Openbare versie
Nederlandse Mededingingsautoriteit
BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.
Nummer
3074 / 191
Betreft zaak:
1.
BAM - HBG
Op 22 juli 2002 heeft de Europese Commissie de volledige aanmelding op grond van
artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 4064/ 89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (hierna: Concentratieverordening) ontvangen waarin Koninklijke BAM NBM N.V. (hierna: BAM) mededeelt dat zij voornemens is om zeggenschap te verkrijgen over Hollandsche Beton Groep N.V. (hierna: HBG). Op 23 juli 2002 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een afschrift van deze aanmelding ontvangen. 2.
Op 12 augustus 2002 heeft de Minister van Economische Zaken een kennisgeving in de
zin van artikel 9 van de Concentratieverordening verstuurd, waarbij de Europese Commissie om de verwijzing van de zaak is gevraagd met het oog op de toepassing van de nationale Mededingingswet, omdat als gevolg van de concentratie één of meer machtsposities dreigen te ontstaan of te worden versterkt waardoor op bepaalde markten, die alle kenmerken vertonen van afzonderlijke markten in Nederland, de daadwerkelijke mededinging op significante wijze zal worden belemmerd en omdat deze concentratie nadelige gevolgen kan hebben voor de mededinging op bepaalde markten binnen Nederland die alle kenmerken vertonen van afzonderlijke markten in Nederland en die geen substantieel deel van de gemeenschappelijke markt vormen. 3.
Bij beschikking van 3 september 20021 heeft de Europese Commissie op grond van artikel
9, derde lid, van de Concentratieverordening de genoemde voorgenomen concentratie naar de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden verwezen voor wat betreft de bouwsector in Nederland en de regionale asfaltmarkten in Nederland. Voor wat betreft de andere activiteiten van BAM en HBG heeft de Europese Commissie de voorgenomen concentratie verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en de EER-overeenkomst. Deze beschikking is door de NMa op dezelfde dag ontvangen. De aanmelding bij de Europese Commissie wordt met ingang van de datum van ontvangst van de bovengenoemde beschikking 1
Beschikking van de Europese Commissie van 3 september 2002 inhoudende een gedeeltelijke verwijzing van zaak
IV/ M.2881 – BAM NBM/ HBG naar de bevoegde autoriteiten van het Koninkrijk der Nederlanden, in de zin van artikel 9 van de Verordening (EEG) van de Raad nr. 4064/ 89.
1
Openbare versie
Openbare versie
beschouwd als een melding van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Van deze melding is mededeling gedaan in Staatscourant 171 van 6 september 2002. I.
PARTIJEN
4.
BAM is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. BAM initieert, ontwikkelt,
bouwt en onderhoudt bouwwerken en installaties voor wonen, werken, transport en recreatie. De activiteiten van BAM worden verricht door werkmaatschappijen die zijn onderverdeeld in vier sectoren: BAM NBM Bouw, BAM NBM Vastgoed, BAM NBM Infra en BAM NBM Techniek. De aandelen van BAM zijn genoteerd aan de Effectenbeurs Euronext Amsterdam. 5.
HBG is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. HBG concentreert zich op
bouw en vastgoed (projectontwikkeling, woning- en utiliteitsbouw), civiel (beton-, water- en wegenbouw), consultancy en engineering. Tevens is HBG actief op de wereldwijde baggermarkt. Het geografische werkterrein van HBG strekt zich uit over Europa, de Verenigde Staten en een groot aantal landen daarbuiten. Vrijwel alle aandelen (circa 99,7%) in HBG worden gehouden door Grupo Dragados S.A. (hierna: Dragados). II.
ANDERE BELANGHEBBENDEN
6.
De Europese Commissie heeft tijdens haar onderzoek een groot aantal concurrenten en
afnemers ondervraagd. De meeste van deze marktpartijen hebben desgevraagd de NMa toestemming gegeven om in haar onderzoek gebruik te maken van de door hen aan de Europese Commissie toegestuurde informatie. Deze informatie wordt, voorzover er overwegingen aan zijn ontleend die dragend zijn voor dit besluit, in het navolgende nader uiteengezet. Er is een zienswijze van een derde naar voren gebracht. Ambtshalve heeft de NMa eveneens vragen gesteld aan een groot aantal marktpartijen. III.
DE GEMELDE OPERATIE
7.
De gemelde operatie behelst de overname van HBG door BAM door middel van de koop
van 99,7% van de aandelen in HBG van Dragados. De voorgenomen concentratie is vastgelegd in een “binding offer” van 5 juni 2002 met als bijlage het concept voor “ The Share Purchase Agreement among Grupo Dragados S.A. and Koninklijke BAM NBM N.V. and Hollandsche Beton Groep N.V.” . IV.
TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
8.
De concentratie is door de Europese Commissie op basis van artikel 9, lid 3, van de
Concentratieverordening doorverwezen naar de NMa. Ingevolge artikel 33, tweede lid, van de Mededingingswet valt de concentratie daardoor onder het toepassingsbereik van die wet. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet.
2
Openbare versie
Openbare versie
De hierboven, onder punt 7, omschreven transactie leidt ertoe dat BAM uitsluitende zeggenschap verkrijgt over HBG. 9.
Betrokken ondernemingen zijn BAM en HBG.
V.
BEOORDELING
A.
RELEVANTE MARKTEN
Rel evan t e pr oduct mar kt en Inleiding 10.
Partijen hebben, onder verwijzing naar eerdere besluiten2 van de d-g NMa, aangegeven
dat de door de d-g NMa onderscheiden markten voor projectontwikkeling, voor burgerlijke en utiliteitsbouw, voor grond-, water- en wegenbouw en voor de productie van asfalt door de voorgenomen concentratie worden beïnvloed, aangezien zij beide actief zijn op deze genoemde markten. 11.
