V E R W E Y- J O N K E R I N S T I T U U T
julinummer
BRIEF
29 2 0 0 8
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken
In dit nummer
Burgerparticipatie Onze samenleving kan niet meer zonder. De stem van de burger is onmisbaar geworden in de beleidsvorming. Burgers oefenen invloed uit als cliënt, patiënt, wijkbewoner of naaste, individueel en in georganiseerd verband. Burgerparticipatie is er in vele vormen. De burgerinbreng is merkbaar van lokaal tot nationaal niveau en varieert van eenmalig meedenken tot het actief vormgeven aan maatschappelijke participatie. In deze nieuwsbrief vindt u recente indrukken, visies, ervaringen en onderzoeksresultaten over burgerparticipatie. Dat gebeurt vanuit de optiek van de patiëntenvereniging, de belangenorganisatie, de Wmo-programmamanager, de financier en natuurlijk de onderzoeker. Hoe verloopt de inbreng van burgers, onder welke condities, en bereikt burgerbetrokkenheid wel het beoogde doel: inspraak, zeggenschap, invloed op ons wonen, ons welzijn, de zorg?
Pagina 2 en 3 • Ten geleide: wederkerigheid • Uitslag lezersonderzoek • Burgerparticipatie: wat is de trend? • Zelfevaluatie Wmo-raden
Pauline Meurs houdt eerste Verwey-Jonker-lezing Op 3 september 2008 organiseren de SER en het Verwey-Jonker Instituut een lezing over sociaal vertrouwen.
Pagina 4 en 5 • Column: 15 miljoen en hoe nu verder? • Gehandicapt en geëmancipeerd • Interview: ‘Niet iets erdoor jassen’ Pagina 6 en 7 • Pleidooi voor wijkraadpleging • Ondersteuning cliëntenparticipatie Wmo • Effectief beïnvloeden van zorgverzekeraars • Recente publicaties Pagina 8 en 9 • Vervolg recente publicaties • Tijdschriftartikelen en boekbijdragen • Begrippenlijst Pagina 10 en 11 • Interview: ‘Wmo geeft geen vernieuwingsimpuls’ • Drie vragen aan Zorgbelang Nederland • Patiënten- en Consumentenbeweging in beeld Pagina 12 • Interview: ‘Ik ben me rot geschrokken’
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Hilda Verwey-Jonker werd geboren. Verwey-Jonker, die in 2004 overleed, was het eerste vrouwelijke kroonlid van de SER. Later werd ze de naamgeefster van het Verwey-Jonker Instituut dat dit jaar vijftien jaar bestaat. Haar politieke, maatschappelijke en wetenschappelijke bijdragen waren en zijn een bron van inspiratie. De SER en het Verwey-Jonker Instituut willen met deze lezing een impuls geven aan het debat over maatschappelijke samenhang en vernieuwing in de vorm van een ferm betoog met oprechte zorg en betrokkenheid dat oproept tot discussie. Pauline Meurs, hoogleraar Bestuur van de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit en PvdA-senator,
gaat samen met twee coreferenten in op het fijnzinnig samenspel van politiek, instituties, bedrijfsleven en burgers waarop sociaal vertrouwen gebaseerd is. De coreferenten zijn Aukje Nauta, bijzonder hoogleraar Sociaal- en organisatiepsychologische aspecten van prosociaal gedrag aan de Universiteit van Amsterdam en Beate Völker, bijzonder hoogleraar Sociologische determinanten van prosociaal gedrag aan de Universiteit Utrecht.
Voor meer informatie: www.ser.nl en www.verwey-jonker.nl
nıeuw
re-integratiewijzer.nl
In juli komt de digitale re-integratiewijzer beschikbaar op www.re-integratiewijzer.nl De wijzer biedt uitgebreide informatie over regelingen, wetten en procedures voor iedereen die (weer) aan het werk wil.
Nieuwe onderzoeker Tot de onderzoeksgroep Sociale vitaliteit en veiligheid is Erik van Marissing toegetreden als onderzoeker. Hij studeerde Sociale geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht. Daarna werkte hij als promovendus aan het Urban and Regional research centre Utrecht. Zijn promotieonderzoek heeft als onderwerp: stedelijk beleid, sociale cohesie en bewonersparticipatie in vroeg-naoorlogse wijken in Nederland.
nieuwsbrief nummer
29
Het proefschrift verschijnt in september van dit jaar. Bij het instituut is hij onder andere betrokken bij het project ‘Verbinden en vertrouwen’. Daarnaast doet hij onderzoek naar de relatie tussen sociale en fysieke ingrepen bij gebiedsontwikkeling en naar de participatie van kwetsbare burgers. Beide onderzoeken vinden plaats binnen ‘Iedereen telt mee’, het meerjarige Wmo-onderzoeksprogramma voor VWS.
– juli 2008
Sima Nieborg
1
Ten geleide
Wederkerigheid
Het is inmiddels vijftien jaar geleden dat het Verwey-Jonker Instituut werd opgericht door het toenmalige ministerie van WVC. We vieren dus ons derde lustrum: proud and present. We doen dat onder andere door samen met de Sociaal Economische Raad een lezing te organiseren die in het teken staat van onze naamgeefster. Hilda Verwey-Jonker was jarenlang kroonlid van de SER en 2008 is ook nog eens haar 100e geboortejaar. Elders in deze nieuwsbrief staat er meer over te lezen. Het verleden beslist niet over de toekomst, maar het geeft – vaak onwillekeurig - wel richting aan je handelen. Je DNA verloochent zich niet, dus ik permitteer me een korte terugblik. Het instituut is vernoemd naar Hilda VerweyJonker, maar werd niet door haar opgericht. Ze wilde er zelfs niet zoveel mee te maken hebben. Het werkt echter wel in haar geest: maatschappelijk betrokken, met wetenschappelijke distantie en met oog voor ‘de mensen’. Wat doet beleid met burgers? En wat kunnen burgers met beleid? De relatie tussen overheid, professionals en burgers heeft altijd een grote rol gespeeld in het onderzoek van het instituut.
2
Die relatie behoeft permanente reflectie en onderhoud. Steeds weer in een nieuwe vorm, en nooit als opgeloste puzzel. Vandaag de dag zien we een eigenaardige combinatie van een grote bestuurlijke drukte en een relatief geringe bestuurlijke macht. Er wordt veel geregeld, maar weinig gerealiseerd. Dat is een beeld dat veel burgers van de overheid hebben en dat professionals vaak frustreert. Omgekeerd bestaat het beeld van veeleisende burgers, die de overheid voor hun consumptieve winkelwagen willen spannen: ‘koning burger’. En dat van professionals die het werken onmogelijk wordt gemaakt of het er zelf bij laten zitten. Voor al deze beelden bestaat voldoende aanleiding, maar ze zijn onproductief als het gaat om verbetering van de relaties in de werkelijkheid. Het is hoe dan ook een andere mentale omgeving dan toen het instituut werd opgericht om onderzoek te doen voor de ‘niet-koopkrachtige’ vraag van cliënten. Deze vraag blijft actueel, maar binnen een andere context. In deze aflevering van de nieuwsbrief informeren we over het dynamische burgerperspectief. Wederkerigheid is daarin het nieuwe woord, dat wil zeggen met rechten en plichten, met verwachtingen heen en terug en met verantwoordelijkheden over en weer. De burger is steeds meer de coördinator van zijn eigen markt van zorg, welzijn en geluk. Wat zou Hilda daarvan gevonden hebben?
Hans Boutellier, Algemeen directeur
Lezersonderzoek: nieuwsbrief scoort dikke 7 ! 80% leest nieuwsbrief in 10 minuten De nieuwsbrief van het Verwey-Jonker Instituut is informatief, prettig leesbaar en geeft een goed beeld van de rol die het instituut speelt bij onderzoek naar sociaal-maatschappelijke vragen. Dat blijkt uit het lezersonderzoek dat we dit voorjaar hebben gehouden. Alle relaties hebben in april een enquête ontvangen. De enquête is teruggestuurd door 211 lezers, 18% van het totaal – geen slechte score. Los daarvan hebben acht respondenten telefonisch hun mening over de nieuwsbrief toegelicht. En dan de uitkomsten: 78% van ondervraagden leest de nieuwsbrief regelmatig. Gemiddeld lezen de lezers 5 tot 10 minuten in het blad. De grondige lezers gaan er echt voor zitten en besteden gemiddeld 20 minuten aan de nieuwsbrief.
