Examenreglement VMBO - leerjaar 3
2014 - 2015 locatie Berg en Dalseweg
Bij dit reglement hoort een programma van toetsing en afsluiting (PTA)
Inhoudsopgave Pagina Algemene bepalingen:
A Art. 1
Begripsbepaling
3
Art. 2
Afnemen eindexamen
3
Art. 3
Indeling eindexamen
3
Art. 4
Onregelmatigheden bij het SE en CE
3
Art. 5
Geheimhouding
4
Art. 6
Commissie van beroep
4
Art. 7
Bewaren van SE-werk / CE-werk
4
Regeling van het schoolexamen:
B 1
Algemeen
5
2
De toetsen
5
3
Beoordeling
5
4
De regeling cijfergeving
6
5
Bijzondere omstandigheden
6
6
Inhaal- en herkansingsregeling
6
7
Overige bepalingen
7
Bijlagen 1
Inhaal- en herkansingsregeling Bgd 2014-2015
8
2
Vak hoger niveau
9
3
Toelichting bij het PTA
11
4
Data uitreiking ED-cijferlijsten
12
5
Periode indeling schooljaar 2014 – 2015
12
A
Algemene bepalingen
Art.1. Begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: De wet: de wet op het voortgezet onderwijs. Onze minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Inspectie: de inspectie van het voortgezet onderwijs, belast met het toezicht op de school. Het bevoegd gezag: het schoolbestuur. Directeur: de sectordirecteur belast met de regeling eindexamen Kandidaat: een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten. Gecommitteerde: een gecommitteerde in de zin van art.29, derde lid van de wet, belast met het toezicht op het eindexamen of een deel ervan. School: een dagschool voor algemeen voortgezet onderwijs. Examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen. Eindexamen: een examen in de in de artikelen 11 t/m 29a. Voorgeschreven vakken dan wel een aantal deelexamens dat tezamen een eindexamen vormt. Deeleindexamen: een examen in een van de vakken genoemd in art. 11 t/m 29a. van het eindexamenbesluit. Examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen. SE : Schoolexamen. PTA: Programma van toetsing en afsluiting. CE: Centraal examen. CSE: Centraal schriftelijk examen CSPE: Centraal schriftelijk praktisch examen CBT: Computer Based test Art.2. Afnemen eindexamen 1) De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2) Mevrouw P. van de Venne is de secretaris van het eindexamen op de locatie Berg en Dalseweg. Art.3. Indeling eindexamen Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en voor zover dat in het examenprogramma is bepaald, tevens uit een centraal examen. Art.4. Onregelmatigheden bij het SE en CE 3) Indien er sprake is van ontoelaatbaar of storend gedrag tijdens een toets van het SE, maar er is geen sprake van fraude, dan wordt het gemaakte werk ingenomen. Het al dan niet volledig gemaakte werk wordt nagekeken en gescoord. 4) Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid (anders dan genoemd in lid 1) schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de directeur maatregelen nemen. 5) De maatregelen bedoeld in het tweede lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, kunnen zijn: - het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het SE of het CE; - het ontzeggen van het recht op herkansen van de toets waar het cijfer 1 aan toegekend is; - het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan een of meerdere toetsen van het SE of het CE (bij het SE houdt dit tevens ontzegging van deelname aan het CE in!); - het ongeldig verklaren van een of meerdere toetsen van het reeds afgelegde deel van het SE of CE - het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de directeur aan te wijzen onderdelen; - indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op een of meer onderdelen van het CE, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het CE, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 6) Alvorens een beslissing ingevolge het derde lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door de mentor of een andere docent laten bijstaan. De directeur overlegt met examinatoren en mentor van de kandidaat. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vijfde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is. 7) De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen “commissie van beroep”. Van deze commissie mag de directeur geen deel uit maken. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en 3
beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn (met redenen omkleed) heeft verlengd met ten hoogste 2 weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het SE of CE geheel of gedeeltelijk af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de directeur en aan de inspectie. 8) Indien de onregelmatigheid pas wordt ontdekt na afloop van het schoolexamen, kunnen de directeur en de betrokken examinator(en) gezamenlijk het schoolexamen ongeldig verklaren, hetgeen tevens ontzegging van deelneming aan het CE inhoudt, zoals bepaald in art. 4. van de algemene bepalingen van het examenreglement. Of zij bepalen dat het schoolexamen slechts geldig is na een hernieuwd schoolexamen in de door hen aan te wijzen onderdelen en op een door hen te bepalen wijze. 9) Een kandidaat die zonder wettige reden te laat komt bij een SE kan tot dit SE worden toegelaten tot uiterlijk 20 minuten na aanvang van de toets. Hij/zij moet het werk met de andere kandidaten op de vastgestelde tijd beëindigen en inleveren. Art.5. Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens, waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Art.6. Commissie van beroep De commissie van beroep bestaat uit: - een bestuurslid: voor alle locaties nader in te vullen; - voor de locatie Berg en Dalseweg aangevuld met: een lid van de schoolleiding; twee docenten; een ouder Het adres van de commissie is: Commissie van beroep Montessori College p/a Kwakkenbergweg 27 6523 MJ Nijmegen In al die gevallen waarin een docent zowel examinator als lid van de commissie is, wordt een vervangend commissielid aangezocht door de directeur. Daarnaast is de school aangesloten bij de centrale commissie van beroep voor eindexamens van de regio Nijmegen. Het reglement van deze commissie is te vinden op Montiplaza onder het kopje: Examen>Berg en Dalseweg>alles over het examen>mededelingen. Art.7. Bewaren van SE-werk / CE-werk Schoolexamenwerk. Opgaven, normen, het gemaakte werk, de eventueel gemaakte protocollen van mondelinge toetsen, alsmede de cijfers worden door de examinator bewaard tot één maand na uitreiking betreffende ED-cijferlijst (data zie bijlage). Daarna wordt het werk vernietigd. Centraal Examen. Het werk van Centraal Examen van de kandidaten en de beoordeling ervan wordt gedurende 6 maanden na vaststelling van de uitslag van het examen bewaard door de examensecretaris. Dit materiaal kan ter inzage worden gegeven aan belanghebbenden in aanwezigheid van de examinator en een lid van de schoolleiding. Na 6 maanden wordt het werk vernietigd.
4
B
Regeling van het schoolexamen
Directeur en examinatoren van het Montessori College te Nijmegen/Groesbeek, daartoe gemachtigd door het bevoegd gezag van deze school; overwegende dat ter uitvoering van art.31. van het nieuwe Besluit Eindexamens VWO-HAVO-VMBO een regeling voor schoolonderzoek moet worden vastgesteld, besluiten dat het schoolonderzoek VWO-HAVO-VMBO wordt ingesteld met inachtneming van de volgende bepalingen: 1.
Algemeen. 1) Het Schoolexamen kan bestaan uit de volgende toetsen/opdrachten: - Dossiertoetsen: - mondelinge toetsen - schriftelijke toetsen met gesloten en/of open vragen - praktische opdrachten - handelingsopdrachten 2) Alle kandidaten maken in het kader van hun schoolexamen een vakoverstijgende handelingsopdracht ‘loopbaanleren’. Deze opdracht wordt gekoppeld aan diverse activiteiten gericht op hun loopbaan (zie PTA). De handelingsopdracht ‘loopbaanleren’ moet naar behoren afgesloten worden. 3) Alle kandidaten VMBO moeten voor hun Schoolexamen twee grote praktische opdrachten uitvoeren die ieder een studiebelasting van min.10 uur kennen. Kandidaten uit de Basisberoepsgerichte Leerweg en Kaderberoepsgerichte leerweg voeren deze beide opdrachten uit binnen het beroepsvoorbereidende vak. 4) Het schoolexamen wordt gehouden overeenkomstig het voor ieder vak geldend programma van toetsing en afsluiting. 5) Het schoolexamen begint in het voorlaatste leerjaar van het VMBO. 6) Het schoolexamen wordt in alle vakken voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen afgesloten. 7) Indien een kandidaat om een geldige reden, dit ter beoordeling van de directeur, is verhinderd het schoolexamen leerjaar 4 af te ronden voor de aanvang van het eerste tijdvak dan mag hij in de gelegenheid gesteld worden het schoolexamen voor dat vak af te sluiten vóór het centraal examen in dat vak doch na de aanvang van het eerste tijdvak. 8) Schoolexamens voor de vakken waarin geen centraal examen wordt afgelegd moeten vóór aanvang van het C(S)E worden afgesloten. Indien deze vakken niet met een voldoende of NB afgesloten zijn, mag de kandidaat tot uiterlijk tot één week voordat de uitslag van het examen wordt vastgesteld, proberen deze vakken alsnog met een voldoende c.q. NB af te sluiten. Slechts bij uitzondering en uitsluitend in geval van geldige redenen, kan de directeur een kandidaat van deze mogelijkheid gebruik laten maken. 9) De kandidaten ontvangen voor 1 oktober het examenreglement met het bijbehorende programma van toetsing en afsluiting, waarin vermeld staat welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst; een omschrijving van de te toetsen leerstof; een planning van de toetsen; een omschrijving van de wijze van toetsing; de wijze waarop het eindcijfer schoolexamen wordt berekend; De directie behoudt zich het recht voor om wijzigingen in het PTA aan te brengen. De kandidaten en de inspectie worden in dit geval op de hoogte gebracht.
