BusinessPARK
magazine
4
jaargang 10, december 2011
Platform voor duurzaam ondernemen en lokale economie
Citymarketing Trianel Energie Samen Lokaal Ondernemen voor minister Verhagen Hans van Breukelen over: boek Samen Lokaal Ondernemen
COLUMN
Citymarketing
4
Hans van Breukelen over: boek Samen Lokaal Ondernemen
10 jaar BusinessPark Magazine Uit betrokkenheid met duurzaam ondernemen op bedrijvenparken ontstaan en inmiddels een vertrouwd medium voor een vaste lezersgroep. BusinessPark Magazine bestaat 10 jaar en dat is reden voor een feestelijke uitgave van dit magazine.
6
Boek Samen Lokaal Ondernemen aan minister Verhagen
BusinessPARK
7
magazine
Platform voor duurzaam onder
Allereerst vind ik het een eer dat minister Maxime Verhagen mijn boekje Samen Lokaal Ondernemen officieel in ontvangst heeft genomen. Zowel op de cover als in het magazine besteden we daar natuurlijk aandacht aan. Voor de lokale economie is het van cruciaal belang dat ondernemersorganisaties (zowel op bedrijvenparken als in winkelgebieden) goed georganiseerd zijn en slagkracht hebben. Het boekje biedt handvatten en tips om efficiënt en effectief te opereren. Ook voor gemeenten is een sterk georganiseerd ondernemerschap onmisbaar. Met een lokale ondernemersorganisatie als stevige gesprekspartner kom je als gemeente verder dan met een slapende ondernemersclub met individuele ondernemers die voortdurend zand in de motor willen strooien.
seminar samen lokaal ondernemen
Europa Dacia
10
Voetballegende Hans van Breukelen stelt in deze uitgave dat ondernemen teamsport is. Hij doet dat mede vanuit zijn huidige ervaring als motivator en inspirator. Regelmatig treedt de voormalig keeper van het Nederlands elftal dat in 1988 Europees kampioen werd op bij ondernemersbijeenkomsten. Hans van Breukelen laat in dit jubileumnummer zijn licht schijnen over het boekje Samen Lokaal Ondernemen.
Trianel
12
kaderwet BIZ
14
Artikel Trigion
17
Hoe verder met de BIZ?
21
8
We zijn druk bezig met het totaal vernieuwen van de website www.bursinessparkmagazine.nl. Er gaat een sterkere koppeling ontstaan tussen blad en website, zodat u actueel op de hoogte kunt blijven van ontwikkelingen op het gebied van lokale economie en duurzaam ondernemen. Een jubileum van 10 jaar mag best gevoerd worden, maar we willen er niet te lang bij stil staan. We willen doorgaan met het uitbouwen van BusinessPark Magazine samen met de partners en met u als trouwe lezer. Blijf ons voorzien van suggesties, meningen en reacties. Want, het is ook een beetje uw blad geworden in die 10 jaar tijd. Op het vlak van het versterken van de lokale economie, het daadwerkelijk oppakken van duurzaamheid en het versterken van lokale ondernemersorganisaties BusinessPARK magazine is nog veel te doen. Eigenlijk staan we pas aan het begin van wat mogelijk is. Kortom, we zijn trots op 10 jaar BusinessPark Magazine, maar we gaan vooral door met de werkzaamheden..
xxxxxxxxxxxxxxxxxx Vreemde eend in de bijt
2
Ton Sels Uitgever BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
22 3
INHOUD
Citymarketing van glasvezel tot kinderopvang door Roeland Tameling, manager Promotie Veenendaal
In de afgelopen jaren zijn citymarketing en gebiedsmarketing steeds meer in de belangstelling komen te staan. Citymarketing is een breed begrip: het betreft niet alleen het inzetten van marketingmiddelen, maar ook bijvoorbeeld het stellen van heldere doelen en het ontwikkelen van kansrijke product/ marktcombinaties. Voor Promotie Veenendaal is een duidelijk zichtbare relatie met citymanagement en parkmanagement dan ook cruciaal: zonder product geen promotie! Citymarketing?
Walk the talk
Citymarketing heeft raakvlakken met verschillende schaalniveaus: van winkelcentrum tot (inter)nationaal. Zo ligt de uitdaging voor de stichting Promotie Veenendaal er vooral in, om enerzijds aan te sluiten bij het hogere schaalniveau van de regio FoodValley en anderzijds bij haar onderliggende schaal- en doelgroepenniveaus van de woonwijken, bedrijventerreinen (waar een parkmanager actief is) en de binnenstad (waar onder meer een binnenstadsmanager, cultuurcoördinator en projectmanager Beste Binnenstad werken). Goede gebiedsmarketing werkt zo als een soort ‘matroesjka pop’: het lagere schaalniveau past binnen de uitstraling van het hogere schaalniveau, maar heeft wel een eigen, onderscheidend gezicht. Het vermarkten van een stad is daarnaast een complex proces dat staat of valt met drie basisingrediënten: draagvlak, samenwerking en een duidelijk beeld over de USP’s (Unique Selling Points) van de stad.
In Veenendaal is citymarketing een strategisch proces waarbij de fysieke infrastructuur, de mensen en hun activiteiten en hun onderlinge samenwerking samen gericht zijn op het behalen van heldere doelstellingen ten behoeve van specifieke doelgroepen. Citymarketing is immers veel meer dan ‘platte’ promotie. Je hebt niet alleen te maken met verschillende doelgroepen (bewoners, bezoekers en bedrijven), maar ook met hardware (fysieke infrastructuur), software (activiteiten, ‘helden’ en aankleding) en orgware (organisatie- en samenwerkingsgraad). Alle betrokkenen zullen dus moeten beseffen dat marketing niet op zichzelf staat, maar onderdeel uitmaakt van een groter geheel. Alle elementen van een stad moeten immers passen binnen de gekozen positionering: “walk the talk!”.
ICT Een voorbeeld uit de praktijk: Veenendaal wil zich profileren als een ondernemende stad met ICT in de hoofdrol. Dan is het natuurlijk van belang dat de infrastructuur in orde is (denk aan glasvezelverbinding, autowegen en OV-stations). Daarnaast spelen zachte factoren ook een rol. Veel ICT-ers zijn jonge vaders. De profilering als woonstad voor jonge gezinnen sluit hierop aan, maar betekent wel, dat het personeel van ICT bedrijven bijvoorbeeld gebruik moet kunnen maken van kinderopvang om de hoek. Het moet voor ZZP-ers makkelijk worden gemaakt om te ondernemen vanuit huis.
En je wilt dan ook ondernemers met elkaar in contact brengen zodat ze meer zaken met elkaar gaan doen. Voor zo’n totaalpakket is goede samenwerking met alle betrokkenen noodzakelijk. Deze samenwerking betreft niet alleen het direct betrokken bedrijfsleven of de direct betrokken organisaties zoals ICT Valley en de Gemeente Veenendaal, maar ook betreft het de samenwerking met partijen die indirect te maken hebben met deze profilering. Van onderwijsinstellingen tot woningbouwers. En van gemeenteraadsleden tot het parkmanagement.
