Behandelwijzer Chemotherapie Longgeneeskunde 2. Redenen om contact op te nemen met het ziekenhuis U heeft een afspraak in Tergooi voor een behandeling. Onze artsen en medewerkers doen er alles aan om u met de beste zorg te omringen en uw bezoek aan het ziekenhuis zo aangenaam mogelijk te maken. Ter voorbereiding op uw behandeling informeren we u met deze folder over de gang van zaken rondom de behandeling Chemo Longziekten. Daarnaast zetten we een aantal praktische zaken en nuttige informatie voor u op een rij. Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Achterop vindt u de contactgegevens van de betreffende afdeling. De medewerkers van de afdeling of uw behandelaar beantwoorden uw vragen graag.
1. Wie kunt u bellen als u vragen heeft? • Longoncologieverpleegkundige; Gerda Stoffer; aanwezig op de longpolikliniek op maandag en dinsdag Maandag t/m vrijdag 08:00-16:00 uur T 088 753 34 36 Voor niet-dringende vragen kunt u ons ook mailen:
[email protected] • Polikliniek Longziekten • Blaricum/Hilversum • Buiten kantoortijden (’s avonds, ’s nachts en in het weekend) Afdeling/dagverpleging Longziekten A3
1 Patiënteninformatie
T 088 753 12 10
T 088 753 21 38
Het is mogelijk dat u thuis klachten krijgt van de behandeling. Doet zich iets ongewoons voor dat u niet vertrouwt, aarzel dan niet om contact op te nemen met het ziekenhuis. U hoeft geen contact op te nemen met uw huisarts of de huisartsenpost. Neem in ieder geval contact op bij: • koorts (temperatuur boven 38,5ºC); • koude rillingen; • spontane blauwe plekken; • aanhoudend bloedverlies; • ernstige misselijkheid en/of braken; • aanhoudende diarree; • obstipatie (verstopping); • toenemende pijn. Zie voor de telefoonnummers hoofdstuk 1
3. Wat is chemotherapie? Chemotherapie is een behandeling van kanker met cytostatica. Cytostatica zijn medicijnen die kankercellen doden of de groei ervan remmen. Chemotherapie kunnen we geven via een infuus of als tablet. De medicijnen komen in het bloed terecht. Via het bloed gaan de medicijnen door het hele lichaam. Er zijn tientallen verschillende soorten cytostatica. Afhankelijk van de soort kanker kunnen we één of een aantal cytostatica voor een behandeling gebruiken. Een combinatie van één of meer soorten cytostatica heet een chemokuur. Soms combineren we chemotherapie met andere medicijnen, zoals immunotherapie of ‘target therapie’. Deze medicijnen hebben een andere, meer specifieke werking dan chemotherapie en zodoende ook andere bijwerkingen. Doel van chemotherapie Een behandeling met chemotherapie kunnen we om verschillende redenen geven. Chemotherapie met als doel genezing is een curatieve behandeling. Vaak is dit een aanvullende behandeling (adjuvant); dit houdt in dat we na een operatie en/of bestraling chemotherapie geven om het risico te verkleinen dat de kanker terugkomt. Soms geven we deze behandeling vóór de operatie (neo-adjuvant); ook dan is het verkleinen van de tumor doel van de chemotherapie. Wanneer we chemotherapie geven om de ziekte af te remmen en/of klachten te verminderen is dit een palliatieve behandeling. Bijwerkingen van chemotherapie Door de chemotherapie kunnen bijwerkingen optreden. Chemotherapie heeft niet alleen invloed op kankercellen, maar ook op gezonde, vooral sneldelende, cellen in het lichaam zoals het slijmvlies of beenmerg. Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen en anderen merken er weinig van. Het is niet goed te voorspellen hoe dit bij u het geval zal zijn. Of er bijwerkingen optreden en de mate waarin dat gebeurt, zegt overigens niets over het effect van de behandeling op de ziekte.
