Oncologiecentrum
Behandelwijzer chemotherapie
www.catharinaziekenhuis.nl
Dit boekje is ontwikkeld naar voorbeeld van de behandelwijzer chemotherapie IKA en BMC Tekst: Verpleegkundig Consulent Oncologie in samenwerking met: artsen/verpleegkundigen van de afdeling 5west Multi-Disciplinaire Oncologie en afdeling Patiëntenvoorlichting. Dit is een handleiding voor patiënten die een behandeling met chemotherapie krijgen.
Patiëntenvoorlichting:
[email protected] PIM501 / Behandelwijzer chemotherapie / 10-10-2014
2
Deze Persoonlijke Informatie Map is eigendom van:
Naam: .................................................................................................................... Adres: .................................................................................................................... Postcode: .................................................................................................................... Plaats: .................................................................................................................... Telefoon: .................................................................................................................... Bij verlies wordt de vinder vriendelijk verzocht contact op te nemen met de eigenaar van deze map.
3
Inhoud 1. Waarom deze behandelwijzer? 1a. Andere hulpverleners 2. Wie kunt u bellen als u vragen heeft? 3. Bladzijde voor uw specialist, de verpleegkundige, huisarts en wijkverpleegkundigen (blauw) 4. Medicijnkaart (geel) 5. Bladzijde voor uw eigen aantekeningen/vragen (groen) 6. Wat is chemotherapie? 7. Behandelschema 8. Bijwerkingen 9. Redenen om een arts te waarschuwen 10. Controle van het bloed 11. Chemotherapie, poliklinisch 12. Chemotherapie, klinisch 13. Wetenschappelijk onderzoek 14. Extra informatie en adressen
4
1. Waarom deze behandelwijzer? A: Schriftelijke informatie
U heeft van uw specialist gehoord dat u een behandeling krijgt met cytostatica. Aangezien u in een korte tijd veel informatie krijgt, is deze informatie zoveel mogelijk schriftelijk in deze behandelwijzer vastgelegd. U kunt thuis alles nog eens rustig nalezen. Het is de bedoeling dat deze schriftelijke informatie overeenstemt met de mondelinge uitleg die u heeft gehad. B: Informatieschakel voor artsen en verpleegkundigen
Deze behandelwijzer kan een informatieschakel vormen tussen de verschillende behandelaars en u, thuis en in het ziekenhuis. De behandelwijzer is ook bedoeld als informatiebron voor de hulpverleners met wie u te maken heeft. Tijdens de behandelperiode kan het voorkomen dat u behalve met de specialisten en de verpleegkundigen ook contact heeft met uw huisarts en de wijkverpleegkundige. Het is belangrijk dat ook zij weten welke medicijnen u gebruikt, welke adviezen u krijgt, etc. Daarom zijn in deze behandelwijzer een aantal pagina's opgenomen waarop artsen en verpleegkundigen kunnen schrijven wat belangrijk voor u is. Het gebruik van de behandelwijzer
Het is de bedoeling dat: uw persoonlijke gegevens zijn ingevuld; u deze behandelwijzer bij ieder bezoek aan het ziekenhuis meebrengt en laat lezen aan uw huisarts en andere hulpverleners die bij uw behandeling betrokken zijn; u aan de arts of (wijk)verpleegkundige vraagt om belangrijke informatie op de (blauwe) pagina te schrijven; u de vragen die u wilt stellen, of eventuele bijwerkingen noteert op de pagina voor eigen aantekeningen (groen).
5
1a. Andere hulpverleners
Uw ziekte en ziekenhuisopname kunnen problemen en vragen met zich meebrengen. U wordt behandeld voor kanker, maar ook uw naasten maken vaak een moeilijke periode door, vol ongerustheid, zorgen en verdriet. Vragen die daarbij naar boven kunnen komen zijn: welke invloed heeft mijn ziekte, handicap, operatie of behandeling op mij persoonlijk, mijn gezinsleven of op andere relaties. Welke invloed heeft het op mijn werk, financiën, huisvesting of huishoudelijke werkzaamheden. Praten over dit soort zorgen en problemen is vaak moeilijk, toch kan wèl erover praten vaak veel betekenen en verhelderend werken. Bijvoorbeeld met de verpleegkundige, uw arts en/of maatschappelijk werker zodat zij met u kunnen bespreken welke vorm van hulp voor u van belang is. Mevrouw E. Strijbosch is als maatschappelijk werker verbonden aan de poli- en klinische oncologie afdeling. Andere hulpverleners die u en uw naasten mogelijk kunnen ondersteunen zijn de thuiszorgverpleegkundige, de gezinsverzorgende, diëtist, geestelijk verzorger en psycholoog.
