2011/33241
Concept
Burgerparticipatie en de participatieladder Uitgangspunten
Inhoud: 1. 2. 3. 4. 5. 6. -
Inleiding - pag. 2 Wat is burgerparticipatie - pag. 2 Rollen, bestuursstijlen en competenties - pag. 4 IJsselsteinse ervaringen en mogelijkheden - pag. 6 Hoe werken we er mee: De participatieladder - pag. 7 Uitgangspunten en afsprakenkader De participatieladder als instrument Toepassing en uitwerking - pag. 11 Afwegingskader Plan van aanpak: advies en besluitvorming
Bijlage: Uitwerking van de treden van de participatieladder PHK/SR/HM/Concernstaf, IJsselstein, 15 november 2011
1
1. Inleiding: “Wij bevorderen en professionaliseren burgerparticipatie “
Het college heeft in het collegeprogramma 2010-2014 aangegeven dat burgerparticipatie een belangrijk instrument is in de interactie met inwoners: “Wij willen dat inwoners, ondernemers en samenwerkingspartners ons als betrouwbaar en deskundig ervaren. Zij krijgen tijdig informatie over beleidsvoornemens. Zij hebben daarbij gelegenheid hun mening te geven en invloed uit te oefenen op de ontwikkeling van hun stad. De mate waarin inwoners, ondernemers en samenwerkingspartners invloed hebben, kan variëren en is nader uitgewerkt in de participatieladder. Dit instrument gaan wij invoeren. Helder moet zijn waar in de participatieladder betrokkenen invloed kunnen uitoefenen. Wij bevorderen en professionaliseren burgerparticipatie. Onze communicatieprocessen richten wij daarop in. Verschillende belangen moeten daarin op inzichtelijke wijze kunnen worden afgewogen. Dan bevordert communicatie een transparant democratisch proces.” “Op wijkniveau wil het gemeentebestuur de inwoners informeren over ontwikkelingen in de buurt. Het is belangrijk dat mensen weten wat er om hen heen gebeurt. Als het gaat om het zoeken naar oplossingen, zijn zij deskundig. Zij kennen hun buurt immers goed, weten wat er speelt en wat er beter kan. Wij zorgen ervoor dat bestuur en inwoners met elkaar in gesprek zijn om samen te werken in het belang van de stad. Daarvoor gebruiken wij verschillende werkvormen, zoals omschreven in de participatieladder. Wijkregie is hier een voorbeeld van, maar ook eparticipatie. Wij investeren in de communicatieve vaardigheden van onze medewerkers. Er is veel aandacht voor de kwaliteit van communicatie via internet. De kansen die nieuwe media bieden, benutten wij optimaal.” 2. Wat is burgerparticipatie? Burgerparticipatie is het door de overheid samen met belanghebbenden ontwikkelen van beleid of het gezamenlijk uitvoeren ervan. Een vorm van interactieve beleidsvorming waarbij we als gemeente het initiatief nemen om inwoners en organisaties te betrekken bij de voorbereiding van plannen, beleid of projecten en deze samen met hen te ontwikkelen. Burgerparticipatie is ook van toepassing bij initiatieven van inwoners zelf: actief burgerschap. Inwoners kunnen gestimuleerd worden om met eigen plannen te komen die bijvoorbeeld de leefbaarheid in de wijken verbeteren. Inwoners kunnen ook spontaan met eigen initiatieven komen. Kaders worden meegegeven zodat de plannen niet strijdig zijn met gemeentelijk beleid en randvoorwaarden. Het begrip ‘burgerinitiatief’ kennen we ook als de mogelijkheid voor burgers om eigen voorstellen bij de gemeenteraad op de politieke agenda te krijgen. Beide vormen van burgerinitiatief vragen een interactieve houding van ambtenaren en bestuurders. Essentieel is, dat de keus voor participatie al vroeg in een proces gemaakt wordt. Door al in het beginstadium van een proces of project na te denken over communicatie en participatie, is het mogelijk inwoners 'mee te nemen' in dat proces. Belangrijk daarbij is, dat alle betrokkenen weten welke invloed zij hebben, welke trede van de participatieladder van 2
