Betaalbaarheid zorgstelsel & -infrastructuur in België Een macro-economische kadering
Ziekenhuis Academy - Gent, 20 april 2016 Johan Van Gompel, senior economist KBC docent KU Leuven Campus Brussel & Antwerp Management School (AMS)
www.kbceconomics.be
Betaalbaarheid zorgstelsel- & infrastructuur Een macro-economische kadering
2
Europese regelgeving
Overheidsfinanciën
Economische groei
Demografie
Medische zorg in België
Beter dan gemiddeld in Europa, maar minder goed dan in de buurlanden
Indicatoren inzake medische zorg (2012, per 1000 burgers)
EU-gemiddelde Gemiddelde 3 buurlanden (NL, DU & FR) België
3
Bron: Eurostat, WHO
Medische zorg in België
Beter dan gemiddeld in Europa, met sterkere stijging van de uitgaven
“Health infrastructure meets the needs of society?”
Overheidsuitgaven inzake gezondheidszorg
(IMD, World Competitiveness Yearbook, 2015)
(ruime definitie: ziekte en arbeidsongeschiktheid, medische producten en apparaten, ziekenhuisdiensten, O&O,…) (*)
0 Zwitserland België Frankrijk Nederland Duitsland Spanje Oostenrijk Denemarken Finland VK Japan VS Italië Ierland Portugal Griekenland
4
Bron: IMD Business School
5
10 12
4000 België
11
3750
Eurozone
3500 3250
10
3000
9
2750 2500
8
2250 2000
7 Volle lijn: in % van het bbp (linkse as) Stippellijn: EUR per inwoner (rechtse as)
6
1750 1500
Bron: Eurostat
(*) excl. langdurige zorg
Medische zorg in België
Beter dan gemiddeld in Europa, met sterkere stijging van de uitgaven
“Health infrastructure meets the needs of society?”
Overheidsuitgaven inzake gezondheidszorg
(IMD, World Competitiveness Yearbook, 2015)
(ruime definitie: ziekte en arbeidsongeschiktheid, medische producten en apparaten, ziekenhuisdiensten, O&O,…) (*)
Zwitserland België Frankrijk Nederland Duitsland Spanje Oostenrijk Denemarken Finland VK Japan VS Italië Ierland Portugal Griekenland
5
10
15 14
Noorwegen Denemarken
13
Finland Nederland
12 België
11
2014
0
Zweden Frankrijk
VK Duitsland Oostenrijk Ierland Italië Spanje
10 9 8
Portugal Luxemburg
7
6
In % van het bbp
5 5
6
7
8
9
10
11
12
2001 5
Bron: IMD Business School
Bron: Eurostat
(*) excl. langdurige zorg
13
14
15
Langdurige zorg in België
Meer in instellingen, maar niet de duurste
Aandeel 65-plussers dat langdurige zorg ontvangt
Overheidsuitgaven inzake langdurige zorg
(2014, in % totaal aantal 65-plussers)
(verpleging en verzorging ouderen, chronisch zieken, gehandicapten,…)
20
12 Thuiszorg
In instellingen
15
11
4000 België
3750
Eurozone
3500 3250
10
3000
10 9
2750 2500
5
8
2250 2000
7
0
Volle lijn: in % van het bbp (linkse as) Stippellijn: EUR per inwoner (rechtse as)
6
6
Bron: OESO (Health Statistics 2015)
1750 1500
Bron: Eurostat
Langdurige zorg in België
Meer in instellingen, maar niet de duurste
Aandeel 65-plussers dat langdurige zorg ontvangt
Overheidsuitgaven inzake langdurige zorg
(2014, in % totaal aantal 65-plussers)
(verpleging en verzorging ouderen, chronisch zieken, gehandicapten,…)
20
15 Thuiszorg
In instellingen
15
Finland Portugal
12
Spanje België VK Denemarken Nederland Noorwegen
9
2014
10
6
Italië Frankrijk Oostenrijk Zweden
Luxemburg Duitsland
5 Ierland
3 0
In % van het bbp 0 0
3
6
9
2001 7
Bron: OESO (Health Statistics 2015)
Bron: Eurostat
12
15
Investeringen in zorginfrastructuur in België Oplopend en relatief hoog binnen Europa
Investeringen in vaste activa in de gezondheidszorg (privaat & publiek) 1
België
5
1
België
In % bbp
Nederland Frankrijk
0.8
4
0.8
Duitsland Eurozone
0.6
3
0.6
0.4
2
0.4
1
0.2
0
0
0.2 In % bbp (linkse as) In % totale investeringen (rechtse as) 0
1995
8