6
2. Wie kunt u bellen als u vragen heeft?
Catharina Ziekenhuis (040) 2399111 Als u vragen heeft over uw behandeling met chemotherapie kunt u contact opnemen tijdens het telefonisch spreekuur: 1. Elke werkdag van 9.00 – 10.00 uur (040) 2397596 2. Bij acute problemen kunt u terecht bij: • Polikliniek Interne Oncologie / Oncologiecentrum (040) 2396622 • Polikliniek Longziekten / Oncologiecentrum (040) 2396622 • Arts-assistent longziekten (via secretaresse afdeling 5 west MDO) (040) 2397500 Bereikbaar elke werkdag van 8.00 uur tot 16.45 uur Buiten kantoortijden via oncologieverpleegkundige afdeling 5 west MDO • Verpleegkundig consulent Mw. A. van Hoof • Research coördinatoren oncologie Allen bereikbaar maandag t/m vrijdag van: 8.00 uur tot 16.45 uur • Maatschappelijk werker Mw . E. Strijbosch (via secretaresse afdeling 5 west MDO). • Nuttige telefoonnummers voor uzelf
(040) 2397575 (040) 2397549 (040) 2397545
(040) 2397500 .................... .................... ....................
7
6. Wat is chemotherapie?
Chemotherapie is de behandeling van kanker met speciale medicijnen, zogeheten cytostatica. Cytostatica komen, direct of indirect, in de bloedbaan terecht. Via de bloedbaan worden ze door het hele lichaam verspreid en kunnen ze kankercellen vrijwel overal in het lichaam bereiken. Cytostatica grijpen in op het ontwikkelingsproces van kankercellen en remmen de celdeling. Sommige cytostatica tasten de kankercel aan op het moment waarop deze deelt. Andere cytostatica hebben hun uitwerking op een eerder tijdstip. Door de celgroeiremmende eigenschappen hebben cytostatica ook effect op sneldelende normale cellen, zoals beenmergcellen en darmcellen. Om deze reden kunnen er bijwerkingen optreden. U kunt hierover meer lezen in hoofdstuk 8. Er zijn tientallen verschillende soorten cytostatica. Afhankelijk van de soort kanker kunnen één of een aantal daarvan voor een behandeling worden gebruikt. Kankercellen verschillen wat de gevoeligheid voor een bepaald cytostaticum. Om een zo goed mogelijk resultaat te bereiken, wordt daarom vaak een combinatie van verschillende cytostatica toegepast. Deze vullen elkaars werking aan. De gevoeligheid voor bepaalde cytostatica kan tijdens de behandeling veranderen. Daarom kan na enige tijd op andere cytostatica worden overgegaan. Meer informatie
Naast dit boekje willen wij u ook attenderen op de brochure 'Chemotherapie' van de Nederlandse Kankerbestrijding (KWF). U kunt deze brochure vragen aan de verpleegkundig consulent oncologie of aan de oncologieverpleegkundige van de afdeling.