toepassing is, wat de randvoorwaarden zijn en wat het uiteindelijke doel of het gezamenlijke product is. Niet alle projecten en onderwerpen lenen zich voor burgerparticipatie. Een interactief proces is niet zinvol als het geen bijdrage kan leveren aan een oplossing die aansluit bij de betrokkenen. Ook moet de gemeente soms kiezen voor algemeen belang boven individueel of groepsbelang. Bovendien vraagt participatie tijd, capaciteit en middelen. Het is geen wondermiddel, waarbij de neuzen na verloop van tijd vanzelf wel dezelfde kant op staan. Ongeacht of wel of niet voor participatie gekozen wordt, blijft het van groot belang om betrokkenen tijdig en open te informeren: wat gaat er gebeuren, waarom en wanneer? Onderscheid tussen participatie en inspraak Er is onderscheid te maken tussen participatieprocessen en inspraakprocedures. • Inspraak is afdwingbaar recht, neergelegd in wet- en regelgeving, en vaak verplicht. Het biedt inwoners wel de mogelijkheid tot het uiten van opvattingen over een plan, maar geeft vaak weinig mogelijkheden voor wezenlijke beïnvloeding. Als dat wel de verwachtingen zijn, kan dit bij inwoners leiden tot teleurstelling en frustratie. Op de participatieladder laat inspraak zich vergelijken met de trede van raadplegen. • Bij burgerparticipatie en interactief beleid nodigt de gemeente belanghebbenden al in een vroeg stadium uit om mee te denken en mee te praten over een bepaald onderwerp. Ook worden belanghebbenden in bepaalde gevallen in de gelegenheid gesteld om mee te beslissen en samen met de gemeente te werken aan de uitvoering van de plannen. Waarom burgerparticipatie? Er zijn meerdere redenen voor participatie. • Verbeteren relatie tussen burger en bestuur: Het beleid sluit beter aan bij de ervaren problemen en realiteit en wint daardoor aan legitimiteit. • Gezamenlijk product: Het draagvlak bij, en de betrokkenheid van burgers, deelnemers neemt toe. Het beleid wordt daardoor meer gezien als een gezamenlijk product. • Verbeteren van de kwaliteit van beleid: Het benutten van beschikbare kennis, ervaring en creativiteit van belanghebbenden. Twee weten meer dan één. • Betere communicatie en wederzijds begrip tussen betrokken partijen waarbij de tevredenheid over het proces en het resultaat toe kan nemen. • Soepelere uitvoering/verkorten van de tijdsduur van het proces: Hoewel de voorbereiding van interactief beleid meer tijd kan kosten, wordt dat ruimschoots goedgemaakt door een soepeler verloop van vervolgfases en de uitvoering. Door meer samenhang te brengen in alle initiatieven, processen en producten waarbij sprake is van participatie (‘meedenken, meepraten en meedoen’), willen wij er voor zorgen dat inwoners: • beter geïnformeerd zijn en zich meer betrokken voelen; • weten welke invloed en zeggenschap ze hebben; • zelf actief zijn en zich inzetten • samenwerken met de gemeente.
