is het van belang vast te stellen wat de effecten van sluiting zijn bij de overblijvende coffeeshops en de straathandel. Daarnaast is er een blowverbod ingesteld rond scholen voor voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs en kinderspeeltuinen. 13 Met de handhaving van blowverbod en aanpak overlast coffeeshops wordt een bijdrage geleverd aan het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid. Binnen deze prioriteit hebben we het over de overlast van softdrugs in de omgeving van de coffeeshops en het verbod op blowen rond scholen en kinderspeelplaatsen. De beoogde resultaten zijn het in kaart brengen van de meest overlastgevende plekken en bereiken dat coffeeshopexploitanten zich gedragen als verantwoordelijke ondernemers. Om te kunnen vaststellen of burgers beperkt overlast ondervinden ten gevolge van blowen en coffeeshops, worden de volgende indicatoren gebruikt: • meldingen van overlast door burgers; • klachten op buurtbijeenkomsten; • O&S onderzoeken; • monitoring overlast druk op grond van sluitingen.
13
Zowel het blowverbod als de gedoogcriteria voor de coffeeshops zijn gebaseerd op de Opiumwet en de
Aanwijzing Opiumwet. Daardoor is het handhaven van het blowverbod en de naleving van de gedoogcriteria voorbehouden aan de politie. I.v.m. de beoogde intensivering van de handhaving van blowverbod en coffeeshopgerelateerde overlast is namens de Driehoek een brief gestuurd aan de Minister van V&J voor uitbreiding van de bevoegdheden van de gemeentelijke boa’s.
23
5
Evaluatie
Om te kunnen beoordelen of genoemde ambities op de geprioriteerde thema’s worden bereikt, is inzicht nodig in de kwaliteit van het handhavingsproces enerzijds en monitoren van resultaten anderzijds. De stadsdelen en diensten nemen in hun uitvoeringsplannen 14 de indicatoren uit het Logisch Kader op voor de evaluatie . Aan het begin van 2015 15 wordt een evaluatie uitgevoerd . De uitkomsten van de evaluatie vormen input voor het programma 2016. De procesevaluatie geeft antwoord op de vraag of het handhavingsproces kwalitatief adequaat, doeltreffend en doelmatig is verlopen. Hiervoor kan men procescriteria toepassen: de kwaliteitscriteria voor het adequaat handhavingsproces en de stappen van programmatisch handhaven. Ook andere vragen over het verloop van het proces kunnen aan de orde komen. Bijvoorbeeld: Had men voldoende informatie om keuzes te kunnen maken? Op welke manier en op welk moment is de uitvoering betrokken? Op welke manier kreeg de integrale aanpak vorm en de samenwerking met partners? De resultaatevaluatie richt zich op de resultaten en effecten van de uitvoering en het behalen van de beschreven doelstellingen zoals die zijn afgesproken in het handhavingsprogramma. Op basis van verrichte metingen en registraties wordt bekeken of de in het handhavingprogramma gestelde doelen voor de handhaving daadwerkelijk zijn bereikt en welk effect de handhaving heeft gehad. Daarbij wordt ook gekeken of de juiste handhavingsinterventies zijn toegepast.
14
Bij de verdere ontwikkeling van een “dashboard handhaving” (gebaseerd op CIP) zullen de indicatoren van deze 15 stedelijke handhavingsprioriteiten worden opgenomen. 15 Bestuurlijke afspraken OBT (Organisatie Bestuurlijk Toezicht) Eindrapport Programma van Eisen, pagina 14.
24
6
Communicatie
Communicatie is een zeer belangrijke factor in het welslagen van het handhavingsprogramma en vindt zowel intern als extern plaats. De communicatie over de ambities, resultaten en aanpak richt zich zowel op de interne gemeentelijk organisatie als op de burgers en ondernemers in Amsterdam. De communicatie is gericht op het organiseren van een heldere en eenduidige wijze van informatievoorziening, op het versterken van de eigen voorlichting en communicatie van de stadsdelen en betrokken diensten. De communicatiedoelen betreffen onder andere de bekendheid bij burgers en ondernemers van de handhavingsprioteiten, nut en noodzaak, vertouwen in aanpak, samenhang van de activiteiten en bereidheid tot samenwerken. Ook vindt er actieve voorlichting plaats over nut en noodzaak van nieuwe regelgeving en andere ontwikkelingen over regelgeving en handhaving aan burgers en ondernemers. De eigen verantwoordelijkheid van burgers en ondernemers en zelfregulering wordt bevorderd. Een structureel overleg met de brancheorganisaties is hierbij van belang. Daarnaast zal communicatie ingezet worden als handhavinginstrument. De wijze waarop de interne en externe communicatie wordt vormgegeven wordt in overleg met diensten, stadsdelen en afdeling Communicatie Centrale Stad nader uitgewerkt.
