Oude Muziek
Collegium Vocale Gent . Freiburger Barockorchester Marcus Creed Händel donderdag 15 januari 2004
Oude Muziek . Seizoen 2003-2004
Capriccio Stravagante . Skip Sempé Guillemette Laurens mezzosopraan Arcadelt, Ortiz, Monteverdi, Fontana, Luzzaschi, Frescobaldi, Castaldi, Corelli, Händel zaterdag 6 september 2003 Sonatori de la Gioiosa Marca Sergio Azzolini muzikale leiding en fagot Vivaldi vrijdag 3 oktober 2003 Concertino Armonico Miklós Spányi klavecimbel C. Ph. E. Bach vrijdag 10 oktober 2003 graindelavoix . Romanesque Mappamundi . Italiaanse liederen uit het Cinquecento woensdag 10 december 2003 Collegium Vocale Gent . Freiburger Barockorchester Marcus Creed Händel donderdag 15 januari 2004 Musica Rivelata . Dominik Riepe Claire Lefilliâtre sopraan . Jan Van Elsacker tenor Scarlatti woensdag 24 maart 2004
Collegium Vocale Gent . Freiburger Barockorchester Marcus Creed Olga Pasichnyk sopraan . Katharine Fuge sopraan Mark Padmore tenor . Peter Harvey bas
begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 21.00 uur (na deel 1) einde omstreeks 22.20 uur
George Frideric Handel (1685-1759)
inleiding door Diederik Verstraete . 19.15 uur . Foyer teksten programmaboekje Diederik Verstraete vertaling libretto Ignace Bossuyt coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Fotogravure Godefroit
Oratorium in drie delen op een libretto van Charles Jennens, gebaseerd op de gedichten van John Milton
gelieve uw GSM uit te schakelen!
Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO's at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag
L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato, HWV55
George Frideric Handel
George Frideric Handel (1685-1759) L’ Allegro, Il Penseroso ed il Moderato, HWV55
Voorgeschiedenis - van opera tot oratorium In 1732 waagde George Frideric Handel een serieuze gok. Naast het reguliere aanbod aan Italiaanse opera’s, besloot hij ook enkele Engelse oratoria op de planken te brengen. Nochtans had Handel zelf aan de basis gelegen van de enorme bloei die de Italiaanse opera reeds enkele decennia lang in de Engelse hoofdstad kende. Zo werd hij einde 1718 benoemd tot de eerste directeur van de kersverse Royal Academy of Music, een grootschalige poging van een aantal vooraanstaande Engelse edellieden om Italiaanse opera’s in Londen een vaste stek te bezorgen. Dat het hierbij in eerste instantie om een prestigeproject ging, blijkt uit enkele cijfers. Zo diende men 200 pond te betalen om lid te mogen worden van de Royal Academy (ongeveer een vijfde van Handels uitermate royale jaarsalaris) - een lidmaatschap dat wel recht gaf op een onbepaald aantal tickets in het King’s Theatre. Uiteindelijk werd er wellicht meer dan 20.000 pond bij elkaar gebracht voor het eerste seizoen van de Academy, een seizoen dat mede dankzij de aanwezigheid van enkele sterzangers uit het Europese vasteland tot een groot succes uitgroeide. Met de succesvolle première van Giovanni Porta’s opera ‘Numitore’ op 2 april 1720 en van Handels ‘Radamisto’ op 27 april leek de toekomst van de Italiaanse opera in Londen verzekerd. Handel was met ‘Radamisto’ trouwens niet aan zij proefstuk toe - na enkele grotendeels verloren Duitse opera’s beleefde hij reeds in 1710 in Venetië zijn eerste echte triomf met ‘Agrippina’, een jaar later gevolgd door de stormachtig onthaalde opera ‘Rinaldo’, de eerste Italiaanse opera specifiek
voor Londen gecomponeerd. Maar het was pas dankzij de oprichting van de Royal Academy dat Italiaanse opera tot de vaste waarden op de Londense muzikale scène zou gaan behoren; zo componeerde Handel in de periode 1720-1741 niet minder dan vierendertig volwaardige, groots uitgewerkte opera’s, een gemiddelde van ruim anderhalve opera per jaar! De eerste zes, zeven jaar liep alles prima, ook op financieel vlak, maar op 1 juni 1728 sloot de Royal Academy definitief haar deuren, hoofdzakelijk omwille van de voortdurende twisten tussen de leidinggevende figuren binnen het instituut. Nog geen jaar later werd de Second Academy boven de doopvont gehouden, maar deze zou lang niet zo succesvol blijken als de eerste - vooral door de sterk verslechterde economische toestand in Engeland wilden de meeste edelen lang niet meer zo fors in opera investeren als tien jaar eerder. Bovendien was het publiek zo langzaam aan uitgekeken op de Italiaanse opera. Het nieuwe was er niet alleen al een tijdje af, de Engelsen bleken hoe langer hoe meer allergisch te worden voor de talrijke en vaak ellenlange recitatieven die nu eenmaal eigen zijn aan het genre. Handel zag zich dan ook bijvoorbeeld verplicht om enkele van zijn vroegere succesnummers in sterk ingekorte versies op de planken te brengen - bijvoorbeeld ‘Giulio Cesare’ begin 1732 - maar hierdoor werd de plot zo goed als onbegrijpelijk, tenzij men tijdens de aria’s de weggelaten recitatieven in het gedrukte libretto las, iets wat natuurlijk niemand deed. In de lente van 1732 ondernam Handel een gewaagd muzikaal experiment, een experiment dat zowel de rest van zijn muzikale loopbaan als de loop van de muziekgeschiedenis grondig zou wijzigen. Op 23 februari dirigeerde Bernard Gates, Master of the Children of the Chapel Royal, de eerste van drie privé-uitvoeringen van het oratorium ‘Esther’ in de Crown and Anchor Tavern in The Strand. Dit was de allereerste uitvoering van een oratorium ooit in Londen, en Han-
del zorgde ervoor dat het geheel qua presentatie sterk bij de opera aansloot door voor een scenische voorstelling te kiezen. De onderneming bleek zo succesvol dat Handels leerlinge, Princess Anne, hem vroeg de productie ook in het King’s Theatre te brengen, wat met overdonderend succes op 2 mei gebeurde. Maar bij die gelegenheid koos Handel wél voor een concertante uitvoering, omdat de bisschop van Londen uitdrukkelijk elke scenische voorstelling van een religieus onderwerp had verboden. Deze praktijk zou hij, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, de rest van zijn carrière handhaven. De volgende jaren zou Handel zowel opera’s als - in toenemende mate - oratoria componeren, waarbij de opera vooral de adellijke klasse als doelgroep had, terwijl het oratorium duidelijk fel aansloeg bij de bemiddelde burgerij, een klasse die snel aan economisch belang won. Toch zou het tot 1742 duren vooraleer hij definitief voor het oratorium koos, al neemt de opera na 1738 nauwelijks nog een plaats van betekenis binnen zijn output in. Een cruciale rol in de ontwikkeling van Handel als componist van grootschalige werken op Engelse tekst wordt ingenomen door de masque ‘Acis and Galatea’, die eveneens in 1732 voor het eerst publiekelijk werd uitgevoerd. Zowel ‘Esther’ als ‘Acis and Galatea’ dateerden in hun originele, kleinschaligere vorm trouwens uit 1718, toen Handel ze in opdracht van de Duke of Chandos componeerde. In 1732 herwerkte Handel de originele masque tot een meer uitgebreide serenata, deels op Italiaanse, deels op Engelse tekst, alsof hij nog niet goed wist voor welke taal te kiezen. Handels voorbeelden bij het componeren van dergelijke werken waren schaars - sinds Purcell was er op dit domein in Engeland weinig wereldschokkends gebeurd, en het wekt dan ook nauwelijks verwondering dat hij zich bij de keuze van geschikte onderwerpen en libretti graag door zijn vrienden liet inspireren. Zo was het de dichter Newburgh Hamilton
