Bevorderingsrichtlijnen leerjaar 1 en 2 vmbo
De school baseert de overgangsbeslissing op de behaalde rapportcijfers en voor klas 1 en 2 bovendien op de drie studieaspecten, te weten: werkhouding, zelfstandigheid en inzicht. De rapportcijfers geven met name inzicht in de tot dat moment behaalde resultaten, terwijl de studieaspecten vooral een voorspellende waarde hebben m.b.t. de schoolloopbaan van de leerling. Het schooljaar is verdeeld in drie rapportperioden De cijfers uit alle rapportperioden tellen mee voor het eindcijfer waarop de overgangsbeslissing wordt genomen. Aan het eind van elke rapportperiode wordt een rapport uitgereikt waarop de cijfers staan vermeld. Op basis van het eindrapport vindt bevordering plaats. leerjaar 1 en 2 vmbo e
cijfers rapportperiode 1 (= 1 rapport)
cijfers rapportperiode 2 en daarnaast: e gemiddelde cijfers van rapportperiode 1 en 2 (= 2 rapport)
cijfer rapportperiode 3 en daarnaast: gemiddelde cijfers van rapport 1, 2 en 3 (= eindrapport)
Berekening van cijfers voor 1 en 2 VMBO Een Periodecijfer wordt afgerond op 1 decimaal. Een Rapportcijfer wordt afgerond op helen en halven. VMBO 1 : R1= R2= R3=
P1 P1+2P2 3 P1+2P2+2P3 5
VMBO 2 : R1= R2= R3=
P1 P1+P2 2 P1+P2+P3 3
Er wordt dus gerekend met de P-cijfers, niet met de R-cijfers. Vermelding van cijfers op het rapport Op alle drie de rapporten wordt vermeld: Periodecijfer (P)
(vb. : 6,27 = 6,3
6,448 = 6,4)
Rapportcijfer (R) Studieaspecten (SA) (leerjaar 1 en 2)
1e rapport
2e rapport
3e rapport
Periodecijfer (P1) Rapportcijfer (R1) Studieaspecten
Periodecijfer (P2) Rapportcijfer (R2) Studieaspecten
Periodecijfer (P3) Rapportcijfer (R3) Studieaspecten
Alle vakken tellen mee Voor alle vakken worden rapportcijfers toegekend. De rapportcijfers van de afzonderlijke vakken worden in halve of hele cijfers gegeven. Aantal cijfers Het aantal cijfers dat per rapportperiode gegeven dient te worden is minimaal 4 cijfers voor 4-uurs vakken minimaal 3 cijfers voor de overige vakken Richtlijnen en geen normen voor leerjaar 1 en 2 Voor de bevordering worden richtlijnen gehanteerd. Het zijn geen normen. In bijzondere gevallen kan afgeweken worden van de opgestelde richtlijnen. Bijv. bij langdurige ziekte of bij tussentijdse plaatsing in een klas. De studieaspecten (werkhouding, zelfstandigheid en inzicht) en leerlingenkenmerken (bijvoorbeeld leercapaciteiten, motivatie en sociaal-emotionele kenmerken) zullen een rol spelen bij de bevordering. Bevorderingsbesluiten Indien een rapportenvergadering beslist om een leerling niet te bevorderen wordt door de mentor en/of de coördinator dit besluit aan de ouders meegedeeld. Indien de stemmen staken heeft de voorzitter van de vergadering de doorslaggevende stem. Het is een besluit van de vergadering en wordt geen mededeling gedaan over de stemverhouding. Geeft een vergadering een advies aan de ouders dan wordt er wel een stemverhouding doorgegeven. Doubleren Een rapportenvergadering kan ook een besluit nemen tot niet bevorderen. Daarnaast kunnen ouders besluiten hun kind in dezelfde niveaugroep te laten doubleren. De voorwaarde daarbij is dat een leerling niet twee keer in eenzelfde leerjaar mag doubleren. Daarnaast mag een leerling niet in twee opeenvolgende leerjaren doubleren. Verblijfsduur Voor de eerst fase van het voortgezet onderwijs geldt wettelijk een verblijfsduur van maximaal vijf schooljaren. De eerste fase van het voortgezet onderwijs bestaat uit 1 t/m 4 vmbo en 1t/m 3 havo/vwo. Rol mentoren De mentoren bespreken met de leerlingen voor 1 december de richtlijnen in de klas. Bij het kerstrapport wordt een brief voor de ouders/verzorgers gevoegd met de bevorderingsrichtlijnen. Ouders krijgen dan naast de rapportcijfers ook een overzicht van de behaalde cijfers.