Bron: NBB.Stat (“investeringen in vaste activa in de menselijke gezondheidszorg”)
2005
2014
Bron: OESO (Health Statistics 2015) (“gross fixed capital formation on medical facilities”)
Betaalbaarheid zorgstelsel- & infrastructuur Een macro-economische kadering
Europese regelgeving
9
Overheidsfinanciën
Nieuwe Europese ESR-regelgeving
Aangepast referentiekader voor de nationale rekeningen (ESR2010)
Internationaal standaardsysteem inzake het opstellen van nationale rekeningen: Gezamenlijke verantwoordelijkheid van VN, Wereldbank, IMF, OESO en EC Eerste VN-richtlijn in 1947, daarna drie actualisaties (SNA, System of National Accounts) Telkens vertaald in eigen Europese richtlijnen (ESA, European System of National Accounts)
SNA
ESA / ESR
1947
1968
1970, 1979 (second edition)
1993
1995 (inwerking april 1999)
2008
2010 (inwerking sept. 2010)
Door lidstaten aangevuld met bijkomende methodologische verbeteringen: Occasionele herzieningen op initiatief van INR (gebeurt +/- om de vijf jaar) Eveneens resultaat van expliciete vragen van Eurostat (bv. opname illegale economie) 10
Nieuwe Europese ESR-regelgeving Impact op de overheidsrekeningen
Schuldratio totale overheid (in % van het bbp) 130
België (ESR1995) België (ESR2010)
120
Eurozone (ESR1995) Eurozone (ESR2010)
110 100
Herclassificatie van een aantal eenheden binnen de overheidssector (vnl. sociale huisvestingsmaatschappijen, gemeentelijke en intercommunale bedrijven) Wijziging behandeling van publiek-private samenwerkingsverbanden (PPS) die worden gebruikt om infrastructuur op te richten (scholen, ziekenhuizen,…)
90 80
Volledige investeringsbijdrage moet worden geboekt op ogenblik waarop de verplichting tot betaling ontstaat i.p.v. op ogenblik van de effectieve betaling
70
60
11
Verhoging schuldratio Belgische overheid ondanks opwaartse herziening bbp (tegenover verlaging schuldratio voor de gehele eurozone)
Bron: EC (AMECO)
Nieuwe Europese ESR-regelgeving
Zijn grote overheidsprojecten (in de zorgsector) nog financierbaar ?
Wanneer zijn PPS-projecten ‘ESR-neutraal’ ? (d.w.z. buiten overheidsbegroting) Wanneer entiteit een marktproducent is die economisch significante prijzen hanteert. Is het geval als > 50% van de productiekosten door verkopen wordt gedekt. ESR2010 voegt de kapitaalkosten aan de productiekosten toe, waardoor meer entiteiten onder de overheidssector zullen vallen Wanneer grootste risico bij private partner ligt . ESR2010 stelt dat een meerderheidsfinanciering, een garantie die de financiering dekt of een beëindigingsclausule die voorziet in een compensatie van door de financiers beschikbaar gestelde middelen, ertoe leiden dat projecten niet langer ESRneutraal zijn
Wat indien niet ESR-neutraal ? Dan moet de uitgave voor het project over de periode van de constructie gebudgetteerd worden en kan het niet meer over een langere periode worden gespreid. Door de uitvoering van projecten over een langere periode te spreiden, kan ook de budgettaire impact worden uitgesmeerd Dat grote projecten nog maar moeilijk in de begroting kunnen worden opgenomen, is vooral het gevolg van het hakken in de investeringsbudgetten. Door het budgetteren van investeringsuitgaven kunnen grote projecten opgevangen worden: in periodes van lage investeringen wordt dan een pot opgebouwd die aangesproken kan worden als er een groot project moet uitgevoerd worden
12
Belgische publieke financiën Overheidsuitgaven ontspoord sinds 2007
Banengroei vooral geconcentreerd bij de overheid en in ‘gesubsidieerde’ sectoren
Oplopende overheidsuitgaven en belastingen (in % van het bbp) 55
