Interne Geneeskunde
Behandelwijzer chemotherapie
Behandelwijzer chemotherapie Chemo-unit Afdeling 2-West Routenummer 2.90
Dit boekje is eigendom van: Naam:
……………………………………………………
Adres:
……………………………………………………
Postcode:
……………………………………………………
Plaats:
……………………………………………………
Telefoon:
……………………………………………………
Bij verlies wordt de vinder vriendelijk verzocht contact op te nemen met de eigenaar van dit boekje.
3
Inhoudsopgave Waarom dit boekje?�����������������������������������������������������������������5 Wie kunt u bellen als u vragen heeft?�����������������������������������7 De cytostaticakuur�������������������������������������������������������������������8 Hygiënische maatregelen���������������������������������������������������������9 Welke bijwerkingen kunnen optreden en wat kunt u er tegen doen?����������������������������������������������������������������������������� 10 Redenen om een arts te waarschuwen����������������������������� 24 Belangrijke adressen en telefoonnummers����������������������� 25 Vragen, aantekeningen en medicijnen�������������������������������� 27 Colofon������������������������������������������������������������������������������������ 30
4
Waarom dit boekje? Informatie over de behandeling Voordat de chemotherapie begint, vertellen de specialist en de verpleegkundige u over de behandeling die u krijgt. Omdat het om veel, vaak nieuwe informatie gaat, is het niet eenvoudig om alles in een keer te onthouden. Daarom kunt u in deze behandelwijzer thuis alles nog eens rustig nalezen.
Informatiepagina’s voor artsen en verpleegkundigen De behandelwijzer is ook bedoeld om informatie te verstrekken aan hulpverleners met wie u te maken heeft, thuis en in het ziekenhuis. Tijdens de behandelperiode kan het voorkomen dat u, behalve met de specialisten en de verpleegkundigen in het ziekenhuis, ook contact heeft met de huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke medicijnen u gebruikt, welke adviezen u krijgt, enzovoorts. Daarom is er in deze behandelwijzer een aantal pagina’s opgenomen waarop artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners kunnen schrijven wat belangrijk voor hen is.
5
Het gebruik van dit boekje De bedoeling van deze behandelwijzer is dat: • uw persoonlijke gegevens worden ingevuld; • u dit boekje bij ieder bezoek aan het ziekenhuis, de huisarts en eventueel overige hulpverleners meeneemt en het laat lezen.
Uw vragen, aantekeningen en medicijnen In deze behandelwijzer kunt u zelf uw aantekeningen maken en uw vragen opschrijven op de pagina’s achter in dit boekje. Tijdens een eerstvolgend bezoek aan uw specialist, huisarts of andere hulpverlener kunt u dan de betreffende vragen stellen. Ook kunt u op deze pagina’s kwijt welke medicijnen u gebruikt.
6
Wie kunt u bellen als u vragen heeft? Poli interne:
Oncologieverpleegkundige
Telefoon:
(0341) 463502 (8.30-9.00 uur,
12.00-12.30 uur, 16.00-16.15 uur)
Ziekenhuis:
Afdeling 2 West
Telefoon:
(0341) 463581 (buiten kantooruren)
Afdeling:
Chemo unit
Telefoon:
(0341) 463689
Specialist:
……………………………………………
Telefoon:
……………………………………………
Overigen ziekenhuis Naam:
……………………………………………
Telefoon:
……………………………………………
Huisarts:
……………………………………………
Telefoon:
……………………………………………
Thuiszorg:
……………………………………………
Telefoon:
……………………………………………
7
De cytostaticakuur Chemotherapie is een behandeling van kanker met medicijnen, ook wel cytostatica genoemd, die de celdeling remmen. Cytostatica komen na toediening in het bloed en worden zo door het hele lichaam verspreid. Zij grijpen in op het ontwikkelingsproces van kankercellen en remmen de celdeling. Er zijn tientallen verschillende soorten cytostatica en afhankelijk van de soort kanker kunnen één of een aantal daarvan voor behandeling worden gebruikt. De behandeling met cytostatica wordt meestal met tussenpozen gegeven. U krijgt een cytostaticakuur en daarna volgt een periode van rust (meestal enkele weken). De duur van de behandeling is verschillend en hangt af van: • het toedieningschema; • de eventuele bijwerkingen; • het resultaat van de behandeling.
