V E R W E Y- J O N K E R I N S T I T U U T
nummer
BRIEF
31 2 0 0 9
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken
In dit nummer
De Wet maatschappelijke ondersteuning Wat heeft de Wmo in beweging gezet? De ‘o’ in de naam staat voor ondersteuning, toch kreeg de Wmo als bijnaam ‘de participatiewet’. Dat verklaart de zoektocht naar meer zelforganiserend vermogen van burgers en nieuwe vormen van betrokkenheid en verbinding. En aan het anders durven denken, samenwerken en omgaan met bevoegdheden. En verder? De grote opgave ligt nu in de organisatie van ondersteuning en participatie. De interviews in deze nieuwsbrief tonen de innovatieve en creatieve daadkracht die deze ‘opdracht in governance’ tot een inspirerende onderneming maakt.
Nieuws Tweede Verwey-Jonker/SER Lezing Pagina 2 en 3 • Ten geleide • Vervolg nieuwe onderzoekers • Project • De ambtenaar moet een netwerker worden • Essay Pagina 4 en 5 • Creatief op het snijvlak van Wwb en Wmo • Project • De Kanteling lukt alleen als burgers meekantelen Pagina 6 en 7 • Het is spitsuur in de buurt! • Tijdschriftartikelen en boekbijdragen • Recente publicaties
met Marjolein van Asselt ‘Dromen van maakbaarheid: tijd om wakker te worden’ Op donderdag 8 oktober 2009 organiseren de SER en het Verwey-Jonker Instituut een tweede Verwey-Jonker/SER Lezing met als thema ‘Nieuwe maakbaarheid’. In september 2008 organiseerden de SER en het Verwey-Jonker Instituut de eerste Verwey-Jonker/SER Lezing. Gezien het succes van die dag vindt op 8 oktober 2009 de tweede lezing plaats. Prof. dr. ir. Marjolein van Asselt gaat in op de motivaties die achter het idee van maakbaarheid schuilgaan. Ze stelt zich de vraag tot welke verwachtingen de beloftevolle rol van de overheid leidt en plaatst het dromen van maakbaarheid in de context van het omgaan met onzekerheid. Marjolein van Asselt is hoogleraar Risk Governance aan de faculteit
Pagina 8 en 9 • Vervolg recente publicaties • Lopend en afgesloten onderzoek Iedereen Telt Mee
Cultuur- en Maatschappijwetenschappen van de Universiteit van Maastricht. Ook is zij sinds januari 2008 lid van de WRR en van de Jonge Akademie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Als coreferenten treden op: Barbara Baarsma, directeur van SEO Economisch Onderzoek, en Yvonne Zonderop, zelfstandig journalist en voormalig adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant. Gastheren die dag zijn Alexander Rinnooy Kan en Hans Boutellier. In de geest van Hilda Verwey-Jonker heeft de lezingenreeks het karakter van een ‘leslezing’: een ferm, gedreven betoog met oprechte zorg en betrokkenheid, dat oproept tot discussie
Meer informatie: www.ser.nl en www.verwey-jonker.nl
Nieuwe onderzoekers Drs. Ouafila Essayah
Pagina 10 en 11 • Gemeente Roosendaal bereikt armen met huisbezoek • Nieuws • 3 vragen aan Dirk-Jan van Rijen, STA-team coördinator Pagina 12 • Beter in Meedoen: kritisch reflecteren en samen leren
1
Drs. Ouafila Essayah is in 2009 in dienst gekomen als junior onderzoeker bij de onderzoeksgroep Jeugd. In 2007 studeerde zij af aan de opleiding Sociaal Culturele Wetenschappen van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Bij het Verwey-Jonker Instituut houdt zij zich onder andere bezig met onderzoek op het terrein van jeugd en multiculturele vraagstukken.
nieuwsbrief nummer
31
Drs. Niels Hermens Drs. Niels Hermens werkt sinds begin 2009 als junior onderzoeker bij het instituut en maakt deel uit van de onderzoeksgroep Sociale vitaliteit en veiligheid. Hij studeerde Sociologie aan de Universiteit van Tilburg. Bij het Verwey-Jonker Instituut houdt hij zich vooral bezig met grootstedelijke vraagstukken, de maatschappelijke functie van sport, en de ▶ leefbaarheid van buurten en wijken.
– september 2009
Sima Nieborg
Ten geleide De Wet maatschappelijke ondersteuning is bekend komen te staan als een participatiewet. Dat is een veelbelovende typering die echter al gauw een cliché wordt. In veel gemeentelijke nota’s is het begrip terug te vinden. Het impliceert een maatschappelijk belang voor iedereen, maar welk perspectief gaat er achter schuil? Er werd voor het begrip ‘ondersteuning’ gekozen en bijvoorbeeld niet voor ‘ontwikkeling’ of ‘lokaal sociaal beleid’. De wet moest smal zijn: financieel en ideologisch. De totstandkoming van de wet stond in het teken van terugdringing van de overheid. Voor een deel lijkt deze inzet gelukt: de wet biedt handvatten om meer
weg te ‘responsibiliseren,’ tot aan individuele burgers aan toe. Niet de overheid, maar de markt en de burger moeten het werk doen. Toch kan dit niet het hele verhaal zijn. Juist de grotere verantwoordelijkheid van burgers verplicht lokale overheden werk te maken van de Wmo. De wet met zijn negen prestatievelden beweegt actieve wethouders, gemeenteraden, maatschappelijke organisaties en burgers tot een grensverleggende samenwerking. Daarmee is de Wmo van veel grotere betekenis. Behalve ondersteuning en participatie biedt de wet ook een kader voor sociale ordening. Vandaar het belang van governance. Van dagelijkse zorg tot sociale cohesie en van preventief jeugdbeleid tot voorzieningen voor mensen met beperkingen – het valt er allemaal onder. Het is wenselijk om zicht te krijgen op de lokale dynamiek die de Wmo teweegbrengt. We werken bij het Verwey-Jonker Instituut aan de doorontwikkeling van de wet in de vele projecten die hier beschreven staan. We beschouwen de wet als social work in progress.
Hans Boutellier, Algemeen directeur
2
Nieuwe onderzoekers Drs. Eliane Smits van Waesberghe Drs. Eliane Smits van Waesberghe is per 1 januari 2009 als onderzoeker verbonden aan het Verwey-Jonker Instituut. Zij maakt deel uit van de onderzoeksgroep Maatschappelijke participatie. Zij is onder meer betrokken bij de internationalisering van beleidsonderzoek en studies rond onderwijs, gender en diversiteit.
Drs. Rianne Verwijs Drs. Rianne Verwijs is in 2008 als junior onderzoeker de onderzoeksgroep Sociale vitaliteit en veiligheid komen versterken. Zij heeft zowel criminologie als sociologie gestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Bij het instituut houdt zij zich onder andere bezig met onderzoek op het gebied van burgerparticipatie, veiligheid, en grootstedelijke vraagstukken.