2 Patiënteninformatie
De meest voorkomende bijwerkingen bij chemotherapie zijn: • misselijkheid; • vermoeidheid; • infectie en koorts; • diarree of verstopping; • haaruitval. Welke bijwerkingen kunnen optreden bij de kuur die u krijgt, vindt u in de specifieke kuurinformatie in hoofdstuk 6. In hoofdstuk 5 staan tips en adviezen voor alle veel voorkomende bijwerkingen van chemotherapie.
4. De gang van zaken rondom een chemokuur Tijdens uw behandeling met chemotherapie komt u in contact met verschillende zorgverleners, zoals de oncoloog, de (long)oncologie verpleegkundige en de verpleegkundige op de dagbehandeling. De longarts De longarts is eindverantwoordelijk voor uw behandeling. Voorafgaand aan de behandeling verricht deze arts verschillende onderzoeken. De longarts bespreekt met u de uitslagen en overlegt welke behandeling mogelijk is. Tijdens de behandeling heeft u regelmatig controleafspraken bij de longarts en ook na de behandeling blijft u onder controle van de longarts op de polikliniek. De oncologieverpleegkundige op de polikliniek De oncologieverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in de zorg voor patiënten met kanker. Zij geeft u uitleg over de behandeling en bijwerkingen. Tijdens en na de chemotherapie-periode kunt u, als u dat wenst, een afspraak maken bij de oncologieverpleegkundige. Daarnaast zijn de oncologieverpleegkundigen gedurende de hele behandelperiode - en ook daarna - dagelijks telefonisch bereikbaar bij vragen of problemen (zie hoofdstuk 1 voor de telefoonnummers).
De oncologieverpleegkundige op de dagbehandeling longziekten De verpleegkundige die u op de dagbehandeling begeleidt, is eveneens een gespecialiseerd oncologieverpleegkundige. Deze verpleegkundige dient de chemotherapie toe, meestal in de vorm van een infuus, soms in de vorm van een injectie. Verder geeft hij/zij waar nodig aanvullende uitleg over de behandeling. Andere zorgverleners De afdeling Longziekten werkt nauw samen met andere zorgverleners. Zo kunt u tijdens uw (dag)opname te maken krijgen met de artsassistent, fysiotherapeut, voedingsassistente, diëtist, afdelingssecretaresse en de medewerkers van de huishoudelijke service. Op de polikliniek helpen poli-assistenten u. Wetenschappelijk onderzoek Sommige behandelingen met chemotherapie geven we in het kader van wetenschappelijk onderzoek. In een onderzoek vergelijken we bijvoorbeeld de ‘standaard’ behandeling met een ander medicijn of een andere dosering. Wanneer u hiervoor in aanmerking komt, krijgt u eerst uitgebreide informatie over het betreffende onderzoek van uw arts. Als u besluit mee te doen aan een onderzoek, krijgt u naast de specialist en de oncologieverpleegkundige, ook te maken met de research-medewerker. Hij of zij regelt alles rondom het onderzoek. Meer informatie vindt u in de folder ‘Medisch-wetenschappelijk onderzoek’ van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Waar geven we de chemokuur? Als u chemotherapie via het infuus krijgt, geven we deze op de dagbehandeling van de afdeling Longziekten, afdeling A3. De longafdeling bevindt zich in Hilversum op de derde verdieping. De duur van een chemokuur De duur van een chemokuur kan variëren van één uur tot meerdere dagen. Na een chemokuur volgt er een periode van rust. De oncologieverpleegkundige plant - in overleg met u - de dag en tijd van de eerste chemokuur. Vervolgkuren vinden in principe steeds plaats op dezelfde dag en tijd. Als u wensen heeft met betrekking tot voor u bijzondere dagen en/of vakantie tijdens de chemotherapieperiode, overlegt u dat dan met uw specialist. 3 Patiënteninformatie
