Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde Regio Utrecht
Module Wet- en Regelgeving 2015
WET- EN REGELGEVING
Documentkenmerken COIG Moduleboek COIG:
Wet- en Regelgeving
Datum:
Dinsdag 24 maart 2015
Auteur (s):
De heer mr. A.M. Vermaas, Mevrouw dr. H.E. Westerveld De heer dr. T.J.M. Tobe Mevrouw dr. A.A. Kruize
Coördinator:
Mevrouw dr. H.E. Westerveld
Opleiding Interne Geneeskunde:
(Regionaal) COIGsecretariaat :
Sanne Brons E.
[email protected] T. 088-75 50801 HPN G.02.228
Centrale COIGcoördinator:
De heer Dr. J.J. Oosterheert
Locatie:
Business Center Nederland (BCN) Daltonlaan 100 3584 BJ Utrecht T. 030-256 7390 http://www.bcn.nl/Routebeschrijving-BCN-Utrecht.html
2
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
WET EN REGELGEVING
Inhoud
1. Introductie .................................................................................................. 4 2. Belangrijke wetten en regels voor de dagelijkse praktijk ...................... 5 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3
2.2
Leerdoelen COIG Wet en Regelgeving ........................................................ 8 Kennis- en inzichtdoelen ............................................................................................ 8 Vaardigheidsdoelen ................................................................................................... 9 Competenties ............................................................................................................ 9
Dagprogramma module Wet en Regelgeving ........................................... 10
3. Voorbereiding en werkwijze ................................................................... 11 4. Aanbevolen literatuur .............................................................................. 13
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
3
WET- EN REGELGEVING
1. Introductie Als arts (in opleiding) krijg je te maken met klachten. Misschien onterecht, maar misschien had de zorg inderdaad beter gekund. Als je daar een open vizier voor houdt en het perspectief van de patiënt goed voor ogen blijft houden dan kan dat je helpen bij een goede afhandeling van een klacht en natuurlijk ook bij het voorkomen ervan. De gezondheidszorg maakt grote veranderingen door. Zo draagt de marktwerking in de zorg eraan bij dat verwachtingen van patiënten hoger worden. Daarnaast wordt het publieke vertrouwen in de kwaliteit van zorg geschaad door het disfunctioneren van enkele medisch specialisten met alle negatieve media aandacht van dien. Verder is er een roep om transparantie met publicatie van ziekenhuis resultaten. Patiënten hebben verwachtingen van de zorg, artsen zelf hebben dat ook. Wat mag je van je patiënten verwachten? Mag je als arts ook grenzen stellen en welke dan? Wanneer mag je een behandel overeenkomst beëindigen? Tijdens de COIG worden grove contouren geschetst van de juridische kaders waarbinnen je werkt. Er zijn teveel wetten en met name teveel nuances in de toepassing ervan om jullie één kort literatuur overzicht te geven waarmee je juridisch gezien ‘klaar’ bent. De aanbevolen literatuur geeft inzichten in en achtergronden van juridische kaders die tijdens de COIG aan bod komen. Een voorbeeld is het Klachtrecht. Naast een artikel over de huidige wet (Legemaate et al), vind je ook discussiestukken rond de voorgestelde nieuwe wet: ‘Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg’. Het doel is om je niet alleen te wijzen op de wetten zelf, maar je in aanraking te laten komen met de maatschappelijke discussie over deze wetten en de rol die de beroepsgroep hierin speelt c.q. kan spelen. Soms loopt de praktijk vooruit op de wetgeving. Een voorbeeld hiervan is het patiënten portaal dat, naar het zich laat aanzien eind februari 2015 wordt opengesteld voor alle patiënten van het UMCU. Dit zal nieuwe juridische vragen opwerpen, die voorlopig met oude wetten (en gezond verstand) beantwoord moeten worden. Je zult tijdens de COIG merken dat juristen meer op internisten lijken dan je wellicht tevoren dacht. Ook bij een juridische aanpak kunnen er meerdere wegen naar Rome leiden en is het vaak een kwestie van juridisch redeneren binnen gestelde kaders. Of anders gezegd: het gaat om het afwegen van belangen en argumenten binnen wetten en jurisprudentie. Het juridisch redeneren wordt geïllustreerd aan de hand van door jullie zelf ingebrachte en voorbereide casuïstiek. Soms zal er een pasklaar juridisch antwoord zijn. In andere gevallen zal het een afweging zijn, waarbij de context mede bepalend is voor de uiteindelijke (juridische) stap die gezet wordt. Natuurlijk is het vooral belangrijk om te proberen klachten te voorkomen. Hiervoor krijg je handvatten aangereikt. Maar als er toch een klacht over jou ingediend wordt, is het belangrijk daar goed op voorbereid te zijn. Het kennen van het juridisch kader waarbinnen je werkt en het kennen van mogelijkheden tot en wegen naar hulp, maakt dat je zo weinig mogelijk voor onaangename verrassingen komt te staan. Zoek tijdig hulp en steun. De jurist kan daarbij een belangrijke rol spelen. Deze COIG heeft een vertrouwelijk karakter en er geldt een geheimhoudingsplicht t.a.v. alle casuïstiek die besproken wordt. Wij realiseren ons als docenten dat deze COIG staat of valt met een veilige leeromgeving.