8
8. Bijwerkingen
Door het toedienen van de cytostatica kunnen bijwerkingen optreden. Het is niet voorspelbaar of dit bij u het geval zal zijn. Het optreden van de bijwerkingen en de mate waarin, zegt niets over het effect van de behandeling. Wij geven u onderstaande informatie zodat u bij eventuele bijwerkingen weet hoe u er het beste mee om kunt gaan. Verminderde eetlust, misselijkheid en soms braken
Misselijkheid en braken kwamen vroeger veel voor. Tegenwoordig is dit met speciale medicijnen meestal goed te voorkomen. Als u er toch last van heeft, bespreek dit met de verpleegkundige en de arts, zodat u (extra) medicijnen kunt krijgen en eventueel aanvullend advies. Forceer het eten niet, probeer tussen de kuren door zo goed mogelijk te eten. Eet op tijdstippen dat u minder misselijk bent, zelfs 's nachts als u wakker bent. Eet regelmatig kleine hoeveelheden, liefst 6 tot 8 maal per dag. Een lege maag kan namelijk ook een misselijk gevoel geven. Het is belangrijk dat u tijdens de kuur veel drinkt, omdat er extra afvalstoffen uit het lichaam moeten worden verwijderd. Drink dagelijks minimaal 10 -15 kopjes vocht. Te weinig drinken kan een misselijk gevoel vergroten en bijdragen aan een vieze smaak in de mond. De aanblik van een vol bord eten is vaak ontmoedigend. Stem de grootte van de maaltijd af op uw eetlust. Warme gerechten kunnen tegenstaan, met name gebraden vlees, soms zelfs de reuk daar al van. Een alternatief is bijvoorbeeld een koude maaltijdsalade, ei, vis of kaas. Dit smaakt vaak beter en is even gezond. Gebruik van koolzuurhoudende dranken, met name Cola of Ginger-Ale willen nog wel eens helpen, wanneer het eten niet goed "zakt". Melk in thee of koffie wordt vaak ook beter verdragen. Als u hebt gebraakt, laat de maag dan weer rustig wennen aan vast voedsel. Neem bijvoorbeeld een biscuitje. Smaakverandering
Smaakverandering kan leiden tot verminderde eetlust. Hier is weinig tegen te doen. Probeer veel verschillende producten uit. Als u weinig proeft, is het extra belangrijk dat het eten er aantrekkelijk uitziet. 9
In de brochure 'Voeding bij kanker' van de Nederlandse Kankerbestrijding KWF vindt u uitgebreide tips voor vermindering van eventuele voedingsproblemen. Vraagt u deze folder aan de verpleegkundige. U kunt ook met de verpleegkundige bespreken hoe u een advies van de diëtiste kunt krijgen. Irritatie en/of ontsteking van het mondslijmvlies
Goede mondhygiëne is belangrijk bij het voorkomen van problemen met het mondslijmvlies. De mond is een plaats waar bacteriën gemakkelijk het lichaam binnenkomen en een infectie kunnen veroorzaken. Verzorging eigen gebit • Poets 4 x per dag (na de maaltijden en voor u gaat slapen) uw gebit met een zachte tandenborstel en een fluoride tandpasta. • Plaats de borstel schuin op de overgang van de tand en tandvlees in een hoek van 45 graden en maak korte horizontale poetsbewegingen. • Spoel na het tanden poetsen uw mond met water. • Spoel 4 x daags uw mond gedurende 1 minuut met water. (Eventueel zout water; 1 eetlepel keukenzout koken op 1 liter water, afkoelen en dit water moet u dagelijks verversen). • Vet 4 x per dag uw lippen in met cacaoboter of vaseline, dan ontstaan er minder snel kloofjes. Verzorging gebitsprothese • Poets 4 x per dag (na de maaltijd en voordat u gaat slapen) uw gebitsprothese met tandpasta en spoel deze af met kraanwater. • Spoel 4 x daags uw mond (na het poetsen van de gebitsprothese) gedurende 1 minuut met water. (Eventueel zout water; 1eetlepel keukenzout koken op 1 liter water, afkoelen en dit water moet u dagelijks verversen). Doe 's nachts de gebitsprothese uit en zet deze in water. Voeg éénmaal per week aan het water waar u de gebitsprothese inlegt een theelepeltje natuurazijn toe. Dit voorkomt tandsteenaanhechting op de prothese. Gebruik geen reinigingstablet, dit is te agressief voor het mondslijmvlies. Neem bij een droge mond een kauwgom. 10