Van alle lezers die de enquête hebben ingevuld, blijkt de overgrote meerderheid tevreden met de nieuwsbrief. Het gemiddelde rapportcijfer is een ruime zeven: 7,1. Zowel de informativiteit, de leesbaarheid, de overzichtelijkheid en de betrokkenheid scoren zeer goed. Een punt van aandacht is nog wel de vormgeving: die wordt óf heel positief of juist minder positief beoordeeld.
Bedankt! Wij zijn blij met de positieve beoordeling van onze lezers op de nieuwsbrief. De opmerkingen, suggesties en verzoeken ziet u in de volgende nummers terug. Zo kunnen we de nieuwsbrief nog meer aan laten sluiten bij de wensen van onze lezers. Alle lezers die de enquête hebben ingevuld: hartelijk bedankt!
Dick Oudenampsen
Burgerparticipatie: wat is de trend? Burgerparticipatie speelt zich steeds meer af op lokaal niveau. Die trend zet nog wel even door. Dat voorspellen Dick Oudenampsen en Trudi Nederland van het Verwey-Jonker Instituut. Burgerparticipatie is de overkoepelende term voor allerlei vormen van participatie van burgers. Regelmatig krijgen de twee onderzoekers vragen op dit terrein voorgelegd, zoals: wat gebeurt er momenteel lokaal aan participatie? En, heel concreet, hoe doen de Wmo-raden het? ‘Het gaat de goede kant op met de Wmoraden in Nederland. Ze vinden dat ze echt invloed kunnen uitoefenen’, aldus Trudi Nederland. ‘Ze zien hun adviezen terug in het beleid van de gemeente. En minstens zo belangrijk, ze worden al in het allereerste stadium van beleidsontwikkeling betrokken bij het beleid. Ze worden bijvoorbeeld uitgenodigd voor brainstormsessies en denktanks.’
82 Wmo-raden Trudi Nederland onderzoekt de Wmoraden in opdracht van Zorgbelang Nederland en het Platform GGz. ‘Op dit moment hebben 82 Wmo-raden de evaluatie ingevuld. In twee jaar tijd hebben ze een aardige vertegenwoordiging weten op te bouwen. In eerste instantie zaten er vooral ouderen en mensen met een handicap in. Nu zie je dat ook mantelzorgers, vrijwilligers en ggz-cliënten aan de raad deelnemen. Alleen bepaalde groepen, zoals jongeren en allochtonen, blijven achter.’ De onderzoeker hoopt dat veel meer raden de zelfevaluatie invullen zodat het
Trudi Nederland
rapport - begin 2009 beschikbaar – een breed beeld kan laten zien van de strategieën en effecten van de Wmoraden en lokale belangenorganisaties.
Indrukwekkend Ook collega Dick Oudenampsen doet onderzoek naar de patiëntenparticipatie in Nederland. Jaarlijks brengt hij dit in beeld via een patiëntenmonitor, in opdracht van patiëntenorganisaties en het Fonds PGO. Ook hij is positief over de invloed van burgers. ‘Een half miljoen mensen zijn lid van een patiëntenvereniging. Deze verenigingen weten met heel beperkte middelen enorm veel te bereiken. Ik vind dat indrukwekkend. Ze doen aan belangenbehartiging, maar ze zorgen ook voor goede informatievoorziening en lotgenotencontact.’
Sterke partij Burgerparticipatie speelt volgens de onderzoekers steeds meer op lokaal niveau. ‘Een trend’, knikt Trudi Nederland. ‘De patiënten- en cliëntenbeweging heeft zich
Onderzoekers Trudi Nederland en Dick Oudenampsen: ‘De patiënten- en cliëntenbeweging bereikt veel met weinig geld.’
lange tijd gericht op het landelijke beleid en op zorgaanbieders. Nu de landelijke overheid decentraliseert, zie je dat ze moeten focussen op 443 gemeenten plus de regionale zorgverzekeraars. Dat kan alleen uitgroeien tot een factor van betekenis met gerichte steun en ja, dat is best spannend.’ Oudenampsen: ‘Maar niet onmogelijk. Er komen bovendien steeds meer instrumenten voor regionale cliëntenorganisaties waardoor ze ook regionaal een sterke partij kunnen worden, net als zorgaanbieders en verzekeraars. En daar gaat het toch om?’
Publicatie: Zelfevaluatie Wmo-raden. Tussenoverzicht november 2007 april 2008
Zelfevaluatie Wmo-raden Tussenoverzicht november 2007 – april 2008
Trudi Nederland Gülşen Doğan
Opdrachtgever: Fonds PGO Projectleider: Trudi Nederland
In de periode november 2007 tot april 2008 hebben 82 Wmo-raden een zelfevaluatie uitgevoerd. Dit rapport biedt een overzicht van de resultaten van deze zelfevaluaties. Daaruit komt een positief beeld naar voren van de cliëntenparticipatie in de Wmo. Het cliëntenperspectief staat goed op de kaart in de Nederlandse gemeenten. De raden hebben sinds de invoering van de Wmo een goede vertegenwoordiging weten te realiseren. Bepaalde groepen, zoals ggz-cliënten, jeugd en allochtonen, zijn echter minder goed vertegenwoordigd. De raden richten zich op een brede beleidsadvisering, vanaf de eerste plannen tot de uitvoering van het beleid. De raden zien (delen) van hun advisering daadwerkelijk terug in het beleid. Aan de andere kant zijn er ook leer- en verbeterpunten. De raden hebben behoefte aan meer kennis over de inhoud van de Wmo-velden, aan beter zicht op de positie van de achterban en aan vaardigheden om een goede strategie te bepalen en eigen initiatieven te nemen. Ondersteuning bij dit leerproces om hun werk verder te vervolmaken, kunnen de Wmo-raden goed gebruiken.
nieuwsbrief nummer
29
– juli 2008
3
15 miljoen en hoe nu verder? Ties Bos is beleidsadviseur bij het Fonds PGO, fonds voor patiënten-, gehandicaptenorganisaties en ouderenbonden
4
Cliëntenparticipatie marcheert niet uit zichzelf, die moet gestimuleerd worden. Onze ondersteuningsprogramma’s daarvoor lopen door tot 1 januari 2009. Als het daarbij blijft, kunnen we net zo goed vanaf nu de ondersteuning van Wmo-raden weer gaan afbouwen. De Tweede Kamer en het ministerie van VWS hebben indertijd heel goed begrepen dat cliëntenparticipatie niet in elke gemeente vanzelf ontstaat. Daarom is er drie jaar geleden 15 miljoen vrijgemaakt om de cliëntenparticipatie op gang te helpen. Wij als Fonds PGO zetten dit geld uit om lokale burgerinspraak te stimuleren. De afgelopen twee jaar is daar veel in bereikt. Er staat nu een stevige infrastructuur en nu moet er doorgepakt worden. Neem de geestelijke gezondheidszorg, de ggz. Tot voor kort hadden de organisaties in de geestelijke gezondheidszorg genoeg ideeën over Wmoparticipatie, maar nog weinig structuur.
column Er was bij wijze van spreken nog geen bankrekeningnummer om de subsidie op te storten en salarissen mee te betalen. Die ggz-inbreng is nu net een jaar operationeel. De volgende stap is dat er inhoudelijke resultaten worden geboekt. Maar wordt die tijd ze gegund? Het rapport van het Verwey-Jonker Instituut stelt duidelijk dat er nu een mooie inspraakstructuur staat. Het laat ook zien dat je als rijksoverheid de ondersteuning van Wmo-raden niet zomaar aan anderen kan overlaten, in ieder geval nog niet per 1 januari 2009. Belangrijk is dat geregeld is wie in de toekomst de ondersteuning moet waarborgen. Gemeenten zijn primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Je moet dus uiteindelijk naar een model waarin de gemeenten hun
Het echte werk is net begonnen
Wmo-raden in staat stellen steun en scholing in te kopen. De Wet op de ondernemingsraden biedt OR-leden toch ook allerlei faciliteiten? De gemeente heeft belang bij de mening van cliënten en burgers. Dat is wat waard. Mijn advies? Niet stoppen met ondersteunen nu de participatie net is opgetuigd. Dat is 15 miljoen over de balk gegooid. Bouw een overgang in met steun van rijkswege, bijvoorbeeld voor een periode van drie jaar. Dan is de tijd misschien rijp voor een nieuw model.’