2.
De toetsen 1) Het cijfer wordt door de examinator vastgesteld. 2) Opgaven, normen, het gemaakte werk, de eventueel gemaakte protocollen van mondelinge toetsen, alsmede de cijfers worden door de examinator bewaard tot één maand na uitreiking ED-cijferlijsten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het in 3.4. gestelde. 3) De criteria aan de hand waarvan de beoordeling van werkstukken, praktische opdrachten, handelingsopdrachten en sectorwerkstuk plaatsvindt, worden door de examinator vóór aanvang van de opdracht tijdens de lessen aan de kandidaat bekend gemaakt.
3.
De beoordeling 1) Voor de beoordeling van de toetsen van het schoolexamen gebruikt de examinator de cijfers 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. 2) In afwijking van 3.1. worden de vakken kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijke deel met ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de kandidaat en geschiedt op basis van het naar behoren afsluiten van opdrachten uit het PTA. 3) De gehele cijfers voor het schoolexamen hebben de volgende betekenis:
5
1 2 3 4 5
= = = = =
Zeer slecht Slecht Zeer onvoldoende Onvoldoende Bijna voldoende
6 7 8 9 10
= = = = =
Voldoende ruim voldoende Goed zeer goed Uitmuntend
4) Het cijfer van iedere toets en de beoordeling van een handelingsopdracht wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een week na afname c.q. inleveren, aan de kandidaat bekend gemaakt. Tijdens deze bekendmaking hebben de kandidaten het recht het door hen gemaakte werk in te zien en/of een afspraak te maken om het gemaakte werk te bespreken. 5) De kandidaat heeft het recht om bij duidelijke onenigheid met de examinator aangaande afspraken over werk, tijdstip van inleveren van werk of beoordelingen, binnen een week schriftelijk beroep aan te tekenen bij de directeur. Dit beroep wordt voorgelegd aan een commissie van drie. Een lid wordt aangewezen door de kandidaat en een lid door de examinator(en). Deze beide leden kiezen een derde lid. De uitspraak van de commissie van drie is bindend. 4
De regeling cijfergeving. e e e 1) Het schoolexamen spreidt zich uit over het 3 en 4 leerjaar. Het 3 leerjaar is opgedeeld in 4 periodes e en het 4 leerjaar in 3 periodes. 2) Per vak wordt iedere leerjaar afgesloten met een cijfer op één decimaal nauwkeurig. Uitzondering hierbij zijn de vakken genoemd onder 3.2. Het eindcijfer leerjaar 3 telt mee en heeft als wegingsfactor 1. Het eindcijfer leerjaar 4 heeft als wegingsfactor 3 . Het eindcijfer voor het schoolexamen is een cijfer op één decimaal afgerond. De school noteert de behaalde schoolexamencijfers in het resultaten voortgangsdossier van de kandidaat in SOMtoday. Het eindcijfer voor het schoolexamen wordt voor de aanvang van het 1e tijdvak van het Centraal Examen aan de kandidaten meegedeeld.