Als er blaasjes of andere zere plekjes in de mond ontstaan, kunt u dit het beste aan een arts of verpleegkundige laten zien. Er kan dan sprake zijn van een schimmelinfectie in de mond die met een drankje of tabletten te verhelpen is. Als u een (controle)bezoek brengt aan uw tandarts, vermeld dan altijd dat u chemotherapie krijgt. Vermoeidheid/verminderde energie
Het kan zijn dat u tijdens deze behandeling minder energie heeft, sneller vermoeid raakt en emotioneel bent; houd hier rekening mee in uw dagelijks leven. Probeer voldoende te rusten, zorg dat u bijvoorbeeld ‘s middags een uurtje rust (evt. zonder telefoon). Beperk bezoek als dat nodig is. Verdeel de activiteiten die u moet of wilt doen over de dag. Als hulp wordt aangeboden door familie of vrienden, durf deze dan te accepteren, u heeft dan zelf wat meer tijd en mogelijk meer energie voor dingen die u leuk vindt. Probeer uw conditie op peil te houden door toch zoveel als u kunt in beweging te blijven. De vermoeidheid gaat namelijk niet over door teveel te rusten of passief te worden. Heeft u hulp nodig, bespreek dit dan met de verpleegkundige of uw huisarts. Vraag voor uitgebreide informatie naar de folder 'Vermoeidheid na kanker' of "Help ik ben zo moe" (kanker en vermoeidheid). Dun of (soms volledig) uitvallend haar
Sommige cytostatica veroorzaken haaruitval, niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen en schaamhaar. Haaruitval treedt meestal op in de loop van de kuren, met name in de derde week van de behandeling. De haaruitval is tijdelijk. Soms beginnen de haren al tijdens de behandeling weer te groeien, in andere gevallen pas daarna. Voor aanvang van de behandeling kan het zinvol zijn om haaruitval sterk te beperken met behulp van hoofdhuidkoeling. De verpleegkundige zal u hierover informeren met behulp van de folder ‘Hoofdhuidkoeling bij chemotherapie’. Mocht Hoofdhuidkoeling geen behandeloptie voor u zijn, wordt er voor aanvang van de behandeling met u besproken 11
of een pruik nodig zal zijn en waar u die kunt verkrijgen. U ontvangt dan een machtiging van de verpleegkundig consulent oncologie of de oncologieverpleegkundige van de afdeling, zodat u een groot deel van de kosten kunt declareren bij uw verzekering. U kunt het beste vroegtijdig (dus voor het haar gaat uitvallen) een (vrijblijvende) afspraak bij de kapper maken zodat hij uw eigen haardracht kan zien. Als u wilt, kunt u ook naar uw eigen kapper gaan. Verzorg het haar voorzichtig (indien mogelijk wassen boven de wastafel). Was het met lauw water, gebruik milde shampoo en een crèmespoeling; droog het haar voorzichtig. U kunt niet voorkómen dat het haar uitvalt. Het nemen van een permanent of het haar verven is af te raden tijdens de kuur. Veel mensen vinden het prettiger het haar kort te laten knippen voordat het uitvalt. Bij snel uitvallend haar kan de hoofdhuid gevoelig en/of pijnlijk zijn. Vraag voor uitgebreide informatie naar de folder en voucher ‘Look Good, feel Better’. Dit gaat o.a. over de mogelijkheid van het volgen van een workshop. Verandering van het ontlastingspatroon
Cytostatica kan ook het slijmvlies van de darm irriteren, waardoor u last kunt krijgen van diarree of juist van verstopping (obstipatie). Bij diarree: Zorg dat u voldoende drinkt, minimaal 2 liter vocht per 24 uur. Gebruik per dag dan ook een aantal koppen bouillon en/of tomaten- of groentesoep. Het is beter vaker kleine maaltijden te gebruiken, zonder gasvormers als kool, ui en prei. Wees matig met het gebruik van suiker. Heeft u langer dan 48 uur diarree, overleg dan met uw arts. Bij verstopping: Zorg dat u voldoende drinkt, zeker 2 liter vocht per 24 uur. Gebruik een vezelrijke voeding: maak ruim gebruik van bruin of volkoren brood, groenten en fruit. Heeft u langer dan 3 dagen geen ontlasting gehad, overleg dan met uw specialist of oncologieverpleegkundige.