Project De kwaliteit van het Wmo-beleid In de Wmo is het kwaliteitsbeleid tot nu toe onderbelicht gebleven. Welke maatregelen nemen gemeenten om de kwaliteit van de Wmo-uitvoering te borgen? En hoe succesvol zijn ze daarbij? Rond deze vragen heeft het Verwey-Jonker Instituut een onderzoek opgezet. Het doel is te inventariseren hoe gemeenten de kwaliteit van de dienstverlening door derden op de Wmo-prestatievelden aansturen en wat hun wensen zijn om het kwaliteitsbeleid te verbeteren. De onderzoekers kijken naar de Wmo-nota’s van gemeenten en houden telefonische interviews om de voornemens in kaart te brengen. Daarna volgt een verkenning in zes actieve gemeenten van de implementatie van het kwaliteitsbeleid. Het gaat in deze cases vooral om het kwaliteitsbeleid rond huishoudelijke hulp en individuele voorzieningen. Meer informatie: Projectleider Trudi Nederland
[email protected]
Monique Stavenuiter
‘De ambtenaar moet een netwerker worden’ Iedereen telt mee. Dat is de naam voor de uitgebreide opdracht die het Verwey-Jonker Instituut uitvoert binnen het VWS-programma Beter in Meedoen. Monique Stavenuiter is samen met Trudi Nederland trekker van deze uitdagende taak. Wat valt ze op? De invoering van de Wmo betekent een grote omslag voor gemeenten, weet Stavenuiter. ‘Zowel bestuurlijk als professioneel vraagt dit om een totaal andere aanpak. Ambtenaren moeten gaan samenwerken, intern én extern. De bedoeling van de Wmo is dat burgers meer aan het stuur komen. Dat red je niet met het instellen van een Wmo-raad. Gemeenten moeten voortdurend checken: doen we het goed, werken we efficiënt samen, bereiken we alle groepen?’ Nederland: ‘Daarvoor is het nodig dat mensen de deur uit gaan, dat ze zien wat er speelt in de wijken en samenwerking zoeken. Ambtenaren moeten netwerkers worden en dat is voor velen een grote verandering. Wij ondersteunen dit proces door goede voorbeelden breder bruikbaar te maken.’ Stavenuiter: ‘We haken dus nadrukkelijk aan bij wat gemeenten al doen. Voor goede voorbeelden die we op het spoor komen, ontwikkelen we modellen en instrumenten om ze breder te implementeren. Zo werken we vanuit de praktijk via een theoretische vertaalslag weer naar de praktijk toe.’
Governance versus government Binnen Beter in Meedoen richt het Verwey-Jonker Instituut zich op vernieu-
wing en het versterken van de bestuurskracht in de Wmo, de governance. Het vernieuwende schuilt al in de term, zegt Stavenuiter. ‘Government is centraal en directief, governance gaat vooral over samenwerking en empowerment van burgers. Daar zit meer energie in.’ De onderzoekers komen veel Trudi Nederland goede voorbeelden tegen. Nederland noemt de STA-teams in Roosendaal (zie ook pag 11). ‘Mensen die net uit de bijstand komen gaan de wijk in en praten met mensen die van een minimuminkomen moeten rondkomen. Die informele gesprekken leveren nuttige informatie op voor nieuw beleid. Een ander voorbeeld is Kralingen waar uitzien? Nederland: ‘We gaan hiervoor mensen zich op een plein altijd onveilig ook de bekende communicatiemiddelen voelden. Toen hebben professionals inzetten: schriftelijk, mondeling en samen met burgers een plan gemaakt digitaal. Er komt een digitale innovatievoor allerlei leuke activiteiten. Later is bank. Daarnaast werken we aan een ook de gemeente aangeschoven. Nu is kenniswerkplaats op het terrein van het een gezellig ontmoetingspunt, samenlevingsopbouw. Ik zie wel wat in mensen komen er graag.’ het systeem van peer review, dat in het Stavenuiter: ‘Het is de kunst om informebuitenland veel wordt toegepast. le kanalen en ervaringskennis van burgers Ambtenaren kijken dan bij elkaar in de aan te boren en te benutten. Daar keuken en geven elkaar feedback. Dat ontwikkelen wij ook instrumenten voor.’ werkt heel stimulerend.’ Stavenuiter: ‘Er gaan nieuwe verbindinImplementatie gen ontstaan tussen verschillende beleidsterreinen. Daardoor zullen de Goede voorbeelden navolgbaar maken, goede voorbeelden een veel bredere spin dat is de uitdaging voor de komende off krijgen dan alleen binnen de Wmo.’ jaren. Hoe gaat dat er in de praktijk
(Wmo Essay) Nieuwe eisen aan sociale professionals De wisselwerking tussen competentieontwikkeling en kennisontwikkeling Opdrachtgever: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn & Sport / Beter in Meedoen Auteur: Katja van Vliet Publicatiejaar: 2009 Dit Wmo-essay behandelt de professionalisering van sociale beroepen. De decentralisatie van het welzijnsbeleid heeft – samen met jarenlange bezuinigingen, fusies en veranderingen in de financieringsstructuur - geleid tot een defensieve welzijnssector, bezig met overleven. Systematische kennisopbouw kwam sinds de jaren negentig nauwelijks meer voor. Niet vreemd, dat er nu geklaagd wordt over een gebrek aan professionaliteit. De vraag is over welke competenties, maar vooral ook over welke body of knowledge de sociale professional moet beschikken, zeker gezien de steeds hogere eisen waar hij aan moet voldoen. Katja van Vliet wijst erop dat het ontwikkelen van kennis hand in hand gaat met het bevorderen van competenties. Nieuwe opleidingen brengen de vernieuwde competenties van sociale professionals naar een hoger niveau. Kennis uit het wetenschapsbedrijf verbetert de kennisontwikkeling, mits systematisch bewerkt en beschikbaar gesteld. De snelle verandering en de toenemende complexiteit van de samenleving vereisen een permanente interactie tussen die twee. Op de werkvloer, institutioneel en op het lokale beleidsniveau.
nieuwsbrief nummer
31
– september 2009
3
José Manshanden is directeur van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling in Utrecht, lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling en lid van de Klankbordgroep Wmo voor VWS.
