Examenreglement VMBO - leerjaar 4
2014 - 2015 locatie Berg en Dalseweg
Bij dit reglement hoort een programma van toetsing en afsluiting (PTA)
Inhoudsopgave Pagina Algemene bepalingen:
A Art. 1
Begripsbepaling
3
Art. 2
Afnemen eindexamen
3
Art. 3
Indeling eindexamen
3
Art. 4
Onregelmatigheden bij het SE en CE
3
Art. 5
Geheimhouding
4
Art. 6
Commissie van beroep
4
Art. 7
Bewaren van SE-werk / CE-werk
4
Regeling van het schoolexamen:
B 1
Algemeen
5
2
De toetsen
5
3
Beoordeling
5
4
De regeling cijfergeving
6
5
Bijzondere omstandigheden
6
6
Inhaal- en herkansingsregeling
6
7
Overige bepalingen
7
Het centraal examen:
C 1
Algemeen
7
2
Gang van zaken tijdens het centraal papieren examen algemene
7
vakken theoretische leerweg 3
Gang van zaken tijdens het flexibel digitaal examen (CBT) algemene
8
vakken basis- en kaderberoepsgerichte leerweg 4
Gang van zaken tijdens het centraal schriftelijk praktisch examen
8
(CSPE) basis- en kaderberoepsgerichte leerweg 5
Afwijking in de wijze van examinering
8
6
Absentie
9
7
Berekening eindcijfer eindexamen
9
8
Vaststelling uitslag
9
9
Herkansing
10
10
Diploma en cijferlijst
10
11
Certificaten
10
12
Spreiding examen
10
13
Slotbepaling
10
Bijlagen 1
Inhaal- en herkansingsregeling Bgd 2014-2015
11
2
Vak hoger niveau
12
3
Toelichting bij het PTA
13
4
Data uitreiking ED-cijferlijsten
14
5
Periode indeling schooljaar 2014 – 2015
14
A
Algemene bepalingen
Art.1. Begripsbepalingen In dit besluit wordt verstaan onder: De wet: de wet op het voortgezet onderwijs. Onze minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Inspectie: de inspectie van het voortgezet onderwijs, belast met het toezicht op de school. Het bevoegd gezag: het schoolbestuur. Directeur: de adjunct directeur c.q. locatiedirecteur belast met de regeling eindexamen Kandidaat: een ieder die door het bevoegd gezag tot het eindexamen wordt toegelaten. Gecommitteerde: een gecommitteerde in de zin van art.29, derde lid van de wet, belast met het toezicht op het eindexamen of een deel ervan. School: een dagschool voor algemeen voortgezet onderwijs. Examinator: degene die is belast met het afnemen van het examen. Eindexamen: een examen in de in de artikelen 11 t/m 29a. Voorgeschreven vakken dan wel een aantal deelexamens dat tezamen een eindexamen vormt. Deeleindexamen: een examen in een van de vakken genoemd in art. 11 t/m 29a. van het eindexamenbesluit. Examenstof: de aan de kandidaat te stellen eisen. SE : Schoolexamen. PTA: Programma van toetsing en afsluiting. CE: Centraal examen. CSE: Centraal schriftelijk examen CSPE: Centraal schriftelijk praktisch examen CBT: Computer based test Art.2. Afnemen eindexamen 1) De directeur en de examinatoren nemen onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag het eindexamen af. 2) Mevrouw P. van de Venne is de secretaris van het eindexamen op de locatie Berg en Dalseweg. Art.3. Indeling eindexamen Het eindexamen bestaat voor ieder vak uit een schoolexamen en voor zover dat in het examenprogramma is bepaald, tevens uit een centraal examen. Art.4. Onregelmatigheden bij het SE en CE 3) Indien er sprake is van ontoelaatbaar of storend gedrag tijdens een toets van het SE, maar er is geen sprake van fraude, dan wordt het gemaakte werk ingenomen. Het al dan niet volledig gemaakte werk wordt nagekeken en gescoord. 4) Indien een kandidaat zich ten aanzien van enig deel van het eindexamen aan enige onregelmatigheid (anders dan genoemd in lid 1) schuldig maakt of heeft gemaakt, kan de directeur maatregelen nemen. 5) De maatregelen bedoeld in het tweede lid die al dan niet in combinatie met elkaar genomen kunnen worden, kunnen zijn: - het toekennen van het cijfer 1 voor een toets van het SE of het CE; - het ontzeggen van het recht op herkansen van de toets waar het cijfer 1 aan toegekend is; - het ontzeggen van deelname of verdere deelname aan een of meerdere toetsen van het SE of het CE (bij het SE houdt dit tevens ontzegging van deelname aan het CE in!); - het ongeldig verklaren van een of meerdere toetsen van het reeds afgelegde deel van het SE of CE - het bepalen dat het diploma en de cijferlijst slechts kunnen worden uitgereikt na een hernieuwd examen in de door de directeur aan te wijzen onderdelen; - indien het hernieuwd examen, bedoeld in de vorige volzin, betrekking heeft op een of meer onderdelen van het CE, legt de kandidaat dat examen af in het volgende tijdvak van het CE, dan wel ten overstaan van de staatsexamencommissie. 6) Alvorens een beslissing ingevolge het derde lid wordt genomen, hoort de directeur de kandidaat. De kandidaat kan zich door de mentor of een andere docent laten bijstaan. De directeur overlegt met examinatoren en mentor van de kandidaat. De directeur deelt zijn beslissing mede aan de kandidaat, mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. In de schriftelijke mededeling wordt tevens gewezen op het bepaalde in het vijfde lid. De schriftelijke mededeling wordt tegelijkertijd in afschrift toegezonden aan de ouders, voogden of verzorgers van de kandidaat, indien deze minderjarig is. 7) De kandidaat kan tegen een beslissing van de directeur in beroep gaan bij de door het bevoegd gezag van de school in te stellen “commissie van beroep”. Van deze commissie mag de directeur geen deel uit maken. Het beroep wordt binnen drie dagen nadat de beslissing schriftelijk ter kennis van de kandidaat is gebracht, schriftelijk bij de commissie van beroep ingesteld. De commissie stelt een onderzoek in en 3