12
Invloed op de werking van het beenmerg
Beenmerg is belangrijk voor de aanmaak van bloedcellen. Cytostatica kunnen deze aanmaak remmen. Om de werking van de cytostatica op uw beenmerg na te gaan, wordt regelmatig uw bloed gecontroleerd. Eventueel kunnen er extra bloedcontroles plaatsvinden. In het beenmerg worden de volgende cellen aangemaakt: • rode bloedlichaampjes (erythrocyten) • witte bloedlichaampjes (leukocyten) • bloedplaatjes (trombocyten) Een verminderd aantal witte bloedlichaampjes (leukocyten) geeft verhoogde kans op infectie; deze kans is het grootst 10-14 dagen na de kuur. Soms kan hierdoor koorts optreden. Wanneer u rillerig bent of u voelt zich niet lekker, neem dan uw temperatuur op. Heeft u koorts van 38,5 ° C of hoger of koude rillingen, neem dan direct contact op met het ziekenhuis. In het weekend of 's avonds gaat u naar de SEH(spoedeisende hulp). Neem deze behandelwijzer mee. Een verminderd aantal bloedplaatjes (trombocyten) geeft een verhoogde kans op blauwe plekken, een bloedneus en/of bloedend tandvlees, verhevigde menstruatie. Bij het spontaan ontstaan van blauwe plekken en/of regelmatig voorkomen van een moeilijk te stelpen bloedneus dient u contact op te nemen met uw arts. Een verminderd aantal rode bloedlichaampjes geeft kans op bloedarmoede. Dit kan soms tijdelijk verholpen worden door u een bloedtransfusie te geven. Droge huid
Onder invloed van de medicijnen kan de huid droog en/of schilferig worden. Gebruik regelmatig een bodylotion om dit zoveel mogelijk tegen te gaan. Uw huid kan ook gevoeliger zijn dan normaal en sneller verbranden in de zon. Beperk daarom zonnebaden en maak gebruik van een zonnebrandcrème met een hoge beschermingsfactor. Het gebruik van de zonnebank wordt afgeraden tijdens de kuur. Door sommige medicijnen die u krijgt kunnen uw huid en nagels iets verkleuren. Branderige ogen
Als u last heeft van branderige ogen, neem dan contact op met uw specialist. Deze kan eventueel oogdruppels voorschrijven. 13
Invloed op het zenuwstelsel
Sommige cytostatica kunnen beschadigingen van het zenuwstelsel veroorzaken. Dit kan dan een tintelend of verdoofd gevoel in de vingertoppen en/of tenen geven. Als u van deze bijwerking last krijgt, is het verstandig om bij een volgend bezoek aan uw arts of verpleegkundige dit ter sprake te brengen. Wanneer de medicijnen tijdig worden beperkt, gaat de klacht meestal weer over. Invloed op de menstruatie
De invloed van de medicatie op de menstruatie varieert van 'een keer overslaan' tot het wegblijven en kan gepaard gaan met overgangsklachten (opvliegers, opeens warm krijgen of nachtzweten). Na het beëindigen van de behandeling kan de menstruatie terugkomen. U kunt ook versneld in de overgang komen. Vruchtbaarheid
Als u in de vruchtbare leeftijd bent overleg dan met uw specialist welke consequenties de behandeling hiervoor heeft. Als u in de vruchtbare leeftijd bent overleg dan ook over het gebruik van anticonceptiemiddelen. De arts overlegt met mannen en jongens die chemotherapie zulllen krijgen of invriezen van sperma nodig is. Invloed op de seksualiteit
Door de bijwerkingen van de medicijnen is het mogelijk dat de zin in vrijen vermindert, terwijl de behoefte aan tederheid en elkaar knuffelen juist kan toenemen. Als door de medicijnen de vagina droger wordt, kunt u bij het vrijen een glijmiddel of crème gebruiken. Aarzel niet problemen op seksueel gebied te bespreken met uw (huis)arts of verpleegkundige. Vraag voor uitgebreide informatie naar de folder "Kanker en seksualiteit". Uitscheidingsproducten
Er worden gedurende een bepaalde periode na de chemotherapie cytostatica en afbraakproducten van cytostatica uitgescheiden worden.
14
Uw uitscheidingsproducten, zowel braaksel, urine als ontlasting, kunt u het beste zo min mogelijk met de handen aanraken. Dit geldt vanaf de start van de chemotherapie tot en met een bepaalde periode na afloop van iedere kuur. Uit hoeveel dagen die periode bestaat, kunt u vinden onder Hoofdstuk 7 ‘Behandelschema’. Wij adviseren u om: • bij braken of incontinentie het wasgoed liefst zo spoedig mogelijk apart te wassen; eerst koud en daarna volgens het wasvoorschrift. • als dat mogelijk is steeds gebruik te maken van een ander toilet dan uw naasten. • na gebruik van het toilet deze tweemaal door te spoelen met de deksel gesloten. • mannen krijgen het advies om zittend op het toilet te urineren, om zoveel mogelijk spatten te voorkomen. • het toilet moet éénmaal per dag met een schoonmaakmiddel gereinigd worden; • afvalmaterialen zoals bijvoorbeeld gebruikte handschoenen, matjes of stomamaterialen verzamelt u in een aparte dubbele plastic vuilniszak. Sluit deze goed af en deponeer deze bij het gewone huisvuil. Overige uitscheidingsproducten De hoeveelheid cytostatica in overige uitscheidingsproducten zoals zweet, speeksel, sperma en tranen zijn zo laag dat er geen speciale maatregelen genomen hoeven te worden.