3
4
3. Rollen, bestuursstijlen en competenties Participatie heeft verschillende verschijningsvormen en niveaus (treden op de participatieladder). De rol en de betrokkenheid van deelnemers varieert naar gelang de vorm die is gekozen. Rol van het College van B&W De formele rol van het college van B&W is dat zij voor interactief werken en burgerparticipatie opdrachtgever is en dat gedurende het hele proces ook blijft. Het is van belang dat deze rol vanaf het begin zuiver wordt opgepakt. Onderscheid wordt gemaakt tussen de portefeuillehouder die verantwoordelijk is voor burgerparticipatie als communicatie instrument (de portefeuillehouder communicatie) en de portefeuillehouder die een participatief proces begeleidt en daar opdrachtgever voor is. Uitgangspunten voor het college van B&W: - Het college van B&W is verantwoordelijk voor de keuze óf interactief werken wordt ingezet en zo ja, welke participatiestijlen gebruikt worden. De gemaakte keuzes zijn gebaseerd op ambtelijk advies, verwoord in een participatieadvies. - Het college van B&W is gedurende het proces bestuurlijk verantwoordelijk voor de gemaakte afspraken en de hieruit voortvloeiende resultaten van het interactieve proces. - Het college van B&W legt aan de gemeenteraad en de deelnemers verantwoording af over het interactieve proces. B&W verplicht zich om besluiten transparant te maken, zodat de gemaakte keuzes voor alle betrokken partijen helder zijn. Naast de formele rol van opdrachtgever, vervult het college de representatieve rol. In het interactieproces met allerlei belanghebbenden, is het college ‘ het gezicht van de gemeente’. In deze rol is het van belang dat het college of de portefeuillehouder publiekelijk laat zien in het interactieve proces te geloven en externe partijen stimuleert eraan deel te nemen. Rol van Gemeenteraad De gemeenteraad stelt kaders voor de wijze waarop het college het gewenste beleid interactief ontwikkelt en de gemeenteraad controleert achteraf. Zo heeft de raad, om te voldoen aan zijn wettelijke verplichting, in de Verordening Burgerparticipatie vastgelegd, in welke gevallen en wanneer in èlk geval, interactieve beleidsontwikkeling of inspraak wordt toegepast. Bij besluitvorming laat de raad het resultaat van interactief werken expliciet meewegen. De controlerende rol van de raad maakt het tevens mogelijk dat de raad toetst of interactieve beleidsprocessen zorgvuldig zijn voorbereid en uitgevoerd. Als de samenleving er behoefte aan heeft om onderwerpen via een interactief traject te ontwikkelen, kan dat via het indienen van een burgerinitiatief. Van burgers, bedrijven, maatschappelijke instellingen en organisaties wordt verwacht, dat zij beseffen dat de gemeente degene is die het algemeen belang afweegt tegenover het individueel belang. Dit betekent dat de kaders die tijdens een interactief proces zijn gesteld door alle betrokken partijen worden geaccepteerd, en dat het uiteindelijke besluit aan B&W of aan de gemeenteraad is. Bestuursstijlen Burgerparticipatie heeft gevolgen voor de houding en bestuursstijl van de betrokken bestuurders.
5
Bij de niveaus van participatie (zie de ladder op pagina 9 en 10) kunnen bijpassende bestuursstijlen worden aangegeven. Van deze bestuursstijlen zijn er vier interactief, namelijk • de faciliterende bestuursstijl bij trede 6: zelf organiseren • de samenwerkende bestuursstijl bij trede 5: meebeslissen • de delegerende bestuursstijl bij trede 4: coproduceren • de participatieve bestuursstijl bij trede 3: adviseren Twee stijlen zijn niet-interactief, namelijk: • de consultatieve bestuursstijl bij trede 2: raadplegen • de open autoritaire bestuursstijl bij trede 1: informeren Interactief betekent dat de deelnemers voldoende ruimte hebben om in een vroeg stadium invloed uit te oefenen op het beleid. Het is niet meer interactief als het bestuur de deelnemer raadpleegt over een gesloten vraagstelling en het beleid al min of meer kant en klaar is. Vanzelfsprekend is er ook geen sprake van een interactieve bestuursstijl als het bestuur zelfstandig beleid voert en daarna probeert doelgroepen te overtuigen. In de participatieladder zijn verschillende bestuursstijlen van de initiatiefnemer onderscheiden die bij elke trede hoger corresponderen met een grotere rol en toenemende betrokkenheid van participanten. Bij de uitwerking per trede (bijlage) komt dit aspect ook terug. Rol van de ambtelijke organisatie Zoals in het Uitwerkingsplan Wijkregie 2012-2015 staat aangegeven is bewonersparticipatie iets van alle ambtenaren. Wijkregie en communicatie ondersteunen en kunnen adviseren in dit proces. Participatie vraagt specifieke vaardigheden: een open houding, afspraken nakomen, goed kunnen luisteren, meedenken en zoeken naar gezamenlijke oplossingen, duidelijk zijn in je antwoorden, bewoners en organisaties (op tijd) betrekken bij wat je wilt gaan doen, de stedelijke schaal los durven laten om in te zoomen op een gebied. Ook het loslaten van je eigen