beslist binnen twee weken op het beroep tenzij zij de termijn (met redenen omkleed) heeft verlengd met ten hoogste 2 weken. De commissie stelt bij haar beslissing zo nodig vast op welke wijze de kandidaat alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld het SE of CE geheel of gedeeltelijk af te leggen. De commissie deelt haar beslissing schriftelijk mede aan de kandidaat, de directeur en aan de inspectie. 8) Indien de onregelmatigheid pas wordt ontdekt na afloop van het schoolexamen, kunnen de directeur en de betrokken examinator(en) gezamenlijk het schoolexamen ongeldig verklaren, hetgeen tevens ontzegging van deelneming aan het CE inhoudt, zoals bepaald in art. 4. van de algemene bepalingen van het examenreglement. Of zij bepalen dat het schoolexamen slechts geldig is na een hernieuwd schoolexamen in de door hen aan te wijzen onderdelen en op een door hen te bepalen wijze. 9) Een kandidaat die zonder wettige reden te laat komt bij een SE kan tot dit SE worden toegelaten tot uiterlijk 20 minuten na aanvang van de toets. Hij/zij moet het werk met de andere kandidaten op de vastgestelde tijd beëindigen en inleveren. Art.5. Geheimhouding Een ieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens, waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit de noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. Art.6. Commissie van beroep De commissie van beroep bestaat uit: - een bestuurslid: voor alle locaties nader in te vullen; - voor de locatie Berg en Dalseweg aangevuld met: een lid van de schoolleiding; twee docenten; een ouder. Het adres van de commissie is: Commissie van beroep Montessori College p/a Kwakkenbergweg 27 6523 MJ Nijmegen In al die gevallen waarin een docent zowel examinator als lid van de commissie is, wordt een vervangend commissielid aangezocht door de directeur. Daarnaast is de school aangesloten bij de centrale commissie van beroep voor eindexamens van de regio Nijmegen. Het reglement van deze commissie is te vinden op Montiplaza onder het kopje: Examen>Berg en Dalseweg>alles over het examen>mededelingen. Art.7. Bewaren van SE-werk / CE-werk Schoolexamenwerk Opgaven, normen, het gemaakte werk, de eventueel gemaakte protocollen van mondelinge toetsen, alsmede de cijfers worden door de examinator bewaard tot één maand na uitreiking betreffende ED-cijferlijst (data zie bijlage). Daarna wordt het werk vernietigd. Centraal Examen Het werk van Centraal Examen van de kandidaten en de beoordeling ervan wordt gedurende 6 maanden na vaststelling van de uitslag van het examen bewaard door de examensecretaris. Dit materiaal kan ter inzage worden gegeven aan belanghebbenden in aanwezigheid van de examinator en een lid van de schoolleiding. Na 6 maanden wordt het werk vernietigd.
4
B
Regeling van het schoolexamen
Directeur en examinatoren van het Montessori College te Nijmegen/Groesbeek, daartoe gemachtigd door het bevoegd gezag van deze school; overwegende dat ter uitvoering van art.31. van het nieuwe Besluit Eindexamens VWO-HAVO-VMBO een regeling voor schoolonderzoek moet worden vastgesteld, besluiten dat het schoolonderzoek VWO-HAVO-VMBO wordt ingesteld met inachtneming van de volgende bepalingen: 1.
Algemeen 1) Het Schoolexamen kan bestaan uit de volgende toetsen/opdrachten: - Dossiertoetsen: - mondelinge toetsen - schriftelijke toetsen met gesloten en/of open vragen - praktische opdrachten - handelingsopdrachten 2) Alle kandidaten maken in het kader van hun schoolexamen een vakoverstijgende handelingsopdracht ‘loopbaanleren’. Deze opdracht wordt gekoppeld aan diverse activiteiten gericht op hun loopbaan (zie PTA). De handelingsopdracht ‘loopbaanleren’ moet naar behoren afgesloten worden. 3) Alle kandidaten VMBO moeten voor hun Schoolexamen twee grote praktische opdrachten uitvoeren die ieder een studiebelasting van min.10 uur kennen. Kandidaten uit de Basisberoepsgerichte Leerweg en Kaderberoepsgerichte leerweg voeren deze beide opdrachten uit binnen het beroepsvoorbereidende vak. 4) Het schoolexamen wordt gehouden overeenkomstig het voor ieder vak geldend programma van toetsing en afsluiting. 5) Het schoolexamen begint in het voorlaatste leerjaar van het VMBO. 6) Het schoolexamen wordt in alle vakken voor de aanvang van het eerste tijdvak van het centraal examen afgesloten. 7) Indien een kandidaat om een geldige reden, dit ter beoordeling van de directeur, is verhinderd het schoolexamen leerjaar 4 af te ronden voor de aanvang van het eerste tijdvak dan mag hij in de gelegenheid gesteld worden het schoolexamen voor dat vak af te sluiten vóór het centraal examen in dat vak doch na de aanvang van het eerste tijdvak. 8) Schoolexamens voor de vakken waarin geen centraal examen wordt afgelegd moeten vóór aanvang van het C(S)E worden afgesloten. Indien deze vakken niet met een voldoende of NB afgesloten zijn, mag de kandidaat tot uiterlijk tot één week voordat de uitslag van het examen wordt vastgesteld, proberen deze vakken alsnog met een voldoende c.q. NB af te sluiten. Slechts bij uitzondering en uitsluitend in geval van geldige redenen, kan de directeur een kandidaat van deze mogelijkheid gebruik laten maken. 9) De kandidaten ontvangen voor 1 oktober het examenreglement met het bijbehorende programma van toetsing en afsluiting, waarin vermeld staat welke onderdelen van het examenprogramma in het schoolexamen worden getoetst; een omschrijving van de te toetsen leerstof; een planning van de toetsen; een omschrijving van de wijze van toetsing; de wijze waarop het eindcijfer schoolexamen wordt berekend. De directie behoudt zich het recht voor om wijzigingen in het PTA aan te brengen. De kandidaten en de inspectie worden in dit geval op de hoogte gebracht.