15
9. Redenen om een arts te waarschuwen
Bij de volgende klachten moet u direct contact opnemen met uw specialist, verpleegkundig consulent of oncologieverpleegkundige. Als u: • koorts heeft boven 38,5° C; • koude rillingen heeft en ongeveer 30 minuten daarna de temperatuur oploopt tot 38,5° C of hoger; • een bloedneus heeft; • blauwe plekken krijgt, zonder dat u zich heeft gestoten of gevallen bent; • een wondje heeft dat blijft bloeden; • bloed in de ontlasting of urine heeft; • veel en langer dan 24 uur last heeft van braken, ondanks de voorgeschreven medicijnen; • veel last heeft van diarree, langer dan 48 uur; • last heeft van obstipatie (verstopping) langer dan 3 dagen; • last heeft van plotselinge huiduitslag. Maar ook: Neem contact op als u twijfelt of zich onzeker voelt over bepaalde klachten die u heeft.
16
10. Controle van het bloed
Tijdens de kuren zal regelmatig uw bloed gecontroleerd worden. Door de behandeling met chemotherapie daalt het aantal witte bloedlichaampjes (leukocyten) waardoor uw weerstand lager wordt en u eerder bevattelijk bent voor allerlei infecties. Ook het aantal rode bloedlichaampjes (erythrocyten) en bloedplaatjes (trombocyten) kan dalen door de kuur, maar iets minder dan de witte bloedlichaampjes. Om de volgende kuur te kunnen laten doorgaan moet u enkele dagen of vlak voor de nieuwe kuur bloed laten prikken. U laat dan een half uur vóór uw controle bij de arts bloed prikken bij het laboratorium. Omdat op dit formulier het woordje cito staat, zorgt het laboratorium ervoor dat binnen een half uur uw bloeduitslag bij uw arts bekend is. Als het nodig is dat u enkele dagen voor de nieuwe kuur bloed laat prikken, kunt u op die dag tussen 8.00 - 12.00 uur bij het laboratorium terecht. Wanneer blijkt dat het bloed zich niet voldoende hersteld heeft, kan de hoeveelheid cytostatica verminderd worden. Soms is het nodig dat de arts de volgende kuur een week of enkele dagen uitstelt. Het kan ook zijn dat u eerst een bloedtransfusie krijgt om de rode bloedcellen weer wat sneller op peil te brengen. Dit heeft geen effect op de witte bloedcellen. Gebruikt u bloedverdunnende middelen geef dit dan aan bij uw specialist, en zeg ook bij de trombosedienst dat u behandeld wordt met cytostatica.
17
11. Chemotherapie, poliklinisch
Als u de chemotherapie poliklinisch krijgt volgt hier voor u de gang van zaken op die dag. Enkele dagen voor het bezoek aan uw arts of een half uur vóór de controle bij uw arts laat u bloed prikken. Eventueel is er in de tussenliggende periode een afspraak gemaakt met de verpleegkundig consulent, oncologieverpleegkundige of maatschappelijk werker. U kunt daar uw vragen en bijzonderheden bespreken. Dan volgt de controleafspraak met de arts. Hierna maakt u een nieuwe afspraak met de secretaresse. Bij de start van de (vervolg)kuur: Neem de voorgeschreven medicijnen in tegen misselijkheid. Soms krijgt u deze rechtstreeks via het infuus (deze krijgt u van het ziekenhuis). U hoeft voor de kuur niet nuchter te zijn, het is juist beter wel wat te eten. Uw familie kan tijdens de kuur de gehele tijd aanwezig zijn. U hoeft geen nachtkleding mee te brengen, u wordt niet opgenomen.Na de kuur gaat u weer naar huis. Voor bijzonderheden over uw kuur kijk bij punt: 7.
