Burgerparticipatie en het 100.000+ streven Dit onderzoek geeft weer in welke mate het 100.000+ streven van minister Plasterk gevolgen kan hebben voor de burgerparticipatie, bekeken door de ogen van bestuurders en raadsleden bij de onderzochte gemeenten.
1 juli
2013 Een onderzoek dat 'de te verwachten gevolgen' voor de burgerparticipatie bij gemeenten inventariseert.’
Bob Deelen
Bob Deelen
Stichting Burger Onderzoek
Burgerparticipatie & het 100.000+ streven Een onderzoek dat de mogelijke gevolgen van het 100.000+ streven voor de burgerparticipatie, bij de onderzochte gemeenten, in kaart brengt.
Bestemd voor: Afdeling: Opleiding:
Hogeschool InHolland Rotterdam Management, Finance & Recht Bestuurskunde en Overheidsmanagement In opdracht van Stichting Burger te Den Haag
Begeleider Stichting Burger
drs. D.J. Keijser Stichting Burger (voorzitter)
Auteur
Bob Deelen
Den Haag, 31 juli 2013 3 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Samenvatting Dit rapport behandelt de verwachtingen van raadsleden en bestuurders ten aanzien van de voorgenomen 100.000+ maatregel voor de burgerparticipatie binnen hun gemeente. Tijdens dit onderzoek, uitgevoerd in samenwerking met Stichting Burger te Den Haag, is een case study verricht waarbij interviews zijn afgenomen bij drie gemeenten; Boskoop, Vlaardingen en Den Haag. Tijdens deze interviews is er informatie verschaft over meer dan alleen de mogelijke komst 100.000+ maatregel. Zo wordt er ook inzichtelijk gemaakt hoe de geïnterviewden personen aankijken tegen eventuele samenwerkingen, wat zij denken dat de gevolgen kunnen zijn voor belanghebbende burgers, de burgerparticipatie en ‘de gemeentecultuur’. Ook is onderzocht wat de gevolgen kunnen zijn voor de afstand tussen burger en staat. Er wordt uitgeweid over het feit of deze maatregel nu wel of niet beïnvloed wordt door de eventuele komst van deze dit beleid. Bevindingen uit deskresearch en de interviews worden in dit onderzoek gelegd naast een gemeentelijke enquête onder alle raadsleden en colleges bij de desbetreffende case gemeenten. Deze bevindingen worden in de analyse en de conclusie behandeld. Verder wordt inzichtelijk gemaakt wat de onderzochte gemeenten tot op heden al doen om burgers te laten participeren. Hierbij passeren de verschillende vormen van inspraak en samenspraak (mee laten praten/meedoen/politiek betrokken te krijgen) de revue. De verrichte activiteiten per gemeente worden naast de burgerparticipatieladder gelegd, het geen leidt tot een overzicht van de mate waarin welke focus door een gemeente wordt toegepast en waar de desbetreffende gemeente misschien te veel of te weinig aandacht aan besteed. Afsluitend biedt de conclusie inzicht in de mate van verschil van impact van het voorgenomen 100.000+ beleid tussen de drie gemeenten van verschillend formaat. In dit onderzoek staan de volgende vragen centraal: In welke mate is de gemeente betrokken om haar burgers te laten participeren? Wat is de wenselijkheid van het voorgenomen 100.000 ‘+’ streven? Is er wel of geen sprake van een verschil in behandeling, benaderingswijze en houding t.o.v. het 100.000+ voorstel tussen gemeenten met een andere bestuurlijke schaal (respectievelijk 30.000, 72.500 en 500.000 inwoners)? 4 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Inhoudsopgave 1. Dankwoord………………………………………………………………………
7
2. Inleiding......................................................................................................
8
2.1Hoofdvraag………………………………………………………………….......
9
2.2Deelvraag……………………………………………………………….............
9
3. Theoretisch Kader……………………………………………………………..
10
3.1 – Toegepaste theorieën ………………………………………………….....
13
3.1.1 - Het kloofmodel (Hofstede).............................................................
13
3.1.2 - Het fasemodel (Kingdon)................................................................
13
3.1.3 - Het stromenmodel (Kingdon)..........................................................
13
3.1.4 - Het rondenmodel (Teisman)............................................................
13
3.1.5 - Het beslismodel (van De Roo 2004) ...............................................
14
3.1.6 - De participatieladder (van Edelenbos en Monnikhof) …..................
14
3.2 - Operationalisatie theorie-onderzoek ………………………………………..
15
3.3 – Onderzoekssoort……………………………………………………............
16
3.3.1 - Kwalitatief onderzoek……………………………..............................
17
3.3.2 - Kwantitatief onderzoek…………………………………………..…….
18
3.4 – Onderzoeksstrategie………………………………………….....................
19
3.4.1 - Case Study………………………………………………......................
19
3.4.2 - Empirische onderzoek………………………………............................
20
3.4.3 - Survey onderzoek…………………………………...............................
21
3.4.4 - Bureau onderzoek…………………………………...............................
22
4. De voorgenomen 100.000+ maatregel……………………………………...
23
4.1 - De inhoud van het regeerakkoord …………………………………………..
23
4.2 - Het tweesporenbeleid …………………………………………………………
26
4.3 - Het budget………………………………………………………………………
28
5. Het 100.000+ Dossier …………………………………………………………… 30 5.1 - Analyse……………………………………………………………………………. 31 5.1.1 - Situatie omschrijving ………………………………………………. ......
31 5
Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
6. Case Boskoop..………………………………………………………………
33
6.1 - Gemeente Profiel.………………………………………………… …….
33
6.2 - Wat doet de gemeente omtrent burgerparticipatie?.…………………… 34 6.3 - Gemeente verkiezingsuitslagen analyse.………………………………
35
6.4 - Samenvatting: Interviews in Boskoop.…………………………………… 40 7. Case Vlaardingen..…………………………………………………………..
41
7.1 - Gemeente Profiel.…………………………………………………… ……
41
7.2 - Wat doet de gemeente omtrent burgerparticipatie?.…………………… 42 7.3 - Gemeente verkiezingsuitslagen analyse.………………………………
46
7.4 - Samenvatting: Interviews in Vlaardingen.………………………………
49
8. Case Den Haag..……………………………………… ……………….......
50
8.1 - Gemeente Profiel.…………………………………………… …………..
51
8.2 - Wat doet de gemeente omtrent burgerparticipatie?.…………………
51
8.3 - Gemeente verkiezingsuitslagen analyse.……………………………..
54
8.4 - Samenvatting: Interviews in Den Haag.………………………………
57
9. De Gemeentelijke Enquête.………………………………………………
59
9.1 - Enquête resultaten .……………………………………………………
60
9.1.1 - Constateringen bij het beantwoorden van de enquête vragen.....
65
9.1.2 - Constateringen bij het beantwoorden van de enquête stellingen.... 66 10. Conclusies & Aanbevelingen.……………………………………………
67
Bijlage 1: Het 100.000+ Dossier……………………………………………..
73
Bijlage 2: De gemeente inventarisatie (interviews).……………………..
94
Bijlage 3: De gemeente criterialijst………………………………………….
99
Bijlage 4: De verzonden uitnodigingsbrieven.......................................... 101 Bronnenlijst.................................................................................................. 103
6 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
1 Dankwoord Graag bedank ik iedereen bij Stichting Burger die mij de mogelijkheid heeft geboden tot het verrichten van mijn onderzoeksstage. Zelf heb ik de periode van 5 maanden als een leerzame periode ervaren waarin ik een hoop fijne en intelligente mensen heb mogen leren kennen. Naar mate het einde van het rapport en daarmee ook het einde van deze periode steeds dichterbij kwam besefte ik me pas hoeveel werkervaring ik kon opdoen en hoeveel persoonlijke ontwikkeling ik heb doorgemaakt gedurende deze periode. In het bijzonder bedank ik Maarten Sinnema voor de ondersteuning bij mijn onderzoek. Maarten is een van de twee onderzoeksbegeleiders namens Stichting Burger Onderzoek (SBO) die mij meerdere malen over mijn onderzoeksvoornemens en visie over hoe zaken aan te pakken heeft geadviseerd. Het mooie hieraan vond ik dat hij nooit zei 'doe dit of doe dat want dan doe je het goed'; hij was voor mijn gevoel altijd in de veronderstelling dat ik in staat was het onderzoek te realiseren en gaf mij wijselijk tips en adviezen, waarover nagedacht kon worden na afloop van de meetings met hem. Maarten dank voor het vertrouwen en de fantastische ondersteuning. Ook wil ik mijn stagebegeleider, de voorzitter van Stichting Burger, Dirk-Jan Keijser bedanken voor de fantastisch ondersteuning gedurende mijn periode bij de stichting. Betreffende mijn onderzoek zelf kon ik altijd bij hem terecht voor advies en als er zich een probleem voordeed kon ik deze altijd vrij snel oplossen in samenwerking met Dirk-Jan. Zelf heb ik Dirk-Jan leren kennen als een bestuurskundige met meerdere doelen voor ogen die hij altijd op een zo zorgvuldig mogelijke wijze probeert te realiseren. Dirk-Jan dank voor de ondersteuning, het vertrouwen en vijf zeer leerzame maanden. In de toekomst hoop ik vaker met vergelijkbare mensen samen te mogen werken; zij die zo gedreven zijn om te doen waar ze van houden. Dank aan eenieder die mij heeft ondersteund vanuit Stichting Burger en de externe respondenten uiteraard en de overige betrokkenen. Zonder jullie had ik dit rapport niet kunnen realiseren. Bob Deelen
7 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
2 Inleiding Met dit onderzoek hoop ik aan te kunnen tonen wat een drietal uitgelichte Nederlandse gemeenten, tot op heden doen aan burgerparticipatie binnen hun gemeenten en wat deze bestuurders en volksvertegenwoordigers vinden van de zogenaamde 100.00+ maatregel en wat hun verwachtingen ten aanzien van diezelfde burgerparticipatie zijn ten gevolge van het 100.000+ streven. Ten slotte hoop ik beantwoordt te krijgen tijdens de interviews of de respondenten de afstand tussen de burgers en de staat al dan niet zien groeien en zoja in welke mate. Door deze drie vragen centraal te stellen in dit onderzoek en deze te combineren met een duidelijk geoperationaliseerd theoretisch kader kunnen de volgende aspecten worden behandeld: - Meting van de wenselijkheid van het 100.000+ streven; - Meting naar de behoeften tot participatie van burgers. En welke vorm en of methode daarvoor per gemeente wordt toegepast. Dit door aan te tonen 'wat en in welke frequentie gemeenten tot op heden doen' om burgers (politiek) betrokkener te krijgen in een vergelijking met de ‘burgerparticipatieladder’. - Er aangetoond kan worden of er sprake is van een verschil, vanuit zowel belanghebbende burgers als de gemeente, in behandeling/benaderingswijze/houding t.o.v. het 100.000+ voorstel. Dit omdat achtereenvolgens een 30.000+, 70.000+ en een 500.000+ gemeente onderwerp van onderzoek zullen zijn en daarbij onderzocht wordt of de impact van het streven naar 100.000+ mogelijk aantoonbaar verschilt tussen grotere en kleinere gemeenten en daarmee of de gevolgen voor de kleinschalige democratie wellicht groter of kleiner zal zijn dan bij de (middel)grote gemeenten zulks de 100.000+ maatregel werkelijkheid mocht worden.
8 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
2.1 Hoofdvraag ''In welke mate verwachten raadsleden en bestuurders, functionerend bij de onderzochte gemeenten, dat het 100.000+ streven van minister Plasterk gevolgen zal hebben voor de burgerparticipatie binnen hun gemeente?''
2.2 Deelvragen
Wat houdt de 100.000+ maatregel precies in? Waarom is het streven naar 100.000+ gemeenten ingezet? Wat is bestuurlijke schaalvergroting? In welke mate zijn de onderzochte gemeenten bezig met het laten participeren van burgers? Wat verwachten de bestuurders wat de gevolgen, van zo'n 100.000 maatregel, zullen zijn voor het democratie gehalte binnen de gemeenten?
9 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3 Theoretisch Kader Bij het uitvoeren van dit onderzoek is een onderliggend theoretisch kader van belang om het ten doel gestelde te bereiken. Kort gezegd betreft dit het beantwoorden van de hoofd-en deelvragen om de de juiste informatie met betrekking tot de gevolgen welke de 100.000+ maatregel voor de kleinschalige democratie meebrengt te kunnen onderzoeken. Om de impact van een dergelijke regeling in kaart te kunnen brengen en daarmee inzichtelijk te krijgen, is een plan van aanpak opgesteld welke is onderverdeelt in een viertal aparte ‘subonderzoeken’. Onderstaand een toelichting op dat viertal: Het eerste onderzoeksdeel: ''Het onderzoeken van de voorgenomen maatregelen welke bedacht zijn voor een 100.000+ gemeente''. Tijdens dit eerste onderzoek wordt vastgesteld en benoemd welke eisen en procedures er vanuit ‘de Rijksoverheid’ worden gesteld aan een 100.000+ gemeente. Daarbij zal gekeken worden naar de wijze waarop wordt getracht gemeenten te laten fuseren. Daarnaast wordt toegelicht hoe mensen die dit beleid uitvoeren vanuit de overheid zelf achter deze maatregel staan. De informatie m.b.t. het uitvoerende personeel wordt in de vorm van interviews en enquêtes worden verkregen. Het tweede onderzoeksdeel: ''Het onderzoeken van een gemeente die al een 100.000+ gemeente was voorafgaand aan het beleidsvoornemen.'' Met het verrichtten van dit tweede onderzoek wordt vastgesteld hoe het gesteld is met de kleinschalige democratie binnen een 100.000+ gemeente. Op basis van verkiezingsresultaten, interviews en enquêtes binnen deze gemeente wordt inzicht verschaft inzake de vraag of er nu in meerdere mate of in mindere mate spraken is van ‘kleinschalige democratie’? Daarbij is het van belang om na te gaan hoe er binnen vergelijkbare gemeenten wordt omgegaan met kleinere burgergroepen.
10 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het derde onderzoeksdeel: ''Het onderzoeken van een gemeente die op het punt staat een 100.000+ gemeente te gaan worden''. Met het verrichtten van het derde onderzoek wordt geprobeerd vast te stellen hoe het gesteld is met de kleinschalige democratie binnen een gemeente die op het punt staat een 100.000+ gemeente te gaan worden. Belangrijk aan het verrichtten van dit onderzoeksdeel is dan ook om inzichtelijk te maken welke maatregelen de desbetreffende gemeente treft m.b.t. het worden van een 100.000+ gemeente (bijv. door een fusie met één of meerdere andere gemeente). Daarnaast is het van belang om in kaart te brengen hoe de beleidsbepalende personen binnen deze gemeente aankijken tegen de 100.000+ gemeente maatregel met behulp van het afnemen van enquêtes en interviews. Daarnaast wordt inzichtelijk gemaakt hoe de beleidsbepalers binnen deze gemeente aankijken tegen het vraagstuk rondom de ‘kleinschalige democratie’. Het vierde onderzoeksdeel: “Het onderzoeken van een gemeente die net onder de 100.000+ grens zit om aantoonbaar te maken wat voor verschillen er zijn ten opzichte van een feitelijke 100.000+ gemeente.” Met het verrichtten van dit laatste onderzoek wordt vastgesteld hoe het gesteld is met de kleinschalige democratie binnen een ‘net geen’ 100.000+ gemeente ten opzichte van een 100.000+ gemeente. Dit moet er toe leiden dat er meer inzicht ontstaat in de gevolgen die zich voor kunnen doen bij het overgaan tot bestuurlijke opschaling in de vorm van de 100.000+ maatregel. Het in kaart brengen van de mogelijke verschillen die ontstaan bij een kleine herindeling zal ertoe bijdragen een beeld te schetsen over welke impact het beleid heeft in een kleinere? vorm. Het zal eveneens de gevolgen voor de bevolkingssamenstelling en de mogelijke gevolgen van de voorgenomen 100.000 maatregel voor kleine gemeenten met minder slagkracht doen nadrukkelijker in beeld brengen. Dit onderzoek wordt naast deskresearch verricht op basis van interviews en enquêtes (bij bestuurders en volksvertegenwoordigers vanuit de gemeente) en het bekijken van verkiezingsuitslagen door de jaren heen.
11 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Onderstaand volgt een overzicht van de onderzoeksonderwerpen, onderzoeksmiddelen en de te onderzoeken gemeenten: Onderzoek Plaats
1
2
3
4
5
Onderzoeksonderwerp
Middelen
Het onderzoeken van de voorgenomen Literatuuronderzoek maatregelen die bedacht zijn voor een 100.000+ gemeente. Het onderzoeken van een gemeente Literatuuronderzoek + die al een 100.000+ gemeente was voor interviews + enquêtes deze maatregel van toepassing was. Het onderzoeken van een gemeente Literatuuronderzoek + die op het punt staat een 100.000+ interviews + enquêtes gemeente te gaan worden Het onderzoeken van een gemeente Literatuuronderzoek + die net onder de 100.000+ grens zitten interviews + enquêtes om aantoonbaar te maken wat voor verschillen er aantoonbaar zijn. Het vergelijken van de uitkomsten Enquête + van uit de case gemeenten interviews literatuuronderzoek door het laten verrichten van een gemeentelijke enquête.
Den Haag
Boskoop
Vlaardingen
Boskoop, Den Haag & Vlaardingen
12 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.1 Toegepaste theorieën In dit onderzoek worden de volgende bestuurskundige theorieën toegepast: 3.1.1 Het Kloofmodel (Hofstede) Dit zogeheten kloofmodel of ‘performance gap model’ is als volgt te omschrijven: 'De ernst van een probleem zelf bepaald de aandacht die het krijgt. Bepalend voor het ontstaan van beleid is het verschil tussen de maatstaf en de waargenomen situatie. In deze situatie is de invloed van de actor(burger) nihil. De hoeveelheid invloed die bepalend is binnen een proces en de situatie de ontstaat bij het gebruik of de uitwerking van deze maatregel zal iets zeggen over de afstand/tevredenheid of ontevredenheid tussen meerdere partijen. 3.1.2 Het fasemodel (Kingdon) Het nemen van een beslissing bestaat volgens Kingdon uit 6 verschillende fases. Deze fases luiden als volgt: (1) er dient zich een keuzesituatie aan. (2) Er dient aandacht aan besteed te worden en er moet gekeken worden naar alternatieven. (3) Waarna er gekeken kan gaan worden naar de mogelijke gevolgen van de keuzemogelijkheden. (4) Deze keuzemogelijkheden dienen te worden beoordeeld door de besluitvormende partij. (5) Daarnaast dienen dan alle voors en tegens tegen elkaar afgewogen te worden. (6) Waarop er vervolgens een besluit of een bevestiging worden gegeven. Dit model geeft inzicht in de argumentaties waarom er gekozen is voor een bepaald beleid. Dit kan de afwegingen in kaart brengen alsmede die genomen beslissingen. 3.1.3 Het stromenmodel (Kingdon) Kingdon maakt met het stromenmodel een onderscheid tussen participanten en processen. Kingdon onderscheidt drie processtromen: het herkennen en erkennen van problemen (problemenstroom), de formulering van beleidsalternatieven (beleidsalternatievenstroom) en politieke ontwikkelingen (politiek-bestuurlijke stroom). De participanten zijn niet gekoppeld aan een specifiek proces, maar kunnen betrokken zijn bij elk van de drie stromen en in sommige gevallen bij twee stromen tegelijk. Verder heeft Kingdon speciale aandacht voor de momenten waarop alle stromen samenkomen en de tijd rijp lijkt te zijn voor een doorbraak in het beleid. Hiervoor introduceert hij het concept policy window. Dat betekent dat als de politieke omstandigheden gunstig zijn, zogenaamde pleitbezorgers erkende problemen koppelen aan beschikbare beleidsalternatieven. 13 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.1.4 Het rondenmodel (Teisman) Het rondenmodel richt zich op interactie en besluitvorming tussen actoren. Het neemt aan dat de netwerksamenleving als geheel, en de overheid in het bijzonder, gefragmenteerd is. Het gevolg hiervan is dat de vertegenwoordiging van publieke belangen verdeeld is over de verschillende delen van de overheid en organisaties buiten de overheid. 3.1.5 Beslismodel (van De Roo 2004) Het beslismodel van De Roo heeft als doel ''de aard van beleidsvraagstukken en het daarbij passende handelen van de overheid in verband te brengen met de termen doeltreffendheid en doelmatigheid''. Oftewel er kan vanuit dit model gekeken worden naar de 3 vragen die worden gesteld bij het opstellen van beleid namelijk'': Wat dient er bereikt te worden? Hoe kan het bereikt worden? Wie zijn daarbij betrokken? Met dit onderzoek dient duidelijk te worden welk doel met het beleidsvoorstel word nagestreefd. Wanneer dit inzichtelijk is kan nagegaan worden ''hoe men dit wenste te realiseren'', waarna onderzocht kan worden wat de uitwerking van beleid is. 3.1.6 Participatieladder (van Edelenbos en Monnikhof) Dit model of betergezegd deze ladder geeft weer vanuit welke niveaus er gehandeld kan worden vanuit de overheid om burgerparticipatie te bevorderen. Er wordt onderscheid gemaakt op niveau waarna er een passende methode gekozen kan worden om een de participatiegraad te doen bevorderen. In onderstaande afbeelding wordt de ladder nader uiteengezet.