5
Bijzondere omstandigheden. 1) In geval van ziekte c.q. geoorloofde afwezigheid, dienen de ouder(s), verzorger(s) de directeur vóór de aanvang van de dossiertoets hiervan in kennis te stellen. Geschiedt deze melding mondeling of telefonisch, dan moet zij schriftelijk worden bevestigd. In geval van afwezigheid door andere vormen van overmacht dient te worden gehandeld als bij ziekte. 2) Indien een leerling op de eerste dag na ziekte een toets heeft, dan kan de leerling voor aanvang van de toets de docent uitstel vragen. De docent bepaalt of dit verzoek terecht is of niet. 3) Indien een kandidaat niet voldoet aan de in 5.1. gestelde verplichting kan de directeur na alle betrokkenen gehoord te hebben de kandidaat uitsluiten van verdere deelname aan het schoolexamen of een van de andere maatregelen treffen, genoemd in artikel 4. 4) Als de kandidaat geoorloofd afwezig is geweest bij een toets, dan wordt de toets door de vakdocent in het OLC gelegd. Bij terugkomst maakt de leerling zelf een afspraak in het OLC om de toets in te halen. De termijn hiervoor is twee weken gerekend vanaf de datum van de afname van de toets. Afwijkingen van deze termijn moeten bij de examencommissie aangevraagd worden. Heeft de leerling de toets na de deadline niet gemaakt, dan wordt het cijfer 1 toegekend, de mogelijkheid tot herkansen blijft bestaan (Zie inhaal- en herkansingsregeling. 5) Als de kandidaat door omstandigheden (o.a. ziekte voorafgaand aan een dossiertoets) niet in staat is deel te nemen aan de dossiertoets, dan dient de kandidaat zelf contact op te nemen met de betreffende examinator. Indien uitstel van de toets verleend wordt, wordt dezelfde procedure als in 5.4 gevolgd. 6) Alle onderdelen van het PTA uit één periode, moeten binnen twee weken na afloop van de betreffende periode afgesloten en in SOMtoday ingevoerd zijn.
6.
Inhaal- en herkansingsregeling
De verantwoordelijkheid voor het inhalen en herkansen van een toets ligt bij de leerling. D.w.z. dat de leerling een afspraak maakt in het OLC om een gemiste toets in te halen of in het geval van herkansen de docent benadert om een afspraak te maken hieromtrent. Het inhalen moet binnen twee weken, gerekend vanaf de datum van de afname van de toets, plaats vinden. Herkansen van een toets moet in de periode waarin de toets in eerste instantie gepland is, plaatsvinden, doch uiterlijk binnen twee weken na uitreiking van de betreffende voorlopige cijferlijst. Uitzonderingen hierop moeten door de vakdocent bij de examencommissie aangevraagd worden. Wil een leerling na afloop van de twee weken alsnog een vak inhalen of herkansen, dan moet dit, door de leerling aangevraagd, worden bij de examencommissie. Herkansingsmogelijkheden die door de diverse vakken aangeboden worden, moeten voldoen aan de volgende schoolregels: -
Volgens het wettelijk kader komen alleen dossiertoetsen en praktische opdrachten voor een herkansing in aanmerking. In het PTA wordt per vak aangegeven wat wel en niet herkanst kan worden. Ook worden de eventuele voorwaarden tot herkansen aangegeven. 6
-
-
-
-
Een handelingsopdracht wordt afgetekend als het werk ‘naar behoren’ of ‘voldoende’ beoordeeld is. Er geldt hiervoor dus geen herkansingsregeling. Herkansing is mogelijk ongeacht het eerder behaalde cijfer. Het recht op herkansen kan komen te vervallen als een leerling in de voorbereiding niet de juiste studie- en werkhouding aan de dag heeft gelegd. Dit is ondermeer het geval als er sprake is van veelvuldig verzuim zonder geldige reden of bij veelvuldig te laat komen. In die gevallen wordt een leerling daar tijdig op gewezen zodat er voor hem/haar nog gelegenheid is om het gedrag bij te sturen. Een besluit over een aangepast recht op herkansen wordt genomen door de examencommissie na advies van het kernteam. Dossiertoetsen en praktische opdrachten die in een bepaald schooljaar worden aangeboden zullen ook in datzelfde jaar herkanst moeten worden. Uitzondering hierop vormen de werken in de vierde en zevende periode. De herkansing hiervan vindt op zijn laatst plaats in periode 5 (voor leerjaar 3) en tussen periode 7 en de uitreiking van de SE eindlijst (voor leerjaar 4). Per toets is slechts één keer herkansen toegestaan. Bij afwezigheid van de kandidaat bij een onderdeel dat met een cijfer wordt afgesloten, geldt het volgende: * in geval van ziekte of andere vormen van overmacht blijft het recht op herkansen bestaan, mits de school hiervan vooraf telefonisch of schriftelijk op de hoogte gebracht is; * in bijzondere gevallen beslist de directeur in overleg met het kernteam en de betreffende examinator over een inhaal- of herkansingsmogelijkheid. Een kandidaat die het vak maatschappijleer 1 wel afgerond heeft, maar niet met een voldoende, mag na het CE, uiterlijk een week voor het vaststellen van de uitslag, dit alsnog met een voldoende afsluiten. De school bepaalt op welke wijze dit gebeurt. Bij de berekening van een schoolexamencijfer geldt in geval van herkansing het hoogste cijfer
Voor de specifieke uitwerking van de inhaal- en herkansingsregeling op de Bgd zie bijlage 1 7.
