Examenreglement VMBO
Deze examenregeling betreft het cohort 2015 - 2017
Vastgesteld: september 2015 Stichting Nordwin College Gardeniersweg 1 / Postbus 675 8901 BL Leeuwarden
Datum: 1 oktober 2015
Dit examenreglement heeft betrekking op de volgende locaties.
Locatie VMBO-groen Prof. Wassenberghstraat 3 9285 PS Buitenpost
Locatie VMBO-groen Domela Nieuwenhuisweg 3 8448 GK Heerenveen
Locatie VMBO-groen Jansoniusstraat 2 8934 BM Leeuwarden
Locatie VMBO-groen Harste 2 8602 JX Sneek
Examenreglement 2
Index Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Algemene bepalingen Begripsbepalingen Rechtsgrond en toepassing Afnemen eindexamen Toelating tot examens Wijze van examinering Tijdstip van examinering Inhoud van het examen Examenonderdelen Keuze van de examenvakken, leerweg en diploma Vrijstelling
4-11 4-6 6 7 7 7 8 8 9-10 10-11 11
Hoofdstuk 2 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Afname van de examens Gecommitteerden en toezichthouders Procedures rond examens Gang van zaken tijdens het examen Gedragsregels leerlingen Onregelmatigheden Verhindering deelname aan examen Beroep
12-16 12 12 12-13 13-14 15 15-16 16
Hoofdstuk 3 Uitslag, herkansing en diplomering Artikel 18 Beoordeling examen Artikel 19 Vaststelling en bekendmaking resultaten Schoolexamens en centrale examens Artikel 20 Bezwaar tegen behaalde resultaten Artikel 21 Vaststelling eindcijfer en andere resultaten Artikel 22 Vaststelling uitslag Artikel 23a Uitslag basisberoepsgerichte Leerweg Artikel 23b Uitslag Kaderberoepsgerichte Leerweg en Gemengde leerweg Artikel 24a Herkansing schoolexamen Artikel 24b Herkansing centraal schriftelijk examen en CSPE Artikel 24c Herkansing rekentoets Artikel 25 Diploma en cijferlijst Artikel 26 Opnieuw deelnemen aan het laatste schooljaar, nadat men gezakt is Artikel 27 Certificaten
17-22 17
Hoofdstuk 4 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33
23-24 23 23 23 24 24 24
Overige bepalingen Klachten Inzage/bewaren examenwerk Afwijkende wijze van examinering Onvoorziene omstandigheden Bijzondere bepalingen Overgangs- en slotbepalingen
17 18 18 18 19 20 20-21 21 21 22 22 22
Examenreglement 3
1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Begripsbepalingen
2e corrector
Iemand die het door de examenleerling gemaakte werk mede beoordeelt.
Administratie
De administratie van de locatie.
Bevoegd gezag
Het college van bestuur van het Nordwin College.
College van Bestuur
Het college van bestuur van het Nordwin College;
Centraal Examen
Het examen dat plaatsvindt volgens door de CvTE vastgestelde en landelijk genormeerde toetsen, afgekort tot CE. Betreft het schriftelijke examens dan noemen we dit CSE.
Centraal praktisch en schriftelijk examen
Dit zogenoemde CSPE is een overwegend praktisch examen waarin theorie-elementen zijn geïntegreerd. Het betreft een centraal examen.
Centraal instituut voor toetsontwikkeling
Cito is het instituut die de centrale examens in opdracht van het CvTE ontwikkelt.
College voor Toetsen en Examens
Dit is het orgaan wat jaarlijks de centrale examens vaststelt.
Deelschoolexamen
Een afgerond onderdeel van het schoolexamen, afgekort tot dSE.
Digitaal Centraal examen
Een centraal schriftelijk examen dat op digitale wijze wordt afgenomen, afgekort tot DiCE.
Directeur
Degene die door het bevoegd gezag is belast met de dagelijkse leiding van de locatie waar de leerling staat ingeschreven. Bij afwezigheid van de directeur moet dit gelezen worden als zijn/haar aangewezen vervanger.
Docent
Een personeelslid dat bij de uitvoering van een examenprogramma of het examen is betrokken.
Docentexaminator
Een personeelslid dat bij de uitvoering van het examenprogramma, de afname van het examen en de correctie van het examenwerk is betrokken.
Eindexamen
Het totaal aan examens van voorgeschreven vakken die tezamen, bij een nader omschreven resultaat, recht geven op een diploma.
Examenbesluit
Het geheel aan regels en voorschriften die de minister heeft vastgesteld voor het afnemen van examens.
Examenreglement 4
Examencommissie
De examencommissie bestaat uit de directeur, die als voorzitter optreedt, een aangewezen secretaris en leden. De locatiedirecteur wijst de secretaris en leden aan.
Examendossier
Het totaal van de resultaten van het examen.
Examenperiode
De totale tijdsperiode waarin de examinering zich afspeelt, op pagina 4 aangegeven als cohort.
Examenreglement
Het reglement waarin de regels staan hoe het examen op school verloopt (dit document).
Examenstof
De kennis en vaardigheden die de leerling voor het examen moet beheersen.
Examinator'
Degene die is belast met het afnemen van het examen en de correctie/beoordeling van het gemaakte examenwerk.
Gecommitteerde
Iemand die op aanwijzing van de minister en/of de CvTE en/of het bevoegd gezag belast is met toezicht op het examen, dan wel het uitvoeren van een tweede correctie.
Indelingsdeel
Het geheel van handelingen die een leerling behoort uit te voeren bij de verschillende vakonderdelen.
Herkansing
Het opnieuw deelnemen aan een examen.
Inhalen
Het alsnog deelnemen aan een examen, nadat men de eerste zitting door geldige redenen heeft gemist.
Inspectie
De onderwijsinspectie
Leerling
Een ieder die examen mag doen van het bevoegd gezag.
LBB
Landbouwbreed (=intrasectoraal)
Leerwerktraject
Een afwijkende vorm van uitvoering van de basisberoepsgerichte leerweg, afgekort tot LWT.
Minister
Hieronder verstaan we de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
PTA
Het Programma van Toetsing en Afsluiting waarin de examenstof en de wijze van examinering nader omschreven zijn.
PTA-boekje
In praktische zin wordt het begrip ‘PTA’ gebruikt bij individuele vakken, terwijl de term ‘PTA-boekje’ voor het totaal geldt.
Rekentoets
Een toets die op last van de overheid is vervaardigd en verplicht door alle leerling moet worden gemaakt. De rekentoets meet een basisvaardigheid.
Examenreglement 5
School
Een school in de zin van de WVO en de WEB, hier in engere zin een school voor VMBO.
Schoolexamen
Het examen dat plaatsvindt volgens het door het bevoegd gezag vastgestelde Programma van Toetsing en Afsluiting. Hierbij kan sprake zijn van één zitting als ook van een periode waarin een werkstuk of verslag wordt gemaakt, afgekort tot SE.
Schriftelijk mededelen
Onder schriftelijk mededelen verstaan we het mededelen op papier (klassieke wijze) of het bekend maken via icttoepassingen, zoals mail en webpagina’s (i-Nordwin).
Sectorwerkstuk
Een werkstuk dat leerling in de gemengde leerweg moeten maken.
Surveillant
Zie ‘toezichthouder’.