14 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.2 Operationalisatie theorie - onderzoek De eerdergenoemde theorieën dienen eraan bij te dragen inzichtelijk te maken welke factoren noodzakelijk zijn om de probleemstelling te beantwoorden. Hier volgt een overzicht van de theorieën en modellen en de motivatie waarom deze van toepassing zijn in dit onderzoek: Het Kloofmodel (Hofstede) Het gebruik van dit model verschaft inzicht hoe er zowel vanuit de overheid als de burger naar de 100.000+ gemeente wordt gekeken onder bepaalde omstandigheden. Vervolgens kan een indruk worden gegeven van de maatstaven die partijen hebben en of zij de waargenomen situatie m.b.t. de 100.00+ gemeente als wenselijk ervaren als het de mate van invloed die de 100.000+ maatregel op de gemeente heeft betreft. De wenselijkheid en het mogelijke bestaan van deze kloof door het voorgenomen beleid wordt nadere inzichtelijk gemaakt met de interviews en & enquêtes. Het fasemodel (Kingdon) Het gebruik van dit model maakt inzichtelijk welke keuzes er zijn gemaakt vanuit de centrale overheid en van gemeenten zelf aangaande de 100.000+ maatregel. Dit kan bijvoorbeeld worden onderzocht door de fases na te lopen en betrokkenen te interviewen over het feit hoe zij tot bepaalde handelingen zijn gekomen en wat daarbij hun afwegingen zijn geweest. 15 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het stromenmodel (Kingdon 1984) Het gebruik van dit model kan meer inzicht scheppen in de situatie die zich thans voordoet in Nederland. Dit model draagt bij aan het inventariseren van de wijze waarop het land momenteel wordt bestuurd. Het model kan ook helpen bijdragen na te gaan hoe het komt dat belanghebbende op hun manier de tegen de kwestie aan kijken en eventueel aangeven wat hierbij van invloed is. Ook kan het stromenmodel aantonen dat de 100.000 maatregel een voorbeeld is van hoe de overheid dit land anno 2013 wenst te gaan besturen. Het model draagt er dus in ieder geval aan bij om inzichtelijk te maken hoe actoren handelen anno 2013 en waar er concessies worden gedaan en overeenstemming wordt bereikt tussen de stromen/actoren. Dit wordt onderzocht Middels interviews, enquêtes en het literatuuronderzoek. Het rondenmodel (Teisman 1992) Het gebruik van dit model draagt eraan bij inzichtelijk te maken hoe de overheid omgaat met vertegenwoordiging/vertegenwoordigers van het publieke belang m.b.t. de kleinschalige democratie . Hopelijk helpt dit model te verklaren waarover er binnen de overheid en overheidsinstanties verdeeldheid en meningsverschillen bestaan met betrekking tot de gevolgen van de maatregel op de kleinschalige democratie. De interviews en enquêtes vormen bij Teismans’ model de methode(n) bij uitstek. Beslismodel (De Roo 2004) Het gebruik van dit model kan er aan bijdragen inzichtelijk te maken hoe een uitvoerende organisatie (overheid/gemeente) wenst een doel/meerdere doelen te realiseren m.b.t. de 100.000+ maatregel. Door het gebruik van dit model kan er dan omschreven worden welk uitgangspunt actoren hebben m.b.t. de 100.000+ maatregel in hun situatie. (met name om de gemeentes) (Dit kan inzichtelijk gemaakt worden door het afnemen van interviews & enquêtes + een literatuuronderzoek) Participatieladder (Edelenbos en Monnikhof 2001) Het gebruik van deze participatieladder kan er aan bijdragen inzichtelijk te maken wat een gemeente wil doen om burgers meer te betrekken bij de beleidsvorming om zo draagvlak te creëren. De participatieladder kan hierbij in kaart brengen waartoe een gemeente bereid is burgers te betrekken bij de 100.000+ maatregel, geeft het inzicht over hoe zo'n gemeente staat t.o.v. de maatregel en geeft het weer hoe een dergelijke gemeente omgaat met de kleinschalige democratie in het gebied. (Helpen zij die te bevorderen ja of nee?) (dit kan inzichtelijk gemaakt worden door het afnemen van interviews & enquêtes + een literatuuronderzoek) 16 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
De hoofdlijnen binnen de verschillende theorieën hebben betrekking op twee hoofdelementen die belangrijk zijn voor het realiseren van dit onderzoek namelijk: Wederzijdse verwachtingen (overheid & burger) Vanuit beide stromen bestaan verwachtingen m.b.t. de 100.000 maatregel welke in kaart worden gebracht, met daarbij behorende beweegredenen. Door het stromenmodel toe te passen wordt de wenselijkheid van de maatregel op een bepaald gebied inzichtelijker. Zo wordt duidelijk hoe beide stromingen om zullen gaan met de effecten die de maatregel heeft op de lokale democratie en wat de gevolgen daarvan zullen zijn. Wederzijdse afhankelijkheid (burger & staat) De rol van de overheid en de burger en het acteren t.o.v. elkaar wordt geïnventariseerd om te zien hoe beide stromingen hun uitgangspunten verdedigen en onderbouwen. Daarnaast is het ook goed om waarneembaar te maken wat de stromingen ondernemen om op te komen voor hun belangen. En wat die acties precies omvatten. Kortom het weergeven welke acties er ondernomen worden door belanghebbende.
17 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.3 Onderzoekssoort Om dit onderzoek naar de mogelijke invloed van het 100.000 streven zo optimaal mogelijk uit te kunnen voeren moet duidelijk worden welk soort onderzoek zal moeten worden verricht. Daarmee wordt de onderzoeksomvang en de onderzoeksterreinen duidelijk. Dit onderzoek heeft zowel een kwalitatieve als kwantitatieve component. Om dit te definiëren volgt hier de omschrijving van deze onderzoekssoorten 3.3.1 Kwalitatief onderzoek: Kwalitatief onderzoek wordt met name gebruikt om diepgaande informatie te verkrijgen. Het handelt hierbij om het verkrijgen van informatie van een of meerdere personen en om deze informatie te gebruiken om een situatie, probleem, emotie of opvatting zo duidelijk mogelijk weer te kunnen geven. Wanneer dit is onderbouwd kan een gedegen oordeel over een organisatie worden gegeven op basis van de verkregen informatie. Deze informatie kan worden onderbouwd als een verzorgd onderzoek wordt afgeleverd in de vorm van een interview of enquête. De enquête zal in dit onderzoek selectief iets zeggen over een bepaalde groep mensen dus dit zal nader moeten worden gedefinieerd. 3.3.2 Kwantitatief onderzoek: Kwantitatief onderzoek wordt met name gebruikt om cijfermatige uitspraken te doen tijdens het realiseren van een onderzoek, in dit geval het 100.000+ onderzoek. Om dit te realiseren moet er een methode worden toegepast om de mening van een selecte groep mensen te meten. Deze methode moet erop gericht zijn om deze mensen hun mening te laten geven over datgene wat bijdraagt aan het onderzoek. Hiertoe wordt een enquête uitgezet onder de betreffende betrokken gemeentes.
18 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.4 Onderzoeksstrategie De onderzoeksstrategie luidt als volgt: Voor dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van twee onderzoekstypen om een duidelijk onderzoeksresultaat te kunnen bewerkstelligen. Hier wordt onder verstaan het gedetailleerd en onderbouwd kunnen beargumenteren van het onderzoeksresultaat, zodat het onderzoek bij de oplevering van het resultaat zo goed als mogelijk voldoet aan de verwachtingen die vooraf zijn gewekt. Voor het onderzoeken van ''het 100.000+-plus streven'' wordt gebruik gemaakt van de onderzoeksstrategieën ‘Case Study’ in combinatie met een ‘Survey’ dan wel ‘Deskresearch’ naar invulling van het onderzoeksteam. 3.4.1 Case Study De Case Study is van belang, omdat het een breed onderzoeksveld betreft en het noodzakelijk is om diepte analyses, kwalitatieve verwerkingen en kwalitatieve informatiebronnen binnen en buiten deze organisaties te kunnen benoemen. Belangrijkste binnen dit onderzoek is het om de situatie goed te kunnen beschrijven en de getrokken conclusies en daarvoor geldende verklaringen te kunnen onderbouwen om de integriteit van dit onderzoek te garanderen. De middelen hiertoe worden gevormd door de interviews en de enquête, literatuuronderzoek en enkele andere bronnen. Deze methode van onderzoek kan specifiek bijdragen aan de volgende indicatoren; 1. Kennis Kennis wordt verkregen tijdens de interviews en enquêtes die door de onderzoeksgroep worden vormgegeven. 2. Regelgeving & Beleidsvorming Kennis hieromtrent kan ook worden verkregen via interviews en enquêtes maar vooral ook door zelfstandig onderzoek te verrichten naar de beleidsuitvoering. 3. Beleving & Beïnvloeding Door zowel bestuurders, volksvertegenwoordigers en uitvoerend personeel bij gemeente te consulteren blijft het palet aan indrukken voldoende breed. 4. Motivaties Kennis over motivaties die mensen ergens toe doen overgaan of juist niet omtrent het 100.000+ streven wordt opgedaan door literatuuronderzoekinterviews. Daarmee wordt het mogelijk om te specificeren wat betrokkenen drijft bij het komen tot en nemen van een beslissing. Dit kan leiden tot een antwoord waarom er wel of niet op een specifieke wijze wordt gehandeld in een bepaalde situatie. 19 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.4.2 Empirisch Onderzoek Bij een empirisch onderzoek worden waargenomen resultaten en ervaringen gekoppeld aan de hoofd- en deelvragen van dit rapport. Het gaat dan ook om het koppelen dan wel vergelijken van de bevindingen van het eigen onderzoek zonder dit theoretisch uitgewerkt te onderbouwen. - Het is een methode waarbij vrij denken kan aanzetten tot creativiteit en nieuwe inzichten. - Het kan een uniek te noemen manier van onderzoek aanduiden. Dit komt doordat de visie die wordt toegepast op de resultaten allicht nog nooit eerder zo is belicht. Oftewel empirisch onderzoek kan uniek zijn. - In het belang van het onderzoek moet alles bij empirisch onderzoek goed georganiseerd zijn en er enkel en alleen resultaten worden gekoppeld aan de hoofd- en deelvragen. Er is weinig ruimte voor afwijkingen. 3.4.3 Survey Onderzoek Het Survey-onderzoek komt hier goed van pas, omdat het om een onderzoeksveld betreft welke niet makkelijk te omvatten is. Dit komt doordat er veel actoren bij het onderzoek betrokken zijn en omdat het een breed onderzoeksgebied betreft. Het is van belang de reikwijdte van dit onderzoek te benadrukken, omdat uit dit Survey onderzoek naar voren komt welke informatie in eerste instantie voorhanden is. Bij dit type onderzoek gaat het over het eigen analytische vermogen en de keuzes die gemaakt worden door de onderzoeksgroep in het specificeren van het onderwerp en de voorgenomen doelstellingen. In dit geval is dat een beleidsvoornemen. Door dus zo zorgvuldig mogelijk te zijn in de afwegingen die je maakt tijdens het gebruikmaken van dit type onderzoek zal moeten blijken in hoeverre het onderzoek gespecificeerd is. Dit is een beschrijvende, prescriptieve, manier van onderzoek en daarom belangrijk om uit te voeren tijdens dit onderzoek naar de te verwachten uitwerkingen van het 100.000-plus streven t.o.v. de burgerparticipatie bij gemeente.
20 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Middelen om dit te doen: - Het zelf verzamelen van informatie(hoeft geen interview of enquête te betreffen) - Informatie voortkomend uit literatuuronderzoek - Bronnen die de te onderzoeken organisatie beschikbaar heeft gesteld Indicatoren beïnvloeding: 1. Kennis Er kan specifiek kennis worden verkregen bij het afnemen van een interview/enquête die door de onderzoeksgroep worden vormgegeven om zo tot het gewenste resultaat te komen. 2. Controle Er kan specifiek kennis worden verkregen over de wijze waarop er controle wordt uitgevoerd door na te gaan welke systemen er worden gehanteerd om het beleid(integriteitsbeleid) te controleren. Vervolgens kan uit literatuuronderzoek worden belicht in welke mate dit gebeurt door de “uitwerking van het beleid in de realiteit’’ en ‘’het beleid op zich’’ onderling te vergelijken. 3. Actoren(belangen/eisen/beleving) Er kan specifiek kennis worden verkregen over wie de actoren zijn en in kaart worden gebracht wat deze actoren terugverwachten t.o.v. het 100.000-plus streven door de centrale overheid.
21 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
3.4.4 Bureauonderzoek Een bureauonderzoek is hier goed op zijn plaats, omdat met het uitvoeren van dit type onderzoek er nieuwe conclusies kunnen worden geformuleerd. Het gaat dan om het zelfstandig benoemen van, iets langs een verkregen meetlat leggen of een eigen visie benoemen over het 100.000+ streven. Hiervoor is een bureauonderzoek uitermate geschikt om zoveel en zo georganiseerd mogelijk informatie te vergaren. Het belang van deze vorm van onderzoek doen is het inwinnen van informatie, voordat je eigenlijk iemand benaderd. Bureauonderzoek is in zekere zin een onderzoek doen op afstand. Dit is van belang i.v.m. de objectiviteit van het onderzoek. Middelen: - Zoeken naar alle bruikbare vormen van informatie over het desbetreffende onderwerp. - Literatuur - Archieven - Internetbronnen Indicatoren beïnvloeding: 1. Kennis - Er kan specifiek kennis worden verkregen door middel van het raadplegen van gegevens op internet, literatuur en archieven die door de onderzoeksgroep worden gebruikt om zo een visie te krijgen bij de organisatie die wordt onderzocht. 2. Belangen - Drijfveren van actoren/belanghebbenden kunnen worden nagegaan door middel van dit type onderzoek en door het zoeken naar de hoofdprocessen van belanghebbende actoren.
22 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 4 De voorgenomen 100.000+ maatregel 29 oktober 2012 was een doorslaggevende dag waarin aan Nederland een nieuw voorgenomen overheidsmaatregel werd voorgelegd. Deze maatregel was opgenomen in het regeerakkoord dat op diezelfde dag werd gepresenteerd door de VVD en de PvdA (Kabinet Rutte 2) en werd al snel als ‘100.000-plus maatregel’ gekenschetst . 4.1 De inhoud van het reageerakkoord:1 Wat de 100.000+ maatregel inhoudt is voor tal van bestuurders, ambtenaren en burgers moeilijk onder woorden te brengen. Dat geldt ook wat de omvang van de voorgenomen plannen betreft welke inmiddels al in de steigers staan. Daarom volgt hier een overzicht van de voornemens omtrent de inhoud van het 100.000+ streven. Decentralisatie vormt het ''magische woord'' wat gevolgen heeft voor de taken op het gebied van jeugdzorg, werken, zorg voor ouderen en langdurig zieke inwoners binnen hun gemeenten. Deze aanpassing van de gemeentelijke taken is er dan ook op gericht betrokkenen goed te kunnen ondersteunen, het bureaucratische gehalte terug te dringen en onnodige bestuurlijke afstemming te voorkomen. Een budget wat bestaat uit een sociaal deelfonds binnen het gemeentefonds, waarbij er voldoende beleidsvrijheid kan worden toegepast om maatwerk te kunnen leveren, vormt het streven. De totale omvang van het pakket van gemeentelijke taken bedraagt op jaar basis 16 miljard euro en geeft het effect van de voorgenomen maatregelen dan hopelijk ook duidelijk weer. Om deze nieuw te verkrijgen taken als gemeente goed te kunnen uitvoeren stelt de Rijksoverheid een aantal eisen die er toe moeten leiden dat de taken succesvol worden uitgevoerd en dat de gewenste resultaten worden bereikt. Zo moet sprake zijn van: Bestuurlijke slagkracht: de gemeenteraad moet zich daadkrachtiger kunnen uitspreken; Ambtelijke slagkracht: het ambtelijk bestel moet bereid zijn de nieuwe taken te dragen en de mogelijkheid daartoe hebben dit beleid te kunnen uitvoeren; Financiële slagkracht: het moet financieel haalbaar zijn om de taken te kunnen realiseren zoals deze zijn voorgesteld met dit beleid, en Voldoende beschikbare capaciteiten en expertise: er moeten voldoende geschikte/ervaren personen zijn om dit proces van hervorming bij te kunnen staan en te begeleiden. 1
Regeerakkoord bruggen slaan VVD- PvdA 29 oktober 2012 (pagina 40) 23 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
De overtuiging dat deze financiële en organisatorische ingreep zal slagen is in hoge mate aanwezig bij het Rijk. Zo concludeert de Rijksoverheid dat in het verleden bij de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet werk en bijstand (Wwb) de Nederlandse gemeenten hebben aangetoond dat zij nieuwe taken goed kunnen inpassen.
24 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het uitgangspunt van het kabinet liet Minister Plasterk kenbaar maken aan alle Nederlandse gemeenten middels een brief waarin het decentralisatie streven werd toegelicht. Hierin benoemd de minister vier punten die het meest duidelijk in de hoofdlijn naar voren kwamen m.b.t. het komen tot decentralisatie;2 De zelfredzaamheid van burgers dient maximaal te worden gefaciliteerd en gestimuleerd; De juiste ondersteuning, goede gezondheidszorg en een actief maatschappelijk “zijn” vormt niet alleen de taak van de rijksoverheid en kan door een gemeente worden opgepakt; Burgers moeten kunnen rekenen op steun van de overheid, en Gemeenten kunnen door decentralisatie en door deze inrichting van het sociale domein beter inspelen op de behoeften van burgers. Hierbij komt heel wat kijken en binnen alle beleidsstukken en bij alle congressen omtrent dit onderwerp zijn teksten zoals; het juist organiseren van de dienstverlening, het centraal stellen van de individuele ondersteuning ten behoeve van de burgers, het terugdringen van kosten en bureaucratie, een langlopend en zorgvuldig proces en ten slotte het dichterbij de burger staan, dagelijkse kost. De insteek is dan ook dat er naartoe gewerkt wordt om deze 100.000+ aanpak, waarbij zekere zorg en intensiteit nodig is, er tot een duidelijke samenwerking tussen overheid en staat wordt gerealiseerd. Het Rijk maakt een belangrijk verschil waar het de realisatie van het overnemen van de voorgenomen taken door de gemeenten betreft: het tweesporenbeleid. Dit beleid bepaald op welke wijze de nieuw uit te voeren taken gerealiseerd kunnen worden. Uitgerekend deze twee sporen ligt misschien wel het zwaarst op de maag bij de gemeenten. Spoor 1 is het intrinsiek en intensief samenwerken tussen gemeenten om te kunnen voldoen aan de verwachtingen die worden gesteld aan de nieuwe taken. Spoor 2 betreft het herindelen dan wel fuseren van gemeenten. Alvorens beide sporen nader worden toegelicht volgt hier een korte toelichting over hoe het kabinet zijn standpunt bepaalde t.o.v. de opschaling. ''Gemeenten hebben deze opschaling nodig om een goede partner te zijn voor maatschappelijke organisaties zoals zorginstellingen, om financiële risico's te kunnen dragen en te beschikken zo niet te kunnen beschikken over de benodigde kennis en capaciteiten om hun taken te kunnen uitvoeren''.
2
VNG Rapport; Factsheet 1: Herindeling op Hoofdlijnen (pagina 2 & 3) 25 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
''Gemeentelijke herindeling is echter een langdurig en zorgvuldig proces waarop niet kan worden gewacht''. Dit geeft weer dat het Kabinet van mening is wat het nu nodig is en in de klank van de standpunten dringt ook door dat het niet een tijdelijke maatregel betreft en dat men dit beleid snel wil invoeren. 4.2 Het tweesporenbeleid3 Hier volgt een korte toelichting van de twee sporen die worden onderscheiden in het tweesporenbeleid van de minister. Spoor 1 (intensief samenwerken) Voor 1 januari 2014 moeten er samenwerkingsvoorwaarden tot decentralisatie tussen gemeenten worden benoemd en onderscheiden. Het VNG vraagt gemeenten in met elkaar in gesprek te gaan over nieuwe samenwerkingsverbanden in relatie tot de nieuwe taken. Daar waar daar al veel sprake van is tussen gemeenten, wenst het kabinet dat dit nog vaker en intensiever het geval is op met name het gebied van het sociale domein. Een voorbeeld waarbij er tot op heden al intensief wordt samengewerkt tussen gemeenten is de behandeling van de Wmo. Spoor 2 (herindelen/fuseren) Dit spoor leidt naar het 100.000+ streven toe. Dit is een beleidskader waarin gemeenten dusdanig slagkrachtig kunnen opereren dat ze maatwerk kunnen leveren. Hierbij krijgt de Provincie als doelstelling mee beleidskaders te stellen en gemeenten te stimuleren tot een herindeling. Welke worden overgedragen aan de gemeenten die vervolgens gezamenlijk moeten gaan onderhandelen over herindeling. Het kabinet probeert de herindelingen of fusies van gemeenten financieel aanlokkelijk te maken als dit binnen een kort tijdsbestek kan worden gerealiseerd d.m.v. het verstrekken van ‘financiële prikkels’. Wat het rijk niet wil zien gebeuren als gevolg van de herindeling: Het voornemen is niet dat alle burgerrechten (kwesties waar burgers aanspraak op maken) overgeheveld worden aan gemeenten; Het mag niet uit het oog verloren worden dat het Rijk verantwoordelijk blijft voor het algehele systeem van het voorzien in burgerbehoeften, de zgn. ‘zorgfunctie’ als geheel.