expertise, deze niet op de eerste plaats te stellen maar soms volgend te laten zijn, is voor sommigen een nieuwe vaardigheid. In het eerste kwartaal van 2012 wordt een aanvullende notitie ontwikkeld om een cultuur- en ontwikkelingstraject te starten voor de medewerkers die deelnemen aan proefprojecten. In participatietrajecten zijn verschillende medewerkers betrokken. Ieder heeft daarbij zijn eigen rol met bijbehorende taken. Van belang is dat medewerkers hierop aanspreekbaar zijn. De verschillende rollen en taken zijn: - Projectleider/beleidsadviseur: de projectleider/beleidsadviseur is verantwoordelijk voor het opstellen van het participatieadvies. Tijdens het interactieve proces is de projectleider/beleidsadviseur het ambtelijk gezicht van de gemeente en is hij verantwoordelijk voor terugkoppeling aan betrokken in- en externe partijen. - Ondersteunende functies:. medewerkers die in het interactieve proces een ondersteunende en adviserende rol hebben of een control-functie vervullen. Hun taak is er op gericht om het proces in goede banen te leiden; met de inhoud dienen zij zich zo min mogelijk te bemoeien. - Management: de afdelingen zijn zelf verantwoordelijk voor de communicatie van projecten, de inspraak en participatie. Afdelingshoofden hebben een stimulerende rol. Zij stimuleren en controleren het hanteren van de leidraad/plan van aanpak om (vroegtijdige) inbreng van bewoners en/of andere belanghebbenden te bevorderen. Zij promoten interactief werken door het binnen het werkoverleg te bespreken en zorg
6
te dragen voor goede interne communicatie. Het management beoordeelt onder andere of bij interactieve trajecten voldoende capaciteit en middelen beschikbaar zijn.
7
Professionals met competenties en vaardigheden Van de professionals die bij burgerparticipatie worden ingezet, worden competenties gevraagd op het gebied van oriëntatie en attitude én op het vlak van proces- en communicatievaardigheden. Oriëntatie/attitude: - Verantwoordelijkheid willen/kunnen nemen voor de kwaliteit van het proces. Hierop aanspreekbaar zijn. - Samenwerking: bijdragen aan gezamenlijk resultaat, delen van informatie en ondersteunen van anderen. - Inzicht in en betrokkenheid bij andere werkvelden voor een integrale benadering en aanpak. - Omgevingsbewust: bekend zijn met de maatschappelijke en politieke omgeving en ontwikkelingen en ander omgevingsfactoren. Een externe en klantgerichte houding tonen. - Goed oog hebben voor positie en belangen van politiek en bestuur en hiermee rekening houden bij adviezen en handelen. Proces- en communicatievaardigheden: - In staat om met argumentatievaardigheden draagvlak te krijgen voor gekozen aanpak. - Houdt rekening met positie en belangen van anderen, luistert goed naar argumenten en zienswijzen van deelnemers. - Focus op het stimuleren van participatie, actief burgerschap en zelforganiserend vermogen van deelnemers in het proces. - Creëert een respectvolle omgeving en werkt aan samenwerking en samenhang. - Hanteert een gevarieerd repertoire van proces- en communicatiemethoden en technieken. - Benut daarbij niet alleen gebaande paden, maar is vindingrijk met nieuwe middelen en methoden. 4. IJsselsteinse ervaringen en mogelijkheden Ervaringen uit het wijkgericht werken Met het Wijkgericht werken in IJsselstein zijn de afgelopen veertien jaar veel ervaringen met burgerparticipatie opgedaan. Via bewonersgroepen en samenwerkingspartners hebben wijkinitiatieven vorm gekregen en zijn gemeentelijke voornemens en plannen op wijkniveau voorgelegd. Met andere woorden: op wijkniveau heeft IJsselstein al veel met burgerparticipatie gewerkt. In het visiedocument ‘Wijkregie, schakelen naar buiten en binnen” en in het bijpassende raadsbesluit van 18 februari 2010, zijn verworvenheden geschetst en ervaringen aangegeven voor communicatie, samenwerkingsinstrumenten en personele inzet. Ook zijn door de deelnemers (gemeente, samenwerkingspartners en bewonersgroepen) suggesties/aanbevelingen gedaan voor de verdere aanpak in de wijken. Een aantal kan worden toegepast op de aanpak van de brede burgerparticipatie: afspraken maken tussen professionals en bewonersgroepen over informatievoorziening; verwachtingen managen: wensen bewoners toetsen op haalbaarheid en verwachtingen en mogelijkheden vanuit gemeente duidelijker aangeven; handleiding maken voor communicatie met bewoners en partners; beleidsontwikkeling kan starten bij beleidsafdeling, maar daarna interactief uitwerken;
8
-
-
bij werving van ambtenaren letten op communicatieve kwaliteiten; werken aan training en bewustwording ; vanuit samenleving/inwoners denken; wijkregisseurs en communicatie een actieve rol geven bij de deskundigheidsbevordering en advisering van beleidsambtenaren bij wijkcommunicatie en –participatie; de gemeente moet de eindregie houden; inzetten van praktische instrumenten en faciliteiten voor bewoners (budgetten, media, advies, ondersteuning), zodat een actieve rol ook waargemaakt kan worden.