Controle van het bloed Vanwege de invloed van cytostatica op het beenmerg controleren we uw bloed regelmatig. Twee of drie dagen vóór de behandeling heeft u een poliafspraak bij de longarts. We verzoeken u ongeveer een uur vóór deze afspraak bloed te laten prikken in het laboratorium in het ziekenhuis. Het laboratoriumformulier ontvangt u op de polikliniek van de poliassistente of van de oncologieverpleegkundige. Op dit formulier zit een sticker geplakt waarmee u voorrang krijgt bij het laboratorium in het ziekenhuis. Bij sommige chemokuren moeten we uw bloed ook tussendoor een keer controleren. U kunt dat in het ziekenhuis laten doen of bij één van de prikposten in de regio. Als u zich niet in staat voelt om naar het ziekenhuis of de prikpost te gaan, dan bestaat de mogelijkheid om thuis bloed af te laten nemen. U kunt daarvoor contact opnemen met de oncologieverpleegkundige of dit aangeven bij de verpleegkundige op de afdeling. Uitslag van het bloedonderzoek De uitslag van het bloedonderzoek krijgt u van de longarts tijdens het polibezoek. Als de uitslag van het bloedonderzoek ‘goed’ is, zijn de waarden van de witte bloedcellen (leukocyten) en de bloedplaatjes (trombocyten) voldoende hersteld. Als blijkt dat het bloed zich onvoldoende heeft hersteld na de vorige chemokuur, kan het noodzakelijk zijn de behandeling uit te stellen. Als we de kuur (moeten) uitstellen, krijgt u een nieuwe afspraak voor bloedonderzoek en voor een volgende behandeling. Het infuus Als u op de afdeling komt, prikken we eerst een infuus. Dit gebeurt meestal in uw hand of arm. Tijdens het inlopen van de chemokuur mag u de afdeling niet verlaten, wel kunt u uiteraard gebruikmaken van het toilet. Wanneer het inbrengen van een infuus erg moeilijk gaat, of u langdurig chemotherapie moet krijgen, zijn er twee alternatieven voor een infuus in de arm of hand.
1. Een Porth-A-Cath (PAC) is een infuussysteem dat we onder de huid inbrengen (middels een operatie) en wat we daarna eenvoudig kunnen aanprikken. 2. Een Perifere Intraveneuze Centrale Catheter (PICC) is een infuuslijn die door de radioloog wordt ingebracht in de bovenarm en tijdens de chemotherapieperiode kan blijven zitten (maximaal zes maanden). Het uiteinde van de lijn is uitwendig en dat uiteinde moeten we wekelijks opnieuw spoelen en verbinden. Het inlopen van het infuus is in de regel niet pijnlijk, wel voelt het soms wat koud aan. Waarschuw bij pijn, een branderig of stekend gevoel, zwelling of roodheid bij de plek van het infuus de verpleegkundige. Bezoek Anders dan op de meeste andere afdelingen in het ziekenhuis gelden er op de dagbehandeling Longziekten geen specifieke bezoektijden. U kunt altijd een familielid, vriend(in) of kennis meenemen. Hij of zij mag bij u blijven tijdens de behandeling. Eten en drinken Voorafgaand aan een chemotherapie behandeling mag u thuis gewoon eten, u hoeft dus niet nuchter te zijn. Wanneer u tijdens de lunch op de afdeling bent, krijgen u en uw begeleider een lunch (broodmaaltijd) aangeboden. Wanneer we u voor meerdere dagen (moeten) opnemen voor de chemokuur, krijgt u een broodmaaltijd als lunch en in de avond een warme maaltijd. Medicijnen tegen de misselijkheid Bij vrijwel alle chemokuren krijgt u medicijnen mee die u thuis kunt innemen vóór en na de chemokuur. Van de oncologieverpleegkundige krijgt u een recept en een schema waarop staat welke medicijnen u precies moet innemen. Andere medicijnen en voedingssupplementen Sommige medicijnen, maar ook voedingssupplementen en vitaminepreparaten kunnen invloed hebben op de behandeling met chemotherapie. Als u, naast de chemotherapie, andere medicijnen nodig heeft of wilt 4 Patiënteninformatie
gebruiken, kunt u dat met de specialist of oncologieverpleegkundige overleggen. Alleen paracetamol kunt u zonder overleg gebruiken. Diabetes Mellitus Als u diabetes heeft, kunnen er stijgingen in de bloedglucose spiegel (hyperglycemie) ontstaan door de medicijnen die u bij de chemokuur krijgt.