Creatief op het snijvlak van Wwb en Wmo
4
‘Participatie mogelijk maken, dat is de grote uitdaging voor de komende jaren. In Utrecht zijn wij er heel ver in om mensen vanuit de bijstand aan het werk te krijgen, al dan niet betaald. Tot de kredietcrisis toesloeg. Sindsdien is de spoeling dun geworden, vooral financieel. De filosofie is nu meer: van werk naar werk en de kansrijksten eerst. Terwijl we liever iedereen helpen! We moeten nu nog creatiever zijn op het snijvlak van de Wwb en de Wmo. Een mooi voorbeeld is het project Zorgwacht in Utrecht. Vanuit het re-integratiebudget volgt een groepje van vijftien allochtone vrouwen een opleiding voor verzorgende. Ze lopen stage bij een thuiszorginstelling, waar ze na de opleiding ook kunnen instromen. Deze stagiaires bezoeken oudere mensen, doen een klusje, maken een praatje. Dat mes snijdt aan meerdere kanten. De ouderen voelen zich minder eenzaam en kunnen vaak hun beroep op zorg uitstellen. De allochtone vrouwen zijn onder de mensen en leren behalve een beroep ook de Nederlandse taal. De ouderen vinden het leuk om daarin wat met hen te oefenen. Iedereen tevreden. Gemeenten moeten verder kijken dan de zorgplicht voor huishoudelijke en ondersteunende begeleiding. We moeten de Wmo aangrijpen om te vernieuwen en samenwerking te zoeken. Mogelijkheden genoeg! 2010 is het Europese jaar van de armoede. Dan komt er een stedenestafette, die start in Utrecht. Heel toepasselijk, want Utrecht is een sociale stad. Kijk maar eens naar onze U-pas, die mensen met een inkomen tot 120% van het minimum recht geeft op een scala aan kortingen. Een unieke voorziening is dat. Ik denk dat een manifestatie kan helpen om armoede op de
kaart te zetten. Het is goed als mensen eens horen wat het betekent om van een bijstandsuitkering te moeten rondkomen. Bovendien kun je als gemeente laten zien wat de stad allemaal doet om armoede te bestrijden. Daarmee vergroot je het draagvlak voor het armoedebeleid en dat hebben we hard nodig!’
Nieuws verwey-jonker.nl/wmoinnovatiebank
24 september komt www.verwey-jonker.nl/wmoinnovatiebank beschikbaar met onderzoek, instrumenten, kenniscahiers en essays over de Wmo. De webpagina’s bieden uitgebreide ondersteunende informatie over nieuwe aanpakken in de Wmo, bestuurskracht en horizontale verantwoording.
Project 2010 Stedenestafette tegen armoede De gemeente Utrecht, Divosa, Movisie, de Sociale Alliantie en het Verwey-Jonker Instituut bundelen de krachten om een stedenestafette te organiseren in het Europees Jaar tegen Armoede. De estafette moet laten zien hoe gemeenten, maatschappelijke organisaties en burgers actief bezig
zijn met lokaal armoedebeleid. Het gaat om basisvoorwaarden zoals een menswaardig inkomen en kansen om ‘mee te doen’. Initiator Hugo Swinnen verwacht dat het lokale armoedebeleid met de stedenestafette een extra impuls krijgt. ‘We brengen partners op lokaal niveau bij elkaar en zetten creatieve initiatieven landelijk in de kijker. Hopelijk dat zo een publiek debat ontstaat over armoede en sociale uitsluiting in Nederland. En een andere beeldvorming over armoedebeleid en over de leefsituatie
van de mensen die dat ondervinden.’ Alle Nederlandse gemeenten worden uitgenodigd om mee te doen aan de stedenestafette door in hun gemeente een manifestatie te organiseren. Ook kunnen zij projecten en aanpakken in het armoedebeleid nomineren voor een landelijke prijsvraag. Meer informatie hierover is verkrijgbaar bij Hugo Swinnen, projectleider stedenestafette:
[email protected]
De Kanteling lukt alleen als burgers meekantelen Met een driejarig project wil de VNG een kanteling teweeg brengen in de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het doel: van de Wmo een echte participatiewet maken. Het projectmotto van De Kanteling luidt: ‘Laat duizend bloemen bloeien maar laten we niet allemaal hetzelfde wiel uitvinden’. Projectleider Suzanne Konijnendijk ziet de bloemen overal in Nederland opduiken. Gemeenten moeten het mogelijk maken dat burgers met een beperking zo normaal mogelijk kunnen functioneren in de maatschappij. Dit ‘compensatiebeginsel’ ligt vast in de Wmo. Wat er nodig is voor ‘zo normaal mogelijk functioneren’, verschilt per persoon. Konijnendijk: ‘Je kunt pas aan oplossingen denken als je de vraag goed in beeld hebt. Vervolgens is het de uitdaging om daar op een creatieve en vernieuwende manier aan tegemoet te komen.’ Zeven Nederlandse gemeenten zijn hier al heel ver in. Monique Stavenuiter en Trudi Nederland van het Verwey-Jonker Instituut hebben de innovatieve projecten van deze koplopers geanalyseerd en beschreven. Ze zijn gebundeld in het inspirerende boekje De Kanteling, dat werd gepresenteerd bij de start van het gelijknamige VNG-project in 2008.
Samen met burgers Er is zeker draagvlak voor de noodzaak van deze kanteling, vertelt Suzanne Konijnendijk. ‘Gemeenten hebben goed in de gaten dat de Wmo om een andere aanpak vraagt dan de oude Wvg. Vroeger lag de nadruk op het verstrekken van voorzieningen aan gehandicapten. Nu gaat het om wat burgers in bredere zin nodig hebben om te kunnen participeren. Dat is spannend maatwerk, want gemeenten moeten zeker niet overnemen wat mensen zelf kunnen. Goed luisteren naar burgers en gezamenlijk oplossingen bedenken, dat is de kern van De Kanteling.’ Als het om oplossingen gaat: kijk vooral ook naar wat er nog op de plank ligt, adviseert ze. ‘In het kader van welzijn is er veel ontwikkeld dat misschien bruikbaar is. Maak nieuwe afspraken met bijvoorbeeld de stichtingen Welzijn en Ouderen. En een derde belangrijk punt: maak keuzes, stel prioriteiten. Je kunt niet alles en zeker niet alles tegelijk.’
nog met het Verwey-Jonker Instituut in gesprek over hoe we dat het beste kunnen meten.’ Meer informatie over De Kanteling vindt u op www.vng.nl onder Wmo. Na de zomervakantie komt op deze site ook het ‘kantelinstrumentarium’ beschikbaar.
Wmo Instrumenten Wmo Essay
Wmo Kenniscahier 01
De Kanteling De Kanteling Vormgeven aan het compensatiebeginsel in de Wmo - een handreiking voor gemeenten
De Wmo is een brede participatiewet: iedereen moet kunnen meedoen. Voor burgers met een beperking hebben gemeenten een compensatieplicht. De Wmo schrijft niet voor hoe gemeenten daar uitwerking aan moeten geven. Met het project De Kanteling wil de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het compensatiebeginsel in de Wmo helpen vormgeven. Bij een aantal gemeenten is geïnventariseerd op welke innovatieve manier het compensatiebeginsel is ingevuld. In dit rapport beschrijft en analyseert het Verwey-Jonker Instituut deze vernieuwende projecten. Vervolgens biedt het rapport lessen en tips voor gemeenten die willen gaan kantelen.
