BSc 6 Real Estate & Housing
Eindwerkstuk ‘Initieel ontwerp’
Arjan Verboom 1090798 TU Delft, Faculteit Bouwkunde Real Estate & Housing Februari 2005 Betrokken docenten: Herman Vande Putten Louis Lousberg Jo Soeter Peter de Jong Rein de Graaf Casper Krebbers
Voorwoord Aan het eind van de Bachelor opleiding dient te worden getoetst of alle leerstof van de drie voorgaande jaren door de student beheerst wordt. Er moet een ontwerp gemaakt worden en parallel daaraan loopt de ontwikkeling van het eindwerkstuk. In het eindwerkstuk wordt een beschrijving gegeven van het ontwerp product en het gevolgde ontwerpproces dat hieraan vooraf ging. In het eindwerkstuk wordt niet alleen een verslag gedaan van het gevolgde ontwerpproces. Het is juist de bedoeling dat men probeert om een stapje terug te doen en objectief naar het product en het gevolgde proces te kijken. Er wordt een verantwoording gegeven voor bepaalde gevolgde stappen en gemaakte keuzes. Deze stappen en keuzes zullen daarnaast ook worden geëvalueerd. Een belangrijk voordeel van dit eindwerkstuk is “het maken van bouwstenen” die eventueel meegegeven kunnen worden aan studenten die dit vak nog moeten gaan volgen of aan andere personen die dit verslag onder ogen krijgen. De opgedane ervaringen e n belangrijke bevindingen kunnen aan hen meegegeven worden. Daarnaast is het van belang om het eindwerkstuk van een wetenschappelijke basis te voorzien. Om hiertoe te komen zijn er een aantal teksten gelezen uit Ways tot study and research. 1 Deze teksten kunnen worden gebruikt voor de verschillende onderdelen uit het eindwerkstuk.
1
De jong en van der Voordt, Ways to study and research, DUP Sience, Delft, 2002
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
2
Inhoudsopgave 1. Beschrijving van de ontwerpopgave 1.1 Verklaring keuze 1.2 Onderzoek onder gebruikers 1.3 Waarom een brede school? 1.4 Korte typering van de opgave 2. Beschrijving van het ontwerpproduct 2.1 Persoonlijke uitgangspunten 2.2 Conceptvorming 2.3 De begane grond 2.4 De kelder 2.5 De 1e verdieping 2.6 De 2e verdieping 2.7 Gevels en doorsneden 2.8 Haalbaarheid 2.9 Haalbaar of niet? 3. Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproduct 3.1 De hoofdgedachte 3.2 De school 3.3 De overige functies 3.4 De woningen 3.5 Resultaat? 4. Beschrijving en reflectie van saillante generieke oplossingen 4.1 Het grid 4.2 De woningen 4.3 Woningen in lokale n? 5. Beschrijving van het ontwerpproces 6. Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproces 6.1 De gebruikers 6.2 POM 6.3 Het concept 6.4 De referenties 6.5 Het grid 6.6 De haalbaarheid 7. Reflectie op het ontwerpproces 7.1 Keuze van een onderwerp en werkwijze 7.2 Bezoek aan de gemeente 7.3 Keuze voor een concept en grid 7.4 De literatuur 7.5 De planning 7.6 Het LP-model en de MCA 7.7 De haalbaarheid 8. Samenvattingen en conclusies 9. Literatuurlijst 10. Bijlagen
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
blz 4 blz 4 blz 5 blz 6 blz 6 blz 7 blz 7 blz 8 blz 9 blz 10 blz 11 blz 12 blz 13 blz 14 blz 15 blz 16 blz 16 blz 16 blz 17 blz 18 blz 18 blz 19 blz 19 blz 19 blz 20 blz 21 blz 22 blz 22 blz 22 blz 23 blz 24 blz 25 blz 25 blz 26 blz 26 blz 26 blz 27 blz 27 blz 27 blz 28 blz 28 blz 29 blz 30 blz 31
3
1. Beschrijving van de ontwerpopgave 1.1 Verklaring keuze Bij het maken van de keuze voor het te ontwikkelen project ging al vrij snel mijn voorkeur uit naar het verder ontwikkelen van mijn gekozen project voor het vak programma ontwerp en management van het zesde semester. Bij dit vak heb ik ervoor gekoze n om een programma van eisen te schrijven voor een basisschool. Dit was om een aantal redenen. Allereerst zijn mijn beide ouders leerkracht in het basisonderwijs. Ik hoor ze thuis met enige regelmaat klagen over het gebouw waar ze in gehuisvest zijn. Met name het ruimtegebrek is de grootste ergernis. Het leek mij interessant om eens uit te zoeken hoe de onderwijshuisvesting in Nederland in elkaar steekt, en aan wat voor regels dat gebonden is. Ook heb ik in de afgelopen jaren nog nooit een dergelijk gebouw verder onderzocht dus dit leek me ook een uitdaging. Hierbij werd vooral mijn interesse gewekt door de zogenaamde brede school. Bij de keuze van een locatie kwam ik vrij snel terecht in mijn woonplaats. Ik woon in een nieuwbouwwijk in Snel en Polanen in de stad Woerden. In deze wijk worden de laatste jaren grote aantallen woningen gerealiseerd. Het zijn voornamelijk eengezinswoningen. Het aantal kinderen dat in de wijk komt te wonen zal snel stijgen. Het feit dat je bij het ontwikkelen van de school rekening moet houden met het veranderende aantal kinderen vond ik interessant om te onderzoeken.
In de volgende paragrafen is een selectie gemaakt van de hoofdstukken uit het leerplan die belangrijk zijn voor het eindwerkstuk. Voor een uitgebreide blik op de ontwerpopgave verwijs ik u door naar bijlage 1 ; het leerplan.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
4
1.2 Onderzoek onder gebruikers Om een helder beeld te krijgen van de wensen van de gebruikers heb ik een enquête gehouden onder een aantal leerkrachten. Deze enquête leverde een aantal interessante uitgangspunten op waar ik zelf nog niet bij had stilgestaan. Ik wilde proberen om bij de ontwikkeling van het ontwerp zoveel mogelijk rekening te houden met deze uitgangspunten. Natuurlijk zullen niet alle wensen gehonoreerd kunnen worden, maar dat was ook niet de opzet. Ik wilde graag aanbevelingen waar je eigenlijk alleen maar op zult komen door het gebruik van het gebouw. Ook wilde ik graag weten wat als hinderlijk werd ervaren in het huidige schoolgebouw. Enkele belangrijke knelpunten waren: - Niet genoeg lokalen aanwezig. Ruimtegebrek komt veel voor bij scholen. - De computers vormen binnen de school een groot probleem. Er is altijd te weinig ruimte voor en de docenten zien ze het liefst afgeschermd van de klas, zodat ze niet voor afleiding zorgen. - Lokalen zijn veelal te klein. - Te goedkope tegels in de toiletten. Alles trekt hierin en tegels worden snel lelijk. - Vloerbedekking in lokalen wordt erg snel lelijk. - Er was weinig aandacht besteed aan de personeelskamer. - Er was te weinig bergruimte en kasten. Enkele belangrijke aanbevelingen waren: - De bouw van een grote centrale hal met podium waaraan zoveel mogelijk lokalen grenzen is zeer wenselijk! - Twee aparte pleinen voor de kleuters en de bovenbouw. Bovenbouw een groot plein met veel toestellen. - Graag een gymzaal met sanitaire ruimten aan de school vast en daarbij niet een douche vergeten voor de leerkracht. - Bij voorkeur een aparte ruimte voor de computers. En daarnaast ook graag per klas een klein aantal pc’s in het lokaal zelf. Deze wel proberen af te schermen om te voorkomen dat ze voor afleiding zorgen. - De kleuters en bovenbouw zoveel mogelijk gescheiden houden. - Het liefst zoveel mogelijk functies op de begane grond. - De school moet voldoende licht zijn en de kleurstelling moet kindvriendelijk zijn.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
5
1.3 Waarom een brede school? Een brede school is een samenhangend netwerk van goede voorzieningen voor kinderen en gezinnen met de school als middelpunt. Deze brede scholen springen in op de groeiende behoefte aan dagopvang en goede ontwikkeling van kinderen. Er komen meerdere functies onder één dak. Die functies kunnen per school verschillen. Binnen de brede school werken de verschillende functies samen aan een goede ontwikkeling van het kind.2 Dit sluit perfect aan op de belangrijkste doelstelling van de basisschool namelijk: de school wil werken aan voor ieder kind haalbare doelstellingen. Er moet uitgehaald worden wat erin zit.3 Bij de ontwikkeling van een school speelt het budget een belangrijke rol. Het budget wordt bepaald op basis van de benodigde ruimte. Deze oppervlakteberekeningen uit de gemeentelijke verordening zijn gebaseerd op de minimale afmetingen die de verschillende ruimten moeten hebben. Doordat de school op basis van deze oppervlakteberekeningen ontwikkeld wordt zijn er regelmatig de klachten afkomstig van de gebruikers met betrekking tot het ruimtegebrek. In mijn optiek ligt de oplossing hiervoor in de bouw van de brede school. De gemeente kan bij de bouw van de brede school verschillende budgetten gebruiken. De belangrijkste zijn de eigen gemeentelijke reserves en de beschikbare middelen voor onderwijshuisvesting. Verder is de gemeente ook gedeeltelijk verantwoordelijk voor de opvang van kinderen. Hier kan dus, wanneer nodig, ook subsidie voor aangevraagd worden. Daarnaast kunnen de budgetten van de deelnemende organisaties worden gebruikt.4 Wanneer deze verschillende commerciële organisaties op dezelfde kavel gevestigd worden kunnen deze delen in de grondkosten. Daarnaast kunnen er woningen toegevoegd worden die ook meedelen in de grondkosten. Als op deze manier winst wordt gehaald uit o.a. de grondkosten en de verkoop van woningen, dan kan het geld dat hiermee beschikbaar komt gebruikt worden voor de verhoging van de kwaliteit van de school. Ook kunnen eventuele winsten die behaald worden met de realisering van dit project gebruikt worden voor de verhoging van de kwaliteit van de school, zowel architectonisch als functioneel. 1.4 Korte typering van de opgave Er moet een brede school gebouwd worden voor de Margrietschool in de bergenbuurt in Snel en Polanen waar plaats is voor zo’n 350 kinderen. Bij de ontwikkeling van deze school dient, naast het in acht nemen van de eisen en randvoorwaarden, ook rekening gehouden te worden met de wensen van de gebruikers. Er moeten goede omstandigheden voor een goed leerklimaat gecreëerd worden. Er moet ook rekening gehouden worden met de fluctuatie van leerlingen. Naast een basisschool moeten er meerdere functies in een gebouw worden gevestigd. Deze functies kunnen zo delen in een aantal kosten waardoor er voor de school meer mogelijkheden zijn met het budget. Ook wordt er uit de overige functies winst behaald die direct in de verbetering van de school kan worden gestopt. 2
Misterie van onderwijs, cultuur en wetenschap, website over brede scholen Schoolgids SPCO, doelstellingen scholen 4 Mevr. A. Witsenburg, hoofd onderwijs, gemeente Woerden 3
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
6
2. Beschrijving van het ontwerpproduct 2.1 Persoonlijke uitgangspunten In de te ontwikkelen brede school zijn onder meer een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang en appartementen ondergebracht. Daarnaast is er een gymzaal aangebouwd. Een groot voordeel van het bouwen van een peuterspeelzaal op dezelfde locatie als de basisschool is dat er een goede interactie kan plaatsvinden bij de overgang van de peuters naar de kleuters. Begeleiders van de peuterspeelzaal kunnen per kind aangeven aan de leiding van de kleuters waar problemen zitten en waar potenties zitten. Dit is in het voordeel van het kind dat al vroeg bijgestuurd kan worden in zijn ontwikkeling. Ook kunnen de kleuters en de peuters gebruik maken van hetzelfde plein. Door buiten schooltijd een aantal ruimten binnen de school beschikbaar te stellen voor andere activiteiten wordt de bezetting van de school verbeterd. Er kan bijvoorbeeld een toneelvereniging gebruik maken van de aula met podium. Of een kerkgenootschap kan deze zelfde ruimte gebruiken voor diensten en bijeenkomsten. Er zouden ook computercursussen gegeven kunnen worden, bijvoorbeeld typcursussen voor kinderen van de school. Op deze manier voorkom je dat de school buiten de schooltijd nutteloos leeg staat. De gymzaal die aan de school vast komt, moet buiten schooltijd ook gebruikt kunnen worden door onder andere sportverenigingen, voor activiteiten zoals jazzballet, volleybal of vechtsporten. Hierdoor wordt ook de bezetting van de gymzaal vergroot. Er moet wel een aparte ingang gemaakt worden voor de activiteiten die buiten de school om geregeld worden, anders moeten de overige gebruikers steeds via de school naar de gymzaal toe. Daarnaast zijn er op het dak van de school woningen geplaatst. Deze woningen dragen positief bij aan de bezetting en de sociale controle van het complex, waardoor de veiligheid vergroot wordt. Daarnaast hebben deze woningen een positief effect op de haalbaarheid van het complex.