3
Rapport; Zeer grote decentralisatie van Rijk naar gemeenten (pagina 2) 26 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
''Het gaat alleen om voorzieningen waarin gemeenten kunnen voorzien die veelal op grote groepen burgers van toepassing zijn en integraal bestuurlijk verantwoord overdraagbaar zijn aan gemeenten'' Hiermee wordt dus met andere woorden bedoeld dat de taken die gemeenten toegewezen krijgen vaak van toepassing zijn op grote groepen mensen en dat zij deze niet zouden krijgen als daar geen sociaal maatschappelijk draagvlak voor zou bestaan. 4
Toezien op het functioneren van gemeenten: Om het functioneren van gemeenten te kunnen beoordelen zal het Rijk in samenwerking met het VNG afspraken maken betreffende de wijze waarop en mate waarin de gemeente gecontroleerd wordt. Het is van essentieel belang dat er een relatie kan worden gelegd tussen de voorgenomen uitgave en de uitwerkingen van het voorgenomen decentralisatie beleid bij de betreffende gemeenten. Deze relatie zal worden gelegd op basis van de volgende methoden; door benchmarks: vergelijkingen maken met andere gemeenten en in het verleden behaalde resultaten; door uitgaven in het sociale domein te analyseren; door vergelijkingen te maken tussen gemeenten op basis van nieuw verkregen informatie voortkomend uit de enquêtes en interviews binnen de gemeenten; door zorgvuldig te monitoren en toezicht te houden.
4
VNG Decentralisatiebrief kabinet 21 februari 2013 (pagina 5) 27 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
4.3 Het Budget Het budget is altijd een gevoelig onderwerp en zeker in tijden van crisis. Er mag niet te veel geld worden gespendeerd en overheidsgelden moeten steeds nadrukkelijker worden verantwoord. De bedoeling van de nieuwe inrichting van de gemeente financiën moet er toe leiden dat geldstromen makkelijker te overzien zijn en burgers volwaardiger kunnen participeren. Wat wordt hier nu mee bedoeld? Het is het streven voor mensen die willen meedoen in de samenleving en gebruikmaken van bijvoorbeeld jeugdzorg of ouderenzorg, het leven te vergemakkelijken door deze taak bij de gemeente te leggen. Deze kan de omgeving van deze persoon beter analyseren en zorgvuldiger maatwerk leveren aan deze personen binnen de des betreffende gemeente.5
Het beleidsvoornemen bestaat eruit om budgetten te bundelen i.p.v. verschillende deelfondsen te gebruiken. Weliswaar zijn deze geldstromen wel individueel verbonden aan te bereiken resultaten. Elke gemeente zal voor zich moeten bepalen welke geldstroom op welke wijze toe te passen. Het jaar 2013 is erop gericht nader onderzoek te doen naar de wenselijkheid en de toepasbaarheid van de mogelijke deelfondsen zoals die hier zijn weergeven. Wanneer dit mogelijk wordt geacht dan zal dit worden opgedeeld in deelprocessen en dan kan de volledige overheveling van de deelfondsen in 2017 gerealiseerd worden.
5
De decentralisatiebrief van 19 februari 2013 opgesteld door Minister Plasterk (pagina 7) 28 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Zo heeft de voorgenomen 100.000+ maatregel ook enkele fasen gekend die de overheid zelf onderscheidt. Zo zijn de volgende fases te onderscheiden geweest bij het tot stand komen van nieuwe gemeenten:
Oriëntatie/verkenningsfase Het voorstel tot herindelen Het voorbereiden van de herindelen De voorbereiding van de fusie van gemeenten De overgangsperiode De nieuwe gemeente
Tot slot wordt er nog eenmaal een blik geworpen op de redenen die het VNG ziet waarom er meer herindeling plaats zou moeten vinden in Nederland. Daarmee wordt een minder ‘beleidstechnisch’ beeld gecreëerd in deze gevoelige kwestie. Het VNG onderscheid zeven hoofdredenen:
Het versterken van de bestuurlijke aanpak tegen maatschappelijke problematiek; Het vergroten van de bestuurlijke slagkracht; Het verbeteren van de ambtelijke organisatie d.m.v. deze hervorming; Het behalen van meer efficiency; Het verbeteren van de dienstverlening; Het helpen reduceren van de gemeentelijke samenwerkingsvorm, en Het minder kwetsbaar maken van de gemeentelijke organisatie.
Stuk voor stuk redenen die het 100.000+ streven ingewikkeld maken. Aan de ene kant hoop je succes te behalen en jezelf als gemeente te kunnen ontwikkelen, maar anderzijds zijn de gevolgen misschien niet altijd even duidelijk te overzien door de constante ontwikkelingen en veranderingen in fases en de verandering van uitgangspunten bij zowel het Rijk als de gemeenten.
29 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 5 Het 100.000+ Dossier Dit ‘dossier’ bestaat uit een opsomming van alle berichtgeving over de 100.000+ gemeente maatregel zoals die zijn aangetroffen bij het verrichten van dit onderzoek. Naar kwesties en feiten zoals die in de artikelen zijn/worden benoemd wordt verwezen in dit rapport. Elk onderzoek heeft een beperkte horizon qua documentatie en actualiteit. De informatie in dit dossier is verzamelt tot 1 april 2013. Dit heeft onder andere te maken met de omvang van het onderzoek en kan betekenen dat er op een later tijdstip een doorbraak plaatsvindt wat een complete wending zou kunnen geven aan de onderzoeksvragen. Een onderzoek zoals die voorgenomen was te gaan verrichten of deze zou dateren. In dit dossier worden de genomen stappen gedurende het gehele proces dat het 100.000 streven heet moeten doorstaan weergegeven. Dit overzicht dat uit 'tien specifieke berichtgevingen' bestaat is bedoeld om inzicht te geven in de oorzaken waarom het het 100.000+ voorstel aan waarde leek in te boeten. In dit hoofdstuk treft u dan ook een korte analyse over de periode tot 1 april. De tien specifieke artikelen treft u in bijlage 1: “Het 100.000+ Dossier”.
30 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
5.1 Analyse Om een beeld te kunnen geven bij de tien misschien wel verwarrende nieuwsartikelen volgt er hier een korte toestandsanalyse. Hierin wordt omschreven welke gedachtegang het meest naar voren lijkt te komen. Hierbij zijn de antwoorden uit de afgenomen interviews voor dit onderzoek ook dus danig dat deze het verhaal versterken. 5.1.1 Situatie omschrijving: In het Regeerakkoord worden alle voornemens betreffende dit onderwerp geïntroduceerd. Op de tijdlijn lijkt er een rustig periode te constateren rondom het onderwerp. De gemeenten weten niet in welke mate de gevolgen van het voorgenomen beleid impact zal hebben op hun doen en laten. Dan doet zich een vrij stille periode voor waarin de regering, en dan met name in de persoon van Minister Plasterk, zich hard maakt voor het voornemen tot decentralisatie en het stimuleren van gemeenten om dit op korte termijn te realiseren vergezeld met enkele financiële prikkels. Wanneer deze ‘aanprijzingscampagne’ wat stroef lijkt te verlopen wordt een ‘deadline’ ingesteld waarvoor gemeenten moeten aangeven of zij willen decentraliseren na gesprekken te hebben gevoerd met buurgemeenten. Deze periode van stilte wordt dan vrijwel meteen verstoord door sceptische geluiden vanuit Nederlandse gemeenten die helemaal niet zitten te wachten op hervormingen en decentralisaties. Deze actoren zien geen brood in alle extra taken en de gevolgen die het voornemen met zich meebrengt. Sommige gemeenten geven aan dat ze bang zijn de eigen gemeentelijke cultuur en identiteit, die van groot belang is voor de lokale gemeenschap, kwijt te raken bij decentralisatie. Hierin spande de PvdA burgemeester Hans van der Laan van het Drentse Noordenveld binnen dit dossier de kroon. Toen deze uitingen van onvrede niet langer meer opgewassen leken te zijn tegen de positieve uitwerkingen die het Rijk aandroeg dat het beleid voor gemeenten zou hebben, probeerde Minister Plasterk de situatie te sussen en kwamen de eerste aanpassingen aan het licht. Zo moesten gemeenten niet langer fuseren en was het alleen nog een ‘gewenst voornemen’ dat gemeenten dit zouden doen om zo zorg te kunnen dragen voor alle gemeentelijke taken om burgers te kunnen voorzien, refererend aan het spoor 1 en 2 beleid. De geest was inmiddels uit de fles; mensen begonnen steeds meer gevolgen van het beleid uit te pluizen en kwamen natuurlijk al vrij snel tot de conclusie dat door de fusie van de gemeenten er ook minder raadsleden en minder gemeentepersoneel, 31 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
zou overblijven dan voorheen het geval was. Het is niet onvoorstelbaar dat dit ook vanwege veel persoonlijke belangen op een hoop weerstand kon rekenen. Tot slot dringt het besef door, afgaande op de artikelen in het 100.000+ dossier en de afgenomen interviews, dat het 100.000+ streven eigenlijk stop wordt gezet omdat er onvoldoende draagvlak wordt geconstateerd bij gemeenten. Daarover ontstond een hoop scepticisme over waardoor er eigenlijk tot op de dag van vandaag een hoop onrust is ontstaan bij gemeenten. Deze onrust wordt veroorzaakt doordat gevreesd wordt dat het beleid dadelijk met dwang toch uitgevoerd zal moeten worden. Er is in ieder geval voldoende verwarring ontstaan op basis van dit hele 100.000+ proces waardoor gemeenten eigenlijk niet weten waar ze aan toe zijn. Daar waar er een hoop nieuwe taken bijkomen,die worden overnemen van het Rijk, dat voornemens is dat er met minder personeel beter maatwerk geleverd kan en moet worden aan de behoevende burgers binnen hun gemeente.
32 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 6 Case Boskoop 6.1 Gemeente profiel Boskoop is een relatief kleine gemeente (een oppervlakte van circa 17 km²) met een inwoneraantal van circa 15.500 burgers.6 De gemeente ligt vlakbij Gouda, Waddinxveen en Alphen aan de Rijn in het groene hart van Nederland. Het is een vrij rustieke gemeente waarin veel gedaan wordt op het gebied van maatschappelijk werk en waarbij er volgens sommige geïnterviewden sprake is van een ''ons kent ons cultuur''. De gemeente die sinds jaar en dag bekend staat om zijn boomteelt en ruime veenlandschap is zich door de jaren heen meer gaan ontwikkelen en dat heeft mede geleid tot een fusie.7 Al enkele malen is er geprobeerd om de gemeenten in de omgeving nadrukkelijker te laten samenwerken om in de loop der jaren een of meerdere herindelingen te kunnen realiseren. Zo waren er al twee herindelingsprocessen afgeblazen voor er met succes een herindeling werd gerealiseerd. In 2007 ging een mogelijke fusie tussen Boskoop, Rijnwoude en Waddinxveen in rook op. Het jaar daar op ging een nieuw verzoek tot een herindeling niet door tussen Boskoop, Rijnwoude en Zoeterwoude. Beide fusies hadden niet voldoende draagvlak onder de inwoners van de gemeenten. Vier jaar na het falen van de eerste herindeling was het dan op 30 juni 2011 eindelijk zover. Dit was de dag waarop werd besloten dat per 1 januari 2014 de gemeenten Alpen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude zouden fuseren. De gemeenten zullen daarin opgaan in Alphen aan den Rijn waar de huidige gemeenteraden vanuit Boskoop en Rijnwoude naar toe zullen verhuizen. 6.2 Wat doet de gemeente omtrent burgerparticipatie? Op basis de deskresearch en de informatie die is opgedaan tijdens de interviews komen enkele specifiek op burgerparticipatie gerichte activiteiten naar voren waar de gemeente specifiek mee bezig is. Deze bevindingen worden naast de 6
http://gemeentegids.dekleinemedia.nl/boskoop/boskoop-vroeger-en-nu/ 7
http://www.boskoop.nl/over-boskoop/boskoop-vroeger_293/ 33 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
burgerparticipatieladder gelegd om zo duidelijk te krijgen waar de focus ligt binnen Boskoop, om zo de nadruk te kunnen leggen op wat er nu speelt op het gebied van burgerparticipatie binnen deze gemeente. Zo informeert de gemeente nadrukkelijk mensen middels informatieavonden en door het begeleiden van belanghebbende burgers. Daarnaast worden mensen onder andere vanuit de gemeente geïnformeerd via de plaatselijke website. 8 Verder leeft de aankomende gemeenteraadsverkiezing al behoorlijk in Boskoop en zijn betrokkenen daar al bewust mee bezig. Op het consulterende niveau van de participatie ladder staat de gemeente toe dat er in gesprek gegaan kan worden met burgers. Dat burgers inspraak hebben en mee mogen denken, waarbij er bij deze gesprekken wel heldere richtlijnen zijn voor een gesprek. Zo maakt de gemeente al voor een samenkomst plaatsvindt duidelijk wat burgers mogen verwachten van de samenkomst en of er bijvoorbeeld sprake is van een echte inspraak of dat het een meer informerend avond betreft Verder kijkend naar het adviserende niveau richt de gemeente zich op het burgerinitiatief binnen de gemeente. Er is sprake van een hoop vrijwilligerswerkers binnen de gemeente aldus de geïnterviewde. De gemeente is dan ook bezig om de juiste personen te motiveren zich als vrijwilliger in te zetten binnen de gemeente. Op de laatste twee treden van de participatieladder staan achtereenvolgens ''coproduceren” en “meebeslissen''. Op beide punten is de afgelopen tijd met name de nadruk komen te liggen bij de gemeente. Door toedoen van de fusie met Alphen aan den Rijn en Rijnwoude is er meer nadruk komen te liggen op de slagkracht ook wel ‘burgerkracht’ genoemd van de inwoners van Boskoop. Hiervoor is ook het ‘Kernactieplan Boskoop’ ontwikkeld. Dit plan legt er de nadruk op dat er geconstateerd wordt dat veel Boskoopers zichzelf betrokken voelen bij de directe leefomgeving. Het doel van dit actieplan is dan ook om in kaart te brengen; op welke wijze de burgerbetrokkenheid en het actieve participeren nog verder bevorderd kan worden in de toekomst.9
8
http://www.boskoop.nl/nu-in-boskoop/nieuws_219/ 9
http://www.boskoop.nl/nu-in-boskoop/burgerkracht_3757/ 34 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
De gemeente benoemt drie specifieke fases waarin dit plan uitgevoerd kan worden: Het betreft de volgende stappen: 1. Het interviewen van inwoners van de gemeente Bewoners wordt gevraagd naar hun mening over specifieke kwesties door middel van een interview dan wel enquête. 2. Het toetsen en analyseren van de opgedane bevindingen De behaalde resultaten uit de interviews en enquêtes worden grondig geanalyseerd. 3. Actie nemen op basis van de bevindingen Op basis van de bevindingen en de analyse die hierop door de gemeente is losgelaten wordt er een actieplan ontwikkeld om zo de inspraak van de burger te verwerken in de aanpak van het betreffende beleid. 4. Dit actieplan vormt de methode waarop de nieuwe gemeente, na de fusie, maatwerk wil helpen realiseren voor elke burger. Dit is vastgelegd in de beleidsnota 2013 ''Maatwerk en dichtbij''10. In deze nota blijkt dat het belangrijk is dat de gemeenten hun eigen identiteit behouden en de veranderende bestuurlijke situatie er aan bij moet dragen dat er meer maatwerk kan worden geleverd door het effectief gebruikmaken van de nieuwe situatie.
10
http://www.boskoop.nl/document.php?fileid=11331&f=f9407cbd2a35b104aa4cdcaa16b03ee3&attach ment=1&c=11905 35 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Verder staat er in de beleidsnota omschreven wat men mag verwachten van het nieuwe ambtelijke apparaat en welke werkwijze er wordt gehanteerd om onder andere de leefbaarheid in de gemeente te helpen organiseren. De uitgangspunten van de drie gezamenlijke gemeenten, Alphen aan de Rijn, Boskoop en Rijnwoude (ABR), heeft geleid tot een doelformulering: ''De nieuwe gemeente ABR wil samen met inwoners en professionals de leefbaarheid en sociale samenhang in stand houden in de wijk/kern. Het primaat ligt bij de inwoners van de wijken en kernen en de gemeente heeft hierin een faciliterende en ondersteunende rol. (regierol)'' 11 Dat is een duidelijk streven om betrokkenen actief te betrekken bij de inrichting van hun nieuwe leefomgeving. Dit streven is dan ook gebaseerd op het uitwerken van reeds bestaand beleid bij de individuele gemeenten, maar verondersteld dat met dit gezamenlijke beleid een betere gemeentelijke organisatie gerealiseerd zal worden.
11
http://www.boskoop.nl/document.php?fileid=11331&f=f9407cbd2a35b104aa4cdcaa16b03ee3&attac hment=1&c=11905 (pagina 4) 36 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
6.3 Gemeente verkiezingsuitslagen analyse De samenstelling van de gemeenteraad voortkomend uit de gemeenteraadsverkiezingen in Boskoop gedurende de periode 2002 tot op heden staat onderstaand weergegeven.12 Jaar
2002
2006
2010
Aantal stemmen
7016
6865
6671 stemmers
Opkomst %
61,17%
60,15%
58,87%
Aantal partijen (met zetels)
6 partijen
6 partijen
6 partijen
Uitslagen (inclusief ongeldige stemmen en blanco stemmen) Partij 2002 zetels 2006 zetels
2010
zetels
VVD
23,49%
4
19,02%
3
27,82%
5
CDA
33,66%
6
29,85%
5
27,09%
5
GL
13,23%
2
13,36%
2
13,33%
2
CU-SGP
0,00%
Deed niet mee
14,65%
3
12,52%
2
D66
7,64%
1
5,49%
1
10,04%
2
PvdA
8,62%
2
17,64%
3
9,20%
1
LCG
13,54%
2
0,00%
Deed niet mee
0,00%
Deed niet mee
Uit voormelde getallen vallen een aantal zaken op te maken. de bevindingen zijn:
Elk jaar zijn er minder stemgerechtigden gaan stemmen in Boskoop; Het opkomstpercentage keldert elke verkiezing met net iets meer dan 1% per; Het volume aan deelnemende partijen is vrij constant(6 partijen); De grootste partij over deze periode is het CDA en bij deze partij is een constante daling te ontdekken in het behaalde stempercentage, en De afstand tussen de grootste en de kleinste partij lijkt in stempercentages af te nemen. 12
http://www.verkiezingsuitslagen.nl/Na1918/Verkiezingsuitslagen.aspx?VerkiezingsTypeId=3 37 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het beeld ontstaat dat er in de afgelopen 10 jaar bij de verkiezingen steeds minder mensen zijn gaan stemmen en dat de afstand tussen grote en kleine partijen kleiner is geworden op basis van de stempercentages die partijen hebben behaald. Burgers zijn in dit politieke landschap dus minder uit zichzelf gaan participeren terwijl de gemeente en met name het gemeentebestuur vrijwel onveranderd is gebleven qua structuur en samenstelling. De invloed die burgers dus kunnen uitoefenen bij verkiezingen middels hun stem is er nog wel maar men stemt simpelweg minder. De wil om te participeren lijkt te verminderen.
38 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
6.4 Samenvatting: Interviews in Boskoop Onderstaand staan de bevindingen van de interviews, afgenomen bij een drietal bestuurders/gemeenteraadsleden bij de gemeente Boskoop centraal. Op de vraag of de 100.000+ maatregel als een opgelegd feit wordt gezien voor veel gemeenten antwoorden zij als volgt: Ja, want er moet effectiever en efficiënter gewerkt gaan worden en de Rijksoverheid ziet opschaling hiertoe als de oplossing om dit te realiseren. Daarnaast wordt het ook wel gezien als een bezuinigingsvorm waardoor er een druk op de gemeente komt te staan. Een belangrijke andere vraag betrof de vraag of de geïnterviewden dachten dat er voldoende draagvlak bestaat voor dit beleid onder bestuurders? Men verwacht dat er uiteindelijk wel voldoende draagvlak zal zijn voor het laten fuseren onder bestuurders, maar waarschuwt voor de eigen gemeentecultuur (burgers) die minder snel draagvlak zal vinden voor een dergelijke fusie. Verder verwachten ze dat veel bestuurders deze hervormingen onderschatten en er waarschijnlijk niet voldoende tijd en aandacht aan besteden om dat draagvlak te behouden. Gesteld wordt dat er een goeie voorbereiding moet zijn om een fusie te laten slagen en dat draagvlak alleen, zonder een degelijke voorbereiding, niet voldoende zal zijn. Welke maatregelen neemt de gemeente om burgers te laten participeren? Hier werd verwezen naar de nota ''Maatwerk en dichtbij'', de agenda van de raad die ruimte geeft aan burgers om belangen kenbaar te maken en ook werd gerefereerd aan een tafeloverleg. Periodiek worden er gesprekken gevoerd tussen gemeenteraadsleden, bestuurders en de burgers uit Boskoop om gezamenlijk te spreken over kwesties die leven onder de burgers. Alle geïnterviewden omschreven dit als een prettige vorm van interactie. Vindt u dat de afstand tussen burger en staat wordt bevordert door het 100.000+ beleid of daardoor juist verslechterd? Bij de beantwoording van deze vraag heerste er meer verdeeldheid, maar de hoofdlijn was dat het beleidsvoornemen in zekere zin de afstand verkleinen zal op de langere termijn. Maar voordat dit effect in zou treden zal de afstand tussen burger en staat daartoe eerst vergroten zo was de verwachting. In het begin zullen de kosten stijgen en zal er een hoop onrust bestaan bij gemeenten door het verdwijnen van banen en een toenemende druk, maar naar mate een gemeente beter (effectiever & efficiënter) zou gaan functioneren werd verwacht dat de afstand juist verkleinen zou. 39 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
De afsluitende stelling ''Mijn gemeente heeft baat bij de komst van het 100.000+ beleid''. Op deze stelling antwoordden alle drie de ondervraagden resoluut ''Ja''.