2.
De toetsen 1) Het cijfer wordt door de examinator vastgesteld. 2) Opgaven, normen, het gemaakte werk, de eventueel gemaakte protocollen van mondelinge toetsen, alsmede de cijfers worden door de examinator bewaard tot één maand na uitreiking ED-cijferlijsten. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het in 3.4. gestelde. 3) De criteria aan de hand waarvan de beoordeling van werkstukken, praktische opdrachten, handelingsopdrachten en sectorwerkstuk plaatsvindt, worden door de examinator vóór aanvang van de opdracht tijdens de lessen aan de kandidaat bekend gemaakt.
3.
De beoordeling 1) Voor de beoordeling van de toetsen van het schoolexamen gebruikt de examinator de cijfers 1 t/m 10 met de daartussen liggende cijfers met één decimaal. 2) In afwijking van 3.1. worden de vakken kunstvakken 1 en lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijke deel met ‘voldoende’ of ‘goed’ beoordeeld. Deze beoordeling gaat uit van de mogelijkheden van de kandidaat en geschiedt op basis van het naar behoren afsluiten van opdrachten uit het PTA. 3) De gehele cijfers voor het schoolexamen hebben de volgende betekenis:
5
1 2 3 4 5
= = = = =
Zeer slecht Slecht Zeer onvoldoende Onvoldoende Bijna voldoende
6 7 8 9 10
= = = = =
Voldoende ruim voldoende Goed zeer goed Uitmuntend
4) Het cijfer van iedere toets en de beoordeling van een handelingsopdracht wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk een week na afname c.q. inleveren, aan de kandidaat bekend gemaakt. Tijdens deze bekendmaking hebben de kandidaten het recht het door hen gemaakte werk in te zien en/of een afspraak te maken om het gemaakte werk te bespreken. 5) De kandidaat heeft het recht om bij duidelijke onenigheid met de examinator aangaande afspraken over werk, tijdstip van inleveren van werk of beoordelingen, binnen een week schriftelijk beroep aan te tekenen bij de directeur. Dit beroep wordt voorgelegd aan een commissie van drie. Een lid wordt aangewezen door de kandidaat en een lid door de examinator(en). Deze beide leden kiezen een derde lid. De uitspraak van de commissie van drie is bindend. 4
De regeling cijfergeving e e e 1) Het schoolexamen spreidt zich uit over het 3 en 4 leerjaar. Het 3 leerjaar is opgedeeld in 4 periodes e en het 4 leerjaar in 3 periodes. 2) Per vak wordt iedere leerjaar afgesloten met een cijfer op één decimaal nauwkeurig. Uitzondering hierbij zijn de vakken genoemd onder 3.2. Het eindcijfer leerjaar 3 telt mee en heeft als wegingsfactor 1. Het eindcijfer leerjaar 4 heeft als wegingsfactor 3 . Het eindcijfer voor het schoolexamen is een cijfer op één decimaal afgerond. De school noteert de behaalde schoolexamencijfers in het resultaten voortgangsdossier van de kandidaat in SOMtoday. Het eindcijfer voor het schoolexamen wordt voor de aanvang van het 1e tijdvak van het Centraal Examen aan de kandidaten meegedeeld.
5
Bijzondere omstandigheden. 1) In geval van ziekte c.q. geoorloofde afwezigheid, dienen de ouder(s), verzorger(s) de directeur vóór de aanvang van de dossiertoets hiervan in kennis te stellen. Geschiedt deze melding mondeling of telefonisch, dan moet zij schriftelijk worden bevestigd. In geval van afwezigheid door andere vormen van overmacht dient te worden gehandeld als bij ziekte. 2) Indien een leerling op de eerste dag na ziekte een toets heeft, dan kan de leerling voor aanvang van de toets de docent uitstel vragen. De docent bepaalt of dit verzoek terecht is of niet. 3) Indien een kandidaat niet voldoet aan de in 5.1. gestelde verplichting kan de directeur na alle betrokkenen gehoord te hebben de kandidaat uitsluiten van verdere deelname aan het schoolexamen of een van de andere maatregelen treffen, genoemd in artikel 4. 4) Als de kandidaat geoorloofd afwezig is geweest bij een toets, dan wordt de toets door de vakdocent in het OLC gelegd. Bij terugkomst maakt de leerling zelf een afspraak in het OLC om de toets in te halen. De termijn hiervoor is twee weken gerekend vanaf de datum van de afname van de toets. Afwijkingen van deze termijn moeten bij de examencommissie aangevraagd worden. Heeft de leerling de toets na de deadline niet gemaakt, dan wordt het cijfer 1 toegekend, de mogelijkheid tot herkansen blijft bestaan (Zie inhaal- en herkansingsregeling. 5) Als de kandidaat door omstandigheden (o.a. ziekte voorafgaand aan een dossiertoets) niet in staat is deel te nemen aan de dossiertoets, dan dient de kandidaat zelf contact op te nemen met de betreffende examinator. Indien uitstel van de toets verleend wordt, wordt dezelfde procedure als in 5.4 gevolgd. 6) Alle onderdelen van het PTA uit één periode, moeten binnen twee weken na afloop van de betreffende periode afgesloten en in SOMtoday ingevoerd zijn.
6.