De Peuterspeelzaal
Badmintonvereniging in de gymzaal
Grote voordelen: - Goede bezetting van het pand, ook buiten de schooltijd om. - Goede sociale controle. - Betere kwaliteit van de school door winst uit plaatsen van overige functies. - Verschillende organisaties werken samen met als belanrijkste doel de ontwikkeling van het kind. - Goede begeleiding van kind van peuter tot eind van de bovenbouw.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
7
2.2 Conceptvorming "Het ontstaan van een brede school is een reactie op verschillende maatschappelijke ontwikkelingen. Door de toenemende arbeidsparticipatie van beide ouders is er een maatschappelijke vraag naar een sluitende "dagindeling" voor kinderen. De brede school geldt dan als parapluterm voor het samenhangende dagarrangement voor kinderen waarvan de (alleenstaande) ouder c.q. beide ouders werken. Het streven naar een integraal jeugdbeleid sluit hier op aan: door samenwerking tussen verschillende jeugdvoorzieningen de ontwikkelingsmogelijkheden van jeugd te vergroten en eventuele problemen te voorkomen." 5 De belangrijkste kernwoorden uit deze quote vormen eigenlijk de kernpunten van de brede school, namelijk samenwerking, goede ontwikkeling van het kind en dagarrangement. Dit zal in het gebouw ook naar voren moeten komen. Het gebouw herbergt meerdere functies die de werkzaamheden goed op elkaar zullen moeten afstemmen. Het voornaamste voorbeeld hiervan is samenwerking tussen de onderbouw en de peuterspeelzaal. Voor een goede samenwerking is het noodzakelijk dat deze dicht bij elkaar gelegen zijn. Op deze manier is de functionele samenhang van het gebouw tot stand gekomen. Daarnaast heb ik ook gekozen voor een vormelijk concept dat aansluit op een van de kernpunten van de brede school, namelijk de ontwikkeling van het kind. Als aansluitende vorm heb ik voor een oog gekozen.
Wanneer dit vertaald wordt naar een type dan kom ik tot een concept met een centrale kern met de belangrijkste functies daarin. Daaromheen liggen de lokalen en overige functies. De functies in de kern worden gevormd door een aula, docentenruimte, toiletten, computerruimte en een speciale begeleidingsruimte.
5
Ministerie onderwijs, cultuur en wetenschap, beleidsnotitie: De blik op brede scholen, 1-2-2000
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
8
2.3 De begane grond De begane grond van het gebouw herbergt de meeste functies in het geheel. De functies die niet direct met het primair basisonderwijs te maken hebben steken uit de vorm van het oog. De gymzaal heeft een eigen toegang met een kantine. Vanuit de kantine kan men doorlopen via een gang naar de trap die naar de kleedkamers beneden voert. Vanuit de school kunnen de leerlingen ook gebruik maken van de trap. Vanuit de kantine en het trappenhuis kan er via een aantal ramen een blik geworpen worden op de gymzaal. Naast de kantine van de sporthal bevindt zich het transport van de bewoners naar de woningen op de tweede verdieping. Via deze ontsluiting kunnen de bewoners ook naar de parkeergarage. Om overlast te beperken is dit trappenhuis alleen toegankelijk voor de bewoners. Naast het transport voor de woningen bevindt zich de peuterspeelzaal. De PSZ heeft een aantal toiletten en een kantoortje. Daarnaast is er een vrij indeelbare ruimte die gebruikt kan worden voor de bijbehorende activiteiten. De pleinen zijn door de uitstekende volumes precies verdeeld in een plein voor de bovenbouw en een plein voor de onderbouw en de PSZ. De onder- en bovenbouw hebben ieders een eigen ingang. De lokalen zijn rondom de kern gegroepeerd. De ontsluiting van de verdiepingen gebeurt via twee trappen bij de entrees en een designtrap in de punt van de centrale aula. Deze aula gaat door over twee verdiepingen waardoor er een ruimte ontstaat die geschikt is voor verschillende activiteiten, zoals bijvoorbeeld maandvieringen en musicals. De docentenruimte neemt een centrale plaats in in de kern en is zo goed bereikbaar voor de leerlingen en leerkrachten.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
9
2.4 De kelder In de kelderverdieping zijn voornamelijk de ondersteunende functies gevestigd. In de kern zijn verschillende installatieruimten en bergingen geplaatst. Daar omheen is de ruimte voor het rondrijden van auto's en de parkeerplekken. De gymzaal is in dit complex verzonken in de kelder, waardoor er op deze manier ruimte overblijft op de 1e verdieping. Ook de kleedkamers zijn in de kelder geplaatst. Er zijn 2 kleedkamers geplaatst voor leerlingen of sportploegen en 2 kleine kleedkamers voor de leraren of officials. Op deze manier kan deze gymzaal ook buiten de schooltijd om gebruikt worden voor het beoefenen van verschillende indoorsporte n, zoals basketbal en badminton. Er is voldoende parkeergelegenheid gecreëerd voor de werknemers binnen de brede school en voor de bewoners van de appartementen erboven. Naast de hellingbaan voor de auto's is bovendien een trap met een groef geplaatst voor de bewoners die de fietsen en overige spullen in de bergingen willen plaatsen.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
10
2.5 De eerste verdieping Op de eerste verdieping van het complex zijn voornamelijk lokalen gevestigd. Welke groepen in welk lokaal gevestigd wordt kan door de school zelf bepaald worden. Doordat de lokalen vrijwel gelijk zijn kan er onderlinge uitwisseling plaatsvinden. Naast de lokalen is er op de 1e verdieping ruimte gereserveerd voor de speciale begeleiding. Net als op de begane grond is er een kleine ruimte gereserveerd voor speciale begeleiding. Het speciale onderwijs wordt door de overheid weer steeds meer verspreid over het normale onderwijs. Kinderen die een aantal jaar geleden naar scholen voor speciaal onderwijs gingen komen nu weer terecht op de reguliere scholen. Deze kinderen moeten goed begeleid worden. Hiervoor is dus voldoende ruimte beschikbaar. Naast de kleine begeleidingsruimte is erboven de huiskamer van de BSO nog een andere ruimte voor speciale begeleiding gereserveerd. Deze ruimte is vrij indeelbaar. Hier kan bijvoorbeeld met kind en eventueel ouders gesproken worden over de uitslagen van de Cito-toets. Ook zou hier het leren lezen in groepjes ondergebracht kunnen worden. De ruimte is vrij indeelbaar dus er moeten licht verschuifbare scheidingswandjes in geplaatst worden waarmee kleinere ruimten gecreëerd kunnen worden.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
11
2.6 De 2e verdieping Op de tweede verdieping zijn de appartementen gevestigd. Het worden appartementen voor starters van zo'n 90m². De indeling van de appartementen is hieronder weergegeven. Het trappenhuis komt hier uit op een centrale open ruimte. Hier zal wat openbaar groen komen om naast de terrassen van de huizen nog te zorgen voor voldoende buitenruimte. Op de twee punten op de hoek is een fraai uitzichtpunt ontstaan waar men kan uitkijken over de locatie en de spelende kinderen op het plein. Er zijn twee verschillende typen woningen. De reguliere appartementen (type B) en 7 duplex woningen. (type A) De laatste zijn gevestigd boven de gymzaal en de PSZ.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
12
2.7 Gevels en doorsneden De ramen in de gevels hebben over het algemeen dezelfde afmetingen of afmetingen die daarvan afgeleid zijn. Hierdoor krijg je een eenheid in de gevel. Verder worden in de gevel dezelfde materialen gebruikt als in de omliggende bebouwing. De gevel zal voornamelijk bekleed worden met terracottakleurige bakstenen. De kozijnen van de ramen krijgen dezelfde witte kleur als de omliggende huizen. De ingang van de parkeergarage, de gymzaal, het trappenhuis van de woningen en de peuterspeelzaal krijgen de donkere bakstenen van de omliggende bebouwing. Op deze manier wordt er voldaan aan de eis vanuit het PVE om het complex te laten opgaan in de omliggende bebouwing.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
13
2.8 Haalbaarheid Om een duidelijk beeld te krijgen van de haalbaarheid is hiernaast een overzicht gemaakt van de totale investeringskosten van de brede school exclusief de woningen. De bedragen zijn afkomstig uit de gemeentelijke verordening.6 De bedragen zijn inclusief het bouwrijp maken van de grond. Bij de berekening van de oppervlakten is de extra ruimte die is aangebracht verrekend in de vorm van een 5tal extra lokalen. Deze extra toegevoegde ruimte t.b.v. de kwaliteitsverbetering wordt dus niet door de gemeente vergoed. De school krijgt, op basis van de benodigde oppervlakten afkomstig uit de verordening een vergoeding van de gemeente. Deze oppervlakten zijn gebaseerd op minimale maten. Hiernaast is een berekening gemaakt van de totale vergoeding van de gemeente. Na aftrek van de vergoeding blijft de een investering over van ruim 1,4 miljoen. Er zal geprobeerd worden om deze investering te financieren met de winst die naar verwachting uit het plaatsen van de overige functies wordt behaald. De voornaamste winstpost is natuurlijk de verkoop van de woningen. Hiernaast is een berekening gemaakt van de investeringskosten van de appartementen en van de totale opbrengsten na de verkoop van de woningen. Daarnaast is de verkoopprijs per woning bepaald. De bedragen zijn afkomstig uit Nieuwbouw en renovatie projectanalyses7 Na aftrek van de winst van de woningen houden we een investering over van € 312.179,- Dit heb ik uitgezet over een tijdsbestek van 20 jaar met een rente van 3%. Hierdoor blijft er een investering over van € 563.830,- “Vanaf het moment dat het gebouw in gebruik genomen wordt kan de verhuur van delen van het gebouw inkomsten genereren. Deze kunnen eventueel aangevuld worden met de verhuur van ruimten, als de kantine, de hal of de sportzaal.” 8 In dit ontwerp is ervoor gekozen om de verhuur van die ruimten niet te laten bijdragen aan de investeringskosten. Deze verhuuropbrengsten zullen op jaarbasis gaan bijdragen aan de exploitatiekosten. Deze zijn per jaar tussen de 5 en 10 % van de totale investering.9 Na aftrek van de opbrengsten uit de verhuur van PSZ en BSO blijft er een bedrag over van € 294.910,- Dit is dus een tekort van bijna € 300.000,-
6
VNG, gemeentelijke verordening voor onderwijshuisvesting, bijlage IV, financiële norme ring Reed Business Information, Nieuwbouw en renovatie projectanalyses, 1-1-2004 8 Oberon/Sardes, Handboek voor brede scholen, utrecht, 2004, p125 9 Mevr, A. Witsenburg, hoofd onderwijs, gemeente Woerden 7
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
14
2.9 Haalbaar of niet? Het is niet gelukt om de begroting zelfvoorzienend te krijgen, dat wil zeggen dat er geen extra geld ingebracht hoeft te worden. Dit wil echter niet zeggen dat het project niet haalbaar is. Bij de bouw van een brede school kunnen er verschillende subsidies aangevraagd worden. “Brede scholen blijken qua doelstellingen uitstekende aanknopingspunten te bieden voor een gebundelde inzet van diverse subsidiestromen. Denk hier bijvoorbeeld aan subsidies voor voor- en vroegschoolse educatie, kinderopvang, onderwijsachterstanden, jeugdbeleid, etc.” 10 Daarnaast hebben ook schoolbesturen een bepaald budget beschikbaar voor de nieuwbouw van een school. Ter vergelijking: bij bouw van de huidige locatie van de Margrietschool is er toen een bedrag van € 200.000,- ingelegd door het bestuur om het project te realiseren.11 Er moet dus door het verkrijgen van subsidies en door inleg van het schoolbestuur nog een bedrag van € 300.000,- verkregen worden. Zonder deze subsidies en inleg zal het bedrag in de huidige vorm niet gerealiseerd kunnen worden en zal er ruimte ingeleverd moeten worden.
