BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1860/JVH Holding - Errl Holding
I. MELDING 1. Op 31 maart 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat JVH Holding B.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Errl Holding B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 69 van 6 april 2000. Naar aanleiding van de mededeling van deze melding is een zienswijze van een derde naar voren gebracht. Deze zienswijze is echter na herhaald verzoek ongemotiveerd gebleven. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktdeelnemers.
II. PARTIJEN 2. JVH Holding B.V. (hierna: JVH) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de JVH Gaming-groep en bezit alle aandelen in Vale Automaten B.V. Zij heeft als aandeelhouders ABN AMRO Holding N.V. (hierna: ABN AMRO) en NPM Capital N.V. (hierna: NPM), die gezamenlijke zeggenschap hebben over JVH. ABN AMRO is een krediet- en beleggingsinstelling en NPM is een zelfstandige participatiemaatschappij die participeert in het risicodragend vermogen van ondernemingen. JVH is actief op het gebied van de ontwikkeling en productie van en de handel in speelautomaten alsmede op het gebied van medeexploitatie van speelautomaten in horecagelegenheden en exploitatie van speelautomaten in amusementscentra. 3. Errl Holding B.V. (hierna: Errl) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de Errl groep en heeft als enige aandeelhouder Blikkenburg B.V. Errl is actief op het gebied van de ontwikkeling en productie van en de handel in speelautomaten alsmede op het gebied van de mede-exploitatie van speelautomaten in horecagelegenheden en de exploitatie van speelautomaten in amusementscentra.
III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie is de verwerving door JVH van alle aandelen in Errl, zoals omschreven in de door partijen overgelegde "Overeenkomst van Koop en Verkoop van Aandelen" van 23 mei 2000.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 4, omschreven transactie leidt er toe dat JVH uitsluitende zeggenschap verkrijgt over Errl. 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn JVH en Errl. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 8. De activiteiten van partijen overlappen elkaar op het gebied van de exploitatie van en de handel in speelautomaten. Partijen stellen dat de relevante markten die door de concentratie benvloed worden, de markt voor exploitatie van speelautomaten en de markt voor de handel in speelautomaten zijn. Onder handel wordt door partijen begrepen de ontwikkeling, de productie en de verkoop van speelautomaten. Er bestaan twee soorten speelautomaten: behendigheidsautomaten en kansspelautomaten. Partijen zijn actief op het gebied van de (mede-)exploitatie van speelautomaten in twee soorten gelegenheden: horecagelegenheden en amusementscentra. De exploitatie van speelautomaten Standpunt van partijen 9. Volgens partijen behoren de exploitatie van speelautomaten in horecagelegenheden respectievelijk in amusementscentra tot dezelfde relevante productmarkt. De aanbodsubstitutie tussen de exploitatie van speelautomaten in deze twee verschillende plaatsingspunten is hoog. Exploitanten die in de horeca actief zijn kunnen met geringe moeite en meerkosten overgaan tot de exploitatie van hun automaten in amusementscentra. Bovendien zijn verschillende exploitanten zowel actief in de horeca als in amusementscentra.[1] 10. Partijen menen dat de exploitatie van kansspelautomaten en behendigheidsautomaten eveneens tot dezelfde markt behoren. Per horecagelegenheid wordt door een exploitant veelal een assortiment van kansspel- en behendigheidsautomaten (mede-)gexploiteerd. In amusementscentra treft men zowel kansspel- als behendigheidsautomaten aan.