4
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
WET EN REGELGEVING
2. Belangrijke wetten en regels voor de dagelijkse praktijk Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) De WGBO bevat bepalingen over de volgende onderwerpen: informatie; toestemming; het dossier; informationele privacy; onderzoek met gegevens; onderzoek met anoniem lichaamsmateriaal; ruimtelijke privacy; minderjarige patiënten; wilsonbekwame patiënten; de schriftelijke wilsverklaring; de zorg van een goed hulpverlener; inlichtingen door de patiënt; betaling door de patiënt; opzeggen van de behandelovereenkomst; centrale aansprakelijkheid. Al die bepalingen bieden daarmee het juridisch kader voor de dagelijkse relatie hulpverlener-patiënt. De WGBO valt onder het privaat- of burgerlijk recht. Het belangrijkste verschil met bestuursrechtelijke wetten is dat de wetgever bestuursrechtelijke wetgeving niet alleen vaststelt, maar de toepassing en controle ook door overheidsorganen geschiedt. Met de privaatrechtelijke WGBO is derhalve een kader geschapen voor de onderlinge verhouding tussen private partijen, te weten de hulpverlener enerzijds en de patiënt anderzijds. Daarbij zijn de rechten van de zwakkere partij expliciet vastgesteld. In beginsel zal handhaving door de partijen zelf moeten geschieden. De IGZ, maar ook zorgaanbieders zullen echter eveneens een zorgaanbieder aanspreken indien die in strijd met de wet handelt. De WGBO is dwingend recht. Er kan dus niet ten nadele van de patiënt worden afgeweken(dus ook niet als de patiënt daarmee akkoord zou zijn). De overeenkomst komt tot stand door een concrete afspraak, maar kan ook van rechtswege ontstaan (acute zorg). Iedere hulpverlener die een dienstverband heeft gaat de behandelovereenkomst namens de werkgever aan. De juridische wederpartij is die gevallen dus de zorginstelling. Hoofdlijnen wetgeving Klachtrecht Het is duidelijk dat een patiënt het recht heeft een klacht in te dienen, maar het is voor de arts lang niet altijd duidelijk wat een goede manier is om met een klacht om te gaan. Hoe moet je reageren? Wat zijn de do’s and dont’s? Sinds vele jaren wordt in de literatuur het klachtrecht onder de patiëntenrechten gerangschikt. Het klachtrecht is het recht op een behoorlijke interne of externe afhandeling van een klacht tegen een instelling of een beroepsbeoefenaar. De Wet Klachtrecht lijkt echter geen lang leven te hebben omdat met het indienen van het recente wetsvoorstel Kwaliteit, klachten en geschillen zorg (WKKG) de Wet Klachtrecht na inwerkingtreding van de WKKG ingetrokken wordt. De reden daarvoor is dat weinig vertrouwen bestaat bij de politiek in de huidige opvang van klachten en behandeling van claims. Over het algemeen wordt het standpunt ingenomen dat de positie van de patiënt te zwak is om daadwerkelijk voldoende tegenkracht te vormen tegen de medische wereld. Of de WKKG dat kan verbeteren moet echter nog worden afgewacht. Met het indienen van de WKKG is het wetsvoorstel Wet Cliëntenrechten Zorg (WCZ) dat tussendoor nog ingediend was ingetrokken omdat voor de WCZ weinig draagvlak bleek te bestaan. Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
5
WET- EN REGELGEVING
De huidige Wet Klachtrecht is in vergelijking met andere wetten op het terrein van de gezondheidszorg eenvoudig van opzet. Zorgaanbieders zijn verplicht een klachtenregeling in het leven te roepen. Zij hebben daarbij betrekkelijk grote vrijheid. Zij moeten slechts een beperkt aantal in art. 2 opgenomen regels in acht nemen. Er moet een klachtencommissie zijn van tenminste drie leden met een onafhankelijke voorzitter. Die commissie moet na hoor en wederhoor een oordeel geven over de gegrondheid van een door of namens een cliënt ingediende klacht. De zorgaanbieder moet na ontvangst van het oordeel van de commissie de klager en de klachtencommissie meedelen of hij naar aanleiding van het oordeel maatregelen zal nemen. “Zorgaanbieders” zijn zowel instellingen op het terrein van de (gezondheids)zorg als beoefenaars in de gezondheidszorg die zelfstandig gevestigd zijn. De WKKG stelt de klachtencommissies niet langer meer verplicht, maar regelt de positie van de klachtenfunctionarissen wettelijk zodanig dat iedere instelling een dergelijke functionaris dient te hebben. Voorzien dient te worden dat de klachtenfunctionaris zo gepositioneerd wordt dat die persoon niet bevreesd hoeft te zijn voor sancties van de werkgever. Dit laatste om de onpartijdigheid van de functionaris te borgen. Nieuw is dat de klachtenfunctionaris zorg moet dragen dat binnen 6 weken na ontvangst van de klacht de instelling een oordeel moet hebben ingenomen dat naar de klager wordt gestuurd. Voor bijzondere zaken geldt een maximale verlenging van die termijn met vier weken. Als de klager niet tevreden is met het oordeel kan die de klacht voorleggen aan een externe geschillencommissie. Mogelijkheden tot het indienen van een klacht Een ontevreden patiënt heeft de keuze uit een aantal mogelijkheden om actie te ondernemen. In plaats van het indienen van een klacht op grond van de Wet klachtrecht, of straks de WKKG, kan hij een tuchtklacht indienen bij één van de regionale tuchtcolleges, de officier van justitie trachten te bewegen tot het entameren van een strafzaak, of een civiele schadevergoedingsactie instellen. Is de zorgaanbieder een bestuursorgaan dan kan de patiënt ook kiezen voor de klachtprocedure van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht. In principe kan de ontevreden patiënt elk van deze middelen tegelijk of na elkaar te baat nemen maar erg praktisch is dat niet. Welke weg de patiënt kiest, zal kunnen afhangen van zijn doeleinden. Wil hij schadevergoeding dan zal hij een schadeclaim kunnen indienen, al dan niet voorafgegaan door een tuchtzaak of een klachtzaak omdat hij op die manier denkt te kunnen beschikken over gegevens en een deskundig oordeel. Wil hij een uitvoeriger onderzoek dan kan dat via een klachtencommissie, overweegt hij de mogelijkheid van individuele klacht c.q. sanctie tegen een beroepsbeoefenaar, dan kan hij (eventueel na een klachtenbehandeling) kiezen voor een tuchtprocedure. Daarnaast kan een patiënt onder bepaalde voorwaarden terecht bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, de Nationale Ombudsman of zijn zorgverzekeraar. Recent heeft de minister van VWS het toezicht op de klachtafhandeling in ziekenhuizen verscherpt. Via het zorgloket IGZ kan een klager zijn klacht melden en advies vragen. De IGZ neemt dan na drie maanden opnieuw contact op met de klager. Als dan blijkt dat de klacht daadwerkelijk is ingediend, doet de IGZ navraag bij de instelling over de gevolgde procedure, de opvang en afhandeling en welke lering de instelling uit de klacht heeft getrokken. De IGZ vraagt ook naar de ervaringen van de klager en legt die naast de rapportage van het ziekenhuis. Als leidraad voor het toetsingskader wordt verwezen naar de CBO-Klachtenrichtlijn uit 2004. De IGZ beoordeelt de klacht niet inhoudelijk en doet dus geen uitspraak over de (on)gegrondheid van de klacht. 6
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
WET EN REGELGEVING
Gedragscode: Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA) In 2012 is de laatste versie van de GOMA geaccepteerd door de ziekenhuizen (NVZ en NFU). In die code wordt als uitgangspunt genomen dat artsen open omgaan met incidenten in de patiëntenzorg en dat instellingen eraan meewerken de vergoeding van schade door incidenten zo adequaat mogelijk te regelen. Het doel is dat fouten die nu eenmaal voor kunnen komen de (behandel)relatie tussen de beide partijen niet onnodig belast. Informatie verplichtingen Naast informatieplicht jegens patiënten over de behandeling, is in de Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) voorzien in een informatieplicht van zorgaanbieders over de tarieven die in rekening worden gebracht. In de beleidsregel TH-BR-012 van de Nederlandse zorgautoriteit (Nza) wordt die open norm