“Veenendaal is een jonge en ondernemende, groeiende stad tussen Utrecht en Arnhem met een dorps karakter en een groot winkelhart.” De toetssteen voor de profilering van Veenendaal is een stadsbrede positionering, die vertaald is in drie ambities: • Gezinsstad nummer 1 (wonen) • ICT centrum van FoodValley (werken) • Beste Binnenstad van Nederland (winkelen)
4
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
55
Ondernemen is teamsport door Hans van Breukelen
Minister Verhagen neemt boek Samen Lokaal Ondernemen in ontvangst
Regelmatig word ik door ondernemersclubs in het land gevraagd te vertellen hoe je ook in zakelijk opzicht samen succes kunt bereiken. Ik kom bij ondernemersorganisaties in alle soorten en maten, klein, groot, actief, ambitieus. Er zijn ook clubs die ik een ‘wake-up-call’ mag geven. Mijn motto is dan vaak dat ondernemen teamsport is. Je moet het samen doen om resultaten te boeken. Het werkt niet in je eentje. Toen ik het boekje Samen Lokaal Ondernemen las, kwam daar veel herkenbaars uit naar voren. Het boekje is geen zware theoretische verhandeling, maar biedt tal van handreikingen en tips om samen je lokale ondernemersvereniging succesvoller te maken. Met name de vele praktische tips in het boekje sluiten goed aan bij de verhalen die ik over wil brengen op ondernemers. Eigenlijk zou een ondernemersvereniging die mij laat vertellen hoe je samen succesvol kunt zijn dit boekje vervolgens aan de ondernemers moeten uitreiken. Net als voetbal is ondernemen een teamsport. Een voetballer kan nog zo’n goed scorende spits zijn, zonder de rest van het team verliest hij de wedstrijd. Spelers in een elftal moeten samenwerken om te kunnen winnen. Anders lukt het niet. Ook ondernemers moeten veel meer samenwerken om te kunnen scoren, bijvoorbeeld om samen goedkoper energie in te kunnen kopen of samen een BIZ-fonds te kunnen realiseren. Over dit laatste onderwerp heb ik een tijd terug gesproken bij een ondernemersorganisatie op bedrijvenpark Wateringsche Veld. Ook toen ging mijn verhaal over samenwerking. En weet u wat er gebeurd is? Dat BIZ-fonds kwam er. Niet alleen omdat ik daar een verhaaltje heb gehouden, maar vooral ook omdat de ondernemers gezamenlijk bereid waren te investeren in de kwaliteit van hun eigen bedrijvenpark. Het werkt dus! Onlangs is mijn eigen boek Winnen uitgekomen. Ook dat gaat over resultaten behalen en de wil om te winnen, altijd willen winnen. Ik wens alle lokale ondernemersorganisaties veel scoringskansen in 2012 en goede resultaten. Succes, Hans van Breukelen Meer informatie over de activiteiten van Hans van Breukelen: www.hansvanbreukelen.nl
66
BusinessPARK magazine
Uit handen van auteur Ton Sels heeft minister Maxime Verhagen op het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie het boek Samen Lokaal Ondernemen in ontvangst genomen. Het boek beschrijft stapsgewijs de instrumenten en ingrediënten voor het verbeteren van de slagkracht van lokale ondernemersorganisaties. Sels is als secretaris en adviseur al ruim 25 jaar actief voor ondernemerskoepels en lokaal georganiseerde ondernemers en is tevens uitgever van BusinessPark Magazine. In het boek wordt duidelijk gemaakt dat de aanwezigheid van een sterke lokale ondernemersorganisatie niet alleen het functioneren van bedrijven kan verbeteren, maar ook een positieve invloed heeft op het lokaal economisch klimaat. Volgens Sels zijn er beslist veel goed functionerende ondernemersorganisaties in ons land, maar presteert een groot deel toch onder de maat. Hierdoor komt samenwerking tussen ondernemers te weinig van de grond, als het bijvoorbeeld gaat om collectieve beveiliging, BusinessPARK magazine energie en concrete acties op het gebied van duurzaamheid. Sels besloot zijn boodschap aan de minister met een pleidooi voor het verankeren van de experimentenwet BedrijvenInvesteringsZones (BIZ) in een definitieve kaderwet. Ondernemersfondsen op basis van de wet BIZ bieden namelijk een uitstekend instrument voor bestaande
bedrijvenparken en winkelgebieden om alle ondernemers te betrekken bij de kwaliteitsverbetering van een bedrijvenzone. Een kaderwet BIZ houdt in dat in Den Haag weliswaar de bandbreedte wordt bepaald, maar dat een gemeentebestuur zelf meer ruimte krijgt om de wet BIZ af te stemmen op de lokale behoeften van het bedrijfsleven. Minister Verhagen gaf in zijn reactie aan dat dit boek zeer nuttig kan zijn voor de vele ondernemersorganisaties, zowel op bedrijvenparken als in winkelgebieden. Het boek zal door hem onder de aandacht worden gebracht van de landelijke ondernemerskoepels. Met betrekking tot de wet BIZ toonde Verhagen zich blij met het signaal van het belang van lokale ondernemersfondsen. Dit zal in de evaluatie van de experimentenwet worden meegenomen. Ook voor het ministerie blijft het stimuleren van het samenwerken op lokaal niveau door ondernemers een belangrijk speerpunt. BusinessPARK magazine
77
BusinessPARK
1 BusinessPARK jaargang 10, maart 2011
magazine
Platform voor duurzaam ondernemen en lokale economie
Leergang Samen Lokaal Ondernemen
Tijdens de leergang gaan vakdeskundige docenten stap-voor-stap in op de mogelijkheden die gemeenten hebben in het partnerschap met ondernemersorganisaties. Deelnemers aan de leergang krijgen gerichte informatie over het functioneren van lokale ondernemersorganisaties en praktische tools om tot partnerschap te komen. Alle deelnemers ontvangen bij de start het boekje Samen Lokaal Ondernemen dat door Ton Sels geschreven is. Na afloop ontvangen de deelnemers een certificaat van deze leergang. Leergang Samen Lokaal Ondernemen bestaat uit zes bijeenkomsten die vanaf eind januari 2012 wekelijks op donderdag van 16 tot 20 uur worden georganiseerd in het Regardz Eenhoorn in Amersfoort. Alle bijeenkomsten worden in twee delen gesplitst met daartussen een gezamenlijke maaltijd. Het maximumaantal deelnemers voor deze leergang is 20 personen.
Platform voor duurzaam ond
ANTWOORDFORMULIER Leergang Samen Lokaal Ondernemen
Voor bedrijfscontactfunctionarissen en andere gemeente-ambtenaren die veel met lokale ondernemersorganisaties en ondernemers te maken hebben. De slagkracht van lokale ondernemersorganisaties in Nederland kan veel beter. Ook gemeenten hebben daar belang bij. Met goed georganiseerde lokale ondernemersorganisaties als gesprekspartner kan gemeentelijk beleid beter en sneller tot stand komen. Hoe kun je vanuit de gemeentelijke organisatie lokale ondernemersorganisaties stimuleren, zonder deze organisaties te moeten financieren? Hoe kom je tot structurele samenwerking tussen gemeente en lokaal georganiseerde ondernemers?
magazine
Regardz Eenhoorn Amersfoort Ondergetekende meldt zich hierbij aan voor het seminar
Naam:
(1).................................................................................................................................................... m/v
(2).................................................................................................................................................... m/v
Bedrijf/Organisatie:
...............................................................................................................................................................
Correspondentieadres:
...............................................................................................................................................................
Postcode en plaats:
...............................................................................................................................................................
E-mail:
...............................................................................................................................................................
Handtekening:
...............................................................................................................................................................