8
Hygiënische maatregelen Direct na de toediening tot een week daarna verlaten via uw uitscheidingsproducten (zweet, urine, ontlasting, braaksel enzovoorts) resten van cytostatica uw lichaam. Het aantal dagen hangt af van het cytostaticum dat u heeft gekregen, maar het duurt maximaal zeven dagen. Het is voor mensen die geen cytostatica nodig hebben beter om hier niet mee in aanraking te komen. Verpleegkundigen zullen daarom bepaalde voorzorgsmaatregelen treffen zoals het dragen van handschoenen en/of schorten. Zelf hoeft u deze maatregelen niet te nemen. Er zijn diverse aandachtspunten waar u op moet letten: • Heren worden geadviseerd om zittend op het toilet te urineren om spatten te voorkomen. • Het toilet met gesloten deksel twee keer achter elkaar doorspoelen. • Zorg dat het toilet en was- / badgelegenheid één keer per dag worden schoongemaakt. Hierbij wegwerphandschoenen gebruiken. • Kleding en/of beddengoed dat in aanraking is geweest met braaksel, urine, ontlasting en/of bij extreem transpireren eerst met een koud spoelprogramma in de wasmachine spoelen en vervolgens een wasprogramma kiezen dat geschikt is voor het materiaal inclusief een voorwas. Deze aandachtpunten gelden alleen voor de periode dat er in de uitscheidingsproducten resten van cytostatica aanwezig zijn.
9
Welke bijwerkingen kunnen optreden en wat kunt u er tegen doen? Door het toedienen of het gebruiken van medicijnen kunnen er bijwerkingen optreden. Het is niet te voorspellen of dit ook bij u het geval zal zijn. Het optreden van bijwerkingen en de mate waarin zegt niets over het effect van de behandeling op de ziekte. Wij geven u onderstaande informatie zodat u, als dat nodig is, weet hoe u hiermee het beste kunt omgaan. Mogelijke bijwerkingen:
a. Verminderde eetlust, misselijkheid en soms braken Misselijkheid en braken kwamen vroeger veel voor, tegenwoordig zijn er goede medicijnen tegen braken en misselijkheid maar soms blijft het desondanks een probleem. Als u er toch last van heeft, vragen wij u dit te melden, zodat u (extra) medicijnen kunt krijgen. De mate van misselijkheid en braken is per kuur verschillend. De arts en de verpleegkundigen vertellen u welke mate van misselijkheid kan optreden bij de kuur die u krijgt. De toediening van geneesmiddelen tegen misselijkheid begint soms voordat men met de toediening van cytostatica begint. Bij het voorlichtingsgesprek krijgt u een schema mee welke medicijnen u mag/moet gebruiken bij misselijkheid na de kuur.
10
Ook kan er smaakverandering of smaakvermindering optreden. Wat kunt u zelf doen: • Wanneer u last heeft van smaakverandering kunnen dingen die u anders lekker vond nu niet meer smaken. Dingen die u normaal gesproken niet lekker vond smaken u nu misschien juist wel. U kunt daarom wat met de voeding experimenteren om uit te vinden welke voeding het beste bij uw veranderde smaak past. Denk vooral aan witte vleessoorten zoals kip, kalkoen en vis. Als u een vieze smaak in de mond hebt, denk dan ook aan een fris snoepje, zoals een pepermuntje. • Als u weinig proeft is het belangrijk dat het eten er aantrekkelijk uitziet. • U zult minder last van verminderde eetlust en misselijkheid hebben als u regelmatig een kleine maaltijd gebruikt. Dit is beter dan een enkele keer een forse maaltijd. • Forceer het eten niet maar probeer de ‘schade’ in te halen tussen de kuren door. • Wanneer u weinig drinkt kunt u meer last krijgen van een ziek en misselijk gevoel. Het is daarom heel belangrijk dat u voldoende drinkt: 1½ tot 2 liter per dag. Dit is ongeveer 12 kopjes of 10 bekers. Probeer niet alleen water te drinken, maar wissel dit af met bijvoorbeeld bouillon, limonade, melkproducten, vruchtensap of groentesap. Hiermee kunt u eventuele tekorten aan voedingszouten die tijdens de kuur zijn ontstaan weer aanvullen.