Tien kantelgemeenten
Monique Stavenuiter Trudi Nederland
Momenteel ondersteunt de projectleider met haar team tien ‘kantelgemeenten’. Twee daarvan komen uit de oorspronkelijke kopgroep. ‘Wij begeleiden deze gemeenten op hun eigen project. Voorwaarde is dat er een plan ligt voor vernieuwing en dat daar draagvlak voor is in de organisatie.’ Kantelen lukt alleen als de burgers meekantelen, stelt Suzanne Konijnendijk. ‘Zij krijgen immers te maken met andere oplossingen. Daarom werken we nauw samen met de CG-raad en CSO, die met een eigen project de belangenorganisaties in de kantelgemeenten ondersteunen.’ De Kanteling heeft onmiskenbaar een vliegwieleffect. Steeds vaker wordt Konijnendijk benaderd door gemeenten die willen kantelen. ‘Dat mes snijdt aan twee kanten. Wij houden zo voeling met wat er leeft in het veld en op onze beurt kunnen wij gemeenten instrumenten aanreiken.’ Het project loopt tot en met 2011. Wanneer is de projectleider tevreden? ‘Als burgers zich beter ondersteund voelen in het meedoen, en vinden dat er naar hen geluisterd wordt. Wij gaan
nieuwsbrief nummer
5
Monique Stavenuiter & Trudi Nederland. De Kanteling. Vormgeven aan het compensatiebeginsel in de Wmo - een handreiking voor gemeenten. Het onderzoeksrapport is te downloaden/bestellen via: www.verwey-jonker.nl
31
– september 2009
Nanne Boonstra:
‘Het is spitsuur in de buurt!’ Dankzij de doelstellingen van de Wmo trekken verschillende organisaties momenteel de wijk in: justitie, woningbouwcorporaties, wijkagenten, jeugdwerk. De overheid stimuleert bovendien dat bewoners iets voor hun leefomgeving doen. Volgens onderzoeker Nanne Boonstra en directeur Hans Boutellier ‘is het spitsuur in de buurt.’ Ze schreven een strategische notitie over samenlevingsopbouw, waarin zij ervoor pleiten om het begrip opnieuw te definiëren. Weerstand tegen versnippering
6
‘Momenteel zijn er zoveel initiatieven en instanties die de wijk in trekken; je merkt dat er weerstand aan het ontstaan is tegen deze versnippering, het overzicht is kwijt. De vraag die wij onszelf stelden is: wat bíndt deze partijen? Wat is het gezamenlijke credo van al die initiatieven en projecten?’ Volgens Nanne Boonstra is samenlevingsopbouw in wezen een verbindingsstrategie. Samenlevingsopbouw moet opnieuw geïntroduceerd worden als overkoepelend begrip, in nieuwe termen. Dat geeft richting aan hoe alle verschillende partijen zich tot elkaar verhouden.
Welzijnwerk krijgt nieuwe rol Op de vraag wat hij en Hans Boutellier met deze notitie willen bereiken antwoordt Boonstra: ‘Een heldere visie formuleren, zodat er samenhang komt tussen de diverse initiatieven, en er gericht gewerkt kan worden aan resultaat. Hoe verhoudt de welzijnssector zich bijvoorbeeld naar justitie, de woningcorporaties?’ Boonstra ziet samenlevingsopbouw als een speelveld, waarop het welzijnswerk een nieuwe rol
krijgt toebedeeld. ‘Opbouwwerk moet een prominente rol krijgen in het verbinden van instanties en projecten, vanuit de behoeften van bewoners.’
Correctie of presentie? Als een onderliggende visie en ‘richtingsgevoel’ bij professionals in de uitvoering ontbreekt, kan dat ertoe leiden dat projecten of initiatieven elkaar tegenwerken in plaats van versterken, waarschuwt Boonstra. ‘We presenteren een model waarin we de uiteenlopende doelen onderscheiden. Zie de inhoudelijke functies van het opbouwwerk als een doorgaande lijn van presentie naar correctie. Presentie als het langdurig aanwezig zijn voor de ander, en correctie als meer of minder directieve aanpak van probleemgedrag. Tussen die twee zit een heel scala aan sociale interventies waar het opbouwwerk zich van bedient. Groepsgericht, individueel, correctief, activerend, faciliterend, of versterkend.’
Oude thema’s in nieuwe termen Een nieuwe introductie van het begrip samenlevingsopbouw is volgens Boonstra
om een aantal redenen belangrijk. ‘Ten eerste is het niet meer alleen het welzijnswerk dat samenlevingsopbouw moet realiseren. Onder andere door de komst van de Wmo zijn er nu veel meer partijen die soortgelijke doelen hebben. Dat noopt tot nieuwe definities. Verder moet de welzijnssector zich assertiever opstellen ten opzichte van andere organisaties. De welzijnssector nieuwe stijl zou beleidsbepalend in plaats van beleidsvolgend moeten worden.’ Boonstra besluit: ‘De thema’s waaruit samenlevingopbouw zich ontwikkelde zijn onverkort relevant, maar in nieuwe termen: sociale cohesie, diversiteit, grotestedenbeleid, integratie. Het mooie is: via een omweg leidt dat tot een herwaardering van sociale professies.’ In september 2009 verschijnt de publicatie van Hans Boutellier en Nanne Boonstra over samenlevingsopbouw.
Tijdschriftartikelen en boekbijdragen van medewerkers van het Verwey-Jonker Instituut Week 04 2009 (20 januari) tot en met week 30 (24 juli) 2009
Boutellier, H. (2009). Confrontatie als politiek instrument. In Faber, M. (eindred.), Verdeeld verleden, gedeelde koers? Bijdragen aan het debat over integratie (Socialisme en democratie, jrg. 66, nr. 1/2) (pp. 56-58). Amsterdam: Boom. Boutellier, H. (2009, 19 juni). De frustratiemaatschappij: De schreeuw om gehoord te worden. De Groene Amsterdammer, 24-27. Briene, M., Overmars, K., Wienhoven, M., Lammerts, R., Amersfoort, M. van, & Gebben, E. (2009). Verbreding gevraagd: Verkenning potentiële marktvraag verbredingsactiviteiten landbouw: Eindrapport. Rotterdam: ECORYS.
Distelbrink, M., Meeuwesen, L., & Pels, T. (2009). Communicatie over opvoedingsdoelen in Marokkaanse en Nederlandse gezinnen: Verslag van een preliminair onderzoek. Kind en adolescent, 30(1), 36-51. Jonkman, H.B., Haggerty, K.P., Steketee, M., Fagan, A., Hanson, K., & Hawkins, J.D. (2009). Communities that Care, core elements and context: Research of implementation in two countries. Social Development Issues, 30(3), 42-57. Klein, M. van der, & Duyvendak, W.G.J. (2009). Alledaags onbehagen en onheuse bejegening: Over ‘onderscheid naar seksuele gerichtheid’ op de werkvloer. In J.H. Gerards & P.J.J. Zoontjens (hoofdred.), Gelijke behandeling: oordelen en commentaar 2008 (pp. 263-276). Nijmegen: Wolf Legal Publishers. ▶
Tijdschriftartikelen en boekbijdragen van medewerkers van het Verwey-Jonker Instituut Week 04 2009 (20 januari) tot en met week 30 (24 juli) 2009
Komter, A., Voorpostel, M., & Pels, T. (2009). Niet geaccepteerd door de familie: Een kwestie van ‘moeilijk zijn’ of ‘anders zijn’? Mens en maatschappij, 83(1), 46-72. Lünnemann, K. (2009). Met de blik van de rechter: Juridische overwegingen aangaande de ISD-maatregel. Justitiële verkenningen, 35(2), 106-116.