Bijeenkomsten: Dinsdag 31 januari: Dinsdag 14 februari: Dinsdag 6 maart: Dinsdag 20 maart: Dinsdag 3 april: Dinsdag 17 april:
Introductie: lokale partners en communicatie Vergroten slagkracht ondernemersorganisaties met LEAN Lobby en belangenbehartiging BIZ en lokale ondernemersfondsen Duurzaamheid lokaal stimuleren Slotbijeenkomst
Kosten De kosten voor deelname aan de volledige leergang bedragen € 1.890,- (ex BTW) per persoon. Aanmelding is mogelijk via www.burobeo.nl. Contact:
[email protected]
8
BusinessPARK magazine
Deelname aan de leergang kost € 1.890,- (ex. BTW) per persoon. BusinessPARK magazine U wordt verzocht het antwoordformulier uiterlijk 31 december a.s. te faxen naar (0180 - 54 54 50). U kunt het antwoordformulier ook invullen, scannen en mailen naar
[email protected].
BusinessPARK magazine
9
Dacia voorbeeld succes uitbreiding EU door Koos van Houdt
Ook in Nederland zie je ze tegenwoordig wel als bedrijfswagen. De Dacia Duster herinnert in niets aan de oude rammelkasten uit het Oostblok. En de functionele gezinsauto Dacia Logan zie je tegenwoordig in de showrooms van Renault als aantrekkelijk geprijsd zusje van de Clio of de Mégane. Waarom, zo was mijn vraag aan directeur communicatie Anca Oreviceanu, zou ik bij mijn Nederlandse dealer voor de Dacia kiezen in plaats van een bekender model van Renault? Haar eerste antwoord was, dat ik dat natuurlijk zelf moest weten. En haar tweede: Kijk naar de verhouding tussen prijs en kwaliteit. Ten slotte levert Dacia tegenwoordig wel de kwaliteit, die ook Renault levert. “Maar we richten ons op de verkoop van betaalbare wagens.” Met geen overmaat aan luxe, dus. Dacia, gevestigd in Pliesti, een industriestad ongeveer honderd kilometer ten noorden van Boekarest, is tegenwoordig een buitengewoon modern bedrijf. De auto’s die er worden geproduceerd, zijn voor een belangrijk deel ontworpen op basis van de kwaliteitseisen van Renault. De grote Franse autoproducent nam in 2000 een meerderheidsbelang van 51% in het verouderde Roemeense concern. Tegenwoordig is Renault voor meer dan 99% eigenaar van een hypermodern bedrijf. De Roemenen zijn anno 2011 net zo trots op Dacia als Nederlanders ooit waren op Fokker of Volvo in Born. Kwam er vroeger bijna geen Dacia over de Roemeense grens, tegenwoordig is ongeveer 90% van de productie bestemd voor de export. Grote aantallen gaan naar Frankrijk en Duitsland. Maar ook in Turkije begint Dacia een sterk merk te vormen. Nederland doet het kalm aan, met in 2010 een verkoopcijfer van 17.000.
10
BusinessPARK magazine
Eind november hield de Poolse minister van buitenlandse zaken, Radek Sikorski, een opmerkelijke rede voor de Vereniging van Duitse diplomaten in Berlijn. In die rede, waarin de diplomatieke taal ontbrak, deed de Poolse minister namens het halfjaarlijkse voorzitterschap van de Europese Unie, een beroep op de Duitsers leiding te nemen in de ontwikkeling van de Europese economie. Nu doen die Duitsers dat toch wel, getuige cijfers die Sikorski ook presenteerde. Uitbreiding, zo was ooit in het jaar 2000 al eens voorspeld door een Europees comité van ‘wijze mannen’ onder leiding van hoogleraar Jacques Pelkmans van de Universiteit Maastricht, is economisch een win-win situatie. Het bedrijfsleven in de gevestigde Europese staten zou veel meer mogelijkheden tot handel op de Europese interne markt krijgen. En in de lidstaten die op 1 mei 2004 en 1 januari 2007 lid werden, zou de Europese interne markt veel mogelijkheden geven de economie te moderniseren en de welvaart te verhogen. Sikorski stelde in Berlijn vast dat de Europese economie zich inderdaad volgens die voorspelling ontwikkelt. De Britten zagen hun export stijgen van € 2,2 miljard in 1993 tot € 10 miljard in 2010. De Fransen gingen van € 2,7 miljard naar € 16 miljard en de Duitsers stegen daar nog weer torenhoog bovenuit: van € 15 miljard toen naar € 95 miljard in 2010. De totale handel tussen de vijftien ‘oude’ en de tien nieuwe lidstaten verviervoudigde in waarde van € 51 miljard naar € 222 miljard. Nederland is op deze ‘uitbreidingsmarkt’ ook altijd zeer succesvol geweest. In het algemeen weten we ons te rangschikken direct na deze grote Europese lidstaten. Reden waarom het bedenkelijk is dat onder het huidige kabinet de versterking van de Europese interne markt en het vrije verkeer van arbeidskrachten geen prioriteit meer is. Uitbreiding van de Europese Unie, zo is de boodschap, is geen onderdeel van de huidige economische crisis, maar onderdeel van de mogelijkheden, die crisis achter ons te laten.
In november 2011 was ik in het kader van een congres van Europese journalisten, dat dit keer was georganiseerd in Boekarest, in de gelegenheid een bedrijfsbezoek te brengen bij Dacia. Het bedrijf is een lichtend praktijkvoorbeeld van de theorie, waarover het hierboven al ging. Voor mij was het de eerste keer een bedrijventerrein te bezoeken, waar in grote aantallen auto’s worden geproduceerd. Op het, geheel tot het Renault-concern behorende, terrein is niet alleen een grote productiehal gevestigd, waar de auto’s compleet in elkaar worden gezet. Er zijn productielijnen voor de fabricage van de motorblokken en voor die van versnellingsbakken. Maar er draait ook een complete aluminiumsmelterij. Een sluitend vervoerssysteem per bus over het bedrijventerrein wordt verzorgd door een serie bussen, die zichtbaar nog in gebruik zijn geweest bij het Nederlandse vervoersbedrijf Connexion. Enkele cijfers: Van de totale jaarlijkse productie van Dacia, die in 2010 bijna 350.000 auto’s beliep, wordt nog maar tien procent op de thuismarkt in Roemenië afgezet. In het jaar 2000 ging nog bijna de gehele productie van toen ruim 50.000 naar de eigen thuismarkt. Daarna begon Renault te investeren in Dacia. Tussen 2000 en 2010 beliep dat een bedrag van € 1,3 miljard.
Vanaf 2005 vertaalde zich dat in een duidelijke groei van de omzet van € 571 miljoen in 2004 via € 1,2 miljard in 2005 tot 2,6 miljard in 2010. Dacia is nu samen met de partners Renault en Nissan goed voor 40% van de autoverkopen in Roemenië. De totale omzet van deze groep van € 3,3 miljard is goed voor 2,7% van het bruto binnenlands product van het land. Er werken 17.000 mensen bij Dacia-Renault. Maar in de toeleveringsindustrie voor Dacia zijn 900 bedrijven actief, die voor € 1,2 miljard aan het concern leveren en waar maar liefst 130.000 mensen werken. Aan de andere kant zijn er 95 verkooppunten van Dacia in het land, waar ook nog eens 5.200 mensen werken. Het Dacia-concern heeft voor vele miljoenen geïnvesteerd in maatregelen voor een schoon milieu. Volgens opgave van het bedrijf zelf voldoen de auto’s van Dacia aan de norm, die een aantal jaren geleden al door de Europese Commissie is vastgelegd en waarbij de uitstoot van kooldioxide CO2 lager is dan 120 gram per gereden kilometer. De bedrijfsvestigingen hebben het ISO certificaat 14001 en 95% van al het materiaal, dat in de auto’s is verwerkt, kan worden hergebruikt.