die Handel er in 1736 toe aanspoorde om ‘Alexander’s Feast’ te componeren, gebaseerd op de fel gewaardeerde en over heel Engeland populaire ode van John Dryden. Handels muziek werd niet alleen gesmaakt, ze werd ook razendsnel na de eerste uitvoering in druk uitgebracht - een zeldzaamheid voor die tijd. Indien men Handel ertoe zou kunnen overtuigen om een nog betere tekst dan die van Dryden op muziek te zetten, zou het resultaat dan niet nog sterker kunnen zijn? Dat was ongeveer de redenering die een aantal van Handels belangrijkste vrienden volgden - onder invloed van de filosoof James Harris, van de librettist Charles Jennens en van de Graaf van Shaftesbury werd Handel ertoe overhaald om poëzie van niemand minder dan John Milton op muziek te zetten, eerst in ‘L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato’, later in ‘Samson’. Een uitzonderlijk meesterwerk, met dank aan John Milton Tijdens het seizoen 1739-1740 zette Handel in het Lincoln’s Inn Fields Theatre een opmerkelijk aantal superieure producties neer. Zo waren er om het seizoen te openen hernemingen van de twee odes op teksten van John Dryden: de kortere ‘Ode for St. Cecilia’s Day’ en het meer uitgewerkte en briljante ‘Alexander’s Feast’, in feite ook een ode ter ere van de feestdag van de Heilige Cecilia. Ook ‘Acis and Galatea’ passeerde nogmaals de revue alvorens Handel met een nieuw werk uitpakte: ‘L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato’. Ondanks het feit dat Londen een vreselijke winter beleefde - er brak een oorlog met Spanje uit, en de Thames was door de uitzonderlijke koude wekenlang bevroren bleek het werk enorm succesvol, misschien met uitzondering van het derde deel, dat Jennens nochtans op specifieke vraag van Handel aan het geheel had toegevoegd. Jennens had in elk geval een belangrijk aandeel in het tot stand komen van het libretto. De eerste twee delen zijn adaptaties van twee complementaire gedichten van Milton,
‘L’Allegro’ (‘De opgewekte man’) en ‘Il Penseroso’ (‘De bedachtzame man’), die de geliefkoosde bezigheden van twee tegengestelde persoonlijkheden uit de doeken doen. Recent archiefonderzoek heeft aan het licht gebracht dat het geniale idee om stukken uit de twee gedichten door elkaar te gebruiken in het libretto afkomstig was van James Harris, die ook de allereerste schets van het libretto voor zijn rekening nam. Op 29 december 1739 schreef Jennens aan Harris: “Having mention’d to Mr Handel your schemes of Allegro & Penseroso, I have made him impatient to see it in due Form & to set it immediately. I beg therefore that you will execute your Plan without delay and send it up; or if you don’t care to do that, send me your Instructions, & I will make the best use I am able of them. But by all means let me know your Intentions by the next Post for he is so eager that I am afraid, if his demands are not answer’d very soon, He will be diverted to some less agreeable Design.” Harris werkte hierop effectief snel een schets uit, met niet alleen een gedetailleerde aanduiding wat de te gebruiken tekstfragmenten betreft, maar eveneens met een aantal specifiek muzikale instructies. Handel ging grotendeels met het vooropgestelde schema akkoord, maar wees wel op een mogelijk probleem: “There is too much of the Penseroso together, which would consequently occasion too much grave music without intermission.” Handels belangrijkste vraag was echter naar een nieuw geschreven derde deel, dat de beide gedichten zou verenigen “into one Moral Design”. Handel suggereerde zelf om hiervoor een beroep te doen op een ander gedicht van Milton, ‘At a Solemn Musick’, maar uiteindelijk zorgde Jennens zelf voor een gepast slotdeel, waarin een nieuw karakter, ‘Il Moderato’, een verzoening tussen de twee Miltoniaanse standpunten voorstelt, onder de hoede van de Rede. Harris stelde ook voor dat Handel voor elk deel een aparte ouverture zou componeren, maar uiteindelijk besliste deze om gewoon een van zijn
Fragment uit Miltons ‘L’ Allegro’, uitgave Otto Heinrich von Gemmingen, 1782.
recent gecomponeerde ‘Concerti grossi opus 6’ als ouverture te gebruiken. Dit voorbeeld wordt vanavond trouwens nagevolgd, waarbij de keuze viel op twee delen uit het ‘Concerto grosso opus 6 nr 10’. Op 19 januari 1740 begon Handel aan het nieuwe oratorium te componeren - nauwelijks zes dagen later voltooide hij deel I, op 2 februari was deel II klaar en over het derde deel deed hij nauwelijks twee dagen. Nu was Handel van nature uit iemand die bijzonder snel en geconcentreerd werkte, maar dit recordtempo voor een meer dan twee uur durend oratorium illustreert in elk geval zijn groot enthousiasme voor heel het project. Het opmerkelijke vasten-seizoen van 1740 in Lincoln’s Inn Fields Theatre met uitsluitend koorwerken op Engelse tekst opende op 21 februari met ‘Acis and Galatea’ en de’ Ode for St. Cecilia’s Day’, zes dagen later gevolgd door de première van ‘L’Allegro’. Delen I en II werden voorafgegaan door “A New Concerto for Several Instruments” en voor het derde deel speelde Handel zelf de solopartij in zijn meest grandioze orgelconcerto, later uitgegeven als opus 7 nr 1. Ondanks het extreem koude weer groeide het werk uit tot een belangrijk succes, met nog drie extra uitvoeringen voor Pasen en nog eentje op 23 april. Harris’ en Jennens’ keuze voor de twee minder gekende, kortere gedichten van Milton was een uitermate gelukkige, omdat ze een van Handels beste en nog steeds meest ongewaardeerde kwaliteiten naar boven wisten te brengen - zijn gift voor het lyrische, voor het omfloerste, dubbelzinnige zelfs. In ‘L’Allegro’ vinden we weinig terug van de alom gekende en terecht bejubelde heroïsche Handel, maar des te meer van de Handel die als geen ander de vele grijstinten tussen ‘wit’ en ‘zwart’ weet in te kleuren. Miltons beide gedichten staan bovendien bol van de meest levendige beelden en metaforen, vaak ontleend aan het Engelse stads- en plattelandsleven. Deze beelden vormden de perfecte inspi-
ratiebron voor Handel, en ze leverden hem ook de noodzakelijke variatie binnen het erg sterke concept. Handel slaagt er bovendien in om de op het eerste gezicht tegengestelde karaktertypes met dezelfde levendigheid en inlevingsvermogen gestalte te geven, zodat de indruk ontstaat dat het hier in feite om een schets van één enkel, bijzonder complex karakter gaat. Ook de onderhuids in de gedichten aanwezige suggestie dat er een duidelijke evolutie zou bestaan tussen de ‘frivole jongeling’ en de ‘meer bedaarde rijpere man’ - ‘Il Penseroso’ is zeker niet toevallig het tweede en langste gedicht - gaat aan Handel niet onopgemerkt voorbij. Zo bevat een belangrijk deel van de muziek die aan het ‘Allegro’-personage wordt toebedeeld een onverwacht ernstige ondertoon. Een fraai voorbeeld hiervan vormt het slotkoor van het eerste deel, ‘O let the merry bells ring round’. Het koor begint meer dan vrolijk genoeg, met een aanstekelijk klaterend carillon, maar helemaal op het einde laat Handel de uitgelaten dansers zoetjesaan in slaap vallen. Ook het koor dat een lofzang aan de lach wil zijn, ‘Haste thee, nymph, and bring with thee’ kent een niet zo verwacht slot in mineur. De ‘Penseroso’-muziek daarentegen is nooit opgewekt, alsof dit karakter (of dit aspect van het karakter) veel minder ambigu is. Delen 1 én 2 van het libretto zijn opgevat als een doorlopende dialoog tussen ‘L’Allegro’ en ‘Il Penseroso’, en je zou dan ook kunnen verwachten dat Handel simpelweg voor twee solisten zou kiezen. Niets is minder waar. In de originele versie van het werk zong weliswaar één enkele sopraan alle ‘Pensoroso’-nummers, maar werd het ‘Allegro’-gedeelte verdeeld over drie solisten: een jongenssopraan, een tenor en een bas. Tenor en sopraan zongen dan samen het onvergetelijke afsluitende duet in het derde deel, ‘As steals the morn upon the night’, een van Handels meest geniale ingevingen. Dat ‘L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato’ niet tot
de algemeen uitgevoerde canon van Handels oratoria behoort, is onbegrijpelijk. Het staat zuiver muzikaal gezien op het niveau van zijn allersterkste werken, zoals ‘Saul’, ‘Hercules’, ‘Belshazzar’ of ‘Jephta’. Het heeft bovendien als bijkomend pluspunt een buitengewoon rijke poëtische tekst, zodat men alleen maar kan hopen dat uitvoeringen ervan in de toekomst schering en inslag zullen worden.