50
14
120
12
115
10
110
8
105
6
100
4
95
(2007= 100)
45
40 Primaire uitgaven Totale ontvangsten Rentelasten 35
13
Bron: EC (AMECO); Federaal Planbureau
2
90
0
85
'Gesubsidieerde' banen (*) Totaal aantal banen 'Niet-gesubsidieerde' banen in private sector Banen in industrie, bouw en energie
(*) Overheid en onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, dienstencheques
Belgische publieke financiën
Geen goede track-record inzake sanering en relatief langere weg te gaan
Afwijking werkelijk begrotingssaldo van norm die 2 resp. 4 jaar eerder werd vooropgesteld in Stabiliteitsprogramma
Structurele begrotingsbesparing (in % van het bbp)
(in % van het bbp) 1 0 -1 -2
-3 -4 -5 -6
Verschil met norm -2 jaar Verschil met norm - 4 jaar
-7
14
Bron: EC (AMECO); Stabiliteitsprogramma’s; NBB
Bron: NBB (jaarverslag 2015)
Belgische publieke financiën
Nog zware saneringsinspanning in 2016-2018 voor de boeg
Stabiliteitsprogramma 2015-2018 (voorjaar 2015)
Reeds gerealiseerd
Nog te doen
In % van bbp
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2014
2015
2016
2017
2018
2015
2018
Begrotingssaldo
-4.0
-3.9
-4.1
-2.9
-3.1
-2.8
-3.2
-2.5
-2.0
-1.0
-0.2
-2.8
-0.2
Structureel saldo
-3.9
-4.0
-3.4
-2.7
-2.8
-2.5
-2.8
-2.0
-1.3
-0.6
0.0
-2.5
0.0
-0.1
+0.6
+0.7
-0.1
+0.3
+0.8
+0.7
+0.7
+0.6
Verbetering
+2.5
Rentelasten
3.6
3.6
3.6
3.3
3.1
2.8
3.1
2.8
2.5
2.3
2.1
2.8
2.1
Structureel primair saldo
-0.3
-0.4
0.2
0.6
0.3
0.3
0.3
0.8
1.2
1.7
2.1
0.3
2.1
-0.1
+0.6
+0.4
-0.3
0.0
+0.5
+0.4
+0.5
+0.4
Verbetering
2011-2015: 0.6% (2.3 mia euro)
15
2015-2018: 1.8%
+1.8 2016-2018: 1.8% (8.2 mia euro)
Belgische publieke financiën
Nog efficiëntiewinsten boeken langs de uitgavenkant
Oplopende overheidsuitgaven en belastingen
Efficiëntie van de overheid vs. overheidsuitgaven
(in % van het bbp) 55
2.5
14
Finland
50
10 8
45
6 4
40 Primaire uitgaven Totale ontvangsten Rentelasten 35
2 0
Indicator performantie overheid
12 2
Denemarken
Zwitserland
Zweden
Noorwegen
Luxemburg
Nederland
België Oostenrijk
1.5
VS
Duitsland
VK Frankrijk
Japan
Spanje Portugal
1
Griekenland
0.5
Italië
0 30
35
40
45
50
55
Overheidsuitgaven (in % van het bbp) 16 Bron: EC (AMECO); Federaal Planbureau
Bron: Wim Moesen (Leuvense Economische Standpunten, 2015)
60
Belgische publieke financiën
Verdere sanering tegen achtergrond van zwakke economische groei
Vergelijking met begrotingssaneringen in de jaren 80 en 90
Schuldratio totale Belgische overheid (in % van het bbp)
8 6
130
4
120
2
110
0 -2
100
-4 -6
90
-8
80
-10 70
-12 -14
60
-16
50 Reële bbp-groei (in %) Begrotingssaldo totale overheid (% van bbp) Structureel primair saldo (% van bbp)
17
Bron: EC (AMECO); Hoge Raad van Financiën
* 2016-2018: traject Stabiliteitsprogramma 2015-2018
Betaalbaarheid zorgstelsel- & infrastructuur Een macro-economische kadering
Economische groei
18
Demografie
Economische groei in België
Relatief gunstige cyclische prestatie verbergt vertraging potentiële groei
Reëel bbp Q1 2008 – Q4 2015
Effectieve en potentiële groei van de Belgische economie (in %)
(%-verandering over de periode) 7 Ierland
6
Potentiële groei
België
5
Reële bbp-groei
Frankrijk
4
Duitsland
Oostenrijk
3
Nederland 2
Eurozone
Spanje
1
Portugal
0
Finland
-1
Italië -2
Griekenland -30 -25 -20 -15 -10
19
-5
0
5
10
15
-3
Bron: EC (AMECO)
Economische groei in België Magere langeretermijnvooruitzichten
MIDDELLANGE TERMIJN IMF (1) 1990-2007 2007-2015 2015-2020
LANGE TERMIJN
EC (2)
OESO (3)
Oxford Consensus Economics (4) Economics (5)
2015-2020
2015-2019
2015-2019
2015-2018
EC (2)
OESO (3)
2020-2025 2020-2025