specifiek uitgewerkt voor de medisch specialistische zorg. Doel van deze beleidsregel is om vast te leggen welke informatie de zorgaanbieder de patiënt minimaal wettelijk moet verstrekken en welke ontoereikend en misleidend is. In het kort komt die verplichting erop neer dat zorgaanbieders verplicht zijn tijdig voorlichting te geven (face to face) over tarieven wanneer die rechtstreeks met de patiënt worden verrekend en/of wanneer de patiënt daarom vraagt. Beroepsgeheim Het medisch beroepsgeheim bestaat uit zwijgplicht en het verschoningsrecht. De zwijgplicht en het verschoningsrecht zijn nauw met elkaar verwant, maar niet synoniem. Het zijn twee zijden van een medaille. De zwijgplicht is de plicht om te zwijgen over alles wat de medisch hulpverlener bekend is geworden in de uitoefening van zijn beroep. Het verschoningsrecht is het wettelijk beschermde recht om af te zien van het afleggen van een verklaring voor een rechter. Terminologisch lijkt er een groot verschil te zijn tussen geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht. De zwijgplicht is een plicht die op een medisch hulpverlener rust, terwijl het verschoningsrecht een recht is waarop de hulpverlener zich kan beroepen voor de rechter. Het gevolg is dat een medisch hulpverlener moet motiveren als hij niet voldoet aan zijn plicht en (weliswaar in mindere mate) als hij gebruik maakt van zijn recht. In deze COIG zal naar voren komen dat het verschil tussen plicht en recht minder duidelijk is dan deze termen doen vermoeden en dat er een nauw verband bestaat tussen geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht. Als gevolg daarvan komt ook de plicht tot het motiveren van gemaakte keuzes in een ander daglicht te staan. Het stoppen van een bestaande behandelrelatie Een veel gestelde vraag is of, en zo ja onder welke voorwaarden het mogelijk is de behandelrelatie met een patiënt te beëindigen. Uitgangspunt in de WGBO is dat de arts dat alleen maar mag doen als voldaan is aan het wettelijk vereiste van gewichtige redenen. Het zwaarwegende belang van patiëntenzorg laat niet toe dat de arts een behandelrelatie zo maar kan opzeggen. Wat onder gewichtige redenen wordt begrepen hangt sterk af van de concrete omstandigheden van de casus. Zie daarvoor de uitvoerige richtlijn van de KNMG: Niet aangaan van of beëindiging van de geneeskundige behandelovereenkomst.
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
7
WET- EN REGELGEVING
Nieuwe ontwikkeling: het patiënten portaal. Binnen het UMC Utrecht is het patiënten portaal al enkele jaren ingepast in de werkwijze van teams op diverse poliklinieken, zoals reumatologie en dermatologie/allergologie. Nu zal per 24-02-2015 aan alle patiënten via het portaal toegang tot hun volledig medisch dossier inclusief de mogelijkheid tot e-consult worden geboden. De patiënt kan anno november 2014 in zijn / haar dossier lezen: decursus, brief decursus, lab gegevens na 5 werkdagen, met uitzondering van onder andere microbiologie uitslagen, röntgen uitslagen, OK verslagen, brieven. Er wordt aan gewerkt patiënten op korte termijn (real time, dus zonder vertraging) ook toegang tot deze laatste informatie te geven. Het patiënten portaal kan een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van zorg aan de individuele patiënt en aan de maatschappelijke behoefte tot transparantie. Wel doen er zich vragen voor over hoe om te gaan met de toegang van de patiënt tot het dossier, wat betekent de toegang voor je informatie plicht jegens de patiënt, wat vertel je wel, wat vertel je niet, in hoeverre beïnvloedt de toegang je verslaglegging, je medisch handelen, welke invloed heeft de toegang op de relatie tussen jou als behandelaar en de patiënt, wat betekent dat in een diagnostische fase met mogelijk verdenking op maligniteit of kans op andersoortig slecht nieuws. Bovenbeschreven wetten en regels komen aan de orde in de plenaire introducties en bij de bespreking van de door AIOS zelf ingebrachte casuïstiek.