10 11
Oberon/Sardes, Handboek voor brede scholen, utrecht, 2004, p 123 Mevr A. Witsenburg, hoofd onderijs, gemeente Woerden
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
15
3. Verantwoording en evaluatie ontwerpproduct 3.1 De hoofdgedachte Bij de totstandkoming van dit ontwerp is de nadruk gelegd op de kant van de gebruikers. Door middel van een enquête onder de werknemers van een school zijn een aantal interessante knelpunten en aanbevelingen naar voren gekomen. Als uitgangspunt bij het ontwerpen was er de wens om zoveel mogelijk rekening te houden met deze wensen van de gebruiker. Het belangrijkste knelpunt wat in veel scholen als hinderlijk wordt ervaren is het ruimtegebrek. Dit heeft in het gros van de gevallen te maken met het gebrek aan financiële middelen. 12 In de gemeentelijke verordening voor onderwijshuisvesting is tot in detail een berekening gemaakt voor de ruimte en het budget wat daaraan verbonden wordt. De school krijgt van de gemeente een vergoeding op basis van het minimaal benodigde aantal vierkante meters. Is er de wens vanuit de school om meer vierkante meters te realiseren dan zal er extra geld voor nodig zijn dat buiten deze vergoeding valt. Bij de ontwikkeling van dit ontwerp wilde ik de ruimten voor het onderwijs vergroten en daarnaast ook een multifunctionele aula toevoegen. De extra kosten die deze ingreep met zich meebracht moesten bekostigd worden door de plaatsing van extra functies zoals woningen en een peuterspeelzaal. Door uit het exploiteren van deze functies winst te halen, zou het mogelijk zijn om de kwaliteit van de school te verbeteren. 3.2 De school Om de vorm van de school zoveel mogelijk te laten aansluiten bij de achterliggende gedachte van de brede school is er gekozen voor een vormelijk concept. Dit vormelijk concept in de vorm van het oog legt de nadruk op de belangrijkste doelstelling van de school, namelijk de ontwikkeling van het kind. Daarnaast benadrukken de ronde vormen van het gebouw het speelse karakter. De functies die direct met primair onderwijs te maken hebben liggen binnen de vorm van het oog. De school zelf verdeelt het plein in 2 delen waardoor er direct een duidelijk scheiding aangegeven wordt tussen de onderbouw en bovenbouw. Dit was een van de wensen vanuit de gebruikers. De centrale hal is goed bereikbaar en goed geschikt voor de verschillende doeleinden. Er kunnen bijvoorbeeld weekvieringen in gehouden worden of de musicals van de oudste groepen. Daarnaast is het mogelijk om buiten de schooltijden om deze hal te gebruiken voor diverse doeleinden. Hierdoor wordt de bezetting van de school vergroot. Wat van belang is tijdens het ontwerpproces is dat parallel aan het ontwerp ook een beheerplan ontwikkeld wordt. In dit beheerplan wordt het gebruik van de school tot in detail uitgewerkt. 13 Vanwege de beperkte tijd heb ik alleen het ontwerp uitgewerkt en
12 13
Mevr. A Witsenburg, hoofd onderwijs, gemeente Woerden Oberon, Sardes, De ontwikkeling van de brede school, Utrecht, 1-2-2004, p115
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
16
het beheerplan gelaten voor wat het is. Er zullen echter wel afspraken gemaakt worden over het gebruik van het gebouw om de overlast te beperken. Voor de school zijn er voldoende lokalen aanwezig voor het onderwijs zelf. Daarnaast zijn er een aantal ruimten aangebracht met een bijzondere functie. Allereerst de ruimten voor de speciale begeleiding. De leerlingen met leerproblemen worden tegenwoordig steeds meer ondergebracht bij de reguliere scholen. Om de ontwikkeling van het kind in goede banen te leiden is er een speciale aandacht nodig. Het kind moet intensief begeleid worden bij het wegwerken van bijvoorbeeld de onderwijsachterstanden. Het is van belang dat hiervoor een aparte ruimte gereserveerd wordt zodat de begeleiding niet in de klas zelf hoeft plaats te vinden. Hierdoor zal het kind niet door medeleerlingen op zijn problemen worden aangesproken. Daarnaast kan er in alle rust aan de begeleidingen gewerkt worden. 3.3 De overige functies De functies die niet direct met primair onderwijs te maken hebben zijn gedeeltelijk buiten de vorm van het oog geplaatst. Zo wordt benadrukt dat dit om een aparte functie gaat. Alle drie de functies hebben een eigen ingang aan de straatkant. Op deze manier worden problemen met het gebruik buiten schooltijd om voorkomen. De peuterspeelzaal ligt aan de kant van het kleuters. Op deze manier kunnen de peuters en de kleuters gebruik maken van hetzelfde plein. Ook kan op deze manier de samenwerking tussen de begeleiders van de kleuters en de peuters goed verlopen. Dit heeft weer een positieve uitwerking op de ontwikkeling van het kind. "Omdat kinderdagverblijven een behoorlijke impact hebben op de ontwikkeling van 04 jarigen biedt de samenwerking goede mogelijkheden voor de overdracht van gegevens in het kader van het volgen en stimuleren van de doorlopende ontwikkeling van kinderen"14 Voor de sluitende dagindeling voor het kind is er ook een ruimte voor de buitenschoolse opvang gerealiseerd. Deze ruimte is ingericht als een soort huiskamer waarin de kinderen na schooltijd hun tijd kunnen doorbrengen. Ook is er een creatieve ruimte ingericht. Hier kunnen creatieve cursussen gegeven worden voor de geestelijke verruiming van het kind. Tijdens schooltijd kan hier bijvoorbeeld handvaardigheid gegeven worden. "in de loop van de tijd is de functie van de brede school veranderd. Ouders willen graag dat kinderen hun vrijetijdsactiviteiten zoals sport en muziek, ook onder BSO-tijd kunnen uitoefenen. (...) Samenwerking tussen onderwijs en BSO biedt de mogelijkheid een relatie te leggen tussen binnen- en buitenschools leren, wat de ontwikkelingskansen van met name kinderen in achterstandssituaties ten goede kan komen." 15 Om aan deze wensen te voldoen zal er ook de mogelijkheid zijn voor ontspanning in het speellokaal op de onderste verdieping. De gymzaal heeft ook een eigen ingang aan de straat, zodat deze ook buiten de schooltijd om gebruikt kan worden. Voor de sportverenigingen is er ook een eigen kantine aanwezig. Deze zou ook eventueel voor partijen en feestjes verhuurd kunnen worden. Ook voor deze functie geldt dat er duidelijke afspraken over het gebruik gemaakt moeten worden in het beheerplan. 14 15
Oberon, Sardes, De ontwikkeling van de brede school, Utrecht, 1-2-2004, p45 idem
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
17
3.4 De woningen Boven de school zijn 16 appartementen geplaatst van 2 verschillende types. De normale appartementen en de duplexwoningen. De plaatsing van de appartementen zal een bijdrage leveren aan de sociale controle. Daarnaast dragen ze positief bij aan de haalbaarheid van het project. Ik zal in het volgende hoofdstuk dieper op deze deeloplossing ingaan. 3.5 Resultaat? De brede school is een trend in de ontwikkeling van de onderwijshuisvesting die ook door de overheid breed gesteund wordt. Een van de belangrijkste maatregelen van de overheid is het in het leven roepen van een website, www.bredeschool.nl, waar verschillende scholen ervaringen en tips met elkaar kunnen uitwisselen. Daarnaast laat de overheid verschillende onderzoeken uitvoeren naar de ontwikkeling van de brede scholen. Bij de ontwikkeling zelf voert de gemeente de regie. Een nadeel hiervan is wel dat de ontwikkeling van de brede school in Nederland zich nog in de experimentele fase bevindt. Er zijn nog weinig resultaten bekend die aangeven dat de beoogde doelen van de brede school ook daadwerkelijk behaald worden. Er wordt momenteel gewerkt aan een evaluatiemodel van brede scholen. Dit is ook een ontwikkeling die in de gaten gehouden dient te worden. Persoonlijk ben ik wel overtuigd van het nut van een brede school. Ik denk dat het positief bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind. De verschillende organisaties kunnen hiertoe goed met elkaar samenwerken. Dit omdat ze bij elkaar gelegen zijn. Daarnaast zijn er verschillende ruimten ingericht die gericht zijn op de intensieve begeleiding van het kind. Verder is er ook na schooltijd gedacht aan de ontwikkeling van het kind en wordt er rekening gehouden met de groeiende vraag naar een sluitende dagindeling voor de kinderen door de ouders.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
18
4. Beschrijving en reflectie saillante generieke (deel)oplossingen 4.1 Het grid Dankzij de toevoeging van een grid in de structuur van het gebouw is het gebouw veel duidelijker in de opzet geworden. In de plattegronden valt alles steeds meer op zijn plaats. Het grid helpt bij het creëren van een draagconstructie. In mijn ontwerp is in de kern van het oog een verticaal grid. In de ruimte rondom is het grid radiaal. Door dit grid creëer je ruimten die bijna allemaal niet de reguliere vierkante vorm hebben. In de meeste gevallen, zoals de lokalen en de toiletten vormt dit geen probleem. Belangrijk bij deze ruimten is, dat het merendeel van de muren recht is zodat hier kasten en een lesbord tegenaan geplaatst kunnen worden. De gevel heeft wel een kromming meegekregen. Omdat deze kromming erg flauw is en het grootste gedeelte van de gevel door de ramen in beslag genomen wordt vormt dit geen probleem. Bij de woningen ontstaan er wat meer problemen. De woningen krijgen door het gekozen stramien op verschillende plaatsen scherpe hoeken die niet voor iedere situatie even goed te gebruiken zijn. Denk in dit geval aan kasten die je niet in de hoek kunt plaatsen. In dit geval is de vorm van de appartementen ondergeschikt aan de vorm van de school. 4.2 De woningen Het plaatsen van woningen boven een school heeft, zoals inmiddels aangetoond, een positief effect op de haalbaarheid van het complex. Doordat er winst wordt behaald uit deze woningen, komt er geld vrij, dat gebruikt kan worden voor de kwalitatieve verbetering van de school. Het gaat hier om een aantal van 16 woningen dat al gauw een winst met zich meebrengt van een miljoen euro. Het is blijkbaar de moeite waard om woningen boven een school te bouwen Als men dit bekijkt, dan rijst al snel de vraag waarom dit nog niet op grote schaal wordt toegepast. Dit is naar mijn mening vanwege de volgende redenen. Allereerst heerst er een negatief beeld over het wonen boven of rondom een school. Na navraag bij verschillende personen binnen mijn persoonlijke kennissenkring bleek er weinig belangstelling te bestaan om boven een school te wo nen. Ook in het gesprek met Mevr. Witsenburg heb ik hier navraag naar gedaan. De gemeente bleek zelf momenteel ook te experimenteren met woningen boven de scholen. In de schilderswijk in Woerden is momenteel de bouw van een brede school in voorbereiding. Ook hier worden er appartementen boven de school geplaatst. Volgens Mevr. Witsenburg was de achterliggende gedachte van de gemeente bij de ontwikkeling van de appartementen: zolang de verkeersstromen maar goed gescheiden blijven valt het met de overlast wel mee. Als doelgroep voor de woningen had ik in eerste instantie de senioren voor ogen. Er is in Woerden vraag naar deze seniorenwoningen dus dit was naar mijn idee een haalbare doelgroep. Uit het overleg met Mevr. Witsenburg bleek echter dat de gemeente een aantal weken geleden ook de senioren als doelgroep voor ogen had