Het is daarom belangrijk de glucosewaarde in uw bloed regelmatig te (laten) controleren. Blijf ook alert op tekenen van een te lage bloedglucose spiegel (hypoglycemie). • Klachten hypoglycemie: zweten, trillen, duizeligheid, hoofdpijn, concentratieverlies, vermoeidheid. • K lachten hyperglycemie: veel dorst, veel plassen, vermoeidheid en algehele malaise. • Een normale glucosewaarde ligt tussen de 4 en 10 mmol/l.
5. Tips en adviezen bij chemotherapie Algehele conditie Adviezen voor uw algehele conditie: • neem voldoende rust; • blijf bewegen; • zorg voor voldoende ontspanning en afleiding; • wees duidelijk over wat u wel en niet kunt en wilt doen; • v raag zo nodig hulp aan vrienden of familie of (wanneer dat mogelijk is) via de thuiszorg; • pas uw werk aan of stop tijdelijk met werken. Overleg hierover met uw specialist of bedrijfsarts. Invloed op de werking van het beenmerg Door de cytostatica kan de aanmaak van bloedcellen (witte en rode bloedcellen en bloedplaatjes) in het beenmerg tijdelijk worden geremd. We controleren uw bloed daarom regelmatig. U heeft zelf geen invloed op het herstel van het beenmerg; uw lichaam herstelt dit zelf. Ook het gebruik van extra vitaminen en/of ijzertabletten, meer rust of beweging heeft geen invloed op het herstel van het beenmerg. Kans op infectie en koorts Een verminderd aantal witte bloedcellen (leukocyten) geeft een verhoogde kans op een infectie en koorts. Bij koorts boven de 38,5 °C moet u direct, ook ’s nachts of in het weekend, contact opnemen met het ziekenhuis. De arts kan beoordelen wat er met u aan de hand is en of een mogelijke infectie met antibiotica moet worden bestreden.
5 Patiënteninformatie
Om een tekort aan witte bloedcellen te voorkomen, kunnen we bij bepaalde behandelingen groeifactoren geven. Deze stimuleren de aanmaak van witte bloedcellen. De groeifactoren worden één tot twee dagen na de toediening van de chemotherapie gegeven middels een injectie. Bloedarmoede Bij een tekort aan rode bloedcellen is er sprake van bloedarmoede (anemie). Dit kan de volgende klachten geven: bleekheid, vermoeidheid, kortademigheid, hartkloppingen en duizeligheid. Bij ernstige bloedarmoede kan een bloedtransfusie nodig zijn. Bloedingen Bij een tekort aan bloedplaatjes (trombocyten) neemt de kans op bloedingen toe. Neem bij een langdurige bloedneus, spontane blauwe plekken, hevige menstruatie of bloed in de urine of ontlasting contact op met de oncologieverpleegkundige. Voedingsproblemen/Misselijkheid Misselijkheid is een veelvoorkomende bijwerking van chemotherapie. U krijgt medicijnen om de misselijkheid te voorkomen of te verminderen. Als u ondanks deze medicijnen last blijft houden van misselijkheid, neem dan contact op met de oncologieverpleegkundige. Neem ook contact op met de oncologieverpleegkundige wanneer u gedurende meerdere dagen nauwelijks kunt eten of drinken of wanneer u ongewenst afvalt (meer dan drie kilogram). Enkele adviezen bij misselijkheidklachten • Door de chemokuur kan uw smaak veranderen. Probeer verschillende producten uit, uw eetlust en smaakvoorkeur kunnen per dag wisselen. • Probeer voldoende te drinken (anderhalve liter per dag). Te weinig drinken kan een misselijk gevoel en een onaangename smaak in de mond verergeren. • Gebruik regelmatig kleine maaltijden. Ook een lege maag kan een misselijk gevoel geven. • Forceer het eten niet wanneer u zich niet goed voelt, haal de ‘schade’ in door tussen de kuren door goed te eten.