11
• Wanneer u tijdens de opname last krijgt van misselijkheid, is het goed dit tijdig aan de verpleegkundige te melden zodat u extra medicijnen kunt krijgen om verergering te voorkomen. Vooral bij misselijkheid geldt: voorkomen is beter dan genezen. • U krijgt van uw behandelend arts een recept, voor medicijnen tegen de misselijkheid voor thuis. Het is belangrijk dat u deze medicijnen volgens voorschrift gebruikt. Er kunnen helaas ook weer bijwerkingen optreden als gevolg van de medicijnen tegen de misselijkheid, zoals bijvoorbeeld harde ontlasting. • In de brochure ‘Goede voeding bij kanker’ van de KWF Kankerbestrijding vindt u uitgebreide tips voor vermindering van eventuele voedingsproblemen. U kunt deze folder vragen aan arts of verpleegkundige. • De diëtiste komt in principe bij elke behandeling bij u langs.
b. Vermoeidheid / verminderde energie Door de behandeling kunt u last krijgen van vermoeidheid. De vermoeidheidsklachten kunnen na de behandeling nog enkele maanden of zelfs jaren aanhouden. Bij de oorzaak van de vermoeidheid kunnen zowel lichamelijke als psychische en emotionele factoren een rol spelen. Het voorkomen of verhelpen van de vermoeidheid is nooit helemaal te realiseren. Er is echter veel mogelijk om het probleem dragelijk te maken.
12
Wat kunt u zelf doen: • Probeer de vermoeidheid een plaats te geven in uw leven. • Leer prioriteiten te stellen en bepaal zelf waar u de meeste tijd aan wilt besteden. • Probeer actief te blijven! Als u steeds minder gaat doen, gaat uw conditie achteruit. • Afleiding zoeken helpt. • Het nemen van rust, volgend op een activiteit of daar aan voorafgaand, kan nuttig zijn om voldoende energie te hebben om de activiteit uit te voeren. • Wees duidelijk naar familie, vrienden en collega’s, leg uit dat de vermoeidheid van de ene op het andere moment de planning kan verstoren. • Praat eens met lotgenoten. Zij zijn degene die weten wat u voelt en kunnen u misschien nog tips geven. • Vraag zo nodig hulp van familie of vrienden of schakel de thuiszorg in. • Gebruik zonodig een dagboek, plan op grond van deze gegevens dagelijks de activiteiten, rekening houdend met de hoeveelheid energie. • Maak zonodig gebruik van hulpmiddelen: spons of borstel met lange steel, verhoogde toiletbril, handgrepen in douche en toilet etc. • Als de chemokuren afgerond zijn, volgt er een gesprek met de verpleegkundige op de poli over het opbouwen van uw conditie (Herstel&Balans).
13
c. Irritaties en/of ontsteking van het mondslijmvlies Het is verstandig vóór aanvang van de therapie, uw gebit te laten saneren door uw tandarts. Irritaties / veranderingen van het mondslijmvlies kunnen zijn: • roodheid, branderig gevoel; • pijn bij het eten, drinken en poetsen; • pijn bij het indoen van de gebitsprothese; • bloedend slijmvlies; • een beslagen tong of een branderige tong; • zwelling van het mondslijmvlies. Het is de bedoeling dat u gedurende alle weken/maanden wanneer u cytostaticakuren krijgt voldoende aandacht aan de mondverzorging besteedt. Dit om de kans op bovenstaande problemen te verminderen.
Wat is een goede mondverzorging?