40 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 7 Case Vlaardingen 7.1 Gemeente profiel De gemeente Vlaardingen is een gemeente gelegen in Zuid-Holland met circa 71.500 inwoners op een oppervlakte van circa 26,71km.13 De gemeente ligt vlakbij Maasluis, Schiedam en Rotterdam en is daarmee zeer betrokken bij de Randstadsregio. Vlaardingen staat van oudsher bekend om de visserij en met name de haringimport in Nederland. Tot op heden is er nog nooit sprake geweest van een eventuele gemeentefusie of herindeling waar Vlaardingen bij betrokken is geweest. Vlaardingen is al wel enige jaren bezig steeds intensiever samen te werken binnen de regio. Leefbaarheidsplatform Dit platform betreft de nadrukkelijke samenwerking tussen wijken in Vlaardingen. Dit platform tussen de wijken vindt vier maal per jaar plaats en iedereen mag hierbij aanwezig zijn om mee te praten over de leefbaarheid in de wijken.14 De ROG samenwerking Het ROG(plus) voert taken uit namens of in opdracht van de gemeenten Maassluis, Schiedam en Vlaardingen in het kader van de Wmo. Het ROG(plus) wordt dan ook gebruikt om zorg te dragen voor individuele voorzieningen. Deze zijn onder te verdelen in twee categorieën van zorg waarin het ROG voorziet: Het treffen van voorzieningen voor mensen met een beperking waarvan het toewijzen/leveren van ‘scootmobiels’ en het aanpassen van woningen twee voorbeelden zijn, en; Het organiseren van huishoudelijke hulp voor mensen die dit niet zelf meer kunnen.
13
http://www.plaats.nl/gemeente-vlaardingen/ 14
http://www.vlaardingen.nl/default/wijken/Leefbaarheidsplatforms/id_12660992 41 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
7.2 Wat doet de gemeente omtrent burgerparticipatie? Op basis van de deskresearch en de informatie die is verzameld tijdens de interviews komen een aantal activiteiten duidelijk naar voren op het gebied van burgerparticipatie binnen deze gemeente. Deze bevindingen worden naast de burgerparticipatieladder gelegd om zo duidelijk te krijgen waar de focus met name ligt binnen Vlaardingen. Vlaardingen is nadrukkelijk bezig mensen te informeren door informatieavonden te organiseren en met het begeleiden van belanghebbende burgers. Daarnaast worden mensen onder andere vanuit de gemeente geïnformeerd via de plaatselijke website en is het gemeentehuis vrij toegankelijk voor mensen om even binnen te komen lopen met hun vragen.15
15
http://www.vlaardingen.nl/default/leveninvlaardingen/id_14417 42 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Als de verschillende niveaus van de participatieladder naast het laten participeren van burgers in Vlaardingen worden gelegt zijn de volgende constateringen op te tekenen.. Qua ‘informeren’ is te zien dat Vlaardingen zich met name richt op het organiseren van informatieve bijeenkomsten. Daarnaast heeft Vlaardingen ook een eigen huis aan huis krant ''Groot Vlaardingen'' waar mensen kunnen lezen over wat er speelt en welke items spelen in Vlaardingen. Daarnaast is de gemeente ook steeds nadrukkelijk bezig met het ontwikkelen van het communiceren via social media. Pas sinds kort zijn alle wethouders en de burgemeester beschikbaar via twitter en er zijn dan ook heuze ‘social media momenten’ in de week ingepland waarop mensen hun vragen kunnen stellen. 16 Op het consulterende niveau van de participatieladder kwam uit de interviews naar voren dat de gemeente en dan met name de gemeenteraadspartijen steeds nadrukkelijker bezig zijn om met denktanks te werken. Verder enquêteert de gemeente zelden over het eigen functioneren om de burgertevredenheid te meten. Daarentegen worden er wel enquêtes afgenomen over andere kwesties zoals nieuwe woningbouw om te onderzoeken hoe mensen hier tegenaan kijken.17 Verder is de gemeente op de overige drie niveaus van de participatieladder adviseren, coproduceren en meebeslissen vrij helder. Zo bracht de gemeente in januari 2010 de nota burgerparticipatie uit waarin de gemeente haar standpunten over burgerparticipatie weergeeft. Het begrip burgerparticipatie definieert de gemeente als volgt; ''Burgerparticipatie is een manier van werken waarbij de overheid burgers en belanghebbenden in de gelegenheid stelt om in een zo vroeg mogelijk stadium mee te denken, samen te werken en een daadwerkelijke inbreng te hebben in de beleidsen planvorming. Zij treedt daartoe met hen in direct contact om de inzichten, ervaringen en belangen van de burgers te kennen en die te benutten. Doel is om de kwaliteit van het beleid, de besluiten en de uitvoering te verhogen.''18 16
http://www.vlaardingen.nl/default/Actueel/GemeenteVlaardingenopTwitter/id_16382689 17
http://www.nieuwbouw-vlaardingen.nl/enquete/ 18
http://www.vlaardingen.nl/secure/download/10570252/_vers_10570253/cd/Nota+Burgerparticipatie+ in+de+praktijk+070110.pdf (pagina 7 alinea 3) 43 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Hierbij maakt de gemeente een onderscheid tussen het laten participeren van burgers en de mogelijkheid tot inspraak. Als je het namelijk over burgerparticipatie hebt handelt het om een vrijwillige wisselwerking tussen één of meerdere partijen. Daar waar inspraak een wettelijke verplichting is voor gemeenten om vast te laten leggen in een inspraakverordening.
44 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het werken aan burgerparticipatieprocessen is erop gericht om burgers vooraf mee te laten denken, te adviseren en zo mogelijk mee te laten beslissen. Het is er niet op gericht dat er direct al spraken is van de zogeheten inspraakmogelijkheid. De gemeente Vlaardingen heeft duidelijk voor ogen welke vier factoren/randvoorwaarden de drijfveer vormen voor burgers om te participeren. De vier redenen die Vlaardingen heeft geformuleerd in de nota ''Burgerparticipatie in de praktijk'' zijn de volgende:19 De gemeente streeft ernaar de kwaliteit van het beleid en de planning te verbeteren; De gemeente streeft ernaar draagvlak voor beleid en plannen te doen vergroten; De gemeente streeft ernaar de het participeren van burgers te stimuleren, en De gemeente streeft ernaar de afstand tussen burger en de overheid te doen verkleinen.
19
http://www.vlaardingen.nl/secure/download/10570252/_vers_10570253/cd/Nota+Burgerparticipatie+ in+de+praktijk+070110.pdf (pagina 7 alinea 5) 45 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
7.3 Analyse verkiezingsuitslagen Vlaardingen De structuur van het gemeentebestuur staat hieronder weergegeven in getallen door voortkwamen uit de gemeenteraadsverkiezingen in Vlaardingen gedurende de periode 2002 tot op heden.20 Jaar
2002
2006
2010
Aantal stemmen
30455
32182
29101 stemmen
Opkomst %
52,35%
56,20%
51,82%
Aantal partijen 8 partijen 9 partijen (met zetels) Uitslagen (inclusief ongeldige stemmen en blanco stemmen) Partij
2002
VVD
14,23%
zetels 5
2006
zetels
11 partijen
2010
zetels
10,86%
4
11,06%
4
Leefbaar Deed 0 Vlaardingen niet mee
8,53%
3
16,12%
6
SP
8,18%
3
12,77%
4
9,05%
3
CDA
17,18%
6
13,42%
5
10,06%
3
GL
7,76%
3
7,87%
3
9,16%
4
CU-SGP
Deed 0 niet mee
6,83%
2
6,74%
2
D66
3,44%
1
2,25%
0
7,10%
2
PvdA
19,94%
7
31,77%
12
16,56%
6
AOV
Deed 0 niet mee
3,00%
1
3,95%
1
20
http://www.verkiezingsuitslagen.nl/Na1918/Verkiezingsuitslagen.aspx?VerkiezingsTypeId=3 46 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Stadsbelan Deed 0 g niet mee Vlaardingen
2,70%
1
5,13%
2
Trots
Deed 0 niet mee
Deed niet 0 mee
5,06%
2
LOG
18,89%
7
Deed niet 0 mee
Deed niet 0 mee
LCG
7,72%
3
Deed niet 0 mee
Deed niet 0 mee
Overig
2,65%
0
Deed niet 0 mee
Deed niet 0 mee
Uit de voormelde cijfers vallen een aantal zaken op te maken: Er zijn steeds meer partijen in de gemeenteraad gekomen sinds 2002 tot op heden; Het aantal stemgerechtigden dat is gaan stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen is ruim gedaald, terwijl deze de periode ervoor juist gestegen was; De zetelverdeling lijkt naar elkaar toe te groeien in 2010 t.o.v. 2006, er is dus sprake van minder verdeeldheid qua stemgedrag in vergelijking met de vorige verkiezingsperiode, en; Er is sprake van vernieuwingen in het politieke landschap. Dit valt op te maken uit het feit dat er een hoop politieke partijen bijgekomen zijn. Er wordt een beeld gecreëerd wat weergeeft dat er in de afgelopen 10 jaar bij de verkiezingen steeds meer verdeeldheid is ontstaan als je kijkt naar het aantal partijen wat ieder jaar is toegenomen. De afstand tussen grote en kleine partijen lijkt kleiner geworden op basis van de stempercentages die partijen hebben behaald. Tenslotte kan er gezegd worden dat er wel een vorm van politieke participatie naar voren binnen Vlaardingen. Er is sprake van politieke deelname van steeds meer partijen hetgeen met name plaatselijke partijen zoals Leefbaar Vlaardingen, de AOV en Stadsbelang Vlaardingen betreft. De invloed die burgers dus kunnen uitoefenen bij verkiezingen, door te gaan stemmen, is steeds duidelijker zichtbaar in Vlaardingen.
47 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
7.4 Samenvatting: Interviews in Vlaardingen Bij de afgenomen interviews met de vier bestuurders/gemeenteraadsleden bij de gemeente Vlaardingen kwamen de volgende bevindingen naar voren: Op de vraag of de 100.000+ maatregel als een opgelegd feit wordt gezien voor veel gemeenten antwoorden zij als volgt: Het is waarschijnlijk dat er meer fusies plaats zullen hebben in Nederland, maar dit is echter niet bij Vlaardingen van toepassing. Voor kleinere gemeenten wordt het steeds moeilijker om al het beleid uit te kunnen voeren en daarom zullen zij, net als alle andere gemeenten, zich steeds nadrukkelijker bezig moeten gaan houden met het aangaan van samenwerkingsverbanden. Of er dan sprake moet zijn van het daadwerkelijk opleggen van een fusie van hoger af zal de tijd leren. Wel werd er gesteld dat ''een afgedwongen fusie alleen maar leidt tot ergernis'' en daarom niet wenselijk is. Een belangrijke andere vraag betrof de vraag of de geïnterviewden dachten dat er voldoende draagvlak bestaat voor dit beleid onder bestuurders? Daarbij werd er gesteld dat het niet waarschijnlijk is dat het 100.000+ streven van Minister Plasterk erg toegejuicht wordt aangezien daar veel bij komt kijken, maar samenwerken is noodzakelijk. Er moet juist voldoende draagvlak onder de inwoners van een gemeente worden gecreëerd. Dit soort veranderingen bij een gemeente leidt tot weerstand. De wijze waarop een gemeente de burgers moet informeren over een mogelijke herindeling is afhankelijk van de gemeentecultuur. Wel ligt het voor de hand dat mensen inzien dat samenwerken steeds belangrijker wordt. Welke maatregelen neemt de gemeente om burgers te laten participeren? Er wordt in Vlaardingen vooral zorg gedragen om mensen een adviserende rol te geven. Zo werden leefbaarheids-platformen, denktanks, adviesraden, wijkwethouders en de Klankbordgroep genoemd, allemaal taken en projecten die door burgers worden uitgevoerd en de resultaten in daartoe bestemde commissie vergaderingen worden besproken. Daarnaast wordt door de gemeente een burgerparticipatienota gehanteerd, waarin terug te vinden is wat burgers van de gemeente mogen verwachten.
48 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Vindt u dat de afstand tussen burger en staat wordt bevordert door het 100.000+ beleid of daardoor juist verslechterd? Deze vraag bracht de meeste verdeeldheid met zich mee. Er werd enerzijds aangegeven dat efficiency een belangrijk streven is en dat maatwerk vanuit de gemeente de afstand juist verkleinen zal in positieve zin. Anderzijds werd echter verondersteld dat het moeilijk zal worden om meer taken goed te kunnen leveren met minder middelen en personeel om deze taken goed uit te kunnen voeren. Deze twee standpunten zijn dan ook absolute tegenpolen van elkaar. De afsluitende stelling ''Mijn gemeente heeft baat bij de komst van het 100.000+ beleid''. Het antwoord was resoluut ''nee'' met betrekking tot zichzelf, maar het feit dat gemeenten intensiever samen gaan werken en daardoor zich ontwikkelen juicht Vlaardingen toe.
49 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 8 Case Den Haag 8.1 Gemeente profiel De gemeente Vlaardingen is een gemeente gelegen in Zuid-Holland met circa 490.000 inwoners op een oppervlakte van circa 98,20km21. De gemeente ligt vlakbij Zoetermeer en Delft wat beide ook grote gemeenten zijn die deel uit maken van de Randstadsregio. Den Haag zelf staat bij vrijwel alle Nederlanders bekend als ''politiek Den Haag''. De eerste en tweede kamer zijn in Den Haag gevestigd en dat maakt dat de beslissingen, van een landelijke strekking, die de overheid maakt vanuit Den Haag worden voltrokken. Tot op heden is er nog nooit spraken geweest van een eventuele gemeentefusie/ herindeling waar Den Haag bij betrokken is geweest. Hoewel Den Haag zich al wel meerdere malen heeft uitgebreid met betrekking tot stadsdelen. Zelf onderscheid Den Haag acht stadsdelen en dat zijn de volgende:
Centrum Escamp Haagse Hout Laak
– Leidschenveen-Ypenburg – Loosduinen – Scheveningen – Segbroek
De wijken die zich bevinden binnen deze stadsdelen zijn met de jaren uitgebreid. 8.2 Wat doet de gemeente omtrent burgerparticipatie? Op basis van het verrichtte deskresearch en de informatie die is opgedaan tijdens het voltrekken van de interview is er een beeld geschetst, waarbij een aantal activiteiten duidelijk naar voren kwamen op het gebied van burgerparticipatie waar de gemeente specifiek mee bezig is. Deze bevindingen worden naast de burgerparticipatieladder gelegd om zo duidelijk te krijgen waar de focus met name ligt binnen Den Haag om zo de nadruk te kunnen leggen op wat er nu speelt op het gebied van burgerparticipatie binnen deze gemeente. De gemeente is zelf zeer begaan bij het gebruik van de burgerparticipatieladder om de burgertevredenheid te kunnen meten. Zo is er op 17 april 2013 een stuk gepubliceerd door de gemeenteraad naar aanleiding van de vragen van raadslid mevrouw A.Abbenhuis waarin zij vragen stelde over het gebruik van de participatie ladder.22 21
http://www.plaats.nl/gemeente-den-haag/ 22
50 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Hierin werd duidelijk, per stadsdelen, weergegeven welke conclusies er getrokken kunnen worden over de mate waarin de gemeente bezig is burgers te betrekken bij besluitvormingsprocessen.23 Stadsdeel
Aantal
Activiteiten
1. raadplegen
Centrum Escamp Haagse Hout Laak Leidschenvee n-Ypenburg Loosduinen Scheveninge n Segbroek Totaal
237 211 141 157 58
Participatieniv eau 2. adviseren 3. coproduceren 28 74 4 112 15 72 36 73 23 4
4. meebeslissen 23 77 29 42 11
24 8 7 0 8
95 98
27 7
5 26
13 18
37 21
77 1074
10 150
4 370
16 229
22 127
Hieruit blijkt dat er een duidelijke overloop bestaat tussen de vier activiteiten die de gemeente onderscheid. Er zijn dus burgers/partijen die mogen raadplegen en adviseren, maar aan de andere kant ook mogen adviseren en coproduceren. Daarnaast is coproduceren en meebeslissen ook een mogelijkheid die wordt toegepast. Verder is er een onderscheid te constateren in welke maten burgers mogen participeren. Zo blijkt uit deze cijfers dat de gemeente haar voorkeur toch ligt bij de activiteiten raadplegen en adviseren. Coproduceren en meebeslissen is in mindere maten een activiteit waar de gemeente gebruik van maakt. Wat de gemeente daar nu onder verstaat staat nader beschreven in de ''Inspraak- en participatieverordening gemeente Den Haag 2012''. Hierin staan de begrippen participatie, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen als volgt omschreven;
http://www.denhaag.nl/web/wcbservlet/com.gxwebmanager.gxpublic.risbis.fileservlet?fileid=627efd e7-34c7-4f89-8e39-b9b842cd8eda 23
http://www.denhaag.nl/web/wcbservlet/com.gxwebmanager.gxpublic.risbis.fileservlet?fileid=627efd e7-34c7-4f89-8e39-b9b842cd8eda 51 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Begrippen afbakening gemeente Den Haag 24 Participatie
''Het op interactieve wijze betrekken van belanghebbenden en/of belangstellenden bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid, in de vorm van raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen.''
Raadplegen ''Het gelegenheid geven aan belanghebbenden en/of belangstellenden om ideeën, wensen en meningen naar voren te brengen of voorkeuren aan te geven die bij de beleidsvorming worden betrokken.'' Adviseren
''Het vragen aan belanghebbenden om binnen vooraf gestelde kaders een gezamenlijk antwoord te geven op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag.''
Coproducere ''Het door gemeente en belanghebbenden in gezamenlijk overleg ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven n kaders.'' Meebeslisse ''Het gelegenheid geven aan belanghebbenden om binnen een vooraf aangegeven kader een bindende keuze te maken uit ten minste twee n alternatieven.''
Op het niveau van het informeren van burgers is de gemeente begaan bij het verzorgen van een georganiseerd gemeente loket. Voorziet de gemeente haar burgers met nieuwsbrieven en worden er regelmatig voorlichtingsavonden gehouden. Consulteren en laten adviseren is de stap waarbij er gevraagd wordt door de gemeente om de mening van de burgers en belanghebbenden voor één of meerdere specifieke doeleinden. De gemeente is op dit niveau bezig om bij bepaalde projecten veel te praten met belanghebbenden en te informeren bij experts om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen in allemans-belang. In de eerste tabel van dit hoofdstuk is ook al te constateren dat het aantal gevallen waarbij men zowel mag adviseren als coproduceren al degelijk afneemt t.o.v. het elk en alleen adviseren. Op het niveau van coproduceren is er dan al wel meer ruimte bij de gemeente om mee te praten over hoe en op welke manier een project te realiseren. De gemeente gaat vaak in gesprek met stichtingen, belangenorganisatie, werkgroepen en 24
http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/%27sGravenhage/11298/11298_2.html 52 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
belanghebbenden om tot een resultaat te komen waarin ieder zich kan vinden. Tot slot op het niveau van het laten meebeslissen van burgers blijkt cijfermatig vanuit de eerste tabel van dit hoofdstuk dat dit het minste gebeurt. De gemeente laat het meebeslissen in mindere mate toe. Burgers hebben meer ruimte om te kunnen participeren op elke ander niveau van de participatieladder. Uit de interviews is ook gebleken dat het laten meebeslissen van burgers vaak proces vertragend werkt wat een afweging is bij het wel of niet toewijzen van het recht tot meebeslissen.