Gegevens en ervaringen uit stedelijk beleid en projecten - Herstructurering Utrechtse weg /bewonersavonden Overwaard - Project Verbeter de Binnenstad / bewonersavonden, klankbordgroep Verkeerscirculatieplan en invoeren Gereguleerd Parkeren - Toekomstvisie - Beleidsnotitie Stadspromotie - Woonvisie - Vernieuwing Clinckhoef Ambities en mogelijkheden, rekening houdend met actuele opgaven De maatschappelijke trend van een terugtredende, maar wél samenwerkende en regisserende overheid zien we ook in IJsselstein. Om in te kunnen spelen op die maatschappelijke trend is het nodig een wendbare organisatie in te richten, een organisatie die zich vooral met regie bezighoudt, met het wat en minder met de daadwerkelijke uitvoering: - Bestuur richten op samenwerking met inwoners, bedrijven, instellingen en andere partners. - IJsselstein zien als een regisserende gemeente. - Op hoofdlijnen en hoofdzaken sturen. - Inwoners en organisaties stimuleren en ondersteunen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor duurzame initiatieven en gedrag. - Inzetten op participatie, via een aantal proefprojecten in 2012. Die proefprojecten worden na afloop geëvalueerd. Bij een geslaagde evaluatie van de proefprojecten wordt participatief werken in de rest van de organisatie ingevoerd en wordt waar nodig de Verordening Burgerparticipatie aangepast. 5. Hoe werken we met burgerparticipatie? De participatieladder. Uitgangspunten en afsprakenkader Bij behoorlijke participatie gaat het volgens de Nationale Ombudsman om drie elementen: • Maak heldere keuzen vooraf over de vorm van participatie; • Zorg voor een constructieve houding; de gemeente moet ook echt geïnteresseerd zijn in en waarde hechten aan de inbreng van bewoners; • Zorg voor actieve en adequate informatie tijdens het hele proces; die is cruciaal. Participatie verloopt soepeler wanneer de uitgangspunten uitgewerkt worden in een afsprakenkader over communicatie en participatie waarop de deelnemers elkaar kunnen aanspreken. De afspraken sluiten aan bij het Kwaliteitshandvest van de gemeente. 1.
9
De gemeente beoordeelt bij plannen vooraf de mogelijkheden voor participatie. Geen participatieproces als er niets te beïnvloeden valt. In dat geval volgt wel informatie.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
10
De gemeente legt vooraf de voorwaarden voor participatie (bijvoorbeeld rolverdeling, tijdsplanning) vast in een voor inwoners begrijpelijke startnotitie. De gemeente zorgt dat inwoners tijdig kunnen beschikken over alle informatie die zij in het proces nodig hebben en biedt deze op verschillende manieren aan. Participatie betekent voor alle partijen: een open en attente houding, serieus luisteren naar wat elke partij te zeggen heeft en zoeken naar mogelijkheden. De gemeente gebruikt begrijpelijke taal. Van de deelnemers wordt verwacht dat zij bereid zijn om aan het proces deel te nemen, erin te investeren en daarbij ook een open opstelling tonen. Bij tussentijdse wijzigingen laat de gemeente dit vroegtijdig aan inwoners weten. De gemeente informeert betrokkenen over de uitkomst van het participatietraject, de besluitvorming en het vervolg.