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
19
voor de woningen boven de brede school in het schilderskwartier. Uit een gesprek met de senioren kwam toen echter naar voren dat de senioren daar niet in geïnteresseerd waren. De gemeente had inmiddels van deze doelgroep afgezien en is momenteel op zoek naar een nieuwe. Ik heb toen met Mevr. Witsenburg van gedachten gewisseld over mijn visie op de bewoners. Toen ben ik voor mezelf tot de conclusie gekomen dat de starters voor mij de beste doelgroep vormden. Momenteel is er binnen de gemeente Woerden ook grote vraag naar de starterwoningen. Deze zijn weinig beschikbaar en worden vanwege onder andere de hoge grondprijzen ook maar weinig gebouwd. Ze vormen voor mij echter de ideale doelgroep. Deze gezinnen worden meestal gevormd door jonge gezinnen waarvan in ieder geval een van de twee een baan heeft en in veel gevallen hebben ze beiden een baan. Doordat de woningen boven de school betaalbaar gehouden worden voor deze groep zal er veel animo voor zijn. De overlast van de kinderen wordt voornamelijk gevormd aan het begin en het einde van de schooldag, wanneer alle kinderen de school verlaten of er juist naartoe gaan. Dit is echter maar een beperkt gedeelte van de dag. En aangezien een of beide leden van het huishouden overdag werken, wordt hier de overlast al beperkt. Mocht het startersgezin kinderen krijgen dan hebben ze als bijkomend voordeel dat ze in de buurt van de school wonen. Daarnaast is het een school die voor hun kind een compleet dagarrangement beschikbaar heeft, dus mochten beide ouders weer snel aan het werk willen dan is dit zeer goed mogelijk. De verkeersstromen van de school en de woningen worden wel goed gescheiden gehouden. Hierdoor wordt de eventuele extra overlast beperkt en zijn de beide functies duidelijk gescheiden. 4.3 Woningen in lokalen? Een probleem waar veel scholen mee kampen dat is de fluctuatie van leerlingen. De eerste 15 jaar stijgt het leerlingaantal explosief. Dit aantal blijft na deze periode zo'n 10 jaar gelijk. Daarna zal het afnemen tot zo'n 60% van het maximum. Dit gaat ongetwijfeld gepaard met de leegstand van lokalen. (zie bijlage 1, leerplan) In mijn huidige ontwerp zijn de woningen op hetzelfde stramien geplaatst als de lokalen. Dit heeft als grote voordeel dat de woningen ook eventueel in plaats van lokalen gebouwd zouden kunnen worden. Dit is al gebeurd bij de 3 lokalen op de eerste verdieping die overbodig waren. Deze zijn omgevormd tot duplexwoningen. De ontsluiting van deze duplexwoningen ligt nog steeds op de tweede verdieping waardoor hier geen problemen ontstaan met verkeersstromen die door elkaar heen lopen. Mochten er in de toekomst lokalen leeg komen door de fluctuatie van leerlingen dan zouden deze lokalen omgebouwd kunnen worden tot woningen. De precieze maatregelen die hiervoor genomen moeten worden zijn nog niet verder uitgewerkt vanwege tijdgebrek, maar het voordeel is wel zeer sterk aanwezig. Deze toekomstige woningen zouden ook een positief effect kunnen hebben op de haalbaarheid. Ook hier is verder onderzoek voor nodig, dat ik tot op heden vanwege tijdgebrek nog niet heb kunnen doen.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
20
5. Beschrijving van het ontwerpproces In de eerste fase van het ontwerp was het van belang om de markt voor het gekozen project in kaart te brengen. Voor mijn basisschool ben ik gaan kijken naar de wijk Snel en Polanen waar ik in woon. Deze wijk ben ik gaan onderzoeken op de al reeds aanwezige scholen. Er waren reeds een openbare en een katholieke school aanwezig. Gekeken naar de verdeling van primair onderwijs naar religie was er dus vraag naar een protestants-christelijke school. Deze school was al op de gekozen locatie aanwezig en ik ben in mijn verdere plan uitgegaan van de fictieve situatie dat deze school helemaal nog niet zou zijn gebouwd. Om de capaciteit van de school te berekenen is gekeken naar het rapport primair onderwijs in cijfers. 16 Zie voor de verdere berekening de bijlage met het leerplan. In de tweede fase is begonnen met het verzamelen van de informatie over de ontwikkeling van de scho len. Tijdens het keuzevak Programma, ontwerp en management had ik al de mogelijkheid een aanzienlijke hoeveelheid informatie te verzamelen met betrekking tot de eisen en de randvoorwaarden. Veel van deze informatie was afkomstig uit de boeken van de gemeentelijke verordening. In deze tweede fase heb ik wederom een bezoek gebracht aan de gemeente Woerden. In deze periode heb ik wat meer informatie kunnen verzamelen over met name de financiële kant van de ontwikkeling van scholen. Daarnaast heb ik informatie gekregen over een aantal belangrijke randzaken, zoals bijvoorbeeld de parkeernormen. Verder heb ik via internet een aantal boeken besteld over de specifieke ontwikkeling van brede scholen. In de derde fase is een start gemaakt met het ontwerp. Via schetsen en ontwerpbegeleiding is in eerste instantie geprobeerd om tot een ontwerp te komen. Daarnaast is er vanwege de problemen met het vinden van een duidelijke opvatting een start gemaakt met referentieonderzoek. In de vierde fase is het ontwerp tot in detail uitgewerkt. Deze fase heeft een groot gedeelte van de tijd in beslag genomen, voordat het ontwerp functioneel goed in elkaar stak. Zelfs in de laatste weken is nog de hand gelegd aan de voltooiing van de plattegronden. Tijdens deze fasen is er ook gewerkt aan de ontwikkeling van het beslissingskundig LP-model en het MCA-model. De vijfde fase werd gevormd door het haalbaarheidsonderzoek. Deze fase is gestart tijdens de vierde fase, vanwege het feit dat het anders door tijdgebrek niet mogelijk zou zijn om deze fase te voltooien. Uiteindelijk is een model gecreëerd waarin de waarden achteraf veranderd konden worden. Op deze manier kon het model op het laatste moment nog worden aangepast aan veranderingen in het ontwerp.
16
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen, primair onderwijs in cijfers, 2002
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
21
6. Verantwoording en evaluatie van het ontwerpproces 6.1 De gebruikers Al vanaf mijn eerste kennismaking met de afdeling Real Estate and Housing ben ik tot het besef gekomen dat eigenlijk de gebruikers een van de belangrijkste actoren zijn in het ontwerpproces van een gebouw. Ik las een van de eindwerkstukken van vorig jaar door en daar trof ik het volgende stukje tekst aan dat eigenlijk precies verwoordde waar het hele ontwerpproces in mijn ogen nu om draaide. De tekst is afkomstig uit De architecten en hun publiek en geschreven door Giancarlo de Carlo. “De vraag is voor wie is architectuur. Voor de architect, opdrachtgevers, of voor iedereen die de architectuur gebruikt. Er mag geen twijfel bestaan dat het voor de laatste groep dient te zijn. [……] Zij richten zich nog steeds in een we rkelijkheidsveld van de elite architectuur. In de wereld van architecten, architectuurcritici opdrachtgevers en kenners.”17 In deze tekst wordt duidelijk gemaakt dat de gebruikers eigenlijk de belangrijkste actor in het ontwerpproces zouden moeten zijn. Om tijdens mijn ontwerpproces de gebruikers een belangrijke rol te laten innemen heb ik ervoor gekozen om een inventarisatie te maken van de eisen vanuit de gebruikers. Dit is gebeurd door middel van een enquête onder de gebruikers van een basisschool. In deze enquête is de mensen gevraagd wat er in het huidige gebouw als knelpunt werd ervaren. Ook werd gevraagd wat er voor aanbevelingen werden meegegeven voor de nieuwbouw van een school. De belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek hebben in mijn verdere ontwerpproces een zeer belangrijke rol gespeeld. Ik heb de school min of meer ontworpen vanuit de eisen en wensen van de gebruikers. Dit bracht natuurlijk financiële consequenties met zich mee. Deze consequenties komen in een later stadium nog aan de orde. 6.2 POM Voordat ik aan dit vak begonnen ben had ik het vak programma ontwerp en management reeds gevolgd. Tijdens dit vak heb ik een aantal weken lang gewerkt aan een duidelijk programma van eisen. Een voordeel hiervan is dat ik al behoorlijk wat informatie had over de geldende eisen en randvoorwaarden. Een nadeel hiervan is dat ik tijdens dit vak een start heb gemaakt met een ontwerp. Hier hield ik teveel aan vast en dit benadeelde de creativiteit tijdens het ontwerpen. Pas nadat ik het ontwerp overboord had gezet kwamen er meerdere mogelijkheden in me op over nieuwe ontwerpen.