Overige bepalingen e 1) De resultaten van het schoolexamen behaald in het 3 leerjaar, komen te vervallen als de kandidaat niet wordt bevorderd tot het laatste leerjaar. 2) De schoolexamenresultaten, behaald in het laatste leerjaar, komen te vervallen, als de kandidaat niet slaagt voor het examen. 3) Voor de kandidaat die tot het voorlaatste of laatste leerjaar wordt toegelaten, nadat in dat leerjaar reeds toetsen zijn gehouden, stelt de directeur een regeling vast, in overleg met de betrokken examinatoren en de kandidaat.
8. -
-
Overgangsnorm leerjaar 3 naar leerjaar 4 Kaderberoepsgerichte leerweg Als gedurende het derde leerjaar of aan het einde van het derde leerjaar blijkt dat de kaderberoepsgerichte leerweg te moeilijk is voor een kandidaat dan is een overstap naar de basisberoepsgerichte leerweg mogelijk. Zo’n overstap is alleen onmiddellijk na een rapportbespreking mogelijk en geldt voor alle vakken. Bij een overstap naar de basisberoepsgerichte leerweg worden de periodecijfers omgerekend met behulp van de volgende formule: Cijfer basis = 0,8 x cijfer kader + 2. Een kandidaat is bevorderd als er op het eindrapport niet meer dan 2 tekorten voorkomen. Het cijfer voor de beroepsvoorbereidende vakken telt hierbij dubbel. In geval van meer tekorten* wordt de kandidaat door de rapportvergadering besproken. De rapportvergadering adviseert de mentor en het kernteam. De mentor gaat hierover in gesprek met ouders. Vervolgens overlegt het kernteam en/of de mentor met de schoolleiding. Dit resulteert dan een bindend advies m.b.t. overgang en de te volgen leerweg. Basisberoepsgerichte leerweg De kandidaat in de basisberoepsgerichte leerweg kan in leerjaar 3 nog opstromen naar de kaderberoepsgerichte leerweg als resultaten, werkhouding en essentiële beroepsvaardigheden hiertoe aanleiding geven. Het laatst mogelijke moment van deze overstap is het tweede rapport. Een kandidaat is bevorderd als er op het eindrapport niet meer dan 2 tekorten* voorkomen. Het cijfer voor de beroepsvoorbereidende vakken telt hierbij dubbel. In geval van meer onvoldoendes wordt de kandidaat door de rapportvergadering besproken. De rapportvergadering adviseert het kernteam ende mentor. De mentor gaat hierover in gesprek met ouders. Vervolgens overlegt het kernteam en/of de mentor met de schoolleiding. Dit resulteert dan een bindend advies m.b.t. overgang en de te volgen leerweg.
* het cijfer 5 = 1 tekort, het cijfer 4 = 2 tekorten, het cijfer 3 = 3 tekorten.