Publicatie: Gehandicapt en geëmancipeerd. Emancipatie van mensen met een lichamelijke handicap
Gehandicapt en geëmancipeerd Emancipatie van mensen met een lichamelijk handicap Stand van zaken Foto: Nationale Beeldbank, Guido Koppes
Opdrachtgever: Algemene Nederlandse Gehandicaptenorganisatie (Ango) Projectleider: Rob Lammerts en Yvette den Brok
Yvette den Brok Rob Lammerts
Yvette den Brok: ‘Er is sprake van discriminatie als mensen op oneigenlijke gronden dingen worden ontzegd. Het feit dat mensen met een lichamelijke handicap minder kansen hebben om te doen wat anderen ook doen, ligt niet zozeer aan de handicap maar meer aan de discriminatie waar zij dagelijks mee worden geconfronteerd. Het antwoord hierop? Gehandicaptenemancipatie. Dat betekent dat zij hun plek in de samenleving moeten opeisen, zich niet in een hoek moeten laten duwen en duidelijk moeten maken wat ze nodig hebben om goed te functioneren.’ Het Verwey-Jonker Instituut deed in samenwerking met het Advies-, Schrijf- en Trainingsbureau Yvette den Brok onderzoek naar de stand van zaken van gehandicapten in de huidige maatschappij. De samenleving zal ingericht moeten worden op een manier dat gehandicapten voor 100% kunnen participeren in de samenleving. Tot nu toe ontvangen ze nog niet voldoende voorzieningen en ondersteuning. Anderzijds is het ook belangrijk dat mensen met een handicap zelf meer naar buiten treden als competente burgers en zichzelf niet meer achterstellen of discrimineren. Het antwoord hier op is emancipatie. Het is van belang dat er in de belangenorganisaties voor gehandicapten ook mensen deelnemen die zelf een lichamelijke handicap hebben zodat de belangenorganisaties zo goed mogelijk kunnen functioneren. Den Brok: ‘Maar die emancipatie komt niet voldoende van de grond zolang de samenleving, inclusief de politiek, niet meewerkt om die discriminatie daadwerkelijk tegen te gaan. Uit de literatuur over emancipatie die we voor dit onderzoek bestudeerden, leren we dat er voor emancipatie een confrontatie met de samenleving is. De samenleving moet immers rekening gaan houden met wat de emanciperende groep nodig heeft, ook als dat indruist tegen wat men gewend is en ‘normaal’ vindt. Voor de emancipatie van mensen met een lichamelijke handicap is die confrontatie zeker een must. Maar het aangaan van die confrontatie kost kracht. In de literatuur spreekt men van een eigen identiteit, ofwel een soort trots die nodig is om die kracht op te brengen. Nu is het goed denkbaar dat vrouwen trots zijn op het feit dat ze vrouw zijn en daar kracht uit kunnen putten voor de confrontatie met de samenleving. Maar trots zijn op het feit dat je een handicap hebt, is toch wat moeilijker. Voor de samenleving zou dat een extra motivatie moeten zijn om lichamelijk gehandicapte mensen te steunen in hun emancipatie en te behandelen als gewone, capabele mensen die hetzelfde kunnen als anderen. Dat wil zeggen: als de samenleving op hen is ingesteld.’
‘Participatie betekent niet: iets erdoorheen jassen met op het laatst even een woordje erbij van patiënten en cliënten.’ Anja Hommel is programmamanager Wmo in Amsterdam Eerst werkte ze als ‘hoeder van de AWBZ’ bij het College voor Zorgverzekeringen, nu is ze programmamanager Wmo in Amsterdam. Een mooie overgang, vindt Anja Hommel zelf. Voorheen landelijk actief, nu dicht bij de burger. Wat doet een programmamanager om dicht bij de burger te komen? ‘Allereerst is een goede gesprekspartner heel belangrijk. Bij ons is dat de Klankbordgroep Wmo. De groepsleden buigen zich maandelijks over pittige onderwerpen. Soms in de voorstelfase, een andere keer als het plan concreet op tafel ligt. Loketontwikkeling is bijvoorbeeld ‘hot’.’
Ambassadeurs De groepsleden letten erop dat ook mensen aan bod komen die minder snel hun zegje doen . ‘Maar’, benadrukt Hommel, ‘daarmee zijn we er niet. Voor groepen die je weinig tegenkomt aan de vergadertafel hebben wij ambassadeurs. Denk aan verstandelijk gehandicapten, verslaafden, doven en slechthorenden, ggz-cliënten, maar ook de kleinere taalgroepen. Allemaal belangrijke gebruikers van Wmo-producten. Sommige mensen willen kunnen meedoen met activiteiten in het buurthuis: wat meer contact in de buurt kan preventief werken.’ Ambassadeurs krijgen een training en praten dan zelf met mensen uit hun aandachtsgroep. Ze informeren, verzamelen ervaringen. Zo weten ze wat de Wmo betekent voor hun achterban.’
Bier Ambassadeurs gaan ook op stap met daklozen. Hoe verloopt die inbreng? Hommel, nuchter: ‘Daklozen gaan echt niet meepraten over het welzijnsaanbod in de stadsdelen. Ze zeggen eerst: we willen bier! Toch kwam bijvoorbeeld uit die groep het initiatief om een kleinschalige opvang op te zetten. Je ziet dat het mensen enthousiast maakt: hé, ik kan zelf wat beginnen!’
Heilige missie De inbreng van witte ouderen en gehandicapten leidt weleens tot een te grote nadruk op individuele zorgvoorzieningen. ‘Ik moet erop letten dat de Wmo het hele sociale domein bestrijkt, ook de buurtgerichte en preventieve zaken’, vertelt Hommel. En daarmee komt ze op haar heilige missie voor de toekomst. ‘Als we het hebben over burgers die zelfstandig kunnen wonen en meedoen aan de samenleving, dan praat je evengoed over de hardere sectoren. Bij het openbaar vervoer, verkeer en ruimtelijke ordening wil ik nadrukkelijk tussen de oren krijgen dat we systematisch werken aan gelijke participatie. We gaan in heel Amsterdam werken met de 22 Standaardregels van de Verenigde Naties voor mensen met een beperking. Dat is een direct gevolg van onze inspraaktrajecten.’
Agenda 22 De 22 VN-Standaardregels voor de gelijke kansen voor mensen met een beperking (lichamelijk, zintuiglijk, verstandelijk, geestelijk en chronisch) zien ‘handicap’ als een gebrek in de fysieke en maatschappelijke omgeving. Agenda 22 gaat om:
Wmo-bijeenkomst Tropeninstituut, Amsterdam. Foto: Hugo Keizer
• het toetsen van gemeentelijk beleid op toegankelijkheid en bruikbaarheid voor mensen met een functiebeperking; • het afstemmen van gemeentelijk beleid met vertegenwoordigers van de doelgroepen met een functiebeperking; • het hanteren van een werkwijze om deze punten te realiseren. Agenda 22 gaat om inclusief gemeentelijk beleid, met betrokkenheid van allerlei stedelijke diensten en stadsdelen. Amsterdam wil in september 2008 een plan van aanpak hebben voor de Amsterdamse invulling van Agenda 22.
nieuwsbrief nummer
29
– juli 2008
5
Pleidooi voor wijkraadpleging
is bedoeld. ‘Het zet een hele wijk onder druk. Een simpel voorbeeld: de gemeente kent een sportrolstoel toe aan een gehandicapte bewoner. Dan denk je: prachtig! Maar wat heb je eraan als er in de buurt geen sportmogelijkheden zijn? Dan gaat zo’n voorziening ten koste van iets anders, zoals vervoer. Als de buurt rammelt, kom je niet ver met sociale samenhang.’