17
Giancarlo de Carlo in De architecten en hun publiek, geciteerd door Rudo Munnik, Eindwerkstuk BSc6 Re-h, 2004
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
22
6.3 Het concept Een van de belangrijkste omslagpunten voor het maken van mijn ontwerp kwam met de keuze voor een concept. Zoals al eerder is vermeld was ik gestart met het maken van schetsen gebaseerd op mijn opzet uit het vak programma ontwerp en management. Tijdens de ontwerpbegeleiding kwam ik samen met de begeleiding tot de conclusie dat de plattegronden eigenlijk onsamenhangend waren. Er was geen achterliggende gedacht. Er was een concept nodig. In een interview met Bernard Leupen zei Rem Koolhaas het volgende over het concept: "I find the notion of concept very difficult. When I myself was teaching, I found it difficult to explain what a concept is, and whether it is necessary. Today, I find it an absolute necessity. The concept is the theme on which the design is based. One can sum it up in one sentence. It can be very primitive, but it is still a test of you design." 18 In mijn ontwerpproces is het dus van belang geweest om een duidelijk concept te bedenken. Dit heeft wel aardig wat moeite gekost en dat terwijl het concept eigenlijk al werd aangebracht vanuit de brede school zelf. Het volgende citaat is een beschrijving van de doelen van de brede scholen en is afkomstig uit een beleidsnota van het ministerie van onderwijs: "Het ontstaan van een brede school is een reactie op verschillende maatschappelijke ontwikkelingen. Door de toenemende arbeidsparticipatie van beide ouders is er een maatschappelijke vraag naar een sluitende "dagindeling“ voor kinderen. De brede school geldt dan als parapluterm voor het samenhangende dagarrangement voor kinderen waarvan de (alleenstaande) ouder c.q. beide ouders werken. Het streven naar een integraal jeugdbeleid sluit hier op aan: door samenwerking tussen verschillende jeugdvoorzieningen de ontwikkelingsmogelijkheden van jeugd te vergroten en eventuele problemen te voorkomen." 19 Het concept werd dus eigenlijk al vanuit de brede school zelf aangedragen. Een van de belangrijkste doelen van de brede school is namelijk de ontwikkeling van het kind. Dit heb ik als uitgangspunt genomen voor het verdere ontwerp. Bij dit uitgangspunt heb ik een vormelijk concept gekozen dat hierbij aansloot, namelijk de vorm van het oog om zo de ontwikkeling te benadrukken. Met dit concept ben ik het ontwerp verder gaan uitwerken. Het zorgde uiteindelijk steeds meer voor eenheid in het ontwerp en langzamerhand vielen heel veel stukjes op zijn plaats. Zoals Rem Koolhaas al aangaf: het is het thema van je ontwerp waaraan het getoetst kan worden. Over het concept zei Jean Nouvel het volgende: "I am allways able to describe with enormous precision any of my projects in five written pages. It simply happens like that, and it is essential. But at the same time, there is a moment in the process where the argument is there and I have no longer the need to keep talking about it, because the essential point is to fix the concept. This is the moment when, through a sort of miracle, other things will be produced. The work becomes more plastic; memory and attention take over." 20
18
Leupen, B.A.J. and Bischeroux, interview met Rem Koolhaas in Ways to study and research, 202, p108 Ministerie onderwijs, cultuur en wetenschap, beleidsnotitie: De blik op brede scholen, 1-2-2000 20 Zeara, A., Incorporating: interview with Jean Nouvel, in Ways to study and research, 202, p108 19
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
23
Zoals Nouvel inderdaad verwoordde komt het moment dat door een concept alle puzzelstukjes op hun plaats vallen vrij plotseling. Vanaf dat moment vallen alle stukjes steeds beter op de plaats en zijn de meeste keuzes meteen duidelijk. Er hoeft niet meer eindeloos geschreven te worden over de vorm van het gebouw. Alles wordt eigenlijk samengevat door het thema, het concept. Een nadeel van een vormelijk concept is dat je jezelf wel beperkt in je ontwerpmogelijkheden. Bij iedere ruimte die je toevoegt moet je jezelf constant afvragen of de ingreep wel voldoet aan het gestelde concept. Ik had zelf erg veel moeite met het inpassen van de gymzaal en de peuterspeelzaal binnen het gekozen concept. Vooral de gymzaal was met de vastliggende rechthoekige vorm en afmetingen nogal afwijkend van de rest van de ruimten die binnen het ontwerp een plek moesten krijgen. Op de afbeeldingen is te zien dat de inpassing van de gymzaal al vanaf het begin van het ontwerpproces problemen met zich meebrengt. Het is zelfs zo erg dat ik heb overwogen om de gymzaal compleet los van de vorm te halen en als apart volume te plaatsen.Ik bleef echter proberen om de gymzaal in de gekozen vorm te passen, omdat ik niet wilde dat de vorm alleen het niet mogelijk maakte om de gymzaal in het gebouw te krijgen. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om de functies die niet direct met het primair onderwijs te maken hebben, buiten het volume van het oog te plaatsen. Op deze manier wordt benadrukt dat het om aparte functies gaat en zo krijgen de functies ook een eigen ingang aan de straatkant. Persoonlijk vind ik dat deze indeling geen afbreuk doet aan het vormelijk concept, maar dat het juist op deze manier wordt versterkt. Het gebouw is nog steeds aan de hand van het gekozen thema uit te leggen. De achterliggende gedachte is niet verloren gegaan. 6.4 De referenties "As mentioned, we know from experience that certain forms, diagrams or models are more useful than others. In particular, in the case of repetition or precise defined programmes (housing, theaters, prisons, etc), one frequently sees that the same principles recur. With this sort of experience in mind, we now enter the domain of the typologie."21 Om een duidelijk beeld te krijgen van de veel voorkomende oplossingen binnen de onderwijshuisvesting ben ik gaan kijken naar een aantal referenties. Omdat de diversiteit binnen de onderwijshuisvesting zeer groot is, is er moeilijk een duidelijke typologie te herkennen. Wat wel goed naar voren komt, dat zijn de oplossingen voor de ontsluiting. Wanneer er een kenmerk in aanmerking komt voor een typologie dan is dit het naar mijn mening. Bij de referenties ben ik naar een aantal verschillende ontsluitingsvormen gaan kijken. Omdat ik zelf al een voorstander was va n de ontsluiting via een centrale hal, was dit een goed middel voor mij om ook te controleren of dit inderdaad de voordelen had, die ik had verwacht. Daarnaast heb ik de gekozen projecten beoordeeld op de goede en minder goede punten. Voor mijn eigen ontwerpproces heb ik geprobeerd om zoveel mogelijk van de pluspunten te 'hergebruiken' in mijn eigen ontwerp.
21
Leupen, B.A.J., Concept and Type, Ways to study and research, 2002, p112
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
24
6.5 Het grid Zoals al is gezegd had ik aan het begin van het ontwikkelen van het ontwerp moeite met het creëren van een functioneel goed ontwerp. Zelfs na de keuze van het concept bleef ik te veel vasthouden aan de vormen vanuit het PVE. De plattegronden liepen nog steeds niet lekker en er was geen sprake van een eenheid in het ontwerp. Tijdens de ontwerpsessies ben ik toen gewezen op het nut van een grid. Een grid kan helpen om een plattegrond helder te krijgen. Teake de Jong en Jürgen Rosemann schreven in Ways to study over het grid het volgende: "The starting point is often the specification (of which a schedule of requirements may form a part), or the topography or bordering a site, but it could also be an artificial fascination, an impression from the past. The capriciousness of these starting points sometimes awakes the desire to find once again an autonomously continuing idea (for example a grid) from which the constructional elements derive their dimensions (as in an automatism), an upon which they can be based." 22 Zoals hier wordt aangegeven kan de toevoeging van een grid onder andere de draagconstructie duidelijker maken. Het grid kan aansluiten op het gekozen concept en zo een sterker geheel vormen. Voor mij zelf heeft het grid duidelijk geholpen bij het helder krijgen van de plattegronden. Daarnaast kan de draagconstructie aan het grid worden aangepast waardoor je over alle verdiepingen van het gebouw dezelfde draagconstructie krijgt die helpt bij de stabiliteit. Waar ik tijdens de ontwerpbegeleiding op werd gewezen, dat bleek inderdaad waar, namelijk: "door het toevoegen van een grid krijg je helderheid in de plattegronden en zul je zien dat alles langzamerhand op zijn plaats valt." 23 6.6 De haalbaarheid (Het oude en nieuwe model zijn beiden te vinden op de bijgeleverde cd-rom)
De haalbaarheid was binnen het initiële ontwerp een belangrijke factor. Van tevoren was door mij persoonlijk ook de eis gesteld, dat het project haalbaar moest zijn. Omdat scholen en gemeente geen winstoogmerk hebben, betekende dit voor mij dat ik met de opbrengsten en de kosten quitte moest spelen. Nadat het ontwerp in mijn optiek bijna voltooid was ben ik begonnen met het berekenen van de haalbaarheid. Uiteindelijk kwam ik tot een totale investering voor de brede school zonder appartementen van 6,1 miljoen. Hiervan kreeg ik 4,1 miljoen vergoed. Uit de woningen haalde ik zo'n 620.000,- winst. Al met al hield ik een tekort van ruim 2 miljoen euro. Toen tijdens het ontwerpen bleek dat er 3 lokalen waren die eigenlijk overbodig waren, had ik al snel de beslissing genomen om deze lokalen om te bouwen tot woningen. Dit bleek een zeer gunstig effect te hebben op de haalbaarheid. Uiteindelijk zorgden deze vermindering van extra ruimte en de toevoeging van extra woningen ervoor, dat er inmiddels nog maar een tekort resteerde van zo'n 3 ton. Het onderzoek naar de haalbaarheid bleek een handig hulpinstrument bij het maken en onderbouwen van de tijdens het ontwerpen gemaakte keuzes. 22 23
De Jong, T., Rosemann, J., Formation of the image, Ways to study and research, p418 Herman vande Putte, opmerking tijdens ontwerpbegeleiding, december 2004
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
25
7. Reflectie op het ontwerpproces 7.1 Keuze van een onderwerp en werkwijze Het maken van een onderwerpkeuze was voor mij voor dit vak geen probleem, omdat ik verder kon gaan met het gekozen onderwerp uit het vak programma ontwerp en management. Tijdens dit vak hadden we ook de vrije keuze voor een onderwerp en locatie, dus ik kan me zeer goed inleven in de mensen die dit bij dit vak voor het eerst hebben moeten doen. Persoonlijk vind ik het een welkome afwisseling dat de opgave dit vak niet vooraf al vaststaat. Op deze manier is iedereen vrij om zelf het onderwerp te kiezen waar zijn/haar voorkeur naar uitgaat. Wat je echter wel duidelijk naar voren ziet komen is dat veel mensen moeite hebben met het kiezen van een onderwerp, omdat ze zelf ook de grenzen moeten gaan afbakenen en de informatie moeten gaan opzoeken. Dit was denk ik voor alle deelnemers vrij nieuw. Persoonlijk had ik weinig moeite met de keuze voor het onderwerp vanwege de genoemde redenen (zie paragraaf 1.1). Het verzamelen van de benodigde informatie was bij dit vak wel een stuk moeilijker dan de voorgaande jaren. De benodigde informatie was nu niet vooraf beschikbaar en de student werd geacht om zelf het onderzoek uit te voeren. Naar mijn mening bevordert dit de zelfstandigheid van de student. Ook leert de student op deze manier om zelf een onderzoek te starten dat de ontwerpkeuzes moet onderleggen. Op deze manier vormt in mijn optiek dit eindwerkstuk een waardige afsluiting van de bachelor. 7.2 Bezoek aan de gemeente Voor het vak POM heb ik halverwege dit jaar al een bezoek gebracht aan de gemeente Woerden. Dit bezoek heeft mij geholpen in het wegwijs worden in de gemeentelijke verordening. Ik kreeg een beter inzicht in de regels en randvoorwaarden waar de onderwijshuisvesting aan gebonden is. Een paar weken na de start van het initiële ontwerp ben ik opnieuw teruggegaan naar de gemeente Woerden. Opnieuw heb ik overlegd met onder andere Mevr. Witsenburg, het hoofd van de afdeling onderwijs. Dit keer heb ik vooral met haar gesproken over de ontwikkeling van brede scholen in Woerden en over de rol van de gemeente binnen de ontwikkeling van scholen in het algemeen. Verder heb ik informatie kunnen krijgen met betrekking tot de haalbaarheid. Deze informatie stelde mij later in staat om een investeringsraming te maken. Ik ben erg blij dat deze mensen mij hebben kunnen helpen in mijn ontwerpproces. Zonder hun hulp had ik waarschijnlijk niet zo ver kunnen komen. Ik ben ook nog zeker van plan om een keer terug te gaan om het eindresultaat te laten zien. Dit was ook een verzoek van hun kant, omdat ze zeer benieuwd waren naar de resultaten.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
26