September 2014 7
Bijlage 1 Inhaal- en herkansingsregeling Bgd 2014-2015 Binnen het Montessori Onderwijs is het van belang dat een leerling van zijn/haar fouten kan leren. Ook vinden we het van belang dat we de leerling leren steeds meer verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces. Dit alles moet in een omgeving gebeuren waarin de leerling vrijheid ervaart en keuzes kan maken, maar ook weet waar de grenzen liggen (vrijheid in gebondenheid). Rekening houdend met bovenstaande uitgangspunten en met de ervaringen van afgelopen jaar is de onderstaande herkansingsregeling geformuleerd. De leerling krijgt door deze regeling de mogelijkheid om te herkansen. Het aantal herkansingen is echter beperkt. De leerling krijgt onder strikte begeleiding van de docent de mogelijkheid om van zijn/haar fouten te leren en zelf hierin keuzes te maken. Maar er zijn ook duidelijke restricties geformuleerd, op zodanige wijze dat ze ook haalbaar zijn en nageleefd kunnen worden door leerlingen en docenten. Inhalen 1. Als een leerling een SO/toets heeft gemist, dan moet deze binnen 14 dagen, gerekend vanaf de datum van afname van de toets, ingehaald worden; 2. De toets wordt door de vakdocent in het OLC gelegd; 3. De vakdocent spoort de leerling aan deze toets zo spoedig mogelijk te maken; 4. De OLC-medewerker maakt wekelijks een lijst met toetsen die in het OLC liggen en zet deze op Montiplaza; 5. De mentor bespreekt de wekelijks met de mentorleerlingen welke toetsen in het OLC liggen (zie punt 3) en wat het belang is van snel inhalen; 6. Als een leerling een gemiste toets niet binnen 14 dagen heeft ingehaald, dan wordt het cijfer 1 toegekend; 7. Als een leerling een afspraak gemaakt heeft om een toets te maken (in het OLC) en hij/zij komt niet zonder geldige reden (te vinden in SOM), dan krijgt de leerling het cijfer 1 voor deze toets. Herkansen 1. Een leerling mag per periode zes toetsen herkansen. Dit wordt door de OLC-medewerker bijgehouden. Na afloop van de periode vervallen de niet gebruikte herkansmogelijkheden; 2. Als een leerling een dossiertoets onvoldoende of niet (zie Inhalen punt 6) gemaakt heeft, dan kan hij/zij deze toets pas herkansen als hij/zij de onvoldoende gemaakte toets met de vakdocent besproken heeft; 3. De docent geeft toestemming voor het herkansen en legt de toets in het OLC; 4. De leerling maakt een afspraak met het OLC om de toets te herkansen; 5. Het OLC zet de toets op de lijst (zie Inhalen punt 3); 6. Een toets mag maar één keer daadwerkelijk herkanst worden; 7. Als een leerling zonder geldige reden niet op het afgesproken moment in het OLC komt, dan telt de afspraak als een van de zes herkansingen. Het recht van het herkansen van de toets vervalt hierdoor niet; 8. Na afloop van de periode heeft een leerling nog twee weken de tijd om toetsen te herkansen. De data staan in het examenreglement.
Herkansen aan het einde van het schooljaar De leerling kan, na overleg met de vakdocent, een verzoek tot een extra herkansing van een toets uit periode 1 t/m 4 doen bij de examencommissie. Als een leerling blijkt zo slecht gescoord te hebben dat zondermeer overgaan niet kan, dan kan het kernteam samen met de mentor beslissen dat een leerling een aantal toetsen moet herkansen. Deze herkansingen staan dan los van het standaardquotum.