De participatieladder als centraal instrument Een bekend en beproefd hulmiddel voor participatie van burgers is de participatieladder. Het toepassen van dit instrument vraagt om een weloverwogen voorbereiding van het participatieproces.
zelf organiseren----
Met de participatieladder geven wij meer duidelijkheid in welke mate inwoners betrokken worden bij beleid en beheer en hebben bewoners meer inzicht in hun invloed daarop. Ook geven wij inwoners meer ruimte om zelf met initiatieven te komen. We maken daarvoor een extra “trede” op de ladder: het “zelf organiseren”. Hoe hoger op de ladder, hoe meer invloed betrokkenen kunnen uitoefenen. De bovenste treden van de participatie ladder (met de hoogste inzet van participatie) zijn niet altijd de beste. Het gaat om de reële ruimte voor invloed van bewoners op plannen. En die kan beperkt zijn door allerlei randvoorwaarden of omstandigheden (tijd, wetgeving, etc.) Dan kan alleen adviseren of raadplegen een betere keuze zijn dan bijvoorbeeld (mee-)beslissen. Het gaat om duidelijkheid vooraf en een afgewogen aanpak.
11
De participatieladdder
Vorm van participatie Rol van het College Bestuursstijl 1. Informeren Gemeente bepaalt zelf en informeert betrokkenen.
Vraag aan het college
Rol raad
Rol inwoners/ ‘stakeholders’
Rol medewerkers
Directe communicatie met inwoners. Raad ziet toe op besluiten en haalt direct info bij inwoners, of via achterban eigen partij.
Toehoorder Levert Bekend maken van geen bijdrage aan het vastgesteld beleid proces.
2. Raadplegen Gemeente bepaalt agenda en vraagt betrokkenen reactie. Gemeente is niet gebonden aan uitkomst.
open autoritaire stijl Het bestuur voert zelfstandig beleid en verschaft hierover informatie aan doelgroep. consultatieve stijl Raadplegen van deelnemers: horen reacties op een plan. Hiermee rekening houden in het vervolgproces.
Geconsulteerde Reageert in een laat stadium op een uitgewerkt plan. Klankbord, gesprekspartner. Inbreng van mening of kennis. 3. Adviseren participatieve stijl Er is sprake van Raad gaat in discussie met Adviseur Gemeente bepaalt Het bestuur stelt de deskundigheid en inwoners. Raad kan Kan problemen inhoudelijke kennis aan afwijken van gekozen agenda, maar agenda samen. Geeft aandragen en adviezen spelen een veel ruimte voor inbreng beide kanten. Ben je als route. oplossingen volwaardige rol . en discussie. bestuurder in staat om formuleren. Gemeente kan hiervan ter plekke te gemotiveerd afwijken. concretiseren en toezeggingen te doen?
Moet aantoonbaar rekening houden met de mening in het vervolgproces. Vereist een open houding, goed kunnen luisteren, in gesprek gaan. Moet in staat zijn de discussie te leiden, samenvattingen te maken en terug te koppelen.
4. Coproduceren Gemeente en betrokkenen komen
delegerende stijl Ziet de burger als partner en laat het
Medewerker begeleidt het proces. Medewerker moet kunnen uitleggen waarom
12
Je vraagt de mening van de inwoners. Hoe ontvankelijk ben je voor die mening?
Raad ziet toe dat proces goed verloopt, is kaderstellend. Met nadruk rol van procesbewaker.
Gezamenlijk plan van Raad laat inbreng inwoners Samenwerkingspart ner aanpak opstellen. Welke zwaar meewegen. Raad grenzen legt het college heeft eigen traject hierin en Werkt mee aan
Vorm van participatie Rol van het College Bestuursstijl
Vraag aan het college
Rol raad
Rol inwoners/ ‘stakeholders’
Rol medewerkers
gezamenlijk een agenda overeen, waarna gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht.
resultaat zwaar wegen in de besluitvorming. Bij afwijking aandacht voor motivatie.
kan zelf initiatieven nemen voor de eigen rol.
plannen en aan oplossingen; werkt op basis van gelijk waardigheid.
hij afwijkt. Motivatie heel helder en duidelijk kunnen geven. Rugdekking van het college is hierbij vereist.