2.1 Leerdoelen COIG Wet en Regelgeving De hierna gespecificeerde leerdoelen vormen een leidraad voor de kennis en vaardigheden waarover je na afloop van het volgen van deze module tenminste zou moeten beschikken. Dat wil niet zeggen dat alles ook tijdens de COIG dag aan de orde kan komen.
2.1.1 Kennis- en inzichtdoelen a)
b) c)
d) e)
f) g)
h)
8
De deelnemer beschikt over voldoende kennis met betrekking tot de grondslagen van het klachtrecht in relatie tot de relevante patiëntenrechten en de ontwikkeling daarvan. De deelnemer beschikt over voldoende kennis met betrekking tot de grondslagen van het beroepsgeheim en de ontwikkeling daarvan. De deelnemer heeft inzicht in de wijze waarop het patiënten perspectief in het klachtrecht/beroepsgeheim een rol speelt en kan dat inzicht relateren aan een casus. De deelnemer kan de maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van het klachtrecht, beroepsgeheim en patiëntenrechten benoemen. De deelnemer weet welke informatiebronnen geschikt zijn voor aanstaande internisten om de onder a t/m d genoemde gegevens op te zoeken (d.w.z. welke handboeken, toonaangevende tijdschriften, websites). De deelnemer weet wanneer hij hulp in moet roepen/moet overleggen. De deelnemer heeft inzicht in de wijze waarop het patiëntperspectief bij de bovengenoemde situaties een rol speelt en kan dit inzicht relateren aan een casus. De deelnemer kan maatschappelijke aspecten die bij deze situaties en bij de gevolgen van dergelijke situaties van betekenis zijn identificeren en toepassen op casuïstiek, zoals: arbeids(on-)geschiktheid, transculturele aspecten, sexe specifieke aspecten, stigmatisering.
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
WET EN REGELGEVING
2.1.2 Vaardigheidsdoelen a)
b) c)
d)
e) f)
De deelnemer laat zien dat hij in de context van een casus kan omgaan met een klacht van een patiënt en daarbij de relevante rechten van de patiënt kan herkennen. De deelnemer laat zien dat hij de specifieke ontwikkelingen met betrekking tot het beroepsgeheim herkent en mede daardoor adequaat advies kan inwinnen. De deelnemer kan in de dagelijkse praktijk de kiem van een klacht tijdig herkennen, en er tijdig op reageren waardoor de klacht wellicht voorkomen kan worden. De deelnemer toont dat hij de aanbevolen informatiebronnen adequaat kan raadplegen (het formuleren van een vraagstelling, het destilleren van "antwoorden" uit de geraadpleegde bronnen. Het kunnen extrapoleren "van statistiek naar casuïstiek". Het toepassen van bronvermelding.). De deelnemer laat zien dat hij in de context van casus kan omgaan met de eerder genoemde richtlijnen en protocollen. De deelnemer laat zien dat hij in de context van een casus herkent wanneer advies en hulp van collega's van een andere discipline moeten worden ingewonnen.
2.1.3 Competenties De volgende algemene competenties van de medisch specialist komen aan bod in deze COIG: Maatschappelijk handelen De specialist handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De specialist treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. Professionaliteit De specialist levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. De specialist vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. De specialist kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daar binnen.
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
9
WET- EN REGELGEVING
2.2 Dagprogramma module Wet en Regelgeving
Ochtendvoorzitter : Mevrouw dr. H.E. Westerveld Middagvoorzitter : De heer dr. T.J.M. Tobė
08.30 - 09.00
Ontvangst met koffie Registratie en groepsindeling
09.00 - 09.05
Introductie: Wat verwachten patiënten?