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
11
Trianel oliemannetje voor groei duurzame energie door Koos van Houdt
Ze zijn er niet meer in Nederland, die gemeentelijke nutsbedrijven die ervoor zorgen dat gas en elektriciteit bij de mensen thuis wordt gebracht. De grote energiebedrijven namen het over. Die beheersen de markt. De overheid, zeker op Europees niveau, doet het nodige om het gebruik van energie terug te dringen. Bovendien moet steeds meer energie worden opgewekt met behulp van duurzame bronnen als zon, wind, water en biomassa. voorzien in hun energiebehoefte door deze op duurzame wijze lokaal op te wekken en te leveren. Maar dat valt niet altijd mee. De ene keer lukt het wel om de technologie te ontwikkelen, maar dan is er te weinig zekerheid over de inkomsten op lange termijn. De andere keer lukt het wel om de zaak financieel rond te krijgen, maar dan is er te weinig kennis en ervaring beschikbaar om het project in zijn geheel uit te voeren. En dan is het handig als er iemand is, die van alle markten thuis is. Die niet overal alles zelf gaat doen. Maar die wel de kennis, de ervaring en de menskracht in huis heeft om te ondersteunen, wat men ter plekke niet of nog niet zelf kan of wil oplossen. Dan komen we uit bij een relatief onbekende speler in de energiemarkt: Trianel. Gevestigd op het bedrijventerrein Maastricht-Aachen Airport, maar door het hele land werkzaam. Directeur Michael Fraats (37), geboren en getogen Limburger, was zelf werkzaam bij het Nutsbedrijf Maastricht. Die Europese strategie wordt handig samengevat in de kreet ‘202020 in 2020’. Het is de vertaling van de strategische doelstelling van de Europese Commissie om in 2020 in vergelijking met 1990 de hoeveelheid duurzame energie op 20% te hebben gebracht, ook 20% te besparen op het gebruik van energie en de uitstoot van het broeikasgas CO2 met ten minste 20% te hebben teruggedrongen. In Nederland staat die laatste doelstelling op 14%. Op de één of andere manier is de zogenaamde grootschalige en efficiënt geachte energievoorziening in Nederland via een klein aantal grote spelers niet voldoende in staat dan wel bereid om te voldoen aan die gemiddelde doelstelling van het Europese energiebeleid. Nederland loopt in Europees perspectief achterop. Toch zijn ze er wel. In toenemende mate zelfs. Lokale en regionale initiatieven voor duurzame energieopwekking. Per definitie vaak kleinschaliger. Bijvoorbeeld op het niveau van een dorp of van een bedrijventerrein. Dan willen de betrokkenen met elkaar 12
BusinessPARK magazine
Voor hem was in 2005 de keus niet moeilijk. Trianel was toen al een innovatieve speler die van alle markten thuis was. Met een gezonde ondernemerszin en visie wist hij zich toen in de kijker van Trianel te spelen. Trianel Energie BV is een dochter van een veel groter Duits bedrijf Trianel GmbH, dat in 1999 ontstond uit vier gemeentelijke nutsbedrijven in Duitse gemeenten in de Euregio Rijn-Maas. De Duitsers zagen het met hem zitten en schonken hem het vertrouwen om er voor Trianel in Nederland wat van te maken. “Zeer loyaal”, zo oordeelt Fraats over de Duitsers en zeer professioneel in de samenwerking. Ook al zijn ze dan wat formeler aangelegd dan de Nederlanders. Nu is hij namens Trianel overal in Nederland en zeker ook bij verschillende Nederlandse energieleveranciers en duurzame energieproducenten een graag geziene gast, Fraats heeft aan de Technische Universiteit van Eindhoven onder meer technologie en beleid gestudeerd. Ook bekwaamde hij zich daarvoor in technische natuurkunde. Gevraagd naar zijn
persoonlijke motivatie zegt hij: “Ik wil de energiemarkt veranderen. De grote partijen hebben een machtspositie en dat heeft de sector in Nederland geen goed gedaan. Om toe te groeien naar grootschalige decentrale duurzame opwekking van energie is het gewoon nodig die sector open te breken.” En daar heeft hij het nu iedere dag druk mee. Voor wie op Nederlandse schaal denkt, lijkt Maastricht als plaats van vestiging geen handige plek. Aan de andere kans is Nederland ook weer niet zo groot. Klanten en partners maken er doorgaans geen probleem van als ze Trianel op kantoor moeten opzoeken. Maar voor wie beseft, dat Nederland geen eiland in de Europese Unie vormt, valt Maastricht als vestigingsplaats wel mee. In de periode 1999 tot 2005 had het bedrijf de Nutsbedrijven Maastricht ook als aandeelhouder. Tot dat bedrijf werd ingelijfd door één van de drie ‘grote jongens’, namelijk Essent. Limburg is bovendien een actieve speler in het grensoverschrijdende samenwerkingsverband. Euregio Rijn-Maas. In die gedachtegang ligt ook een stap richting België, voorzien voor volgend jaar, voor de hand. Maar dat zal waarschijnlijk alleen kunnen slagen met een Belgische vestiging en Belgisch personeel want “Belgen doen nu eenmaal liever zaken met iemand, die een Belgische tongval heeft”, aldus Fraats. Bij onze oosterburen is er nog sprake van een groot aantal gemeentelijke energiebedrijven En dat hielp een bedrijf als Trianel, dat in eigendom is van een 50-tal gemeentelijke energiebedrijven, vooral uit Duitsland, om een stevige rol te spelen bij de ontwikkeling van de Duitse markt voor kleinere energiebedrijven en voor een decentrale duurzame energievoorziening. Trianel, zegt Fraats, “is op dit moment het grootste samenwerkingsverband van gemeentelijke energiebedrijven in West-Europa. Het bedrijf richt zich op krachtenbundeling van dergelijke bedrijven om weerstand te kunnen bieden tegen de grotere energiebedrijven en om gezamenlijk te kunnen investeren in ontwikkelingen zoals duurzame energieproductie. BusinessPARK magazine Op dit moment gaat het in Nederland nog om een kleinschalige markt. “Een paar procent misschien van de hele energiemarkt”, zegt hij. Maar hij voorziet gouden tijden. “Nu nog is 80% van de energiemarkt in handen van de grote drie. Agressieve marktpartijen als de Nederlandse Energie Maatschappij en Oxxio hebben ook hun deeltje van de markt