George Frideric Handel L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato, HWV55 Libretto van Charles Jennens naar John Milton
Uit ‘Concerto grosso in G opus 6 nr 10, HWV319’: Ouverture Allegro
PARTE PRIMO
DEEL EEN
Accompagnato
Accompagnato
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
Hence, loathed Melancholy Of Cerberus, and blackest midnight born, In Stygian cave forlorn, 'Mongst horrid shapes, and shrieks, and sights unholy, Find out some uncouth cell, Where brooding darkness spreads his jealous wings, And the night-raven sings; There under ebon shades, and low-brow'd rocks, As ragged as thy locks, In dark Cimmerian desert ever dwell.
Ga weg, verfoeide Melancholie, geboren uit Cerberus en de zwartste Middernacht, naar een verlaten Stygische grot, omgeven door angstaanjagende gestalten, schrille kreten en griezelige gezichten, zoek je een eenzame cel uit, waar de broedende Duisternis haar jaloerse vleugels spreidt en de nachtraaf krast: Daar, onder zwarte schaduwen en barbaarse rotsen, zo ruig als jouw lokken, verblijf voor altijd in de donkere Cimmerische woestijn.
Accompagnato
Accompagnato
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Hence vain deluding joys, Dwell in some idle brain, And fancies fond with gaudy shapes possess, As thick and numberless As the gay motes that people the sunbeams, Or likest hovering dreams The fickle pensioners of Morpheus' train.
Gaat weg, ijdele, misleidende Vreugden, zoek jullie verblijf in een laks brein en geniet van fantasieën, vol protserige vormen, zo overladen en ontelbaar als de heldere stofdeeltjes in de zonnestralen, of geef maar de voorkeur aan aanhoudende dromen, de wispelturige gunstelingen van Morpheus’ gevolg.
Air
Aria
L'Allegro (sopraan)
L’Allegro
Come, thou goddess fair and free, In Heav'n yclep'd Euphrosyne; And by men heart-easing Mirth, Whom lovely Venus, at a birth, With two sister-graces more, To ivy-crowned Bacchus bore.
Kom, jij, fraaie en vrije godin, in de Hemel Euphrosyne genaamd, en door de mensen hartverfrissende Vrolijkheid, die de lieflijke Venus, in één enkele geboorte, samen met twee zusters Gratiën, voor de met klimop getooide Bacchus voortbracht.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Come rather, goddess, sage and holy; Hail, divinest Melancholy, Whose saintly visage is too bright To hit the sense of human sight; Thee bright-hair'd Vesta long of yore, To solitary Saturn bore.
Kom veeleer, godin, wijs en gewijd, gegroet, allergoddelijkste Melancholie, van wie het vrome gezicht te sterk straalt dat de ogen van de mens het niet kunnen verdragen, jij, Vesta met de glanzende haren, lang geleden voor de eenzame Saturnus gebaard.
Air and Chorus
Aria & koor
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
Haste thee, nymph, and bring with thee Jest and youthful jollity, Quips and cranks, and wanton wiles, Nods, and becks, and wreathed smiles Such as hang on Hebe's cheek, And love to live in dimple sleek, Sport, that wrinkled care derides, And laughter, holding both his sides. Chorus
Haste thee, nymph, and bring with thee Jest, and youthful jollity; Sport, that wrinkled care derides, And laughter, holding both his sides.
Haast je, nimf, en breng Scherts en jeugdige Uitgelatenheid mee, grappen en kwinkslagen en speelse listen, knikjes en wenkjes en een gezicht gehuld in glimlachen, zoals die over de wangen van Hebe zweven en graag verwijlen in zachte kuiltjes; plezier, dat spot met de zorgelijke rimpels, en gelach, waarvan de buik schudt. Koor
Haast je, nimf, en breng Scherts en jeugdige Uitgelatenheid mee, plezier, dat spot met de zorgelijke rimpels, en gelach, waarvan de buik schudt.
Air and Chorus
Aria & koor
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
Come, and trip it as you go, On the light fantastic toe. Chorus
Come, and trip it as you go, On the light fantastic toe.
Kom en dans als je op je teentjes loopt! Koor
Kom en dans als je op je teentjes loopt!
Accompagnato
Accompagnato
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Come, pensive nun, devout and pure, Sober, steadfast, and demure; All in a robe of darkest grain, Flowing with majestic train.
Kom, in gedachten verzonken non, vroom en rein, bezadigd, vastberaden en ingetogen, gehuld in een gewaad van het donkerste weefsel, dat golft met een majestueuze sleep.
Arioso
Arioso
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Come, but keep thy wonted state, With even step, and musing gait, And looks commercing with the skies, Thy rapt soul sitting in thine eyes.
Kom, maar bewaar je gewone houding, met gelijkmatige tred en mijmerende pas, met blikken die naar het firmament reiken, terwijl je ziel vol vervoering in je ogen verwijlt.
Accompagnato and Chorus
Accompagnato & koor
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
There held in holy passion still, Forget thyself to marble, till With a sad leaden downward cast Thou fix them on the earth as fast. And join with thee calm peace, and quiet, Spare fast, that oft with gods doth diet, And hears the muses in a ring Round about Jove's altar sing.
Daar, steeds gevat in een gewijde passie, vergeet jezelf alsof je versteent, tot je, met een droevige, loodzware, neerwaartse uitdrukking je ogen even vast op de aarde fixeert; en dat de kalme Vrede en de Rust zich bij jou voegen, de zuinige Vasten, die vaak met de goden de maaltijd neemt, en hoor de muzen, die in een kring rondom Jupiters altaar zingen.
Chorus
Join with thee calm peace, and quiet, Spare fast, that oft with gods doth diet.