53 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
8.3 Gemeente verkiezingsuitslagen analyse De structuur van het gemeentebestuur staat hieronder weergegeven in getallen door voortkwamen uit de gemeenteraadsverkiezingen in Den Haag gedurende de periode 2002 tot op heden.25
Jaar
2002
2006
2010
Aantal stemmen
155227 stemmen
172672 stemmen
198524 stemmen
Opkomst %
44,41%
47,71%
52,90%
Aantal partijen 9 partijen 12 partijen (met zetels) Uitslagen (inclusief ongeldige stemmen en blanco stemmen) Jaar
2002
Zetels
2006
PvdA
20,27% 9
28,39%
PVV
Deed 0 niet mee
VVD
D66
zetels
2010
zetels
21,19%
10
Deed niet 0 mee
16,79%
8
21,40% 10
19,79%
10
14,60%
7
6,05%
4,69%
2
11,90%
6
3
15
12 partijen
25
http://www.verkiezingsuitslagen.nl/Na1918/Verkiezingsuitslagen.aspx?VerkiezingsTypeId=3 54 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
GL
7,19%
6,75%
3
6,02%
3
CDA
13,93% 6
10,23%
5
5,91%
3
Haagse Deed 0 Stadspartij niet mee
1,95%
1
4,19%
2
SP
2
7,68%
4
4,04%
2
Politieke Deed 0 partij niet mee Schevenin gen
2,13%
1
2,95%
1
Blanco Lijst
Deed 0 niet mee
0,45%
0
2,41%
1
PvdD
Deed 0 niet mee
Deed niet 0 mee
2,39%
1
1
2,35%
1
5,07%
3
Islam Deed 0 Democrat niet mee en LPF
3,07%
Deed 0 niet mee
2,81%
1
Deed niet 0 mee
Solidair Deed 0 Nederland niet mee
2,70%
1
Deed niet 0 mee
55 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
CU/SGP
Deed 0 niet mee
2,82%
1
CU 1,83% SGP 0,84%
0
LCG
2,51%
1
Deed niet 0 mee
Deed niet 0 mee
LPG
1,81%
1
Deed niet 0 mee
Deed niet 0 mee
LOG
21,11%
10
Deed niet 0 mee
Deed niet 0 mee
Uit deze cijfers kan over een periode van 10 jaar het volgende worden opgemerkt: Steeds meer lokale partijen maken sinds 2002 deel uit van de gemeenteraad van Den Haag. (LPF, Politieke partij Scheveningen, Haagse Stadspartij, Blanco Lijst); Het opkomstpercentage bij de gemeenteraadsverkiezingen is elke termijn structureel gestegen hoewel deze nog altijd tot de laagste van Nederland behoort’; De afstand tussen de grote en de kleine(re) partijen neemt met de jaren af qua zetelverschil tussen de partijen; de verschillen worden kleiner; In de periode tussen 2002 en 2006 is het aantal partijen dat meedeed aan de gemeenteraadsverkiezingen sterk gestegen, en In de periode 2002-2010 verdween een weer aantal partijen uit beeld. Op basis van deze gegevens kan geconcludeerd worden dat de burgers het in een periode van acht jaar belangrijker zijn gaan vinden om te stemmen voor de gemeenteraadsverkiezingen. Daarnaast kan ook gesteld worden dat men steeds gedrevener lijkt om te participeren via het oprichten van een eigen partij. Niet alle namen van de in 2006 & 2010 deelnemende partijen zijn verwerkt in de verkiezingsuitslag analyse, omdat hun verkiezingsuitslagen te minimaal waren. Gesteld kan worden dat burgers in de gemeente Den Haag nadrukkelijker bezig zijn met hun participatiebehoefte.
56 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
8.4 Samenvatting: Interviews in Den Haag Bij de afgenomen interviews met de drie bestuurders/gemeenteraadsleden bij de gemeente Den Haag kwamen de volgende bevindingen naar voren in verband met het 100.000+ streven en de mate van participatie van burgers. Op de vraag of de 100.000+ maatregel als een opgelegd feit wordt gezien voor veel gemeenten antwoorden zij als volgt: De ondervraagden gaven aan dat het waarschijnlijk is dat steeds meer gemeenten deel uit willen maken van de nationale regio's. En om daarin een rol te kunnen spelen wil de gemeente diens slagkracht vergroten. Door nadrukkelijker samen te gaan werken, te fuseren of door deelname aan een herindeling neemt de slagkracht toe. De maatregel wordt dus niet als opgelegd feit ervaren, maar om mee te kunnen doen wordt het vergroten van de slagkracht van kleine gemeenten dus als een vereiste gezien. Een belangrijke andere vraag betrof de vraag of de geïnterviewden dachten dat er voldoende draagvlak bestaat voor dit beleid onder bestuurders? Waarschijnlijk is er niet voldoende draagvlak onder bestuurders, omdat deze simpelweg meer taken krijgen toebedeeld waar ze naar verwachting,volgens de ondervraagden, niet erg content mee zullen zijn. Het ambtenarenapparaat wordt kleiner terwijl het takenvolume toeneemt. Hervorming ervaren veel gemeenten als zeer problematisch en daarop is de verwachting niet hoog dat er veel draagvlak bestaat voor dit beleid verwacht men. Hoewel het aldus de ondervraagden juist wel verstandig is om als kleinere gemeente meer slagkracht te verkrijgen en met name door mee te doen met bijvoorbeeld de Randstadregio door deze maatregel toch door te voeren, met op het oog dat het steeds moeilijker is om te kunnen voorzien in de behoeftes van de burger. Welke maatregelen neemt de gemeente om burgers te laten participeren? De gemeente Den Haag werkt met de burgerparticipatieladder om zorgvuldig de interactie met de burgers te kunnen staven. Er wordt met name veel aandacht besteed aan het informeren van burgers en het in gesprek gaan met burgers. Dit vindt plaats middels; georganiseerde avonden en samenkomsten met belanghebbenden, de gemeentelijke portal(s), via enquêtes, interviews en de lokale berichtgeving in de media (krant, radio en televisie). Den Haag staat al bekend als de stad van het ''politieke wezen'' en er zijn daarom ook genoeg mogelijkheden om mee te kunnen praten over besluitvormingsprocessen. Denk aan alle gevestigde politieke 57 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
partijen in deze regio die er juist op gebrand zijn mensen politiek-actiever te krijgen door dit soort samenkomsten te organiseren. Gelegenheid in overvloed aldus de ondervraagden bestuurders/gemeenteraadsleden. Vindt u dat de afstand tussen burger en staat wordt bevordert door het 100.000+ beleid of daardoor juist verslechterd? Deze vraag werd door alle ondervraagden anders geïnterpreteerd. De vraag is of dit aan de formulering ligt. Alle ondervraagden twijfelden of het voorgenomen 100.00+ beleid nu wel een positieve dan wel negatieve invloed zal hebben op de afstand tussen burger en staat. Zo kwam eruit dat de ondervraagden denken dat de situatie ervoor moet zorgen dat de afstand bevordert zou moeten worden, maar het is nog maar de vraag of dit in de praktijk ook daadwerkelijk het geval zal zijn. Dat is namelijk niet duidelijk in kaart te brengen aldus de ondervraagden. Meer eensgezindheid was er bij het benoemen van ‘minder bureaucratie’ en een ‘duidelijke reorganisatie’ bij Nederlandse gemeenten er aan zouden bijdragen dat burgers beter ondersteund worden. Zelfs met minder ambtenaren, mits de kwaliteit behouden blijft en de taakverdeling helder. De afsluitende stelling ''Mijn gemeente heeft baat bij de komst van het 100.000+ beleid''. Hierop was het antwoord stellig ''Nee''. Den Haag is zelf al een 500.000+ gemeente en heeft daarom zelf geen baat bij de komst van de 100.000+ gemeente maatregel. De ondervraagden denken wel dat de maatregel voor een hoop gemeenten een uitkomst kan bieden betreffende de toename van de ‘slagkracht’ en ‘de rol in de regio’ waarin zij zich bevinden. Met name in de Randstadsregio en de Metropoolregio zien de respondenten uit de gemeente Den Haag de behoefte tot slagkracht toenemen.
58 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 9 De Gemeente Enquête Om de gemeentelijke enquête te kunnen verrichten is een hoop werk verzet. Zo moest er een overzicht worden gerealiseerd om alle Nederlandse gemeenten te kunnen benaderen. Verder werd een nieuwe enquête machine geïmplementeerd binnen de onderzoeksafdeling welke een passende basis legde voor toekomstige onderzoeken binnen de organisatie. De enquête machine waarvoor uiteindelijk is gekozen betreft het programma ‘SurveyMonkey'; deze stelde ons in staat de enquête laagdrempelig te houden. Opdat de uitkomsten van de gehouden interviews hiermee vergeleken konden worden.
59 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
9.1 Enquête resultaten Bij de uitvoering van het enquêtedeel van dit onderzoek zijn alle 126 raadsleden en bestuurders, van de betreffende case gemeenten, bericht met het verzoek de enquête in te vullen(bijlage 3). Het resultaat bestaat daaruit dat 24 respondenten de enquête in zijn volledigheid hebben ingevuld. Dit is een respons van 19,0% van het totaal aantal verstuurde enquêtes. Hier volgen de bevindingen per vraag weergegeven: Vraag 1 Vindt u dat het thema 'streven naar 100.000+' in uw gemeente voldoende wordt behandeld? Respons Procentuele verhouding
Ja
12
50,00%
Nee
12
50,00%
Vraag 2 Denkt u dat de 100.000+ maatregel als een ´opgelegd´ feit wordt ervaren binnen veel gemeenten? Respons Procentuele verhouding
Ja
19
79,20%
Nee
5
20,80%
60 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Vraag 3 Denkt u dat bezuinigen het voornaamste motief vormt voor de overheid om te streven naar 100.000+ gemeenten? Respons Procentuele verhouding
Ja
17
70,80%
Nee
7
29,20%
Vraag 4 Denkt u dat er voldoende draagvlak is voor dit beleidsvoornemen onder bestuurders en raadsleden bij gemeenten? Respons Procentuele verhouding
Ja
3
12,50%
Nee
21
87,50%
61 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Vraag 5 Denkt u dat de gemiddelde burger de consequenties van dit beleid kan overzien c.q. begrijpen de mensen daadwerkelijk wat een dergelijke maatregel inhoudt? Respons Procentuele verhouding
Ja
1
4,20%
Nee
23
95,80%
Vraag 6 Vindt u dat uw gemeente in het algemeen voldoende maatregelen treft om burgers te laten participeren? Respons Procentuele verhouding
Ja
14
58,30%
Nee
10
41,70%
62 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Vraag 7 "De afstand tussen burger en staat wordt groter door de 100.000+ maatregel" Respons Procentuele verhouding
Eens
18
75,00%
Oneens
3
12,50%
Geen van Beide
3
12,50%
Vraag 8 "Mijn gemeente heeft baat bij de invoering van de 100.000+ gemeente maatregel" Respons Procentuele verhouding
Eens
4
12,50%
Oneens
12
50,00%
Geen van Beide
8
37,50%
63 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Vraag 9 "Het democratische gehalte voor de huidige inwoners van mijn gemeente zal negatief worden beïnvloed door deze methode van bestuurlijke schaalvergroting" Respons Procentuele verhouding
Eens
16
66,70%
Oneens
6
25,00%
Geen van Beide
2
8,30%
Vraag 10 ''Bestuurlijke schaalvergroting is nodig in deze tijden van crisis waarin moet worden bezuinigd door de overheid'' Respons Procentuele verhouding
Eens
7
29,20%
Oneens
16
66,70%
Geen van Beide
1
4,10%
64 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
9.1.1 Constateringen bij het beantwoorden van de enquête vragen: De uitkomst van de enquête verondersteld dus dat er onder de case-gemeenten een grote verdeeldheid bestaat onder raadsleden en bestuurders als het aankomt op de vraag of er voldoende gedaan wordt om ''het 100.00+ streven'' te behandelen binnen de gemeente. Een ruime meerderheid (79,2%) verwacht dat de 100.000+ maatregel als een ´opgelegd´ feit ervaren zal worden bij veel gemeente. Een eveneens ruime meerderheid (70,8%) denkt dat bezuinigingen de voornaamste reden vormen voor het 100.000+ streven. Daarnaast verwacht een overgrote meerderheid (87,5%) dat er onvoldoende draagvlak bestaat voor dit beleidsvoornemen onder bestuurders en raadsleden onder Nederlandse gemeenten. Verder is bijna iedereen (95,8%) in de veronderstelling dat de gemiddelde burger de consequenties van dit beleid niet kan overzien en niet daadwerkelijk begrijpt wat een dergelijke maatregel inhoudt. De geënquêteerden gaven ook met een kleine meerderheid (58,3%) aan dat zij vinden dat hun eigen gemeente voldoende maatregelen treft om burgers te laten participeren. Dit laatste gegeven geeft een contrast weer. Het duid namelijk op dat er vrijwel vanuit gegaan wordt, door raadsleden en bestuurders, dat de burger de consequenties van het te doorlopen beleid binnen het ambtelijk wezen niet begrijpt maar anderzijds denkt wel een kleine meerderheid dat hun eigen gemeente voldoende doet om burgers te laten participeren. Het contrast ligt er dan ook in dat het niet echt voor de hand dat burgers gaan participeren in de politiek wanneer ze daar niet voldoende verstand of kennis over zouden hebben.
65 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
9.1.2 Constateringen bij het beantwoorden van de enquête stellingen: De resultaten van de gehouden enquête veronderstellen dat uit de beantwoording van de stellingen een ruime meerderheid (87,5%) van de geënquêteerden verwacht dat de afstand tussen burger en staat door de 100.000+ maatregel toeneemt. De mening van de meerderheid (50%) is dat diens gemeente geen baat heeft bij de invoering van de 100.000+ gemeente maatregel. Dit terwijl (37,5%) ''geen van beide'' heeft aangegeven bij de beantwoording van deze vraag. Er blijft dus een erg kleine marge voor het behouden of afnemen van de afstand over. Verder verondersteld een ruime meerderheid (66,7%) van de geënquêteerden te verwachten dat het democratische gehalte voor de huidige inwoners van diens gemeente negatief zal worden beïnvloed door deze bestuurlijke schaalvergroting. Tot slot is de meerderheid (66,7%) het niet eens met de stelling dat bestuurlijke schaalvergroting nodig is in deze tijden van crisis waarin moet worden bezuinigd door de overheid.
66 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
HFD 10 Conclusies & Aanbevelingen In de periode waarin dit onderzoek is verricht zijn er een aantal specifieke bevindingen naar voren gekomen. Met deze bevindingen, die voortkwamen uit interviews, enquêtes en literatuuronderzoek, komt in dit hoofdstuk de beantwoording van de hoofd en deelvragen aan bod. Verder zijn er aanbevelingen gedaan betreffende de ervaringen die ondervonden zijn bij het uitvoeren van dit onderzoek. Conclusies: In dit rapport hebben wij kunnen constateren dat het merendeel van de geënquêteerde en geïnterviewde raadsleden en bestuurders bij Nederlandse gemeenten niet staan te springen om de komst van de 100.000+ maatregel. Dit is gebaseerd op het feit dat maar liefst (87,5%) van de geënquêteerde verwacht dat er niet voldoende draagvlak is voor dit beleid onder raadsleden en bestuurders bij de gemeente. Eveneens verwacht (87,5%) dat de afstand tussen burger en staat negatief beïnvloed wordt door dit beleid. Daarnaast ervaart (79,2%) de maatregel als een opgelegd feit voor gemeenten tot op heden. Aansluitend dat (70,8%) van de ondervraagden de maatregel als een bezuinigingsmaatregel ervaren. Een bezuinigsmaatregel waar zij zelf de dupe wel eens van kunnen worden aangezien er met dit hervormingsproces een hoop banen verloren zullen gaan onder de groep van de ondervraagden. Wat betreft het democratische gehalte wat de gemeente hoe dan ook wil waarborgen verwacht zo'n (66,7%) dat de voorgelegde 100.000+ maatregel het democratisch gehalte negatief zal beïnvloeden. Mede omdat er dan minder raadsleden zijn die het volk kunnen vertegenwoordigen en de drukte die wordt veroorzaakt door de nieuwe gemeentelijke taken door minder personeel behandeld zal moeten gaan worden. Dat is in hun ogen minder democratisch dan het nu het geval is bij de Nederlandse gemeenten. Wat wel duidelijk naar voren is gekomen is het feit dat een meerderheid van (58,3%) verwacht dat de gemeente, waarin zij werkzaam zijn, voldoende het onderwerp bespreekt en dan ook is voorbereid op de nieuw uit te voeren taken. De ondervraagden achten het allen mogelijk dat de gemeente de nieuwe taken ondanks een zwaar hervormingsproces kan uitvoeren en op zich kan nemen. Echter blijft het een meerderheid (66,7%) die verkondigt dat bestuurlijke schaalvergroting nu niet nodig is. Zelfs niet in deze tijden van economische crisis.
67 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Hetgeen wat in dit onderzoek het duidelijkst naar voren is gekomen is dat een merendeel van de ondervraagde en geënquêteerde geen baat ziet bij de komst van de 100.000+ maatregel zowel op het niveau bij hun gemeente zelf als op landelijk niveau. Hierbij is (50%) stellig dat het geen baat zal hebben, slechts (12,5%) het nut van de komst van deze maatregel ziet des ondanks de benoemde gevolgen en verwachtingen van het beleid. Al met al een hele zware kwestie waar veel gemeenten voor komen te staan de komende periode. Uit het onderzoek blijkt dat de betrokkenen nog niet warm lopen voor de plannen van minister Plasterk. De meningen zijn gevormd door een merendeel van de Nederlandse gemeenten en nu is het afwachten wat daar uit gaat komen. Laten we hopen dat het beleid dat zal worden gevormd ten goede komt aan de burger. Aanbevelingen Gemeenten reageren vaak pas laat op verzoeken die ertoe bij kunnen dragen om een onderzoek als deze te ondersteunen. Bij het verrichtten van dit onderzoek is dat een groot probleem gebleken. Gemeenten zouden adequater met studenten met interesse voor ingrijpende maatregelen om kunnen springen door hier sneller op te antwoorden. Langdurige onzekerheid betreffende interviews of enquêtes belemmerd het onderzoeksproces van menig student en kan tot problemen leiden. Wat als een probleem ervaren is betreffende de 100.00+ maatregel is dat er maar heel weinig informatie openlijk bekend is bij gemeenten als het aankomt om het standpunt van een gemeente of een gemeentelijke partij t.o.v. dit onderwerp. Er moet echt specifiek naar gevraagd worden. Het betreft een maatregel van miljarden euro's. De aanbeveling luidt dan ook dat het handig zou zijn als gemeente hier openlijker over bericht geven. Het is zeer moeizaam gebleken om mensen te spreken te krijgen bij gemeenten die zich volledig bewust waren van de voornemens die gepaard gaan met het 100.000+ streven van minister Plasterk. Een dergelijk aanspreekpunt betreffende dit onderwerp is bij geen enkele gemeente naar voren gekomen. Dit kan een gemeente anders organiseren en betrokkenen kunnen zich aanbieden om studenten te woord te staan. Veel gemeente websites zijn verouderd en ongeorganiseerd. Dit moet beter. 68 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Hoofdvraag 'In welke mate verwachten de raadsleden en bestuurders van de onderzochte gemeenten, dat het 100.000+ streven van Minister Plasterk gevolgen zal hebben voor de burgerparticipatie binnen hun gemeente?' Raadsleden en bestuurders verwachten ten eerste dat het 100.000+ streven van de baan is, maar de Rijksoverheid wel blijft benadrukken dat gemeenten nadrukkelijker moeten samenwerken met elkaar. Met de blik op de toekomst waarbij er waarschijnlijk makkelijker spraken kan zijn van een herindeling tussen nauw samenwerkende gemeente. Dit zien de geïnterviewde en betrokkenen als een zwaar hervormingsproces, waarbij er een hoop banen verloren zullen gaan. Echter zien ze wel de mogelijk dat de gemeenten in staat zijn de nieuwe taken van de Rijksoverheid te kunnen realiseren als gemeente zijnde. Dit naar mate er efficiënter maatwerk afgeleverd kan gaan worden. Naarmate de overdracht van de taken ervoor helpt zorgen dat de gemeenten in staat worden gesteld een grotere groep mensen in een ruimer sterkend gebied met meer gezamenlijke middelen te kunnen organiseert (met name in het sociale domein,) des te groter de kans aanwezig is, volgens deze bestuurders, dat de burgerparticipatie beter georganiseerd kan worden. Het belangrijkste achten burgers dat de gemeente tijdig duidelijk maakt op welke manier zij zich kunnen profileren en van zich kunnen laten horen om zo tot meer saamhorigheid te komen. Dit wordt gezien als de methode waarop verder gebouwd kan gaan worden om zo in de toekomst draagvlak te creëren voor uit te voeren beleid bij gemeenten. Wanneer de gemeenten de nieuwe taken niet zouden kunnen realiseren en de herindeling nadeliger uitpakt als verwacht of als gewenst was kan dit nadelig zijn voor de burgerparticipatie binnen de nieuw ontstane gemeenten. Echter, de kans hiertoe lijkt klein door de afspraken en afstemmingen die gemeenten maken voordat het komt tot een herindeling tussen gemeenten. Uit de interviews blijkt dat geïnterviewde dan ook vertrouwen putte uit het feit dat zij verwachtte dat het 100.000+ streven weinig tot geen gevolgen zal hebben op de burgerparticipatie binnen hun gemeente, mits er spraken is van saamhorigheid en een goeie band met de burger waarbij duidelijk wordt gemaakt wat de beweegredenen om te komen tot een herindeling/fusie/bestuurlijke schaalvergroting. De methode waarop gemeente dit moeten aanpakken is afhankelijk van de kennis en middelen aanwezig bij de gemeente en de wijze waarop omgegaan wordt met de gemeente cultuur/het gemeentelijk burger belang.