Inhaal- en herkansingsregeling
De verantwoordelijkheid voor het inhalen en herkansen van een toets ligt bij de leerling. D.w.z. dat de leerling een afspraak maakt in het OLC om een gemiste toets in te halen of in het geval van herkansen de docent benadert om een afspraak te maken hieromtrent. Het inhalen moet binnen twee weken, gerekend vanaf de datum van de afname van de toets, plaats vinden. Herkansen van een toets moet in de periode waarin de toets in eerste instantie gepland is, plaatsvinden, doch uiterlijk binnen twee weken na uitreiking van de betreffende voorlopige cijferlijst. Uitzonderingen hierop moeten door de vakdocent bij de examencommissie aangevraagd worden. Wil een leerling na afloop van de twee weken alsnog een vak inhalen of herkansen, dan moet dit, door de leerling aangevraagd, worden bij de examencommissie. Herkansingsmogelijkheden die door de diverse vakken aangeboden worden, moeten voldoen aan de volgende schoolregels:
6
-
-
-
-
Volgens het wettelijk kader komen alleen dossiertoetsen en praktische opdrachten voor een herkansing in aanmerking. In het PTA wordt per vak aangegeven wat wel en niet herkanst kan worden. Ook worden de eventuele voorwaarden tot herkansen aangegeven. Een handelingsopdracht wordt afgetekend als het werk ‘naar behoren’ of ‘voldoende’ beoordeeld is. Er geldt hiervoor dus geen herkansingsregeling. Herkansing is mogelijk ongeacht het eerder behaalde cijfer. Het recht op herkansen kan komen te vervallen als een leerling in de voorbereiding niet de juiste studie- en werkhouding aan de dag heeft gelegd. Dit is ondermeer het geval als er sprake is van veelvuldig verzuim zonder geldige reden of bij veelvuldig te laat komen. In die gevallen wordt een leerling daar tijdig op gewezen zodat er voor hem/haar nog gelegenheid is om het gedrag bij te sturen. Een besluit over een aangepast recht op herkansen wordt genomen door de examencommissie na advies van het kernteam. Dossiertoetsen en praktische opdrachten die in een bepaald schooljaar worden aangeboden zullen ook in datzelfde jaar herkanst moeten worden. Uitzondering hierop vormen de werken in de vierde en zevende periode. De herkansing hiervan vindt op zijn laatst plaats in periode 5 (voor leerjaar 3) en tussen periode 7 en de uitreiking van de SE eindlijst (voor leerjaar 4). Per toets is slechts één keer herkansen toegestaan. Bij afwezigheid van de kandidaat bij een onderdeel dat met een cijfer wordt afgesloten, geldt het volgende: * in geval van ziekte of andere vormen van overmacht blijft het recht op herkansen bestaan, mits de school hiervan vooraf telefonisch of schriftelijk op de hoogte gebracht is; * in bijzondere gevallen beslist de directeur in overleg met het kernteam en de betreffende examinator over een inhaal- of herkansingsmogelijkheid. Een kandidaat die het vak maatschappijleer 1 wel afgerond heeft, maar niet met een voldoende, mag na het CE, uiterlijk een week voor het vaststellen van de uitslag, dit alsnog met een voldoende afsluiten. De school bepaalt op welke wijze dit gebeurt. Bij de berekening van een schoolexamencijfer geldt in geval van herkansing het hoogste cijfer
Voor de specifieke uitwerking van de inhaal- en herkansingsregeling op de Bgd zie bijlage 1 7.
C 1.
2.
Overige bepalingen e 1) De resultaten van het schoolexamen behaald in het 3 leerjaar, komen te vervallen als de kandidaat niet wordt bevorderd tot het laatste leerjaar. 2) De schoolexamenresultaten, behaald in het laatste leerjaar, komen te vervallen, als de kandidaat niet slaagt voor het examen. 3) Voor de kandidaat die tot het voorlaatste of laatste leerjaar wordt toegelaten, nadat in dat leerjaar reeds toetsen zijn gehouden, stelt de directeur een regeling vast, in overleg met de betrokken examinatoren en de kandidaat. Het Centraal Examen Algemeen 1) Het centraal examen wordt afgenomen conform de artikelen 36 t/m 45 van het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo (geldend vanaf 1 augustus 2007). 2) Ten minste 14 dagen voor de aanvang van het centraal examen ontvangen de kandidaten het rooster van het centraal examen. In dit rooster staat in elk geval vermeld: a. de plaats waar de toetsen van het centraal examen worden afgenomen b. het tijdstip waarop de toetsen worden afgenomen c. de duur van de toetsen. 3) Voor aanvang van het CE moet het SE afgerond zijn en de behaalde resultaten aan DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) gemeld zijn. Gang van zaken tijdens het centraal papieren examen algemene vakken theoretische leerweg 1) De kandidaten maken het schriftelijk werk onder toezicht van door de directeur aangewezen leraren. In elk lokaal zijn minimaal twee toezichthouders aanwezig. Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. 2) Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welk aard ook, aangaande de opgaven gedaan. 3) Een overzicht van hulpmiddelen waarvan het gebruik door de CEVO is toegestaan, zal tijdig aan de kandidaten worden uitgereikt. 4) Tassen, jassen, een gsm e.d. mogen niet naar het examenlokaal worden meegenomen. 5) Het examenwerk mag niet met potlood worden gemaakt, tenzij anders aangegeven.
7
6) Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school. Ook het kladpapier wordt door de school gewaarmerkt en verstrekt. Kandidaten mogen geen papier meenemen naar het examenlokaal. 7) De kandidaat vermeldt zijn examennummer en zijn naam. 8) Zonder toestemming van een toezichthouder mag een kandidaat zich gedurende een toets van het examen niet verwijderen uit het examenlokaal. 9) Tijdens het uitdelen van de opgaven dient er volkomen rust in het lokaal te heersen. 10) Gedurende een uur volgende op het tijdstip van opening van de envelop is het een kandidaat niet toegestaan te vertrekken. 11) De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot het einde van die toets. Een kandidaat die het gemaakte werk eerder dan het sluitingstijdstip inlevert, laat de opgaven –voorzien van naam en examennummer- achter bij de toezichthouder. 12) Vanaf een kwartier voor het einde van een toets van het examen mogen de kandidaten die deelnemen aan een kaderberoepsgerichte leerweg examen het examenlokaal niet verlaten. 13) Aan het einde van een zitting blijven de kandidaten zitten totdat een toezichthouder het sein geeft om te vertrekken. 3. 1)
2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 4. 1)
2)
3) 4)
5) 6) 5.