Koor
Dat de kalme Vrede en de Rust zich bij jou voegen, de zuinige Vasten, die vaak met de goden de maaltijd neemt.
Recitative
Recitatief
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
Hence, loathed Melancholy, In dark Cimmerian desert ever dwell. But haste thee, Mirth, and bring with thee The mountain nymph, sweet Liberty. L'Allegro (sopraan)
And if I give thee honour due, Mirth, admit me of thy crew!
Ga heen, verfoeide Melancholie, verblijf voor eeuwig in de donkere Cimmerische woestijn, maar haast je, Vrolijkheid, en breng de bergnimf mee, de innemende Vrijheid. L’Allegro
En als ik je de verschuldigde eer betoon, Vrolijkheid, laat me toe tot je kring.
Air
Aria
L'Allegro (sopraan)
L’Allegro
Mirth, admit me of thy crew, To live with her, and live with thee, In unreproved pleasures free; To hear the lark begin his flight, And singing startle the dull night; Then to come in spite of sorrow, And at my window bid good morrow. Mirth, admit me of thy crew!
Vrolijkheid, laat me toe tot je kring, om met hen en met jou te leven, ongedwongen, in niet af te keuren genoegens, om te horen hoe de Leeuwerik zijn vlucht begint en met zijn gezang de duistere Nacht opschrikt; en dan tot mij komt, ondanks mijn verdriet, en mij aan mijn venster goede morgen wenst. Vrolijkheid, laat me toe tot je kring!
Accompagnato
Accompagnato
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
First, and chief, on golden wing, The cherub Contemplation bring; And the mute Silence hist along, 'Less Philomel will deign a song, In her sweetest, saddest plight, Smoothing the rugged brow of night.
Breng, eerst en vooral, op een gouden vleugel de Cherub Contemplatie, samen met de zwijgende Stilte, - tenzij de Nachtegaal zich een lied waardig acht die zeer zacht en zeer droef de ruwe trekken van de Nacht gladstrijkt.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Sweet bird, that shunn'st the noise of folly, Most musical, most melancholy! Thee, chauntress, oft the woods among, I woo to hear thy even-song. Or, missing thee, I walk unseen, On the dry smooth-shaven green, To behold the wand'ring moon Riding near her highest noon.
Lieve vogel, die het lawaai van de Dwaasheid schuwt, de meest muzikale, de meest melancholische, jij, Zangeres, vaak wilde ik, midden in de bossen je avondlijke lied horen. Als ik je mis, wandel ik, ongezien, op het droge, kort afgemaaide gras, om te kijken naar de ronddwalende maan die nabij haar hoogste punt glijdt.
Recitative
Recitatief
L'Allegro (bas)
L’Allegro
If I give thee honour due, Mirth, admit me of thy crew!
En als ik je de verschuldigde eer betoon, Vrolijkheid, laat me toe tot je kring!
Air
Aria
L'Allegro (bas)
L’Allegro
Mirth, admit me of thy crew! To listen how the hounds and horn Cheerly rouse the slumb'ring morn, From the side of some hoar hill, Through the high wood echoing shrill.
Vrolijkheid, laat me toe tot je kring! Om te luisteren hoe de honden en de hoorn blij de sluimerende ochtend wekken, van op de flank van een berijmde heuvel, schril weergalmend door het machtige bos.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Oft on a plat of rising ground, I hear the far-off curfew sound, Over some wide-water'd shore, Swinging slow, with sullen roar; Or if the air will not permit, Some still removed place will fit, Where glowing embers through the room Teach light to counterfeit a gloom.
Vaak hoor ik op een heuveltje ver weg de avondklok luiden, over een wijd, bespoeld strand, langzaam slingerend met een dof geraas, of, wanneer het weer het niet toelaat, zal een andere afgelegen plek geschikt zijn, waar gloeiende as doorheen de hele kamer het licht leert om een halfduister voor te wenden.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan of tenor)
Il Penseroso
Far from all resort of mirth, Save the cricket on the hearth, Or the bellman's drowsy charm, To bless the doors from nightly harm.
Ver uit het bereik Vrolijkheid, met alleen de krekel op de haard of de slaperige toverwoorden van de nachtwacht, die de deuren wijdt tegen het kwaad van de nacht.
Recitative
Recitatief
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
If I give thee honour due, Mirth, admit me of thy crew!
En als ik je de verschuldigde eer betoon, Vrolijkheid, laat me toe tot je kring!
Air
Aria
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
Let me wander, not unseen By hedge-row elms, on hillocks green. There the ploughman, near at hand, Whistles over the furrow'd land, And the milkmaid singeth blithe, And the mower whets his scythe, And every shepherd tells his tale Under the hawthorn in the dale.
Laat me niet ongezien wandelen bij olmenhagen, op groene heuveltjes; daar vlakbij fluit de boer over het geploegde land, en het melkmeisje zingt lustig, en de maaier wet zijn zeis, en elke herder telt het getal van zijn schapen onder de haagdoorn in de vallei.
Air
Aria
L'Allegro (soprano)
L’Allegro
Straight mine eye hath caught new pleasures, While the landscape round it measures Russet lawns, and fallows grey, Where the nibbling flocks do stray.
Meteen heeft mijn oog nieuwe genoegens ontdekt, terwijl het rondom het landschap opneemt, roodbruine open plekken en grijs braakland, waar de knabbelende schapen ronddwalen.
Accompagnato
Accompagnato
L'Allegro (sopraan of bas)
L’Allegro
Mountains, on whose barren breast The lab'ring clouds do often rest: Meadows trim with daisies pied, Shallow brooks, and rivers wide Tow'rs and battlements it sees, Bosom'd high in tufted trees.
Bergen, aan wier dorre flanken de zich voortslepende wolken vaak rust zoeken, netjes onderhouden weiden met bontgekleurde madeliefjes, ondiepe beekjes en brede rivieren, het oog ziet torens en kantelen, hoog genesteld in dichte bomen.
Air
Aria
L'Allegro (sopraan)
L’Allegro
Straight mine eye hath caught new pleasures, While the landscape round it measures Russet lawns, and fallows grey, Where the nibbling flocks do stray.
Meteen heeft mijn oog nieuwe genoegens ontdekt, terwijl het rondom het landschap opneemt, roodbruine open plekken en grijs braakland, waar de knabbelende schapen ronddwalen.
Air and Chorus
Aria & koor
L'Allegro (sopraan of tenor)
L’Allegro
Or let the merry bells ring round, And the jocund rebecks sound To many a youth, and many a maid, Dancing in the checquer'd shade. Chorus
And young and old come forth to play On a sunshine holiday, Till the livelong daylight fail. Thus past the day, to bed they creep, By whisp'ring winds soon lull'd asleep.
Of laat de vrolijke klokken rondom luiden, rondom luiden en de opgewekte rebec weerklinken voor jongelingen en meisjes, in groten getale, dansend in de schaduw als in een ruitpatroon. Koor
En jong en oud komen erbij om zich te vermaken, op een zonnige feestdag, tot aan het einde van deze heerlijke dag. Als de dag voorbij is, zoeken ze hun bed op, weldra door fluisterende winden in slaap gewiegd.
pauze
PARTE SECONDA
DEEL TWEE
Accompagnato
Accompagnato
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Hence, vain deluding joys, The brood of Folly without father bred; How little you bestead, Or fill the fixed mind with all your toys. Oh, let my lamp, at midnight hour, Be seen in some high lonely tow'r, Where I may oft out-watch the Bear With thrice-great Hermes, or unsphere The spirit of Plato to unfold What worIds, or what vast regions hold Th'immortal mind that hath forsook Her mansion in this fleshly nook.