8
Bijlage 2
Vak hoger niveau
Wettelijk kader (September mededeling 2009): Het bevoegd gezag kan een vmbo leerlingen in de gelegenheid stellen één of meer vakken op een hoger kwalificatieniveau (uit een hogere leerweg, het havo of vwo) te volgen en af te sluiten in plaats van het overeenkomstige vak uit de 'eigen' leerweg Voor de toepassing van deze mogelijkheid is de volgende informatie van belang:
in overeenstemming met de bepaling in de wet, dat het bevoegd gezag beslist of de leerling in de gelegenheid wordt gesteld een of meer vakken op een hoger niveau af te sluiten in plaats van het overeenkomstige vak uit de eigen leerweg, is het ook aan het bevoegd gezag om te bepalen of er sprake is van overeenkomstigheid tussen de vakken; in de basisberoepsgerichte leerweg kan het beroepsgerichte programma worden vervangen door het overeenkomstige programma uit de kaderberoepsgerichte leerweg. Het beroepsgerichte programma in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg kan niet worden vervangen door het beroepsgerichte programma uit de Gemengde leerweg. het eindcijfer van het overeenkomstige vak wordt (zonder omrekening) betrokken bij de vaststelling van de uitslag; Alle regels van het overeenkomstige vak uit het hogere niveau gelden; het desbetreffende examenprogramma en de voorgeschreven weging voor de berekening van het eindcijfer van het vak (verhouding van het meetellen van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen), het daarbij behorend examen en de daarbij behorende normering; het diploma en de cijferlijst blijven herkenbaar; hierop blijft dus de leerweg van inschrijving vermeld worden, ongeacht of er een vak of meer op een hoger niveau zijn afgesloten. Het diploma wordt bepaald door de vakken van het laagste niveau; de leerling moet kunnen excelleren, niet afzakken; het afleggen van een examen in een vak op een hoger niveau moet een bewuste keuze zijn van een leerling en geen gok. Bovendien kent iedere leerweg een eigen onderwijsinrichting, een eigen examenprogramma en het daarbij behorende eindexamen. Het is dan ook niet mogelijk om een cijfer behaald voor een vak om te rekenen naar een hoger of een lager niveau; een herkansing vindt altijd plaats op hetzelfde niveau als waarop het examen in een vak is afgelegd. Het recht bestaat er immers uit dat een eerder afgelegd examen opnieuw kan worden afgelegd, dit impliceert dat het om hetzelfde vak gaat; het niveau waarop in een vak centraal examen wordt afgelegd is bepaald op het moment waarop de school het schoolexamencijfer verstrekt aan de IB-Groep; in een vak kan slechts op één niveau centraal examen worden afgelegd. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan op meerdere niveaus centraal examen af te leggen in dezelfde vakken. Ook is niet toegestaan dat als in het voorlaatste leerjaar centraal examen is afgelegd in een vak, in het laatste leerjaar centraal examen wordt afgelegd in hetzelfde vak op een ander niveau; als een vak is afgelegd op een hoger niveau blijkt dit uit de vermelding op de cijferlijst; dit is geregeld in de Regeling modellen diploma's v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o, kenmerk: VO/OK-2008/51284, datum: 10 juni 2008, gepubliceerd: Staatscourant 2008, nr. 123, maandag 30 juni 2008; CFI-Online 10 juni 2008.
Hoe gaan wij als school hier mee om:
De vakdocent ziet dat een leerling excelleert voor zijn/haar vak; De vakdocent bespreekt dit excelleren met de leerling; De leerling geeft aan op een hoger niveau te willen werken; De leerling gaat op proef op het hoger niveau werken, maar wordt ook nog op het leerwegeigen niveau beoordeeld; Na blijken van geschiktheid, wordt het in de leerling-bespreking van de betreffende klas als bespreekpunt ingebracht; Vergadering bespreekt het en geeft bindend advies; De mentor geeft het door aan de examencommissie; Examencommissie brengt ouders (schriftelijk) op de hoogte; Leerling gaat na goedkeuring alleen nog op hoger niveau werken; Leerwegeigen cijfers komen te vervallen; Uiterste moment van niveau verandering zonder gevolgen van inhalen van toetsen is het tweede rapport; Mocht een leerling na het tweede rapport in klas 3 alsnog een vak op hoger niveau gaan volgen, dan moeten alle toetsten vanaf periode 3 alsnog op het hogere niveau gemaakt worden.
9
Bij de laatste SE lijst (het eindcijfer in klas 4) wordt bepaald op welk niveau de leerling het CE zal doen. Indien het resultaat lager is dan een 6.0 of de vakdocent geeft een negatief advies (gebaseerd op resultaten), dan gaat een leerling zondermeer terug naar het leerwegeigen niveau; Bij een CE van een lager niveau dan het SE, zal het cijfer van het SE hoger niveau omgerekend worden volgens de vaste omrekenfactor: cijfer leerwegeigen niveau = 0,8 x cijfer hoger niveau + 2; Mocht een leerling al op een eerder moment aan geven het hoger niveau niet aan te kunnen dan wordt dit gemeld bij de examencommissie. Deze melding wordt vergezeld door een schriftelijke verklaring van de ouders dat ze dit besluit ondersteunen. Na ontvangst van de schriftelijke verklaring van de ouders, gaat een leerling terug naar het leerwegeigen niveau en worden de eerder behaalde cijfers omgerekend volgens de vaste omrekenfactor;
10
Bijlage 3 Toelichting bij het programma van toetsing en afsluiting In het schoolexamen VMBO is sprake van vijf soorten toetsen / opdrachten: 1.