Niet rijk rekenen op mantelzorg
6
In welke fysieke omgeving en sociale bedding komt Wmo-beleid terecht? Volgens onderzoeker Rob Lammerts draait het succes van de Wmo om die vraag. Zijn stelling: een wijkraadpleging levert een onmisbare bijdrage aan echte participatie-Wmo. ‘In Utrecht zie je hoe informatie uit de wijk het beperkte zorgimago van de Wmo doorbreekt. Het is nadrukkelijk een thema dat iedereen aangaat.’ Kijk naar de wijk ‘Hoe je de Wmo invoert in de wijk lijkt in de meeste gemeenten een afgeleide kwestie van het centrale beleid. Het gevaar is dat de gemeente de Wmo puur als voorzieningenwet behandelt’, waarschuwt Lammerts. Onlangs deed hij een wijkraadpleging voor de wijkraad in Utrecht Zuid. Volgens Lammerts moet een gemeente het verstrekken van voorzieningen vanuit de Wmo altijd plaatsen in de sociale, economische en ruimtelijke context van een wijk, zelfs als een voorziening exclusief voor één groep
Lammerts nuanceert het Wmo-credo van ‘zorgen voor elkaar’. ‘Mensen zijn lang niet altijd geporteerd van die wederzijdse hulp. Stel, je bent langdurig ziek. Dan wil je je buur of kind niet belasten. De persoonlijke verzorging van kind naar ouder confronteert je met een bepaalde intimiteit, er ontstaat een omgekeerde afhankelijkheid. Een gehandicapte bewoner vertelde heel treffend wat er gebeurt als zijn zoon hem op het toilet helpt. ‘Ik sluit me dan maar even af.’ Dus als gemeenten zich rijk gaan rekenen op mantelzorg, komen ze van een koude kermis thuis. Maar er is wel degelijk animo voor ándere vormen van onderlinge zorg, zo blijkt uit onze wijkraadpleging. Kijk, zo maak je de sociale verbanden zichtbaar.’
Gezonde spanning Lammerts vindt dat (ex-)verslaafden, daklozen, gehandicapten en ggz-cliënten een goede plek moeten krijgen in de gemeentelijke Wmo-raden. ‘Er zijn altijd wijkoverstijgende of gemeenteoverstijgende belangen. Alleen, wil je werkelijk kansen creëren zodat alle burgers volwaardig participeren, verbreed dan die inbreng naar de wijk en bewoners. De wijkraadpleging is een uitgelezen middel om via meer informele vormen van burgerparticipatie beleidsonderdelen te beïnvloeden. Het is een spannende vorm waarin burger- en cliëntenparticipatie bij elkaar komen. Dat is gewoon gezond.’
Publicatie: Ondersteuning cliëntenparticipatie Wmo. Tussenevaluatie van twee programma’s
Ondersteuning cliëntenparticipatie Wmo Tussenevaluatie van twee programma’s
Dick Oudenampsen Rob Lammerts Trudi Nederland Gülşen Doğan
Opdrachtgever: Fonds PGO Projectleider: Dick Oudenampsen
Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) heeft de cliëntenparticipatie in gemeenten een grote vlucht genomen. Cliëntenparticipatie is een bijzondere vorm van burgerparticipatie. Gemeenten betrekken (potentiële) gebruikers van Wmo-voorzieningen bij hun beleid en laten de kwaliteit van deze voorzieningen beoordelen. Om deze cliëntenparticipatie van de grond te krijgen, zijn in 2006 twee ondersteuningsprogramma’s van start gegaan: Lokaal Centraal van Zorgbelang Nederland en Lokale Versterking van het Landelijk Platform GGZ. Wat vooral belangrijk blijkt, is dat de cliëntenvertegenwoordigers en de beleidsmakers profijt van elkaar kunnen trekken. En ook al is er in korte tijd veel bereikt, er blijft behoefte aan ondersteuning. Aanbeveling: richt het ondersteuningsaanbod op de versterking van de verbinding tussen de Wmo-adviesraden en de lokale belangenbehartiging. Daarnaast moet aandacht uitgaan naar groepen die nu slecht vertegenwoordigd zijn. Tot slot verdienen samenwerkingsverbanden vanuit cliëntenperspectief steun met kennis en advies.
Publicatie: Effectief beïnvloeden van zorgverzekeraars. Verkennende analyse van de rol van PGO-organisaties in een zorgstelsel met marktwerking
Effectief beïnvloeden van zorgverzekeraars Verkennende analyse van de rol van PGO-organisaties in een zorgstelsel met marktwerking
Trudi Nederland Dick Oudenampsen Sandra ter Woerds
Opdrachtgever: Fonds PGO Projectleider: Trudi Nederland
Een belangrijk doel van de per 1 januari 2006 ingevoerde zorgverzekeringswet is kostenbeheersing door marktwerking. In opdracht van het Fonds PGO heeft het Verwey-Jonker Instituut een verkennende analyse uitgevoerd naar de rol van patiënten-, consumenten- en ouderenorganisaties (PGO-organisaties) in het nieuwe zorgstelsel. Het rapport laat zien hoe zij hun invloed aanwenden voor het realiseren van collectieve zorgverzekeringen voor de achterban. Ook is een aangepast theoretisch kader ontwikkeld voor de strategische herpositionering van de PGO-organisaties binnen de nieuwe zorgverzekeringswet. Uit de analyse blijkt dat de PGO-organisaties voor een keuze staan: ze kunnen kiezen voor een consumentenrol of de rol van kritische vernieuwer. Bij die laatste rol worden, behalve de belangen van de leden, ook de publieke belangen behartigd. Een mix van beide rollen zou de beste strategieën opleveren voor zowel het publiek belang als het belang van de zorggebruikers.
Recente publicaties Verwey-Jonker Instituut Onderstaande publicaties (op alfabetische volgorde) zijn een selectie van uitgaven van het Verwey-Jonker Instituut vanaf januari 2008. Alle publicaties zijn, tenzij anders vermeld, te bestellen en/of te downloaden via de website van het Verwey-Jonker Instituut: www.verwey-jonker.nl en via distributeur Adrepak: Telefoon: (070) 359 07 20, Fax: (070) 359 07 01, E-mail:
[email protected]
7 Maatschappelijke participatie van hoger opgeleide vrouwelijke vluchtelingen’ in de gemeenten Amersfoort, Rotterdam en Utrecht.
Achtergronden van jeugddelinquentie en middelengebruik
Josine Junger-Tas Majone Steketee Marit Moll
Achtergronden van jeugddelinquentie en middelengebruik Josine Junger-Tas, Majone Steketee & Marit Moll. M.m.v. Bas Tierolf, 2008 ISBN 978-90-5830-272-4, 180 pag. € 14,50 Resultaten van een grootschalige zelfrapportage over jeugddelinquentie, middelengebruik en de achtergronden daarvan onder 2300 leerlingen van de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. Het rapport biedt verrassende theoretische en maatschappelijke verklaringen voor delinquentie of risicogedrag van jongeren. Arbeidsperspectieven van hoger opgeleide vrouwelijke vluchtelingen Gemeentelijke infrastructuur voor re-integratie in Amersfoort, Rotterdam en Utrecht Marjan de Gruijter &. Rob Lammerts, 2008 ISBN 90-5830-255-7, 70 pag. € 7,-Verslag van de ervaringen in het project ‘Barrière of Carrière?