69 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Deelvragen Wat houdt de 100.000+ maatregel precies in? In compacte taal houdt de 100.000+ maatregel in dat alle Nederlandse gemeenten bij het voorgenomen beleid zoals dat nu er ligt, en dat Minister Plasterk op dit moment nastreeft, er veel taken vanaf het Rijksniveau overgeheveld worden naar het gemeentelijke niveau. Dit wordt onderbouwd met de gedachtegang dat gemeenten op het gebied van het sociale publieke domein beter maatwerk zouden moeten kunnen leveren dan het Rijk dit kan. Daarbij is ook meegenomen dat de gemeente in zekere zin dichterbij het volk staat en dus ook bereikbaarder is voor hulpbehoevende burgers. Hierbij worden de gemeente financiën anders georganiseerd in afstemming op de nieuwe taken die worden overgedragen aan de gemeenten (Denk aan de overdracht van de jeugdzorg).Verder zal het aantal raadsleden verkleinen doordat gemeenten zich samenvoegen, waardoor het bureaucratische gehalte zou moeten dalen. Door de gemeentelijke samenvoegingen zullen er meer taken efficiënter en kostenbesparender worden uitgevoerd door een kleiner ambtenarenbestand, mede door de intensieve en integrale bestuurlijke samenwerking binnen de nieuw ontstane gemeente. - Waarom wordt er gestreefd naar 100.000+ gemeenten? Aanhakend op de beantwoording van de eerste deelvraag ''Wat houdt de 100.000+ maatregel precies in?'' valt er nog wel nader toe te lichten waarom de Rijksoverheid streeft naar minder gemeenten. De Rijksoverheid houdt zich nadrukkelijk bezig met de organisatie van ons land als geheel. Daarbij is het lastig om alle gemeenten, met allemaal hun eigen belangen, te kunnen organiseren. Een van de redenen tot het overgaan tot bestuurlijke schaalvergroting is daarom ook de slagkracht van kleine gemeenten te laten toenemen door aan te dringen op herindeling bij gemeenten om zo met minder gemeenten tot een gewenst resultaat te komen. In dit geval staat de overdracht van taken naar gemeenten dan centraal, maar door de jaren heen is al gebleken dat er steeds minder gemeenten in Nederland te vinden zijn doordat er al enige jaren spraken is van meerdere herindelingen bij gemeenten. (Herindelingen zorgen voor minder aanspreekpunten voor de Rijksoverheid wat het communiceren en het doorvoeren van nationaal beleid helpt te bevorderen). Daarnaast wordt er ook gestreefd naar de 100.000+ gemeenten om de volgende redenen; Het versterken van de bestuurlijke aanpak tegen maatschappelijke problematiek, het vergroten van de bestuurlijke slagkracht, het verbeteren van de ambtelijke organisatie d.m.v. deze hervorming, het behalen van meer efficiency, het verbeteren van de dienstverlening, het helpen reduceren van de gemeentelijke samenwerkingsvorm en het minder kwetsbaar maken van de gemeentelijke organisatie. 70 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
- Wat is bestuurlijke schaalvergroting? Bestuurlijke schaalvergroting of de herindeling van Nederlandse gemeenten houdt in dat er voornemens gewerkt wordt aan het helpen beter te organiseren van een bepaald gebied door de betrokken gemeentelijke organisaties ten behoeven van het helpen bevorderen van het publieke domein. Hierbij voegen de gemeentelijke raden zich samen en is het gemeentelijke beleid van beide gemeenten(afhankelijke van de organisatie/afspraken die er worden gemaakt) voortaan strekkend over het nader bepaalde nieuwe gebied. Oftewel de nieuw ontstane gemeente. - In welke mate zijn de onderzochte gemeenten bezig met burgerparticipatie? De onderzochte gemeenten Boskoop, Den Haag en Vlaardingen maken elk gebruik van hun eigen ambtelijke apparaat en mogelijkheden tot het realiseren/het helpen bevorderen van de burgerparticipatie binnen hun eigen gemeente. Onafhankelijk van elkaar gaven de gemeenten allen aan dat de mate waarin de gemeente bezig zijn met burgers te laten participeren altijd beter kan en dat er altijd ruimte moet zijn tot het ontwikkelen van een basis waar binnen mensen willen participeren. Alle gemeenten maken gebruik van hun eigen methode tot het informeren en het mee laten praten van burgers. (burgers laten meedoen/ burgers inpassen in het geheel) Daar waarbij het verrichtte van de interviews er wel naar voren kwam dat het belang tot het laten meepraten van burgers erbij de kleinere gemeenten sterker naar voren kwam tijdens de interviews, daar wordt het ook meteen duidelijk waarom gemeentelijke herindeling zo gevoelig blijkt te liggen. Gemeenten hebben allemaal hun eigen kleine gemeente cultuurtje waar binnen zij achten goed te functioneren en de tevredenheid van burgers op een respectabel, dan wel goed, niveau te brengen. Wanneer er een herindeling dreigt te gaan plaatsvinden zijn burgers en betrokkenen van de stad bang dat stukje cultuur/gewoonte af te moeten dragen bij die herindeling. Burgerparticipatie is dan te omschrijven als het organiseren van de burgers binnen een gemeente met het aanreiken van middelen en informatie, ten behoeven van het helpen meedoen binnen de gemeenten, om zo te doen helpen bijdragen aan de geluksbeleving van burgers binnen die gemeente. De conclusie luidt dat alle gemeente bezig zijn met de burgerparticipatie en elk hun eigen middelen uitreiken. Daar waar dit onderzoek er niet voor dient te stellen welke van de onderzochte gemeente het best functioneert of het meeste doet op het gebied van burgerparticipatie, kan er wel gesteld worden dat waar de publieke belangen/burger belangen binnen een gebied van mensen wordt georganiseerd de burgers nauw verbonden zijn met de gemeenten/het strekkende gebied. Daar dienen vanuit de gemeente de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen te worden om zo deze mensen hun woord te laten gelden door tijd en ruimte te creëren mensen mee te laten doen. Dit is echter ook het geval bij gemeente waar er minder of zelfs geen sprake is van deze verbondenheid. Dit geeft verder alleen maar aan hoe complex het is voor gemeenten om zich open te stellen en beslissingen te nemen, waarbij de burgers en gemeenten elkaar beter kunnen vinden. 71 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
De onderzochte gemeenten waren daarin elk op hun eigen manier in op hun eigen schaal duidelijk bezig met het verbeteren van de burgerparticipatie. - Wat verwachten de bestuurders wat de gevolgen, van zo'n 100.000 maatregel, zullen zijn voor het democratie gehalte binnen de gemeente? Hierover waren de meningen onder de ondervraagde bestuurders geheel verdeeld, omdat er drie soorten scenario's werden geschetst bij gemeenten. Het eerste scenario is dat mijn gemeente niet gaat fuseren, dus er zal niks veranderen aan het democratische gehalte. Het tweede scenario is dat mijn gemeente wel gaat fuseren en het beleid wat daarbij komt kijken geen directe gevolgen heeft voor het democratische gehalte van de gemeente. Het derde en laatste scenario luidt dat mijn gemeente gaat fuseren en het beleid wat daarbij komt wel gevolgen heeft voor het democratische gehalte van de gemeente. Met name ter toelichting van scenario drie zijn mensen bang dat de kleinere partijen bij gemeenten verdwijnen bij herindeling en dat burgers eerder geneigd zullen zijn bij gemeentelijke verkiezingen te gaan stemmen op partijen die opkomen voor hun gemeentelijke belang. Daarnaast maken zij zich zorgen over het verdwijnen van raadsleden, maar dit achten ze wel als een logisch gevolg van de herindeling.
72 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Bijlage 1 Het 100.000+ Dossier 29 oktober 2012 26
De Tweede Kamerfracties van VVD en PvdA realiseren het regeerakkoord (daarin stond het volgende)Een krachtige en dienstverlenende overheid vraagt een duidelijke afbakening van taken en verantwoordelijkheden tussen en binnen bestuurslagen. Het overbrengen van een groot aantal taken van het Rijk naar gemeenten maakt meer maatwerk mogelijk en vergroot de betrokkenheid van burgers. Gemeenten kunnen de uitvoering van de taken beter op elkaar afstemmen en zo meer doen voor minder geld. Hiertoe biedt het Rijk hen ruime beleidsvrijheid. Een grote decentralisatie van taken en bevoegdheden vergt medeoverheden die op een passende schaal zijn georganiseerd. Voor de lange termijn hebben wij het perspectief van vijf landsdelen met een gesloten huishouding en gemeenten van tenminste honderdduizend inwoners voor ogen. De inwonersnorm kan worden aangepast aan de bevolkingsdichtheid in verschillende delen van het land. De waterschappen worden samengevoegd met de landsdelen. Samen met de medeoverheden willen we dit lange termijn perspectief realiseren. Ontwikkelingen in de gewenste richting worden aangemoedigd. De landelijke overheid zal zijn doen en laten in de contacten met medeoverheden richten op het gewenste eindbeeld. Dit heeft gevolgen voor het overleg en de vormgeving van decentralisaties en financieringsarrangementen. Decentralisaties zullen in principe gericht worden op 100.000+ gemeenten. Gemeenten benutten mogelijkheden om bewoners van wijken, buurten en dorpen te betrekken bij zaken die hen raken.
De provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland worden samengevoegd, waarbij over de positie van de Noordoostpolder later een beslissing valt. Met de overige provincies bespreken we initiatieven gericht op vergroting van de provinciale schaal. Wij kiezen voor een materieel gesloten provinciale huishouding, beperkt tot taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, natuur en regionaal economisch beleid. Waterschapsverkiezingen gaan plaatsvinden op de dag van de verkiezingen voor provinciale staten. We bevorderen opschaling tot tien à twaalf waterschappen. Waterschappen verdwijnen uit de Grondwet. Een wetsvoorstel tot afschaffing van de WGR+ samenwerkingsverbanden zal worden ingediend. We nodigen provincies uit om met gemeenten initiatieven gericht op vergroting
26
http://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoord/bestuur 73 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
van de gemeentelijke schaal te bespreken. Het wetsvoorstel tot vermindering van politieke ambtsdragers met 25 procent zal worden aangepast. Het aantal gemeenteraadsleden daalt tot het aantal dat bestond voor de dualisering van het gemeentebestuur. We verwelkomen het initiatief op dit punt vanuit de Tweede Kamer. Dat geldt ook voor het initiatief tot deconstitutionalisering van de aanstelling van de burgemeester en de commissaris van de Koningin. De voorgestelde daling van het aantal provinciale politieke ambtsdragers zal wel 25 procent blijven. Het BTW-compensatiefonds zal worden afgeschaft. Uit de evaluatie van het fonds is gebleken dat het niet tot het achterliggende doel -doelmatigheidswinst door uitbesteding- heeft geleid. Decentrale overheden gaan in 2013 verplicht schatkistbankieren. Niet alleen daalt hierdoor de schuld van Nederland, maar met schatkistbankieren worden de risico's van beleggen voor decentrale overheden tot nul gereduceerd. Stemmen vanuit het buitenland wordt makkelijker gemaakt. Ook lokale partijen gaan onder de wet financiering politieke partijen vallen. Het toezicht op de landen van het Koninkrijk op grond van de rijkswet financieel toezicht blijft gehandhaafd. Fundamentele menselijke rechten en vrijheden, rechtszekerheid en deugdelijkheid bestuur en beheer blijven het uitgangspunt voor de Koninkrijksrelaties. De specifieke positie van Bonaire, Sint Eustatius en Saba als onderdeel van het land Nederland wordt gerespecteerd.
De rijksoverheid gaat goedkoper, flexibeler en efficiënter werken, met minder bestuurlijke en ambtelijke drukte en regeldruk. Dat moet bijdragen aan verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Beleid en uitvoering worden vereenvoudigd, toezichtstaken en adviesfuncties samengevoegd, taken beëindigd of gedecentraliseerd naar andere overheden en de deregulering met kracht voortgezet. Dit leidt tot lagere nalevingskosten. Vanwege het grote belang en de complexiteit van deze opgave wordt de verantwoordelijkheid hiervoor ondergebracht bij een nieuwe minister voor Wonen en Rijksdienst met doorzettingsmacht, op het ministerie van BZK.
Aanvullend op de eerdere besparingen wordt binnen de rijksdienst in 2017 nog eens 900 miljoen (1,1 miljard structureel) omgebogen. De bezuiniging richt zich op vastgoed en huisvesting, basisregistratie en keteninformatie en de bedrijfsvoering bij zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) en daarmee vergelijkbare organisaties. Het project compacte rijksdienst wordt afgerond. Alle ministeries en ZBO's nemen deel aan rijksbrede shared services onder meer op het gebied van bedrijfsvoering. Het strategisch personeelsbeleid richt zich op voortdurende kwaliteitsverbetering, het flexibiliseren van de organisatie en het verminderen van het aantal coördinatielagen. 74
Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het kabinet streeft naar meer vrouwen in hogere (management)functies bij de rijksoverheid, zowel bij nieuwe instroom in de algemene bestuursdienst als in overige functies. In 2017 bestaat tenminste 30 procent van de algemene bestuursdienst (ABD) uit vrouwen. Wij willen onderzoeken of het werkt om bij de arbeidsvoorwaarden uit te gaan van de loonsombenadering. Op die manier wordt het mogelijk ruimte voor secundaire arbeidsvoorwaarden - het pensioen uitgezonderd - te gebruiken voor meer loon. Het ontslagrecht van ambtenaren wordt in overeenstemming gebracht met het ontslagrecht van werknemers buiten de overheid. Ook secundaire arbeidsvoorwaarden van ambtenaren worden - na raadpleging van de sociale partners - gelijkgetrokken met die in de private sector. Met de organisaties van werknemers bespreken we het openstellen van de laagste ambtelijke loonschalen, zodat medewerkers in facilitaire functies eventueel in dienst genomen kunnen worden. In afwijking van het advies van de commissie Dijkstal wordt het salaris van bewindspersonen definitief niet verhoogd. In lijn hiermee passen we het wetsvoorstel normering topinkomens aan, dat betrekking heeft op de salarissen in de (semi-) publieke sector. De norm wordt 100 in plaats van 130 procent van een ministersalaris. Die geldt niet alleen voor topfunctionarissen, maar voor alle medewerkers. Het is mogelijk een uitzondering te maken als dat noodzakelijk is. De procesketens binnen de Rijksdienst houden we tegen het licht om doelmatigheidswinst en kostenbesparing te kunnen realiseren. Na de al gestarte doorlichting van de vreemdelingenketen volgt de veiligheidsketen. Niet alleen de bedrijfsvoering van ZBO's wordt tegen het licht gehouden, ook kijken we of de ZBO-vorm de meest geëigende is. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten: - uitbesteding of uitvoeren binnen het publieke domein? - in het publieke domein "agentschap, tenzij" - als het een ZBO moet zijn, dan kan zich dat beperken tot het bestuur. De product- en bedrijfschappen worden opgeheven. Publieke taken die nu binnen de publiekrechtelijke organisatie (PBO) worden uitgevoerd, zullen worden ondergebracht bij het ministerie van Economische Zaken. Ondernemers kunnen er voor kiezen de andere taken als voorlichting, promotie en belangenbehartiging voor eigen rekening uit te voeren, bijvoorbeeld in een brancheorganisatie.
75 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
17 januari 2013 27
PLASTERK MAAKT HERINDELINGEN FINANCIEEL AANTREKKELIJKER
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wil gemeentelijke herindelingen financieel minder onaantrekkelijk maken. Zoals het nu is geregeld, krijgen fusiegemeenten tonnen minder van het rijk. ‘Ik wil een prikkel de andere kant op.’ Verdubbeling tempo herindeling Dat zegt de PvdA-bewindsman deze week in een interview met Binnenlands Bestuur. Om het tempo van herindelingen op te voeren (‘ik wil een verdubbeling’) overweegt Plasterk onder andere met financiële prikkels te gaan werken in het gemeentefonds. ‘Ik ga daar naar kijken, samen met mijn collega van Financiën en in overleg met de VNG’, zegt hij. ‘Als vier gemeenten nu fuseren, krijgen ze minder aan algemene uitkering. Dat heeft te maken met de zogeheten vaste voet, een vast bedrag voor elke gemeente. Bij een fusie van vier naar één gemeente wordt datzelfde bedrag uitgekeerd, maar voor slechts één gemeente. De vaste voet wordt dus minder. Dat maakt het minder aantrekkelijk om te fuseren. Ik wil een prikkel de andere kant op.’ Sleutelen aan het gemeentefonds Hoe de minister gaat sleutelen aan die zogeheten vaste voet, staat nog niet vast. ‘Laat ik het zo zeggen: ik ga er voor zorgen dat herindelen minder onaantrekkelijk wordt door de vaste voet.’ Door het wegvallen van de vaste voet bij een herindeling gaan bijvoorbeeld Gaasterlân-Sleat, Lemsterland en Skarsterlân er bij de fusie volgend jaar ruim acht ton structureel op achteruit, zo hadden ze zelf al becijferd. Die vaste voet komt namelijk nu neer op zo’n 400.000 euro per gemeente. Groot of klein; elke gemeente krijgt dat bedrag. Alleen de regeling voor de vier grote gemeenten, Baarle-Nassau en de Waddengemeenten is anders. Zo krijgen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht jaarlijks respectievelijk 67, 121, 163 en 283 miljoen euro aan vaste bijdrage uitgekeerd. Die vaste bijdrage voor de G4 ligt overigens onder vuur. De onderbouwing ervan is volgens een advies van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) uit 2011 aan de minister van Binnenlandse Zaken ‘achterhaald.’ Forse tegenvaller bij fusie Eerder al, in 2008, wees een gezamenlijk rapport van de Rijksuniversiteit Groningen en Berenschot – geschreven in opdracht van de provincie Zuid-Holland – op de nadelige gevolgen van de huidige regeling bij herindelingen. Uit hun onderzoek naar 27
http://www.binnenlandsbestuur.nl/financien/nieuws/plasterk-maakt-herindelingenfinancieel.8740413.lynkx 76 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
onder andere de effecten van herindelingen bleek dat veel gemeenten in de eerste jaren na de fusie te maken hebben met forse financiële tegenvallers. Zo viel op dat er in de nieuwe gemeente vaker wordt gesproken en nagedacht over bezuinigingen in vergelijking met de oude gemeente. Eén van de verklaringen is volgens de onderzoekers dat de nieuwe gemeente al snel minder geld uit het gemeentefonds krijgt. ‘Het fonds keert voor elke gemeente een vaste voet uit, een vast bedrag voor elke gemeente. Een fusie van drie gemeenten betekent dus een achteruitgang van drie naar een keer uitbetaling van die vaste voet. Op termijn is dat logisch, de nieuwe gemeente moet immers schaalvoordelen halen en daarom minder kosten maken. Maar dat effect doet zich niet meteen voor, terwijl de inkomsten wel dalen’, aldus de onderzoekers.
77 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
19 februari 2013 28
Plasterk geeft deadline voor schaalvergroting
"In het voorjaar van 2013 moet duidelijk zijn in welke verbanden de gemeenten de decentralisaties willen gaan uitvoeren", stelt het ministerie. Minister van Binnenlandse Zaken Ronald Plasterk wil, zoals bekend, dat een kwart van de gemeenten verdwijnt. Samenwerken mag ook, en dan heel graag als de opmaat naar een fusie. Hoe dan ook wil Plasterk dat gemeenten haast maken. Dit voorjaar moet bekend zijn voor welke samenwerkingsverbanden zij kiezen om de nieuwe taken aan te kunnen. "Idealiter worden deze taken uitgevoerd door gemeenten met voldoende uitvoeringskracht om financiële risico's te kunnen dragen en een goede partner te zijn voor maatschappelijke organisaties als zorginstellingen",is de boodschap. "Dat kan door provincies meer mogelijkheden te geven om herindelingen te starten." Daarom werkt Plasterk momenteel aan een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindelingen. Kern van het verhaal: de organisatie van de nieuwe taken vraagt om een grotere schaal. Prikkels De bedoeling is naar ongeveer 300 gemeenten te gaan. Dit moet gebeuren door "prikkels gericht op opschaling". Door het overhevelen van de taken krijgen ze bijna twee keer zo veel geld te besteden en dat ook ten gunste van kwetsbare inwoners zoals kinderen die op de Jeugdzorg zijn aangewezen. Kleine gemeenten zouden hier niet toe in staat zijn, stelt de minister. Probleem is dat het wel even duurt voordat een fusie achter de rug is. "Het is daarom de bedoeling dat gemeenten samenwerkingsverbanden vormen waarbij de grenzen samenvallen. Dat moet voor 1 januari 2014 zijn gerealiseerd omdat de eerste decentralisaties op sociaal gebied in 2014 van start gaan."
28
http://www.gemeente.nu/Bestuurszaken/Nieuws/2013/2/Plasterk-geeft-deadline-voorschaalvergroting-1178497W/ 78 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het Rijk zorgt naar eigen zeggen voor de randvoorwaarden: één integraal budget om maatwerk mogelijk te maken; integrale aanpak van problemen op het terrein van zorg, ondersteuning, werk en inkomen, belangrijk voor mensen die een beroep moeten doen op meerdere voorzieningen; stroomlijnen van het toezicht; stevige monitoring over het geheel van het brede sociaal domein; verminderen van administratieve lasten voor gemeenten; terugdringen van regeldruk voor burgers, bedrijven en professionals; het standaardiseren van informatiestromen en ICT-systemen.
"Van gemeenten wordt een grote inzet gevraagd", is de conclusie.