Dossiertoetsen De dossiertoetsen evalueren opgedane kennis en vaardigheden door middel van een schriftelijke of mondelinge toets. Voor deze toets wordt een cijfer gegeven. Dit cijfer kan in decimalen gegeven worden. Deze toetsen tellen mee voor het schoolexamencijfer en vallen onder de herkansingsregeling. 2.
Praktische opdrachten Een praktische opdracht is een toetsvorm waarbij vaardigheden (K2 en K3 uit de examenprogramma’s, basisvaardigheden en vakvaardigheden) getoetst worden in combinatie met leerstof uit de overige exameneenheden. De praktische opdracht maakt deel uit van het SE. Voorbeelden van praktische opdrachten zijn een interview, het opstellen van een enquête, en een practicumopdracht bij exacte vakken, een werkstuk of een presentatie. De onderwerpen worden bij voorkeur ontleend aan de maatschappelijke of beroepsmatige realiteit. Bij alle vakken en programma’s kunnen praktische opdrachten voorkomen. Bij dergelijke opdrachten wordt zowel het proces als het product beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De weging van het cijfer voor de praktische opdracht wordt in de PTA bepaald. Elke kandidaat dient tenminste twee praktische opdrachten van tenminste 10 uur te hebben uitgevoerd. De keuze van de vakken waarbij dit gedaan wordt, is in principe vrij. 3.
Handelingsdeel Aan het handelingsdeel wordt voldaan door het uitvoeren van handelingsopdrachten. Handelingsopdrachten zijn praktijkopdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd. Handelingsopdrachten kunnen bij alle vakken voorkomen. Voor sommige vakken bestaat dat uit het aanleggen van bijvoorbeeld een kunst-, lees- of schrijfdossier. Voor andere vakken is dat oriëntatie op vervolgopleidingen en/of het bezoek aan een bedrijf, instelling of museum. Het handelingsdeel wordt altijd afgesloten met een ‘naar behoren’. Voor Kunstvakken 1 moet het kunstdossier met een voldoende worden afgesloten. Het handelingsdeel maakt deel uit van het schoolexamen. Om deel te kunnen nemen aan het CE zal de kandidaat de handelingsdelen van de verschillende vakken ‘naar behoren’ of voldoende moeten afsluiten. 4.
Voortgangstoetsen De voortgangstoetsen hebben vooral een diagnostisch karakter. Zij evalueren of de kandidaat door kan gaan met volgende onderdelen van het betreffende vak. Voortgangstoetsen kunnen meegeteld worden bij samenstelling van het schoolexamencijfer. 5.
Beoordeling werkboek en ingeleverde opdrachten Deze beoordelingen hebben ook vooral een diagnostisch karakter. Zij evalueren of de kandidaat voldoende aandacht besteedt aan de stof om hem zich eigen te maken. Deze beoordelingen kunnen meegeteld worden bij de samenstelling van het schoolexamencijfer.
11
Bijlage 4 Data uitreiking ED-cijferlijsten klas 3. Voorlopige cijferlijst
Herkansingsweken
Definitieve cijferlijst
10 november 2014 26 januari 2015 10 april 2015
Week 46 en 47 Week 5 en 6 Week 16, 17, 18, 20 (de stageweken) en 21
2 december 2014 24 februari 2015 26 mei 2015
ED 1 eindlijst
Herkansingsweken
15 juli 2015
Week 37 en 38 (schooljaar 2015-2016)
NB leerlingen en ouders kunnen tot maximaal 30 dagen na uitreiking van de voortgangscijferlijst bezwaar aantekenen tegen een cijfer op de betreffende cijferlijst. Bezwaar tegen een cijfer op de ED 1 eindlijst kan tot uiterlijk 4 september 2015 12.00 uur.
Bijlage 5 Periode indeling 2014-2015 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
week 35 – week 45 week 46 – week 04 week 05 – week 15 week 16 – week 29
12