Beoordeling dienstverlening Slachtofferhulp Nederland. Verkrijgbaar bij: Slachtofferhulp Nederland: www.slachtofferhulp.nl Ron van Wonderen & Marit Moll, 2007 ISBN 90-72970-060, 93 pag. Eerste resultaten van het meetinstrument SATER bij Slachtofferhulp Nederland. Cliënten van Slachtofferhulp beoordeelden de dienstverlening en klantgerichtheid, ook op de mate waarin hun problemen daadwerkelijk werden opgelost. Effectief beïnvloeden van zorgverzekeraars Verkennende analyse van de rol van PGO-organisaties in een zorgstelsel met marktwerking Trudi Nederland, Dick Oudenampsen &. Sandra ter Woerds, 2008 ISBN 90-5830-256-4, 80 pag., € 9,50 Momentopname in begin 2007 van de rol van patiënten-, consumenten- en ouderenorganisaties in het nieuwe zorgstelsel met marktwerking. Het onderzoek biedt een kader voor de strategische herpositionering van deze organisaties. Evaluatie effecten CoVa-training Reclassering Nederland. Bas Tierolf, 2007 ISBN 90-5830-252-6, 64 pag. € 7,--
nieuwsbrief nummer
Effectbeschrijving van de training Cognitieve Vaardigheden (CoVa) die Reclassering Nederland aanbiedt aan gedetineerde en niet-gedetineerde cliënten. Deze gedragsinterventie is onderzocht op de gevolgen voor vier cognitieve vaardigheden van deelnemers: impulsiviteit, probleem oplossen, perspectief nemen, en moreel en kritisch redeneren. Evaluatie Werkdocument Gelderse Aanpak Kindermishandeling Nulmeting najaar 2007 Marjolijn Distelbrink, Suzanne Tan & Esther van Dijk, 2008 46 pagina’s, pdf-bestand Deel 1 van de evaluatie naar een nieuwe werkwijze in de provincie Gelderland om de signalering en preventie te verbeteren bij kinderen in problematische opvoedingsituaties.
Gehandicapt en geëmancipeerd Emancipatie van mensen met een lichamelijk handicap. Stand van zaken Yvette den Brok & Rob Lammerts, 2008 ISBN 978-90-5830-265-6, 105 pag. € 9,50 Dit rapport schetst de stand van zaken rond de emancipatie van mensen met een lichamelijke handicap. Het biedt aanknopingspunten voor de belangenbehartiging, maar ook het emancipatiebeleid van de overheid en maatschappelijke organisaties.
Goud in de buurt
Over de rol van professionals in capaciteitsgerichte buurtontwikkeling
Maarten Davelaar
Familierecht en huiselijk geweld, een wereld van verschil? Katinka Lünnemann, Margreet de Boer (Projecten & advies) & Mr. drs. Lisanne Drost, 2008 Goud in de buurt ISBN 978-90-5830-264-9, 26 pag. pdfOver de rol van professionals in bestand capaciteitsgerichte buurtontwikkeling Maarten Davelaar & Lex Veldboer, 2008 Notitie die de aard en omvang schetst ISBN 978-90-5830-263-2, 50 pag. € 7,-van de problematiek van (ex-)partnergeweld en de impact hiervan op Aanpakken die de nadruk leggen op kinderen. Ook wordt ingegaan op een de eigen potenties, vaardigheden en ouderschapsplan en op specifieke kwaliteiten van wijkbewoners zijn wetgeving in het buitenland. in zwang. In deze brochure staan lessen over capaciteitsgerichte buurtprojecten en tips met het oog op betere projecten voor betere buurten. Lex Veldboer
29
– juli 2008
Nederland en Lokale Versterking van het Landelijk Platform GGZ. Wat is er sinds 2006 bereikt? Jongerenwerk en MSN Tips voor msn’en met jongeren
Huub Braam Marjolijn Distelbrink Esmy Kromontono
Jongerenwerk en MSN Tips voor msn’en met jongeren Huub Braam, Marjolijn Distelbrink & Esmy Kromontono, 2008 ISBN 978-90-5830-276-2, 32 pag. € 7,-Deze brochure is opgesteld op verzoek van Stichting Netwerk in Hoorn en biedt een praktische aanzet tot een meer overwogen en effectieve manier van werken met MSN in het jongerenwerk. Juvenile delinquency in six new EU member states Crime, risky behaviour and victimization in the capital cities of Cyprus, Czech Republic, Estonia, Lithuania, Poland and Slovenia Majone Steketee, Marit Moll & Andreas Kapardis (eds.), 2008 ISBN 978-90-5830-266-3; NUR 740, 190 pag. € 17,--
8
This report presents the results of a unique study conducted in six new EU member states that joined the European Union in 2004. The study examines the variability in patterns of self-reported youth delinquency behaviour and the relative ranking of the prevalence of different types of juvenile delinquency. Kinderen in Tel Databoek 2008 2008 - Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Majone Steketee, Jodi Mak& Bas Tierolf (red.), 2008 ISBN 978-90-5830-259-5, 370 pag. € 25,-Derde editie van Kinderen in Tel, een bundeling van gegevens op gemeentelijk en provinciaal niveau over het welzijn van kinderen en jongeren in Nederland. Dit keer is voor het eerst een analyse gemaakt op wijkniveau. Nieuwe communicatie in het jongerenwerk Inzet en mogelijkheden van MSN in het jongerenwerk in de gemeente Hoorn Huub Braam, Marjolijn Distelbrink & Esmy Kromontono, 2008 ISBN 97890-5830-2779, 56 pag. pdfbestand Dit rapport geeft inzicht in de opbrengst van het gebruik van nieuwe communicatiemiddelen in het jongerenwerk en de randvoorwaarden die nodig zijn voor een goede aanpak.
Patiënten- en consumentenbeweging in Beeld Brancherapport 2007. De categoriale organisaties Uitgave: Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie NPCF: www.npcf.nl Oudenampsen, D., Kamphuis, H., Dongen, M.C. van, Homberg, J., & Kromontono, E., (2008). ISBN 978-90-71401-83-1, 82 pag.
Uitkomsten van een onderzoek naar de waardering van de hulpverlening die stichting Ontmoeting biedt aan dak- en thuislozen. De raadpleging is gehouden onder cliënten in Rotterdam, Epe, Harderwijk, Hummelo en Hoek van Holland. Sociaal investeren in Groenenhagen en Tuinenhoven Resultaten, metingen en kansen Rob Lammerts & Lisanne Drost, 2008 ISBN 9789058-302588, 110 pag. € 9,50
Quickscan naar de resultaten van het sociale investeringsplan dat Van dezelfde auteurs verschenen ook: deelgemeente IJsselmonde samen met Patiënten- en consumentenbeweging in woningcorporatie Woonbron heeft beeld: Brancherapport 2007: uitgevoerd in Groenenhagen en Samenvatting. Tuinenhoven. Patiënten- en consumentenbeweging in beeld: Brancherapport 2007: Per Saldo. Patiënten- en consumentenbeweging in beeld: Brancherapport 2007: Zorgbelangorganisaties. Sociale samenhang en Terugkerend onderzoek naar de activiteiten van categoriale patiëntenorganisaties en Per Saldo. Nieuw is dat dit keer ook de regionale zorgbelangorganisaties aan het onderzoek hebben deelgenomen. Speciale aandacht is besteed aan het thema Voorlichting en informatie. Positie van slachtoffers van mensenhandel 1e trendrapportage 2006. Marjan Wijers, Sandra ter Woerds. René van Vianen, & Geerte Maaskant (Adviesbureau Van Montfoort), 2007 ISBN 9789058302571, 152 pag. € 14,50 Nulmeting van de positie van slachtoffers van mensenhandel in de seksindustrie in Nederland. De monitor richt zich vooral op de toegang van slachtoffers tot rechten en voorzieningen, uitgewerkt in zes thema’s.
zorg in Utrecht Zuid bewoners aan het woord Wijkraadpleging Wmo 2007
Rob Lammerts Ron van Wonderen
Sociale samenhang en zorg in Utrecht Zuid - bewoners aan het woord Wijkraadpleging Wmo 2007 Rob Lammerts & Ron van Wonderen, 2008 ISBN 978-90-5830-273-1, 108 pag. € 9,50
ding voor dak- en thuislozen onderzocht: de aard en omvang van het aanbod, de effectiviteit en de financieringswijze, evenals de behoeften van cliënten. Verantwoorde vrijwilligerszorg Een verkennende studie naar de behoefte aan normen Marian van der Klein, Dick Oudenampsen. M.m.v. Cecile Scholten en Riki van Overbeek (Vilans), 2008 ISBN 978-90-5830-260-1, 44 pag. € 7,-Samen met Vilans peilde het VerweyJonker Instituut de behoefte aan normen voor verantwoorde zorg in de vrijwillige ondersteuning. Voel je thuis op straat - Amsterdam Noord Onderzoek in Amsterdam Noord/ Vogelbuurt bij kinderen, jongeren en bewoners Ron van Wonderen & Nanne Boonstra, 2008 ISBN 978-90-5830-268-7, 70 pag. € 7,-Nulmeting onder kinderen, jongeren, bewoners en winkeliers Amsterdam Tuindorp Nieuwendam/Purmerplein Ron van Wonderen & Nanne Boonstra, 2008 ISBN 90-5830-254-0, 83 pag. € 9,50 Onderzoeksverslag voor Thuis op Straat (TOS) over meting in de Amsterdamse Vogelbuurt / Amsterdam Tuindorp naar speelklimaat, veiligheid, aanspreekbaarheid en betrokkenheid van buurtbewoners.