18
12. Chemotherapie, klinisch
Als u de chemotherapie klinisch krijgt volgt hier voor u de gang van zaken. Enkele dagen voor het bezoek of een half uur vóór de controle bij uw arts laat u bloed prikken. Eventueel is er in de tussenliggende periode een afspraak gemaakt met de verpleegkundig consulent, oncologieverpleegkundige of maatschappelijk werker. U kunt daar uw vragen en bijzonderheden bespreken. Dan volgt de controleafspraak met de arts. Hierna maakt u een nieuwe afspraak met de secretaresse. De start van de (vervolg)kuur, gaat als volgt: Vóór de eerste kuur Van uw arts hoort u dat u chemotherapie gaat krijgen. Hij geeft dit door aan de secretaresse van afdeling M.D.O. Op korte termijn krijgt u van de secretaresse telefonisch een bericht over de datum en tijd van opname. Voor de vervolgkuren Bij het ontslag na de vorige kuur heeft u van de secretaresse van afdeling M.D.O. afspraken gekregen over de datum waarop u op controle gaat bij uw arts. Dit is in principe de datum van heropname. Op deze dag gaat u voorafgaand aan de opname op afdeling M.D.O., eerst op controle bij uw arts op de polikliniek. Als de kuur niet door kan gaan, maakt de secretaresse van de polikliniek een nieuwe afspraak. Als de behandeling het toelaat, is het mogelijk dat u de volgende kuur poliklinisch krijgt. Voor bijzonderheden over uw kuur kijk bij punt: 7.
19
13. Wetenschappelijk onderzoek
Het is mogelijk dat uw arts aan u vraagt of u mee wilt werken aan wetenschappelijk onderzoek. Na de mondelinge uitleg krijgt u van de arts ook schriftelijke informatie over het wetenschappelijk onderzoek. De researchverpleegkundige of verpleegkundig consulent neemt samen met u de informatie nog eens door. U krijgt de tijd om over de beslissing na te denken. Bij deelname dient u schriftelijk toestemming te geven. Van de verpleegkundige ontvangt u de brochure ‘Medischwetenschappelijk onderzoek’. Algemene informatie voor de proefpersoon, uitgegeven door Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
20
14. Extra informatie en adressen
Integraal Kankercentrum Zuid Eindhoven
Er is een 'telefoonlijn voor en door mensen met kanker'. U kunt bellen voor informatie elke woensdagochtend van 9.30-12.00 uur op nummer: Telefoon (040) 2939134. Bij de regionale telefoonlijn vindt u een luisterend oor voor uw vragen, angst en onzekerheid. Ook kunt u informatie krijgen over activiteiten in de regio voor mensen met kanker, over patiëntenverenigingen en andere hulpverlenende instanties. • Inloophuis de Eik Aalsterweg 285 B 5644 RE Eindhoven Telefoon: 040-2939142
[email protected] www.inloophuis-de-eik.nl Hier kunt u contact hebben met een lotgenoot, informatie zoeken, iets prettigs voor uzelf doen. • De Cirkel, Inloophuis Helmond / de Peel Piet Heinstraat 59, 5703 AK Helmond 06-30930101 of 0492-347904
[email protected] www.inloophuisdecirkel.nl • De Nederlandse Kanker bestrijding (KWF) Telefoon 0800 – 0226622 (gratis). Elke werkdag van 09.00-12.30 uur en van 13.30-17.00 uur. Internet: http://www.kwfkankerbestrijding.nl Bij de Nederlandse Kankerbestrijding kunt u terecht voor informatie over uw ziekte. Het KWF organiseert weekends voor patiënten en partners waar vooral informatie gegeven wordt over het omgaan en leven met kanker. • U krijgt samen met dit boekje een folder over "LOTGENOTENKONTAKT". Misschien heeft u er nog geen behoefte aan maar mocht u van gedachte veranderen dan vindt u in de folder de telefoonnummers van de contactpersonen. 21
• U kunt aan de oncologieverpleegkundige vragen naar folders en brochures die op uw situatie van toepassing zijn. Er is bijvoorbeeld voorlichtingsmateriaal over: de verschillende vormen van kanker patiëntenverenigingen radiotherapie aanvullende of alternatieve behandelingen bij kanker kanker in de familie; is het erfelijk? • Als kanker meer is dan je aankunt • Look good, Feel better; uiterlijke verzorging van mensen met kanker • 'Verder leven met kanker' • Kanker...en hoe moet het nu met mijn kinderen? • 'Pijnbestrijding bij kanker' • ‘Vermoeidheid na kanker' • 'Voeding bij kanker' • Kanker.In gesprek met je arts Mocht u nog andere vragen hebben, neem gerust contact op met uw behandelend arts, de verpleegkundig specialist of de oncologieverpleegkundige op de afdeling.
22
23
Michelangelolaan 2 – 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 – 5602 ZA Eindhoven