Gang van zaken tijdens het flexibel digitaal examen (CBT) algemene vakken basis- en kaderberoepsgerichte leerweg De kandidaten maken het schriftelijk werk onder toezicht van door de directeur aangewezen leraren. In elk lokaal zijn minimaal twee toezichthouders aanwezig. Zij die toezicht hebben gehouden, maken een proces-verbaal op. Tijdens een toets van het centraal examen worden aan de kandidaten geen mededelingen van welke aard ook, aangaande de opgaven gedaan. Een overzicht van hulpmiddelen waarvan het gebruik door het College van Examens (CvE) is toegestaan, zal tijdig aan de kandidaten worden uitgereikt. Tassen, jassen, een gsm e.d. mogen niet naar de examenplaats worden meegenomen. Het examenwerk wordt op de PC gemaakt. Het eventueel gebruikte kladpapier mag het examenlokaal niet verlaten. Zonder toestemming van een toezichthouder mag een kandidaat zich gedurende een toets van het examen niet verwijderen uit het examenlokaal. Tijdens het uitdelen van de opgaven dient er volkomen rust in het lokaal te heersen. De kandidaten mogen pas na toestemming van de toezichthouder het lokaal verlaten. Gang van zaken tijdens het centraal schriftelijk praktisch examen (CSPE) basis- en kaderberoepsgerichte leerweg Bij het praktisch gedeelte van het centraal examen is als toezichthouder de examinator van het betreffende vak aanwezig. De examinator beoordeelt indien noodzakelijk de prestaties tijdens het maken van de praktijkopgaven en legt zijn bevindingen van de verrichtingen van de kandidaat vast volgens daartoe gegeven richtlijnen van het Cito en het CvE. Een overzicht van hulpmiddelen waarvan het gebruik door het CvE is toegestaan, zal tijdig aan de kandidaten worden uitgereikt. De examinator verstrekt de kandidaten een nadere specificatie van de te gebruiken hulpmiddelen. Dit volgens de richtlijnen van het Cito en het CvE. Tassen, jassen, gsm e.d. mogen niet naar de examenplaats worden meegenomen. Het werk wordt gemaakt op papier, gewaarmerkt en verstrekt door de school. Ook het kladpapier wordt door de school gewaarmerkt en verstrekt. Kandidaten mogen geen papier meenemen naar het examenlokaal. De kandidaat vermeldt zijn examennummer en zijn naam. De aan de kandidaten voorgelegde opgaven voor een toets van het centraal examen blijven in het examenlokaal tot na afloop van de zitting.
Afwijking in de wijze van examineren 1) De directeur kan toestaan dat een lichamelijk of geestelijk gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat. In dat geval bepaalt de directeur de wijze waarop het examen zal worden afgelegd. Hij doet hiervan zo spoedig mogelijk mededeling aan de inspectie. 2) Het bevoegd gezag kan toestaan dat ten aanzien van een kandidaat die met inbegrip van het schooljaar waarin hij examen aflegt ten hoogste zes jaren onderwijs in Nederland heeft gevolgd en voor wie het Nederlands niet de moedertaal is, met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde, tot het vak Nederlandse taal of tot enig vak waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit. Voor zover wordt afgeweken van de voorschriften wordt deze afwijking medegedeeld aan de inspectie. De afwijking kan voor zover het het centraal examen betreft slechts bestaan uit een verlenging van de duur van de toets van het centraal examen 8
met ten hoogste 30 minuten en het verlenen van toestemming tot het gebruik van een verklarend woordenboek der Nederlandse taal.
6.
Absentie 1) Indien een kandidaat deelneemt aan een toets van het examen behoudt het resultaat dat de examinator voor die toets vaststelt zijn geldigheid. 2) Indien een kandidaat zonder geldige reden te laat bij een toets verschijnt, kan hij uiterlijk tot een half uur na het begintijdstip van de toets tot het examenlokaal worden toegelaten. Hij levert zijn werk in op het tijdstip dat voor de andere kandidaten geldt. 3) Als een kandidaat door ziekte of door een andere vorm van overmacht niet in staat is een centraal examen bij te wonen, moet dit voor de aanvang van het examen melden aan de directeur. Een telefonische melding moet altijd gevolgd worden door een schriftelijke verklaring van de ouders. 4) Een kandidaat die in gebreke blijft de in 6.3. genoemde verklaring in te leveren, wordt geacht niet reglementair afwezig geweest te zijn. 5) Indien een kandidaat op grond van niet reglementaire afwezigheid een examen niet heeft afgelegd neemt de directeur maatregelen overeenkomstig het gestelde in art. 4. 6) Indien een toets van het centraal examen theoretische leerweg niet is afgelegd op grond van reglementaire afwezigheid, wordt de kandidaat in het tweede tijdvak de gelegenheid gegeven het centraal examen in ten hoogste twee toetsen te voltooien. Voor de basis en kader kandidaten wordt het inhalen door school gepland. 7) Indien een kandidaat in het tweede tijdvak evenzeer verhinderd is, of wanneer hij het centraal examen in het tweede tijdvak niet kan voltooien, wordt hij in de gelegenheid gesteld in het derde tijdvak ten overstaan van de staatsexamencommissie zijn eindexamen te voltooien. 8) De kandidaat meldt zich zo spoedig mogelijk door tussenkomst van de directeur aan bij de voorzitter van de desbetreffende staatsexamencommissie. In dat geval deelt de directeur aan de commissie mede welke cijfers de kandidaat voor het schoolexamen en het eventueel reeds afgelegde gedeelte van het centraal examen heeft behaald, alsmede, wanneer dat zich voordoet: a- dat ten behoeve van de kandidaat op grond van artikel 4.2. toestemming is verleend dat met betrekking tot het vak Nederlandse taal en letterkunde dan wel tot het vak. Nederlandse taal of tot enig vak, waarbij het gebruik van de Nederlandse taal van overwegende betekenis is, wordt afgeweken van de voorschriften gegeven bij of krachtens dit besluit; b- dat ten behoeve van de gehandicapte kandidaat op grond van artikel 4.1. toestemming is verleend dat hij het centraal examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan zijn mogelijkheden. 9) Na afloop van het derde tijdvak deelt de staatscommissie het resultaat mede aan de directeur.