5. Meebeslissen zelf beslissen op onderdelen binnen de kaders van de gemeente.
samenwerkende stijl Samenwerken op basis van gelijkwaardigheid met andere partijen.
voor zichzelf vast (bepaald door het collegeprogramma). Wat zijn de randvoorwaarden? College kan alleen met zeer goede argumentatie afwijken. Rugdekking geven aan je medewerkers. Notie moet er zijn dat men samen in het karretje zit. Kan het college loslaten? Ervan bewust zijn dat inwoners wellicht iets willen dat bestuurlijk niet past.
College moet loslaten, alleen de kaders vaststellen. Alles delegeren. Is het voltallige college het er mee eens?
zelf initiatieven nemen voor Initiatiefnemer de eigen rol. Ontwikkelt eigen plannen; voert zelf plannen uit
Resultaten hebben een De ambtelijke bindende werking, de organisatie vervult een gemeente neemt de resultaten over. adviserende rol. 6. Zelf organiseren
13
faciliterende stijl College faciliteert en stelt kaders, maar is bij de totstandkoming en uitvoering niet direct betrokken. Ondersteuning bieden (tijd, geld, deskundigheid, hulpmiddelen).
zelf initiatieven nemen voor Medebeslisser krijgt de eigen rol. de bevoegdheid om binnen randvoorwaarden zelf beslissingen te nemen.
Kaderstellend. Medewerkers moeten in deze fase kunnen loslaten. Coachen op proces. Goede afstemming hierover tussen portefeuillehouder en ambtenaar. De uitgangspunten moeten echt helder zijn. Medewerker is er niet bij. Initiatief komt van bewoners zelf. Medewerker kan zijn expertise en enthousiasme inbrengen.
6. Toepassing en uitwerking Afwegingskader Voor de afweging òf er sprake is van burgerparticipatie en op welk niveau, wordt gebruik gemaakt van een afwegingskader: leent het proces zich ervoor en welke trede is dan van toepassing? Bij het afwegingskader moet een aantal vragen doorlopen worden. In de Verordening Burgerparticipatie is vastgelegd, in welke gevallen en wanneer in èlk geval, interactieve beleidsontwikkeling of inspraak wordt toegepast. A. Bepalen of het onderwerp, project zich leent voor burgerparticipatie Loop de vragen door voor het beoordelen of het project wel of niet in aanmerking komt voor deelname van inwoners aan een participatietraject. Onderwerp 1. Zijn er uitsluitingen?
2.
Valt er daadwerkelijk iets te beïnvloeden?
3. Is het belangrijk en herkenbaar voor inwoners?
4. Is er commitment?
5. Is er nut en/of 14
1a Gaat het om individuele kwesties? 1b. Beroeps- en bezwaarprocedures? 1 c. Gemeentelijke vergunningen of belastingen? 1 d. Wettelijke regelingen zonder locale beleidsruimte? 1 e. Onvermijdelijk spoedeisende besluitvorming? Biedt het beleid of project voldoende ruimte voor verschillende opties? (Meedenkende inwoners en organisaties moeten wel kunnen meepraten en keuzes kunnen maken.) Is het voor inwoners -individueel of collectiefvan belang en ook herkenbaar? (Technische, juridische, organisatorische onderwerpen zijn vaak minder geschikt.) 4a. Is er politiek, bestuurlijk en ambtelijk commitment (onderwerp, proces) om ruimte te geven en rekening te houden met uitkomsten? 4b. Is er bij inwoners en/of deelnemers een positieve instelling en bereidheid om aan proces mee te werken?