Toets
Een of meer opdrachten, door de leerling te vervullen bij de examinering van een examenvak of een deel daarvan, die deel uitmaken van een schoolexamen. Het kan hierbij gaan om mondelinge-, schriftelijke-, digitale- en praktische opdrachten en/of het vervaardigen van een werkstuk en/of het verzorgen van een presentatie.
Toetsbeleid
Het beleid dat Nordwin College hanteert voor het opstellen en vaststellen van toetsen, zoals neergelegd in het beleidsstuk toetsbeleid wat is vastgesteld op 8 juni 2012.
Toezichthouder
Dit is een door de directie aangewezen persoon die toeziet bij het afnemen van toetsen en examens, ze worden ook aangeduid met surveillant. Het gaat hier om de praktische uitvoering van het afnemen van een toets of examen.
Werkdagen
Als werkdagen gelden die dagen waarop de school in bedrijf is, dus vakantiedagen, weekenden en algemeen erkende feestdagen tellen daarin niet mee.
WEB
Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
WVO
Wet op het Voortgezet Onderwijs.
Artikel 2
Rechtsgrond en Toepassing van dit reglement
Dit examenreglement is gebaseerd op het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo vastgesteld door de minister van LNV op 10 juli 1989 Stb 327, en de daarna doorgevoerde wijzigingen, zoals deze in het staatsblad zijn gepubliceerd.
Examenreglement 6
Artikel 3
Afnemen eindexamen
1. De directeur en de examinatoren van de locatie waar de leerling staat ingeschreven nemen het eindexamen af. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag. 2. De locatiedirecteur wijst één van de personeelsleden aan als secretaris van de examencommissie. Artikel 4
Toelating tot het examen
1. Leerling van de school, die tot de examenklassen zijn toegelaten, krijgen de gelegenheid een eindexamen af te leggen, met in achtneming van het gestelde in dit reglement en het programma van toetsing en afsluiting. 2. Degene die niet als leerling aan de school is ingeschreven, kan door het bevoegd gezag eveneens de gelegenheid krijgen een examen af te leggen, met in achtneming van het gestelde hierboven. Als het een leerling betreft die niet is ingeschreven bij een school die de overheid bekostigt, dan is de leerling aan de school examengeld verschuldigd. De hoogte van het examengeld is een bedrag dat de minister vaststelt en dat is opgenomen in het examenbesluit (art 2 van het examenbesluit).
Artikel 5
Wijze van examinering
1. De algemeen verplichte vakken Nederlands en Engels, de sectorverplichte en de keuze-programmavakken examineren we volgens een schoolexamen (SE) en een centraal examen (CE). Voor de rekentoets geldt alleen een toets die de overheid heeft vastgesteld. De overige vakken examineren we volgens een schoolexamen. 2. Het schoolexamen stellen we op en vast volgens de regels zoals die zijn opgenomen in het toetsbeleid. De examinator en/of zijn vervanger bepaalt de keuze van het SE. Het schoolexamen bestaat uit toetsen. 3. Landelijke examencommissies stellen het centraal examen op. De CvTE stelt deze vast. Het centraal examen bestaat uit een digitaal examen (DiCE) of een centraal schriftelijk examen (CSE) voor de AVO-vakken en een geïntegreerd schriftelijk en praktisch examen (CSPE) voor de vakrichtingsvakken en/of Landbouwbreed. 4. Het CvTE stelt de rekentoets vast. Deze toets nemen we digitaal af. 5. De directeur wijst toezichthouders aan. Zij nemen het examen af. 6. De docentexaminator of zijn vervanger beoordeelt de schoolexamens. De directeur wijst deze examinatoren aan. Bij de centrale examens, met uitzondering van de CSPE, beoordeelt de docentexaminator (of zijn vervanger) de examens samen met een tweede corrector die de minister aanwijst. De CSPE worden ook beoordeeld door de docentexaminator (of zijn vervanger) en een tweede corrector. Deze wijst de directeur aan. 7. De rekentoets corrigeren en beoordelen we digitaal. 8. Als er onderdelen van de rekentoets niet digitaal kunnen worden gecorrigeerd, dan bepaalt het CvTE hoe we dit gaan doen.
Examenreglement 7
Artikel 6
Tijdstip van examinering
1. De periode waarin we het examen afnemen, beslaat het derde en het vierde leerjaar van de opleiding. 2. De docent-examinator stelt de leerlingen tenminste één week voor het SE of een onderdeel (dSE) daarvan, in kennis van het definitieve moment waarop we dit SE (dSE) houden. (Het PTA geeft al een indicatie van de periode waarin de vermelde leerstof wordt getoetst.) 3. Alle vakken die meewegen bij de einduitslag worden uiterlijk één week voor de inzendtermijn van de SE-gegevens aan de inspectie afgesloten, dit inclusief SEopdrachten die tijdens een stageperiode zijn opgedragen. Bij overige vakken gebeurt dit minimaal 1 week voor de bekendmaking van de einduitslag. 4. De CE (CSE, Dice en CSPE) houden we op de tijden die de minister aanwijst. Het is ook mogelijk dat de school zelf de tijden aanwijst, maar dan wel binnen de tijdvakken die de minister aanwijst. 5. De school maakt de zelf aangewezen tijden voor een CE ten minste twee weken voor afname bij de leerling bekend. 6. De rekentoets nemen we af tijdens het voorlaatste én het laatste leerjaar. In totaal krijgt de leerling vier kansen om de rekentoets af te leggen, waarvan één in het voorlaatste examenjaar.
Artikel 7
Inhoud van het examen
1. Het centraal examen heeft betrekking op de examenprogramma’s of op onderdelen hiervan. De minister stelt deze programma’s vast. In een syllabus is dit nader omschreven. 2. Voor de inhoud van het schoolexamen wordt verwezen naar het PTA. In dit programma staat voor de schoolexamens: de te toetsen examenstof in het schoolexamen, de wijze waarop de schoolexamens plaatsvinden (schriftelijk, mondeling, praktisch of een combinatie daarvan), het aantal schoolexamens en de regels die aangeven op welke wijze het cijfer voor het schoolexamen tot stand komt. 3. De rekentoets nemen we af op het niveau van 2F. Dit heeft de overheid aangeduid. 4. Het bevoegd gezag stelt jaarlijks vóór 30 september het PTA vast. Uitreiking aan de deelnemers vindt plaats vóór 1 oktober van elk jaar.