7.
Berekening eindcijfer eindexamen 1) Voor de alle leerwegen geldt dat het eindcijfer van het examen in gelijke mate wordt bepaald door het eindcijfer van het schoolexamen en het cijfer van het centraal examen. [(1 x SE + 1 x CE) : 2]. 2) Indien in een vak alleen een schoolexamen is gehouden, is het cijfer voor het schoolexamen tevens het eindcijfer. 3) Het eindcijfer voor alle vakken van het eindexamen wordt uitgedrukt in een geheel cijfer uit de reeks 1 tot en met 10. 4) Indien het volgens 6.1. berekende eindcijfer niet een geheel getal is, dan wordt het, indien het eerste cijfer achter de komma 4 of minder is, naar beneden afgerond, en indien dit 5 of meer is, naar boven afgerond.
8. Vaststelling uitslag De kandidaat die eindexamen heeft afgelegd en al zijn eindcijfers heeft behaald binnen een schooljaar is geslaagd, indien hij: - voor zijn CE gemiddeld een 5,5 (onafgerond) of hoger heeft en - voor het vak Nederlands het eindcijfer 5 of hoger heeft en - heeft deelgenomen aan de 2F rekentoets en - voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of - voor ten hoogste één van zijn het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger, of - voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan tenminste één 7 of hoger, met dien verstande dat het eindcijfer van het afdelingsvak of intrasectorale programma in de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg wordt meegerekend als twee eindcijfers. - In aanvulling op het voorgaande geldt tevens dat voor de vakken lichamelijke opvoeding en kunstvakken uit het gemeenschappelijke deel en in de gemengde en theoretische leerweg voor het sectorwerkstuk de kwalificatie ‘goed’ of ‘voldoende’ is behaald. 9
-
Het is van belang te weten dat het schoolexamencijfer voor het vak maatschappijleer 1 volwaardig deel uitmaakt van de vakken waarop de uitslag bepaald wordt.
Zodra de uitslag is vastgesteld door de examenvergadering, deelt de mentor uit naam van de directeur deze tezamen met de eindcijfers aan iedere kandidaat mede. Hij maakt daarbij melding van het bepaalde in punt 9.
9.
Herkansing De kandidaat heeft het recht in het tweede tijdvak deel te nemen aan de herkansing van het centraal examen in één vak of programma dat deel uitmaakt van het centraal examen en bij de bepaling van de uitslag is betrokken. Het hoogste van de cijfers behaald bij de herkansing en bij het eerder afgelegde centraal examen geldt als definitief cijfer voor het centraal examen. De kandidaat doet een schriftelijk verzoek tot herkansing aan de directeur voor een door de directeur te bepalen dag en tijdstip. Daarnaast heeft de kandidaat het recht om het CSPE van het beroepsgerichte vak te herkansen.
10.
Diploma en cijferlijst 1) De directeur reikt aan elke kandidaat die eindexamen heeft afgelegd een cijferlijst uit waarop voor zover van toepassing zijn vermeld: - de cijfers voor het schoolexamen en de cijfers voor het centraal examen; - het thema van het sectorwerkstuk, alsmede de beoordeling van het sectorwerkstuk; - de beoordeling van het kunstvak en het vak lichamelijke opvoeding uit het gemeenschappelijke deel van de leerweg VMBO; - volgens welke differentiatie als bedoeld in artikel 7, derde lid, van het eindexamenbesluit is geëxamineerd; - de eindcijfers voor de examenvakken, alsmede - de uitslag van het eindexamen; - en een aparte cijferlijst voor het behaalde resultaat voor de 2F rekentoets. 2) De directeur reikt aan elke voor het eindexamen geslaagde kandidaat een diploma VMBO uit, waarop de leerweg is vermeld die bij de uitslag betrokken is. Duplicaten van diploma's worden niet uitgereikt. 3) Indien een kandidaat examen heeft afgelegd in meer dan het voorgeschreven aantal vakken worden de eindcijfers van de vakken die niet bij de bepaling van de uitslag zijn betrokken vermeld op de cijferlijst, tenzij de kandidaat daartegen bezwaar heeft.
11.
Certificaten 1) De Directeur reikt aan de definitief voor het eindexamen afgewezen kandidaat van een dagschool die de school verlaat en die voor een of meer vakken van zijn laatst afgelegde eindexamen een eindcijfer van 6 of meer heeft behaald, een certificaat uit. 2) Het certificaat vermeldt in ieder geval: - het vak of de vakken waarvoor de kandidaat een eindcijfer 6 of meer heeft behaald - het thema van het sectorwerkstuk, voor zover beoordeeld met ‘goed’ of ‘voldoende’.
12. Spreiding examen Het bevoegd gezag kan, de inspectie gehoord, toestaan dat ten aanzien van kandidaten die in het laatste leerjaar langdurig ziek zijn en ten aanzien van kandidaten die lange tijd niet in staat zijn geweest onderwijs in het laatste leerjaar te volgen, het eindexamen gespreid over twee opeenvolgende schooljaren wordt afgenomen. 13.
Slotbepaling 1) in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist de directeur na de betrokken partijen gehoord te hebben. 2) Waar in dit reglement gelezen wordt; de ouders, kan onder bepaalde omstandigheden ook gelezen worden; de verzorgers of voogden. 3) Waar sprake is van (mede) ondertekening door de ouders van de kandidaat geldt dit voor kandidaten, die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Meerderjarigen (18 jaar en ouder) hebben in dezen zelf tekenbevoegdheid. 4) De directeur behoudt zich het recht voor de ouders van meerderjarigen over alle examenzaken inlichtingen te verschaffen, tenzij de meerderjarige schriftelijk kenbaar maakt dat hij dit niet wenst.