• Viermaal daags (na de maaltijden en voordat u gaat slapen) de tanden poetsen met tandpasta. Geadviseerd wordt een zachte nylon, kleine borstel te gebruiken. De borstel na gebruik reinigen met water en drogen door de borstel met de borstelkop omhoog te zetten in een glas. • Viermaal daags de mond grondig spoelen met water gedurende een minuut. • Viermaal daags de lippen invetten met vaseline. Breng dit zo mogelijk aan met een dunne wattentip.
14
Als u een gebitsprothese heeft: • Viermaal daags de prothese poetsen met water en/of tandpasta. Doe dit na de maaltijd en voordat u gaat slapen. • Viermaal daags de mond grondig spoelen met water gedurende één minuut (de prothese uit de mond halen vóór het spoelen). • Viermaal daags de lippen invetten met vaseline. Breng dit zo mogelijk aan met een dunne wattentip. • Zo mogelijk de prothese ‘s nachts uit laten, onder water bewaren. • Een keer per dag het gebittenbakje huishoudelijk schoonmaken. Als u last heeft van een droge mond: • extra spoelen met water (10-15 keer daags) • sabbelen op ijsblokjes Mondslijmvlies vormt de binnenbekleding van de gehele mond: wangen, tandvlees, tong, gehemelte, onder de tong, lippen, keel. Als u veranderingen bemerkt, is het verstandig contact op te nemen met de huisarts, behandelend specialist of tandarts. Soms kan het dan nodig zijn om met een medicijn de mond te gaan spoelen. Vertel de tandarts altijd dat u behandeld gaat worden met cytostatica.
15
d. Dun of uitvallend haar Door de behandeling kan uw haar uitvallen. In alle gevallen is de haaruitval tijdelijk. Na het staken van de chemotherapie begint uw haar na ongeveer een maand weer te groeien. Meestal is er na enkele maanden weer een goed herstel van de haargroei. Bij sommige soorten cytostatica is het mogelijk gebruik te maken van de hoofdhuidkoeling. De verpleegkundige op de poli zal dit in het voorlichtingsgesprek met u bespreken. Wat kunt u zelf doen: • Bij snel uitvallend haar kan de hoofdhuid gevoelig en/ of pijnlijk zijn. Verzorg het haar voorzichtig: was het met lauw water. Gebruik een milde shampoo en eventueel een crèmespoeling. Voorkom felle zon op de hoofdhuid. • Het nemen van een permanent of het haar verven is af te raden. • Tegen het optreden van haaruitval is niets te doen. • Veel mensen vinden het prettiger het haar kort te laten knippen voordat het haar uit gaat vallen. • Voor aanvang van de behandeling wordt met u besproken of een pruik nodig zal zijn en waar u die kunt verkrijgen. Ook ontvangt u een machtiging zodat u (een deel van) de kosten van de pruik kunt declareren bij uw verzekering. Informeert u zelf bij uw verzekering hoeveel dit is.
16
• U kunt het beste vroegtijdig (dus voor uw haar gaat uitvallen) een vrijblijvende afspraak bij deze kapper maken zodat hij uw eigen haardracht kan zien. Het is bij de meeste haarspecialisten mogelijk om een pruik in reserve te houden voor als het nodig zal blijken. Er wordt dan een afspraak gemaakt dat u de pruik alleen afneemt indien u dat nodig acht. Het is verstandig een pruik te kiezen voordat uw haar gaat uitvallen. • Uw haar gaat weer gewoon groeien als u de behandeling achter de rug heeft en soms al tijdens de behandeling. De structuur en kleur kan anders zijn dan voorheen.
e. Verandering van het ontlastingspatroon • Ieder persoon heeft een ander ontlastingspatroon. In verband met de behandeling die u krijgt is het echter belangrijk dat u iedere dag ontlasting heeft. • Bij diarree: zorg dat u voldoende drinkt, minimaal twee liter vocht per 24 uur. Gebruik per dag dan ook een aantal koppen bouillon en / of tomatengroentesap. Verder raden wij u aan frequent kleine maaltijden te gebruiken, zonder gasvormers als kool, ui en prei. Wees voorzichtig met suikergebruik. Heeft u langer dan 24 uur diarree, overleg dit dan met uw arts. • Bij verstopping: zorg dat u voldoende drinkt, zeker zo’n twee liter per dag. Gebruik een vezelrijke voeding: maak ruim gebruik van bruin- of volkorenbrood, groente en fruit. Heeft u langer dan drie dagen geen ontlasting gehad, overleg dit dan met de verpleegkundige op de poli.