• Laat uw maag weer langzaam wennen aan vast voedsel als u heeft overgegeven. • Soms kan zuigen op een ijsklontje, kauwgom, waterijsje, of zachte stukjes fruit helpen. Ook het drinken van koolzuurhoudende dranken (cola) kan de misselijkheid soms verminderen. In de brochure ‘Goede voeding bij kanker’ van de Nederlandse Kankerbestrijding (KWF) vindt u uitgebreide tips ten aanzien van voedingsproblemen. Dieet U hoeft geen speciaal dieet te volgen tijdens de behandeling met cytostatica; alle voedingsmiddelen zijn toegestaan. Wanneer u een bepaald dieet heeft, overleg dan met de diëtist of u dit dieet tijdens de behandeling kunt blijven volgen. Het drinken van veel grapefruitsap kan bij sommige kuren problemen geven. Overleg zo nodig met uw arts of dit geldt voor de kuur die u krijgt. Vette vis, visolie en chemotherapie Producten met visolie lijken de werking van irinotecan en platina bevattende chemotherapie (zoals cisplatin en carboplatin tegen te werken. Het advies is daarom om 24 uur voorafgaand aan de start van deze chemotherapie tot 24 uur na het beëindigen van deze chemotherapie geen visoliesupplementen en geen vette vis te gebruiken. Uw arts en oncologieverpleegkundige weten welke chemotherapie u krijgt en of dit advies ook voor u geldt. Onder de vette(re) vissoorten vallen ansjovis, bokking, botervis, haring, heilbot, forel, makreel, paling, rode poon, sardientje, sprot en zalm. Magere vissoorten zoals garnalen, kabeljauw, koolvis, krab, mosselen, pangasius, schol, tilapia, tong en wijting kunt u wel gebruiken. Alcohol Het gebruik van alcohol is tijdens de behandeling met chemotherapie in principe toegestaan. Als u het prettig vindt, kunt u (met mate) een pilsje, glas wijn of andere alcoholhoudende drank nemen, tenzij het gebruik van bepaalde medicijnen dat ongewenst maakt. Gebruik liever geen alcohol op de dag vóór en de dag van de chemokuur.
6 Patiënteninformatie
Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies Chemotherapie kan mondslijmvlies problemen veroorzaken. Symptomen die zich kunnen voordoen zijn: een droge mond door verminderde speekselproductie, witte verkleuring van de slijmvliezen, pijnlijke rode of witte plekken in de mond en infecties. Een goede mondverzorging is belangrijk bij het voorkomen en verminderen van mondslijmvlies problemen. Enkele adviezen t.a.v. de mondverzorging • Poets twee tot vier keer per dag uw tanden met een zachte (elektrische) tandenborstel en een fluoride tandpasta. Als de menthol in de tandpasta pijnlijk is, kunt u een mentholvrije tandpasta gebruiken. • Gebruik tandenstokers, floss e.d. alleen wanneer u dit al gewend bent te doen. Probeer zoveel mogelijk beschadigingen aan het tandvlees te voorkomen. • Als poetsen (tijdelijk) niet goed mogelijk is, kunt u alcoholvrije chloorhexidine mondspoeling of spray gebruiken. • Spoel uw mond minimaal vier keer per dag met licht gezout water (één theelepel zout op één liter water). • Als er blaasjes of andere pijnlijke plekjes in uw mond ontstaan, spoel dan vaker (acht tot tien keer per dag). Koud water drinken of op een ijsblokje zuigen kan de pijn verlichten. • U kunt uw lippen regelmatig insmeren met vaseline uit een tube. Dan ontstaan er minder snel kloofjes. • Wanneer u een gebitsprothese draagt, zorg dan voor een goed passende prothese en laat deze ’s nachts uit. Plan, indien mogelijk, een controlebezoek aan de tandarts vóór u start met de chemotherapie. Als u tijdens de behandeling een (controle) bezoek brengt aan uw tandarts of mondhygiëniste, vermeld dan altijd dat u wordt behandeld met chemotherapie. Is behandeling aan uw gebit noodzakelijk, overleg dit eerst met uw behandelend specialist. Verandering van het ontlastingpatroon Door de behandeling met chemotherapie of door de medicijnen tegen de misselijkheid kunt u last krijgen van diarree of verstopping (obstipatie).