7.3 Keuze voor een concept en grid De keuze voor een concept en de toevoeging van het grid zijn twee van de belangrijkste momenten geweest tijdens het ontwerp. Door deze twee ingrepen werden de plattegronden en de opzet van het gebouw in een keer verduidelijkt. Een leer die ik uit deze situatie kan trekken voor de volgende projecten is om veel eerder te beginnen met het vormen van een duidelijk concept. Op deze manier begin je aan een goed onderbouwd ontwerp en hoef je niet later je ontwerp compleet te veranderen om zo een goed onderbouwd ontwerp te krijgen. Ook de toevoeging van een grid zal in de toekomst een optie zijn die in een vroeg stadium aan de orde zal komen. Het helpt bij het creëren van een heldere plattegrond en draagconstructie. Ik ben blij dat hier tijdens de assistenties op gewezen is en ook dat in de literatuur de nadruk wordt gelegd op de noodzaak van deze twee ingrepen. 7.4 De literatuur Het werken met een aantal gelezen teksten uit de vakliteratuur in het achterhoofd was voor mij een nieuwe ervaring. Persoonlijk vond ik het een goede zet om dit al vroeg in het ontwerpproces ter sprake te brengen, zodat deze teksten kunnen meebeslissen in eventuele ontwerpbeslissingen. Voor mij persoonlijk was dit het geval bij het concept en de types en bij de toevoeging van het grid. In de teksten werd ik gewezen op de noodzaak van deze ingrepen en dat geeft je toch een soort back-up wanneer je dit ook daadwerkelijk toepast. Daarnaast brengt het ook een stukje wetenschap in je studie. Je bent toch je aan het verdiepen in wetenschappelijke vakliteratuur. Met name door het samenvatten en het becommentariëren van de verschillende teksten zijn er een aantal zaken uit deze teksten die blijven hangen. Ik heb dit als zeer positief ervaren. 7.5 De planning Ik heb tijdens het ontwerpproces eigenlijk maar weinig gebruik gemaakt van de planning uit het leerplan. Dit is een fout die ik mijzelf aanreken en waar ik ook zeker mijn leer uit zal trekken. Een van de consequenties die dit had, is dat ik voor mezelf eigenlijk te laat begonnen ben met het LP-model en de MCA-analyse. Hier zal ik later nog op terug komen. In de toekomst zal ik een striktere planning moeten maken en me hier ook aan moeten houden. Hierdoor zullen er minder problemen ontstaan die door tijdgebrek niet genoeg aan de orde zijn gekomen.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
27
7.6 Het LP-model en de MCA Het grote voordeel van een LP-model is, dat het een hulpinstrument kan zijn bij het nemen van ontwerpbeslissingen. Je bouwt een model waar een keuzeruimte in zit en het model berekent uiteindelijk de optimale keuze. Ik heb tijdens het vak POM al met deze beslissingskundige modellen kunnen werken. Ik heb al gezien wat er allemaal voor mogelijkheden zijn met het programma What's Best. Ook het MCA-model kan een grote steun zijn bij het maken van ontwerpbeslissingen, met name als er een keuze gemaakt moet worden tussen verschillende varianten of mogelijkheden. Tot mijn spijt moet ik echter concluderen, dat ik deze mogelijkheden maar weinig heb benut. Het maken van het ontwerp heeft in mijn ontwerpproces de meeste tijd in beslag genomen, waardoor ik te laat begonnen ben aan deze twee modellen. Ik heb nog wel geprobeerd om een model te maken, dat ondersteuning gaf aan mijn ontwerpbeslissingen. Alleen de echte ontwerpbeslissingen die waren voor het grootste gedeelte al gemaakt. Dit terwijl de modellen hier juist hun bijdrage hadden kunnen en eigenlijk ook moeten leveren. Bij het volgende project zal ik dus ook eerder met deze modellen aan de slag gaan zodat deze hun bijdrage aan mijn keuzes kunnen leveren. 7.7 De haalbaarheid De haalbaarheid was binnen het initiële ontwerp een belangrijke factor. Het was voor mij persoonlijk een van de eerste ervaringen met het uitzoeken van de haalbaarheid, waarbij de uitkomsten ook daadwerkelijk het ontwerp konden beïnvloeden. In de afgelopen jaren is er al wel een aantal keer aandacht besteed aan de haalbaarheid, alleen heeft dit nog maar weinig invloed gehad op het definitieve ontwerp. Omdat een gebouw toch afhankelijk is van het prijskaartje dat eraan hangt, ben ik blij dat we dit semester toch een haalbaarheidsonderzoek hebben moeten uitvoeren, dat ook werkelijk invloed had op het ontwerp. Zoals in het vorige hoofdstuk aangegeven, was dit bij mij ook het geval, waardoor ik het ontwerp moest aanpassen.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
28
8. Samenvattingen en conclusies Het eindwerkstuk vormt voor mij een geschikte manier om het voorgaande proces en het daaraan gekoppelde resultaat te beoordelen. Door middel van verantwoording, evaluatie en reflectie wordt men gedwongen om, als het ware, een stapje terug te doen en zo met een neutrale blik het eigen ontwerp te bekritiseren. Met name de belangri jke ontwerpbeslissingen en deeloplossingen kunnen meegenomen worden in het verdere verloop van de studie. Uiteindelijk is er een ontwerp tot stand gekomen, dat de nadruk legt op de gebruikers. Er is ontworpen vanuit hun wensen en aanbevelingen, met de ove rige eisen en randvoorwaarden in het achterhoofd. Het ontwerp is opvallend en het vormelijk concept refereert aan de hoofdgedachte van de brede school, namelijk de ontwikkeling van het kind. Doordat er meerdere functies in een gebouw geplaatst zijn is het goed mogelijk om samen te werken in de begeleiding van het kind. Het kind kan gedurende de periode van kinderopvang tot aan het moment dat hij/zij de basisschool verlaat intensief begeleid worden. Daarnaast is aangetoond , dat het plaatsen van woningen een zeer positief effect heeft op de haalbaarheid van het project. De vraag is alleen waarom dit nog niet op grote schaal wordt toegepast. Er zijn momenteel een aantal brede scholen in ontwikkeling , waar ook woningen boven gebouwd worden, waaronder een in Woerden. Omdat deze ontwikkeling zich nog in de experimentele fase bevindt, zijn er nog maar weinig resultaten zichtbaar met betrekking tot de meerwaarden. Het proces is inmiddels ten einde en heeft zijn nodige ups en downs gekend. Met name het komen tot een functioneel goed ontwerp bleek een lastige opgave. Uiteindelijk is het toch gelukt. De belangrijkste lessen die ik uit de afgelopen maanden kan meenemen naar de aankomende perioden zijn onder andere: De keuze voor het concept en het grid. Beide helpen bij het verduidelijken van je ontwerp. Het concept zorgt voor een onderliggend thema en het grid zorgt voor heldere plattegronden. Nadeel van een concept is, dat je wel beperkt wordt in je ontwerpmogelijkheden. Daarnaast kan het zoeken naar typologieën in referenties een goed hulpmiddel zijn in het zoeken naar een goed ontwerp. Je hoeft op deze manier niet het wiel opnieuw uit te vinden. De haalbaarheid, het LP-model en de MCA zijn alledrie zaken, waar in de toekomst veel eerder naar gekeken moet worden. Alledrie kunnen ze een nog veel grotere rol spelen bij het maken van de verschillende ontwerpbeslissingen. Het werken met de wetenschappelijke onderbouwingen, afkomstig uit de teksten uit Ways to study heeft voor mij persoonlijk een grote meerwaarde. Het kan onder andere gebruikt worden ter ondersteuning van de gemaakte keuzes binnen het ontwerpproces. Ook wanneer je op een dood spoor ben beland kunnen deze teksten uitkomst bieden. Daarnaast wordt de wetenschappelijkheid van de studie vergroot. Dit is tot nu toe in de studie nog weinig gebeurt.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
29
9. Literatuurlijst Gebruikte literatuur: - De Jong, T. M. en D. J. M. van der Voordt, Ways to study and research urban, architectural and technical design. Delft: DUP Science, 2002, 554 p. - Oosterbaan, Warna, Een leesbare scriptie, Prometheus, Amsterdam 2004, 71p - Oberon/Saldes, handboek voor brede scholen, Utrecht, februari 2004, - Haak, L. e.a., De menselijke maat, Delftse universitaire pers, Delft 1994, 87p - VNG, Gemeentelijke verordening voor onderwijshuisvesting, s.l., 2003 - S. van Oenen, J. van der Zwaard en M. Huisman, Starten met de brede school, NIZW, Utrecht, 1999, 191p - Reed Business Information, Nieuwbouw en renovatie projectanalyses, s.l., 1-1-2004 - Ministerie onderwijs, cultuur en wetenschap, beleidsnotitie: De blik op brede scholen, Den Haag, 2-2000 (PDF) - Oberon, jaarbericht 2003, Utrecht, oktober 2003 (PDF) - Ministerie van onderwijs, primair onderwijs in kengetallen, Den Haag, 2002 (PDF) - Gemeente Woerden, kengetallen uit PVE voor waterrijk, Woerden, 2004 Gebruikte websites: - www.bredeschool.nl - www.minocw.nl - www.VNG.nl - www.woerden.nl - www.oberon-o-a.nl - www.bosenpartners.nl - www.spco.nl - www.re-h.nl
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
30
10. De bijlagen Bestaande uit: - Het leerplan - De benodigde tekeningen
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
31
Bijlage 1
Leerplan Eindwerkstuk Real Estate & Housing
Vakcode BK 6100R November 2004 Betrokken docenten: Ing. Arch. H. vande Putten Ir. L. Lousberg Drs. Ing. J. Soeter Dr. Ir. P.P.J. van Loon Ir. P. de Jong Gemaakt door: Arjan Verboom 1090798
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
32
Inhoudsopgave Voorwoord 1. Analysering en typering van de opgave 1.1 De opdracht 1.2 Verantwoording keuze 1.3 De locatie 1.4 Prognose 1.5 Onderzoek onder gebruikers 1.8 De brede school 2. Beschrijving van de eisen en randvoorwaarden 2.1 De eisen 2.2 Eisen vanuit de locatie 2.3 Gemeentelijke verordening 2.4 Overige randvoorwaarden 2.5 Persoonlijke randvoorwaarden 3. Het concept 3.1 De brede school 3.2 Ordening van ruimten 4. Plan van aanpak 4.1 de tijdplanning voor het ontwerp 4.2 Belangrijke aandachtspunten 5. Literatuuropgave
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
blz 3 blz 4 blz 4 blz 4 blz 5 blz 6 blz 7 blz 8 blz 9 blz 9 blz 10 blz 11 blz 13 blz 13 blz 15 blz 14 blz 15 blz 16 blz 16 blz 17 blz 18
33
Voorwoord Dit leerplan is onderdeel van het eindwerkstuk van het zesde semester van de bachelor. Het onderwijsprogramma van de bachelor wordt afgesloten met een ontwerpopgave en een daaraan gerelateerd leerplan en eindwerkstuk. Deze drie onderdelen vormen samen het project/eindwerkstukcombi. Deze onderwijseenheid vormt het examenwerkstuk van de bachelor. In de ontwerpopgave van Real Estate and Housing dient met een initieel ontwerp te maken van een zelf te kiezen project op een zelf te kiezen locatie. De keuzevrijheid is dus enorm. Ik heb ervoor gekozen om een basisschool te gaan ontwikkelen in mijn woonplaats Woerden.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
34
1. Analyse en typering van de opgave 1.1 De opdracht Als afsluiting voor de bachelorfase is het de bedoeling dat men op basis van de opgedane kennis een ontwerp maakt dat voldoet aan de eisen van het bachelordiploma. Daarnaast dient er een zelf een evaluatie gemaakt te worden op het ontwerp. Voor het vak Real Estate and Housing is het de bedoeling dat men voor een zelf te kiezen project op een zelf te kiezen locatie een initieel ontwerp maakt. 1.2 Verantwoording keuze Bij het maken van de keuze voor het te ontwikkelen project ging al vrij snel mijn voorkeur uit naar het verder ontwikkelen van mijn gekozen project voor het vak programma ontwerp en management van het zesde semester. Bij dit vak heb ik ervoor gekozen om een programma van eisen te schrijven voor een basisschool. Dit was om een aantal redenen. Allereerst zijn mijn beide ouders leerkracht in het basisonderwijs. Ik hoor ze thuis met enige regelmaat wel eens klagen over het gebouw waar ze in gehuisvest zijn. Met name het ruimtegebrek is de grootste ergernis. Toen leek het mij interessant om eens uit te zoeken hoe de onderwijshuisvesting in Nederland in elkaar steekt, en aan wat voor regels dat gebonden is. Ook heb ik in de afgelopen jaren nog nooit een dergelijk gebouw verder onderzocht dus dit leek me ook een uitdaging. Hierbij werd vooral mijn interesse getrokken door de zogenaamde brede school. Bij de keuze van een locatie kwam ik vrij snel terecht in mijn woonplaats. Ik woon in een nieuwbouwwijk in Snel en Polanen in de stad Woerden. In deze wijk worden de laatste jaren grote aantallen woningen gerealiseerd. Het zijn voornamelijk eengezinswoningen. Het aantal kinderen dat in de wijk komt te wonen zal snel stijgen. Het feit dat je bij het ontwikkelen van de school rekening moet houden met de fluctuatie van het aantal kinderen vond ik interessant om te onderzoeken.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
35
1.3 De locatie Om een duidelijk beeld te krijgen van de omgeving heb ik onderzoek gedaan naar de locatie. Het is een buurt in de nieuwbouwwijk Snel en Polanen. In de omliggende wijken zijn al verschillende scholen aanwezig. In de Andersenhof staat de openbare basisschool de Andersenschool. In de bergenbuurt is een katholieke basisschool gevestigd. Daarnaast is er een gymzaal in dezelfde buurt gevestigd. In een gesprek met Mevr. A Witsenburg, hoofd onderwijs bij de gemeente Woerden, heb ik te horen gekregen dat deze gymzaal overbezet is en dat er inmiddels vraag is naar een 2e gymzaal in Snel en Polanen. Volgens het ministerie van onderwijs bestaat er een verdeling van onderwijs naar religie. (zie diagram) 24 In deze verdeling zien we dat ongeveer een derde deel van het onderwijs katholiek is, een derde openbaar en een derde protestants christelijk. Op de locatie is nu een protestantse christelijke basisschool gevestigd die, volgens Mevr. Witsenburg, inmiddels te weinig capaciteit heeft. Er is al een dependance gebouwd naast de gymzaal om het grote aantal leerlingen te huisvesten. 25 Ik zal voor het initieel ontwerp een voorstel maken voor een school die op dezelfde locatie wel voldoet aan de benodigde capaciteit. Voor mijn project is het van belang dat er rekening gehouden wordt met de groei van de wijk, en de daarmee samenhangende toestroom van kinderen. Er zal dus een duidelijke prognose gemaakt moeten worden van het aantal leerlingen dat de school zal moeten gaan huisvesten.