Ga weg, ijdele, misleidende Vreugden, het broedsel van Dwaasheid, zonder vader opgevoed! Hoe weinig zijn jullie van nut of jullie vullen de verstarde geest met jullie speeltjes! O, moge mijn lamp bij middernacht gezien worden in een hoge, verlaten toren, waar ik vaak de Grote Beer mag uitwaken met Hermes Trismegistes, of de geest van Plato naar boven halen, om te onthullen welke werelden of welke uitgestrekte gebieden de onsterfelijke geest bewoont, die zijn woonplaats in deze lichamelijke vorm heeft verlaten.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Sometimes let gorgeous Tragedy In sceptred pall come sweeping by, Presenting Thebes, or Pelops' line, Or the tale of Troy divine; Or what (though rare) of later age Ennobled hath the buskin'd stage.
Laat soms de grandioze tragedie statig voorbijpasseren in een machtige mantel, met een voorstelling van Thebe of de verzen van Pelops, of het verhaal van het goddelijke Troje, of, zij het zelden, wat in een later tijdperk de tragische scène heeft veredeld.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
But oh, sad virgin, that thy pow'r Might raise Musaeus from his bow'r, Or bid the soul of Orpheus sing Such notes as, warbled to the string, Drew iron tears down Pluto's cheeks And made hell grant what love did seek.
Maar ach, droevige jonkvrouw, moge je macht Musaeus uit zijn prieel laten opduiken! Of de ziel van Orpheus uitnodigen om, met trillende snaren, zulkdanige tonen te zingen, dat zij aan Pluto’s wangen bikkelharde tranen ontlokken en bereiken dat de Hel vergunt wat de Liefde heeft verlangd!
Recitativo
Recitatief
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Thus night oft see me in thy pale career, Till unwelcome morn appear.
Aldus, Nacht, bekijk mij vaak in je matte baan tot de Morgen verschijnt die niet welkom is.
Solo & Chorus
Solo & koor
Il Penseroso (bas)
Il Penseroso
Populous cities please me then, And the busy hum of men.
Dat volkrijke steden mij dan mogen behagen, evenals het drukke geroezemoes van mensen.
Chorus Populous cities please us then, And the busy hum of men, Where throngs of knights and barons bold, In weeds of peace high triumphs hold; With store of ladies, whose bright eyes Rain influence, and judge the prize Of wit, or arms, while both contend To win her grace, whom all commend.
Koor
Air
Aria
L'Allegro (sopraan of tenor)
L’Allegro
There let Hymen oft appear In saffron robe, with taper clear, And pomp, and feast, and revelry, With mask, and antique pageantry; Such sights as youthful poets dream On summer eves by haunted stream.
Dat volkrijke steden mij dan mogen behagen, evenals het drukke geroezemoes van mensen, waar grote groepen ridders en dappere baronnen in vredesgewaden grote triomfen vieren; met vele vrouwen, wier stralende ogen met gezag neerkijken en de waarde inschatten van het vernuft en van het wapen, die beide wedijveren om hun gunst, door allen geprezen.
Laat Hymen daar vaak verschijnen in een gewaad van saffraan, met een helder licht, met pracht en feest en pret, met maskers en met ouderwetse praal; van een dergelijk schouwspel dromen jonge dichters op zomeravonden bij de beek die ze vaak opzoeken.
Accompagnato
Accompagnato
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
Me, when the sun begins to fling His flaring beams, me goddess bring To arched walks of twilight groves, And shadows brown that Sylvan loves; There in close covert by some brook, Where no profaner eye may look.
Breng mij, godin, wanneer de zon haar vlammende stralen begint uit te werpen, naar overwelfde promenades van schemerdonkere bosjes, en naar bruine schaduwen, die Sylvanus verkiest; Daar, in een verborgen, beschutte plaats, bij een beekje, waar geen ongewijd oog moge kijken.
Air
Aria
Il Penseroso (soprano)
Il Penseroso
Hide me from day's garish eye, While the bee with honied thigh, Which at her flow'ry worth doth sing, And the waters murmuring, With such consort as they keep Entice the dewy-feather'd sleep; And let some strange mysterious dream Wave at his wings in airy stream Of lively portraiture display'd, Softly on my eyelids laid. Then as I wake, sweet music breathe, Above, about, or underneath, Sent by some spirit to mortals good, Or th'unseen genius of the wood.
Verberg mij voor de helle blik van de Dag, terwijl de bij, met de pootjes vol honing, zoemend bij haar bloemrijke arbeid, en de murmelende wateren met hun instrumentaal concert de met dauw gevederde Slaap verleiden; en laat een vreemde geheimzinnige Droom in een luchtstroom op zijn vleugels golven, en zijn levendige voorstellingen zachtjes op mijn oogleden neerlegt. Laat dan, als ik ontwaak, zachte muziek weerklinken, boven mij, rondom en onder mij, gezonden door een geest, aardig voor stervelingen, of door een onzichtbare genius van het woud.
Air
Aria
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
I'll to the well-trod stage anon, If Jonson's learned sock be on, Or sweetest Shakespeare, Fancy's child, Warble his native wood-notes wild.
Ik ga weldra naar het drukbezochte theater, als Jonsons geleerde komedie wordt opgevoerd, of als de zo charmante Shakespeare, telg van de Verbeelding, zijn aangeboren bosgezangen laat horen.
Air
Aria
L'Allegro (sopraan)
L’Allegro
And ever against eating cares, Lap me in soft Lydian airs Married to immortal verse, Such as the meeting soul may pierce In notes, with many a winding bout Of linked sweetness long drawn out; With wanton heed, and giddy cunning, The melting voice through mazes running, Untwisting all the chains that tie The hidden soul of harmony.
En, ter bescherming tegen verslindende zorgen, hul mij altijd in zachte Lydische wijsjes, troost mij met onsterfelijke verzen, dat zij mogen binnendringen in de lijdende ziel, met tonen in kronkelende loopjes, verbonden door een eindeloze charme. Met speelse zorg en duizelingwekkende vaardigheid loopt de smeltende stem door labyrinten, en maakt al de ketenen los die de verborgen ziel van de harmonie binden.
Air
Aria
L'Allegro (sopraan)
L’Allegro
Orpheus' self may heave his head From golden slumbers on a bed Of heap'd Elysian flow'rs, and hear Such strains as would have won the ear Of Pluto, to have quite set free His half-regain'd Eurydice.
Orpheus zelf mag het hoofd opheffen uit de gulden sluimer, op een bed van bergen Elysese bloemen, en klanken horen, die de oren van Pluto overhaalden om zijn half-herwonnen Eurydice de vrijheid terug te geven.
Air and Chorus
Aria & koor
L'Allegro (tenor)
L’Allegro
These delights if thou canst give, Mirth, with thee Ie mean to live. Chorus
These delights if thou canst give, Mirth, with thee we mean to live.
Als jij deze geneugten kunt verschaffen, Vrolijkheid, ben ik van plan met jou te leven. Koor
Als jij deze geneugten kunt verschaffen, Vrolijkheid, ben ik van plan met jou te leven.
Recitative
Recitatief
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
But let my due feet never fail To walk the studious cloister's pale, And love the high-embowed roof, With antic pillars' massy proof, And storied windows richly dight, Casting a dim religious light.
Maar laat mijn gepaste voet nooit falen om doorheen de doffe, ijverige kloosters te stappen en te houden van het hooggewelfde dakgewelf, door antieke zuilen bestendig en massief, en de rijkelijk met taferelen versierde glasramen, die een zwak, religieus schijnsel afwerpen.