Oxford Consensus Economics (4) Economics (5) 2020-2025
2019-2023
Reële bbp-groei België Eurozone
2.2 2.1
0.7 0.1
1.5 1.6
1.3 1.1
1.7 1.3
1.5 1.2
1.6 1.5
1.4 1.3
2.2 1.9
1.5 1.2
1.7 1.4
Werkgelegenheidsgroei België Eurozone
0.8 0.7
0.6 -0.1
-
0.7 0.3
0.5 0.3
0.6 0.7
-
0.7 0.2
0.3 0.2
0.3 0.2
-
Productiviteitsgroei België Eurozone
1.4 1.4
0.1 0.2
-
0.6 0.8
1.2 1.1
1.0 0.4
-
0.7 1.1
1.9 1.7
1.1 1.1
-
(1) World Economic Outlook, Oktober 2015 (2) The 2015 Ageing Report, Underlying assumptions and projection methodology, 8/2014 (3) Economic Outlook 95, long-term database (4) Thomson Financial Datastream (5) Monthly Consensus Forecast, March 2016; Global outlook 2013-2023, October 2013
20
Productiviteitsgroei
Groei-omgeving relatief ongunstig
4 3
België - Factoren van economische groei
Hefbomen productiviteitsgroei
(jaarwijziging in %, 10-jaars voortschrijdend gemiddelde)
(plaats in rangschikking, 2015)
Aantal gewerkte uren
Innovation Global Global Human Union Entrepreurship Competitiveness Capital Index (1) Scoreboard (2) Index (3) Index (1)
Kapitaalvoorraad Productiviteit (*)
0 5
2
10
1
15
0
20
-1
25
-2
België
21
Bron: EC (AMECO) (*) Totale factorproductiviteit
Duitsland
Frankrijk
Nederland
Bron: (1) World Economic Forum; (2) European Commission; (3) Global Entrepreneurship and Development Institute
Productiviteitsgroei
Overheidsinvesteringen op een te laag niveau
Overheidsinvesteringen
Lopende overheidsuitgaven vs. overheidsinvesteringen
(in % van het bbp)
(2014, in % van het bbp)
6
4
3
2 België 1
Overheidsinvesteringen
5
Eurozone 3 buurlanden (*)
0 Lopende overheidsuitgaven Bron: EC (AMECO) 22 (*) Gemiddelde Duitsland, Frankrijk en Nederland
Productiviteitsgroei
Overheidsinvesteringen op een te laag niveau
Overheidsinvesteringen (in % van het bbp) 6
In periodes van sanering wordt doorgaans sterk ingekort op de publieke investeringen (weg van de minste weerstand) In België hielden de overheidsinvesteringen tijdens de crisis goed stand, te verklaren door de relatief mindere saneringsinspanning
5
4
Het niveau van de Belgische overheidsinvesteringen is nog altijd bij laagste in de EU
3
Structureel onderinvesteren zorgt voor een verborgen schuld (nl. een grote investeringsbehoefte in de toekomst)
2 België 1
Eurozone 3 buurlanden (*)
Pleidooi voor ‘gouden financieringsregel’ (cf. prof. Moesen KULeuven): -
Budgettaire discipline blijft voorbehouden voor de recurrente overheidsverrichtingen
-
Overheidsinvesteringen mogen wel met leningen worden gefinancierd
0
Bron: EC (AMECO) 23 (*) Gemiddelde Duitsland, Frankrijk en Nederland
Werkgelegenheidsgroei
Demografie zet rem op groeipotentieel
België - Bevolking op beroepsactieve leeftijd (in ‘000) 7400
Werkzaamheidsgraad 80
(werkenden in % bevolking 20- tot 64 jaar)
78 7300
76
7200
Effectief Projectie gemaakt in 2001 Projectie gemaakt in 2013 Projectie gemaakt in 2014 Projectie gemaakt in 2015 Projectie gemaakt in 2016
7100 7000
EU2020 Strategie België 73,2%
74 72 70 68
6900 66 6800
64
6700
62
6600
60
24
België Eurozone Duitsland Frankrijk Nederland
Bron: Federaal Planbureau
Bron: Eurostat
Drie ‘vergrijzingsgolven’
Golf één: toenemend aantal 50-64, maakt langer werken onvermijdelijk
Werkzaamheidsgraad
België - Verandering tijdens decennium
(werkenden in % betrokken leeftijdsgroep)
(in ‘000) 400
80 70
Eurozone
België
350 300
60
250
50
200
40
2004
150
2014
100
30
50
20
0 -50
10
-100
0
25
-150
Bron: Eurostat (LFS)
50-64
65-79 80+
Bron: Federaal Planbureau (projectie 2016)
Productiviteitsgroei
Impact vergrijzing op de macro-economische productiviteit ?