25
BIJLAGEN
26
Bijlage 1 Uitwerking prioriteiten
Uitwerking logisch kader per prioriteit (excelsheet) + korte uitleg systematiek.
27
Bijlage 2 Lokale handhavingsprioriteiten (stadsdelen en DWI) In deze bijlage zijn de lokale handhavingsprioriteiten opgenomen. Stadsdeel Noord Gebiedsgerichte handhavingsacties gericht op veilig gebruik (o.a. NDSM-terrein) Ruimtelijke kwaliteit Vrijplaatsen Hondenpoep/loslopende honden Werken in de openbare ruimte (Wior) Stadsdeel Oost Illegale bouw Achterstallig onderhoud Integrale controle bedrijven 2, volgens BOM systematiek Opsporing gebruik zonder milieumelding Milieuklachten (geur) van horecabedrijven Vervuiling water (incidenteel) Wrakken (nautisch toezicht) Verkeerstoezicht scholen Parkeren caravans, aanhangwagens, bedrijfswagens e.d. Illegale objecten in de openbare ruimte Stadsdeel Zuidoost Werken in de openbare ruimte (Wior) Markten Stadsdeel Centrum Bouwen zonder vergunning (illegale bouw) Staat van bestaande bebouwing Bestemming en gebruik Reclame, kleine welstand en objecten Laden en lossen / zwaar verkeer Markten Straatartiesten en straatverkoop Opbrekingen Milieu Stadsdeel West Woningklachten Omgevingsvergunningen Drank en horeca Buurtveiligheidsteams (in samenwerking met de politie) 28
Project duurzaam wonen Shisha lounges Stadsdeel Nieuwwest Handhaving project Osdorperweg. Handhaving project Ma Braunpad II Stadsdeel Zuid Fietsen op de voetpaden (incl. het brom- en snorfietsen op de fietspaden waar het niet is toegestaan) Integraal handhaven in de Noord-Pijp, de Zuid-Pijp en het Museumplein Parken Standplaatsen markten Pleziervaartuigen Hondenpoep ook in combinatie met loslopende honden Gebruik van weg dat gevaar oplevert voor bruikbaarheid, doelmatigheid en veilig gebruik Risico koolmonoxidevergiftiging in woningen (incl. handhaven op Shisha-lounges) Actief aanschrijven van verkrotting/ verpaupering van woningen. DWI Onrechtmatigheid van bijstandsaanvragen Onrechtmatigheid van lopende bijstandsuitkeringen Doorontwikkeling aanpak van thematische en gebiedsgebonden fraude (gezamenlijk met de Werkpleinen) Intensiveren samenwerking toezicht “achter de voordeur” (Door-)optimaliseren incasso debiteuren Efficiëntere aanpak van verhaal op onderhoudsplichtigen
29
Bijlage 3 Uitleg risico-analyse De risicoanalyse is een beleidsinstrument dat is ontwikkeld door het Expertisecentrum rechtshandhaving van het Ministerie van Justitie en heeft als doel om risico’s in beeld te brengen. Hoewel de risicomatrix met cijfers werkt is de uitkomst niet objectief maar subjectief. Het is het gevolg van een keuze. De matrix helpt bij het rationaliseren van die keuze. Bovendien is niet getracht de matrix zo te maken dat het systeem steeds rekening houdt met alle wensen. De matrix is zoals opgemerkt niet exact. De matrix vertelt u evenmin wat u moet handhaven en hoe u moet optreden. U dient de uitkomst van de matrix dan ook steeds aan uw eigen opvattingen te toetsen; een lage prioriteit betekent niet dat het bestuursorgaan aan het desbetreffende beleidsveld niets behoeft te doen. Dat hangt helemaal af van de aard van het beleidsveld. Beleid voeren op het terrein van de handhaving is nodig omdat het bestuur niet alle handhavingstaken volledig kan (laten) uitvoeren. Beleid voeren betekent kiezen wat het bestuur wel en niet doet en/of wat het eerst doet en wat later. Om die keuze te kunnen maken laat het bestuur eerst inventariseren welke handhavingstaken er zijn en welke evenementen, objecten (bijv. LPG-stations) en concrete gedragingen (bijv. parkeren) om handhaving vragen. Daarna stelt het bestuur prioriteiten. Het bestuur stelt een ambtelijke projectgroep in die het handhavingsprogramma in concept opstelt. Deze doet een voorstel tot prioritering aan het bestuur. Daarbij kan de projectgroep gebruik maken van onderstaande risicomatrix. Wel is het handig voorafgaand aan het invullen van de matrix met het bestuur te bespreken welke risicocriteria het bestuur het belangrijkst vindt. Criteria Op basis van de huidige handhavingpraktijk is een aantal handhavingthema’s bepaald. Naast deze handhavingthema’s zijn zes negatieve effecten gelegd, te weten - fysieke veiligheid, - sociale kwaliteit, - financieel-economische gevolgen, - natuur, - volksgezondheid, - bestuurlijk imago. Door het formuleren van de volgende vragen kan de matrix worden ingevuld: Fysieke veiligheid: In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de fysieke veiligheid/zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om de fysieke veiligheid te beschermen? Kwaliteit sociale leefomgeving: In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de kwaliteit van de sociale leefomgeving/zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om de kwaliteit van de sociale leefomgeving te beschermen?