Naast de hiervoor beschreven indeling is het ook van belang om te onderzoeken in
hoeverre verschillen in de omvang van bouwprojecten van invloed zijn op de marktafbakening. Uit verklaringen van marktpartijen blijkt dat er algemeen van wordt uitgegaan dat er een verband bestaat tussen de projectgrootte en de omvang van de ondernemingen die geschikt zijn om de projecten uit te voeren. Het gegeven dat bouwondernemingen vaak via combinaties opereren, doet hier ten algemene niet aan af.3 Het gevolg is dat de aanbodstructuur4 op bouwmarkten geleidelijk anders wordt naarmate grotere projecten in het spel zijn. Enerzijds kan worden waargenomen dat naarmate projecten groter in omvang zijn er minder ondernemingen in staat zijn om deze uit te voeren. Anderzijds zijn er aanwijzingen dat bij de uitvoering van grotere projecten vaker buitenlandse ondernemingen betrokken zijn. Om deze redenen kan worden aangenomen dat bouwprojecten van uiteenlopende omvang niet zonder meer tot één en dezelfde
2
Besluit van 31 oktober 2000 in zaak 2082/ BAM – NBM Amstelland, besluit van 7 november 2001 in zaak 2708/ KWS –
Van Kessel, besluit van 15 mei 2001 in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele & Kaufman, besluit van 1 mei 2000 in zaak 1872/ Dura Vermeer – Proverko, besluit van 2 juli 1998 in zaak 752/ NBM Amstelland – Wilma en besluit van 12 mei 1998 in zaak 433/ Heijmans – Seignette. 3
Aannemelijk is wel dat in plaats van zelfstandig inschrijven het inschrijven in consortia het voor ondernemingen
mogelijk maakt om bij de uitvoering van grotere projecten betrokken te zijn. Ook dan geldt echter dat aan ondernemingen bepaalde eisen met betrekking tot de grootte worden gesteld, willen zij voor de uitvoering van grotere projecten in aanmerking komen. 4
De aanbieders die op de desbetreffende (deel)markt actief zijn en hun relatieve posities op die (deel)markt.
3
Openbare versie
Openbare versie
productmarkt te rekenen zijn. Een en ander wordt in het navolgende per onderscheiden activiteit nader geanalyseerd. 12.
Het blijkt in het algemeen niet mogelijk om op basis van projectgrootte scherpe grenzen
te formuleren tussen te onderscheiden markten. Ook marktpartijen zijn hiertoe niet in staat: zij geven in het algemeen aan dat er afzonderlijke markten voor grote projecten bestaan, maar zij geven uiteenlopende antwoorden op de vraag hoe deze markten zouden kunnen worden begrensd.5 13.
Om te achterhalen welk effect de onderhavige concentratie op de mededinging heeft, is
er voor gekozen om, onderscheiden naar type werk, voor bepaalde grootteklassen6 de mededingingsverhoudingen in kaart te brengen. Aldus is nagegaan welke ondernemingen op projecten binnen een bepaalde grootteklasse hebben ingeschreven. Uit verklaringen van opdrachtgevers komt naar voren dat er in het algemeen van mag worden uitgegaan dat bouwondernemingen die op een bepaald project inschrijven voldoende gekwalificeerd zijn om dit uit te voeren. Daarom vormen de gegevens over de inschrijvingen een indicatie van de aanbodstructuur per categorie opdrachten. Projectontwikkeling 14.
BAM en HBG zijn beide actief op het gebied van projectontwikkeling. In eerdere besluiten
van de d-g NMa is naar voren gekomen dat er binnen de markt voor projectontwikkeling mogelijk een nadere onderverdeling naar een markt voor de ontwikkeling van woningen en een markt voor de ontwikkeling van commercieel vastgoed kan worden gemaakt.7 Partijen geven desgevraagd aan dat de mogelijke markt voor de ontwikkeling van commercieel vastgoed mogelijk nader kan worden onderscheiden naar de ontwikkeling van kantoorruimte, winkelruimte en bedrijfsruimte, maar dat deze nadere onderverdeling mededingingsrechtelijk niet relevant is.
5
In dit opzicht is de bouwsector overigens niet uniek. In het algemeen geldt voor markten die gekenmerkt worden door
heterogene producten dat het vaak moeilijk, zo niet onmogelijk, is om de grenzen tussen aan elkaar grenzende markten of marktsegmenten eenduidig aan te geven. In dergelijke gevallen kent de marktafbakening als methode voor een mededingingsanalyse dus inherente beperkingen. 6
EUR 10-20 miljoen, 20-30 miljoen, 30-40 miljoen, 40-50 miljoen, 50 miljoen of meer en de grootteklasse EUR 20
miljoen of meer. 7
Besluit in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald, punt 12.
4
Openbare versie
Openbare versie
15.
In het onderhavige geval kan in het midden worden gelaten of een nadere
onderverdeling8 moet worden gemaakt van de markt voor projectontwikkeling in een markt voor de ontwikkeling van woningen, een markt voor de ontwikkeling van commercieel vastgoed en een eventuele nadere onderverdeling van deze laatste in mogelijke markten voor de ontwikkeling van kantoorruimte, winkelruimte en bedrijfsruimte, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 54). 16.
In eerdere besluiten9 is aangegeven dat binnen de markt voor projectontwikkeling
mogelijk een aparte deelmarkt voor zogenoemde grote projecten kan worden onderscheiden aangezien het niet ondenkbeeldig is dat binnen de projectontwikkelingmarkt hogere eisen worden gesteld op het vlak van ervaring en de benodigde bedrijfsomvang om grotere projecten te kunnen ontwikkelen. Zoals reeds eerder is aangegeven10, is het niet mogelijk om op basis van projectgrootte scherpe grenzen tussen te onderscheiden relevante markten te formuleren. In het huidige onderzoek naar de gevolgen van de voorgenomen overname op het gebied van projectontwikkeling is, onder andere naar aanleiding van het onderzoek dat is uitgevoerd door de Europese Commissie voorafgaand aan de verwijzing van de voorgenomen concentratie naar de NMa11, de grens van projecten van EUR 10 miljoen of meer als uitgangspunt gehanteerd.12 17.
Volgens partijen is er geen enkele rechtvaardiging voor een opsplitsing van de
projectontwikkelingmarkt naar grootte van projecten. Er zijn voor grote projecten geen bijzondere toetredingsdrempels en er zijn volgens partijen legio kleine projectontwikkelingbedrijven die grote projecten ontwikkelen. Partijen geven desgevraagd aan dat de volgende eisen gelden om grote projecten te kunnen ontwikkelen: een relevant netwerk voor verwerving en afzet, vakinhoudelijke kennis en ervaring dan wel de mogelijkheid die aan te trekken, voldoende financiële draagkracht dan wel de mogelijkheid die aan te trekken en de bereidheid en mogelijkheid om risico’s te dragen. Deze eisen zijn volgens partijen echter geen andere eisen dan die gelden om in het algemeen projecten te kunnen ontwikkelen. 18.