11. Volgens partijen is de toegang tot de markt voor exploitatie van kansspelrespectievelijk behendigheidsautomaten eenvoudig, zodat er een constante dreiging van toetreding is. Deze dreiging beperkt gevestigde bedrijven op deze markt om hun eventuele sterke positie te kunnen uitbuiten. 12. Partijen menen dat bij de meest nauwe marktafbakening de markt voor de exploitatie van speelautomaten in vier relevante markten onderscheiden zou kunnen worden: - de markt voor de exploitatie van kansspelautomaten in horecagelegenheden; - de markt voor de exploitatie van behendigheidsautomaten in horecagelegenheden; - de markt voor de exploitatie van kansspelautomaten in amusementscentra; - de markt voor de exploitatie van behendigheidsautomaten in amusementscentra. Gezien de gezamenlijke respectievelijke marktaandelen van partijen op de markt voor de exploitatie van speelautomaten kan, volgens partijen, in het onderhavige geval de exacte afbakening van de relevante productmarkt voor de exploitatie van de speelautomaten in het midden blijven. Beoordeling 13. Met partijen kan worden aangenomen dat aanbodsubstitutie mogelijk is tussen de exploitatie van speelautomaten in horecagelegenheden en amusementscentra en dat derhalve exploitanten die in de horeca actief zijn met geringe moeite en meerkosten hun automaten in amusementscentra kunnen exploiteren. Het standpunt van partijen wordt door de praktijk bevestigd; verschillende exploitanten zijn actief in zowel de horeca als in amusementscentra.[2] Of in dit verband aparte markten moeten worden onderscheiden voor de exploitatie van kansspelautomaten in horecagelegenheden, de exploitatie van kansspelautomaten in amusementscentra, de exploitatie van behendigheidsautomaten in horecagelegenheden en de exploitatie van behendigheidsautomaten in amusementscentra kan in het midden blijven, aangezien dit geen verschil maakt voor de beoordeling van de gevolgen van de concentratie (zie de punten 26-29). De handel in speelautomaten Standpunt van partijen 14. Volgens partijen dient op het gebied van de handel in speelautomaten een onderscheid gemaakt te worden tussen de ontwikkeling en productie van speelautomaten enerzijds en de handel in speelautomaten anderzijds. De ontwikkeling van speelautomaten houdt volgens partijen in het bedenken van nieuwe spelconcepten en deze vertalen in softwareprogrammas voor speelautomaten. De productie is de daaropvolgende assemblage van elders ingekochte, veelal standaard, onderdelen tot een speelautomaat en de distributie daarvan. Onder de handel in speelautomaten verstaan partijen het wederverkopen van elders ingekochte speelautomaten aan exploitanten. 15. Volgens partijen concurreren (distributeurs van) producenten van speelautomaten met onafhankelijke tussenhandelaren die speelautomaten inkopen. Derhalve kan volgens partijen gesteld worden dat er geen afzonderlijke markt bestaat voor de wederverkoop van speelautomaten aan exploitanten en moet worden uitgegaan van een markt voor verkoop van extern ingekochte en zelf geproduceerde speelautomaten aan exploitanten.
Beoordeling 16. Met partijen kan worden aangenomen dat op het gebied van de verkoop van speelautomaten aan exploitanten, producenten en handelaren met elkaar concurreren. Derhalve zal voor de beoordeling van de gevolgen van de onderhavige concentratie worden uitgegaan van een markt voor de verkoop van speelautomaten. In het midden kan worden gelaten of ten aanzien van de productie van speelautomaten een afzonderlijke markt bestaat, aangezien dit de materile beoordeling niet benvloedt (zie de punten 30-37). Relevante geografische markten De exploitatie van speelautomaten Standpunt van partijen 17. Volgens partijen is er sprake van een nationale markt voor de exploitatie van speelautomaten. Partijen geven aan dat de relevante markt voor de exploitatie van speelautomaten in een eerder besluit op grond van de wettelijke kaders en de hierin gestelde technische voorwaarden als nationaal is aangemerkt.[3] Volgens partijen zijn er in Nederland minstens 300 bedrijven die in de speelautomatenbranche actief zijn.[4] Volgens partijen beslaat het werkgebied van de gemiddelde exploitant ongeveer 40% van de totale oppervlakte van Nederland en zijn er 150 exploitanten met een werkgebied dat minimaal 27% van Nederland beslaat.