Examenreglement 8
Artikel 8
Examenonderdelen
1. Vakkenkeuze De leerlingen kunnen volgens onderstaand schema hun vakkenkeuze bepalen. BasisberoepsKaderberoepsGemengde leerweg Examenvakken/ gerichte leerweg gerichte leerweg differentiaties Algemeen verplicht: deze vakken/onderdelen maken allemaal deel uit van het examen Nederlands X X X Engels X X X Culturele en X X X Kunstzinnige Vorming (CKV) Maatschappijleer X X X Lichamelijke X X X opvoeding Rekentoets 1) X X X Sector verplicht: leerling moeten 2 vakken kiezen. Aangezien wiskunde verplicht is, gaat het om een keuze tussen biologie en natuurkunde Wiskunde X X X Biologie Φ Φ Φ Natuurkunde Φ Φ Φ Keuze programma A: uit onderstaande vakrichtingen moeten leerling 1 kiezen Dierhouderij Φ Φ # Plantenteelt Φ* Φ* # Bloemschikken Φ Φ # Verwerking Φ Φ # Agrarische Producten (VAP) Groenvoorziening Φ Φ # Landbouwbreed Φ* Φ* X Keuze programma B: uit onderstaande vakrichtingen moeten leerling 1 kiezen. Dit is niet van toepassing als leerling Landbouwbreed kiezen. NB! Voor BBL is een CE in deze vakken/differentiaties niet verplicht. Dierhouderij Φ Φ # Plantenteelt Φ Φ # Bloemschikken Φ Φ # Verwerking Φ Φ # Agrarische Producten (VAP Groenvoorziening Φ Φ # Agrarische Techniek Φ Φ # Agrarische Φ Φ # Bedrijfseconomie Algemene economie # # Φ Duits # # Φ Biologie # # Φ Natuurkunde # # Φ LO2 # # Φ* X=verplicht; Φ=1 keuze verplicht/per blok; #= indien van toepassing keuze voor extra vak; *=indien aangeboden Voor de leerlingen van de LWT-variant geldt een afwijkende keuze. Binnen het LWT zijn Nederlands en één vakrichting uit keuzeprogramma A verplicht, de overige vakken zijn facultatief. Daarnaast is ook voor LWT leerlingen de rekentoets verplicht. 1) De rekentoets is geen feitelijk vak, maar een basisvaardigheidstest.
Examenreglement 9
2. Extra vakken 1. Als de directeur daar de leerling de gelegenheid toe biedt, dan kan hij in meer dan het wettelijk voorgeschreven aantal vakken examen doen. 2. De keuze van dat extra vak wordt gemaakt uit het schema onder Artikel 8. 3. Handelingsdeel 1. In het handelingsdeel gaat het om opdrachten waarvan de examinator per leerling moet vaststellen of deze naar behoren zijn uitgevoerd. 2. Het handelingsdeel bestaat uit de verschillende vakspecifieke delen en uit een vakoverstijgend deel. 3. Het vakoverstijgende deel bevat ten minste een opdracht in het kader van oriëntatie op leren en werken. 4. Sectorwerkstuk 1. Het sectorwerkstuk is alleen van toepassing op de gemengde leerweg. 2. Bij het sectorwerkstuk gaat het om een vakoverstijgende thematiek die past binnen de sector. 3. De leerling moet tenminste 20 uur aan het sectorwerkstuk besteden. 5. Praktische opdrachten 1. Bij alle vakken en programma’s komen praktische opdrachten voor, waarbij we zowel het proces als het product beoordelen. 2. De leerling kan de praktische opdracht de vorm geven van een product, een werkstuk of een presentatie. 3. Elke leerling moet tenminste twee praktische opdrachten met een tijdsbeslag van 10 uur hebben uitgevoerd. Artikel 9
Keuze van de examenvakken, leerweg en diploma
1. De leerlingen maken, in overleg met decaan en docenten, voor aanvang van de examenperiode en met in achtneming van artikel 8 een voorlopige keuze in welke leerweg/leerwegen en in welke vakken zij examen willen afleggen. Bij aanvang van het vierde leerjaar wordt de definitieve keuze voor de vakken en minimaal 1 maand voor het CE de definitieve keuze van de leerweg gemaakt. 2. Het aantal examenvakken waarin de leerling examen aflegt is minimaal 9. Dit betreft de 5 algemeen verplichte vakken, 2 sectorvakken en 2 keuzevakken. De mogelijkheid tot keuze van meer dan 9 vakken is afhankelijk van het aanbod van de schoollocatie. Een uitzondering op bovenstaande vormt een leerwerktraject. Voor leerwerktrajecten zijn twee vakken verplicht (zie artikel 8). Het is bij leerwerktrajecten toegestaan om meer dan het verplichte aantal vakken te kiezen. Daarnaast leggen alle leerlingen de rekentoets af. 3. De leerling zal voor de leerweg en het vak waarin hij wil deelnemen aan het centraal examen het volledige SE moeten hebben afgelegd. Voor zover de school de mogelijkheid biedt om op een later tijdstip ten aanzien van enig vak nog van leerweg te veranderen, zal voor die andere leerweg alsnog het volledige SE van dat vak moeten worden afgelegd. Pas dan kunnen we het CE afnemen.
Examenreglement 10
4. Het diploma dat een leerling kan behalen is altijd gebaseerd op het vak dat op het laagste niveau is geëxamineerd. Daarbij wordt de basisberoepsgerichte leerweg als lager niveau aangeduid dan de kaderberoepsgerichte leerweg en de gemengde leerweg en wordt kaderberoepsgerichte leerweg als lager niveau aangeduid dan de gemengde leerweg. 5. De bepalingen onder 1 tot en met 4 vermeld, zijn van overeenkomstige toepassing op leerlingen die deeleindexamen afleggen. Artikel 10
Vrijstelling
Dit artikel heeft betrekking op leerling die op een later tijdstip instromen in de opleiding, de zogenoemde zij-instromers. sub. a Vrijstelling voor het totale eindexamen van een vak, m.u.v. de rekentoets Aan leerling in het VMBO wordt geen vrijstelling verleend. Alleen binnen het VAVO (volwassenonderwijs) is op bepaalde gronden vrijstelling mogelijk. sub. b Vrijstelling voor onderdelen van het examen 1. Vrijstelling voor onderdelen van het examen kan alleen voor dSE, met uitzondering van lichamelijke opvoeding. Voor het vak lichamelijke opvoeding verlenen we geen vrijstelling, maar leerlingen kunnen eventueel op een afwijkende wijze examen afleggen. Zie hiervoor artikel 29. 2. Voor het verkrijgen van een vrijstelling dient een leerling schriftelijke bewijsstukken te overleggen waaruit blijkt dat hij/zij in aanmerking kan komen voor een vrijstelling. 3. De vrijstelling wordt schriftelijk door de ouders/verzorgers van de leerling aangevraagd bij de directeur van de school. (Is een leerling ouder dan 17 jaar, dan kan de leerling zelf de vrijstelling aanvragen) 4. De beoordeling of een leerling in aanmerking komt voor een vrijstelling geschiedt door een docentexaminator. Deze doet schriftelijk verslag van zijn bevindingen aan de directeur van de school. De docentexaminator geeft daarbij aan of een leerling in aanmerking komt voor een vrijstelling en voor welk deel van het PTA deze vrijstelling van toepassing is. 5. De directeur bepaalt op basis van de gegevens van de docentexaminator genoemd in lid 4 van dit artikel of een vrijstelling aan een leerling wordt verleend. Indien aan een leerling vrijstelling wordt verleend voor een vak waarbij de resultaten worden aangegeven met een cijfer, dan wordt het cijfer 6 toegekend. Betreft het een vak waarbij de resultaten met een waardering voldoende of goed worden aangegeven dan wordt de waardering voldoende toegekend. 6. Van het besluit van de directeur krijgt de leerling schriftelijk bericht. Dit bericht krijgt hij binnen 2 schoolweken nadat hij/zij het verzoek tot vrijstelling heeft ingediend. sub. c De rekentoets 1. Een leerling die al in het bezit is van een diploma van een andere schoolsoort en die daarbij de rekentoets met positief gevolg heeft afgelegd op het niveau van de school waar hij nu examen doet of van een hogere schoolsoort heeft recht op vrijstelling van de rekentoets. 2. Ingeval van vrijstelling van de rekentoets wordt het cijfer overgenomen van de eerder afgelegde rekentoets van hetzelfde of een hoger niveau.