17
f. Invloed op de werking van het beenmerg Door de behandeling die u krijgt, kan remming van de aanmaak van nieuwe bloedcellen door het beenmerg optreden. Beenmerg is belangrijk voor de aanmaak van bloedcellen. Om de werking van de cytostatica op uw beenmerg na te gaan, wordt voor elke kuur uw bloed gecontroleerd. Dit kan gevolgen hebben voor de voortgang van de kuur. Deze kan worden voortgezet als het beenmerg zich weer hersteld heeft. Bij het intakegesprek op de chemo-unit wordt u verteld dat u bloed moet laten prikken vóór elke chemokuur. Het moment van bloedafname is echter niet bij elke kuur hetzelfde. Bij de meeste kuren vragen wij of u twee dagen vóór de kuur uw bloed wilt laten prikken bij het priklaboratorium op de begane grond. Is dit bij u het geval, wilt u dit dan doen in de ochtend. Wij bellen u dan de middag voor de kuur om te laten weten of de kuur door kan gaan.
Leukopenie Dit is een vermindering van het aantal leukocyten of witte bloedlichaampjes, in uw bloed. Witte bloedlichaampjes zorgen voor de afweer tegen infecties. Bacteriën of ziekten die voor de gezonde mens weinig gevaar opleveren kunnen bij u tot heftige reacties leiden met hoge koorts. Ongeveer tussen de tiende en de vijftiende dag na het starten van de kuur is het aantal leukocyten het laagst. Men noemt dit ‘de dipperiode’. U kunt niets doen om deze ‘dip’ tegen te gaan.
18
Er zijn wel een aantal maatregelen die u kunt treffen om de kans op een infectie tijdens de ‘dipperiode’ zoveel mogelijk te beperken. Wat kunt u zelf doen: • Bellen naar uw verpleegkundige bij temperatuur boven 38,5ºC. • Zorg voor een goede lichaamshygiëne. • Controleer eventuele wondjes op ontstekingsverschijnselen: roodheid, warmte, pijn en zwelling. • Een goede mondverzorging is belangrijk (zie hiervoor de informatie omtrent de mondverzorging). • Probeer vooral in de ‘dipperiode’ uzelf tegen infecties van buitenaf te beschermen door contact met mensen die verkouden zijn of griep hebben zoveel mogelijk te vermijden. • Goede voeding (zie hiervoor de informatie omtrent de voeding).
Anemie Dit is een vermindering van het aantal rode bloedcellen en wordt ook wel bloedarmoede genoemd. U kunt hier zelf niets aan doen, ook niet door een andere voeding, er is in dit geval geen sprake van ijzergebrek. De symptomen van anemie kunnen zijn: • kortademigheid en vermoeidheid, zelfs na geringe inspanning • het zwart voor de ogen zien bij opstaan uit bed of stoel 19
• • • • •
bleekheid, lusteloosheid en verminderde eetlust duizeligheid en hoofdpijn problemen met slapen en concentreren hartklachten of hartkloppingen koudegevoel
Thrombocytopenie Dit is een vermindering van het aantal thrombocyten (bloedplaatjes) in het bloed. Thrombocyten spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling. Een daling van het aantal thrombocyten maakt het bloed minder stolbaar. De menstruatie zal over het algemeen heviger zijn, maar kan soms onder chemotherapie ook achterwege blijven. U hebt een verhoogde kans op een neusbloeding, blauwe plekken en bloed bij plassen of hoesten. In uitzonderlijke gevallen treden er spontane bloedingen op. Wat kunt u zelf doen: • Pas op met stoten (blauwe plekken) en krab geen wondjes open. • Als u een wondje heeft, druk deze dan een tijdje stevig dicht. • Zorg voor een regelmatige stoelgang. • Gebruik geen scherpe voorwerpen (elektrisch scheren is beter dan met het mes). • Gebruik bij het tandenpoetsen een zachte borstel.