Ja > geen participatie Ja > geen participatie Ja > geen participatie
Nee > ga door naar 1b Nee > ga door naar 1c Nee > ga door naar 1d
Ja > geen participatie
Nee > ga door naar 1e
Ja > geen participatie
Nee > ga door naar 2
Ja > ga door naar 3
Nee > geen participatie
Ja > ga door naar 4
Nee > geen participatie
Ja > ga door naar 4b
Nee > geen participatie
Ja > ga door naar 5
Nee > geen participatie
Ja > ga door
Nee > geen
meerwaarde? 6. Verdere randvoorwaarden
Welke middelen (geld, tijd, capaciteit, etc.) zetten we in. Zijn deze beschikbaar? Kunnen we zorgen dat deze wel beschikbaar komen?
naar 6 participatie Ja > Ga door Nee > geen naar B: bepalen participatie van et niveau / trede van de participatieladder
B. Bepalen van het niveau van participatie We onderscheiden zes niveaus van participatie. Zie ook het eerdergenoemd schema uit hoofdstuk 4 (punt 4.2.: De treden). 1. Informeren: Willen we alleen informeren of ook met burgers/betrokkenen in gesprek gaan? 2 en 3. Raadplegen en adviseren: Willen we inbreng verwerken in verdere voorstellen en besluiten of willen verdere interactie? 4 en 5. Coproduceren en meebeslissen: Willen we verdere samenwerking en samen iets van de grond krijgen? Speelt gelijkwaardigheid daarbij belangrijke rol? Maken we vooraf afspraken over inhoud, proces en verwerking van uitkomst? 6. Zelf organiseren/zelf beheren: Laten we initiatieven en/of uitvoering over aan burgers/betrokkenen en beperken we ons tot randvoorwaarden en faciliteren? In onderstaand hulpschema zijn de mogelijkheden aangegeven; deze zijn afhankelijk van de mate van interactie: Activiteit
Trede 1. Informeren 2. Raadplegen 3. Adviseren 4. Coproduc e-ren 5. Meebeslis -sen
15
Op de hoogte houden
Agend a/plan meebe -palen
Inbreng in beleidsontwikkeling
Ontwikkeling beleid
Burger/ maatsch. org. als gespreks -partner
Burger draagt probleme n en opl. aan
Politiek verbindt zich aan resultate n
Voorzieningen in eigen beheer tot stand
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
6. Zelf organiseren
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Plan van aanpak: Advies en besluitvorming Als de trede bekend is, maak je een plan van aanpak voor je project of proces, dat de opmaat is voor het collegeadvies, waaraan een vaste rubriek ‘Participatie’ wordt toegevoegd. Het plan van aanpak bestaat uit de volgende onderdelen.
• •
1. Omschrijving: Onderwerp, beleidsproces of project. Welke trede wordt toegepast, omschrijving en argumentatie/toelichting
2. Wie zijn er bij betrokken: Actoren/omgevingsanalyse. Breng betrokkenen in beeld. Betrokkenen hoeven niet alleen individuele inwoners te zijn; het kan ook gaan om organisaties: verenigingen, instellingen, adviesraden, bewonersgroepen in de wijken. Soms zijn deze al opgenomen in een wettelijk verplichte adviesprocedure. Daarbij kan aan deze organisaties ook gevraagd worden mee te denken over het proces: de gemeente bijvoorbeeld adviseren wie ‘stakeholders’/belanghebbenden zijn en hoe het vraagstuk leeft onder groepen inwoners. Gevraagd kan ook worden hoe de participatie in specifieke gevallen het beste aangepakt kan worden, wat de kwaliteit van het proces ten goede komt. • Rollen van college, raad, medewerkers, instellingen, burgers. •
• • • •
3. Welke algemene voorwaarden, kaders en spelregels gelden: Wettelijk/financieel Organisatorisch/capaciteit Bereidheid en mogelijkheid om mee te doen. Toepassing afsprakenkader (zie 4.2.)
De aanpak van burgerparticipatie moet worden geborgd in het besluitvormingsproces en bestuurlijk worden ingebed. Het gewenste niveau van interactie wordt vastgesteld via een bestuursbesluit. Basis voor dit besluit is het plan van aanpak. Het betreffende bestuursorgaan krijgt hiervoor een beargumenteerd advies, gebaseerd op de afwegingsinstrumenten en de toepassing van de treden. Op basis van het gekozen interactieniveau wordt de participatie- en communicatiestrategie bepaald.
Bijlage: Uitwerking van de treden.
16