[5] Dientengevolge overlappen de werkgebieden van de exploitanten die in Nederland actief zijn in belangrijke mate. Voor zover exploitanten geen directe concurrenten van elkaar zijn omdat hun werkgebieden geen of weinig overlap vertonen, dient ervan te worden uitgegaan dat deze exploitanten vele gemeenschappelijke concurrenten hebben. Derhalve bestaat er volgens partijen een ketensubstitutie-effect, waardoor sprake is van een nationale markt waarin de concurrentievoorwaarden homogeen zijn. 18. Partijen menen dat indien geconcludeerd zou moeten worden dat de geografische markt niet nationaal is maar kleiner, uit het bovenstaande in ieder geval volgt dat er sprake is van een relevante geografische markt die meerdere provincies omvat, gezien de grote overlapping tussen de werkgebieden van de exploitanten van speelautomaten. 19. Partijen dragen de volgende argumenten aan om aan te tonen dat de concurrentievoorwaarden voor de exploitatie van speelautomaten in Nederland homogeen zijn. In Nederland bestaat er geen regionale voorkeur voor bepaalde categorien van speelautomaten. Er bestaan ook geen regionale verschillen in de verdeling van de opbrengsten tussen de exploitant en de mede-exploitant van speelautomaten, wat volgens partijen de belangrijkste concurrentieparameter voor de exploitatie van speelautomaten in de horeca is. [6] Bovendien wordt voldoende concurrentiedruk uitgeoefend door exploitanten van binnen of buiten een stad of regio, aangezien de mate van concentratie van een exploitant in een bepaalde stad of regio niet leidt tot een andere verdeling van de opbrengsten van de speelautomaten in die stad of regio. Daarnaast is de toetreding van nieuwkomers tot een werkgebied van bestaande exploitanten eenvoudig. Het is volgens partijen niet noodzakelijk om over een eigen vestiging in een bepaalde regio te beschikken om in die regio als exploitant actief te kunnen zijn. Het ophalen van geldopbrengsten
gebeurt in de praktijk door relatiebeheerders van de exploitanten, die veelal vanuit huis werken en meestal woonachtig zijn in het gebied waar ze werkzaam zijn. Ook wordt door exploitanten het onderhoud van de speelautomaten[7] uitbesteed aan gespecialiseerde serviceverleners. Beoordeling 20. In eerdere besluiten[8] en in de beschikkingspraktijk van de Europese Commissie[9] is aandacht besteed aan de vraag of markten die op het eerste gezicht lokaal lijken, niettemin onderdeel uit kunnen maken van een markt die een groter geografisch gebied omvat. Deze gedachte steunt op de volgende overwegingen. Het is mogelijk dat lokale markten elkaar steeds deels, als het ware dakpansgewijs, overlappen. Indien de overlap tussen de gebieden voldoende groot is, is het denkbaar dat de concurrentie doorwerkt zodat aanbieders in verschillende gebieden indirect concurrentie van elkaar ondervinden. Indien de concurrentie tussen de onderscheiden gebieden voldoende groot is, dat wil zeggen dat per gebied kan worden aangenomen dat een hypothetische monopolist in dat gebied zich niet onafhankelijk van concurrenten in aangrenzende gebieden kan opstellen, dan is de conclusie gerechtvaardigd dat een reeks gebieden n geografische markt vormt.[10] 21. Partijen hebben voldoende aannemelijk gemaakt, door middel van een op cijfermatige data gebaseerde argumentatie, dat de feitelijke overlap tussen de werkgebieden van de exploitanten van speelautomaten aanzienlijk is (zie punt 17). Met partijen kan verder worden aangenomen dat er voldoende concurrentiedruk is van exploitanten van speelautomaten die in andere gebieden actief zijn (zie punt 19). 22. In de loop van de procedure werd door een marktpartij aangegeven dat partijen een aanzienlijk gezamenlijk marktaandeel in bepaalde steden hebben. Op grond van de hierboven uiteengezette argumentatie is er geen aanleiding om op grond van het enkele feit dat marktpartijen een groot marktaandeel in bepaalde lokale gebieden hebben, aan te nemen dat sprake is van een in geografische zin kleinere markt dan een nationale markt. Met partijen kan worden aangenomen dat de markt voor de exploitatie van speelautomaten als een nationale markt dient te worden gezien. De handel in speelautomaten Standpunt van partijen 23. Partijen stellen zich op het standpunt dat de markt voor de ontwikkeling en productie van speelautomaten in geografische zin Europees is. Volgens partijen zijn hun grootste concurrenten in meerdere landen in Europa actief en zetten zij zelf de door hun geproduceerde speelautomaten af in Nederland, Duitsland, Spanje, Hongarije, Tsjechi, Griekenland, Noorwegen, Engeland en Polen. 24. Wordt de verkoop van speelautomaten aan exploitanten bekeken, dan nemen Nederlandse exploitanten volgens partijen speelautomaten af van Nederlandse handelaren of van in Nederland gevestigde distributeurs van (buitenlandse) producenten. Volgens partijen vindt de concurrentie binnen Nederland echter (indirect) plaats tussen de verschillende Europese concurrenten en maakt de verkoop van speelautomaten aan Nederlandse exploitanten derhalve deel uit van de Europese markt voor de verkoop van