20
g. Droge huid Onder invloed van de medicijnen kan de huid droog en/of schilferig worden. Wat kunt u zelf doen: • Gebruik regelmatig een niet-geparfumeerde bodylotion om dit zoveel mogelijk tegen te gaan. • Uw huid kan ook gevoeliger zijn dan normaal en sneller verbranden in de zon, ook wanneer u daar eerder niet vatbaar voor was.
h. nagels Onder invloed van de medicijnen kunnen de nagels broos of brokkelig worden. U kunt hier eventueel een nagelverharder voor gebruiken.
i. Vruchtbaarheid en seksualiteit bij mannen Een behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De mate van onvruchtbaarheid is afhankelijk van verschillende factoren. De soort en combinatie van cytostatica, de aard van uw ziekte en uw leeftijd kunnen hierbij een rol spelen. U kunt daarom het beste aan uw behandelend arts vragen wat voor u op dit gebied de verwachting is. U kunt tevens met de arts bespreken of het invriezen van sperma vóór het starten met de behandeling voor u zinvol of wenselijk is.
21
Chemotherapie kan beschadiging van het erfelijk materiaal van de zaadcellen veroorzaken. Het is mede daarom niet wenselijk om een kind te verwekken tijdens de behandeling. Na de behandeling is er meestal snel herstel, al kan het soms nog vier tot vijf jaar duren voordat de aanmaak en kwaliteit van het sperma weer volledig hersteld is. Een behandeling met cytostatica hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. De afvalstoffen van cytostatica komen in zeer kleine hoeveelheden voor in het sperma. Uw partner loopt hierbij geen gevaar voor de gezondheid. Het is wel raadzaam om bij geslachtsgemeenschap een condoom te gebruiken. Als gevolg van de behandeling kan het mogelijk zijn dat de behoefte aan seksueel contact afneemt. De behoefte aan intimiteit kan soms in deze periode juist toenemen. Factoren zoals vermoeidheid en zwakte kunnen hierbij een rol spelen. Operatieve ingrepen als onderdeel van uw behandeling kunnen een blijvende verandering van uw seksualiteitsbeleving tot gevolg hebben. Problemen op seksueel gebied zijn soms moeilijk bespreekbaar. Er kunnen zich problemen voordoen op dit gebied die u zelf niet op kunt lossen. Het is voor u misschien goed om te weten dat het niet ongebruikelijk is om dit met uw behandelend arts of verpleegkundige te bespreken. Indien nodig kan deze u doorverwijzen naar deskundigen op dit gebied.
22
j. Vruchtbaarheid en seksualiteit bij vrouwen Een behandeling met cytostatica kan onvruchtbaarheid veroorzaken. De mate van onvruchtbaarheid is afhankelijk van verschillende factoren. De soort en combinatie van de cytostatica, de aard van uw ziekte en uw leeftijd kunnen hierbij een rol spelen. U kunt daarom het beste aan uw behandelend arts vragen wat voor u op dit gebied de verwachting is. Een behandeling met cytostatica kan veranderingen in uw menstruatiepatroon veroorzaken. Deze kan in sommige gevallen heviger/onregelmatiger worden of (tijdelijk) verdwijnen. Dit kan gepaard gaan met overgangsklachten. Na de behandeling herstelt uw menstruatiepatroon zich meestal weer. Een behandeling met cytostatica kan beschadiging van het erfelijk materiaal tot gevolg kan hebben. Dit kan leiden tot aangeboren afwijkingen bij kinderen. Een zwangerschap tijdens de behandeling moet daarom worden voorkomen. Het is noodzakelijk dat u doorgaat of start met een betrouwbare methode van anticonceptie. Overleg met uw arts wat voor u de juiste vorm van anticonceptie is. Het is beter om met een eventuele zwangerschap te wachten tot enkele maanden na de behandeling. Uw lichaam krijgt dan de tijd om te herstellen van de behandeling. Een behandeling met cytostatica hoeft geen belemmering te zijn voor geslachtsgemeenschap. Door de behandeling kan het slijmvlies van de vagina droger worden. Bij het vrijen kan een 23
glijmiddel meestal een goed hulpmiddel zijn. Als gevolg van de behandeling kan het wel mogelijk zijn dat de behoefte aan seksueel contact afneemt. Factoren zoals vermoeidheid en zwakte kunnen hierbij een rol spelen. De behoefte aan intimiteit kan soms in deze periode juist toenemen. Problemen op seksueel gebied zijn soms moeilijk bespreekbaar. Er kunnen zich problemen voordoen op dit gebied die u zelf niet op kunt lossen. Het is voor u misschien goed om te weten dat het niet ongebruikelijk is om dit met uw behandelend arts te bespreken. Indien nodig kan deze u doorverwijzen naar deskundigen op dit gebied.