24 25
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen, primair onderwijs in cijfers Mevr. A Witsenburg, hoofd onderwijs gemeente Woerden
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
36
1.4 Prognose Er zijn ongeveer 300 huizen gebouwd in de wijk. De gebouwde huizen zijn voornamelijk eengezinswoningen. In deze huizen zijn veel relatief jonge gezinnen gevestigd.26 Door deze relatief jonge gezinnen zal het geboortecijfer hoog uitvallen. De eerste 15 jaar zal het aantal kinderen binnen de wijk explosief stijgen. Daarna blijft het over een periode van 10 op hetzelfde vermogen. Daarna daalt het niveau tot ongeveer 60% van het maximum. Dit blijft daarna ongeveer op hetzelfde niveau. Bij de bepaling van het aantal kinderen in de wijk zijn we uitgegaan van de vuistregel 1,4 kind per huishouden. Dit is in de periode dat het aantal kinderen op het maximum zit. Op deze manier komen we op een totaal aantal kinderen in de bergenbuurt van 420 kinderen. 27 Van die 420 kinderen ga ik uit van 27,3% protestantse kinderen die ik uit het rapport kerncijfers primair onderwijs van het ministerie van onderwijs heb gehaald. Dit komt neer op een totaal van 115 kinderen in de bergenbuurt. Omdat de school de enige school in Snel en Polanen is met een protestantse achtergrond zullen uit de omliggende buurten nog twee maal dit aantal leerlingen toestromen. Uiteindelijk komen we op een totaal aantal van 345 kinderen.
Belangrijk om nog te vermelden is dat de religie niet echt van invloed is op het type gebouw. Je kunt van een school aan de buitenkant niet direct zien of het een katholieke, protestantse of openbare school is. Ik heb dit alleen gebruikt om de benodigde capaciteit te bepalen van de te bouwen school.
26 27
Dhr H. Van der Grift, afdeling bouwuitvoering, gemeente Woerden Mevr. A. Witsenburg, hoofd onderwijs, gemeente Woerden
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
37
1.5 Onderzoek onder gebruikers Om een helder beeld te krijgen van de wensen van de gebruikers heb ik een enquête gehouden onder een aantal leerkrachten. Deze enquête leverde een aantal interessante uitgangspunten uit waar ik zelf nog niet bij had stilgestaan. Ik wilde proberen om bij de bepaling van de eisen voor de verschillende ruimten zoveel mogelijk rekening te houden met deze uitgangspunten. Natuurlijk zullen niet alle wensen gehonoreerd kunnen worden, maar dat was ook niet de opzet. Ik wilde alleen graag aanbevelingen waar je eigenlijk alleen maar op zult komen door het gebruik van het gebouw. Ook wilde ik graag weten wat als hinderlijk werd ervaren in het huidige schoolgebouw. Enkele belangrijke knelpunten waren: - Niet genoeg lokalen aanwezig. Ruimtegebrek komt veel voor bij scholen. - De computers vormen binnen de school een groot probleem. Er is altijd te weinig ruimte voor en de docenten zien ze het liefst afgeschermd van de klas, zodat ze niet voor afleiding zorgen. - Lokalen zijn veelal te klein. - Te goedkope tegels in de toiletten. Alles trekt hierin en tegels worden snel lelijk. - Vloerbedekking in lokalen wordt erg snel lelijk. - De personeelskamer was ook erg weinig aandacht aan besteedt. - Er was te weinig bergruimte en kasten. Enkele belangrijke aanbevelingen waren: - De bouw van een grote centrale hal met podium waaraan zoveel mogelijk lokalen grenzen is zeer wenselijk! - Twee aparte pleinen voor de kleuters en de bovenbouw. Bovenbouw een groot plein met veel toestellen. - Graag een gymzaal met sanitaire ruimten aan de school vast en daarbij niet een douche vergeten voor de leerkracht. - Bij voorkeur een aparte ruimte voor de computers. En daarnaast ook graag per klas een klein aantal pc’s in het lokaal zelf. Deze wel proberen af te schermen om te voorkomen dat ze voor afleiding zorgen. - De kleuters en bovenbouw zoveel mogelijk gescheiden houden. - Het liefst zoveel mogelijk functies op de begane grond. - De school moet voldoende licht zijn en de kleurstelling moet kindvriendelijk zijn. Deze enquête is slechts gehouden onder de docenten van 1 basisschool. Bij de verdere ontwikkeling van mijn project wil ik graag proberen om nog een aantal scholen te benaderen met deze enquête, omdat natuurlijk de meningen per school variëren.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
38
1.8 De brede school Voor mijn project wil ik een zogenaamde brede school gaan ontwikkelen. Een brede school is een samenhangend netwerk van goede voorzieningen voor kinderen en gezinnen met de school als middelpunt daarvan. Deze brede scholen springen in op de groeiende behoefte aan dagopvang en goede ontwikkeling van kinderen. Er komen meerdere functies onder een dak. Die functies kunnen per school verschillen. Binnen de brede school werken de verschillende functies samen om te werken aan een goede ontwikkeling van het kind.28 Dit sluit perfect aan op de belangrijkste doelstelling van de basisschool namelijk: De school wil werken aan voor ieder kind haalbare doelstellingen. Er moet uitgehaald worden wat erin zit. 29 Het aanbod van de brede school kan per school verschillen. In mijn geval zal het bestaan uit: de voorschoolse opvang van 2- tot 4-jarigen, buitenschoolse opvang voor 4- tot 12-jarigen en verschillende buitenschoolse kunst- en sportactiviteiten. De school draagt dus bij aan de geestelijke en lichamelijke vorming van het kind. Bij de ontwikkeling van een school speelt het budget een belangrijke rol. Het budget wordt bepaald op basis van de benodigde ruimte. Deze oppervlakteberekeningen uit de gemeentelijke verordening zijn gebaseerd op de minimale afmetingen die de verschillende ruimten moeten hebben. Doordat de school op basis van deze oppervlakte berekeningen ontwikkeld wordt zijn er regelmatig de klachten afkomstig van de gebruikers met betrekking tot het ruimtegebrek. In mijn optiek ligt de oplossing hiervoor in de bouw van de brede school. De gemeente kan bij de bouw van de brede school verschillende budgetten gebruiken. De belangrijkste zijn de eigen gemeentelijke reserves en de beschikbare middelen voor onderwijshuisvesting. Ook worden de budgetten van de deelnemende organisaties gebruikt. Wanneer deze verschillende commerciële organisaties op dezelfde kavel gevestigd worden kunnen deze delen in de grondkosten. Daarnaast kunnen er woningen toegevoegd worden die ook meedelen in de grondkosten.30 Als op deze manier winst wordt gehaald uit o.a. de grondkosten dan kan het geld dat hiermee beschikbaar komt gebruikt worden voor de verhoging van de kwaliteit van de school. Ook kunnen eventuele winsten die behaald worden met de realisering van dit project gebruikt worden voor de verhoging van de kwaliteit van de school, zowel architectonisch als functioneel. Kort samengevat kom ik tot de volgende opgave: Er moet een brede school gebouwd worden in de bergenbuurt in Snel en Polanen waar plaats is voor zo’n 350 kinderen. Bij de ontwikkeling van deze school dient naast het in acht nemen van de eisen en randvoorwaarden ook rekening gehouden te worden met de wensen van de gebruikers. Er moeten goede omstandigheden voor een goed leerklimaat gecreëerd worden. Er moet ook rekening gehouden worden met de fluctuatie van leerlingen. Naast een basisschool moeten er meerdere functies in een gebouw worden gevestigd. Deze functies kunnen zo delen in de grondkosten waardoor er voor de school meer mogelijkheden zijn met het budget.