veroverd. Maar een bedrijf als Trianel begeeft zich niet in de publiciteitsslag die deze bedrijven leveren. “Wij ondersteunen juist de andere energiebedrijven en stellen ons niet primair tot doel om zelf te willen leveren aan de consument. Daarom besteden we ons geld liever aan de ontwikkeling van onze diensten dan aan landelijke reclame, zegt hij. Fraats: “Ik ben niet uit op de klant. Ik ben uit op zoveel mogelijk nieuwe samenwerkingsvormen tussen lokaal betrokken partijen, zoals bedrijven, overheid en burgers, die zich richten op duurzame energie.” Zijn verwachting is in dat opzicht dat de groei de komende jaren zal aantrekken en dat “over tien jaar de markt er heel anders zal uitzien”. Hij denkt dat 50% van de markt dan bij een nieuw, lokaal duurzaam energiebedrijf zit. Fraats geeft een aantal voorbeelden van samenwerkingsverbanden, die Trianel is aangegaan. Zo werkt zijn bedrijf samen met de Noord-Hollandse Energie Coöperatie. In dat geval is sprake van een initiatief van particulieren die op duurzame wijze energie opwekken en deze aan Noord-Hollanders levert. Van, voor en door de Noord-Hollander, zeg maar. Trianel is in dat geval partner voor de inkoop, de levering van de energie en de facturering.In andere gevallen ondersteunt Trianel duurzame producenten zoals Biomassacentrale Eindhoven, welke haar overschot aan de markt wenst terug te verkopen. In dat geval kan het bedrijf ervoor zorgen dat de overblijvende stroom op de groothandelsmarkt wordt verkocht of wordt weggezet bij burgers en bedrijven in de nabije omgeving. En ten slotte heeft Trianel het oog gericht op samenwerking met bedrijventerreinen. Bedrijventerreinen zijn volgens Fraats een bron van inspiratie en mogelijkheden. Er is doorgaans sprake van een goede onderlinge samenwerking, een gemeenschappelijk doel (beheersing energiekosten) en een flinke dosis aan ondernemerschap. Fraats is ervan overtuigd dat als ondernemers de handen ineen slaan en goed ondersteund worden door energiebedrijven zoals Trianel, er veel mogelijk is op het gebied van duurzame energie. Met een drietal, waarvan hij de naam nog niet wil noemen, lopen de onderhandelingen. Fraats voorziet een sterke groei. “Er zijn honderden initiatieven. Het is een moeilijke makt, maar het kan overal. Je ziet steeds meer vraag ontstaan naar transparante, duurzame producten”. BusinessPARK magazine
13
Meet je hartslag op je iPad door Koos van Houdt
Ga rustig voor je iPad zitten. Zorg dat de camera goed kan richten op je gezicht en dat er geen beweging op de achtergrond is. En lees vervolgens af wat je hartslag en je ademhalingsritme is. Het klinkt nauwelijks spectaculair, maar is nu op deze manier nog niet op grote schaal mogelijk. Het is een applicatie, ontwikkeld bij Philips op de High Tech Campus in Eindhoven. Binnenkort in de winkel en wellicht ook in de spreekkamer bij je eigen huisarts. Je kunt trouwens ook een eenvoudige losse camera kopen en die richten op het gezichtje van je baby. Is de hartslag bij een jonge baby iets hoger dan 120 en loopt die na verloop van tijd langzaam naar beneden, dan weet je dat je baby gezond is en “het goed doet”. Hopelijk slaagt het bedrijf erin tijdig voldoende klanten te vinden voor deze nieuwe mogelijkheden. Voorlopig is zoiets nog niet mogelijk voor het snel en efficiënt meten van bloeddruk of bloedsuikerspiegel, zegt Maarten Bodlaender, die het onderzoek presenteert. Waarmee twee namen zijn gevallen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Philips en High Tech Campus Eindhoven. Hoewel de Campus en de bedrijven die er zitten, het vermogen hebben zichzelf te verkopen, organiseert het unieke bedrijvenpark vol high-tech regelmatig informele werkbezoeken voor journalisten. Je hoort op zo’n dag wat over de Campus zelf. En je hoort en ziet ook het nodige vanuit de bedrijven die er een plekje hebben gevonden.
De Campus heeft inmiddels ruim 100 afzonderlijke bedrijven binnen de poort. Elders ligt dat aantal soms hoger, maar in Eindhoven zie je langzamerhand dat de Campus niet meer alleen van één ‘grote jongen’ (in dit geval Philips) afhankelijk is. Chipmaker NXP, overigens een jaar of vijf geleden vanuit Philips op eigen benen gezet, trekt ook een deel van de nieuwe impulsen naar zich toe. En Holst Centre (mede gegroeid vanuit TNO) krijgt via het nationale beleid van de topsectoren ook de nodige impulsen. Maar de Campus aast op meer van dergelijke ‘trekkers’. Het verhaal begint echter tijdens de ochtendkoffie met een uiteenzetting van directeur Frans Schmetz van het parkmanagement. Die vertelt met trots over de Campus als de kern van de economische regio Brabant-Limburg, die economisch vrijwel even sterk is als de regio Amsterdam met Schiphol. In de ruim honderd bedrijven werken mensen met meer dan vijftig verschillende nationaliteiten samen.
Philips heeft er ooit voor gekozen de deuren van het eigen onderzoekscentrum (het befaamde NatLab) open te zetten. Nu al weer een aantal jaren geleden verscheen er in de Verenigde Staten een beeldbepalende publicatie onder de titel ‘Open Innovation’. Als je speurders rijp en groen door elkaar heen laat werken en ze aanspoort om over en weer met elkaar mee te meedenken, dan ontstaan er vruchtbare vormen van kruisbestuiving. En dat leidt tot mooie uitvindingen en nieuwe producten. Vroeger zei men ook wel in dat verband: “Het laboratorium is onze wereld”. Tegenwoordig kijkt men naar “de wereld als ons laboratorium”. Het is, niet oneerbiedig bedoeld, het plaatje bij het praatje over hoe de Europese kenniseconomie er uit zou kunnen zien. Er zijn op de hele wereld intussen acht van dergelijke op hoog technologisch niveau functionerende terreinen. High Tech Campus Eindhoven is niet de grootste, maar intussen wel de ‘smartest’, blijkt uit vergelijkend onderzoek.
De Campus is goed voor de helft van alle patenten, die in Nederland op nieuwe vindingen worden aangevraagd. “En deze aanvragen komen echt niet alleen maar van Philips”, zegt hij erbij. “Hier maken we de brug tussen wetenschap, kennis en economische bedrijvigheid”, zo vat hij de betekenis van de Campus samen. Volgens Schmetz mag je de Campus geen gewoon bedrijventerrein noemen. Ondernemingen betalen relatief hoge huurprijzen voor hun plekje op de Campus, maar daar krijgen ze dan ook het nodige voor terug. Multinationals en kleine bedrijfjes werken harmonieus samen. Niet in de zin dat er nooit onenigheid is, maar wel omdat iedereen bij elkaar in de keuken moet kunnen kijken en daar ook de gelegenheid voor krijgt. “Dat is de kern van deze opzet. Want dat leidt sneller tot resultaten van onderzoek en tot de verkoop op de markt van de nieuw uitgevonden producten. Door die snelheid kunnen veel bedrijfjes overleven.”