Het merendeel van de ondervraagde marktpartijen geeft vergelijkbare eisen aan;
projectontwikkelaars moeten beschikken over een goed organisatievermogen, een behoorlijke
8
Zie onder andere het besluit van 9 juli 1998 in zaak 754/ ABN AMRO Projectontwikkeling – Bouwfonds Vastgoed
Ontwikkeling, het besluit van 8 maart 2001 in zaak 2287/ Heijmans – IBC, het besluit in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald en het besluit van 9 augustus 2002 in zaak 3048/ Amstelland – MDC. 9
Zie onder andere het besluit van 22 augustus 2002 in zaak 3085/ Dura Vermeer – Dubbers Malden, punt 17 en het
besluit in zaak 3048/ Amstelland – MDC, reeds aangehaald, punt 10. 10
Zie punt 12.
11
Zie de beschikking van de Europese Commissie inhoudende een gedeeltelijke verwijzing van zaak IV/ M.2881-BAM
NBM/ HBG, reeds aangehaald. 12
De onderzochte projecten zijn alle projecten die in Nederland zijn uitgevoerd.
5
Openbare versie
Openbare versie
liquiditeits- en solvabiliteitspositie, kennis en ervaring. Enkele concurrenten geven desgevraagd aan dat de grens van EUR 10 miljoen niet herkenbaar is. Volgens hen is niet de omzet of de contractwaarde maatgevend, maar het vermogen tot risicoparticipatie, in combinatie met kennis en ervaring. Dit brengt met zich mee dat ook een aantal kleine spelers in staat is om grotere projecten te ontwikkelen. Volgens een concurrent vragen kleine, ingewikkelde projecten soms veel meer organisatievermogen en financiële draagkracht dan grote, eenvoudige projecten. 19.
In het onderhavige geval kan in het midden worden gelaten of er sprake is van een aparte
markt voor de ontwikkeling van grote projecten, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punten 55 tot en met 59). Burgerlijke en utiliteitsbouw 20.
Partijen hebben aangegeven dat zowel BAM als HBG actief is op het gebied van
burgerlijke en utiliteitsbouw. De NMa heeft volgens partijen eerder aangegeven dat er mogelijk een nadere onderverdeling binnen de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw naar een markt voor woningbouw, een markt voor utiliteitsbouw en een markt voor onderhoud kan worden gemaakt.13 Onder woningbouw valt de fysieke realisatie van woningen in de ruimste zin. Onder utiliteitsbouw valt de fysieke realisatie van kantoorgebouwen, industriële complexen, ziekenhuizen, stationsgebouwen, theaters, voetbalstadions en dergelijke. Op het gebied van onderhoud vallen onderhoud en herstel & verbouw te onderscheiden; activiteiten die in elkaars verlengde liggen. Onder onderhoud wordt verstaan het klein dagelijks onderhoud en preventief onderhoud. Herstel & verbouw kenmerkt zich door grotere opdrachten en relatief hoogwaardige werkzaamheden. Restauratie is een specialisme binnen herstel & verbouw, aldus partijen. 21.
In eerdere besluiten is de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw binnen de bouwsector
als aparte relevante productmarkt afgebakend.14 Wellicht kunnen binnen de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw aparte deelmarkten voor woningbouw, utiliteitsbouw en onderhoud & renovatie worden onderscheiden.15 Een eventuele nadere onderverdeling van de markt voor burgerlijke en
13
Partijen verwijzen naar het besluit in zaak 2082/ BAM – NBM Amstelland, reeds aangehaald, besluit in zaak 2708/ KWS
– Van Kessel, reeds aangehaald, besluit in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald, besluit in zaak 1872/ Dura Vermeer – Proverko, reeds aangehaald, besluit in zaak 752/ NBM Amstelland – Wilma, reeds aangehaald, en besluit in zaak 433/ Heijmans – Seignette, reeds aangehaald. 14
Zie hiervoor onder andere het besluit in zaak 433/ Heijmans – Seignette, reeds aangehaald, punt 8 en laatstelijk het
besluit in zaak 3085/ Dura Vermeer – Dubbers Malden, reeds aangehaald, punt 13. 15
Zie onder andere het besluit in zaak 2287/ Heijmans – IBC, reeds aangehaald, punt 8, het besluit in zaak 2460/ BAM
NBM – Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald, punt 14 en het besluit in zaak 3085/ Dura Vermeer – Dubbers Malden, reeds aangehaald, punt 13.
6
Openbare versie
Openbare versie
utiliteitsbouw kan in het onderhavige geval in het midden worden gelaten, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 60). 22.
In eerdere besluiten16 is aangegeven dat binnen de markt voor burgerlijke en
utiliteitsbouw mogelijk een aparte deelmarkt voor zogenoemde grote en/ of specialistische projecten kan worden onderscheiden. Overwogen is dat voor een aantal projecten vanwege de omvang en/ of specialisatiegraad bij de aannemer specialistische kennis en ervaring nodig is voor de aansturing en uitvoering van het project. 23.
Zoals hiervoor in punt 11 reeds is overwogen blijkt uit meerdere verklaringen van
marktpartijen dat er een verband bestaat tussen de projectgrootte en de omvang van de ondernemingen die geschikt zijn om zogenoemde grote projecten uit te voeren. Ook op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw blijkt dat naarmate projecten groter in omvang zijn er minder bouwbedrijven in staat zijn om deze uit te voeren. Uit reacties van verscheidene projectontwikkelaars blijkt dat zij als opdrachtgever van grote burgerlijke en utiliteitsprojecten als selectiecriterium onder andere een ‘jaaromzetgrens’ hanteren: de bouwonderneming dient te beschikken over een minimale jaaromzet van 4 à 5 keer het projectvolume per jaar. In het kader van het onderzoek naar de gevolgen van onderhavige concentratie op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw is nagegaan welke bouwbedrijven op projecten binnen een bepaalde (grootte)categorie hebben ingeschreven en welke van hen de opdrachten hebben uitgevoerd. 24.