1 vmbo-leerwegondersteunend onderwijs
Op basis van het gemiddelde eindcijfer van alle vakken vindt de bevordering plaats. Dit gemiddelde van alle vakken samen wordt afgerond op twee decimalen. gemiddeld eindcijfer tot 6,0 gemiddeld eindcijfer 6,0 tot 7,8 gemiddeld eindcijfer 7,8 en hoger
bespreekmarge gericht bevorderen naar 2 vmbo-leerwegondersteunend ond. bespreekmarge
Bovendien geldt dat leerlingen die meer dan 2 minpunten hebben in ieder geval in de bespreekmarge vallen ongeacht het gemiddelde.
Alle leerlingen die binnen de bespreekmarge vallen worden in de rapportenvergadering besproken. De studieaspecten krijgen dan een groter gewicht. Het overgangsbesluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen. De minpunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt. 4,0 geeft 2,0 minpunt enz.
1 vmbo – BKL (basis- en kaderberoepsgerichte leerweg)
minpunten
pluspunten bespreekmarge 0 t/m 5 0 t/m 6,5 0 t/m 8 0 t/m 9,5 0 t/m 11 0 t/m 12,5 0 t/m 14 0 t/m 15,5 0 t/m 17 0 t/m 18,5 bespreekmarge
0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 meer
naar 2 BKL 5,5 en meer 7 en meer 8,5 en meer 10 en meer 11,5 en meer 13 en meer 14,5 en meer 16 en meer 17,5 en meer 19 en meer
De minpunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt. 4,0 geeft 2,0 minpunt enz. De pluspunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 6,5 geeft 0,5 pluspunt 7,0 geeft 1,0 pluspunt 7,5 geeft 1,5 pluspunt. 8,0 geeft 2,0 pluspunt enz. Eerst wordt gekeken naar het aantal minpunten op de lijst van het eindrapport. Vervolgens worden de pluspunten geteld. Door combinatie van deze gegevens is in de tabel af te lezen welk bevorderingsbesluit genomen wordt. In leerjaar 1 zullen leerlingen die binnen de bespreekmarge vallen allemaal worden besproken. De studieaspecten krijgen dan een groter gewicht. Het bevorderingsbesluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen. Voorbeeld: gd 6.5
Sjors van Vuuren ne en fa gs 5.0 7.5 6.5 6.5
ak 7.5
wi bi 5.5 6.0
in tn mu te ha bo 7.0 8.0 6.0 6.0 6.5 7.0
1.5 minpunt 9 pluspunten volgens richtlijnen: bespreekmarge Opstromen Voor leerlingen die aan het eind van het schooljaar willen overstappen naar een klas met een hoger niveau gelden de volgende regels: De leerling valt in de bespreekmarge, indien hij geen minpunten heeft en het gemiddelde cijfer op het eindrapport over alle vakken ligt tussen 7.80 en 8,00. Bij een hoger gemiddelde heeft de leerling het recht om op te stromen. In andere gevallen, het gemiddelde ligt lager dan 7,80, dan is deze overstap niet mogelijk.
1 vmbo – GTL (gemengd en theoretische leerweg)
minpunten 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 4,5 meer
naar 2 vmbo (BKL) 0 t/m 1 0 t/m 2,5 0 t/m 4 0 t/m 5,5 0 t/m 7 0 t/m8,5 0 t/m 10 0 t/m 11,5
pluspunten bespreekmarge 0 t/m 5 0 t/m 6,5 1,5 t/m 8 3 t/m 9,5 4,5 t/m 11 6 t/m 12,5 7,5 t/m 14 9 t/m 15,5 10,5 t/m 17 12 t/m 18,5 bespreekmarge
naar 2 vmbo (GTL) 5,5 en meer 7 en meer 8,5 en meer 10 en meer 11,5 en meer 13 en meer 14,5 en meer 16 en meer 17,5 en meer 19 en meer
De minpunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt. 4,0 geeft 2,0 minpunt enz. De pluspunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 6,5 geeft 0,5 pluspunt 7,0 geeft 1,0 pluspunt 7,5 geeft 1,5 pluspunt. 8,0 geeft 2,0 pluspunt enz. Eerst wordt gekeken naar het aantal minpunten op de lijst van het eindrapport. Vervolgens worden de pluspunten geteld. Door combinatie van deze gegevens is in de tabel af te lezen welk bevorderingsbesluit genomen wordt. In leerjaar 1 zullen leerlingen die binnen de bespreekmarge vallen allemaal worden besproken. De studieaspecten krijgen dan een groter gewicht. Het bevorderingsbesluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen. Voorbeeld: gd 6.5
Corine Vuursteen ne en fa gs 5.0 7.5 6.5 6.5
ak 7.5
wi bi 5.5 6.0
in tn mu 7.0 8.0 6.0
te ha bo 6.0 6.5 7.0
1.5 minpunt 9 pluspunten volgens richtlijnen: bespreekmarge Opstromen Voor leerlingen die aan het eind van het schooljaar willen overstappen naar een klas met een hoger niveau gelden de volgende regels: De leerling valt in de bespreekmarge, indien hij geen minpunten heeft en het gemiddelde cijfer op het eindrapport over alle vakken ligt tussen 7.80 en 8,00. Bij een hoger gemiddelde heeft de leerling het recht om op te stromen. In andere gevallen, het gemiddelde ligt lager dan 7,80, dan is deze overstap niet mogelijk.