extern ingekochte en zelf geproduceerde speelautomaten. Beoordeling 25. Indien de ontwikkeling en productie van speelautomaten als een aparte markt moet worden gezien, dan ligt het derhalve voor de hand van een Europese markt uit te gaan. Ook als wordt uitgegaan van een nationale markt, is sprake van concurrentie tussen producenten uit verschillende Europese landen. Het kan in het onderhavige geval in het midden worden gelaten of ten aanzien van een markt voor de ontwikkeling en productie van speelautomaten moet worden uitgegaan van een Europese markt of van een nationale markt, aangezien de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punt 30). Moet worden uitgegaan van een markt voor de verkoop van speelautomaten aan exploitanten, dan kan in het midden worden gelaten of sprake is van een nationale markt of van een Europese markt, aangezien de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 31-37). B. Gevolgen van de concentratie De exploitatie van speelautomaten 26. De totale markt voor de exploitatie van speelautomaten in horeca en amusementscentra vertegenwoordigt in Nederland een waarde van NLG 833 miljoen[11]. Indien geen onderscheid wordt gemaakt tussen de exploitatie van kansspelautomaten en van behendigheidsautomaten respectievelijk de exploitatie in horecagelegenheden en in amusementscentra, dan is het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de Nederlandse markt voor de exploitatie van speelautomaten [10-20%]*. 27. Indien een onderscheid gemaakt wordt tussen de exploitatie van kansspelautomaten in horecagelegenheden, de exploitatie van behendigheidsautomaten in horecagelegenheden, de exploitatie van kansspelautomaten in amusementscentra en de exploitatie van behendigheidsautomaten in amusementscentra en dat er aparte productmarkten onderscheiden moeten worden, dan hebben partijen de volgende gezamenlijke marktaandelen: (a) exploitatie van kansspelautomaten in horeca: [10-20%] (b) exploitatie van behendigheidsautomaten in horeca: [10-20%] (c) exploitatie van kansspelautomaten in amusementscentra: [10-20%] (d) exploitatie van behendigheidsautomaten in amusementscentra: [0-10%] 28. Een concurrent heeft aangegeven dat de combinatie JVH/Errl met als aandeelhouder ABN AMRO een onevenredig sterke invloed kan hebben op de markt vanwege de mogelijkheid om financieringen te verlenen aan horecabedrijven. Hoewel de onderhandelingspositie van exploitanten richting horecaondernemers beter wordt naarmate de exploitant meer te bieden heeft, zoals financieringen, kan niet worden gezegd dat dit de mogelijkheid biedt om een sterke positie uit te buiten. Onder meer de dreiging van toetreding beperkt de mogelijkheden van gevestigde ondernemingen hiertoe.[12]. 29. Aangezien de marktaandelen van partijen, het feit dat de toetreding tot de markt voor de exploitatie van speelautomaten betrekkelijk eenvoudig is en dat de dreiging van toetreding de mogelijkheden van gevestigde bedrijven beperkt om marktmacht te kunnen uitoefenen,[13] is er geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie een machtspositie op de markt voor
exploitatie van speelautomaten zal doen ontstaan of versterken. De handel in speelautomaten 30. Indien wordt uitgegaan van een Europese markt voor de ontwikkeling en productie van speelautomaten,[14] dan is het gezamenlijke marktaandeel van partijen ongeveer [0-10%]. Hoewel JVH en Errl de enige twee Nederlandse producenten van speelautomaten zijn, kan niet worden gesteld dat er reden is om aan te nemen dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt op een markt voor de ontwikkeling en productie van speelautomaten. Wordt uitgegaan van een nationale markt voor de ontwikkeling en productie van speelautomaten, dan wordt op de Nederlandse markt geconcurreerd door ondernemingen uit verschillende landen in Europa en is het gezamenlijke marktaandeel van partijen ongeveer [10-20%]. 