Pels, T. (2009). De vrijwillige inzet van nieuwe Nederlanders. In P. Dekker & J. de Hart (red.), Vrijwilligerswerk in meervoud: Civil society en vrijwilligerswerk 5 (pp. 130-152). Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau SCP/CBS. Römkens, R., & Lünnemann, K. (2008). Getting behind closed doors: Reflections on the implementation of legislation to prevent domestic violence. International Journal of Criminal Comparative Law, 32(2), 173-194.
Lünnemann, K., Römkens, R., & Roos, T. de. (2009). Wie slaat, die gaat! Kanttekeningen bij het huisverbod als nieuw instrument in de aanpak van geweld achter de voordeur. Nederlands Juristenblad, 2009(15), 940-946.
Steketee, M. (2008). Kinderen in de knel. Deviant, 2008(58), 4-9. Swinnen, H. (M.m.v. Woertman, W.) (2009). Evaluatierapport gemeentelijke duo’s Vlaanderen - Nederland: Ondersteuning - werkwijze - toekomst. In Gemeentelijke duo’s Nederland Vlaanderen (pp. 17-41). Brussel: Commissie Cultureel Verdrag Vlaanderen - Nederland.
Mak, J., & Wonderen, R. van. (2008). Hangjongeren: Tussen flaneren en schofferen. Deviant, 2008(58), 15. Mein, A. (2009). Bestuurlijke handhaving in de openbare ruimte versterkt. Security management, 2009(3), 14-15. Mein, A. (2009). Boekbesprekingen: Bespreking van Bestuur, recht en veiligheid (Muller et al.) door Arnt Mein. Tijdschrift voor Veiligheid, 8(1), 57-61. Mein, A. (2009). Cameratoezicht, het wettelijk kader. Security Management, onafhankelijk vakblad voor professionele beveiliging, 2009(5), 12-15.
Swinnen, H. (2008). Onderwijs en rolpatronen. In H. Emaar (red.), Onderwijs en scholing voor Roma en Sinti in Nederland: Conferentie en locatiebezoek 5-7 november 2008 naar aanleiding van het bezoek van de commissie van experts van de Raad van Europa aan Nederland (pp. 22-23). Utrecht: FORUM.
Recente publicaties Verwey-Jonker Instituut Onderstaande publicaties (op alfabetische volgorde) zijn een selectie van uitgaven van het Verwey-Jonker Instituut vanaf maart 2009. Alle publicaties zijn, tenzij anders vermeld, te bestellen en/of te downloaden via de website van het Verwey-Jonker Instituut: www.verwey-jonker.nl en via distributeur Holland Mediagroep: Telefoon: (070) (070) 33 66 990, Fax: (070) 33 66 995, E-mail:
[email protected] Beperkingen, recht en gelijkheid Evaluatie van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, 2003-2008 Marian van der Klein, Katinka Lünnemann & Dick Oudenampsen, 2009, ISBN 978-90-5830-307-3, 136 pag. € 14,50.
Rapport over de effecten van sanctionering op het gedrag van weggebruikers die de regels voor snelheid en alcohol in het verkeer overtreden.
Discriminatie is het woord niet Lesbische vrouwen en homoseksuele mannen op de werkvloer: bejegening en beleid Marian van der Klein & Suzanne Tan, 2009, ISBN 978-5830-315-8, 134 pag. € 14,50.
Onderzoek in opdracht van de Comissie Gelijke Behandeling naar Evaluatie in opdracht van het ministerie van VWS van het functione- bejegeningsproblemen op de ren van de Wet gelijke behandeling op werkvloer en de mogelijkheden die (homoseksuele m/v) werknemers grond van handicap of chronische hebben om discriminatie en alledaags ziekte (Wgbh/cz) voor het terrein arbeid en beroepsonderwijs, over de onbehagen op het werk aan de orde te stellen. afgelopen periode van vijf jaar. De maatregel Inrichting voor Stelselmatige Daders Procesevaluatie Marjolein Goderie, Katinka D. Lünnemann. M.m.v.: Lisanne Drost, Bas Tierolf, Freek Hermens, Lisette van den Heuvel, 2009 ISBN 978-90-5830-293-9, 112 pag. € 12,00. In 2004 trad de Wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) in werking voor de groep van zeer actieve veelplegers en met als doel: overlast bestrijden en recidive voorkomen. Dit rapport blikt terug op de implementatie van de wet ISD.
Effectiviteit van sancties in het verkeer
Gehandicapte Kinderen in Tel Bas Tierolf & Dick Oudenampsen, 2009, ISBN 978-90-5830-316-5, 50 pag. € 9,50. Onderzoek in opdracht van de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind (NSGK) en het Johanna Kinderfonds naar de definiëring van gehandicapte kinderen, inclusief een overzicht op provinciaal-, gemeentelijk- en wijkniveau van het aantal gehandicapte kinderen met beperkingen en hun kenmerken.
Promotion for Older People (healthPROelderly) en formuleerde de evidence based richtlijnen voor gezondheidsbevordering aan ouderen in een brochure.
Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid
Databoek 2009 redactie Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf
Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Majone Steketee, Bas Tierolf & Jodi Mak, 2009 ISBN 978-90-5830-309-7, 265 pag. € 25,00.
Gezond en wel ouder worden Evidence based richtlijnen voor gezondheidsbevordering Trudi Nederland & Katja van Vliet, Vierde editie van het Kinderen in Tel 2009 Databoek, met gegevens en rangordes ISBN 978-90-5830-312-7, 26 pag. € 5,00. op gemeentelijk en provinciaal niveau over het welzijn van kinderen en Het Verwey-Jonker Instituut deed van jongeren in Nederland. Effectiviteit van sancties in het april 2006 tot december 2008 mee verkeer Bas Tierolf, Arnt Mein & Lisanne Drost, aan het door de Europese Unie gefinancierde project Health m.m.v. Ilse de Groot, 2009, ISBN 978-90-5830-305-9, 106 pag. € 12,00. ▶ Bas Tierolf Arnt Mein Lisanne Drost Ilse de Groot
nieuwsbrief nummer
31
– september 2009
7
Samenwerken rondom de jeugd Zorgnetwerk 12-23 jaar in Leidschendam-Voorburg onderzocht Harrie Jonkman, Jodi Mak & Majone Steketee, i.s.m. Marieke Wentink, 2009 ISBN 978-90-5830-3004, 62 pag. € 7,00. In opdracht van de gemeente Leidschendam-Voorburg is het Zorgnetwerk 12-23 jaar in de gemeente onderzocht. De netwerkaanpak moet voorzien in een brede sluitende aanpak van risicojongeren en in een samenhangend zorgaanbod voor jongeren van 12 tot 23 jaar en hun gezin/opvoeders in Leidschendam.