30
Financieel-economisch: Hoe groot is de financieel-economisch schade voor de gemeenschap/voor de gemeente als alle subjecten de tot hen gerichte gedragsvoorschriften overtreden? Natuur: In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan bescherming van het natuurschoon/zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om het natuurschoon te beschermen? Volksgezondheid: In welke mate draagt voldoen aan de gedragsvoorschriften die tot dit thema behoren bij aan de bescherming van de volksgezondheid/zijn de gedragsvoorschriften bedoeld om de volksgezondheid te beschermen? Imago: Hoe groot is de politiek-bestuurlijke afbreuk als de voorschriften uit dit thema onvoldoende worden nageleefd? Per handhavingthema wordt vervolgens bepaald wat de kans is op ‘naleving’ (naleving bij de huidige inzet van het stadsdeel). Dit nalevingsniveau is te herleiden uit de cijfers over geconstateerde overtredingen bij eerder gedane controles. Dit komt aan de orde in de stap effectmeting. Wanneer de cyclus van programmatisch handhaven dus eenmaal is doorlopen, is hieruit informatie naar voren gekomen die relevant is voor het bepalen van het huidig nalevingsniveau. Ook deze gegevens zijn niet altijd exact. Er moet altijd een ‘denkslag’ overheen. Ook kan men een inschatting proberen te maken van het spontane nalevingsniveau. Hoe groter de kans op spontane naleving (zonder inzet van het stadsdeel), hoe kleiner de overtredingskans en hoe kleiner de handhavingbehoefte. Er zijn vijf categorieën van spontane naleving. Deze categorieën zijn ontleend aan de Tafel van Elf. Bij beoordeling van deze aspecten gaat het om de mate waarin de doelgroep deze percipieert (zie www.iT11.nl). 1. Kennis van regels Hoe meer regels, hoe ingewikkelder en onduidelijker, hoe kleiner de kans op spontane naleving. 2. Kosten/baten Hoge kosten (boetes niet meegerekend!), weinig baten van naleving, kleinere kans op spontane naleving; lage kosten, veel baten, grotere kans op spontane naleving. 3. Mate van acceptatie Hoge acceptatie van het beleid en de regel leidt tot een grotere kans op spontane naleving bij de doelgroep, lage acceptatie leidt tot een kleinere kans op spontane naleving. 4. Gezagsgetrouwheid Hoe meer vertrouwen in het gezag, hoe groter de kans op spontane naleving; hoe minder vertrouwen, hoe kleiner de kans op spontane naleving. 5. Informele controle Hoe meer informele (sociale) controle de doelgroep ervaart, hoe groter de kans op spontane naleving, mits er in het algemeen sprake is van acceptatie van de regels bij degenen die de doelgroep aanspreken op hun gedrag.