2 vmbo-leerweg ondersteunend onderwijs
Op basis van het gemiddelde eindcijfer van alle vakken vindt de bevordering plaats. Dit gemiddelde van alle vakken samen wordt afgerond op twee decimalen. gemiddeld eindcijfer tot 6,00 gemiddeld eindcijfer 6,00 tot 7,50 gemiddeld eindcijfer 7,50 en hoger
bespreekmarge gericht bevorderen naar 3 vmbo (BL) bespreekmarge
Bovendien geldt dat leerlingen die meer dan 2 minpunten hebben in ieder geval in de bespreekmarge vallen ongeacht het gemiddelde.
Daarbij geldt dan: Het gemiddelde van P1 en P2 is bepalend voor de niveaukeuze voor leerjaar 3. R3 is bepalend voor de overgang naar leerjaar 3. De minpunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt. 4,0 geeft 2,0 minpunt enz. Alle leerlingen die binnen de bespreekmarge vallen worden besproken. De studieaspecten krijgen dan een groter gewicht. Het besluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen.
2 vmbo – BKL (basis- en kaderberoepsgerichte leerweg)
Op basis van het gemiddelde eindcijfer van alle vakken vindt de bevordering plaats. Dit gemiddelde van alle vakken samen wordt afgerond op twee decimalen. gemiddeld eindcijfer tot 6,00 gemiddeld eindcijfer 6,00 tot 6,70 gemiddeld eindcijfer 6,70 tot 6,90 gemiddeld eindcijfer 6,90 tot 7,50 gemiddeld eindcijfer 7,50 en hoger
bespreekmarge gericht bevorderen naar 3 vmbo (BL) bespreekmarge gericht bevorderen naar 3 vmbo (KL) bespreekmarge
Bovendien geldt dat leerlingen die meer dan 2 minpunten hebben in ieder geval in de bespreekmarge vallen ongeacht het gemiddelde.
Daarbij geldt dan: Het gemiddelde van P1 en P2 is bepalend voor de niveaukeuze voor leerjaar 3. R3 is bepalend voor de overgang naar leerjaar 3. De minpunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt. 4,0 geeft 2,0 minpunt enz. Alle leerlingen die binnen de bespreekmarge vallen worden besproken. De studieaspecten krijgen dan een groter gewicht. Het besluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen.
Voorbeeld: gd 6.5
Chris Jansen ne en du gs 5.0 7.5 6.5 6.5
ak 7.5
wi 5.5
ns 6.0
bi 7.0
ec 8.0
tn vz 6.0 6.0
1.5 minpunt gemiddeld eindcijfer: 6.56 volgens richtlijnen: gericht bevorderen naar klas 3 vmbo (BL)
mu te 6.5 7.0
ha 6.5
bo 7.0
2 vmbo – GTL (gemengd en theoretische leerweg)
Op basis van het gemiddelde eindcijfer van alle vakken vindt de bevordering plaats. Dit gemiddelde van alle vakken samen wordt afgerond op twee decimalen. gemiddeld eindcijfer tot 6,00 gemiddeld eindcijfer 6,00 tot 6,50 gemiddeld eindcijfer 6,50 tot 6,70 gemiddeld eindcijfer 6,70 tot 7,70 gemiddeld eindcijfer 7,70 en hoger
bespreekmarge gericht bevorderen naar 3 vmbo (KL) bespreekmarge gericht bevorderen naar 3 vmbo (GTL) bespreekmarge
Bovendien geldt dat leerlingen die meer dan 2 minpunten hebben in ieder geval in de bespreekmarge vallen ongeacht het gemiddelde.
Daarbij geldt dan: Het gemiddelde van P1 en P2 is bepalend voor de niveaukeuze voor leerjaar 3. R3 is bepalend voor de overgang naar leerjaar 3.
De minpunten worden gerekend vanaf 6,0. D.w.z. 5,5 geeft 0,5 minpunt 5,0 geeft 1,0 minpunt 4,5 geeft 1,5 minpunt. 4,0 geeft 2,0 minpunt enz. Alle leerlingen die binnen de bespreekmarge vallen worden besproken. De studieaspecten krijgen dan een groter gewicht. Het besluit voor leerlingen die in de bespreekmarge vallen wordt door de rapportenvergadering genomen.
Voorbeeld: gd 6.5
Annemieke te Brake ne en fa du gs 5.0 7.5 6.5 6.5 7.5
ak 5.5
1.5 minpunt gemiddeld eindcijfer: 6.56 volgens richtlijnen: bespreekmarge
wi ns 6.0 7.0
bi 8.0
ec tn mu te 6.0 6.0 6.5 7.0
ha 6.5
bo 7.0