Redenen om een arts te waarschuwen Bij onderstaande klachten nog dezelfde dag uw arts/huisarts waarschuwen: • koorts (vanaf 38,5º Celsius) • koude rillingen • kortademigheid • langdurige bloedneuzen (langer dan dertig minuten) • blauwe plekken, zonder dat u bent gevallen of u heeft gestoten • opvallend grote blauwe plekken nadat u zich heeft gestoten of bent gevallen • aanhoudend bloeden van een wondje (langer dan dertig minuten) • bloed in de ontlasting of urine
24
Bij onderstaande klachten na één etmaal (12 uur) uw arts waarschuwen: • braken langer dan 24 uur; • diarree 5 tot 6 keer per dag; of langer dan 24 uur; • obstipatie (verstopping) langer dan drie dagen; • plotselinge huiduitslag; • pijnlijk/branderig gevoel bij het urineren. Als u twijfelt of als u zich onzeker voelt over bepaalde klachten die u heeft, neem dan contact op met de verpleegkundige van de poli of de afdeling waar u wordt behandeld.
Belangrijke adressen en telefoonnummers Van de verschillende Thuiszorgorganisaties in de IKO-regio zijn informatiefolders beschikbaar bij het Informatiecentrum van het ziekenhuis. • Voorlichtingscentrum KWF Kankerbestrijding Sophialaan 8 1075 BR Amsterdam gratis hulp en informatielijn: 0800 226622 24 uur per dag voor bestellen brochures op werkdagen van 10.00-12.30 uur en van 13.30-16.00 uur voor gesprek met een voorlichter website: www.kankerbestrijding.nl
25
• NFK, Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen Dit nummer kunt u bellen wanneer u op zoek bent naar lotgenotencontact. Telefoon: (030) 2916091 website: www.kankerpatient.nl • Websites U kunt ook via internet folders bestellen: www.kankerbestrijding.nl Internetsite over chemotherapie: www.allesoverchemotherapie.nl Voor kinderen: www.kankerspoken.nl • Boeken Chemo Kasper Radio Robbie Prentenboeken
26
Vragen, aantekeningen en medicijnen Uw vragen en opmerkingen
27
Medicijnen Bij wijzigingen doorhalen; gegevens op nieuwe regel vermelden. start/stop medicijn datum
dosering
28
naam/functie
Informatiepagina voor hulpverleners datum
advies/ondernomen acties
29
naam/functie
Colofon Deze behandelwijzer is een uitgave van het Integraal Kankercentrum Oost (IKO), november 2002 Bronnen: • IKW behandelwijzer 2000; • Landelijke oncologische verpleegkundige richtlijnen, uitgave oktober 2000
30
Uitgave: Patiëntencommunicatie Harderwijk, maart 2013
CAZ IN 24.03.13
Ziekenhuis St Jansdal Wethouder Jansenlaan 90 3844 DG Harderwijk Postbus 138 3840 AC Harderwijk Telefoon (0341) 463911 www.stjansdal.nl