79 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
20 februari 2013 29
GEEN ‘POTJESTERREUR’ BIJ DECENTRALISATIES De ruim zestien miljard euro die met de decentralisaties werk, zorg en maatschappelijke ondersteuning naar gemeenten overgaan, mogen ontschot worden ingezet. Er is geen verantwoording per potje nodig. Congruente samenwerkingsverbanden Dat staat in de Decentralisatiebrief van minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) die dinsdag naar de Tweede Kamer is gestuurd. Idealiter moeten de gedecentraliseerde taken in samenhang worden uitgevoerd door gemeenten met minimaal 100 duizend inwoners herhaalde Plasterk, coördinerend bewindspersoon decentralisaties, dinsdag bij de toelichting op zijn brief. Omdat de door het kabinet gewenste grootschalige herindeling niet in de pas loopt met de decentralisaties, moeten kleinere gemeenten congruente samenwerkingsverbanden vormen. Versterking uitvoeringskracht ‘Gemeentelijke herindeling is een langlopend en zorgvuldig traject waar de decentralisaties niet op kunnen wachten, omdat de inhoudelijke en financiële belangen bij de decentralisaties hiervoor te groot zijn’, aldus Plasterk in zijn Kamerbrief. De eerste taken (onder meer Participatiewet) worden vanaf 2014 aan gemeenten overgedragen. Plasterk vindt dat de gemeentelijke uitvoeringskracht op korte termijn versterkt moet zijn. Opmaat voor opschaling Op uiterlijk 31 mei moeten gemeenten kenbaar maken met welke gemeenten ze de decentralisaties in samenhang gaan oppakken. Het samenwerkingsverband moet op uiterlijk 1 januari 2014 zijn gevormd. Die niet-vrijblijvende samenwerkingsverbanden moeten een minimale omvang hebben van 100 duizend inwoners en vormen, aldus Plasterk, een opmaat voor een uiteindelijke gemeentelijke opschaling. De congruentie is van groot belang, benadrukt de minister. Eenzelfde groep gemeenten moet samenwerken op het hele sociale domein. Nu is het vaak dat gemeenten op deelterreinen in verschillende samenwerkingsverbanden actief zijn. Wat Plasterk betreft gaat daar een streep doorheen. ‘Ik wil lappendekens voorkomen.’ Dwang niet uitgesloten Het kabinet komt op korte termijn met een brief aan gemeenten en provincies over de eisen die het aan de samenwerkingsverbanden gaat stellen. Plasterk houdt hierbij de 29
http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/geen-potjesterreur-bijdecentralisaties.8860201.lynkx 80 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
vinger stevig aan de pols. Als blijkt dat de vorming van samenwerkingsverbanden niet goed loopt, zal ‘indringend’ met betrokken gemeenten worden gesproken. Het afdwingen van samenwerking wordt niet uitgesloten. In de decentralisatiewetgeving zullen hiertoe bepalingen worden opgenomen. Steviger rol provincies De samenwerkingsverbanden zijn een tussenfase op weg naar grootschalige herindeling; gemeenten van minimaal 100 duizend inwoners. In mei komt het kabinet met een nieuw Beleidskader gemeentelijke herindeling. Het principe dat herindelingen alleen van onderop plaatsvinden, wordt losgelaten. Provincies krijgen een steviger rol om het initiatief te nemen tot herindelingen, ook al zien gemeenten een herindeling niet zitten. Provincies krijgen een meer sturende en inhoudelijke rol. Voor de zomer komt het kabinet met voorstellen voor de eerder door Plasterk aangekondigde (financiële) prikkels voor gemeenten die willen fuseren. Deelfonds De zestien miljard euro die met de decentralisaties zijn gemoeid, worden via een deelfonds van het gemeentefonds ontschot aan gemeenten overgeheveld. Gemeenten hebben hier lang voor gepleit, omdat ze alleen dan gestalte kunnen geven aan het principe van ‘één gezin, één regisseur, één plan’. ‘Gemeenten hoeven niet per onderdeel verantwoording af te leggen’, aldus Plasterk. Ze krijgen daarmee maximale beleidsvrijheid. Monitoring Wel zal er vanuit het rijk een stevige monitoring plaatsvinden op de bereikte resultaten in relatie tot de uitgaven. ‘Om in de gaten te houden dat gemeenten de taken waarvoor ze verantwoordelijk voor zijn gemaakt, naar behoren vervullen’, aldus Plasterk. De monitor moet nog verder worden uitgewerkt. Indexatiemethodiek Het financiële arrangement en de spelregels moeten eveneens verder worden uitgewerkt. Op termijn moet het deelfonds verdwijnen. Verder mogen financiële gevolgen niet worden afgewenteld op het rijk, terwijl de financiële risico’s voor gemeenten beheersbaar moeten zijn. Ook moeten afspraken worden gemaakt over de indexatie voor de nieuwe toevoegingen in het deelfonds. Als voor toevoegingen aparte indicatieafspraken worden gemaakt, zullen deze middelen niet vallen onder ‘de trap op trap’-systematiek. Zorguitgaven en uitgaven op het terrein van sociale zaken en arbeidsmarkt kennen een afzonderlijke indexatiemethodiek. Eventuele rijksbezuinigingen worden dus via de accressystematiek niet doorvertaald (doorberekend) naar geïndexeerde budgetten. De VNG heeft laten weten niet mee te werken aan de plannen van minister Plasterk. Voorzitter Annemarie Jorritsma noemt de plannen 'heel onverstandig'. Oppositiepartijen CDA en D66 zijn iets positiever, maar hebben ook nog de nodige aanmerkingen. 81 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
24 februari 2013 30
PVDA-BURGEMEESTER: PLANNEN PLASTERK ONACCEPTABEL 'Stalinistisch’ en ‘onacceptabel’. Zo noemt PvdA-burgemeester Hans van der Laan van het Drentse Noordenveld de plannen van minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) rondom opschaling van gemeenten. Als de PvdA als partij niet de discussie aangaat over Plasterks plannen over gemeentelijke fusies en verplichte samenwerkingsverbanden, is ‘de kans meer dan vijftig procent’ dat Van der Laan zijn lidmaatschap van de partij opzegt. Dat zei de burgemeester dit weekeinde in een interview met RTV Drenthe. Fusies gemeenten Plasterk wil toe naar gemeenten van rond de 100.000 inwoners. Kleinere gemeenten kunnen inhoudelijk en financieel de nieuwe taken op het gebied van werk, jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning niet aan, zo stelt de minister. Plasterk wil dat gemeenten fuseren tot nieuwe gemeenten van minimaal 100.000 inwoners. Tot het zover is wil hij dat gemeenten congruente samenwerkingsverbanden gaan vormen met eenzelfde omvang. Dat moet in 2014 geregeld zijn. Die samenwerkingsverbanden vormen wat Plasterk betreft de opmaat voor een uiteindelijke gemeentelijke opschaling. Kiezersbedrog ‘Als je het alleen maar stalinistisch, efficiencydenkend toepast, dan kun je beter Nederland opheffen’, vindt de PvdA-burgemeester. Ook de fusiebonus die Plasterk in het vooruitzicht stelt, is een doorn in het oog van Van der Laan. Plasterk doet dit alles zonder inspraak en zonder overleg, aldus de burgemeester. In de verkiezingsprogramma’s van PvdA noch VVD is over de opschaling niets terug te vinden, zo stelde hij in het interview. ‘Ik vind dat kiezersbedrog. Ik twijfel eraan of ik nog wel bij die partij wil horen, bij een club die vindt dat je zo met burgers om moet gaan.’ Hij vindt dat de PvdA intern de discussie over de opschaling moet aangaan. ‘Plasterk is niet de partij. Als partij moeten we hier iets van vinden.’ De burgemeester wil niet overhaast te werk gaan, maar als de sociaal-democraten er niet op terugkomen, is de kans groot dat hij de PvdA de rug toekeert. De gemeente Noordenveld is in 1998 ontstaan uit een fusie met Norg, Peize en Roden en telt ruim 30.000 inwoners. 30
http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/pvda-burgemeesterplannen-plasterk-onacceptabel.8892469.lynkx 82 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
9 maart 2013 31
Burgemeesters spreken zich in enquête NRC uit tegen fusies
Meer dan 80 procent van de burgemeesters in Nederland vindt niet dat gemeenten uit ten minste 100.000 inwoners zouden moeten bestaan, zoals het kabinet wil. Dat blijkt uit een enquête van onderzoeksbureau OverheidinNederland.nl, in opdracht van NRC Handelsblad. Het onderzoeksbureau vroeg alle 408 burgemeesters in Nederland naar hun opvattingen over de opschalingsplannen van minister Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA). Bijna de helft van de burgemeesters, 196 in totaal, reageerden op dat verzoek. Daarmee is het onderzoek representatief. 84 procent van de burgemeester is het (zeer) oneens met de plannen uit het regeerakkoord. Ook de burgemeesters van coalitiepartijen VVD en PvdA zijn tegen het idee dat gemeenten in Nederland in principe 100.000 inwoners of meer zouden moeten hebben. Van de PvdA-burgemeesters is 79 procent het (zeer) oneens met die opvatting; bij de VVD is 72 procent tegen. Burgemeesters uit Zeeland en Drenthe zijn unaniem tegen. In Limburg is 93 procent tegen, in Overijssel en Utrecht beide 92 procent. BURGEMEESTERS NIET VAN PLAN TE OVERLEGGEN MET BUURGEMEENTEN Een meerderheid van 71 procent van de burgemeesters ziet in de kabinetsplannen ook geen reden om met buurgemeenten in gesprek te gaan over een fusie. Alleen in de provincie Groningen ziet een meerderheid (55 procent) van de burgemeesters wel aanleiding tot onderling overleg om samen te gaan. Burgemeesters hebben verder hun twijfels over de haalbaarheid van het fusietempo dat het kabinet voor zich ziet. In het regeerakkoord staat dat er in 2017 vijfenzeventig gemeenten minder moeten zijn. Een ruime meerderheid, 67 procent, denkt dat het niet haalbaar is. En 60 procent van hen vindt het ook niet wenselijk. Een kwart acht de plannen wel haalbaar én wenselijk.
31
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/09/burgemeesters-spreken-zich-in-enquete-nrc-uit-tegenfusies/ 83 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het kabinet heeft als lange termijnperspectief voor de bestuurlijke indeling van Nederland "vijf landsdelen en gemeenten van ten minste honderdduizend inwoners". Gemeenten zouden dan de uitvoering van taken beter op elkaar kunnen afstemmen, en dat scheelt geld. Als gevolg van de grotere gemeenten moeten ook de provincies opschalen, omdat anders de besturen elkaar in de weg lopen.
84 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
14 maart 2013 32
Plasterk probeert onrust gemeenten over herindeling te sussen Bij de plannen voor gemeentelijke herindeling is het inwonertal van honderdduizend geen vaststaand minimum. Dat benadrukt minister Plasterk vandaag in verschillende interviews en in een Kamerbrief. Ook herhaalde hij dat de regering geen gemeentelijke herindeling van bovenaf zal opleggen. Plasterk reageert daarmee op de onrust die bij lokale bestuurders is ontstaan over de opschalingsplannen van de regering. Het kabinet heeft als lange termijnperspectief voor de bestuurlijke indeling van Nederland "vijf landsdelen en gemeenten van ten minste honderdduizend inwoners". Gemeenten zouden dan de uitvoering van taken beter op elkaar kunnen afstemmen, en dat scheelt geld. Als gevolg van de grotere gemeenten moeten ook de provincies opschalen, omdat anders de besturen elkaar in de weg lopen. Uit een enquête van NRC bleek afgelopen weekend dat 80 procent van de burgemeesters in Nederland vindt dat gemeenten niet uit ten minste 100.000 inwoners zouden moeten bestaan, zoals het kabinet wil. 'HELP, DE REGERING GAAT ONS HERINDELEN' Plasterk vandaag in De Volkskrant... "Ik wil de zorg wegnemen van burgemeesters dat er enig plan zou liggen om van bovenaf gemeenten te gaan herindelen of daar een blauwdruk voor te maken. Dat is nadrukkelijk niet de bedoeling van het kabinet." ...op Radio 1 tegen de NOS..."Er ontstond een soort zorg bij de gemeenten, dat zag ik ook wel, van: Help, de regering gaat ons herindelen. Het leek me goed dat misverstand uit de weg te nemen." ...en in de Kamerbrief (pdf) gaat hij in op de zorgen bij gemeenten over de financiëleconsequenties van een fusie. "Gemeenten krijgen een vast bedrag van ongeveer €400.000 per gemeente. Voor een kleine gemeente kan dit 5 à 10 procent van de uitkering uit het Gemeentefonds bedragen. Wanneer bijvoorbeeld vier gemeenten fuseren heeft dit als consequentie
32
http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/14/plasterk-probeert-onrust-bij-gemeenten-overherindeling-te-sussen/ 85 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
het verlies van drie maal dit vaste bedrag. Zoals reeds eerder betoogd ben ik bereid om samen met de collega van Financiën en in overleg met de VNG te onderzoeken in hoeverre deze negatieve effecten kunnen worden gemitigeerd." 'GENOEG REDENEN VOOR ZORGEN' Volgens politiek redacteur Annemarie Kas wil Plasterk vooral een "geruststellend signaal" aan de gemeenten geven. Maar dat maakt de cijfers niet minder hard. In de financiële bijlage van het regeerakkoord is aangenomen dat die daling van gemeenten lukt. De bezuiniging van 180 miljoen in 2017 staat gewoon ingeboekt. Plus de bezuinigingen die automatisch doorwerken: als het rijk bezuinigt, krimpt ook het bedrag dat gemeenten krijgen. Structureel met 307 miljoen per jaar. Bovendien moeten gemeenten al op 1 januari 2014, over negen maanden, taken gaan overnemen van het Rijk. Bemiddelen voor werklozen, ‘beschutte werkplekken’ creëren. Kas: "Er zijn genoeg redenen voor de burgemeesters om zich zorgen te maken." Op dit moment zijn er in Nederland 408 gemeenten. In het regeerakkoord staat dat het aantal herindelingen moet worden opgevoerd van tien naar twintig per jaar, zodat er in 2017 vijfenzeventig gemeenten minder zijn.
86 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
15 maart 2013 33
RUTTE II HALVEERT AANTAL RAADSLEDEN
De herindelingsplannen uit het regeerakkoord hebben grote en onvoorziene consequenties voor de democratische controle op lokaal niveau. Opschalen tot 100.000-plusgemeenten betekent dat op termijn het aantal raadszetels met de helft afneemt........ De ‘dualiseringscorrectie’ die vorige maand door de Tweede Kamer is aangenomen, komt daar nog bovenop. Als ook de Eerste Kamer akkoord gaat met het wegbezuinigen van duizend raadszetels, is in 2025 nog slechts een derde van het huidige aantal raadsleden (ruim negenduizend) actief. Het werk dat op gemeenten afkomt, neemt de komende jaren juist fors toe, zeggen tegenstanders van de motie van PvdA-Kamerlid Pierre Heijnen. Die motie is stevig bekritiseerd door de Raad van State en deskundigen uit de bestuurspraktijk en de wetenschap. Hoogleraar Staatsrecht Douwe Jan Elzinga, geestelijk vader van het dualisme in lokaal bestuur, staat evenmin achter de ‘correctie’ van zijn beleid. Destijds koos de staatscommissie onder zijn leiding er bewust voor het aantal raadsleden niet te verkleinen; zij hadden al moeite genoeg om hun werk behoorlijk te kunnen doen. Wat vindt Elzinga ervan dat de Tweede Kamer alsnog wil bezuinigen op de lokale volksvertegenwoordiging? ‘Dat zou niet mijn idee zijn’, zegt Elzinga. Veel meer zorgen maakt hij zich over het verlies van democratische controle door de herindelingsambities van Rutte II. ‘Dat gaat om honderden, misschien wel duizenden raadsleden minder.’ Gevolgen De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de vereniging voor raadsleden, Raadslid.nu, hebben nog niet op een rijtje gezet wat de gevolgen zijn voor gemeenteraden als alle afspraken uit het regeerakkoord realiteit worden. Dat valt moeilijk te berekenen, stelt een woordvoerster van de VNG. De VNG heeft geen zicht op hoeveel gemeenten er zouden ontstaan als alle kleine gemeenten fuseren tot 100.000-plus. Bovendien ligt daarvoor nog geen concreet wetsvoorstel, aldus de VNG.
33
http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/rutte-ii-halveert-aantalraadsleden.9002202.lynkx 87 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Het is te vroeg voor zulke doorrekeningen, vindt ook Peter Otten, voorzitter van Raadslid.nu. Daarmee blijft echter onduidelijk welk effect de plannen uit het regeerakkoord hebben op de controlerende taak van gemeenteraden. Een vrij eenvoudige rekensom leert dat die taak straks met aanzienlijk minder mensen moet worden uitgevoerd. Op 1 januari 2012 (actueelste cijfer, uit De staat van het bestuur, BZK, 2012) telde Nederland 9175 raadsleden in 415 gemeenten. Die aantallen dalen al jaren gestaag door herindelingen. Gemiddeld verdwijnen door het samenvoegen van gemeenten jaarlijks tien gemeenten. Doorgaans blijft in de fusiegemeente de helft tot twee derde van het oorspronkelijke aantal raadszetels over. Tussen 1998 en 2012 nam op die manier het aantal raadsleden af van 10.349 tot 9.175, een daling van 11 procent. Regeerakkoord In een interview met Binnenlands Bestuur zei minister Plasterk vorige maand dat de herindeling hem niet snel genoeg gaat. Hij streeft deze kabinetsperiode naar twintig gemeenten minder per jaar. In het regeerakkoord staat dat Nederland in 2025 nog honderd tot honderdvijftig gemeenten telt. Volgens de huidige, uit 1851 stammende staffel uit de Gemeentewet die de omvang van de raad bepaalt, zouden er dan twee categorieën overblijven: 100.000plusgemeenten (met elk 39 raadsleden) en enkele tientallen 200.000-plusgemeenten (45 raadsleden). Honderd gemeenten zouden in 2025 samen rond de drieduizend raadsleden tellen. Als er honderdvijftig gemeenten overblijven, bedraagt hun aantal rond de vijfduizend. De correctie van Pierre Heijnen is daarin meegenomen. Willem Minderhout, lector International Public Management aan de Haagse Hogeschool, vindt het onbegrijpelijk dat de staffel uit 1851 nog wordt gehanteerd, terwijl het takenpakket en de complexiteit van het raadswerk onvergelijkbaar is met dat van de raden uit de negentiende eeuw. Zelf was hij vier jaar raadslid voor de PvdA in Den Haag, ‘waar je met anderhalve man en een paardenkop het stadsbestuur voor 1,5 miljoen inwoners moet controleren’. Nederland is al karig bedeeld vergeleken met omliggende landen, stelt Minderhout. Birmingham heeft 990.000 inwoners en 120 councillors, Düsseldorf 590.000 inwoners en 92 Stadträte en Antwerpen 500.000 inwoners en 55 gemeenteraadsleden. Minderhout: ‘Dat de kwaliteit omhoog kan, oké. Maar minder raadsleden, dat zal de kwaliteit niet bevorderen.’ Dualisme zorgde niet voor meer raadsleden In de discussie over de dualiseringscorrectie wordt het beeld geschetst – ook in het regeerakkoord – dat er door het dualisme in 2002 meer raadsleden kwamen. Dat is onjuist. Na invoering van het dualisme mochten wethouders niet langer lid zijn van de gemeenteraad. Hun plekken werden ingevuld door nieuwe raadsleden. Dat leverde 88 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
een groei van 1500 lokale politici op. Meer poppetjes dus, en daardoor hogere kosten. Maar géén groei van het aantal raadsleden. Waren het voor 2002 de wethouders die vanachter de collegetafel meestemden over raadsbesluiten, nu zijn dat hun opvolgers op een raadszetel.
89 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
19 maart 2013 29 maart 2013 34
SCEPSIS OVER SCHRAPPEN ‘100.000-PLUS’ EIS
Het schrappen van het getalscriterium van minimaal 100.000 inwoners voor gemeenten door minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken, PvdA) is in gemeenteland met opluchting, maar ook met de nodige argwaan ontvangen. Financiële risico’s ‘De ene week zegt de minister dit, en de andere week zegt hij weer wat anders’, aldus een van de sceptici op de VNG-bestuurdersdag maandag in Lelystad. Het gaat er de minister om dat gemeenten hun taken, verantwoordelijkheden en financiële risico’s aankunnen. Als ze dat vanuit de inhoud kunnen aantonen en onderbouwen, is opschaling tot minimaal 100.000 inwoners niet nodig, zo benadrukte Plasterk maandag. Knoop doorhakken ‘We hebben ook niet de intentie om fusies van bovenaf op te leggen’, aldus de minister. Bij gemeenten die er echter na jarenlang soebatten onderling niet uitkomen, is dat anders. Zoals eerder aangekondigd krijgen provincies dan een regierol. ‘De knoop moet een keer worden doorgehakt.’ Zo gaat de provincie Noord-Holland op verzoek van Plasterk de minister voor 1 oktober adviseren over de bestuurlijke toekomst van gemeenten in de Gooi- en Vechtstreek. Schaalgrootte is een must Ook bij de samenwerkingsverbanden die per 1 januari 2014 operationeel moeten zijn voor in ieder geval de decentralisaties jeugdzorg en werk, is het getalscriterium van de baan, zo werd maandag duidelijk. Een zekere schaalgrootte is echter wel een must, om bijvoorbeeld gezamenlijk dure (jeugdzorg)voorzieningen te kunnen inkopen. ‘De vraag blijft of samenwerking uiteindelijk wel voldoende is’, stelde GertJan Buitendijk, directeur-generaal bestuur en koninkrijksrelaties van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) dan ook in een van de deelsessies van de bestuurdersdag. Plasterk hoopt en verwacht dat de decentralisaties gemeenten uiteindelijk in elkaars armen zullen drijven. Democratische legitimiteit De door het kabinet voor de decentralisaties geëiste niet vrijblijvende gemeentelijke samenwerking, moet in gemeenschappelijke regelingen worden vastgelegd. Grote zorgen leven er in gemeenteland over het gebrek aan democratische legitimiteit van 34
http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/scepsis-over-schrappen100-000-plus-eis.9002875.lynkx 90 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
die gemeenschappelijke regelingen. Vooral raadsleden zullen er straks op worden aangesproken als bijvoorbeeld zorgvoorzieningen verdwijnen of versoberen als alle taken naar gemeenten zijn gedecentraliseerd. ‘De betrokkenheid van raadsleden is vaak klein. We worstelen hiermee’, aldus een bezorgde burgemeester. Ontspringen herindelingsdans Burgemeester Baukje Galama van Stadskanaal leek zich te ergeren over de opluchting bij velen over het ‘relativeren van het getalscriterium’, waardoor veel gemeenten menen de herindelingsdans te kunnen ontspringen. ‘We moeten kijken naar wat het beste is voor de burger in plaats van naar wat het beste is voor ons als bestuurders.’ Buitendijk en Jorritsma beaamden dat en stelden dat het noodzakelijk is dat gemeenten in de spiegel blijven kijken. Jorritsma: ‘Als je op zo’n beetje alle terreinen met anderen moet samenwerken, is het dan wel zo belangrijk dat een gemeente zelfstandig blijft? Een fusie kan soms het enige onontkoombare antwoord zijn.’