Examenreglement 11
2
AFNAME VAN DE EXAMENS
Artikel 11
Gecommitteerden en toezichthouders
1. Aanwezigheid bij de afname van de examens is, behalve aan examinator, examenleerlingen, toezichthouders, de directeur en de examensecretaris, slechts voorbehouden aan gecommitteerden, leden van het CvTE en de inspectie. 2. Gecommitteerden zijn belast met het toezicht op en/of beoordeling van het examen overeenkomstig de door de Minister en/of CvTE gegeven richtlijnen. 3. a. Waar van toepassing worden bij de CSE de gecommitteerden via DUO aangewezen door de minister b. Voor de CSPE en overige onderdelen van het examen waar dit verlangd wordt wijst de directeur de gecommitteerden aan. 4. Toezichthouders zijn belast met het toezicht op het examen. Dit toezicht wordt verricht overeenkomstig de genoemde regels in artikel 13, 14 en 15.
Artikel 12
Procedures rond het examen
1. Tenminste 3 werkdagen voor de aanvang van een centraal examen deelt de directeur de leerling schriftelijk mede welke cijfers hij heeft behaald voor het schoolexamen in de vakken waarin hij tevens centraal examen zal afleggen. 2. Als de leerling de schoolexamens van een vak in 2 leerwegen heeft afgelegd, dan nemen we uiterlijk 1 maand voordat we het CE (CSPE) afnemen het besluit in welke leerweg de leerling het centrale examen van dat vak aflegt. 3. We houden maximaal 2 theoretische toetsen (SE of onderdelen (dSE) daarvan) op 1 dag. 4. Alle personen die betrokken zijn bij de digitale examens, tekenen voor kennisname van de digitale examens een verklaring tot geheimhouding. Artikel 13
Gang van zaken tijdens het examen
1. Tijdens het afnemen van een schriftelijke toets, behorende tot het schoolexamen of een onderdeel daarvan, is minimaal de docent of zijn vervanger aanwezig als toezichthouder. 2. Voor de afname van de rekentoets gelden minimaal de toezichtregels genoemd in lid 1 van dit artikel. Daarnaast moeten de aanwijzingen van het CvTE in acht worden genomen. 3. In het lokaal waar we een CSE of DiCE afnemen zijn bij papieren afname tenminste 2 toezichthouders aanwezig. Betreft het digitale afname dan zijn er bij > 5 leerlingen tenminste 2 toezichthouders en bij < 6 leerlingen tenminste 1 toezichthouder aanwezig. 4. Het is de toezichthouders niet toegestaan tijdens het toezicht bij de examens andere werkzaamheden te verrichten. 5. De toezichthouders zien toe op de gedragsregels van de leerlingen. Deze regels staan in artikel 14. 6. De toezichthouder stelt bij onregelmatigheden tijdens een SE een proces-verbaal op. In dit proces-verbaal worden minimaal de soort toets, het onderwerp, de datum van afname, de naam/namen van de leerling/daten die het betreft, de vastgestelde onregelmatigheid en de naam van de toezichthouder(s) vermeld. Dit proces-verbaal krijgt de directeur ter beschikking.
Examenreglement 12
7. De toezichthouders bij een CSE of rekentoets maken van iedere zitting een procesverbaal op en leveren dit in bij de secretaris van het eindexamen. In het proces-verbaal staan: - de namen en de handtekeningen van de examinator(en)/toezichthouder(s). - de namen van de leerlingen. - absentie van leerlingen, met zo mogelijk de reden. - eventuele bijzonderheden zoals geluidsoverlast, onwel worden van leerlingen. - het toestaan van bijzondere faciliteiten. - onregelmatigheden. - overige zaken die van belang zijn rond examinering. - het tijdstip van vertrek van de leerlingen. 8. Tijdens zittingen van het centraal examen geven we aan de leerlingen geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven. Tenzij de voorzitter van de examencommissie of zijn plaatsvervanger dit aangeeft. 9. Is sprake van een schoolexamen via een praktijktoets, een mondeling examen of het presenteren van een werkstuk, dan is minimaal de examinator of zijn vervanger van het betreffende vak verantwoordelijk voor het toezicht op het correct verlopen van deze onderdelen, aanwezig. In het geval van werkstukken, verslagen en digitale opdrachten kan dit ook achteraf gebeuren. Als vervanger voor de examinator kan optreden de stagebieder of de stagebegeleider, als het gaat om het afnemen van een examenonderdeel op het stagebedrijf. Deze vervanger rapporteert aan de examinator, die de relevante gegevens verwerkt. De docent-examinator blijft echter onder alle omstandigheden verantwoordelijk voor het vaststellen van het resultaat. Artikel 14
Gedragsregels leerlingen
1. De leerling moet uiterlijk 10 minuten voor de aanvang van een CSE of DiCE examenzitting aanwezig zijn op de plek waar de examenzitting plaatsvindt. De plaats waar we het CSE/DiCE afnemen staat vóór elke examendag vermeld in een rooster dat we minimaal 1 week voor het examen bekendmaken. Voor de overige toetsen van het centrale examen en het schoolexamen moet de leerling aanwezig zijn op het door de docent-examinator aangegeven tijdstip. 2. Een leerling die te laat komt mag tot uiterlijk een halfuur na de aanvang van een examenzitting tot die zitting worden toegelaten. In die gevallen waarbij een leerling meer dan een half uur te laat komt, wordt deze niet meer toegelaten tot de examenzitting. Dit beschouwen we als afwezigheid. De directeur past vervolgens artikel 16 hier op toe. 3. Het meenemen van tassen, jassen, mobiele telefoons, i-pads en dergelijke in het examenlokaal is niet toegestaan. Alleen de toegestane hulpmiddelen, zoals vermeld in de mededelingen van de CvTE mogen leerling meenemen. Bij twijfel vraagt de leerling de toezichthouder of hij iets mag meenemen in de examenruimte. 4. Bij een examen die een leerling op papier maakt, moet dat op papier gebeuren die de school verstrekt. Dit geldt ook voor het kladpapier. Leerling mogen geen papier meenemen in het examenlokaal. Op elk antwoordpapier dat de school ten behoeve van het examen verstrekt, moet de leerling zijn naam, leerling-nummer, het vak en de datum vermelden. 5. Leerling maken een digitaal examen volgens voorschrift binnen de daarvoor aangewezen software programma’s. Dit doen zij op hardware die de school ter beschikking stelt. Het zelf meenemen in de examenruimte van hard- en software is niet toegestaan. Eventueel kladpapier stelt de school beschikbaar.