Chorus & Air
Koor & aria
Chorus
Koor
There let the pealing organ blow To the full voic'd quire below, In service high and anthems clear!
Laat daar het galmende orgel weerklinken samen met de volstemmige koren beneden, in plechtige liturgische gezangen en heldere anthems!
Il Penseroso (soprano)
And let their sweetness, through mine ear, Dissolve me into ecstasies, And bring all Heav'n before mine eyes!
Il Penseroso
En laat hun welluidendheid mij, langs mijn oor, in vervoering wegsmelten en de Hemel helemaal voor mijn ogen ontvouwen.
Air
Aria
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
May at last my weary age Find out the peaceful hermitage, The hairy gown and mossy cell, Where I may sit and rightly spell Of ev'ry star that Heav'n doth show, And ev'ry herb that sips the dew; Till old experience do attain To something like prophetic strain.
Moge tenslotte mijn lusteloze oude dag de vredige kluis opsporen, de harige pij en de bemoste cel, waar ik mag neerzitten en met precisie elke ster van de hemel bestuderen en elk kruid dat nipt aan de dauw, tot de Ervaring als het ware een profetische toon aanslaat.
Air & Chorus
Aria & koor
Il Penseroso (sopraan)
Il Penseroso
These pleasures, Melancholy, give, And I with thee will choose to live. Chorus
These pleasures, Melancholy, give, And we with thee will choose to live.
Geef deze geneugten, Melancholie, en ik zal er de voorkeur aan geven met jou te leven. Koor
Geef deze geneugten, Melancholie, en ik zal er de voorkeur aan geven met jou te leven.
PARTE TERZA
DEEL DRIE
Accompagnato
Accompagnato
Il Moderato (bas)
Il Moderato
Hence, boast not, ye profane, Of vainly-fancied, little-tasted pleasure, Pursued beyond all measure, And by its own excess transform'd to pain.
Gaat weg, schept niet op, jullie heiligschenners, met een ijdel, denkbeeldig, weinig gesmaakt genoegen, buitensporig nagestreefd, en door zijn eigen overdaad tot smart herleid.
Air
Aria
Il Moderato (bas)
Il Moderato
Come, with native lustre shine, Moderation, grace divine, Whom the wise God of nature gave, Mad mortals from themselves to save. Keep, as of old, the middle way, Nor deeply sad, nor idly gay, But still the same in look and gait, Easy, cheerful and sedate.
Kom, Matigheid, met je aangeboren glans, goddelijke genade, die de wijze God van de natuur schonk, om de dwaze stervelingen van zichzelf te bevrijden. Houd je, zoals weleer, aan de middenweg, niet dieptreurig, en niet zinloos vrolijk, maar nog steeds in blik en houding gelijk, kalm, blij en bezadigd.
Accompagnato and Chorus
Accompagnato & koor
Il Moderato (bas)
Il Moderato
Sweet temp'rance in thy right hand bear, With her let rosy health appear, And in thy left contentment true, Whom headlong passion never knew; Frugality by bounty's side, Fast friends, though oft as foes belied; Chaste love, by reason led secure, With joy sincere, and pleasure pure; Happy life from Heav'n descending, Crowds of smiling years attending: All this company serene, Join, to fill thy beauteous train.
Draag de zoete Matiging in je rechterhand, laat haar verschijnen samen met de blozende Gezondheid, en draag in je linkerhand de ware Tevredenheid, die de onstuimige Passie nooit heeft gekend, Soberheid, aan de zijde van Vrijgevigheid, hechte vrienden, hoewel vaak als tegenstanders belasterd. Kuise Liefde, door de Rede veilig geleid, met oprechte vreugde en onvervalst genot, gelukkig leven dat van de hemel neerdaalt, vergezeld van vele stralende jaren. Dat heel dit kalme gezelschap zich verenigt om je prachtig gevolg aan te vullen.
Chorus
All this company serene, Join, to fill thy beauteous train.
Koor
Dat heel dit kalme gezelschap zich verenigt om je prachtig gevolg aan te vullen.
Air
Aria
Il Moderato (sopraan)
Il Moderato
Come, with gentle hand restrain Those who fondly court their bane, One extreme with caution shunning, To another blindly running. Kindly teach, how blest are they, Who nature's equal rules obey; Who safely steer two rocks between, And prudent keep the golden mean.
Kom, weerhoud met tedere hand dezen die al te hevig flirten met hun verderf, terwijl ze omzichtig het ene uiterste schuwen om blind een ander na te hollen. Leer vriendelijk hoe gezegend diegenen zijn, die de rechtvaardige regels van de natuur naleven, die veilig tussen twee rotsen sturen en wijselijk de gulden middenweg aanhouden.
Recitative
Recitatief
Il Moderato (sopraan of tenor)
Il Moderato
No more short life they then will spend In straying farther from its end, In frantic mirth, and childish play, In dance and revels, night and day; Or else like lifeless statues seeming, Ever musing, moping, dreaming.
Zij zullen dan geen kort leven meer doorbrengen door steeds verder van zijn doel af te dwalen, in uitzinnige vreugde en kinderlijk spel, in dansen en in braspartijen, dag en nacht; of anders zien ze eruit als levenloze beelden steeds in gepeins verzonken, kniezend en dromerig.
Air
Aria
Il Moderato (sopraan of tenor)
Il Moderato
Each action will derive new grace From order, measure, time, and place; Till life the goodly structure rise In·due proportion to the skies.
Elke daad zal nieuwe deugd voortbrengen, uit orde, maat, tijd en plaats; totdat het leven het stevige bouwwerk opricht, in gepaste verhouding tot de hemel.
Duet
Duet
Il Moderato (sopraan & tenor)
Il Moderato
As steals the morn upon the night, And melts the shades away: So truth does fancy's charm dissolve, And melts the shades away: The fumes that did the mind involve, Restoring intellectual day. Chorus
Thy pleasures, Moderation, give, In them alone we truly live.
Zoals de morgen de nacht besluipt en de schaduwen doet wegsmelten, zo lost de waarheid de betovering van de verbeelding op, en de oprijzende rede verdrijft de nevels die de geest omhullen, en herstelt het licht van het verstand. Koor
Schenk je genoegens, Matigheid, in hen alleen leven we waarachtig.