Verbreding gevraagd Verkenning potentiële marktvraag verbredingsactiviteiten landbouw Rob Lammerts (Verwey-Jonker Instituut), Michel Briene, Koen Overmars, Manfred Wienhoven (ECORYS), Michiel van Amersfoort & Ellen Gebben (Aequator), 2009, 105 pag. Bestellen: www.ecorys.nl In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is in dit rapport het marktpotentieel voor verbrede landbouwactiviteiten in beeld gebracht. De uitkomsten zijn mede bedoeld als input voor de Taskforce Multifunctionele Landbouw.
contacten te verbeteren. Deze rapportages beschrijven achtereenvolgens de sociale situatie bij voetbalvereniging Zwaluwen Utrecht en die bij Voetbalvereniging V.V. De Meern.
Verbinden door voetbal Voetbalvereniging Zwaluwen Utrecht 1911 in beeld
Zicht op de Rotterdamse meldcode Evaluatie meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Katinka D. Lünnemann, 2009 ISBN: 978-90-5830310-3, 62 pag. € 7,00.
Nanne Boonstra Niels Hermens Eelco Koot Stijn Verhagen
Verbinden door voetbal Voetbalvereniging Zwaluwen Utrecht 1911 in beeld Nanne Boonstra & Niels Hermens, m.m.v. Eelco Koot & Stijn Verhagen, 2009 ISBN 978-90-5830-313-4, 20 pag. € 7,00. Verbinden door Voetbal - De Meern Verkenning beroepspraktijk Toekomstige woonbehoeften van Toegepaste Psychologie Hogeschool Voetbalvereniging V.V. De Meern in oudere migranten in Eindhoven beeld, 2009 Marjan de Gruijter, Bas Tierolf & Freek Leiden Nanne Boonstra & Niels Hermens, de Meere, m.m.v. Diane Bulsink, 2009 Katja van Vliet & Myriam Vandenm.m.v. Eelco Koot & Stijn Verhagen, broucke, 2009 ISBN 978-90-5830-302-8, 72 pag. ISBN 978-90-5830-318-9, 52 pag. € 7,00. 2009 pdf-bestand. ISBN 978-90-5830-311-0, 47 pag. € 9,50. In dit rapport wordt besproken welke Sinds februari 2007 kent Hogeschool ‘Verbinden door voetbal’ is een meergroepen niet-westerse allochtonen van Leiden een opleiding op hbo-niveau jarig project van het lectoraat binnen het kennisdomein van de 55 jaar en ouder in Eindhoven in de psychologie. In deze verkenning is de Participatie en Maatschappelijke toekomst wellicht behoefte hebben Ontwikkeling van Hogeschool Utrecht beroepspraktijk wat betreft de aan (nieuwe) woonvormen en hoe corporaties, gemeenten en zorginstel- stage- en beroepsmogelijkheden voor en enkele voetbalverenigingen in de regio Utrecht met als doel respectvoltoegepaste psychologen in beeld lingen kunnen samenwerken om de le omgangsvormen in en rondom het benodigde woonvormen te realiseren. gebracht, en de afstemming van de veld te bevorderen, en interetnische opleiding daarop.
8
De Rotterdamse Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is een stappenplan voor professionals en instellingen bij (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling. In dit rapport wordt geëvalueerd hoe de implementatie van de meldcode bij elf instellingen voor zorg en welzijn in Rotterdam is verlopen.
Lopend en afgesloten onderzoek Verwey-Jonker Instituut Iedereen Telt Mee Opdrachtgever: Ministerie van VWS / Beter in meedoen Project
Onderzoeker
Beschrijv ing
Armoedebeleid handleiding
Trudi Nederland
Sturingsmodel samenhangend armoedebeleid voor effectieve lokale aanpak van problemen meest kwetsbaren.
Betere bescherming
Katinka Lünnemann
Ontwikkelen beschermingsarrangement verslaafden en verstandelijk gehandicapten.
Burgerparticipatie in de Wmo
Dick Oudenampsen Overzicht
vernieuwende vormen burgerparticipatie.
De Kanteling
Monique Stavenuiter
Inventarisatie en handreiking voor het compensatiebeginsel.
Geweld in afhankelijkheidsrelaties
Katinka Lünnemann
Toetsingsinstrument algemeen veiligheidsbeleid/specifieke aanpak huiselijk geweld.
Governance in de Wmo
Trudi Nederland
Studie samenwerkingsmogelijkheden de Wmo: governance in plaats van government.
Handleiding participatiebevordering
Trudi Nederland
Handleiding instrument gemeenten voor samenhangende en procesmatige opzet van participatie binnen de Wmo.
Innovatie in evidence based onderzoek
Harrie Jonkman
Onderzoeksdesigns en stimuleringsplan evidence based onderzoek sociaal beleid.
Instrument jeugdparticipatie
Jodi Mak
Instrument voor meting de mate en kwaliteit jeugdparticipatie op gemeentelijk niveau.
▶
Project
Onderzoeker
Beschrijv ing
Instrument jeugdparticipatie
Jodi Mak
Instrument voor meting de mate en kwaliteit jeugdparticipatie op gemeentelijk niveau.
Ketenkwaliteit Welzijn Jeugd in Krachtwijken
Rally Rijkschroeff Casusbeschrijvingen en
inhoudelijke analyse van ketenkwaliteit welzijn jeugd.
Koppeling Wmo-beleid met Centra voor Jeugd en Gezin
Marjolein Distelbrink
Versterken bestuurskracht gemeenten door inventarisatie goede praktijken.
Kosten-batenanalyses in het sociale domein
Freek de Meere
Introductiepakket KBA-light voor gemeenten.
Kwaliteitsbeleid Wmo
Trudi Nederland
Inventarisatie gemeentelijke aansturing bij kwaliteit dienstverlening door derden in de Wmo.
Nergens in beeld
Trudi Nederland
In beeld brengen leefsituatie ‘verborgen’ minima via doelgroepparticipatie.
Nieuwe eisen aan sociale professionals
Katja van Vliet
Model en experimenten kenniscirculatie en sociale innovatie.
Op het kruispunt van de Wmo en Wwb
Marian van der Klein
Uitwerken instrumentarium voor samenhangende uitvoering Wmo en Wwb.
Ouderen in Tel
Marie-Christine van Dongen
Instrument ‘data-based advocacy’.
Panel kwetsbare burgers
Maarten Davelaar
Informatie over leefsituatie + maatschappelijke participatie groepen kwetsbare burgers.