Examenreglement 13
6. Bij examenwerk op papier moeten leerling met de pen schrijven. Tekeningen, grafieken en gesloten vragen die het CITO verwerkt, moeten leerling met potlood maken. Het gebruik van correctielak (zoals tipp-ex) is niet toegestaan. 7. Zonder toestemming van een toezichthouder mag een leerling gedurende een examenzitting de examenzaal niet verlaten. Deze toestemming zal in geen geval tijdens het eerste halfuur van een zitting van een cse plaatsvinden. Calamiteiten, zoals in lid 13 omschreven, daargelaten. 8. Het verlaten van de examenruimte moet altijd rustig gebeuren. 9. Leerlingen mogen tijdens de examens/toetsen niet met elkaar praten, tenzij de aard van het examen dit met zich meebrengt. Is dit het geval dan moet dit van te voren duidelijk zijn aangeven. 10. Heeft een leerling een vraag, dan steekt hij de vinger op en wacht tot de toezichthouder bij hem komt. 11. Bij examens op papier moeten leerlingen hun gemaakte werk aan de toezichthouders overhandigen. Ze doen dit pas nadat zij op het examenwerk hun naam, examennummer, de datum van afname en het vak hebben vermeld en alle bladen waarop het examen is gemaakt in correcte volgorde zijn genummerd. Op het eerste blad geven zij aan uit hoeveel bladen het totale examenwerk bestaat. Tijdens het ophalen van schriftelijk gemaakt werk moet er volkomen rust in het examenlokaal heersen. Pas als het examenwerk is ingeleverd, mogen de leerlingen het examenlokaal verlaten. 12. Leerlingen mogen zich niet schuldig maken aan enige vorm van fraude* bij het afleggen van (een onderdeel) van een examen. * Onder fraude verstaan we een vorm van bedrog, waardoor er een onjuist beeld ontstaat van de werkelijkheid betreffende de leerling of door toedoen van dit bedrog bij één van de medeleerlingen. Als vormen van bedrog gelden onder meer: - delen van het examenwerk niet inleveren en beweren dat dit wel is ingeleverd - examenwerk van een ander inleveren - plagiaat plegen - citeren van bronnen zonder bronvermelding - afkijken (bij anderen of van eigen van te voren gemaakte documenten) - zonder toestemming overleggen - een ander laten afkijken van het zelfgemaakte werk - aanwijzingen geven/krijgen bij toiletbezoek gedurende de afname van het examen - bij bespreking van examenwerk antwoorden verbeteren 13. Door deelname aan een examenzitting geeft een leerling te kennen op de hoogte te zijn van en in te stemmen met de strekking van dit examenreglement. 14. Als een leerling zich tijdens het examen onpasselijk of ziek voelt worden en daardoor het examen niet kan afmaken, dan meldt hij dat bij een van de toezichthouders. Deze meldt dit direct bij de directeur. (De directeur overlegt met de leerling of hij het examen nog tijdens de zitting kan hervatten, nog diezelfde dag of dat hij niet in staat is om het diezelfde dag te hervatten. In het eerste geval blijft er een toezichthouder (dit kan een extra toegevoegde toezichthouder zijn) bij de leerling. In het tweede geval overlegt de directeur met de inspectie over de wijze en het tijdstip van hervatten. Gedurende de tijd dat de leerling moet wachten, wordt deze in quarantaine geplaatst. In het derde geval verzoekt de directeur per ommegaande aan de inspectie om het tijdens de zitting al gemaakte werk ongeldig te verklaren en stellen zij een nieuw tijdstip voor examinering vast als het gaat om een flexibel examen. Of we verwijzen de leerling door naar een volgend tijdvak als het om examens gaat die we op een vastgestelde dag afnemen. De directeur maakt een aantekening op het proces-verbaal. De leerling krijgt schriftelijk bericht hoe hij het examen kan afronden.)
Examenreglement 14
Artikel 15
Onregelmatigheden
1. Als een leerling zich ten aanzien van een onderdeel van het examen niet aan de geldende regels houdt of heeft gehouden, dan wel zonder geldige reden afwezig is bij een examen, dan kan de directeur maatregelen nemen. 2. Als een leerling zich ten aanzien van het verkrijgen van een vrijstelling aan onregelmatigheid schuldig maakt of heeft gemaakt, dan kan de directeur maatregelen nemen. 3. De toezichthouder stelt de desbetreffende leerling onmiddellijk en de directeur zo spoedig mogelijk, maar in elk geval direct na afloop van de examenzitting op de hoogte van de geconstateerde onregelmatigheid, zoals bedoeld bij lid 1. Ook vermeldt de toezichthouder dit in het (schriftelijk) proces-verbaal wat hij direct na afloop van de zitting opstelt. De directeur ontvangt zo spoedig mogelijk een exemplaar van dit proces-verbaal. 4. De leerling krijgt, als de onregelmatigheid is vastgesteld tijdens de afname van het examen de gelegenheid het werk af te maken. Hiervoor ontvangt hij bij schriftelijke centrale examens een nieuw antwoordblad. De toezichthouder vermeldt op het oorspronkelijke blad de aard van de onregelmatigheid en neemt dit in om eventuele wijziging van de onregelmatigheid te voorkomen. 5. De maatregelen, bedoeld in het eerste en tweede lid, die afhankelijk van de aard van de onregelmatigheden ook in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, zijn: a het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het examen. b het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan het examen. c het ongeldig verklaren van een of meer toetsen van het al afgelegde examen. d bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de onderdelen die de directeur aanwijst. Als het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige zin, betrekking heeft op één of meer onderdelen van het centraal of landelijk examen, dan vindt dit plaats bij de eerstvolgende gelegenheid. 6. Voordat we een maatregel nemen zoals bij lid 5 staat beschreven, hoort de directeur de leerling. De leerling laat zich bijstaan door een meerderjarig persoon die hij zelf aanwijst. De directeur deelt zijn beslissing binnen 7 dagen mede aan de leerling, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wijst de directeur ook op het bepaalde in artikel 17. Tegelijkertijd ontvangen ouders, voogden of verzorgers van de leerling (als deze minderjarig is) en de inspectie deze mededeling in afschrift.
Artikel 16
Verhindering deelname aan examen
1. Een leerling die door ziekte of om een andere (gewichtige) reden niet kan deelnemen aan een onderdeel van het examen, moet op de dag van het desbetreffende examen door een ouder/verzorger bij de school afgemeld worden. De directeur van de school kan verlangen dat ouder(s)/verzorger(s) de afmelding, binnen 5 werkdagen schriftelijk bij de secretaris van de examencommissie bevestigen. 2. Als een leerling met een geldige reden (de directeur bepaalt of de reden geldig is) niet kan deelnemen aan één of meer toetsen van het schoolexamen of aan een centraal examen, krijgt hij de gelegenheid: - de toetsen van het schoolexamen alsnog af te leggen of een vervangend schoolexamen af te leggen - bij papieren en digitale versies van het centrale examen die aan een vast tijdstip zijn gebonden, worden deze zo mogelijk in het tweede tijdvak en/of derde tijdvak (onder auspiciën van de staatexamencommissie) voltooid. (De mogelijkheid tot voltooien hangt samen met de gelegenheid tot het afleggen van een centraal examen.) Examenreglement 15
- digitale centrale examens die niet aan een vaste dag zijn gebonden (zogenoemde flexibele examens) en/of CSPE op een nader te bepalen tijdstip te voltooien. Dit moet binnen de richtlijnen van CvTE en/of het Cito. Dit betekent onder meer dat ten aanzien van de digitale centrale examinering gebruik gemaakt wordt van een andere versie dan die oorspronkelijk aan leerlingen is voorgelegd. Het alsnog afleggen van een examen op een later tijdstip wordt omschreven als ‘inhalen’. 3. De examinator(en) bepalen in overleg met de directeur wanneer de leerling de betreffende toets(en) van het schoolexamen en/of digitaal CE moet inhalen. Ten aanzien van het CE geldt hierbij dat dit binnen de eventuele richtlijnen van het CvTE en/of Cito gebeurt. De directeur stelt de leerling schriftelijk in kennis van de data en tijdstippen waarop een toets of examen gepland is. 4. Als een leerling nalaat te handelen overeenkomstig het gestelde in lid 1, is hij onwettig afwezig geweest. Hetzelfde geldt ook als er sprake is van een niet legitieme reden van afwezigheid. Dit laatste beoordeelt de directeur. De directeur kan op grond van bovenstaande maatregelen nemen conform artikel 15 lid 5 van dit examenreglement.