Zoals eerder is gesignaleerd17, is het niet mogelijk om op basis van projectgrootte
scherpe grenzen tussen de eventueel te onderscheiden relevante markten te formuleren. In het onderzoek van de NMa naar de gevolgen van de voorgenomen overname op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw is, onder andere naar aanleiding van het onderzoek dat is uitgevoerd door de Europese Commissie voorafgaande aan de verwijzing van de voorgenomen concentratie naar de NMa18, de grens van projecten van EUR 10 miljoen of meer als uitgangspunt gehanteerd.19 Het is aannemelijk dat bij burgerlijke en utiliteitsbouwprojecten kleiner dan EUR 10 miljoen een groter aantal ondernemingen actief is dan bij grotere projecten vanaf EUR 10 miljoen. 25.
Uit de gegevens die de NMa van marktpartijen heeft ontvangen blijkt niet dat op het
gebied van projecten van EUR 20 miljoen of meer een verschuiving van de aanbodstructuur
16
Zie onder andere het besluit in zaak 3085/ Dura Vermeer – Dubbers Malden, reeds aangehaald, punt 13 en het besluit in
zaak 2082/ BAM – NBM Amstelland, reeds aangehaald, punt 12. 17
Zie punt 12.
18
Zie de beschikking van de Europese Commissie inhoudende een gedeeltelijke verwijzing van zaak IV/ M.2881-BAM
NBM/ HBG, reeds aangehaald. 19
De onderzochte projecten zijn alle projecten die in Nederland zijn uitgevoerd.
7
Openbare versie
Openbare versie
plaatsvindt.20 De gegevens geven geen aanleiding om de aanwezigheid van aparte markten te veronderstellen binnen de verschillende grootteklassen van EUR 20 miljoen of meer. Het is in het kader van het onderzoek naar de gevolgen van de onderhavige concentratie op de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw echter niet nodig om nader te onderzoeken of de verschillen in de aanbodstructuur zo groot zijn dat zij een nadere onderverdeling in markten naar grootteklasse rechtvaardigen. Grond-, water- en wegenbouw (hierna: GWW) Opvattingen partijen 26.
Volgens partijen is binnen de markt voor GWW de onderverdeling van het Economisch
Instituut voor de Bouwnijverheid (hierna: EIB), namelijk: a) grondwerk, b) wegenbouw, c) droge waterbouw (bruggen, tunnels, viaducten et cetera), d) straatwerk, e) railbouw, f) kust- en oeverwerk, g) baggerwerk en h) kabel- en buizenwerk21 het meest voor de hand liggend. Deze indeling is volgens partijen zinvol omdat men in elk van de hierboven genoemde sectoren gespecialiseerde bedrijven respectievelijk concernonderdelen tegenkomt die uitsluitend in de betrokken sector werkzaam zijn. 27.
Volgens partijen zijn BAM en HBG zowel op de GWW-markt in zijn geheel als op de
daarbinnen eventueel te onderscheiden hierboven vermelde segmenten actief, met die uitzondering dat BAM niet actief is in kust- en oeverwerk en baggerwerk. 28.
Volgens partijen omvat het begrip grondwerken in beginsel alle werken die in essentie
bestaan uit het verplaatsen van grond. Grondwerken vormen de fysieke ondergrond waarop vervolgens burgerlijke en utiliteitsbouw en (andere) GWW-werken worden gerealiseerd, zoals de bouw van woningen, de aanleg van wegen en van tunnels en bruggen. Onder wegenbouw valt de aanleg van wegen, met inbegrip van verhardingen, het aanbrengen van geleiderails et cetera. Onder droge waterbouw wordt verstaan de aanleg van wegen, bruggen, viaducten, tunnels en aquaducten en onder straatwerk de aanleg van uit klinkers bestaande wegen, aldus partijen. Hierbij merken partijen op dat wegenbouwers doorgaans zelf ook grondwerk en bestratingen uitvoeren, maar dat daar tegenover staat dat er grondwerkbedrijven zijn die alleen grondwerk doen en geen wegenbouwactiviteiten ontplooien. 20
Uit de beschikbare gegevens blijkt dat in de grootteklasse EUR 10 tot 20 miljoen circa 25 ondernemingen of
ondernemingen in consortia zijn uitgenodigd om een bod te doen op particuliere opdrachten. Voor particuliere opdrachten van EUR 20 miljoen of meer zijn per grootteklasse steeds circa 10 ondernemingen uitgenodigd. Bij de aanbestedingsprocedures van de overheidsopdrachten van EUR 10 tot 20 miljoen zijn circa 45 inschrijvers (inclusief de consortia) actief geweest. Bij overheidsopdrachten van EUR 20 miljoen of meer hebben zich in iedere grootteklasse circa 5 inschrijvers ingeschreven. 21
EIB, Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2001, Amsterdam 2001 (hierna: EIB-rapport).
8
Openbare versie
Openbare versie
29.
Partijen geven aan dat de markt voor railbouw nader kan worden onderverdeeld in
nieuwbouw en vernieuwbouw enerzijds en onderhoud anderzijds. 30.
Met betrekking tot grote projecten stellen partijen zich op het gebied van GWW op het
standpunt dat kleinere bouwbedrijven zich in beginsel op kleinere projecten richten, maar omgekeerd grotere bedrijven voor een wezenlijk deel van hun omzet ook aangewezen zouden zijn op kleinere werken. Grote buitenlandse bouwbedrijven die op de Nederlandse markt actief zijn, richten zich - wellicht op een enkele uitzondering na - uitsluitend op grote tot zeer grote projecten. Volgens partijen “ compenseren” de activiteiten van deze grote buitenlandse aannemers de afwezigheid van de kleinere bouwbedrijven als gegadigden voor de uitvoering van grotere werken. Beoordeling 31.
Binnen de markt voor GWW zou wellicht een nader onderscheid kunnen worden gemaakt
naar de diverse werkzaamheden in de GWW. Wanneer de EIB-indeling wordt gehanteerd, overlappen de activiteiten van BAM en HBG op het gebied van (i) grondwerk, (ii) wegenbouw, (iii) droge waterbouw, (iv) straatwerk, (v) railbouw22 en (vi) kabel- en buizenwerk. De onder (i) tot en met (vi) genoemde werkzaamheden vormen naar hun aard verschillende activiteiten.23 Deze indeling vormt derhalve een juist uitgangspunt voor de mededingingsrechtelijke analyse van de marktpositie van BAM en HBG. 32.
Aangezien BAM niet actief is in kust- en oeverwerk en baggerwerk zullen deze GWW-
deelmarkten in het navolgende buiten beschouwing blijven. Aangezien HBG nauwelijks actief is op het gebied van kabel- en buizenwerk (in termen van marktaandelen blijft dat volgens partijen beperkt tot 1%) zal op deze GWW-deelmarkt niet nader worden ingegaan in het vervolg van de beoordeling. 33.