Verslag van de raadpleging door wijkraad Zuid (Utrecht) naar de verbonden- Wie doet wat aan armoedebestrijding in Roosendaal? heid tussen bewoners, vooral in hun Samenspel of gescheiden wegen in zorg voor elkaar. beleid en praktijk Trudi Nederland, Marian van der Klein Sociale samenhang in Zanddonk & Marieke Wentink, 2008 Een onderzoek naar de sociale kwaliteit en de sociale agenda voor de wijk 53 pag. pdf-bestand Nanne Boonstra, Astrid Huygen & Peter Uitwerking van netwerkaanpak voor van der Graaf, 2008, ISBN 978-90-5830-258-8, 110 pag. € 9,50 samenhangend armoedebeleid in Roosendaal zodat ook mensen in Waalwijk is een proefgemeente voor de armoede en isolement worden bereikt.
Professionalisering Opbouwwerk Rotterdam Voorstellen voor kwaliteitsverbetering
Katja van Vliet Nanne Boonstra
Professionalisering Opbouwwerk Rotterdam Voorstellen voor kwaliteitsverbetering Katja van Vliet & Nanne Boonstra, 2008-06-18 ISBN 978-90-5830-269-4, 50 pag. € 7,--
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Dit rapport doet verslag van een grootschalige enquête onder bewoners naar de sociale samenhang in de wijk Zanddonk.
Vanuit de Wmo-prestatievelden zijn vijf plattelandsgemeenten vergeleken op de beschikbaarheid van voorzieningen en het gebruik daarvan.
Van de straat aan het werk
Dagbesteding en activering voor dak- en thuislozen in Rotterdam
Maarten Davelaar
Voorstellen in opdracht van de brancheorganisatie BOSSR voor de kwaliteitsverbetering van het Rotterdamse opbouwwerk. De auteurs gaan in op de visie, maatschappelijke bijdrage en positionering van het opbouwwerk, op de benodigde competenties en de inzet van methodieken.
Ondersteuning cliëntenparticipatie Wmo Tussenevaluatie van twee programma’s Dick Oudenampsen, Rob Lammerts, Resultaten cliëntenraadpleging Trudi Nederland & Gülşen Doğan, 2008 Waardering van de hulpverlening van ISBN 978-90-5830-271-7, 130 pag. € 9,50 Stichting Ontmoeting Marie-Christine van Dongen & Maarten Twee ondersteuningsprogramma’s Davelaar. M.m.v. Esther van Dijk, 2008 worden tegen het licht gehouden: 28 pag, pdf-bestand Lokaal Centraal van Zorgbelang
Wmo-voorzieningen in kleinere gemeenten Mogelijkheden voor een benchmark Wmo voor gemeenten met 30.000 tot 60.000 inwoners Rob Lammerts & Freek de Meere, 2008 ISBN 978-90-5830-261-8, 56 pag. € 7,--
Marie-Christine van Dongen Rally Rijkschroeff Meta Flikweert
Van de straat aan het werk Dagbesteding en activering voor daken thuislozen in Rotterdam Maarten Davelaar, Marie-Christine van Dongen, Rally Rijkschroeff & Meta Flikweert, 2007 ISBN 978-90-5830-2-533, 92 pag. € 12,-In opdracht van GGD RotterdamRijnmond en de dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid (gemeente Rotterdam) is het werk en de dagbeste-
Zelfevaluatie Wmo-raden Tussenoverzicht november 2007 april 2008 Trudi Nederland & Gülşen Doğan, 2008 ISBN 97890-5830-2755, 44 pag. € 7,-Overzicht van de resultaten van zelfevaluaties door 82 Wmo-raden in de periode november 2007 tot april 2008.
Tijdschriftartikelen en boekbijdragen van medewerkers van het Verwey-Jonker Instituut Week 50 (2007) tot en met week 25 (20 juni 2008)
Baillergeau, E., Duyvendak, J.W., Graaf, P. van der, & Veldboer, L. (2008). Les politiques de mixité sociale dans l’Europe du nord: Belgique, Pays-Bas, Suède. Paris: PUCA, Plan Urbanisme Construction Architecture. Boutellier, H. (2006). De veiligheidsutopie: Over vitaliteit, bescherming en burgerschap. In Kouijzer, D., & Gelder, A. van (red.) (Institut Néerlandais, Parijs), Erasmus-Descartes Conferentie veiligheid en vrijheid, 24 november 2006: Introductiedossier (pp. 131-143). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties & Ministerie van Justitie. Boutellier, H. (2007). ‘Alles onder controle’? De lokroep van veiligheid en het belang van evenwicht. Christen Democratische Verkenningen: Kwartaaltijdschrift van het wetenschappelijk instituut voor het CDA, 28 (Winter), 26-34. Boutellier, H. (2008). De Grondwet, dat ben jij! In Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Communicatie en Informatie, De Grondwet herzien: 25 jaar later, 1983-2008 (pp. 51-67). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Boutellier, H. (2008). Herstel als ander begin. Tijdschrift voor Herstelrecht, 8(1), 53-57. Boutellier, H. (2008). Leven met risico’s. In T. Dietz, F. den Hartog, & H. van der Wusten, Van natuurlandschap tot risicomaatschappij: De geografie van de relatie tussen mens en milieu (pp. 262-266). Amsterdam: Amsterdam University Press. Boutellier, H. (2008). Nodale orde: Veiligheid en burgerschap in een netwerksamenleving. In H. Boutellier & R. van Steden, Veiligheid en burgerschap in een netwerksamenleving (pp. 152-173). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Boutellier, H. (2008). Solidariteit en slachtofferschap: De morele betekenis van criminaliteit in een postmoderne cultuur (Heruitgave proefschrift). Amsterdam: Amsterdam University Press.
Groot, I. de & Stavenuiter, M. (red.) (2007). Gender in opleidingen: Deelproject Genderforce. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. (Intern). Groot, I. de, Steketee, M., Boutellier, H., Braam, H., & Tierolf, B. (2007). Resultatenboek toepassing evidence based methodiek jeugdcriminaliteit: Regio Midden en West Brabant. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. Haan, M. de, & Pels, T. (2007). Onderwijs in de toekomst: een pleidooi voor om-scholing. In Onderwijsraad, Alternatieven voor de school (pp. 51-71). Den Haag: Onderwijsraad. Te vinden op: http://www.minocw.nl/ documenten/46490b.pdf. Klein, M. van der, & Tan, S. (2007). Zo! op de werkvloer: Bejegening van lesbische vrouwen en homoseksuele mannen: onderscheid, beleid en beleving: Een literatuurstudie. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. (Intern). Mein, A., & Kok, D. (2008). Deel III: Veiligheidspartners: De gemeente. In W. Stol & A. van Wijk, Inleiding criminaliteit en opsporing (pp. 167-179). Den Haag: Boom Juridische Uitgevers. Overbeek, R. van, Scholten, C., Oudenampsen, D., Moll, M., & Leckie, V. (2008). Op zoek naar menselijk kapitaal: Onderzoek naar vrijwilligerswerk in patiënten- en gehandicaptenorganisaties. Utrecht: Vilans. Overbeek, R. van, Scholten, C., Oudenampsen, D., Moll, M., & Leckie, V. (2008). Inzet van menselijk kapitaal: Vrijwilligers en hun werk bij patiëntenen gehandicaptenorganisaties. Utrecht: Vilans. Steketee, M., & Goderie, M. (2007). Hulp aan multiproblem-gezinnen in relatie tot privacybescherming en bemoeizorg. In Handboek privacy gezondheidszorg (P23) (Aanv. 62, 3-2007, 3.13, pp. 1-13). Lelystad: Koninklijke Vermande.