31
Met de gegevens over het nalevingsniveau , berekend in de stap effectmeting, en de inschattingen over spontane naleving kan een goede inschatting worden gemaakt van de kans op naleving. Berekening Uit de formule ‘kans x effect’ wordt het risico bepaald. Van de zes criteria is het gemiddelde berekend, het gemiddelde maal de kans op spontane naleving leidt tot een totaalscore. Handhavingthema’s met de hoogste totaalscore worden als prioriteit aangemerkt. Let wel, dit wordt automatisch berekend, maar vergt altijd een eigen ‘denkslag’, klopt deze prioriteitstelling met onze beelden? Door middel van een score van 0 tot 3 is de ernst van de gevolgen weer te geven. Daar waar 0 ingevuld wordt, zijn de deelnemers van mening dat het niet navolgen van de gedragsregel geen enkele invloed heeft op het betreffende criterium. Fysieke veiligheid Geen effect Licht gewonde slachtoffers Zwaar gewonde slachtoffers Dodelijke slachtoffers Sociale kwaliteit Geen effect Beperkte verloedering leefomgeving Verloedering leefomgeving en afname veiligheidsgevoel Ernstige verloedering leefomgeving en sterke groei onveiligheidsgevoelens Financieel-economische gevolgen Geen effect Kosten tot € 5.000,Kosten tot € 50.000,Kosten vanaf € 50.000,Natuur Geen effect Tijdelijke natuurschade, opruimen volstaat Natuurschade van enige duur Onherstelbare natuurschade Volksgezondheid Geen effect Tijdelijke gezondheidsklachten Chronische gezondheidsklachten Ernstige ziekten met dodelijke afloop Bestuurlijk imago Geen effect Wordt bestuur nauwelijks op aangesproken Wordt bestuur op aangesproken Wordt bestuur veelvuldig op aangesproken en ook afgerekend
32
Kans op spontane naleving Groot 1 Gemiddeld 2 Klein 3 Totaalscore Score 0 - 2 risico klein Score 3 - 6 risico gemiddeld Score 7 - 9 risico groot Alle belangen wegen in eerste instantie even zwaar. Er kan echter voor worden gekozen om bepaalde criteria (zoals fysieke veiligheid en sociale kwaliteit) zwaarder te laten wegen. In dat geval kunnen enkele beleidsvelden die op basis van de score in de risicoanalyse uitkomen op risico klein of gemiddeld in het Handhavingprogramma toch met een prioriteit gemiddeld of hoog worden opgenomen. Voorbeeld algemene risicomatrix: Beleidsveld Zwerfafval
Fysieke
Sociale
veiligheid
kwaliteit
1
2
Schade
Natuur
Gezondheid
Imago
gemiddeld
kans
risico
in woorden
3
1
1
2
1,5
3
4,5
gemiddeld
Het gedragsvoorschrift moet ertoe leiden dat afval niet rondzwerft. Het negatieve effect van overtreding van de betreffende regels brengt de fysieke veiligheid marginaal in gevaar. Mensen krijgen doorgaans geen pijn of letsel van zwerfvuil al kan men zich snijden aan glas of blik. De voorschriften beschermen de kwaliteit van de sociale leefomgeving gemiddeld. Mensen storen zich er wel aan, maar vinden het nu ook weer geen halszaak. De financieel-economische schade is groot bij massale overtreding (hier ligt een rechtstreeks verband met de kans op overtreding), want het opruimen van zwerfafval kost veel extra geld (ook in termen van menskracht om dat soort afval op te ruimen). Het negatieve effect op de natuur is klein. Als het afval niet wordt opgeruimd blijft het zichtbaar en verstoort het afval het natuurschoon. Ook hiervoor geldt dat mensen zich storen aan de verstoring van het landschapschoon maar dat het nu ook weer niet een halszaak is. Bovendien tast het de biodiversiteit maar zeer beperkt aan. Dat zou anders zijn als het afval zou bestaan uit chemische stoffen, maar dat is niet het geval (scoort in een ander beleidsveld). Een vergelijkbare redenering geldt voor het negatief effect op het bestuurlijke imago. De kans dat mensen de regels overtreden en zwerfafval ontstaat is groot. Dit alles leidt tot een gemiddeld risico. Bovenstaande is een opvatting, gebaseerd op een expertoordeel, die bovendien in het geheel niet voor het handhavingsgebied behoeft op te gaan. In een recreatiegebied of op het strand bijvoorbeeld lopen mensen op blote voeten en is het belang om geen glas of blik te laten rondzwerven groter dan op straat waar iedereen (normaal gesproken) op schoenen loopt. Bij de inventarisatie van de handhavingstaken is het van belang om zoveel mogelijk gegevens over naleefgedrag te verzamelen bij de handhavers. Op die manier vindt er enige kwantificering plaats.
33