Teneinde inzicht te verkrijgen in de aanbodstructuur van de markt(en) voor GWW gelet
op grootteklassen is door de NMa een analyse gemaakt van biedingen op aanbestedingen van de Rijksoverheid in de periode 1996-2001 zoals deze blijken uit het PricewaterhouseCoopers rapport ‘De aanbestedingspraktijk van de Rijksoverheid in de periode 1996 – 2001’ en het bijbehorende achterliggende bestand (hierna tezamen: PWC-bestand). Deze analyse laat ten aanzien van 22
HBG Civiel B.V. opereert middels een samenwerkingsverband (thans in de vorm van een v.o.f.) met de Franse
onderneming Cogifer, genaamd Spoorwerk v.o.f. BAM opereert op de markt middels BAM NBM Rail B.V. 23
De Europese Commissie gaat er blijkens haar beschikking inzake Metronet/ Infraco (beschikking van de Europese
Commissie van 21 juni 2002, IV/ M.2694, punt 32) vanuit dat onderhoud en vernieuwing van het spoor tot één en dezelfde productmarkt behoren. Gelet op de opvattingen van de Europese Commissie en de inzichten die marktpartijen desgevraagd aan de NMa kenbaar hebben gemaakt, kan in het onderhavige geval de relevante productmarkt inderdaad worden afgebakend als de markt voor railbouw.
9
Openbare versie
Openbare versie
wegenbouw24- en droge waterbouwprojecten25 van EUR 10 miljoen en meer verschillen in de aanbodstructuur zien.26 Hieruit komt naar voren dat de aanbodstructuur tussen bedoelde grootteklassen verschilt. Dit verschil is aanzienlijk wanneer de projecten tussen de EUR 10-20 miljoen vergeleken worden met projecten boven dat bedrag. De verschillen tussen de onderscheiden grootteklassen vanaf EUR 20 miljoen zijn minder groot. 34.
Deze waarneming wordt bevestigd door het biedgedrag van BAM en HBG. Zij zijn wel
actief als inschrijver voor kleinere wegenbouw- en droge waterbouwprojecten, maar naar verhouding minder frequent dan bij grote wegenbouw- en droge waterbouwprojecten. Dit wijst er op dat zij zich meer in het bijzonder richten op de grotere wegenbouw- en droge waterbouwprojecten. Partijen hebben aangegeven dat hun kansen om grotere wegenbouw- en droge waterbouwprojecten te kunnen binnen halen gemiddeld groter zijn. Partijen geven aan dat zij het zich niet kunnen permitteren om niet mee te dingen naar de grootste opdrachten. Men zou
24
Geconstateerd kan worden dat in de grootteklasse wegenbouwprojecten van EUR 10 tot 20 miljoen in de beschouwde
periode ongeveer 90 ondernemingen als bieder actief zijn geweest. Bij wegenbouwprojecten in de grootteklasse van EUR 20 miljoen en groter is dat aantal aanmerkelijk lager, namelijk ongeveer 35. Van de ongeveer 90 ondernemingen die zich inschrijven op wegenbouwprojecten tussen de EUR 10-20 miljoen hebben ongeveer 30 zich tevens ingeschreven op wegenbouwprojecten van EUR 20 miljoen en groter. Van de ongeveer 35 ondernemingen die zich inschrijven op wegenbouwprojecten tussen de EUR 20-30 miljoen hebben zich ongeveer 20 tevens ingeschreven op wegenbouwprojecten tussen de EUR 30-40 miljoen en van de ongeveer 35 ondernemingen die zich inschrijven op wegenbouwprojecten tussen de EUR 30-40 miljoen hebben ongeveer 25 zich tevens ingeschreven op wegenbouwprojecten van groter dan EUR 40 miljoen. 25
Van de 85 ondernemingen in de droge waterbouw in de grootteklasse EUR 10-20 miljoen zijn er circa 29
ondernemingen die tevens hebben ingeschreven op droge waterbouwprojecten van EUR 20 miljoen en hoger. In de grootteklasse droge waterbouwprojecten van EUR 20-30 miljoen zijn ongeveer 38 ondernemingen als bieder actief geweest. Van deze 38 ondernemingen in deze grootteklasse hebben 27 van de 38 ondernemingen ook ingeschreven op droge waterbouwprojecten boven de EUR 30 miljoen en hoger. In de grootteklasse van EUR 30-40 miljoen hebben in de onderzochte periode ongeveer 34 ondernemingen ingeschreven. 24 van deze ondernemingen hebben ook ingeschreven op droge waterbouwprojecten boven de EUR 40 miljoen. In de grootteklasse EUR 40-50 miljoen hebben in totaal ongeveer 40 ondernemingen ingeschreven. 27 ondernemingen hebben ook ingeschreven op droge waterbouwprojecten van meer dan EUR 50 miljoen. In de grootteklasse EUR 50 miljoen en meer hebben in totaal ongeveer 46 ondernemingen ingeschreven, 13 ondernemingen hebben niet eerder geboden op droge waterbouwprojecten kleiner dan EUR 50 miljoen. Naast de concurrentiedruk die partijen ondervinden van andere grote Nederlandse bouwers is het opvallend dat bij projecten boven de EUR 50 miljoen 13 buitenlandse ondernemingen de markt betreden en al dan niet in combinatie met Nederlandse aannemers inschrijven op dergelijke grote projecten. 26
Gelet op het feit dat er slechts weinig pure grondbouwprojecten van EUR 10 miljoen en meer door de Rijksoverheid in
de beschouwde periode zijn aanbesteed, kunnen er ten aanzien van dit type projecten met een dergelijke omvang niet zonder meer soortgelijke verschillen in de aanbodstructuur worden geconstateerd.
Openbare
10
versie
Openbare versie
ervaring mis lopen die bepalend kan zijn voor de kwalificatie bij toekomstige werken van vergelijkbare aard en omvang, aldus partijen. 35.