14
BusinessPARK magazine
In de tweede plaats is op de Campus op dit moment sprake van zo’n veertig startende bedrijfjes, die producten maken op basis van het technologisch onderzoek dat hier ook heeft plaats gevonden. Veertig, aldus Schmetz, dat is mooi, maar het moeten er in deze verhoudingen ook niet veel meer worden. Een derde punt van kracht op de Campus zijn de vestigingen van overkoepelende instituten als Holst Centre. In een dergelijk instituut worden onderzoeken opgezet en verbindingen gelegd, die anders niet of veel moeilijker tot stand zouden komen. Ook daar komen dan weer kansen voor nieuwe producten uit voort. En een vierde punt van kracht ligt in de sfeer van de voorzieningen. “Ontzorgen”, zo noemt Schmetz dat. De bedoeling is dat bedrijven in hun eigen gebouw hun onderzoeken en hun demo(opstellingen) regelen, maar dat ze voor overkoepelende voorzieningen zijn
aangewezen op centrale elementen als restaurants, winkeltjes, congreszalen, parkeergarages en fietsen. Als je de deuren naar elkaar toe open zet, dan moet je elkaar ook kunnen en willen ontmoeten. Vooral rond lunchtijd is het dan ook behoorlijk druk in de restaurants op het terrein. Maar er moet ook gewoon gewerkt worden op de Campus. En dus zien we op onze rondleidingen deze dag vooral de mensen in hun eigen laboratoria of achter hun eigen beeldschermen aan de slag. Het lijkt dan toch weer op een gewoon bedrijventerrein, waar ieder haantje koning kraait in de eigen bedrijfsvestiging. De geest van de Campus komt terug in de verhalen, die de verschillende woordvoerders ons vertellen. En de samenwerking gaat ook niet zover dat het management van de Campus centraal lobby’s organiseert richting de belangrijkste besluitvormingscentra in Brussel,
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
15
Den Haag of de provincie Noord-Brabant. “Dat doen alle bedrijven zelf. De grote bedrijven zoals Philips en NXP hebben hun eigen vertegenwoordigers in Brussel”, zegt Schmetz. Met deze algemene kennis gewapend, dwalen we een dagje rond over de Campus. Al wandelend is het verbazingwekkend hoe groot de afstanden zijn, die we moeten overbruggen. tussen veel ietwat saai naast elkaar gelegen blokkendozen van gebouwen. Binnen is het vrijwel overal hetzelfde. Hier gaat men niet voor de dure kantoren en luxe voorzieningen. De gebouwen zijn sober en doelmatig ingericht. Mensen kijken niet op van bezoekers en werken gestaag door. Het centrale restaurant serveert smakelijke gerechten zonder opsmuk. Eenvoudig meubilair, een gewone betonnen vloer, die gemakkelijk is aan te vegen. De eerste presentatie van een moderne zonnecollector, ontwikkeld door SolCalor, een bedrijfje dat hoort bij het in Geneve gevestigde CERN, de European Organization for Nuclear Research, vindt zelfs gewoon buiten op het gras plaats. Directeur Pedro Abellán Ferrer is Spanjaard en woont afwisselend in Nederland, Zwitserland en Spanje. Hij is een rappe prater en legt uit hoe men duurzaam gewonnen koper gebruikt om energie op te wekken. Hij betwijfelt of de overkoepelende organisatie CERN inderdaad onlangs met kleine deeltjes een snelheid heeft bereikt, die hoger is dan die van het licht. “De klok stond volgens mij niet goed afgesteld”, zegt hij tijdens de borrel achteraf. “Maar zowel het ene verhaal als het andere vallen moeilijk te bewijzen”, erkent hij. Bij Intrinsic-ID, een klein bedrijfje dat ook van het grote Philips-concern is afgesplitst, krijgen we een lastig te controleren uitleg over nieuwe software, waardoor intelligente pasjes niet meer gekraakt kunnen worden. Het verhaal klinkt alsof 100% veiligheid bereikt kan worden, maar die claim is nog net een brug te ver voor vice-president Tony Picard, een dertiger die ons in overhemdsmouwen te woord staat. Maar het geheim heet PUF, waarbij de ‘U’ staat voor “Unclonable”. Het betekent dat elke chip zijn eigen niet na te rekenen “vingerafdruk van silicium” heeft, op basis waarvan deze niet meer is te hacken of te kopiëren. Maar, zegt Picard, grote bedrijven,
zowel op de Campus (NXP) als elders hebben geprobeerd de chip te kraken. Maar ze bevestigen allemaal dat het hun met de bestaande kennis daarvan niet is gelukt. Bezoeken aan Philips (met die iPad met hartslagmeting) en NT-MDT, waar we worden ingeleid in het onderzoek naar allerlei kleine deeltjes, zijn genoeg om de lunch smakelijk te laten zijn. Daarna wacht NXP, een bedrijf dat twee vestigingen in Nederland heeft, en dat zich op het moment dat we er waren, zorgen maakte om de vestiging bij Bangkok. Als daar de Clean Room zou onderlopen door de hoge waterstanden, zou dat een grote strop voor het bedrijf betekenen. NXP maakt chips in allerlei soorten en maten. Je kunt via NXP een programma op je iPad krijgen, waardoor je op vakantie aan de andere kant van de wereld, kunt controleren of je thuis de lichten wel hebt uitgedaan en de deur op slot. Maar NXP maakt ook kleine chips voor gaas en verband in operatiekamers. Operatie geslaagd en een gaasje achtergebleven in de wond? Dat kan eenvoudig met een scan worden gecontroleerd, als in de operatiekamer materiaal met NXP-chip is gebruikt. En hoe beheers je je motor? NXP heeft er een chip voor ontwikkeld. Duizend verschillende chips heeft NXP. Geen enkele klant is goed voor meer dan 3% van de omzet. Het bedrijf maakt zich dan ook geen zorgen of het de huidige crisis zal overleven. Het befaamde en wereldwijd opererende Belgische bedrijf Imec uit Leuven (binnen de actieradius van Brainport Eindhoven), dat zich richt op onderzoek in nanotechniek en nanoelectronica, heeft samen met het bekende Nederlandse onderzoeksinstituut TNO een zogenaamd ‘open innovation’ onderzoekscentrum opgezet op de Campus. Dat is Holst Centre, inmiddels ook bekend uit de stukken over de topsectoren van het ministerie van economische zaken, landbouw en innovatie in Den Haag. Het laatste bezoek van de dag is aan dit bedrijf, dat bruggen wil slaan tussen allerlei onderzoeken van afzonderlijke bedrijven. Holst Centre zit als het ware in de kern van de Campus. Daar wordt waar gemaakt, wat de Campus claimt: een open innovatie ecosysteem te zijn, waarin effectief kruisbestuiving kan plaats vinden tussen de knappe koppen van de verschillende afzonderlijke bedrijven.
BusinessPark Magazine wenst u een duurzaam ondernemend 2012 BusinessPARK magazine
16
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
17
LOKAAL VERHAAL Nieuwe directeur Business Line Gebouwen
Veranderen revolutie voor vastgoedsector Krimp is hot. Niet alleen de krimpregio’s, maar alle regio’s in Nederland en alle vastgoedsectoren veranderen sterk. Er is sprake van een ronduit revolutionaire verandering voor alle partijen in het vastgoed, van overheden en corporaties tot ontwikkelaars en beleggers. Wie de verandering met succes doormaakt is spekkoper. Dat is de kern van de nieuwe visie die Stec Groep publiceerde: ‘succesvol veranderen op de vastgoedmarkt’. Denk als belegger Veel partijen hebben zich de laatste decennia gericht op het nieuwbouwverdienmodel. Iedereen is gaan denken en werken als ontwikkelaar. Gemeenten waren grondexploitatiemachines. Dat is kortzichtig. Ontwikkelaars, corporaties en gemeenten moeten de verkokerde visie op nieuwbouw inwisselen voor een doordachte visie op wat voor de lange termijn nodig is. Denk als een belegger! Wat is over 20 of 30 jaar nodig? In Nederland, in uw regio? Wat is er nu te veel of te weinig? Welke dynamiek of mutaties in de bestaande gebouwen zijn nodig? Schrap een derde van plannen Denken als belegger betekent schrappen of uitstellen van plannen door gemeenten, corporaties en ontwikkelaars. Een derde van de plannen moet worden geschrapt, een derde sterk aangepast. Ook moeten andere financieringsmodellen gevonden worden en het herontwikkelen van bestaande gebieden moet prioriteit krijgen. Alle nieuwbouw die we in Nederland nog toevoegen moet top zijn, aldus de visie van Stec Groep. Werken: minder, op andere locaties en kleiner Ruim 7 miljoen vierkante meter kantoren staat leeg en demografische ontwikkelingen zorgen voor 5 tot 10% minder vraag naar bedrijventerreinen. Dit vereist focus en sterke keuzes. Het is van belang selectief te zijn en prioriteiten te stellen. In de meeste gevallen is de regio het beste vertrekpunt. Er blijft vraag naar logistieke hallen, kleinere bedrijfsruimte en kleinere kantoorgebouwen, in centrumgebieden met een eigen uitstraling. Door online shoppen en vergrijzing verdwijnen duizenden winkels. Toch blijft er ruimte voor het toevoegen van kwaliteitsmeters. Het wordt echter passen en meten, en naast een duidelijk en consequent detailhandelbeleid moet er ook flink gesaneerd worden. Ook binnen retail zijn er veel veranderkansen in bijvoorbeeld de aanloopwinkelstraten.