Adviezen bij diarree: • zorg dat u voldoende drinkt, minimaal anderhalf tot twee liter vocht per dag; • gebruik voldoende zout (bijvoorbeeld bouillon); • een stoppend dieet bestaat niet. Het is belangrijk dat u normaal, gevarieerd probeert te blijven eten. Gebruik regelmatig kleine maaltijden zonder gasvormende producten zoals kool, ui, prei, koolzuurhoudende dranken en scherpe kruiden; • wees matig met koffie, melk en alcohol; • heeft u meer dan vijf keer per dag waterdunne ontlasting, neem dan contact op met de oncologieverpleegkundige. Adviezen bij verstopping (obstipatie): • zorg dat u voldoende drinkt, minimaal twee liter vocht per dag; • gebruik een vezelrijke voeding; • probeer regelmatig te bewegen; • heeft u langer dan twee dagen geen ontlasting gehad, neem dan contact op met de oncologieverpleegkundige. Verminderde energie/vermoeidheid De chemotherapie kan vermoeidheid en conditieverlies tot gevolg hebben. De vermoeidheid neemt meestal toe gedurende de behandeling en kan langere tijd blijven bestaan. Hoewel voldoende rust belangrijk is, is ook bekend dat bewegen een positief effect heeft op vermoeidheid en conditieverlies bij chemotherapie. Ons advies is daarom lichamelijk actief te blijven. U hoeft hiervoor niet intensief te sporten. Dagelijks een stukje wandelen of fietsen kan ook zorgen voor de juiste lichamelijke inspanning. Tergooi biedt diverse beweegprogramma’s aan tijdens en na uw behandeling. Meer informatie hierover kunt lezen in de folder ‘Oncologie-revalidatie’. Concentratie en korte termijn geheugen Vermoeidheid kan onder meer leiden tot verminderde concentratie en een verminderde werking van het kortetermijngeheugen. Maar ook zonder vermoeidheid kunnen verminderde concentratie en een verminderde werking van het kortetermijngeheugen optreden. 7 Patiënteninformatie
Men denkt dat dit door de chemotherapie zou kunnen ontstaan. Hier wordt momenteel onderzoek naar gedaan. Dun of uitvallend haar Niet alle chemokuren geven haaruitval. Bij de specifieke kuurinformatie staat vermeld of haaruitval optreedt bij de kuur die u krijgt. Meestal begint het uitvallen van het haar twee tot drie weken na de eerste chemokuur. Bij snel uitvallend haar kan de hoofdhuid wat gevoelig zijn. Behalve het hoofdhaar kunnen na verloop van tijd ook wimpers, wenkbrauwen en overige lichaamsharen uitvallen. Als u een haarwerk (pruik) wilt gaan dragen ontvangt u van de oncologieverpleegkundige informatie en een machtiging, zodat u een deel van de kosten van de pruik kunt declareren bij uw verzekering. U kunt vóór het haar gaat uitvallen een afspraak maken bij een haarwerkspecialist (zie voor adressen hoofdstuk 7). Haar is een isolatiebron. Wanneer uw haar is uitgevallen, kunt u het sneller koud krijgen. Als u geen pruik draagt, kan het prettig zijn een sjaaltje of muts te dragen (ook bijvoorbeeld ’s nachts). Houd u er rekening mee dat uw haar voor langere tijd uitvalt. Indien u binnenkort identiteitspapieren of reisdocumenten nodig heeft, kunt u overwegen vóór de start van de chemotherapie pasfoto’s te laten maken. Uw haar gaat vier tot zes weken na de laatste chemokuur weer groeien en soms zelfs al eerder, tijdens de laatste behandelingen. Hoofdhuidkoeling Bij sommige chemokuren is het mogelijk haaruitval te voorkomen of te verminderen door het koelen van de hoofdhuid tijdens de toediening van de chemotherapie. De oncologieverpleegkundige kan u hierover meer informatie geven.