31. Wordt uitgegaan van een Nederlandse markt voor de verkoop van speelautomaten aan exploitanten met een omvang van 16.000 speelautomaten per jaar die een waarde vertegenwoordigen van NLG 96 miljoen,[15] dan is het gezamenlijke marktaandeel van partijen op het gebied van de verkoop van extern ingekochte en zelf geproduceerde speelautomaten aan exploitanten ongeveer [20-30%]. Wordt de interne omzet van JVH en Errl meegenomen, dat wil zeggen de waarde van de automaten die door henzelf zijn geproduceerd en door henzelf worden gexploiteerd respectievelijk door henzelf zijn ingekocht en door henzelf worden gexploiteerd, dan is hun gezamenlijke marktaandeel ongeveer [30-40%]. 32. In Nederland zijn ongeveer 15 ondernemingen actief die speelautomaten aanbieden (produceren of importeren), waaronder een aantal zeer grote. De rangorde van deze ondernemingen in de zin van marktaandeel, is volgens de VAN, de speelautomatenbranche-organisatie, sterk wisselend en sterk afhankelijk van het actuele product; de speelautomaat die op het meetmoment een grote populariteit geniet. 33. Volgens de VAN is Eurocoin op dit moment de grootste onderneming, daarna Janshen-Hahnraths en vervolgens JVH en Errl. Hoewel de marktomvang niet toeneemt, kunnen volgens de VAN ondernemingen met een succesvol spelconcept hun omzet op peil houden.[16] Een bevraagde concurrent heeft aangegeven dat sprake is van een krimpende markt. Hij geeft aan dat Eurocoin de grootste onderneming in Nederland is, gevolgd door respectievelijk Errl, Gameworks en Janshen-Hahnraths, ELAM en JVH. 34. Toetreding tot de markt voor de handel in speelautomaten lijkt heel goed mogelijk. Amutron, een concurrent van partijen op het gebied van de handel in speelautomaten, heeft desgevraagd aangegeven dat hij in een periode van drie jaren een marktaandeel heeft veroverd van 5%. Naar eigen zeggen heeft deze onderneming in de periode 1997-1999 haar marktaandeel jaarlijks verdubbeld. 35. Het feit dat partijen verticaal gentegreerd zijn, in de zin dat zij zowel speelautomaten produceren, verhandelen als exploiteren, terwijl de overige concurrenten dat niet zijn, kan de mogelijkheid van deze concurrenten om effectief te concurreren doen afnemen. Dit punt is ook door een concurrent naar voren gebracht. Deze concurrent gaf echter ook aan dat elke grote exploitant genoodzaakt is speelautomaten van derden af te nemen vanwege de noodzakelijkheid van een voldoende breed assortiment. Een onderneming kan derhalve niet volstaan met de exploitatie van speelautomaten van eigen
productie. 36. Wordt uitgegaan van een Europese markt voor de verkoop van speelautomaten aan exploitanten met een omvang van 250.000 speelautomaten per jaar die een waarde vertegenwoordigen van NLG 1,5 miljard,[17] dan is hun gezamenlijke marktaandeel ongeveer [0-10%]. 37. Gelet op het voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie een economische machtspositie op de markt voor de verkoop van speelautomaten aan exploitanten kan doen ontstaan of versterken.
VI. NEVENRESTRICTIES 38. Partijen hebben verzocht om een verklaring dat de in artikel 9 van de "Overeenkomst van Koop en Verkoop" neergelegde non-concurrentiebedingen die worden opgelegd aan Blikkenburg B.V., de heer Lindenbergh en mevrouw Lindenbergh-Kok, worden aangemerkt als nevenrestrictie. Hoewel de clausules een ruimere strekking hebben, verzoeken partijen om de verklaring dat zij kunnen worden aangemerkt als nevenrestrictie voor zover de clausules de duur hebben van drie jaar na totstandbrenging van de concentratie en betrekking hebben op daadwerkelijk met Errl concurrerende activiteiten, niet verbieden om op te treden als verschaffer van leningen of ander krediet, dan wel zien op het actief werven onder personeel van Errl dat beschikt over belangrijke know how betreffende de onderneming. 39. Partijen geven aan dat de transactie een overdracht van goodwill en know how omvat en dat de non-concurrentiebedingen noodzakelijk zijn om de volledige overdracht van de waarde van Errl te verzekeren. 40. De koper dient tot op zekere hoogte te worden beschermd tegen het concurrerende handelen van de verkoper. De in punt 38 genoemde nonconcurrentiebedingen kunnen als rechtstreeks verbonden aan en noodzakelijk voor de verwezenlijking van de concentratie en derhalve als nevenrestrictie worden beschouwd voor zover in dat punt is aangegeven en voor zover de geografische reikwijdte niet verder gaat dan het geografische gebied waar Errl op het moment van totstandbrenging van de concentratie actief is.