Collegium Vocale Gent In de wereld van de vocale klassieke muziek heeft Collegium Vocale Gent zich in de loop van meer dan dertig jaar zonder twijfel een echte wereldfaam verworven. Dat dit geen toeval is, maar het resultaat van een jarenlange consequente werkwijze en artistieke visie, hoeft geen betoog. Opgericht in 1970 op initiatief van Philippe Herreweghe was deze groep zangers de eerste om in de jaren zeventig de nieuwe stijlprincipes met betrekking tot de interpretatie van barokmuziek toe te passen op de vocale muziek. Instrumentalisten waren toentertijd al enkele jaren begonnen aan hun zoektocht naar een uitvoeringspraktijk die nauwer aansloot bij de historische context. Ze grepen hiervoor terug naar origineel bronnenmateriaal, dat ze aan een grondige studie onderwierpen, en naar een authentiek instrumentarium. Het is dan ook niet verwonderlijk dat musici als Gustav Leonhardt, Ton Koopman en Nicolaus Harnoncourt al zeer snel belangstelling toonden voor de gelijklopende aanpak van dit Vlaams ensemble op het gebied van de vocale muziek. Dit resulteerde in een intensieve samenwerking, zowel op het concertpodium als op plaat. Philippe Herreweghe is zich steeds bewust geweest van de waarde van een dergelijke samenwerking en daarom werkte het ensemble ook later af en toe samen met andere dirigenten (René Jacobs, Paul Van Nevel, Bernard Haitink, Daniel Reuss, …) en verschillende orkesten zoals het Freiburger Barockorchester, het Concertgebouworkest of de Wiener Philharmoniker. Het repertoire van Collegium Vocale Gent is niet te vangen binnen een welbepaalde stijlperiode. Het ensemble leverde een belangrijke bijdrage tot de herontdekking van heel wat polyfone werken uit de Renaissance. Regelmatig staat het klassieke en romantische repertoire op het programma en ook creaties en uitvoeringen van hedendaagse muziek komen nu en dan aan bod. Het waarmerk van Collegium Vocale Gent is en blijft echter de Duitse barokmuziek en meer specifiek het oeuvre van Johann Sebastian Bach. Voor dit repertoire werd einde van de jaren tachtig het orkest van Collegium Vocale Gent opgericht, dat door zijn hechte band met het koor een onmisbaar instrument is geworden bij de uitvoering van deze muziek. Een doorgedreven bekommernis om de kwaliteit van de uitvoeringen heeft ervoor gezorgd dat Collegium Vocale Gent een omvangrijke discografie wist op te bouwen. A capella of samen met het orkest van Collegium Vocale Gent, het Orchestre des Champs Elysées, het koor van La Chapelle Royale uit Parijs en diverse andere instrumentale en vocale ensembles, werden in de loop der jaren meer dan zestig opnames gerealiseerd, onder meer voor de labels Harmonia Mundi France, Virgin Classics, Accent, Ricercar en Telefunken. Daarnaast brengen talrijke concertreizen Collegium Vocale Gent op alle belangrijke podia en muziekfestivals van Europa. Het ensemble was reeds te gast in de Verenigde Staten, Zuid-Amerika, Israël, Hong-Kong, Japan en Australië. In 1993 werd Collegium Vocale Gent door de Vlaamse Gemeenschap benoemd tot Cultureel Ambassadeur van Vlaanderen. Het ensemble geniet tenslotte ook de steun van de Provincie Oost-Vlaanderen en de stad Gent. Freiburger Barockorchester Het Freiburger Barockorchester speelt zowel het romantische, het klassieke als het barokrepertoire op historische instrumenten. De internationale doorbraak
kwam al vroeg na de oprichting van het orkest dankzij een concert in Amsterdam in 1989. Sindsdien was het orkest te gast op alle grote concertpodia van Europa, Zuidoost-Azië, Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. Behalve concerten met prominente gastdirigenten, waaronder Ivor Bolton, Roy Goodman, Philippe Herreweghe, René Jacobs, Gustav Leonhardt en Trevor Pinnock, wordt bij voorkeur zonder dirigent gewerkt (enkel concertmeesters Gottfried von der Goltz of Petra Müllejans leiden de groep vanaf hun lessenaars), een praktijk die tot in de negentiende eeuw gangbaar was. Het Freiburger Barockorchester gaf reeds concerten op het Ravinia Festival (Chicago), het Tanglewood Festival, in het Lincoln Center (New York), in de grote concerthuizen van Mexico City, Havanna en Buenos Aires, Cité de la Musique (Parijs), de Proms in Londen, het muziekfestival van Schleswig-Holstein, het Concertgebouw van Amsterdam, de Philharmonie van Keulen en Berlijn, de Festwochen Luzern, het Festival Voice & Music Montreux (waar het in 2000 en 2001 orkest in residentie was) en de Mozartwoche Salzburg. Regelmatig speelt het orkest op de Innsbrucker Festwochen onder leiding van René Jacobs: ‘Die Schöpfung’ van Haydn in 2000, Glucks opera ‘Orfeo ed Euridice’ in 2001, Händels ‘Rinaldo’ in 2002 in een coproductie met de Opéra Montpellier en de Deutsche Staatsoper unter den Linden van Berlijn en Haydns ‘Jahreszeiten’ in 2003. ‘Orfeo ed Euridice’, ‘Rinaldo’ en ook de ‘Jahreszeiten’ verschenen op cd bij Harmonia Mundi France. Sinds oktober 1999 organiseert het Freiburger Barockorchester eigen concertreeksen in de Liederhalle van Stuttgart en in de Philharmonie van Berlijn. Marcus Creed De Engelse dirigent Marcus Creed studeerde aan King’s College in Cambridge, waar hij meezong in het beroemde King’s College Choir. Verdere studies volgde hij aan de Christ Church in Oxford en de Guildhall School in Londen. Sinds 1977 leeft Marcus Creed in Berlijn, waar hij eerst als repetitor en later als koorleider verbonden was aan de Deutsche Oper. Daarnaast dirigeerde hij de ensembles Neue Musik en het Sharoun Ensemble en leidde hij de liedklas aan de Hochschule der Künste. In 1987 werd Marcus Creed artistiek leider van het RIASKammerchor, dat onder zijn leiding talrijke internationale prijzen kreeg (zoals de Edison Award, Diapason d’Or en de Cannes Classical Award). Hij werkte samen met de Akademie für Alte Musik Berlin, het Freiburger Barockorchester en Concerto Köln en gaf concerten tijdens de Berliner Festwochen, Wien Modern, de Salzburger Festspiele en festivals in Montreux, Edinburgh, Luzern en Innsbruck. In 1998 werd hij docent koordirectie aan de Musikhochschule van Keulen. Sinds januari 2003 is Marcus Creed artistiek leider van het SWR Vokalensemble Stuttgart. Olga Pasichnyk Sopraan Olga Pasichnyk werd geboren in de Oekraïne. Ze studeerde piano en pedagogie in haar geboortestad Rivne en zang aan het conservatorium van Kiev en aan de Chopin Muziekacademie van Warschau. In 1992 werd ze soliste bij de Kameropera van Warschau. Ze vertolkte met veel succes rollen in opera's van Monteverdi, Händel, Mozart, Rossini, Verdi, Puccini, Debussy, Tsjaikovski en hedendaagse componisten in de meeste landen van Europa, in de Verenigde