91 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
29 maart 2013 35
VERWARRING SCHEPT ONRUST
Het kabinet maakt er een potje van. Het zaait verwarring en schept onduidelijkheid over veel dossiers waarover gemeenten snel klare wijn geschonken willen hebben. Neem het ‘getalscriterium’. In het regeerakkoord staat klip en klaar dat het kabinet toe wil naar gemeenten van minimaal 100.000 inwoners. Na wat oproer en onrust in gemeenteland werd de boel recentelijk gesust. Aan iedereen die het maar horen wilde, vertelde minister Plasterk van Binnenlandse Zaken (PvdA) dat fusies echt niet door de gemeentelijke strot zullen worden geduwd en dat gemeenten van veertig- tot zestigduizend inwoners wat hem betreft best mogen blijven bestaan. Dit strookt echter niet met de steviger rol die Plasterk de provincies wil geven als gemeenten er onderling niet uitkomen. En evenmin met zijn ambitie het aantal herindelingen op te schroeven van tien naar twintig per jaar. En ook al niet met de geëiste vorming van ‘congruente samenwerkingsverbanden’ van, jawel, zo’n 100.000 inwoners, aldus zijn eigen decentralisatiebrief van vorige maand. Ook hier zou de kou wat uit de lucht zijn gehaald, terwijl de minister deze operatie als opmaat ziet voor een uiteindelijke herindeling. De heersende scepsis in gemeenteland lijkt dan ook meer op zijn plaats dan de opluchting die er evenzeer heerst. Wat eind vorige week eigenlijk meteen al werd bevestigd in een Algemeen Overleg over de jeugdzorg tussen de Kamer en de staatsecretarissen Van Rijn (Jeugdzorg, Awbz, PvdA) en Teeven (Veiligheid en Justitie, VVD). Daar benadrukte Van Rijn dat het getalscriterium is losgelaten, terwijl Teeven niet veel later doodleuk meldde dat gemeenten ‘natuurlijk wel enige omvang moeten hebben’ om de decentralisaties naar behoren te kunnen uitvoeren. Ook rondom de jeugdzorg is het voor gemeenten nog steeds niet duidelijk voor hoeveel jongeren en met welke problemen en zorgzwaarte zij per 2015 verantwoordelijk worden. Die gegevens zouden in de meicirculaire worden verstrekt, toen in de septembercirculaire maar nu − mogelijk − toch eind mei. Gemeenten hebben die gegevens nodig om tijdig hun begroting te kunnen opstellen en om zorg te kunnen inkopen. Schrale ‘troost’: over de inzet van 40 procent van het budget voor 2015 hoeven gemeenten niet meer na te denken. De besteding daarvan wordt wettelijk vastgelegd. Daar gaat de door dit kabinet beloofde beleidsvrijheid van gemeenten. De onzekerheid over wat er vanuit de Algemene Wet Bijzondere 35
http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/opinie/commentaren/verwarringschept-onrust.9012656.lynkx 92 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Ziektekosten naar gemeenten wordt overgeheveld, blijft eveneens voortduren. De langverwachte visie op de langdurige zorg van Van Rijn is opnieuw uitgesteld. De Participatiewet ligt nog steeds niet bij de Kamer. Gemeenten moeten de drie decentralisaties werk, jeugd en zorg in samenhang oppakken en tempo maken, maar dat wordt ze op deze manier wel erg lastig gemaakt. Van het kabinet mag op zijn minst duidelijkheid en consistentie worden verwacht.
93 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Bijlage 2 De gemeente inventarisatie (interviews) Alle aangemaild bestuurders en raadsleden van de drie case gemeenten worden in deze inventarisatie benoemd. Dit om de omvang van het onderzoek in kaart te brengen. Den Haag
Jozias van Aartsen is de burgemeester van Den Haag.. Wethouder Marnix Norder (PvdA) Wethouder Boudewijn Revis (VVD) Wethouder Marjolein de Jong (D66) Wethouder Karsten Klein (CDA) Wethouder Rabin Baldewsingh (PvdA) Wethouder Peter Smit (VVD) Wethouder Ingrid van Engelshoven (D66) Wethouder Henk Kool (PvdA)
Raadsleden en fractievertegenwoordigers Abbenhuis, Sandra Fractievoorzitter Politieke Partij Scheveningen Abels, Catharina Raadslid VVD Bakker, Gert Jan Fractievoorzitter CDA Barkel, Jet Fractievertegenwoordiger Partij voor de Dieren Bolle, Marieke Raadslid PvdA Bordewijk, Martijn Raadslid D66 Brands, Bart Raadslid Partij voor de Vrijheid Dander, Tobias Raadslid D66 Dille, Willie Raadslid Partij voor de Vrijheid Doorn, Arnoud van Fractievoorzitter Groep Van Doorn Faïd, Fatima Fractievertegenwoordiger Haagse Stadspartij Finke, Jaap Fractievertegenwoordiger CDA Geest, Irene van Raadslid D66 Gidaly, Daniëlla Raadslid VVD Graaf, Machiel de Fractievoorzitter Partij voor de Vrijheid Groot, Marieke de Fractievoorzitter Partij voor de Dieren Guernaoui, Rachid Fractievoorzitter D66 Gyömörei, Ingrid Fractievoorzitter SP Gülsen, Ibo Raadslid VVD Helm, Chris van der Raadslid Partij voor de Vrijheid Herlé, Mariët Fractievertegenwoordiger GroenLinks Jong, Jos de Raadslid PvdA Kajouane, Abderrahim Raadslid PvdA Kapteijns, Arjen Raadslid GroenLinks 94 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Kent, Bart van Khoulani, Abdoe Küçük, Hasan Laar, Rob van de Lakerveld, Arjen Linden, Paul ter Mahmood, Adeel Michels-Spee, Iris Mos, Richard de Mulder, Saskia Nieuwenhoven, Jeltje van Okcuoglu, Mustafa Pluimgraaff, Cees Rambaran, Mitra Ramnewash, Rajesh Rietveld, David Rogier, Michel Sepers, Bas Sneller, Joost Spaans, Arie Verspuij, Gerard Vianen, Inge Vulpen, Gerwin van Waanders, Kim Wijsmuller, Joris Winter, Daniëlle de Wörsdörfer, Martin Zandstra, Lobke
Raadslid SP Fractievoorzitter Partij van de Eenheid Fractievoorzitter Islam Democraten Raadslid VVD Raadslid VVD Raadslid Partij voor de Vrijheid Fractievertegenwoordiger Islam Democraten Raadslid VVD Raadslid Groep De Mos Raadslid PvdA Fractievoorzitter PvdA Raadslid PvdA Raadslid CDA Raadslid CDA Raadslid PvdA Fractievoorzitter GroenLinks Fractievertegenwoordiger CDA Raadslid PvdA Raadslid D66 Fractievertegenwoordiger Politieke Partij Scheveningen Raadslid PvdA Raadslid GroenLinks Raadslid Haagse Stadspartij Raadslid D66 Fractievoorzitter Haagse Stadspartij Raadslid Partij voor de Vrijheid Fractievoorzitter VVD Raadslid PvdA
95 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Vlaardingen Burgemeester Bruinsma (o.a. veiligheid, openbare orde, brandweer, burgerzaken, stadspromotie) Wethouder Hans Versluijs (o.a. volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, openbare werken). Wethouder Jan Robberegt (o.a. milieu, duurzaamheid, openbare werken, groen, kunst en cultuur, gebiedsmanagement) Wethouder Cees Oosterom (o.a. Sociale zaken en werk, maatschappelijke ondersteuning (Wmo), zorg) Wethouder Arnout Hoekstra (o.a. jeugd, onderwijs, sport, burgerparticipatie en archeologie) Wethouder Ruud de Vries (o.a. economische zaken,dienstverlening en organisatie) Wethouder Ruud van Harten (o.a. verkeer, binnenstad, markten, vastgoed en financiën) Catelijne de Groot Harry Dekker
fractievoorzitter/raadslid AOV Schiedam AOV raadslid AOV Schiedam
P.J. van der Zwan A.K. Kadi H. de Koning-Hoogland
fractievoorzitter CDA raadslid raadslid
E.E. Heijndijk-van der Veer fractievoorzitter Christenunie CU A. Fokker Christenunie raadslid D.C. van Pienbroek steunlid P.A. Caljé L.A. van Nieuwenhuizen M.D.H. Hortensius
fractievoorzitter D66 raadslid steunlid
K.J. Borsboom C. Kortleven H. Koning H. Göbek
fractievoorzitter GL raadslid raadslid raadslid
L.H. Kaufmann
fractievoorzitter Lijst Kaufmann
96 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
K. Terpstra J.W. Goedknegt G.K.M. Kester Ö. Kinavli J. van Papeveld
fractievoorzitter PVDA raadslid raadslid raadslid raadslid
A.A. van Marsbergen I.E. Wijker F. Hoogervorst
fractievoorzitter SP raadslid raadslid
A. Brouwer M. van der Meer
fractievoorzitter Stads belang Vlaardingen raadslid
R. Don E.W.J. Yang J. den Breems
fractievoorzitter Trots raadslid raadslid
V.E.M. Kalf-Müller K.P. Rijke A. Kloosterman
fractievoorzitter VVD raadslid raadslid
I.M. Somers - Gardenier R. van Haren H.W. Petray-de Keijzer A. Ottervanger A. Don B. Vuijk
fractievoorzitter Leefbaar Vlaardingen raadslid raadslid raadslid raadslid raadslid
Boskoop Burgemeester J. Rijsdijk Wethouder G.J. Dazler (VVD) (loco-burgemeester) Wethouder J.A. de Jager (CDA) Robbert Prins Ronald Boer Monique de Vos-Verwaijen Marcel Ceulen Erik Camman
fractievoorzitter VVD raadslid raadslid raadslid raadslid
97 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Kees Stolker Peter Bontekoe Herman Henkemans Truus Smits` Ton Snabel
fractievoorzitter CDA raadslid raadslid raadslid raadslid
Wout Wegerif Marijke Kottenhagen
fractievoorzitter Groenlinks
Siem Bak Henry Slinger
fractievoorzitter ChristenUnie-SGP
Thea de Langen Frans Vink
fractievoorzitter D66
Ernst-Jan Straver
fractievoorzitter PvdA
98 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Bijlage 3 De gemeente criterialijst Voor het te verrichtten onderzoek is er nagedacht over wat voor type gemeenten er nu uitgelicht kunnen worden die daadwerkelijk waardevol zijn ter onderbouwing van het onderzoek. Daarom is er een profiel opzet gecreëerd op basis waarvan de 3 gemeenten, die nader doorgelicht zijn in de eerdere hoofdstukken, gekozen zijn. Hieronder volgt een overzicht van criteria waaraan de nader te onderzoeken gemeenten aan moesten voldoen. Dit alles in het belang van de waarde van het onderzoek. Voor de eerste gemeente: Populatie: Tussen de 10.000 & 50.000 inwoners Moet openstaan voor het meewerken aan het onderzoek (bereidwillig om minimaal 3 interviews te laten afnemen): Ja Gemeenten het liefst in de regio: Noord-Holland, Zuid-Holland, Brabant, Utrecht, Flevoland: Ja Gemeente heeft aangegeven begaan te zijn bij het onderwerp: Ja Moet binnen de onderzoeksperiode beschikbaar zijn: Ja Moet wanneer van toepassing toestemming geven voor geluidsopname: Ja Voor de tweede gemeente: Populatie: Circa 100.000+ Moet openstaan voor het meewerken aan het onderzoek (bereidwillig om minimaal 3 interviews te laten afnemen): Ja Gemeenten het liefst in de regio: Noord-Holland, Zuid-Holland, Brabant, Utrecht, Flevoland: Ja Gemeente heeft aangegeven begaan te zijn bij het onderwerp: Ja Moet binnen de onderzoeksperiode beschikbaar zijn: Ja Moet wanneer van toepassing toestemming geven voor geluidsopname: Ja
99 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Voor de derde gemeente: Populatie: Tussen de 150.000 & 200.000 Moet openstaan voor het meewerken aan het onderzoek (bereidwillig om minimaal 3 interviews te laten afnemen): Ja Gemeenten het liefst in de regio: Noord-Holland, Zuid-Holland, Brabant, Utrecht, Flevoland: Ja Gemeente heeft aangegeven begaan te zijn bij het onderwerp: Ja Moet binnen de onderzoeksperiode beschikbaar zijn: Ja Moet wanneer van toepassing toestemming geven voor geluidsopname: Ja
100 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Bijlage 4 De verzonden uitnodigingsbrieven Om mensen uit te nodigen voor een interview zijn twee email varianten opgesteld die uit zijn gegaan naar de desbetreffende personen. Onderstaand staat de tekst vermeld welke is opgenomen in de email waarbij de volledige uitnodiging in de bijlage stond verwerkt. De tekst die in de mail stond verwerkt Gemeente xxx Ter attentie van xxx Betreft: Uitnodiging interview SBOnderzoek Geachte heer/mevrouw xxx, Stichting Burger Onderzoek (SBO) verricht momenteel onderzoek naar het streven van minister Plasterk tot 100.000+ gemeenten en welke gevolgen deze maatregel heeft voor de burgerparticipatie en het democratische gehalte bij Nederlandse gemeenten. In het kader van dit onderzoek zou ik graag een interview met u afnemen met een tijdsduur van circa 30 minuten. In de bijlage ga ik uitvoeriger in op het onderzoek welke er op gericht is meer inzicht te krijgen binnen het lokale bestuur m.b.t. de wenselijkheid van het voorgenomen beleid en het inventariseren van de mogelijke uitwerkingen van deze maatregel op de democratie. Onze voorzitter, de heer Dirk-Jan Keijser, tevens één van mijn begeleiders bij het uitvoeren van dit onderzoek, gaf aan dat ik u in het bijzonder kon uitnodigen in relatie tot dit onderzoek en voormeld beleidsvoornemen. Mocht u aan dit onderzoek kunnen meewerken, dan kan het interview plaatsvinden tussen 10:00 – 18:00 uur in de weken 20, 21, 22 en 23 (dit zijn de werkdagen tussen 13 mei en 9 juni) op een de door u gewenste locatie en tijdstip. Kunt u mij via onderstaand e-mailadres laten weten of u geïnteresseerd bent en zo ja wanneer het voor u mogelijk is om een afspraak te maken? Vriendelijk dank! Met vriendelijke groet,
Bob Deelen E:
[email protected] T: +31 (70)-361 60 68 Postbus 474 2501 CL Den Haag PS Ons zojuist gepubliceerde onderzoek m.b.t. de "Eerste Kamer" bekijkt u hier. 101 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
De volledige uitnodigingsbrief Gemeente xxx Ter attentie xxx Den Haag, 2 mei 2013 Betreft: Uitnodiging interview SBOnderzoek Geachte heer/mevrouw xxx, Stichting Burger Onderzoek (SBO) verricht momenteel onderzoek naar het streven van minister Plasterk tot 100.000+ gemeenten en welke gevolgen deze maatregel heeft voor de kleinschalige democratie bij Nederlandse gemeenten. In het kader van dit onderzoek zou ik graag een interview met u afnemen met een tijdsduur van circa 30 minuten. De nadruk binnen dit onderzoek ligt bij de opvattingen en visies van bestuurders en politici binnen gemeenten welke (in)direct betrokken of verantwoordelijke zijn voor burgerparticipatie. Het onderzoeksdoel is erop gericht meer inzicht te krijgen binnen het lokale bestuur m.b.t. de wenselijkheid van het voorgenomen beleid en het inventariseren van de mogelijke uitwerkingen van deze maatregel op de democratie. Ook vanuit mijn studie Bestuurskunde & Overheidsmanagement te Rotterdam vormt de (kleinschalige) democratie en de strekking van landelijk beleid waar gemeenten zich aan dienen te houden een belangrijk element. De voorzitter van Stichting Burger, de heer Dirk-Jan Keijser, tevens één van mijn begeleiders bij het uitvoeren van dit onderzoek, gaf aan dat ik u in het bijzonder kon uitnodigen om onderzoek te doen naar voormeld beleidsvoornemen. In het onderzoek worden uw letterlijke uitspraken niet met toenaam gebruikt tenzij u na overleg van een verzoek daartoe toestemming zou geven. Mocht u aan dit onderzoek kunnen meewerken, dan kan het interview plaatsvinden tussen 10:00 – 18:00 uur in de weken 20, 21, 22 en 23 (dit zijn de werkdagen tussen 13 mei en 9 juni) op een de door u gewenste locatie en tijdstip. Kunt u mij via het onderstaande e-mailadres laten weten of u geïnteresseerd bent en zo ja wanneer het voor u mogelijk is om een afspraak te maken? Ik dank u hartelijk voor de overweging om mee te doen aan dit onderzoek. Met vriendelijke groet, Bob Deelen E:
[email protected] T: +31 (70)-361 60 68 PS Ons meeste recente onderzoek over de "Eerste Kamer" is zojuist gepubliceerd en bekijkt u hier. Stichting Burger Onderzoek: weten wat er leeft Stichting Burger | www.stichtingburger.nl | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL | Den Haag
102 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
Bronnenlijst 1 De decentralisatiebrief van 19 februari 2013 opgesteld door Minister Plasterk 2 http://gemeentegids.dekleinemedia.nl/boskoop/boskoop-vroeger-en-nu/ 3 http://www.boskoop.nl/over-boskoop/boskoop-vroeger_293/ 4 http://www.boskoop.nl/nu-in-boskoop/nieuws_219/ 5 http://www.boskoop.nl/nu-in-boskoop/burgerkracht_3757/ 6 http://www.boskoop.nl/document.php? 7 fileid=11331&f=f9407cbd2a35b104aa4cdcaa16b03ee3&attachment=1&c=11905 8 http://www.boskoop.nl/document.php? 9 fileid=11331&f=f9407cbd2a35b104aa4cdcaa16b03ee3&attachment=1&c=11905 10http://www.verkiezingsuitslagen.nl/Na1918/Verkiezingsuitslagen.aspx?Verkiezings TypeId=3 11 http://www.plaats.nl/gemeente-vlaardingen/ 12 http://www.vlaardingen.nl/default/wijken/Leefbaarheidsplatforms/id_12660992 13 http://www.vlaardingen.nl/default/leveninvlaardingen/id_14417 14 http://www.vlaardingen.nl/default/leveninvlaardingen/id_14417 15 http://www.nieuwbouw-vlaardingen.nl/enquete/ 16http://www.vlaardingen.nl/secure/download/10570252/_vers_10570253/cd/Nota+B urgerparticipatie+in+de+praktijk+070110.pdf 17http://www.vlaardingen.nl/secure/download/10570252/_vers_10570253/cd/Nota+B urgerparticipatie+in+de+praktijk+070110.pdf 18http://www.verkiezingsuitslagen.nl/Na1918/Verkiezingsuitslagen.aspx?Verkiezings TypeId=3 19 http://www.plaats.nl/gemeente-den-haag/ 20http://www.denhaag.nl/web/wcbservlet/com.gxwebmanager.gxpublic.risbis.fileservl et?fileid=627efde7-34c7-4f89-8e39-b9b842cd8eda 21http://www.denhaag.nl/web/wcbservlet/com.gxwebmanager.gxpublic.risbis.fileservl et?fileid=627efde7-34c7-4f89-8e39-b9b842cd8eda 22 http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/%27sGravenhage/11298/11298_2.html http://www.rijksoverheid.nl/regering/regeerakkoord/bestuur 23 http://www.binnenlandsbestuur.nl/financien/nieuws/plasterk-maakt-herindelingenfinancieel.8740413.lynkx 24 http://www.gemeente.nu/Bestuurszaken/Nieuws/2013/2/Plasterk-geeft-deadlinevoor-schaalvergroting-1178497W/ 25 http://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/nieuws/geen-potjesterreur-bijdecentralisaties.8860201.lynkx 26 http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/pvdaburgemeester-plannen-plasterk-onacceptabel.8892469.lynkx 27 http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/09/burgemeesters-spreken-zich-in-enquete-nrcuit-tegen-fusies/ 28 http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/14/plasterk-probeert-onrust-bij-gemeenten-overherindeling-te-sussen/ 103 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag
Bob Deelen
29 http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/rutte-ii-halveertaantal-raadsleden.9002202.lynkx 30 http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/nieuws/scepsis-overschrappen-100-000-plus-eis.9002875.lynkx 31 http://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-enorganisatie/opinie/commentaren/verwarring-schept-onrust.9012656.lynkx 32 Regeerakkoord bruggen slaan VVD- PvdA 29 oktober 2012 33 VNG Rapport; Factsheet 1: Herindeling op Hoofdlijnen 34 Rapport; Zeer grote decentralisatie van Rijk naar gemeenten 35 VNG Decentralisatiebrief kabinet 21 februari 2013 36 De decentralisatiebrief van 19 februari 2013 opgesteld door Minister Plasterk
104 Stichting Burger Onderzoek |
[email protected] | 070 – 361 60 68 | Postbus 474 | 2501 CL |Den Haag