VII. CONCLUSIE 41. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 42. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de
Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 43. Gelet op de overwegingen in de punten 38 tot en met 40 is de directeurgeneraal van oordeel dat, voor zover de in punt 38 omschreven clausules overeenkomsten vormen als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomsten, voor zover in punt 38 is aangegeven en voor zover de geografische reikwijdte niet verder gaat dan het geografische gebied waar Errl op het moment van totstandbrenging van de concentratie actief is. Datum: 31 mei 2000
w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. -------------------------------------------------------------------------------[1] Partijen verwijzen naar het besluit van 15 september 1999 in zaak 277/VAN Speelautomaten, punt 43 e.v. [2] Zie het rapport "De markt voor exploitatie van speelautomaten in de horeca", EIM, 1999, p. 25. [3] Zaak 277/VAN Speelautomaten, reeds aangehaald, punt 46. [4] Circa 500 600 zijn actief in de branche van exploitatie van speelautomaten in de horeca, zie het rapport van het EIM, reeds aangehaald, p. 23 e.v., waarvan ruim 300 exploitanten van speelautomaten in de horeca zijn lid van de VAN, de speelautomatenbranche-organisatie, zie het rapport "De Speelautomatenbranche Belicht", VAN, februari 1997, p. 8. [5] Bronnen van deze berekening: het rapport "Bedrijfsvergelijkend onderzoek onder de leden van de Speelautomaten Branche Organisatie VAN 1997", Economisch en Sociaal Instituut, 1999, p.14 (gemiddelde en mediane straal waarbinnen een exploitant van speelautomaten actief is) en het rapport van het EIM, reeds aangehaald. [6] Zie ook het rapport van het EIM, reeds aangehaald, p. 31. [7] Hoewel drastisch afgenomen door het feit dat automaten tegenwoordig voornamelijk uit elektronica bestaan en dat een speelautomaat daardoor veel minder kwetsbaar is en zeer weinig onderhoud vergt.
[8] Zie bijvoorbeeld het besluit van 15 juli 1998 in zaak 811/Vendex Food Groep De Boer Unigro, punt 24. [9] Zie bijvoorbeeld de beschikking van de Europese Commissie van 20 november 1996 in zaak IV/M.784 Kesko/Tuko, overwegingen 21-23. [10] Zie ook het besluit van 22 februari 2000in zaak 1710/Schuitema A&P, punt 50 [11] Zie het rapport "De Speelautomatenbranche Belicht", reeds aangehaald, p. 29 e.v. Naar aanleiding van gestelde vragen heeft de VAN aangegeven dat de genoemde omzetcijfers en het aantal speelautomaten uit het onderzoek "De Speelautomatenbranche Belicht" ook voor 2000 gebruikt kunnen worden. * Bedrijfsvertrouwelijke gegevens staan vermeld tussen haken []. [12] Zie het rapport van het EIM, reeds aangehaald, p. 25. [13] Veel exploitanten zijn in de laatste tien jaren tot de markt toegetreden en de jaarlijkse toetreding van het aantal exploitanten wordt geschat op 3 tot 5%, zie het rapport van het EIM, reeds aangehaald, p. 24 e.v. [14] Deze markt heeft volgens partijen dezelfde omvang als de markt voor de verkoop van geproduceerde en ingekochte speelautomaten, aangezien er geen speelautomaten van buiten Europa worden gemporteerd. Zie het volgende punt. [15] Volgens partijen dient deze marktomvang, die de vervangingsmarkt representeert, te worden gehanteerd om de gevolgen van de concentratie te beoordelen. Zij gaan uit van een gemiddelde verkoopwaarde van een speelautomaat van NLG 6.000. [16] Zie het rapport "De Speelautomatenbranche Belicht", reeds aangehaald, p. 3. [17] Volgens partijen dient deze marktomvang, die de vervangingsmarkt representeert, te worden gehanteerd om de gevolgen van de concentratie te beoordelen. Zij gaan wederom uit van een gemiddelde verkoopwaarde van een speelautomaat van NLG 6.000.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.