18
BusinessPARK magazine
Zorg: verdubbelaar vastgoedbehoefte Naast de zorgvraag die een direct gevolg is van vergrijzing, worden gezondheid en ontspanning steeds meer de ‘lifestyle’. Ten opzichte van vandaag zal in 2040 de werkgelegenheid in de zorg verdubbeld zijn. Er zijn veel kansen voor zorgvastgoed, maar er is nog weinig ervaring mee. Echte liefde voor bestaand vastgoed Voor alles is echte liefde voor bestaand vastgoed nodig. In plaats van alle aandacht naar de 10% nieuwbouw gaat het om energie voor de 90% bestaande gebouwen. Leeg vastgoed en bestaande gebieden moeten echt een vak worden in het vastgoed. En dat is een regelrechte verandering voor veel van de huidige spelers, zo besluit Stec Groep.
Royal Haskoning heeft Marije Hulshof (46) benoemd tot Directeur van de Business Line Gebouwen. Op 1 januari 2012 treedt zij in dienst van het advies- en ingenieursbureau. Marije Hulshof volgt Auke Piek op die zijn carrière per 1 december 2011 voortzet bij de Verwater Groep. Marije Hulshof studeerde Sociale Geografie in Amsterdam en behaalde later een post-doctoraal diploma aan de Faculteit Economics and Business Administration van de UvA. Sinds 1 januari 2010 was zij Directeur van NL EVD Internationaal, de internationale divisie van Agentschap NL,
Nu 25 elektrische deelauto’s Greenwheels in vier grote steden Gebruikers van Greenwheels-deelauto’s in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht kunnen sinds kort op 25 plaatsen een elektrisch aangedreven deelauto gebruiken. De auto’s rijden op Groene Stroom die ze ‘tanken’ bij laadpunten van Essent die bij de standplaatsen van de wagens staan. De elektrische Peugeot Ion’s van Greenwheels kunnen daardoor CO2-neutraal rondrijden. Het project is een proef waarmee duurzame mobiliteit in de praktijk wordt gestimuleerd. De pilot is ondersteund met een subsidie ‘Proeftuinenregeling’ van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Duurzame mobiliteit Nu de 25 laadpunten en auto’s geplaatst zijn, kunnen de ongeveer 20.000 Greenwheels automobilisten die in de vier grote steden wonen ervan gebruikmaken. Dankzij een slim reserveringssysteem heeft de auto altijd voldoende stroom voor de rit. Bovendien heeft de gemeente Amsterdam besloten dat bestuurders van een elektrische Greenwheels-auto in de hele stad gratis mogen parkeren. Voor ritten die niet elektrisch gereden kunnen worden, heeft Greenwheels alleen al in Amsterdam op meer dan 600 locaties zuinige stadsauto’s staan. Deelauto’s worden vaker gebruikt en hebben in korte tijd veel meer kilometers op de teller staan. Toch is de gemiddelde rit van de Greenwheels-automobilist kort. Negentig procent van de ritten kan op één acculading worden gereden. Daarnaast is 83% van de deelautogebruikers positief of heel positief over de elektrische auto. Dat maakt het deelautoconcept dan ook geschikter voor de transitie naar elektrisch rijden dan autobezit.
onderdeel van het Ministerie van EL&I. Haar primaire taak was het stimuleren van internationaal ondernemerschap en internationale samenwerking. Daarvoor was Marije Directeur van de Consumenten Autoriteit. Tot haar indiensttreding bij het Ministerie van EL&I in 2006 was Marije werkzaam in het bedrijfsleven. Ze werkte onder meer als senior management consultant bij Berenschot. Erik Oostwegel, voorzitter Raad van Bestuur, “Het ondernemerschap van Marije en haar frisse kijk op de ingenieurswereld zullen zeker bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de Business Line Gebouwen. Met haar ruime kennis van de internationale markten stelt zij Royal Haskoning in staat nog beter haar klanten bij te staan bij de vraagstukken die hen, waar ook ter wereld, bezighouden. Wij zijn daarom blij dat Marije ons management komt versterken. Met haar specifieke kennis en expertise is zij een uitstekende aanvulling op ons team.”
Val Benoit
BusinessPARK magazine
De stad Luik en de Intercommunale voor Economische Ontwikkeling SPI + ontwikkelen een stedelijk park voor economische activiteiten op de vroegere universiteitscampus Val Benoît. Deze site van zowat 8 hectaren groot is aantrekkelijk door haar strategische ligging aan de ingang van de stad en de opmerkelijke ontsluiting via het openbaar vervoer en de snelwegen. De site is bovendien ideaal gesitueerd in de invloedszone van het HST-station van Luik Guillemins. De omgeving is stedelijk en zal duurzaam worden. Het ontwikkelingsproject omvat immers alle duurzaamheidscriteria: renovatie van bestaande gebouwen, gemengd karakter van functies, uitbreiding van het beplante park, gemeenschappelijk maken van diensten (werkplaatsen, opslag, cafetaria, conferentiezaal), aanleg van voetgangerszones en zachte mobiliteit, energieperformante gebouwen, … Dankzij een hoge dichtheid van het bodemgebruik kan dit ‘verticale’ activiteitenpark 1.700 mensen tewerkstellen.
BusinessPARK magazine
19
BusinessPark Magazine groeit op LinkedIn
Hoe verder met de BIZ? door Ton Sels
Naar 100 deelnemers Momenteel zijn er ruim 75 volgers van de groep BusinessPark Magazine op de netwerksite LinkedIn. Dit aantal is in korte tijd bereikt en we groeien gestaag door. Via de groep worden actuele discussies gestart over duurzaam beheer van bedrijvenparken. Belangstellenden kunnen zich aansluiten bij deze nieuwe groep. Good practices Om te voorkomen dat duurzaam beheer van bedrijvenparken in het stadium van theoretische verhandelingen blijft steken, wordt de groep vooral gebruikt om goede voorbeelden van duurzaam beheer concreet te maken op een interactieve wijze. Zo kunnen de groepsleden elkaar helpen bij het oppakken van concrete projecten op het gebied van duurzaamheid. Inmiddels wordt er goed gebruik gemaakt van de mogelijkheid om ervaringen uit te wisselen en elkaar vragen te stellen. De groep kent inmiddels ook aardig wat internationale deelnemers. Dat is logisch, want duurzame bedrijvenparken zijn overal in trek.
Wie wordt de 100ste volger van BusinessPark Magazine? Voor de persoon die als 100ste volger zich aansluit bij de groep ligt een cadeau te wachten. Deze deelnemer ontvangt een exemplaar van het boek Samen Lokaal Ondernemen dat door Ton Sels is geschreven met een persoonlijke opdracht van de auteur Nu aansluiten! Voor de netwerkers die al op LinkedIn actief zijn, is het eenvoudig om zich bij de groep BusinessPark Magazine aan te sluiten. Bent u nog niet op LinkedIn te vinden, dan is deze groep voor u de uitgelezen mogelijkheid om de stap naar LinkedIn te zetten. Nadat u bent geregistreerd, kunt u zich bij de groep BusinessPark Magazine aansluiten.