Boutellier, H. (2008). Thuiskomen (Column). Aedes magazine, 2008(3), 25.
Swinnen, H. (2007). Peer Review: The NAP inclusion Social Inclusion Forum, Dublin 15-16 November 2007: Synthesis report. S.l.: European Commission. Te vinden op: http://www.peer-review-social-inclusion.net/peer-reviews/2007/ the-napinclusion-social-inclusion-forum/pr-ie-synthesis-report-en.
Boutellier, H. (2008). Uitbundig leven onder toezicht van de politie. In Geraedts, J.P.M., Asselt, M.R.A. van, (red.) & Koenen, L. (tekstred.), Leven met onzekerheid (pp. 58-59). Den Haag: Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappij BWM.
Swinnen, H. (2007). Transparency, dialogue, responsiveness Discussion Paper (Peer Review and assessment in social inclusion). S.l.: European Commission. Te vinden op: http://www.peer-review-social-inclusion.net/peer-reviews/2007/the-napinclusion-s ocial-inclusion-forum/discussion-paper_ie_07.
Boutellier, H., & Steden, R. van (red.) (2008). Veiligheid en burgerschap in een netwerksamenleving. Boom Juridische uitgevers: Den Haag.
Tan, S., Mak, J., & Braam, H. (2007). Moeder in de gevangenis: Kind ook gestraft. Pedagogiek in praktijk, PIP, 13(40), 22-25.
Duyvendak, J.W., Boonstra, N., Kleinhans, R., & Veldboer, L. (2008). Meer eigenwaarde door herstructurering: Groot onderzoek onder bewoners Hoogvliet verrast. Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken TSS, 62(3), 16-20.
Tenhaeff, C., Winsemius, A., Oudenampsen, D., & Vliet, K. van. (2007). Dynamiek in samenwerking tussen vrijwilligers en beroepskrachten. Een verklaringsmodel getoetst. Vrijwillige Inzet Onderzocht (VIO), 4(2), 7-14.
Duyvendak, J.W., Boutellier, H., & Meer, M. van der. (2008). La Hollande: Question urbaine et politiques de cohésion sociale. In Donzelot, J. (red.), Villes, violence et dépendance sociale: Les politiques de cohésion en Europe (pp. 77-110). Paris: Plan Urbanisme Construction Architecture PUCA.
Wijers, M., & Lünnemann, K. (2007). Model bestuurlijke aanpak eergerelateerd geweld: Verkennend onderzoek naar de mogelijkheden tot een beschermingsarrangement in de gemeente Rotterdam. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. (Intern).
Fortuin, K. (2007). De overheid maakt niet de wijk, dat doet de wijk zelf (Thema: Prachtwijken maken). Vitale Stad, 10(5), 16-17.
Begrippenlijst Algemene patiëntenorganisatie: Organisatie die zich richt op de gezondheidszorg in het algemeen, op lokaal, regionaal of landelijk niveau.
Categoriale patiëntenorganisatie: Organisatie waarin mensen met een specifieke ziekte of handicap verenigd zijn.
CG-raad: Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland.
Consumentenorganisatie: Organisatie die belangen vertegenwoordigt van een bepaalde groep, bijvoorbeeld
ouderen, en zich onder andere bezig houdt met gezondheidszorg.
Fonds PGO: Fonds voor patiënten-, gehandicaptenorganisaties en ouderenbonden.
Koepel- of platformorganisatie: Samenwerkingsverband van categoriale patiëntenorganisaties, algemene patiëntenorganisaties en consumentenorganisaties.
Patiëntenorganisatie: Vereniging of stichting voor mensen die lijden aan een ziekte of aandoening.
RPCP’s: Regionale Patiënten- en Consumenten Platforms, tegenwoordig Zorgbelang geheten.
Zorgbelang Nederland: Brancheorganisatie van de 13 regionale Zorgbelangorganisaties.
NPCF:
Zorgbelangorganisatie:
Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie: samenwerkingsverband van (koepels van) patiënten.
Regionaal actieve belangenorganisatie van patiënten- en consumentenorganisaties.
nieuwsbrief nummer
29
– juli 2008
9
Vereniging Spierziekten Nederland
‘Van de Wmo gaat geen vernieuwingsimpuls uit’ Hoe werkt de Vereniging Spierziekten Nederland aan belangenbehartiging binnen de Wmo? Heel simpel: met een slimme mix van zacht en hard. Zacht door op landelijk niveau samen te werken, hard door op individueel niveau leden te ondersteunen en rechten af te dwingen, desnoods tot en met de rechtsgang. Directeur Marcel Timmen: ‘Met twintig zaken per jaar weet ik precies waar de dingen fout gaan.’
En daar rollen duidelijke aanwijzingen uit die de VNG vervolgens aan haar leden stuurt.’
Hoe helpen jullie gemeenten?
Samenwerking en individuele belangenbehartiging, bijten die twee elkaar?
‘Wij bieden handreikingen aan gemeenten via de VNG. De lokale platforms en zorgbelangorganisaties kunnen de lokale situatie veel beter overzien dan wij als landelijke club. Dus gaat het er ons om hoe gemeenten zelf goed een lokaal vangnet organiseren. Dat bespreken wij met partijen als de VNG, CIZ, enkele gemeenten en hulpmiddelenleveranciers.
10
Wat is jullie advies aan gemeenten? ‘Zorg er bijvoorbeeld voor dat je een spoedprocedure hebt voor de progressieve spieraandoening ALS. Wees in staat om bij een complexe zorgvraag extra zorg in te schakelen. En kijk verder dan je neus lang is als het om een progressieve ziekte gaat: hoe is de situatie van een patiënt over vijf jaar?’
‘Nee hoor, de basis is het ondersteunen en informeren van patiënten. Als zij iets aanvragen en ze krijgen dat niet, dan is er voor onze leden advies en desnoods specifieke rechtshulp. Met zo’n twintig zaken per jaar weet ik precies waar dingen fout gaan. Iemand heeft de verkeerde rolstoel gekregen, of krijgt geen
traplift. Of een gemeente denkt: deze cliënt heeft niet lang meer te leven, dus die aanpassing doen we niet. We maken mee dat de juridische procedure de levenstermijn van de patiënt overstijgt.’
U werkt al zeventien jaar bij de VSN. Ziet u vernieuwing in de cliëntenparticipatie? ‘In participatie zie ik veel rituele dansen. De rode draad blijft: zijn er voldoende mensen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van al die regelingen? Mensen die professioneel en van goede wil zijn? En of dat nu centraal of decentraal wordt gedaan… Ik zie wel grote vernieuwingen aan de horizon.’
Wat voor vernieuwingen? ‘Er staat een gigantische technologische vernieuwing voor de deur die onze patiëntengroep beter kan ondersteunen dan medicijnen. Maar er zijn nog geen goede afspraken over de financiering daarvan.’
Wat bedoelt u? ‘Een rolstoel is een verstrekking via de Wmo, een robotarm is een verstrekking vanuit de zorgverzekering. Wie betaalt nu het monteren van de robotarm op de rolstoel en de interface om alles te laten samenwerken? Dat zegt de regeling niet. Trouwens, de echte grote doorbraken moeten nog komen. Er komen mechanische benen aan, braintechnology en vergaande omgevingsbesturing. Waarom die vernieuwingen zo moeilijk op gang komen? Omdat niet duidelijk is wie verantwoordelijk is voor innovatie en financiering! Gemeenten hebben hier geen belang bij, daar gaat geen prikkel voor vernieuwing vanuit. Terwijl deze technologie voor onze doelgroep eerder zal leiden tot een betere kwaliteit van leven dan het uitvinden van nieuwe medicijnen.’
Dus? ‘Reken maar dat we hiermee aan de slag gaan. En ook weer op twee manieren: procedures beïnvloeden en leden individueel ondersteunen, zo nodig met rechtshulp.’
VSN-Spierziektendag. Op de foto: Roy Leenders. Foto: Jeroen Poortvliet.
3 vragen aan...