Verzorging van het haar Als uw haar niet uitvalt, wordt het mogelijk wel dunner en kwetsbaarder door de chemotherapie. Gebruik een milde shampoo en wees voorzichtig met het nemen van een permanent of het verven van het haar.
Wanneer u door de chemotherapie in de overgang raakt, kunt u last krijgen van de gebruikelijke overgangsklachten, zoals opvliegers, gewichtstoename, stemmingswisselingen, veranderingen in seksualiteit en - als u blijvend in de overgang komt - een verhoogde kans op osteoporose (botontkalking).
Droge huid & zonnen Door de chemotherapie kan de huid droger worden. U kunt regelmatig een crème gebruiken om dit zoveel mogelijk tegen te gaan. Uw huid is ook gevoeliger voor de zon; er kunnen bruine vlekken ontstaan die niet meer verdwijnen en de huid kan sneller verbranden. Vermijd tijdens en gedurende drie tot zes maanden na chemotherapie blootstelling aan de felle zon zoveel mogelijk. Mijd in de zomer met name de hete zonuren tussen 12.00 en 15.00 uur. Gebruik in de volle zon tot een half jaar na de chemotherapie een crème met een hoge beschermingsfactor (factor 50). Het gebruik van een zonnebank tijdens de chemotherapie raden we af.
Invloed op seksualiteit Veranderingen in seksualiteit door de chemotherapie. • Veel mensen hebben tijdelijk minder behoefte aan vrijen. • Bij vrouwen kan de vagina droger worden en kan gemeenschap daardoor pijnlijk zijn. Een glijmiddel kan eventueel helpen. • De meeste mannen blijven in staat om een erectie te krijgen gedurende hun behandeling met chemotherapie. Soms is dit vlak na een kuur wat moeilijker. • Tijdens de chemotherapieperiode is er medisch gezien geen enkel bezwaar tegen geslachtsgemeenschap, zolang dit geen bloedingen en/of pijn veroorzaakt. Het is nog niet duidelijk of (en hoelang) sperma of vaginaal vocht sporen van cytostatica kunnen bevatten. Er bestaan geen richtlijnen over condoomgebruik tijdens of vlak na een chemokuur. Twijfelt u of bent u angstig, bespreek dat dan met uw behandelend specialist of oncologieverpleegkundige.
Oogklachten Wanneer u last heeft van branderige, tranende of droge ogen kunnen oogdruppels soms helpen. Ook kunnen uw ogen tijdelijk wat achteruit gaan of kunt u last hebben van wazig zien. U kunt dit melden aan de arts of oncologieverpleegkundige. Invloed op vruchtbaarheid Bij sommige chemokuren is onvruchtbaarheid een mogelijk gevolg van chemotherapie. Mocht u een kinderwens hebben, bespreek dit dan tijdig (vóór de start van de chemotherapie) met uw arts. We raden het af om tijdens de behandeling tot enige tijd daarna zwanger te worden. Goede anticonceptie is dus belangrijk. Menstruatie/overgang Door de chemotherapie kunt u tijdelijk of blijvend in de overgang raken. De kans hierop hangt af van uw leeftijd en de soort chemotherapie. De menstruatie kan onregelmatiger worden of verdwijnen. Ook kan deze eerst wat heviger worden of frequenter optreden. Zelfs als u niet meer menstrueert, kunt u (met name in het eerste jaar) toch vruchtbaar zijn.
8 Patiënteninformatie
Als u een relatie heeft, is het belangrijk om met uw partner te praten over deze veranderingen in uw seksuele leven en manieren te zoeken om er samen mee om te gaan. Aarzel niet problemen op dit gebied te bespreken met uw arts of oncologieverpleegkundige. Beschermende maatregelen Tijdens én gedurende een bepaalde tijd na de toediening van chemotherapie zijn restjes van de cytostatica te vinden in uitscheidingsproducten zoals urine, ontlasting, bloed, zweet, drain- en wondvocht en braaksel. Uit onderzoek blijkt dat cytostatica schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid. Verpleegkundigen dragen daarom handschoenen tijdens het toedienen van de chemotherapie. Omdat u thuis slechts gedurende korte tijd in aanraking komt met cytostatica, zijn de risico’s voor uw omgeving heel klein. Toch adviseren we een aantal maatregelen ter bescherming van uw directe omgeving.