Participatie in de Wmo
Trudi Nederland
Kennisaccumulatie over een goede match tussen het aanbod aan en de vraag naar participatie.
Pedagogische infrastructuur
Trees Pels
Ontwikkelen pedagogische visie instituties rondom jeugdigen en/of hun gezin.
Preventie en strategie huiselijk geweld
Majone Steketee
Bouwstenen leveren voor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling.
Relatie sociale en fysieke gemeentelijke planning
Freek de Meere
Verkenning gevolgen Wmo voor gemeentelijke omgang met sociale aspecten van gebiedsontwikkeling.
Sociale samenhang en leefbaarheid in de buurt
Nanne Boonstra
Nagaan bijdrage Thuis op Straat (TOS) aan solidariteit, betrokkenheid en leefbaarheid in buurten.
Spel & sport als vliegwiel voor sociale samenhang
Nanne Boonstra
Protocol voor gemeenten hoe leefbaarheid en sociale samenhang in buurten te vergroten via sport en spel.
Stimulans duurzame verbindingen tussen bevolkingsgroepen
Ron van Wonderen
Instrument voor gemeenten voor duurzame verbindingen tussen groepen.
Sturingsmodel ondersteuning gezinsopvoeding
Majone Steketee
Sturingsinstrument voor gemeenten ter voorkoming van probleemgedrag jongeren.
Verbinden en vertrouwen
Freek de Meere
Verkenning gemeentelijke ambities om verbindingen tussen mensen te vergroten en rol Wmo.
Verbinding Wmo en het lokale gezondheidsbeleid
Trudi Nederland
Sturingsmodel met evidence based interventies.
Website Innovatiebank Wmo
Monique Stavenuiter / Ida Linse
Webpagina om gebruik uitkomsten Wmo-producten te bevorderen.
nieuwsbrief nummer
31
– september 2009
9
Gemeente Roosendaal bereikt armen met huisbezoek
‘ Wij horen niet alleen wat mensen zeggen, maar ook wat ze bedoelen.’ Nadat ze zelf jarenlang met twee kinderen in een uitkering had gezeten, werd Nell actief in de STA-teams (Samen Tegen Armoede) in Roosendaal. Bij haar huisbezoeken aan mensen met een minimuminkomen ziet ze wat er gebeurt, als je de tijd neemt om naar het verhaal te luisteren. ‘De moeilijkste taak is contact maken. Als het ijs gebroken is, komen ze met hun problemen.’ ‘Wij van de STA-teams weten wat het is om te leven van weinig geld. We horen zelf tot de doelgroep. Dat wekt groot vertrouwen. Ik werk bij de STA-teams vanaf het begin, december 2007. We gaan in Roosendaal langs bij bewoners die rondkomen van een laag inkomen. Uitkeringsgerechtigden, bewoners met laagbetaald werk of een eigen bedrijf… Wij luisteren. Vertellen met welke voorzieningen ze hun inkomen kunnen aanvullen. Allochtonen hebben soms meer tijd nodig vanwege de taal. Ook ouderen, die al een heel leven achter de rug hebben. Die vinden het prettig dat je de tijd neemt.’
10
‘Of ik wel eens een vervelende reactie heb gehad? Nee, we worden meestal hartelijk verwelkomd. Mensen zijn in het begin soms wat terughoudend. Totdat we bij een punt komen waarop ze echt een verhaal hebben, bijvoorbeeld een probleem met de bijzondere bijstand. Dan beginnen de mensen te vertellen. Aan het eind van het gesprek zijn ze bijna altijd positief. Kijk, wij horen niet alleen wat mensen letterlijk zeggen, maar ook wat ze bedoelen.’ ‘Ik kom van alles tegen. Laatst nog, een alleenstaande moeder die altijd moe is, doordat ze veertig uur per week werkt en alle zorgtaken alleen moet doen. Of dat gezin van buitenlandse afkomst dat alles te voet doet, omdat ze niet kunnen fietsen.
De STA-teams hebben al veel mensen geholpen. We weten de weg binnen instanties. We halen de drempel weg om eens naar het wijkhuis te gaan. Zo verzamelen we een schat aan informatie. Niet alleen over het (niet-)gebruik van voorzieningen, maar ook over de behoefte aan ondersteuning, contact en activiteiten. De moeilijkste taak is in elk geval al bereikt: mensen bij wie andere organisaties bot vangen, daar komen de STA-teams binnen. Sommigen zijn zo blij, ons bezoek maakt hun hele dag goed!’
Nieuws Workshops Wmo congres, Welzijn Nieuwe Stijl – De kracht van verbinden 24 september 2009 in de RAI, Amsterdam Op het kruispunt van Wmo en Wwb
Verbeteren: verdiepen, versnellen en verbreden
Sprekers: Monique Stavenuiter, Marian van der Klein
Gespreksleider: Hans Boutellier
Onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut houden een workshop over het raakvlak van de bijstand en de Wmo, en de kansen die er liggen om minima te empoweren. Deze sessie draait om de vraag hoe gemeenten dit in de praktijk kunnen vormgeven, gebruikmakend van formele en informele netwerken. Zoals: hoe maak je als gemeente ruimte voor maatschappelijk initiatief van Wwb-cliënten? Hoe laat je minima meedoen in de samenleving zodat zij zich zelf sterker voelen en de sociale cohesie in wijken verbetert?
Onder leiding van Hans Boutellier vindt een deelcongres plaats over de doorontwikkeling van Wmo-beleid in gemeenten. Lokaal bestuur heeft een netwerkkarakter, maar betreft ook continuïteit en vernieuwing. Lukt dat, en hoe kan het beter?
3 vragen aan...
Dirk-Jan van Rijen, STA-team coördinator
‘Er is meer mogelijk tegen armoede’ Dirk-Jan van Rijen coördineert de huisbezoeken van de STA-teams (Samen Tegen Armoede) in Roosendaal en is Projectmanager Sociale Zaken. Het doel is om mensen met lage inkomens te attenderen op aanvullende voorzieningen en hun participatie te bevorderen. Het Verwey-Jonker Instituut verzorgt trainingen en evalueert.
1
Werkt de STA-team methode?
‘De leden van de STA-teams zoeken direct contact met bewoners met een laag inkomen. Ze komen zelf uit een bijstandssituatie en dat maakt het eenvoudig om met de doelgroep in contact te komen. Je wint snel het vertrouwen. De teams bezoeken locaties waar bewoners met een laag inkomen geregeld komen, zoals het uitgiftepunt van de Voedselbank en werkgelegenheidsprojecten. Ook werven de teams huis aan huis. Sinds eind december 2007, hebben we ongeveer 600 gesprekken met bewoners gevoerd. Dat heeft vele verwijzingen en begeleidingen naar maatschappelijke organisaties opgeleverd.’
2
Wat belemmert bewoners om deel te nemen aan de maatschappij?