Artikel 17
Beroep
De leerling kan tegen een beslissing van de directeur bedoeld in artikel 15 en artikel 19 in beroep gaan bij de commissie van beroep die in lid 2 genoemd is. Het beroep wordt binnen drie werkdagen nadat de beslissing van de directeur schriftelijk ter kennis van de leerling is gebracht, schriftelijk bij de secretaris van de commissie van beroep ingediend. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door de leerling danwel door een van de ouders, voogden of verzorgers van de leerling indien deze minderjarig is. De commissie stelt een onderzoek in en beslist binnen twee weken over het beroep, tenzij zij de termijn met geldige redenen heeft verlengd met ten hoogste twee weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de leerling alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het examen geheel of gedeeltelijk af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de leerling en als deze minderjarig is aan de ouders, voogden of verzorgers van de leerling, aan het college van bestuur, de directeur en aan de inspectie. 2.
De commissie van beroep Secretariaat: Commissie van Beroep Examenaangelegenheden Postbus 675 8901 BL Leeuwarden
Examenreglement 16
3
BEOORDELING, UITSLAG, HERKANSING EN DIPLOMERING
Artikel 18
Beoordeling examens
1. Beoordeling van CE en het CSPE en de rekentoets gebeurt aan de hand van de richtlijnen die het CvTE verstrekt. 2. Beoordeling van het SE gebeurt op basis van een beoordelingsschema wat in het kader van het toetsbeleid is vastgesteld. Artikel 19
Vaststelling en bekendmaking resultaten schoolexamens en centrale examens
1. Bij de vakken waarbij we een centraal examen afnemen, en ook bij het vak maatschappijleer, becijferen we in de reeks van 1 tot en met 10. Deze cijfers ronden we af op 1 decimaal. Bij de overige vakken (lichamelijke opvoeding en CKV) vindt er een beoordeling goed/voldoende of onvoldoende plaats. 2. Het sectorwerkstuk beoordelen we met de kwalificatie goed/voldoende of onvoldoende. Nadere toelichting hierover staat in het PTA-boekje. 3. De directeur stelt het cijfer vast voor het centraal examen. Hij baseert de vaststelling op de score, zoals deze is bepaald door de examinator en/of de gecommitteerde/2ecorrector met in achtneming van de aanwijzingen van de CvTE. 4. Als de examinator en de gecommitteerde/2e-corrector niet tot overeenstemming zijn gekomen, dan vindt overleg plaats tussen het bevoegd gezag van de school van de tweede examinator en die van de eigen school. Komen ook zij niet tot overeenstemming, dan melden zij dit bij de inspectie. Deze kan een derde, onafhankelijke corrector aanwijzen. De score die de derde corrector bepaalt, vervangt de scores van de eerste en de tweede corrector. 5. De examinator stelt het resultaat van het schoolexamen vast. De weging van de verschillende onderdelen staat in het PTA-boekje. 6. De uitslag van een schoolexamen of een onderdeel daarvan wordt uiterlijk 10 werkdagen na de afname, maar tenminste 3 dagen voor aanvang van het CE van het betreffende vak aan de leerlingen bekend gemaakt. Men moet daarbij rekening houden dat de leerling voor aanvang van het eerste tijdvak CSE in mei van leerjaar 4 al hun schoolexamencijfers moeten krijgen. Ook moet men ermee rekening houden dat de inspectie (via DUO) de schoolexamencijfers 3 dagen voor aanvang van de CSE, eerste tijdvak, moeten hebben. 7. De uitslag van het CE vindt op zijn laatst plaats samen met de bekendmaking van de einduitslag. De directeur maakt jaarlijks de datum van de einduitslag bekend in het PTA-boekje.
Examenreglement 17
Artikel 20
Bezwaar tegen behaalde resultaten
1. Tegen de resultaten die een leerling behaalt bij een CSE, CSPE en DiCE kan hij geen bezwaar aantekenen. 2. Tegen de resultaten die een leerling behaalt bij SE kan hij binnen een week na het bekend maken van het cijfer met reden een bezwaar indienen. De leerling maakt dit bezwaar schriftelijk kenbaar bij de directeur. Deze hoort de betrokken partijen en bepaalt daarna of er een herbeoordeling van het gemaakte werk moet plaatsvinden. De directeur maakt de genomen beslissing schriftelijk kenbaar bij de leerling. 3. Als een leerling het niet eens is met de beslissing van de directeur of de uitkomst van de herziening, dan kan hij beroep aantekenen bij de commissie van beroep (zie artikel 17) volgens de regels die in dit artikel staan. Artikel 21
Vaststelling eindcijfer en andere resultaten
1. Het eindcijfer voor alle vakken, waarin een centraal examen is afgelegd, drukken we uit in een geheel cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10. De directeur bepaalt dit eindcijfer volgens de volgende voorschriften - De directeur bepaalt het eindcijfer door het rekenkundig gemiddelde van de eindcijfers van het schoolexamen en het centraal examen vast te stellen. Hierbij wordt een 0,49 naar beneden en een 0,50 naar boven afgerond tot een geheel getal. 2. Het cijfer behaald op de rekentoets is ook het eindcijfer van de rekentoets. 3. Het eindcijfer van het vak Maatschappijleer drukken we uit in een cijfer uit de reeks van 1 tot en met 10. De bepaling van dit eindcijfer komt tot stand volgens de weging van de SE die in het PTA is aangegeven. 4. Het eindresultaat van de vakken CKV en Lichamelijke Opvoeding, en ook het sectorwerkstuk in de GL drukken we uit in een beoordeling goed of voldoende. Als een van deze vakken met een onvoldoende is gewaardeerd vermelden we deze niet. De leerling heeft daarmee tevens niet voldaan aan het afleggen van het volledige examen en is daardoor afgewezen voor het diploma (zie ook artikel 22). 5. Van de onderdelen handelingen en praktische opdrachten stellen we vast of dit volgens de voorschriften is afgewerkt (zie artikel 8). Artikel 22
Vaststelling Uitslag
1. De directeur en de secretaris van de subexamencommissie stellen de uitslag vast met inachtneming van het bepaalde in artikel 20. Zij doen dit in een bijeenkomst met zo mogelijk alle betrokken examinatoren. 2. De uitslag luidt ‘geslaagd voor het eindexamen’ of ‘afgewezen voor het eindexamen’. 3. Als een leerling in meer dan de wettelijk vereiste vakken examen heeft gedaan, dan kunnen we die meerdere vakken buiten beschouwing laten bij de bepaling voor zakken en slagen als een leerling daardoor niet zou slagen.