Op grond van het voorgaande is denkbaar dat projecten in wegenbouw en droge
waterbouw van EUR 10-20 miljoen tot een andere markt behoren dan projecten boven de EUR 20 miljoen. Boven de grens van circa EUR 20 miljoen vindt echter ook een geleidelijke verschuiving in de aanbodstructuur plaats, onder meer als gevolg van het gegeven dat naarmate projecten groter worden de kans toeneemt dat ook buitenlandse ondernemingen op de markt komen. Het is echter in het kader van het onderhavig besluit niet nodig om nader te onderzoeken of deze verschillen in aanbodstructuur zo groot zijn dat zij een nadere onderverdeling in markten naar grootteklasse rechtvaardigen. Asfalt 36.
Asfalt wordt voornamelijk gebruikt voor de aanleg van wegen. Hoewel naast asfalt ook
andere wegverhardingsproducten bestaan, zoals cementbetonverhardingen en elementenverhardingen (straatstenen), zijn de meeste wegen in Nederland bedekt met asfalt.27 De keuze voor een verhardingsvorm van een weg wordt met name bepaald door de grondsoort en het type weg dat wordt aangelegd. Asfalt is flexibel en daarmee zeer geschikt voor een zachte ondergrond. Daarnaast is asfalt geschikt voor ieder wegtype. Beide eigenschappen gelden niet voor de overige wegverhardingsproducten. Slechts voor weinig wegen is een alternatief voor asfalt mogelijk. In een eerder besluit28 is op grond van de beperkte mogelijkheid tot substitutie van het product asfalt een aparte markt voor (de productie van) asfalt afgebakend. Partijen kunnen zich hierin vinden. 37.
Binnen de markt voor productie van asfalt zal in overeenstemming met het eerdere
besluit geen nader onderscheid gemaakt worden naar verschillende soorten asfalt zoals asfaltbeton, zeer open asfaltbeton (zoab), steenmastiekasfalt en strijkasfalt. Asfaltcentrales kunnen makkelijk omschakelen van de productie van de ene soort op productie van de andere soort.29 38.
Het asfalt dat wordt geproduceerd door asfaltcentrales wordt afgenomen en verwerkt
door wegenbouwers. Bijna alle wegenbouwers hebben, net als BAM en HBG, participaties in asfaltcentrales. Er is derhalve sprake van een verticale relatie tussen participanten in asfaltcentrales en wegenbouwers. 27
Cementbetonverhardingen en elementenverhardingen worden hoofdzakelijk toegepast binnen de bebouwde kom. Het
hoofdwegennet in Nederland is voornamelijk bedekt met asfalt. 28
Zie het besluit in zaak 2082/ BAM – NBM Amstelland, reeds aangehaald, punt 19.
29
Zie het besluit in zaak 2082/ BAM – NBM Amstelland, reeds aangehaald, punt 19.
Openbare
11
versie
Openbare versie
Rel evan t e geogr af isch e mar kt en Projectontwikkeling 39.
Met betrekking tot de geografische afbakening van de markt voor projectontwikkeling
verwijzen partijen naar het besluit in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele & Kaufman.30 In dit besluit werd de markt voor projectontwikkeling, al dan niet nader onderverdeeld, ten minste nationaal afgebakend, aldus partijen. Met partijen en conform eerdere besluiten31 kan worden aangenomen dat de markt voor projectontwikkeling ten minste nationaal is. Burgerlijke en utiliteitsbouw Opvattingen partijen 40.
De geografische omvang van de (deel)markt(en) voor burgerlijke en utiliteitsbouw is
volgens partijen nationaal. Partijen zijn met verschillende vestigingen verspreid over het land in geheel Nederland actief. De verschillende vestigingen opereren voornamelijk regionaal teneinde de verplaatsingskosten zo beperkt mogelijk te houden. Activiteiten ten behoeve van grote projecten plegen in geheel Nederland te worden uitgevoerd. Ondanks het feit dat de vestigingen met name regionaal opereren, dient de geografische markt niet als regionaal te worden aangemerkt, aldus partijen. Een bepaald werkgebied van een bouwbedrijf kan eerder zijn oorsprong vinden in de omvang van die onderneming dan een aanduiding zijn dat sprake is van een afzonderlijke regionale markt.32 Partijen concurreren op alle relevante productmarkten waarop zij actief zijn met landelijke en regionale marktdeelnemers in geheel Nederland. De geografische markten zijn volgens partijen evenwel niet ruimer dan Nederland omdat grensoverschrijdend bouwen uitzondering is. Slechts zeer grote werken plegen doorgaans de aandacht van buitenlandse aannemers te trekken. Deze zullen op hun beurt in belangrijke mate een beroep doen op binnenlandse onderaannemers en vaak in combinatieverband met één of meer binnenlandse aannemers inschrijven. Verschillen in regelgeving, taal, tradities, (bouw)cultuur en smaak worden doorgaans genoemd als verklaringen voor het feit dat binnen Europa structureel weinig grensoverschrijdend wordt gebouwd, aldus partijen. Beoordeling
30 31
Besluit in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele & Kaufman, reeds aangehaald, punt 18. Zie onder andere het besluit van 1 juli 2002 in zaak 3011/ Heijmans – Proper Stok, punt 13 en het besluit in zaak
3085/ Dura Vermeer – Dubbers Malden, reeds aangehaald, punt 26. 32
Partijen verwijzen naar het besluit van 2 maart 1998 in zaak 69/ BAM – Harbo, punt 10: hetzelfde kan gezegd worden
van een regionaal opererende vestiging, aldus partijen.
Openbare
12
versie
Openbare versie
41.
In het onderhavige geval kan in het midden blijven of de markt(en) voor burgerlijke en
utiliteitsbouw regionaal, nationaal of ruimer dan nationaal moet(en) worden afgebakend, aangezien de materiële beoordeling hierdoor niet wordt beïnvloed (zie punt 61). GWW Opvattingen partijen 42.
Volgens partijen dient/ dienen de markt(en) voor GWW geografisch nationaal te worden
afgebakend (zie voor de argumenten die partijen daartoe aandragen punt 40 met betrekking tot burgerlijke en utiliteitsbouw). Specifiek met betrekking tot railbouw geven partijen echter aan dat sinds 1997 een aantal ondernemingen tot de markt is toegetreden, waaronder ook buitenlandse ondernemingen. Partijen zijn dan ook van mening dat de markt voor railbouw wellicht ruimer dan nationaal dient te worden afgebakend, aangezien in deze markt in toenemende mate grensoverschrijdende activiteiten worden ontplooid. Beoordeling 43.