• Spoel het toilet na gebruik tweemaal door met (wanneer aanwezig) gesloten deksel. • Mannen kunnen beter zittend urineren. • Was uw handen na het toiletbezoek. • Houd het toilet schoon met een normaal schoonmaakmiddel (allesreiniger). • Bij contact met urine, ontlasting en braaksel adviseren we verzorgers/naasten wegwerphandschoenen te dragen. • Kleding en/of beddengoed kunt u op de gebruikelijke wijze in de wasmachine wassen. • Afval kunt u in een gesloten plastic zak bij het huishoudelijk afval weggooien. Bij gebruik van cytostaticatabletten • Haal bij voorkeur zélf de tabletten uit de verpakking. Wanneer iemand anders dit doet, kan hij of zij eventueel wegwerphandschoenen gebruiken. • De tabletten met een cytostaticum heel doorslikken, niet doorbreken. • Was uw handen na inname van de tabletten. Voor alle duidelijkheid: Deze maatregelen gelden alleen gedurende de periode waarin uw uitscheidingproducten restjes cytostatica bevatten (zie hiervoor de specifieke informatie over uw behandeling). De bescherming is alleen nodig voor contact met uitscheidingsproducten; niet voor lichamelijk contact. Vertel aan uw huishoudelijke hulp of andere hulpverleners dat u een behandeling met cytostatica krijgt. Zij kunnen er dan tijdens hun werkzaamheden rekening mee houden. Wanneer betrokken hulpverleners vragen hebben over dit onderwerp kunnen zij contact opnemen met de oncologieverpleegkundige.
9 Patiënteninformatie
6. Samenstelling en schema van de chemokuur Op de volgende pagina’s beschrijven we de chemotherapie die u krijgt, met achtereenvolgens: • de samenstelling van de kuur; • specifieke bijwerkingen van de kuur; • medicijnen tegen misselijkheid (anti-emetica); • data van de chemokuren; • ruimte voor vragen/bijzonderheden.
Data van de chemokuren Datum/tijd
Chemokuur
10
Patiënteninformatie
Datum/tijd
Chemokuur
Datum/tijd
Chemokuur
Datum
Vragen/Bijzonderheden
Vragen/Bijzonderheden (vervolg)
Datum
Datum
11
Patiënteninformatie
Vragen/Bijzonderheden (vervolg)
7. Adressen en websites
Datum
Chemotherapie www.kwfkankerbestrijding.nl (ga naar: kanker > behandelingen > chemotherapie) Op deze site kunt u ook een video bekijken over chemotherapie. Zie ook de folder Chemotherapie van het KWF Websites haarwerk/mutsen/sjaals Op onderstaande websites vindt u een overzicht van een groot aantal aanbieders van haarwerken, mustjes, sjaaltjes en dergelijke. • www.hoofdzakengids.nl • www.mooihoofd.nl • www.headcovers.nl
Adressen haarwerkspecialisten In Balans Huizerweg 27, 1401 GG Bussum, T (035) 691 51 61 Head of hair Diverse vestigingen, o.a.: • Loosdrechtsweg 166, 1215 KC Hilversum, T 06 53 89 82 91 • Burg. Grothestraat 41, 3761 CK Soest, T (035) 683 74 17 Overige nuttige websites en adressen vindt u in het algemene gedeelte van deze behandelwijzer. Uitgave: bij het samenstellen van deze informatie is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van informatie en richtlijnen van het IKNL.
Locatie Blaricum Rijksstraatweg 1 1261 AN Blaricum 12
Patiënteninformatie
Locatie Hilversum Van Riebeeckweg 212 1213 XZ Hilversum
Locatie Weesp C.J. van Houtenlaan 1b 1381 CN Weesp
© Tergooi 000757006 30092015
T 088 753 1 753 www.tergooi.nl