“Over 30 and over the hill” (bekwaamheid relatief t.o.v. 25-34-jarigen) 0.4 0.2 0.0 -0.2 -0.4 -0.6 -0.8 Verbale aanleg
-1.0
Schrijversinzicht Vingerbehendigheid
-1.2
Algemene intelligentie
-1.4
Numeriek vermogen
-1.6 -19 26
20-24
25-34
Bron: Vegard Skirbekk (2003)
35-44
45-54
55-64 Bron: Luc Sels (“Van early exit…naar active ageing”)
Drie ‘vergrijzingsgolven’
Golf twee en drie: meer wonderjaren, ook meer zorgjaren
Levensverwachting van 65-jarigen
België - Verandering tijdens decennium
(vol = België, gearceerd = eurozone) 90 2004 2014
85
(in ‘000)
Algemene levensverwachting
400 350
Zorgjaren
300
250 Gezonde levensverwachting
80
200 150
Wonderjaren
100 75
50 0
70
-50
50-64
-100
65-79
-150
65 Mannen
27
Vrouwen
Bron: Eurostat (EHLEIS)
Mannen
80+
Vrouwen
Bron: Federaal Planbureau (projectie 2016)
Vergrijzingskosten in België
Eerst stelselmatig opwaarts, recent neerwaarts herzien
50
45
Ouderenafhankelijkheidsgraad
Vergrijzingsgerelateerde overheidsuitgaven
(bevolking 65+ tegenover 15-64, in %)
(bij ongewijzigd beleid, in % van het bbp)
Effectief
32
Projectie gemaakt in 2001 Projectie gemaakt in 2014
29
Totaal
Projectie gemaakt in 2015 Projectie gemaakt in 2016
40
26 23 11
35
Gezondheidszorg (acute & langdurige zorg)
10 9
Verslag 2006
30
Verslag 2014
8
Verslag 2015 25
28
7
Bron: Federaal Planbureau
Bron: Studiecommissie voor de Vergrijzing
Samengevat 1.
België heeft een binnen Europa kwaliteitsvolle gezondheidszorg die ook relatief hogere uitgaven met zich brengt. De langdurige zorg gebeurt meer in instellingen met toch relatief (iets) lagere uitgaven. De investeringen in zorginfrastructuur zijn oplopend en relatief hoog
2.
De vergrijzing zet de publieke financiën onder druk. Om de houdbaarheid ervan te garanderen, hebben we de komende jaren nog een relatief zware weg inzake sanering te gaan. Die vindt plaats tegen de achtergrond van een lage economische groei
3.
De verdere sanering moet vnl. focussen op de overheidsuitgaven, zonder in te korten op de publieke investeringen. Los van het risico van de ‘weg van de minste weerstand’ dreigen ook de nieuwe ESR-regels een rem te zetten op de publieke investeringen
4.
Gelet op de toenemende zorgbehoefte zullen bijkomende investeringen in de zorginfrastructuur onvermijdelijk zijn. Dat noodzaakt de budgettering van investeringsuitgaven om projecten op te vangen. Om de zorg betaalbaar te houden, zal anderzijds, waar mogelijk, efficiëntieverbetering ook in de zorgsector nodig zijn 29
www.kbceconomics.be 30
3/05/2016