10
September 2014
11
Bijlage 1 Inhaal- en herkansingsregeling Bgd 2014-2015 Binnen het Montessori Onderwijs is het van belang dat een leerling van zijn/haar fouten kan leren. Ook vinden we het van belang dat we de leerling leren steeds meer verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen leerproces. Dit alles moet in een omgeving gebeuren waarin de leerling vrijheid ervaart en keuzes kan maken, maar ook weet waar de grenzen liggen (vrijheid in gebondenheid). Rekening houdend met bovenstaande uitgangspunten en met de ervaringen van afgelopen jaar is de onderstaande herkansingsregeling geformuleerd. De leerling krijgt door deze regeling de mogelijkheid om te herkansen. Het aantal herkansingen is echter beperkt. De leerling krijgt onder strikte begeleiding van de docent de mogelijkheid om van zijn/haar fouten te leren en zelf hierin keuzes te maken. Maar er zijn ook duidelijke restricties geformuleerd, op zodanige wijze dat ze ook haalbaar zijn en nageleefd kunnen worden door leerlingen en docenten. Inhalen 1. Als een leerling een SO/toets heeft gemist, dan moet deze binnen 14 dagen, gerekend vanaf de datum van afname van de toets, ingehaald worden; 2. De toets wordt door de vakdocent in het OLC gelegd; 3. De vakdocent spoort de leerling aan deze toets zo spoedig mogelijk te maken; 4. De OLC-medewerker maakt wekelijks een lijst met toetsen die in het OLC liggen en zet deze op Montiplaza; 5. De mentor bespreekt de wekelijks met de mentorleerlingen welke toetsen in het OLC liggen (zie punt 3) en wat het belang is van snel inhalen; 6. Als een leerling een gemiste toets niet binnen 14 dagen heeft ingehaald, dan wordt het cijfer 1 toegekend; 7. Als een leerling een afspraak gemaakt heeft om een toets te maken (in het OLC) en hij/zij komt niet zonder geldige reden (te vinden in SOMtoday), dan krijgt de leerling het cijfer 1 voor deze toets. Herkansen 1. Een leerling mag per periode zes toetsen herkansen. Dit wordt door de OLC-medewerker bijgehouden. Na afloop van de periode vervallen de niet gebruikte herkansmogelijkheden; 2. Als een leerling een dossiertoets onvoldoende of niet (zie Inhalen punt 6) gemaakt heeft, dan kan hij/zij deze toets pas herkansen als hij/zij de onvoldoende gemaakte toets met de vakdocent besproken heeft; 3. De docent geeft toestemming voor het herkansen en legt de toets in het OLC; 4. De leerling maakt een afspraak met het OLC om de toets te herkansen; 5. Het OLC zet de toets op de lijst (zie Inhalen punt 3); 6. Een toets mag maar één keer daadwerkelijk herkanst worden; 7. Als een leerling zonder geldige reden niet op het afgesproken moment in het OLC komt, dan telt de afspraak als een van de zes herkansingen. Het recht van het herkansen van de toets vervalt hierdoor niet; 8. Na afloop van de periode heeft een leerling nog twee weken de tijd om toetsen te herkansen. De data staan in het examenreglement.
12
Bijlage 2
Vak hoger niveau
Wettelijk kader (Septembermededeling 2009): Het bevoegd gezag kan een vmbo leerlingen in de gelegenheid stellen één of meer vakken op een hoger kwalificatieniveau (uit een hogere leerweg, het havo of vwo) te volgen en af te sluiten in plaats van het overeenkomstige vak uit de 'eigen' leerweg Voor de toepassing van deze mogelijkheid is de volgende informatie van belang:
in overeenstemming met de bepaling in de wet, dat het bevoegd gezag beslist of de leerling in de gelegenheid wordt gesteld een of meer vakken op een hoger niveau af te sluiten in plaats van het overeenkomstige vak uit de eigen leerweg, is het ook aan het bevoegd gezag om te bepalen of er sprake is van overeenkomstigheid tussen de vakken; in de basisberoepsgerichte leerweg kan het beroepsgerichte programma worden vervangen door het overeenkomstige programma uit de kaderberoepsgerichte leerweg. Het beroepsgerichte programma in de kader- en basisberoepsgerichte leerweg kan niet worden vervangen door het beroepsgerichte programma uit de Gemengde leerweg. het eindcijfer van het overeenkomstige vak wordt (zonder omrekening) betrokken bij de vaststelling van de uitslag; Alle regels van het overeenkomstige vak uit het hogere niveau gelden; het desbetreffende examenprogramma en de voorgeschreven weging voor de berekening van het eindcijfer van het vak (verhouding van het meetellen van het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen), het daarbij behorend examen en de daarbij behorende normering; het diploma en de cijferlijst blijven herkenbaar; hierop blijft dus de leerweg van inschrijving vermeld worden, ongeacht of er een vak of meer op een hoger niveau zijn afgesloten. Het diploma wordt bepaald door de vakken van het laagste niveau; de leerling moet kunnen excelleren, niet afzakken; het afleggen van een examen in een vak op een hoger niveau moet een bewuste keuze zijn van een leerling en geen gok. Bovendien kent iedere leerweg een eigen onderwijsinrichting, een eigen examenprogramma en het daarbij behorende eindexamen. Het is dan ook niet mogelijk om een cijfer behaald voor een vak om te rekenen naar een hoger of een lager niveau; een herkansing vindt altijd plaats op hetzelfde niveau als waarop het examen in een vak is afgelegd. Het recht bestaat er immers uit dat een eerder afgelegd examen opnieuw kan worden afgelegd, dit impliceert dat het om hetzelfde vak gaat; het niveau waarop in een vak centraal examen wordt afgelegd is bepaald op het moment waarop de school het schoolexamencijfer verstrekt aan de IB-Groep; in een vak kan slechts op één niveau centraal examen worden afgelegd. Het is bijvoorbeeld niet toegestaan op meerdere niveaus centraal examen af te leggen in dezelfde vakken. Ook is niet toegestaan dat als in het voorlaatste leerjaar centraal examen is afgelegd in een vak, in het laatste leerjaar centraal examen wordt afgelegd in hetzelfde vak op een ander niveau; als een vak is afgelegd op een hoger niveau blijkt dit uit de vermelding op de cijferlijst; dit is geregeld in de Regeling modellen diploma's v.w.o.-h.a.v.o.-v.m.b.o, kenmerk: VO/OK-2008/51284, datum: 10 juni 2008, gepubliceerd: Staatscourant 2008, nr. 123, maandag 30 juni 2008; CFI-Online 10 juni 2008.