28
Ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap, website over brede scholen Schoolgids SPCO, doelstellingen scholen 30 Mevr. A. Witsenburg, hoofd onderwijs, gemeente Woerden 29
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
39
2. Beschrijving van de eisen en randvoorwaarden 2.1 De eisen Bij het bepalen van de eisen heb ik veel teruggegrepen op het programma van eisen dat ik al reeds heb geschreven. Hierin hebben we een aantal eisen opgesteld voor het gehele gebouw, maar ook hebben we voor de belangrijkste ruimten de specifieke eisen opgesteld. Een aantal van de globale eisen die gelden voor het gehele gebouw zijn: -
-
Voldoende lokalen om het aantal leerlingen te herbergen De mogelijkheid tot uitbreiding moet aanwezig zijn Er moet voldoende speelruimte zijn voor ontspanning, zowel binnen (speellokalen) als buiten (speelpleinen). Ook hierbij dienen de onder- en bovenbouw bij voorkeur te worden gescheiden. Er moet een gymzaal aan de school vast komen
Daarnaast gelden er voor iedere ruimte specifieke eisen. Een voorbeeld is hieronder weergegeven.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
40
2.2 Eisen vanuit de locatie De complete wijk bestaat vrijwel volledig uit eengezinshuizen van twee tot drie verdiepingen. De eis is dat onze school één wordt met de hele wijk. Het is de bedoeling dat het opgaat in de omgeving. Om dit te bereiken is het de bedoeling dat de gevelbekleding voor een groot deel bestaat uit bakstenen met dezelfde terracotta kleur als de omliggende huizen. (zie de onderste foto in het blauwe vierkant) Daarnaast is er in de wijk aanzienlijk wat groen aanwezig. Vrijwel alle huizen hebben een eigen tuintje en er zijn in alle straten om de zoveel meter bomen geplaatst. Ook zijn er een aantal groenstroken geplaatst in de wijk als openbare ruimte. Om de school hier op aan te laten sluiten wil ik graag kijken of het mogelijk is om als afscheiding een haag te gebruiken in plaats van een hek. Het moet in dit geval wel een sterke en dikke haag worden om te voorkomen dat de kinderen steeds door de haag heen het schoolplein betreden. Op deze manier wordt ook de kwaliteit van het schoolplein vergroot. Een hek heeft niet dezelfde warme uitstraling als een groene heg. Daarnaast mag het project niet boven de omliggende bebouwing uitsteken. Om dit te bereiken mag er niet meer dan 3 lagen boven het maaiveld bebouwd worden. Op deze manier zal de school één worden met de omgeving.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
41
2.3 Gemeentelijke verordening Iedere school die een nieuwe locatie wil laten bouwen of aan de oude locatie wil verbouwen, moet dit doen in nauw overleg met de gemeente. De gemeente is de sturende en coördinerende partij in deze constructie. De school brengt de gemeente op de hoogte van de nieuwbouwplannen. De gemeente en de school gaan samen in nauw overleg met elkaar een programma van eisen ontwikkelen en daarna met de architect een ontwerp. Het plan moet voldoen aan de algemene plaatselijke verordening voor onderwijshuisvesting. De vereniging van landelijke gemeenten (VNG) heeft sinds enige tijd naast de algemene plaatselijke verordening nu ook een algemene verordening voor onderwijshuisvesting uitgegeven. In deze verordening staan alle regels en procedures die hier betrekking op hebben, onder andere de rechterlijke procedures, standaardmodellen met oppervlakteberekeningen en een financieel model met budgetbepaling. Voor het opstellen van het programma van eisen ben ik langs geweest bij Mevr Witsenburg van de gemeente Woerden. Zij is daar het hoofd van de afdeling onderwijshuisvesting. Zij heeft mij wegwijs kunnen maken in de gemeentelijke verordening. Uit de standaardmodellen voor de oppervlakteberekeningen hebben we de volgende belangrijke punten gehaald: - Voor een school met 15 groepen is er een minimale oppervlakte berekend van: 1935 m² - Tot 13 groepen voldoet men met 1 speellokaal van 84 m² anders wordt de totale oppervlakte verhoogd met 90 m² - Als een school 15 groepen heeft, dan bestaat dit uit 5 groepen onderbouw en 10 bovenbouw - De minimum oppervlakte van een leslokaal is 42 m². - De gymnastiekruimte is (excl. berging en kleedruimte) min 252 m² netto en minimaal 5m hoog. - Er moeten tenminste 2 kleedruimten zijn met was-/douchegelegenheid.31
31
VNG, gemeentelijke verordening voor onderwijshuisvesting, bijlage III: criteria voor oppervlakte en indeling
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
42
Budget Ook voor het berekenen van een globaal budget is er een standaardberekening in de gemeentelijke verordening opgenomen. Ik heb hier een voorbeeldberekening gemaakt voor een school met 15 groepen. Dat zijn zo’n 350 kinderen. - Het budget wordt door de overheid vastgesteld naar aanleiding van het aantal groepen. Het begint met een vaste voet (incl. twee groepen) van 683 556,32 Euro. Per groep komt er dan nog eens 133 732,11 Euro bij. Deze bouwkosten omvatten de bouwkosten van het gebouw, inclusief de fundering op staal, alsmede aanleg en inrichting van het schoolterrein. Voor onze 15 groepen zal dit dan uitkomen op een totaal van 2 422 073,75 Euro. - Daarnaast is er nog de toeslag voor paalfundering wat in Woerden zeker nodig is en voor palen van >20 m komen we dan op een vaste voet van 22 343,90 Euro en per groep komt daar nog eens 5 899,97 bij. Dit maakt een totaal van 99043,51 Euro toeslag voor de paalfundering. - Voor een extra speellokaal is er nog een toeslag van 109 277,11 Euro. - De bouw van een gymnastieklokaal met een bruto vloeroppervlak van 455 m² op het schoolterrein kost 733 305,18 Euro met een toeslag van 28 556,98 Euro voor de paalfundering.32 Als dit allemaal uitgerekend wordt dan kom ik op een totaal budget van 3 392 256,53 Euro, zo'n 3,4 miljoen Euro. Dit bedrag is dus op basis van de minimale oppervlakten uit de gemeentelijke verordening. Alles wat groter wordt dan deze standaardoppervlakten, zal gefinancierd moeten worden met de opbrengsten uit de verdeling van de grondkosten.
32
VNG, gemeentelijke verordening voor onderwijshuisvesting, bijlage IV, financiële normering
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
43
2.4 Overige randvoorwaarden - Per ruimte gelden verschillende bouwfysische eisen. Ook deze heb ik beschikbaar in mijn programma van eisen. Deze vond ik echter nu niet relevant om hier bij te plaatsen. Ik zal het in mijn ontwerp duidelijk aangeven als ik hier naartoe refereer. - Bij de verdere uitwerking dienen verschillende NEN-normen in acht te worden genomen. - Het plan moet voldoen aan het bestemmingsplan van de bergenbuurt in de wijk Snel en Polanen. Helaas heb ik hier nog geen exemplaar van te pakken gekregen, dus de precieze eisen weet ik helaas op dit moment nog niet. - Het plan zal moeten voldoen aan het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen. Voor meer informatie hierover kan verwezen worden naar het nationaal centrum voor duurzaam bouwen. De website van deze organisatie is www.dubo-centrum.nl - Het plan zal moeten voldoen aan het geldende bouwbesluit. Voor informatie hierover kan verwezen worden naar de website van het bouwbesluit, www.bouwbesluitonline.nl - Alle werkplekken en studeerplekken zullen moeten voldoen aan de wettelijk gestelde ARBO-eisen. Voor meer informatie hiervoor kan verwezen worden naar de website van de ARBO-dienst, www.de-arbodiens t.nl.
2.5 Persoonlijke randvoorwaarden - De onderbouw en de bovenbouw moeten zoveel mogelijk gescheiden zijn. - De school moet ook na schooltijd nog gebruikt kunnen worden voor andere doeleinden. - Bij de ontwikkeling van de school moet naast het in acht nemen van de verschillende eisen rekening gehouden worden met de wensen van de gebruikers. - De lokalen moeten geen hokken zijn die vanwege het geldgebrek zo klein mogelijk gemaakt worden - Er moeten meerdere functies in een gebouw komen.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
44
3. Uitganspunten 3.1 De brede school In mijn te ontwikkelen brede school wil ik graag onder meer een peuterspeelzaal, buitenschoolse opvang en appartementen onderbrengen. Daarnaast is het de bedoeling dat er een gymzaal naast de school gebouwd wordt. Een groot voordeel van het bouwen van een peuterspeelzaal op dezelfde locatie als de basisschool is dat er een goede interactie kan plaats vinden bij de overgang van de peuters naar de kleuters. Begeleiders van de peuterspeelzaal kunnen per kind aangeven aan de leiding van de kleuters waar problemen zitten en waar potenties zitten. Dit is in het voordeel van het kind dat al vroeg bijgestuurd kan worden in zijn ontwikkeling. Naast de peuterspeelzaal zal er in een aantal lokalen van de school na schooltijd de buitenschoolse opvang kunnen plaatsvinden. Hier kunnen onder andere de speellokalen voor gebruikt worden. Door buiten school een aantal ruimten binnen de school beschikbaar te stellen voor andere activiteiten wordt de bezetting van de school verbeterd. Er kan bijvoorbeeld een toneelvereniging gebruik maken van de aula met podium. Of een kerkgenootschap kan deze zelfde ruimte gebruiken voor diensten en bijeenkomsten. Er zouden ook computercursussen gegeven kunnen worden, bijvoorbeeld typcursussen voor kinderen van de school. Op deze manier voorkom je dat de school buiten de schooltijd om eigenlijk nutteloos leeg staat. De gymzaal die aan de school vast komt moet buiten schooltijd ook gebruikt kunnen worden door onder andere sportverenigingen, voor activiteiten zoals ja zzballet, volleybal of vechtsporten. Hierdoor wordt ook de bezetting van de gymzaal vergroot. Er moet wel een aparte ingang gemaakt worden voor de buitenschoolse activiteiten anders moeten de overige gebruikers steeds via de school naar de gymzaal toe. Daarnaast wil ik graag op het dak van de school woningen plaatsen. Deze woningen dragen positief bij aan de sociale controle van het complex, waardoor de veiligheid vergroot wordt. Daarnaast zullen de woningen ook een bijdrage moeten leveren aan de kosten va n de grond.
De Peuterspeelzaal
Badmintonvereniging in de gymzaal
Grote voordelen: - Goede bezetting van het pand, ook buiten de schooltijd om. - Goede sociale controle. - Betere kwaliteit van de school door vrijgekomen geld. - Goede begeleiding van kind van peuters tot eind van de bovenbouw.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
45
3.2 De ordening van ruimten
In het relatieschema is te zien dat de aula in mijn ontwerp een centrale ruimte inneemt. Ze staat in directe verbinding met de meeste bovenbouw ruimten en is tegelijkertijd een verkeersruimte die het merendeel van de ruimten ontsluit. Daarnaast ligt de aula tussen de onderbouw en de bovenbouw in. De hoofdentree is ook direct aan de aula gelegen. Dit wordt dus automatisch de meest belangrijke ruimte in onze school. Verder is te zien dat de onderbouw en de bovenbouw zoveel mogelijk gescheiden te houden. De onderbouw heeft een eigen entree en een eigen plein. De lokalen staan in verbinding met de multifunctionele ruimte. Deze ruimte kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor handvaardigheid of voor het overblijven. Via een gang staat deze ruimte ook in verbinding met de aula. Daarnaast wordt de crèche tegen de onderbouw vleugel aan geplaatst. Op deze manier kan er goede interactie kan plaatsvinden tussen de begeleiding van peuters en kleuters. Ook kunnen beiden gebruik maken van hetzelfde speelplein mits hier goede afstemming over is. We verwachten namelijk dat als ze tegelijkertijd spelen op het plein dat er problemen ontstaan. Hiervoor geld wel dat de praktijk dit moet uitwijzen. Wat verder nog opvalt, is dat de gymzaal als een losstaand item is afgebeeld. We willen dan ook graag dat de gymzaal los van de school kan functioneren met een eigen ingang. Omdat het vervelend is voor de kinderen om via de eigen ingang de gymzaal te betreden (ze moeten dan via de entree buiten langs naar de eigen ingang) Willen we vanuit de aula een eigen doorgang naar de gymzaal. Deze gang moet afgesloten kunnen worden, zodat de gymzaal buiten schooltijd om zelfstandig kan functioneren.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
46
4. Plan van aanpak 4.1 de tijdplanning voor het ontwerp
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
47
4.2 Belangrijke aandachtspunten Omdat ik met mijn programma van eisen al een behoorlijk eind op weg ben met het afbakenen van mijn onderwerp ben ik daar weinig tijd aan kwijt. Er zijn wel een aantal punten die ik graag nog wat verder wil onderzoeken. Een van die punten is de wensen van de gebruikers. Ik wil proberen om op een aantal scholen een enquête in te laten vullen. Als het even kan het liefst door docenten en leerlingen. Ik weet echter niet of de scholen hier wel voor open staan. Dit is iets wat we moeten afwachten. Daarnaast wil ik me graag nog wat meer verdiepen in het fenomeen de brede school. Het is een redelijk nieuwe trend op het gebied van onderwijshuisvesting. Ik wil een aantal referenties gaan onderzoeken van vergelijkbare projecten. Ik wil wederom contact opnemen met de gemeente Woerden en kijken of het wellicht mogelijk is dat we een keer een dialoog kunnen voeren over mijn ontwerp. Er zullen zich naar mate het project verder vordert nog ongetwijfeld meer interessante onderzoekspunten aandienen. Ik zal zorgen dat deze goed en duidelijk verwerkt worden in het eindwerkstuk.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
48
5. Bronopgave Boeken en rapporten: - Oberon/Saldes, handboek voor brede scholen, Utrecht, februari 2004, - Haak, L. e.a., De menselijke maat, Delftse universitaire pers, Delft 1994, 87p - VNG, Gemeentelijke verordening voor onderwijshuisvesting, s.l., 2003 - Ministerie van onderwijs, primair onderwijs in kengetallen, Den Haag, 2002 (PDF) - Gemeente Woerden, kengetallen uit PVE voor waterrijk, Woerden, 2004 - e-diktaten van blackboard, werken met lineaire modellen Websites: - www.VNG.nl - www.woerden.nl - www.spco.nl - www.google.nl - www.minoncw.nl - www.debredeschool.nl
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
49
Bijlage 2 Extra tekeningen Vanwege het feit dat de tekeningen voor het grootste gedeelte in het eindwerkstuk verwekrt zijn, is ervoor gekozen om op deze pagina alleen ter verduidelijking de begane grond nogmaals op grote schaal uit te printen. Daarnaast zal ook de doorsnede worden afgebeeld.
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
50
Arjan Verboom
BSc 6 RE&H
51