‘Bewoners met een laag inkomen hebben dikwijls te kampen met meerdere problemen die elkaar vaak versterken, zoals werkloosheid, schulden, psychische en/of lichamelijke beperkingen, onvoldoende beheersing
van de Nederlandse taal en relatieproblemen. Zij bewegen zich daardoor vooral in de persoonlijke levenssfeer. Dat betekent minder deelname aan werk, opleiding, verenigingsleven, minder sociale contacten en minder gebruik van sociaal-culturele voorzieningen. Mensen belanden in een isolement.’
3
Hoe gaan jullie hiermee verder?
‘De gemeente Roosendaal koppelt haar taak om armoede te bestrijden aan de prestatievelden van de Wmo. Vanwege het succes in 2008 wil de gemeente het project continueren tot 1 januari 2011. We breiden uit naar minimaal vijf teams met dertig parttimers. Het blijft belangrijk om bewoners te wijzen op speciale voorzieningen voor de minima. Maar het is nog wezenlijker om te bevorderen dat zij weer ‘onder de mensen komen’. Dat geven we in de loop van 2009 en 2010 verder vorm, mede door intensieve trainingen van het Verwey-Jonker Instituut.’
Nieuws
verwey-jonker.nl/wmoinnovatiebank 24 september komt www.verwey-jonker.nl/wmoinnovatiebank beschikbaar met onderzoek, instrumenten, kenniscahiers en essays over de Wmo. De webpagina’s bieden uitgebreide ondersteunende informatie over nieuwe aanpakken in de Wmo, bestuurskracht en horizontale verantwoording.
verwey-jonker.nl/wmoinnovatiebank nieuwsbrief nummer
31
– september 2009
11
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken
Kees van der Burg
Beter in Meedoen: kritisch reflecteren en samen leren Om van de Wmo een echte participatiewet te maken, moeten partijen de bakens verzetten en kritisch naar zichzelf kijken. Het VWS-programma Beter in Meedoen stimuleert dat veranderingsproces. Kees van der Burg, directeur Maatschappelijke Ondersteuning van VWS, is onder de indruk van de toenemende creativiteit van gemeenten.
12
Het programma Beter in Meedoen loopt van 2008 tot en met 2012. Waarom was deze stevige impuls nodig? Kunnen de gemeenten de Wmo niet op eigen kracht van de grond krijgen? Kees van der Burg: ‘Sinds de invoering van de wet op 1 januari 2007 zijn gemeenten druk geweest met de overheveling van de huishoudelijke hulp uit de AWBZ en het voldoen aan de procesvereisten van de wet. Dat is goed gelukt. Als je bedenkt hoe ingrijpend deze stelselwijziging is, is het een hele prestatie dat de burger er zo weinig last van heeft gehad. Maar het is natuurlijk de bedoeling dat ze er gemak van krijgen. De Wmo moet het mogelijk maken dat iedereen meedoet in de samenleving. Die omslag naar welzijn nieuwe stijl is een veelomvattende opdracht. Als systeemverantwoordelijk departement - dat ook bakens moet verzetten - wil VWS gemeenten hierin stevig ondersteunen. Daar is Beter in Meedoen voor bedoeld.’
Iedereen Telt Mee Beter in Meedoen kent vier programmalijnen. Lijn 2 gaat over bestuurlijke vernieuwing en het versterken van de bestuurskracht in de Wmo. Het Verwey-Jonker Instituut voert hiervoor een groot aantal projecten uit onder de titel ‘Iedereen telt mee’. Een belangrijk programmaonderdeel, meent Kees van der Burg. ‘Hans Boutellier heeft in dit verband de term ‘experiment in governance’ gebruikt. Ik zou willen spreken van een ‘opdracht in governance’. Gemeenten zullen voor een andere aanpak van samenwerken moeten kiezen. Overigens zie ik steeds meer goede voorbeelden. Ik ben onder de indruk van de creativiteit van sommige gemeenten. Maar anderen hebben zeker nog een zetje nodig.’
Financiële prikkels Het Rijk moet gemeenten ook financieel prikkelen om meer integraal te werken rond het bevorderen van participatie. Dat schrijft de Raad voor Maatschappelijk Ontwikkeling (RMO) in een recente brief aan staatssecretaris Bussemaker. Van der Burg ziet wel wat in die prikkels, maar
vindt ook dat het Rijk niet teveel moet ingrijpen in het lokale bestuur. ‘Een wenselijke verschuiving in de Wmo is die van individuele naar collectieve voorzieningen. Maar voorkomen moet worden dat gemeenten tevreden achterover leunen als ze bijvoorbeeld de huishoudelijke hulp profijtelijk hebben aanbesteed. Het moet voor gemeenten aantrekkelijk gemaakt worden om te investeren in maatschappelijke ondersteuning. Dat kan bijvoorbeeld door keuzes te belonen die elders op lokaal niveau soelaas bieden. Een voorbeeld: als een integrale aanpak van het dak-en thuislozenprobleem leidt tot minder overlast, dan hebben politie en justitie daar baat bij.’
BiM-boekenkast Beter in Meedoen moet gemeenten en welzijninstellingen vooral aan het denken zetten, zegt Van der Burg. ‘Het gaat er om dat ze hun methoden en werkwijzen kritisch bekijken. Zijn die effectief voor het bereiken van de Wmo-doelstellingen? We gaan geen gedragsregels opleggen. De Wmo is een kaderwet met als enige harde eis de compensatieplicht. (Red.: Gemeenten zijn verplicht burgers met beperkingen te compenseren: ervoor zorgen dat mensen met een beperking zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij.) Gemeenten bepalen verder zelf hoe ze de wet willen uitvoeren.’ Beter in Meedoen zit nu nog vooral in de fase van onderzoek en ontwikkeling. De vertaalslag naar de praktijk is een belangrijk punt van aandacht, meent Van der Burg. ‘Vanaf 2010 moet er een soort digitale Beter-inMeedoen-boekenkast zijn. Daarin zitten dan effectieve en efficiënte instrumenten waar gemeenten uit kunnen putten. Door van elkaar te leren en naar hun burgers te luisteren, kunnen gemeenten van de Wmo een echte participatiewet maken.’
nieuwsbrief nummer
31
– september 2009
Deze nieuwsbrief is ook te vinden in pdf-formaat op www.verwey-jonker.nl onder de rubriek Actueel, Nieuwsbrief. U kunt daar ook de nieuwsbrief bestellen: via het aanmeldformulier, of via een e-mail met uw adresgegevens aan:
[email protected] Aan dit adres zijn ook uw opmerkingen en vragen welkom. Tekst: Verwey-Jonker Instituut Ontwerp en lay-out: Grafitall, Valkenswaard Druk: Greve Offset, Eindhoven
Onderzoek naar maatschappelijke vraagstukken Verwey-Jonker Instituut Kromme Nieuwegracht 6 3512 HG Utrecht T: (030) 230 07 99 F: (030) 230 06 83
[email protected] www.verwey-jonker.nl
© Verwey-Jonker Instituut, september 2009