Hoe gaan wij als school hier mee om:
Een leerling krijgt in klas 3 advies van de vakdocent (zie examenreglement klas 3); Bij de laatste cijferlijst (de SE lijst) wordt bepaald op welk niveau de leerling het CE zal doen. Indien het resultaat lager is dan een 6.0 of de vakdocent geeft een negatief advies (gebaseerd op resultaten), dan gaat een leerling zondermeer terug naar het leerwegeigen niveau; Bij een CE van een lager niveau dan het SE, zal het eindcijfer van het SE hoger niveau omgerekend worden volgens een vaste omrekenfactor: cijfer leerwegeigen niveau = 0,8 x cijfer hoger niveau + 2; Mocht een leerling al op een eerder moment aan geven het hoger niveau niet aan te kunnen, dan gaat een leerling terug naar het leerwegeigen niveau en worden de eerder behaalde cijfers omgerekend volgens de eerder genoemde vaste omrekenfactor.
13
Bijlage 3 Toelichting bij het programma van toetsing en afsluiting In het schoolexamen VMBO is sprake van vijf soorten toetsen / opdrachten: 1.
Dossiertoetsen De dossiertoetsen evalueren opgedane kennis en vaardigheden door middel van een schriftelijke of mondelinge toets. Voor deze toets wordt een cijfer gegeven. Dit cijfer kan in decimalen gegeven worden. Deze toetsen tellen mee voor het schoolexamencijfer en vallen onder de herkansingsregeling. 2.
Praktische opdrachten Een praktische opdracht is een toetsvorm waarbij vaardigheden (K2 en K3 uit de examenprogramma’s, basisvaardigheden en vakvaardigheden) getoetst worden in combinatie met leerstof uit de overige exameneenheden. De praktische opdracht maakt deel uit van het SE. Voorbeelden van praktische opdrachten zijn een interview, het opstellen van een enquête, en een practicumopdracht bij exacte vakken, een werkstuk of een presentatie. De onderwerpen worden bij voorkeur ontleend aan de maatschappelijke of beroepsmatige realiteit. Bij alle vakken en programma’s kunnen praktische opdrachten voorkomen. Bij dergelijke opdrachten wordt zowel het proces als het product beoordeeld. Beoordeling vindt plaats aan de hand van vooraf aan de kandidaat bekend gemaakte criteria. De weging van het cijfer voor de praktische opdracht wordt in de PTA bepaald. Elke kandidaat dient tenminste twee praktische opdrachten van tenminste 10 uur te hebben uitgevoerd. De keuze van de vakken waarbij dit gedaan wordt, is in principe vrij 3.
Handelingsdeel Aan het handelingsdeel wordt voldaan door het uitvoeren van handelingsopdrachten. Handelingsopdrachten zijn praktijkopdrachten waarvan per kandidaat door de examinator moet worden vastgesteld of deze naar behoren zijn uitgevoerd. Handelingsopdrachten kunnen bij alle vakken voorkomen. Voor sommige vakken bestaat dat uit het aanleggen van bijvoorbeeld een kunst-, lees- of schrijfdossier. Voor andere vakken is dat oriëntatie op vervolgopleidingen en/of het bezoek aan een bedrijf, instelling of museum. Het handelingsdeel wordt altijd afgesloten met een ‘naar behoren’. Voor Kunstvakken 1 moet het kunstdossier met een voldoende worden afgesloten. Het handelingsdeel maakt deel uit van het schoolexamen. Om deel te kunnen nemen aan het CE zal de kandidaat de handelingsdelen van de verschillende vakken ‘naar behoren’ of voldoende moeten afsluiten. 4.
Voortgangstoetsen De voortgangstoetsen hebben vooral een diagnostisch karakter. Zij evalueren of de kandidaat door kan gaan met volgende onderdelen van het betreffende vak. Voortgangstoetsen kunnen meegeteld worden bij samenstelling van het schoolexamencijfer. 5.
Beoordeling werkboek en ingeleverde opdrachten Deze beoordelingen hebben ook vooral een diagnostisch karakter. Zij evalueren of de kandidaat voldoende aandacht besteedt aan de stof om hem zich eigen te maken. Deze beoordelingen kunnen meegeteld worden bij de samenstelling van het schoolexamencijfer.
14
Bijlage 4 Data uitreiking ED-cijferlijsten klas 4. Voorlopige cijferlijst 17 november 2014 26 januari 2015 10 april 2015
Herkansingsweken
Definitieve cijferlijst
Week 47 en 48 Week 5 en 6 Week 13 en 14
2 december 2014 24 februari 2015 14 april 2015 (SE eindlijst)
NB leerlingen en ouders kunnen tot maximaal 30 dagen na uitreiking van de voortgangscijferlijst bezwaar aantekenen tegen een cijfer op de betreffende cijferlijst. Bezwaar tegen een cijfer op de ED 2 SE eindlijst kan tot uiterlijk 17 april 12.00 uur.
Bijlage 5 Periode indeling 2014-2015 Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4
week 35 – week 45 week 46 – week 04 week 05 – week 15 week 16 – week 29
15