Staten, Canada en Japan. Ze trad op op talrijke internationale muziekfestivals en in befaamde concertzalen als het Théâtre des Champs-Élysées en de Salle Pleyel te Parijs, het Concertgebouw Amsterdam, het Paleis voor Schone Kunsten en de Muntschouwburg in Brussel, de Finse Nationale Opera, de Vlaamse Opera en de Poolse Nationale Opera. Ze was te gast bij de belangrijkste orkesten en werkte samen met dirigenten als Goodman, Goodwin, Malgoire, Parrot, Penderecki, Pinnock, Soustrot, Spering, Wit en Zanetti. Olga Pasichnyk is laureate van de Internationale Zangwedstrijd van 's Hertogenbosch (1994), de Mirjam Helin Internationale Wedstrijd in Helsinki (1999) en de Koningin Elisabethwedstrijd (2000). Olga Pasichnyk zingt ook regelmatig liedrecitals in heel Europa met haar zus, de pianiste Natalya Pasichnyk. Komende projecten zijn ‘Iménée’ van Händel in La Coruña, ‘Don Giovanni’ in Los Angeles en enkele producties in de Nationale Opera van Warschau. Een tournee met het Orchestre d’Auvergne brengt haar in de herfst van 2004 naar België en Frankrijk. Olga Pasichnyk nam een dertigtal cd's op voor diverse labels. Katharine Fuge De Engelse sopraan Katharine Fuge studeerde in Londen bij Paul Farrington. Ze concentreert zich vooral op het barokrepertoire en werkte reeds samen met John Eliot Gardiner, Philippe Herreweghe, Ton Koopman, Marcus Creed en Frieder Bernius. In 2000 nam ze als soliste deel aan de ‘Bach Cantata Pilgrimage’ met de English Baroque Soloists onder leiding van Gardiner op verschillende plaatsen in Europa en New York. In 2002 zong Katharine Fuge heel wat werken van Händel: ‘Dixit Dominus’ met Collegium Vocale Gent, ‘Belshazzar’ met de Akademie für Alte Musik Berlin, ‘Athalia’ met Frieder Bernius, ‘The Choice of Hercules’ met de Israel Camerata, ‘Israel in Egypt’ op de BBC Proms, ‘L’Allegro ed il Penseroso’ met de English Baroque Soloists en de ‘Messiah’ in Denemarken. Hoogtepunten van dit seizoen zijn Bachs ‘Hohe Messe’ in Israel, Bach-cantates met de Akademie für Alte Musik Berlin, Händels ‘L’Allegro, il Penseroso ed il Moderato’ met het Collegium Vocale en het Freiburger Barockorchester, Haydns ‘Schöpfung’ op de Tage Alter Musik Regensburg, nog meer Bach met John Eliot Gardiner en de Mattheus-passie in Nederland. Katharine Fuge is te horen op drie cd’s uit de reeks ‘Bach Cantata Pilgrimage’ met John Eliot Gardiner, verschenen bij DG Archiv en voor het label Philips Classics nam ze Vivaldi’s ‘Gloria’ en Händels ‘Dixit Dominus’ op. Mark Padmore Tenor Mark Padmore werd geboren in Londen en studeerde aanvankelijk klarinet. Hij schakelde over op zang toen hij een koorbeurs kreeg voor het King’s College in Cambridge. Hij was te horen in ‘Don Giovanni’, in Rameau’s ‘Hippolyte et Aricie’ en ‘Platée’, in Händels ‘Jephte’, Brittens ‘Paul Bunyan’, in Vaughan Williams’ ‘Pilgrim’s Progress’ en in de oratoria van Bach. Hij was te gast op talrijke prestigieuze festivals als Aix-en-Provence, Edinburgh, BBC Proms, Ludwigsburg, Salzburg, Spoleto, Tanglewood en Mostly Mozart. Hij zette een groot en gevarieerd repertoire op cd en werkte met befaamde dirigenten als Christie, Norrington, McCreesh, Hickox, Harding, Gardiner, Colin Davis, Rattle en Herreweghe. Op het concertpodium was hij te horen in Brittens ‘Serenade for tenor,
horn and strings’ met het City of Birmingham Symphony Orchestra en Sakari Oramo, Brittens ‘A Midsummer Night’s Dream’ met Richard Hickox, Rameau’s ‘Zoroastre’ met William Christie en Les Arts Florissants, Brittens ‘Billy Budd’ met het London Symphony Orchestra en Richard Hickox, Brittens ‘War Requiem’ met het Royal Philharmonic Orchestra, ‘Les Nuits d’été’ (Berlioz) op de Salzburger Festspiele met John Eliot Gardiner, de Johannes-passie met Simon Rattle en het City of Birmingham Symphony Orchestra en een speciaal project gedirigeerd door Colin Davis voor het Cheltenham Festival van de Mattheus-passie, met onder meer Joshua Bell en Stephen Isserlis. Hij vertolkte de Evangelist in een opname van de Johannes-passie voor Harmonia Mundi onder leiding van Philippe Herreweghe en in de Mattheus-passie met Paul McCreesh voor Deutsche Grammophon, de titelrol in Rameaus ‘Zoroastre’ met William Christie voor Erato en Händels ‘Saul’ met Paul McCreesh voor Deutsche Grammophon. Mark Padmore debuteerde onlangs in BBC Voices met liederen van Beethoven en Schubert. Hij vertolkte voor het eerst ‘Die schöne Müllerin’ in deSingel in Antwerpen met Roger Vignoles en zong Henzes ‘Sechs Gesänge aus dem Arabischen’ op het Henze Festival in het South Bank Centre. Vorig seizoen trad hij voor het eerst op met Malcolm Martineau in een recital van BBC Scotland in Glasgow en debuteerde in Wigmore Hall met Roger Vignoles. In de nabije toekomst staan uitvoeringen van de Bach-passies op het programma met de Wiener en de Berliner Philharmoniker, het Concertgebouworkest en de English Baroque Soloists, van Mozarts Requiem met Franz Welser-Möst en het London Symphony Orchestra en er is een tournee gepland in de Verenigde Staten met Philippe Herreweghe en het Orchestre des Champs Elysées. Peter Harvey Bariton Peter Harvey studeerde aan Magdalen College in Oxford en aan de Guidhall School of Music and Drama in Londen, waar hij een operabeurs en de Schubert Lieder Prijs won. Hij nam deel aan verschillende internationale wedstrijden en won onder meer de Peter Pears Award, de Walther Grüner Prize, de English Song Award en de Nonie Morton Memorial Award in 1991, waarop een recital in de Wigmore Hall in Londen volgde. Peter Harvey is vooral bekend als solist met orkesten en koren gespecialiseerd in het zeventiende- en achttiende-eeuwse repertoire. Hij werkte samen met vooraanstaande Engelse ensembles als de English Baroque Soloists, The Gabrieli Consort, Orchestra of the Age of Enlightenment, King’s Consort, London Baroque en Purcell Quartet. Hij wordt regelmatig gevraagd door het Collegium Vocale Gent, Les Talens Lyriques, Il Seminario Musicale en de Nederlandse Bachvereniging. Peter Harvey nam meer dan vijftig cd’s op, waaronder de Johannes-passie, ‘Hail Bright Cecilia’ van Purcell, Händels ‘Solomon’ en ook enkele minder bekende werken, zoals ‘Die Auferstehung und Himmelfahrt Jesu’ van Carl Philipp Emanuel Bach met Collegium Vocale Gent onder leiding van Philippe Herreweghe, ‘Confitebor tibi Domine’ van Galuppi met Il Seminario Musicale, en ‘Les Festes de Paphos’ van Mondonville, uitgevoerd door Les Talens Lyriques. Recent zong hij de partij van Christus in de Mattheus-passie met Paul McCreesh en de Gabrieli Consort voor Deutsche Grammophon.
Collegium Vocale Gent
Freiburger Barockorchester
sopraan Edwige Cardoen Elisabeth Hermans Cécile Kempenaers Lut Van de Velde Dominique Verkinderen
1e viool Anna Katharina Schreiber Martina Graulich Beatrix Hüselmann Wolfgang Greser
alt Uwe Czyborra-Schröder Cécile Pilorger Alex Potter Martin van der Zeijst Mieke Wouters tenor Malcolm Bennett Gerhard Hölzle Markus Schuck René Veen Koen van Stade bas Pieter Coene Yoshitaka Ogasawara Peter Pöppel Robert van der Vinne Frits Vanhulle
2e viool Annelies van der Vegt Brian Dean Gerd-Uwe Klein Kathrin Tröger altviool Christian Goosses Annette Schmidt Laura Johnson cello Guido Larisch Stefan Mühleisen contrabas James Munro klavecimbel/orgel Torsten Johann fluit Susanne Kaiser hobo Katharina Arfken Maike Buhrow fagot Javier Zafra Donna Agrell hoorn Teunis van der Zwart trompet Friedemann Immer François Petit-Laurent pauken Maarten van der Valk