In de onderhavige zaak kan er vooralsnog van worden uitgegaan dat deelmarkten voor
het uitvoeren van GWW-projecten in Nederland een nationale omvang hebben. De geografische markt voor GWW kent een nationaal getint karakter als gevolg van de verschillen in taal, tradities, (bouw)cultuur en smaak. Dit wordt bevestigd door marktpartijen. Deze lokale/ nationale omstandigheden, taalbarrières en afwijkende (nationale) bouwvoorschriften en dergelijke zorgen er ook bij grote projecten voor dat grotere buitenlandse bedrijven weliswaar inschrijven op aan te besteden GWW-projecten die in Nederland dienen te worden uitgevoerd, maar dat veelal doen in combinatieverband met binnenlandse aannemers. 44.
Specifiek met betrekking tot railbouw bevestigen de reacties die van marktpartijen zijn
ontvangen het beeld dat partijen schetsen dat buitenlandse ondernemingen tot onderhavige markt zijn toegetreden.33 Tevens geeft een concurrent aan dat de buitenlandse inbreng bij offertes voor Nederlandse railbouwactiviteiten nog zal toenemen. Ook een grote opdrachtgever geeft aan dat in toenemende mate door buitenlandse bedrijven wordt deelgenomen aan aanbestedingsprocedures en dat werken middels een aanbesteding ook daadwerkelijk aan buitenlandse ondernemingen worden gegund. Buitenlandse ondernemingen zijn actief middels combinaties met Nederlandse ondernemingen, maar opereren ook zelfstandig in Nederland. Deze gegevens wijzen erop dat buitenlandse bedrijven reeds nu, enkele jaren nadat de markt in huidige vorm feitelijk is ontstaan, concurrentiedruk uitoefenen op de Nederlandse markt. Het is aannemelijk dat deze ontwikkeling zich zal voortzetten. Dit neemt niet weg dat thans het aanbod op deze markt nog in overwegende mate in handen is van in Nederland gevestigde
33
Tot de nieuwe toetreders behoren in ieder geval HBG middels Spoorwerk v.o.f., Nedrail (een dochter van de Dura
Vermeer Groep N.V.), de Engelse onderneming Mowlem en de Duitse ondernemingen Koehne en Spitzke.
Openbare
13
versie
Openbare versie
ondernemingen (zie punt 91). In het onderhavige geval kan echter in het midden blijven of de markt voor railbouw nationaal of ruimer dan nationaal dient te worden afgebakend, aangezien indien van de kleinst mogelijke – nationale – markt wordt uitgegaan geen mededingingsrechtelijke problemen zullen ontstaan als gevolg van de onderhavige concentratie (zie punten 91 tot en met 96). Asfalt Opvattingen partijen 45.
Volgens partijen is de relevante geografische markt voor de productie en levering van
asfalt regionaal. Als redenen daarvoor wijzen zij op de verhouding tussen de kosten van het product en de transportkosten en de praktijk waarin asfalt doorgaans wordt betrokken bij een centrale die niet meer dan 50 kilometer van het uit te voeren werk is gevestigd. 46.
Partijen hebben aangegeven dat deze begrenzing te maken heeft met een afweging van
economische kosten en baten. Deze afweging is voor een onderneming die deelneemt in het risicodragend vermogen van een asfaltcentrale een andere dan voor een onderneming die niet over een dergelijke deelneming beschikt. Een aandeelhouder in een asfaltcentrale zal eerder geneigd zijn bij te dragen in de dekking van de vaste kosten van de centrale waarin hij zelf participeert dan in de vaste kosten van een centrale van een derde. Wanneer de afweging moet worden gemaakt tussen extra transportkosten (ook boven 50 kilometer) of asfalt inkopen bij een centrale van een derde zal de keuze volgens partijen al snel vallen op de eerste optie. Dit impliceert dat als gevolg van de door partijen aan de NMa voorgestelde ontvlechtingoperatie34 het asfalt over aanzienlijke grotere afstanden zal gaan reizen aangezien deze operatie tot gevolg heeft dat van de zes landelijk opererende wegenbouwers, BAM, Ballast Nedam, Dura Vermeer, KWS, Heijmans en HBG, maximaal twee in een zelfde asfaltcentrale aandeelhouder blijven. Het impliceert volgens partijen ook dat de theoretische grens van 50 kilometer haar betekenis verliest. Beoordeling 47.
Geconstateerd kan worden dat het geografische leveringsbereik van een asfaltcentrale
beperkt is. Met name toenemende transportkosten beletten dat asfalt over langere afstanden wordt getransporteerd. Asfalt wordt in de praktijk meestal betrokken van een asfaltcentrale die niet meer dan circa 50 kilometer van het uit te voeren werk is gevestigd.35 48.
Uit consultatie van regionale directies van Rijkswaterstaat is gebleken dat bijvoorbeeld in
Noord-Brabant de tot nu toe maximaal voorgekomen transportafstand circa 80 kilometer (reistijd 34
Voorstellen door partijen aan de directie Concurrentietoezicht van de NMa gedaan in het kader van een verzoek tot
ontheffing op grond van artikel 17 Mw. 35
Zie ook het besluit in zaak 2082/ BAM – NBM Amstelland, reeds aangehaald, punt 21.
Openbare
14
versie
Openbare versie
circa 1,5 uur) is. In de omgeving Breda is dat maximaal circa 40 kilometer. Op basis van een afweging van economische kosten en baten zijn er aannemers die melden dat een transportafstand van circa 55 kilometer nog net kan. In Oost-Nederland komt asfalttransport over afstanden van 50-100 kilometer vaak voor. In Zuid-Holland wordt het asfalt aangeleverd door installaties die op een afstand van maximaal 50 kilometer en gemiddeld 30 kilometer van de verwerkingsplaats liggen. In Zuid-Holland is het eenmaal voorgekomen dat asfalt werd aangevoerd over meer dan 50 kilometer, maar dat heeft kwalitatief grote problemen opgeleverd. Met het huidige geïsoleerde vervoer zou dit geen probleem hoeven te zijn. 49.