Vanaf januari 2012 kunnen in het kader van de experimentenwet BedrijvenInvesterings Zones geen nieuwe ondernemersfondsen worden opgestart. Op basis van de evaluatie die zal plaatsvinden, besluit de Tweede Kamer of ondernemers op een bedrijvenpark of in een winkelgebied in de toekomst nog samen kunnen investeren in een eigen ondernemersfonds. Wat zijn de mogelijkheden met deze experimentenwet? Veel animo voor de BIZ Momenteel zijn er zo’n 80 BIZ-fondsen actief of starten deze met ingang van 1 januari 2012. Dat is, gezien de eisen die in de wet zijn vastgelegd, beslist een opmerkelijk hoog aantal. Er is behoefte aan een instrument als de wet BIZ met name voor bestaande bedrijvenparken en winkelgebieden. Naast de 80 geslaagde ondernemersfondsen is er helaas ook een fors aantal dat niet het vereiste draagvlak heeft behaald. Dat betekent dat de belangstelling in het algemeen groot was voor deze wet. Waarom BIZ? Het zijn uitsluitend ondernemers die het initiatief tot een eigen lokaal ondernemersfonds conform de wet BIZ kunnen nemen. Zij kiezen ervoor om voor een bedrijvenpark of winkelgebied extra investeringen te doen op het gebied van schoon, heel en veilig bovenop het voorzieningenniveau dat de overheid al biedt. De veel gehoorde klacht dat de bijdrage een lastenverzwaring is voor ondernemers is onterecht, omdat de ondernemers zelf in meerderheid kiezen voor en ondernemersfonds. Er zijn dus in korte tijd ruim 80 ondernemersfondsen opgestart met voldoende draagvlak van de betrokken ondernemers. Het voldoen aan het wettelijk draagvlak betekent dat alle betrokken ondernemers verplicht zij om jaarlijks bij te dragen aan het ondernemersfonds. De investeringen worden daarmee gedragen door alle ondernemers.
beveiliging betalen en andere gratis meeliften? Lijkt mij niet. Er moet een definitieve wet komen voor lokale ondernemersfondsen. Daarbij zal politiek Den Haag naar mijn smaak de minimumnormen voor moeten vastleggen. Op gemeentelijke niveau zou er dan meer vrijheid moeten zijn om het ondernemersfonds optimaal toe te snijden op de lokale situatie van een bedrijvenpark of winkelgebied. Ik ben van mening dat een definitieve BIZ-wet een opkomstpercentage van de draagvlakmeting moet leggen bij de vereisten die voor referenda worden gehanteerd. Dat houdt in dat een draagvlakmeting voor een ondernemersfonds geldig is als tenminste 30% van de ondernemers heeft gestemd. In dat geval zou een enkelvoudige meerderheid van de helft plus 1 voldoende moeten zijn. Reacties? Meepraten over de toekomst van de wet BIZ? Mail uw reactie naar
[email protected]
BusinessPARK magazine Na de experimentenwet BIZ is nu nog een experimentenwet. De evaluatie moet uitwijzen hoe verder. Eigenlijk is het antwoord heel simpel. Wat is het alternatief voor een BIZ? Weer terug naar de situatie dat alleen de goedwillende ondernemers de collectieve 20
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
21
BusinessPARK
magazine
4
jaargang 5, december 2006
Vreemde
Platform voor duurzaam beheer van bedrijventerreinen
in de bijt
Een museum op een bedrijventerrein
Colofon BusinessPark magazine verschijnt viermaal per jaar als platform van duurzaam ondernemen
Nieuwe rubriek Deze rubriek gaat over bijzondere functies op bedrijvenparken en is genaamd Vreemde eend in de bijt. Gewoonlijk zijn op een bedrijvenpark bedrijven gevestigd en vind je winkels in een winkelcentrum. Dat klinkt logisch, maar is niet altijd het geval. Op menig bedrijvenpark en in veel winkelcentra kom je vaak verrassende functies tegen die je niet direct verwacht in die omgeving.
en lokale economie. Doelgroep: BusinessPark Magazine wordt in controlled circulation verzonden aan gemeente- en provinciebestuurders en gemeentelijke en provinciale diensten EZ en RO, bedrijfscontactfunctionarissen, besturen van lokale ondernemersorganisaties, brancheverenigingen en een geselecteerd aantal
We laten u voorbeelden zien van die vreemde eenden.
ondernemingen in Nederland.
Kent u vreemde eenden op bedrijvenparken of in winkelcentra, laat het ons dan weten. Mailt u uw tip naar
[email protected] en wie weet wordt uw vreemde eend geplaatst in ons magazine.
Oplage: 3.500 exemplaren Uitgave en Management BusinessPark magazine,
Op bedrijventerrein De Zekken in Hoek van Holland hebben we een vreemde eend gevonden: museum Rockart. Liefhebbers van popmuziek (oud en jong) kunnen hier hun hart ophalen en terug in de tijd gaan met oude rockers, zowel van Nederlandse bodem als internationaal. Je zou een dergelijk museum niet direct op een bedrijventerrein verwachten, maar op een steenworp afstand van de dagelijkse lijndienst naar Engeland zal menig Britse toerist plezierige uurtjes door kunnen brengen in het museum alvorens de Stena Line van wal steekt. Het museum kent vele verschillende tentoonstellingen. Momenteel is er een expositie over oude Nederlandse rockers die nog steeds optreden, zoals Rob de Nijs en de Golden Earring. Ondertitel van het museum is de schatkamer van de Nederlandse popmuziekgeschiedenis.
Met de kerstvakantie voor de deur kan het muziek als een uitstekende dekmantel dienen voor diegenen die, ook buiten werktijden, geen genoeg kunnen krijgen van Nederlandse bedrijventerreinen. Het museum is niet de gehele week open, dus kijk vooraf even op de site voor de openingstijden. Voor meer informatie: www.rockart.nl
Handelsnaam van Buro voor Economische Ontwikkeling BEO kvk-nr.: 27186770 Redactie
BID: Meer ruimte voor lokale initiatieven Parkmanagement scan DHV
Drs. A.A. Sels Mr. J.W. van Houdt Gastredacteur (op uitnodiging) Vormgeving en productie Modderman Drukwerk Amsterdam
Vermeer (OVDD): Op de barricaden voor Flevoland VASt-project bedrijventerreinen
Fotografie BEO Trigion BIOWIN Trianel Energie AWEX Awe Krijger Fotografie Advertentie-exploitatie mail:
[email protected] Contactgegevens
BusinessPARK magazine
Postbus 405 3100 AK SCHIEDAM Mail:
[email protected] Website: www.businessparkmagazine.nl
22
BusinessPARK magazine
BusinessPARK magazine
23
Van Gansewinkel Office paper Oud papier is de belangrijkste grondstof voor nieuw papier. Maar bij de productie van standaard kantoorpapier worden nog altijd veel natuurlijke materialen gebruikt. Terwijl dit niet nodig is. Afval bestaat niet. Dat bewijzen we met het unieke Van Gansewinkel Office paper. Wereldwijd het eerste Cradle to Cradlegecertificeerde kantoorpapier, waarmee uw organisatie zich eenvoudig kan verduurzamen. De milieuvoordelen van ons 100% gerecyclede papier? Geen schadelijke chemicaliën, 79 liter minder water, 72% minder elektriciteit en 53% minder CO2-uitstoot bij de productie van 1 pak papier. En er wordt geen boom voor gekapt, terwijl voor 1 pak standaard papier 7,5 kg hout nodig is. Hoe? Van Gansewinkel zamelt oud kantoorpapier in en levert het na een innovatief bewerkingsproces als grondstof aan papierproducent Steinbeis. Samen met partner Océ, specialist op het gebied van printers en supplies, brengen we het nieuwe papier weer naar onze klanten. Zo sluiten we de cirkel. www.vangansewinkel.com/officepaper www.oce.nl/vangansewinkel