09.05 - 09.45
Belangrijke wetten voor de dagelijkse praktijk en nieuwe ontwikkelingen Mr. A.M. Vermaas
09.45 - 11.00
Eerste interactieve bespreking casuïstiek ingebracht door AIOS Mr. A.M. Vermaas, Dr. T.J.M. Tobė, Dr. A.A. Kruize
11.00 - 11.30
Pauze
11.30 - 12.00
Het patiënten portaal Dr. A. A.Kruize
12.00 – 12.30
Tweede interactieve bespreking casuïstiek ingebracht door AIOS
12.30 - 13.30
Lunch
13.30 - 14.00
Hoofdbehandelaar, medebehandelaar, consulent; wie is waar verantwoordelijk voor? Mr. A.M. Vermaas en dr T. Tobe
14.00 – 14.45
Uit de praktijk a. Hoe voorkom je een klacht b. Verbreken behandelovereenkomst/veiligheid; c. Opkomen voor jezelf/Grenzen stellen als arts Dr. T.J.M. Tobė
10
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
WET EN REGELGEVING
14.45 - 15.15
Pauze
15.15 – 16.15
Derde interactieve bespreking casuïstiek ingebracht door AIOS Mr. A.M. Vermaas, Dr. T.J.M. Tobė, Dr. A.A. Kruize
16.15 – 16.30
Wrap-up Dr. H.E. Westerveld
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
11
WET- EN REGELGEVING
3. Voorbereiding en werkwijze Ten behoeve van de plenaire interactieve casusbesprekingen leveren alle deelnemers uiterlijk 7 dagen tevoren een casus in of een beschrijving van een moeilijke situatie op het gebied van wet en regelgeving. Een casus waarbij je dacht dat je er een klacht of een claim van zou kunnen krijgen, of gekregen hebt. Of een casus waarbij je juridisch gezien niet goed wist wat je moest doen. Geen casus over medische ethische kwesties. Dat komt aan de orde in de COIG Medische Ethiek. Je casus graag inleveren bij de coördinator van de COIG Wet en regelgeving:
[email protected] Stramien voor aan te leveren casus: Korte beschrijving van de situatie. Probleem/perspectief van de patiënt. Wat is zijn/haar kernprobleem? Probleem/ perspectief van de AIOS. Wat is jouw kernprobleem? Met wie heb je de casus besproken en in welke stadium? Wat heb je gedaan? Welke wetten waren hier van toepassing? Hoe was het beloop? Wat ging goed? Wat kon beter? / Wat had je achteraf anders willen doen? De casus zullen anoniem besproken worden en in het perspectief gezet worden van de wetten die erop van toepassing zijn.
12
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
WET EN REGELGEVING
4. Aanbevolen literatuur Ad ‘Belangrijke wetten voor de dagelijkse praktijk en nieuwe ontwikkelingen’
J. Legemaate, ‘Het klachtrecht van de patiënt, TvGR 2007-6, p 418-427. (pdf op COIG site)
Discussie over de voorgestelde nieuwe Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg. o Kamerdiscussie (pdf op COIG site) o Position paper KNMG, (pdf op COIG site)
Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA) (www.deletselschaderaad.nl)
WGBO: www.wetten.overheid.nl, ‘burgerlijk wetboek boek 7’ als zoekterm invoeren onder ‘in de titel’. De Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst begint bij artikel 447 van het Burgerlijk Wetboek
Ad ‘Hoofdbehandelaar, mede behandeleer, consulent’
Het hoofdbehandelaarschap revisited: van normen naar concrete invulling Mr. A.M. Vermaas, mr. A.J. Verbout & mr. A.M. Franse Tijdschrift voor Gezondheidsrecht 2014 (38) 1 (pdf op COIG site)
JCI richtlijn Hoofdbehandelaarschap
Richtlijn Hoofdbehandelaarschap Diakonessenhuis Utrecht
Ad ‘Uit de praktijk’
http://knmg.artsennet.nl/Publicaties/KNMGpublicatie/Gedragsregels-voorartsen-2002.htm
http://knmg.artsennet.nl/Publicaties/KNMGpublicatie/Richtlijn-nietaangaan-ofbeeindiging-van-de-geneeskundige-behandelingsovereenkomst-2005.htm
Catharijne Onderwijs Interne Geneeskunde regio Utrecht
13