Examenreglement 18
Artikel 23a
Uitslag Basisberoepsgerichte Leerweg
1. De leerling die eindexamen heeft afgelegd in de BL volledig programma en al zijn eindcijfers heeft behaald is geslaagd als hij: a. een volledig examen heeft afgelegd en b. het gemiddelde van de cijfers, exclusief de rekentoets, voor het centraal examen tenminste 5,5 bedraagt en c. voor ten hoogste één van zijn examenvakken, exclusief de rekentoets, het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of d. voor ten hoogste één van zijn examenvakken, exclusief de rekentoets, het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of e. voor twee van zijn examenvakken, exclusief de rekentoets, het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, en f. voor het vak Nederlands tenminste een eindcijfer 5 of hoger heeft behaald. g. de rekentoets heeft afgelegd 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen c, d en e rekenen we het eindcijfer van het afdelingsvak of intrasectorale programma in de basisberoepsgerichte mee als twee eindcijfers. 3. De leerling die eindexamen heeft afgelegd in de BL volgens een leerwerktraject is geslaagd als hij: a. voor het vak Nederlands ten minste een eindcijfer 6 of hoger heeft behaald. b. voor het door hem gekozen keuze(beroeps)vak een eindcijfer van 6 of hoger heeft behaald. c. voldaan heeft aan de eisen voor de rekentoets die in artikel 23a sub 1g gesteld zijn. 4. In aanvulling op lid 1 voor de vakken lichamelijke opvoeding (L.O.) en het kunstvak (CKV) de kwalificatie goed of voldoende heeft behaald. 5. Als een leerling examen heeft afgelegd in meer dan het aantal verplichte vakken (zie artikel 8 lid 2) dan kan de uitslag van het extra vak betrokken worden bij de uitslag van het examen. Daarbij moet altijd sprake blijven van een volledig examen. 6. De leerling die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid en ingeval van een LW-Traject het derde lid is afgewezen, behoudt de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in artikel 24b. 7. Zodra de uitslag ingevolge het eerste, dan wel derde lid is vastgesteld, deelt de directeur deze samen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere leerling mede, onder mededeling van het bepaalde in artikel 24b. De in de eerste zin bedoelde uitslag is definitief als de leerling geen gebruik maakt van hetgeen in artikel 24b is beschreven.
Examenreglement 19
Artikel 23b
Uitslag Kaderberoepsgerichte Leerweg en Gemengde Leerweg
1. De leerling die eindexamen heeft afgelegd in de KL of GL volledig programma en al zijn eindcijfers heeft behaald is geslaagd als hij: a. een volledig examen heeft afgelegd en b. het gemiddelde van de cijfers, exclusief de rekentoets, voor het centraal examen tenminste 5,5 bedraagt en c. voor ten hoogste één van zijn examenvakken, exclusief de rekentoets, het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of d. voor ten hoogste één van zijn examenvakken, exclusief de rekentoets en het vak Nederlands, het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of e. voor twee van zijn examenvakken, exclusief de rekentoets, het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, en f. voor het vak Nederlands als eindcijfer minimaal een 5 heeft gescoord en g. de rekentoets heeft afgelegd 2. Voor de toepassing van het eerste lid, onderdelen c, d en e rekenen we het eindcijfer van het afdelingsvak of intrasectorale programma in de kaderberoepsgerichte leerweg mee als twee eindcijfers. 3. In aanvulling op lid 1 voor de vakken lichamelijke opvoeding (L.O.) en het kunstvak (CKV) en ook bij de gemengde leerweg voor het sectorwerkstuk de kwalificatie goed of voldoende heeft behaald. 4. Als een leerling examen heeft afgelegd in meer dan het aantal verplichte vakken (zie artikel 8 lid 2), dan kan de uitslag van het extra vak betrokken worden bij de uitslag van het examen. Daarbij moet altijd sprake blijven van een volledig examen. 5. De leerling die eindexamen heeft afgelegd en die niet voldoet aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid en ingeval van een LW-Traject het derde lid is afgewezen, behoudt de mogelijkheid tot herkansing, bedoeld in artikel 24b. 6. Zodra de uitslag ingevolge het eerste, dan wel derde lid is vastgesteld, deelt de directeur deze tezamen met de eindcijfers schriftelijk aan iedere leerling mede, onder mededeling van het bepaalde in artikel 24b. De in de eerste volzin bedoelde uitslag is definitief indien de leerling geen gebruik maakt van hetgeen in artikel 24b is beschreven. Artikel 24a
Herkansing schoolexamen
1. Leerlingen die na een vastgestelde periode niet voldoen aan de gestelde eisen van art. 23 lid 1 de punten a t./m. d kunnen in maximaal 2 vakken per vastgestelde periode een herexamen afleggen voor het onderdeel schoolexamen. Er is op dat moment nog geen eindcijfer, maar er wordt gekeken naar het gemiddelde cijfer op het schoolexamen tot op dat moment. 2. Voordat de herkansing plaatsvindt, stelt de docentexaminator vast over welke leerstof de herkansing zich uitstrekt en welk SE (welke dSE) door het resultaat van de herkansing worden vervangen. De docentexaminator deelt dit een week voor de afname van de herkansing van het SE mee aan de leerling en de directeur.
Examenreglement 20
3. De vastgestelde periode, bedoeld in het eerste lid staat jaarlijks vermeld in het PTA. Deze periode moet in elk geval voldoen aan de voorwaarden dat schoolexamencijfers van vakken waarin een centraal examen plaatsvindt minimaal 3 dagen voor afname van dat examen, dan wel minimaal 3 dagen voor de periode waarin het examen plaatsvindt moeten zijn opgestuurd naar de inspectie (DUO). Voor vakken waarin we geen centraal examen afnemen en, voor zover van toepassing, het sectorwerkstuk uiterlijk moeten zijn afgesloten op een datum gelegen na de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen, maar uiterlijk een week voordat de uitslag van het centraal examen wordt vastgesteld. 4. Als een leerling onvoldoende staat voor het vak maatschappijleer, dan heeft hij recht op een herkansing voor dat vak. 5. Ten aanzien van de vakken waarvoor de examinator een waardering voldoende of goed moet uitspreken, kan deze na overleg met de directeur bij het (nog) niet voldoen aan deze kwalificatie een extra opdracht geven die als zodanig beoordeeld kan worden. Deze herkansing vindt maximaal twee maal plaats. 6. Het hoogst behaalde cijfer (oorspronkelijk cijfer of herkansingscijfer) is van toepassing. Artikel 24b
Herkansing centraal examen
1. Iedere leerling heeft het recht voor één vak waarin hij al centraal examen heeft afgelegd, deel te nemen aan de herkansing van het centraal schriftelijk examen. 2. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing, dan wel bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. 3. De leerling doet een schriftelijk verzoek tot herkansing aan de directeur binnen één dag na het ontvangen van de einduitslag van het examen. De directeur neemt hierover zo snel mogelijk een besluit, maar uiterlijk binnen drie dagen nadat het verzoek is gedaan. 4. Na afloop van de herkansing stellen we de uitslag definitief vast met overeenkomstige toepassing van artikel 21 en 22. 5. In afwijking van het eerste lid van artikel 24b, heeft elke leerling die examen aflegt in de basisberoepsgerichte of de kaderberoepsgerichte leerweg het recht op een herkansing van het CSPE of een deel daarvan. Daarbij is lid 2 van artikel 24b eveneens van kracht. 6. De hierboven genoemde herkansingen moeten plaatsvinden in de perioden en met de instructie die het CvTE heeft aangegeven (zie de zogenoemde september en maart mededelingen op examenblad.nl). Artikel 24c
Herkansing rekentoets
Iedere leerling heeft recht op vier kansen om de rekentoets af te leggen binnen de aangewezen periodes waarin de rekentoets wordt afgenomen. Eén van de kansen moet het voorlaatste examenjaar plaatsvinden.