Gert-Jan Bloemendal, Zorgbelang Nederland
‘Gemeenten leren luisteren naar burgers’ Actieve cliëntenparticipatie op lokaal niveau. Dat is het doel van het driejarige programma ‘Lokaal Centraal’ van Zorgbelang Nederland. Eind 2008 loopt het programma af. Het Verwey-Jonker Instituut heeft de tussentijdse evaluatie gemaakt. Programmamanager Gert Jan Bloemendal is tevreden, maar eerlijk is eerlijk: het liefst wil hij meer. Werkt het programma ‘Lokaal Centraal’? ‘Jazeker. Uit de tussenevaluatie blijkt dat het een aanzienlijke bijdrage levert aan de cliëntenparticipatie. We hebben afgelopen anderhalf jaar veel energie gestoken in het opzetten en ondersteunen van Wmo-raden. Een Wmo-raad is immers een goed middel om mensen mee te laten praten. Dat blijkt heel succesvol: de meeste gemeenten hebben zo’n raad en die worden van meet af aan ingeschakeld voor advisering. We zijn nu op een punt dat ik tegen Wmo-raden zeg: bepaal je eigen agenda en laat je niet alleen leiden door wat de gemeente vraagt.’
gebruik maken van de voorzieningen. Sowieso zijn er nog heel veel groepen die onvoldoende bij gemeenten in beeld zijn, zoals dak- en thuislozen, allochtonen en jongeren. Als we willen dat alle burgers invloed hebben op het beleid van de gemeente, dan zullen we door moeten gaan.’
Wat staat er op jouw agenda? ‘Ik wil de omslag maken van cliëntenparticipatie naar burgerparticipatie. In de toekomst zie ik een panel voor me van burgers die met hun gemeente meedenken, hun gemeente voeden en zo nodig stevig tegenwicht bieden. Ik zou het dus breder willen trekken, zorgen dat de gemeente álle burgers erbij betrekt. Dat kan op veel manieren. Door goede voorlichting, maar ook door actief op zoek te gaan en vooral te luisteren naar wat er in de samenleving leeft. Misschien moet je die maatschappelijke ondersteuning wel naar de mensen toebrengen in plaats van afwachten tot ze bij het loket in het gemeentehuis langskomen.’
Ben je bijna klaar?
‘Ik wil de omslag maken van cliëntenparticipatie naar burgerparticipatie.’
‘Formeel wel, het programma loopt eind 2008 af, maar het werk is niet klaar. Gemeenten moeten beter leren luisteren naar alle burgers, dus niet alleen naar kwetsbare burgers die
Publicatie: Patiënten- en Consumentenbeweging in beeld Opdrachtgever: Fonds PGO Projectleider: Dick Oudenampsen In opdracht van het Fonds PGO heeft het Verwey-Jonker Instituut met Prismant, en in nauwe samenwerking met vertegenwoordigers van patiëntenorganisaties, opnieuw een brancherapport uitgebracht over de gegevens van categoriale patiënten- en consumentenorganisaties, de Zorgbelangorganisaties en de budgethoudersvereniging Per Saldo. Uit het onderzoek blijkt dat er een gestage groei te vinden is in de ledenaantallen van de verschillende organisaties. Ook blijkt dat het bereik van de organisaties groot is. De organisaties faciliteerden in 2006 voor 140.000 mensen lotgenotencontacten, bereikten met hun tijdschriften 1.391.372 geïnteresseerden en beantwoordden 252.619 informatievragen. De website is het belangrijkste middel om contact te onderhouden met de achterban, het aantal directe contacten is op gelijk niveau gebleven. De verschillende organisaties kennen uiteraard ook knelpunten. De Zorgbelangenorganisaties noemen onzekerheid over de toekomst als gevolg van projectfinanciering het belangrijkste knelpunt. Voor de categoriale organisaties is het vooral moeilijk om vrijwilligers te werven en te behouden. Bij Per Saldo is het budget onvoldoende om alle gewenste activiteiten te realiseren. Speciale aandacht is besteed aan voorlichting en informatie. Uit de gegevens blijkt dat in de loop van de jaren steeds meer variatie is gekomen in de vormen van informatieoverdracht.
nieuwsbrief nummer
29
– juli 2008
11
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken
Vice-voorzitter Landelijk Platform GGz Liesbeth Reitsma
‘Ik ben me rot geschrokken’
12
Bijna wekelijks zit Liesbeth Reitsma aan de onderhandelingstafel bij zorgverzekeraars. Met de GGzinkoopgids in de hand stimuleert ze verzekeraars om de zorg in te kopen die GGz-cliënten en hun familie willen. ‘De verzekeraars reageren blij verrast op de inkoopgids’, vertelt de vice-voorzitter van het Landelijk Platform GGz tevreden. ‘De tijd is voorbij dat zorgverzekeraars alleen maar naar de kosten kijken. Wij eisen kwaliteit en dat doen zij ook.’
Liesbeth Reitsma: ‘Geen idee dat er nog zoveel witte vlekken waren.’
Deze herfst verschijnt er een bijzonder product op internet: de digitale GGz-inkoopgids van het Landelijk Platform GGz. De inkoopgids is een wikipedia met driehonderd vormen van zorg voor GGz-cliënten. ‘Geen luchtfietserij,’ stelt Liesbeth Reitsma. ‘We hebben het VerweyJonker Instituut gevraagd om onderzoek te doen naar de behoefte van individuele GGz-cliënten. Wat voor zorg zouden ze willen die nog niet of nauwelijks wordt aangeboden? Ik ben me rot geschrokken. Er kwamen meer dan driehonderd interventies uit, vooral op het gebied van complementaire zorg, zoals gesprekgroepen en lotgenotencontact. Ik had geen idee dat er nog zoveel witte vlekken zijn.’
Kruistocht Eind 2007 is een prototype van de GGz-inkoopgids op papier verschenen - plus een regionale strategie om te onderhandelen met zorgaanbieders en – verzekeraars - onder de titel ‘Beste Koop’. Meteen daarna is Reitsma gestart met een kruistocht langs de zeven zorgverzekeraars die zijn aangesloten bij Zorgverzekeraars Nederland. ‘Zij waren verbaasd dat het aanbod voor GGz-cliënten nog zo onderbelicht is’, merkt de vice-voorzitter van het Landelijk Platform GGz. ‘De gids komt precies op het goede moment. De zorgverzekeraars zijn volop bezig met het
beleid voor 2009. ‘Maken jullie maar een keuze’, zeggen ze tegen ons. ‘Dan kijken wij wel of we het kunnen inkopen’.’
Digitale gids Terwijl Reitsma met de papieren versie door het land trekt, wordt achter de schermen de internetapplicatie gemaakt voor de digitale GGz-inkoopgids. Deze digitale gids is speciaal voor actieve cliëntenorganisaties die hun aanbod willen verbeteren en voor gemeenten die willen weten wat ze op lokaal niveau voor GGz-cliënten moeten financieren. Pluspunt van de digitale versie: mensen kunnen hun ervaringen toevoegen zodat de effectiviteit in de praktijk wordt bewezen. Volgens Reitsma is het Landelijk Platform GGz de enige organisatie die op deze manier de wensen van cliënten inventariseert, beschrijft en vervolgens interactief aanbiedt aan zorgverzekeraars en cliëntenorganisaties. Verzekeraars Agis, Achmea, CZ en Menzis hebben inmiddels een deel van de zorgstandaarden en leveringsvoorwaarden overgenomen of gaan dit doen voor de centrale inkoop 2009. Reitsma, nuchter: ‘Het werkt dus.’ www.platformggz.nl
nieuwsbrief nummer
29
– juli 2008
Deze nieuwsbrief is ook te vinden in pdf-formaat op www.verwey-jonker.nl onder de rubriek Actueel. U kunt de nieuwsbrief bestellen door een e-mail met uw adresgegevens te sturen aan:
[email protected] Aan dit adres zijn ook uw opmerkingen en vragen welkom. Tekst: Verwey-Jonker Instituut Ontwerp en lay-out: Grafitall, Valkenswaard Druk: Drukkerij Regeer, Tilburg
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken Verwey-Jonker Instituut Kromme Nieuwegracht 6 3512 HG Utrecht T: (030) 230 07 99 F: (030) 230 06 83
[email protected] www.verwey-jonker.nl © Verwey-Jonker Instituut, juli 2008