Examenreglement 21
Artikel 25
Diploma en cijferlijst
1. De leerlingen die op grond van de definitieve uitslag zijn geslaagd, krijgen hun diploma uitgereikt waarop alle vakken zijn vermeld (achterzijde) die bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken. Ook vermelden we de leerweg waarop het diploma betrekking heeft. Hierbij geldt dat deze leerweg altijd gebaseerd is op het vak dat op het laagste niveau is geëxamineerd (zie verder artikel 9 lid 4). 2. Iedere leerling ontvangt een cijferlijst met daarop de eindexamenvakken, per vak staat de leerweg waarbinnen de leerling eindexamen heeft gedaan, de behaalde eindcijfers voor de schoolexamens, de centrale examens en de eindexamencijfers. Verder vermelden we de beoordeling van de vakken L.O. en CKV en voor de gemengde leerweg die van het sectorwerkstuk. Als een leerling in meer dan het voorgeschreven aantal vakken examen heeft afgelegd, dan vermelden we die meerdere vakken ook op de cijferlijst. Tenzij de leerling daartegen bezwaar maakt. Dit alles op het model dat de minister heeft vastgesteld. 3. De directeur en secretaris van de examencommissie tekenen het diploma en de cijferlijst. 4. Duplicaten van een diploma of cijferlijst verstrekken we niet. Bij vermissing van diploma of cijferlijst is het mogelijk bij DUO een schriftelijke verklaring te verkrijgen waarop vermeld is dat genoemd document is afgegeven. Deze verklaring heeft dezelfde civiele waarde als de oorspronkelijke documenten. Artikel 26
Opnieuw deelnemen aan het laatste schooljaar, nadat men gezakt is.
1. Als een leerling zakt voor het volledige examen, dan heeft hij het recht om opnieuw deel te nemen aan het examen. 2. Bij het opnieuw deelnemen aan het examen moet de leerling alle onderdelen van het centraal examen opnieuw afleggen. De CE cijfers behaald bij hernieuwde deelname vervangen de eerder gescoorde cijfers op die onderdelen. 3. De SE cijfers behaald in het derde leerjaar (het eerste jaar van het eindexamen) blijven gehandhaafd, met dien verstande dat de leerling het recht heeft herexamen te doen (zie art. 23 a). 4. De SE in het vierde jaar worden opnieuw afgelegd.
Artikel 27
Certificaten
1. De directeur reikt een certificaat uit aan de leerling die definitief voor het eindexamen afgewezen is en die de school verlaat en die voor één of meer vakken van zijn eindexamen een eindcijfer van zes of meer heeft behaald, dan wel een beoordeling voldoende of goed. Op dit certificaat worden de vakken waarvoor een 6 of meer is behaald, dan wel een beoordeling goed of voldoende vermeld samen met het eindcijfer of de beoordeling. Bij de GL vermelden we ook het thema van het sectorwerkstuk.
Examenreglement 22
4
OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 28
Klachten
Als een leerling zich ten aanzien van een deel van het examen benadeeld voelt, kan hij een klacht binnen 5 werkdagen nadat de aanleiding tot de klacht zich heeft voorgedaan, schriftelijk kenbaar maken bij de directeur. De directeur zal de klacht afhandelen al naar gelang de aard van de klacht. De directeur deelt zijn beslissing met redenen schriftelijk aan de leerling mee en vermeldt daarbij dat beroep tegen zijn beslissing mogelijk is bij de in artikel 17 genoemde commissie van beroep volgens de regels die daar zijn aangegeven. Artikel 29
Inzage/bewaren van het examenwerk
De opgaven, werkstukken en de examenbescheiden die de leerling heeft ingevuld (waaronder ook de digitale CE-opgaven) als ook de examenbescheiden die door de examinator(en) en directie zijn ingevuld naar aanleiding van de prestaties van de leerling, bewaren we gedurende tenminste zes maanden na het bekend maken van de einduitslag. De leerling kan de examenbescheiden op afspraak onder toezicht van een lid van de schoolleiding inzien. Hierbij mag de leerling geen aantekeningen maken. De leerling kan op basis van inzage in het examenwerk geen bezwaar aantekenen bij de Commissie van Beroep. Artikel 30
Afwijkende wijze van examinering
1. De directeur kan toestaan dat een leerling met een handicap (visueel, auditief of motorisch, dan wel een andere handicap die door een deskundige* is vastgesteld) het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van de leerling. De aanpassing kan bestaan uit een aanpassing in tijd, waarbij voor de centrale examens geldt dat deze met maximaal 30 minuten mag worden verlengd. Een andere aanpassing kan slechts worden gedaan als een deskundige* daartoe een voorstel heeft geformuleerd. In alle gevallen bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Bij een eventuele afwijking doet de directeur hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. De wijze van afwijking is zodanig dat de eisen die bij het schoolexamen, landelijk examen en centraal examen aan de leerling worden gesteld, zoveel mogelijk gelijk zijn aan die voor andere leerlingen. * De deskundige welke genoemd wordt in lid 1 betreft een ter zake deskundige orthopedagoog of een psycholoog. 2. De directeur kan toestaan dat, ten aanzien van een leerling die met inbegrip van het schooljaar waarin hij examen aflegt, ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, voor een deel van het examen waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften in dit reglement. De directeur doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. De afwijking kan slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de betreffende toets met ten hoogste 30 minuten en uit het toestaan aan de leerling een verklarend woordenboek te gebruiken van de Nederlandse taal.
Examenreglement 23
Artikel 31
Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin dit examenreglement niet voorziet en waaromtrent een onmiddellijke beslissing noodzakelijk is, beslist de directeur. De directeur deelt zijn beslissing zo spoedig mogelijk mee aan de betrokkene, het college van bestuur en aan de inspectie. In die gevallen waarbij geen onmiddellijke beslissing is vereist, pleegt de directeur eerst overleg met het college van bestuur en/of de inspectie. Artikel 32
Bijzondere bepalingen
1. In gevallen waarbij een leerling gedurende het laatste schooljaar voor langere tijd niet in staat is geweest het onderwijs te volgen, kunnen we na overleg met de inspectie besluiten het eindexamen wat zich in dat schooljaar afspeelt te spreiden over twee jaren. 2. Een besluit tot spreiding als onder lid 1 van dit artikel genoemd, moet in principe genomen zijn voor aanvang van het centraal schriftelijk examen. 3. Het recht op herexamen in de gevallen genoemd onder lid 1 van dit artikel, ontstaat op het moment dat bij een vak het eindcijfer is vastgesteld. (De kans bestaat hier namelijk dat de leerling in het eerste jaar al één of enkele vakken heeft afgesloten. Voor deze vakken geldt al in het eerste jaar het recht op herexamen.) 4. Op verzoek van de leerling stellen we al aan het einde van het eerste jaar van de gespreide afsluiting een uitslag vast. Artikel 33
Overgangs- en slotbepalingen
1. Dit examenreglement treedt in werking met ingang van 01-08-2015 voor leerlingen die geplaatst zijn in een van de leerwegen genoemd in de wet op het WVO. 2. Dit examenreglement kan worden aangehaald als: examenreglement Nordwin College VMBO-groen 2017. 3. Eerdere versies van het examenreglement zijn hierbij ingetrokken.
Examenreglement 24