Een wegenbouwer betrekt het asfalt van die installatie waarin hij participeert. Uit
economisch oogpunt is het voor een wegenbouwer blijkbaar aantrekkelijker om het asfalt te betrekken van zijn installatie, ongeacht de lange transportafstanden. Een grote jaarproductie drukt namelijk de vaste kosten per ton asfalt van de installatie. Uit technisch oogpunt is een lange transportafstand echter niet gunstig voor de kwaliteit van het asfalt, met name bij lage temperaturen en veel wind. Om die reden stelt Rijkswaterstaat als voorwaarde dat binnen de lading asfalt geen temperatuurverschillen voor mogen komen groter dan 25 graden Celsius. Ondanks het feit dat men derhalve asfalt liever betrekt van een ‘eigen’ centrale worden door deze voorwaarde van Rijkswaterstaat indirect beperkingen gesteld aan de afstand waarover men asfalt van een ‘eigen’ centrale zal betrekken. 50.
Hoewel het niet mogelijk is het exacte bereik van een asfaltcentrale aan te geven, zal op
grond van het bovenstaande uitgegaan worden van een (potentieel) leveringsgebied dat kan worden voorgesteld als een cirkel met een straal van 50 kilometer, met als middelpunt de locatie van de betreffende asfaltcentrale.36 B.
GEVOLGEN VAN DE CONCENTRATIE
Inleiding 51.
De aanpak zoals beschreven in de punten 11 tot en met 13 ‘inleiding marktafbakening’
vormt de aanzet voor het onderzoek naar de effecten van onderhavige concentratie voor de mededinging. Wanneer binnen een categorie projecten meer inschrijvers actief zijn, is er minder reden om te veronderstellen dat als gevolg van de concentratie een machtspositie zou kunnen ontstaan. Daarbij is echter ook van belang na te gaan met welke frequentie ondernemingen op bepaalde typen projecten inschrijven. Er moet rekening mee worden gehouden dat sommige ondernemingen binnen bepaalde marktsegmenten minder actief zijn dan andere, bijvoorbeeld als gevolg van capaciteitsbeperkingen. Ten slotte is per grootteklasse opdrachten nagegaan welke
36
Hierbij zij opgemerkt dat een afstand van 50 kilometer hemelsbreed gemiddeld neerkomt op een afstand van ongeveer
70 kilometer over de weg.
Openbare
15
versie
Openbare versie
ondernemingen de projecten hebben uitgevoerd. Op basis van deze gegevens wordt een conclusie getrokken over de mate van concurrentie binnen het desbetreffende marktsegment. Ook wordt aan de hand van deze gegevens nagegaan in hoeverre BAM en HBG concurrentiedruk op elkaar uitoefenen die als gevolg van de onderhavige concentratie zal verdwijnen. Op deze wijze wordt tot een conclusie gekomen betreffende de vraag of als gevolg van de concentratie een machtspositie kan ontstaan die tot gevolg heeft dat de mededinging op significante wijze wordt belemmerd. Projectontwikkeling 52.
De markt voor projectontwikkeling wordt in het onderhavige geval horizontaal beïnvloed,
aangezien zowel BAM als HBG projectontwikkelingsactiviteiten verricht. Tevens is er sprake van een verticale beïnvloeding van de markt voor projectontwikkeling: partijen zijn beide als aanbieders (in de hoedanigheid van projectontwikkelaar) en als afnemers/ uitvoerder (in de hoedanigheid van aannemer) actief. Deze verticale beïnvloeding zal later aan de orde komen (zie verder vanaf punt 82). 53.
Partijen hebben aangegeven dat de omvang van de totale Nederlandse markt voor
projectontwikkeling moet worden geschat op EUR 7,2 miljard. Partijen verwijzen hierbij naar een eerder besluit 37 en cijfers van de Neprom38. In recente besluiten39 is aangegeven dat de totale omvang van de Nederlandse projectontwikkelingmarkt circa EUR 10,5 miljard bedraagt. Partijen behalen op de markt voor projectontwikkeling in 2001 een gezamenlijk marktaandeel van circa [010]%, dan wel [0-10]% indien rekening wordt gehouden met de marktomvangcijfers uit de recente besluiten van de NMa. Projectontwikkeling, naar specialisme 54.
Indien de markt voor projectontwikkeling nader wordt onderscheiden naar de markt voor
ontwikkeling van woningen en ontwikkeling van commercieel vastgoed, dan bedraagt de marktomvang volgens schatting van partijen respectievelijk EUR 4,8 miljard40 en EUR 2,4 miljard41. Partijen behalen op deze mogelijke deelmarkten gezamenlijke marktaandelen van 37
Bij gebrek aan eventueel betere informatie is door partijen als totale marktomvang genomen het midden van de
schatting (NLG 12-20 mld = EUR 5,4-9 mld) genoemd in het besluit in zaak 2460/ BAM NBM – Van den Bruele &
Kaufman, reeds aangehaald, punt 21. 38
Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen, www.neprom.nl, 18 oktober 2002.
39
Vergelijk het besluit in zaak 3011/ Heijmans – Proper Stok, reeds aangehaald, punt 20 en het besluit in zaak 3085/ Dura
Vermeer – Dubbers Malden, reeds aangehaald, punt 34. 40
De marktomvang wordt in de genoemde recente besluiten geschat op ten minste EUR 5,46 miljard.
41
De marktomvang wordt in de genoemde recente besluiten geschat op ten minste EUR 5 miljard.
Openbare
16
versie
Openbare versie
respectievelijk [0-10]% en [0-10]%. Indien wordt uitgegaan van de marktomvangcijfers uit de recente besluiten van de NMa is dit respectievelijk circa [0-10]% en [0-10]%. Indien binnen de mogelijke (deel)markt voor de ontwikkeling van commercieel vastgoed een nader onderscheid wordt gemaakt naar kantoor-, winkel- en bedrijfsruimte schatten42 partijen de marktomvang voor kantoorruimte op circa EUR 1,9 miljard en voor winkelruimte circa EUR 800 miljoen.43 Partijen behalen op deze mogelijke (deel)markten gezamenlijke marktaandelen van maximaal [0-10]%. Projectontwikkeling, naar grootte 55.
Met betrekking tot de positie van partijen op de projectontwikkelingmarkt voor grote
projecten van EUR 10 miljoen of meer kan het volgende worden opgemerkt. Na onderzoek is gebleken dat exacte cijfers omtrent de marktomvang niet beschikbaar zijn. In het onderhavige geval is nagegaan of er ook voor de grotere projecten genoeg geloofwaardige concurrenten resteren om na de voltooiing van de voorgenomen concentratie een competitief tegenwicht te kunnen bieden aan partijen. Er is onder andere nagegaan of de resterende concurrerende projectontwikkelaars beschikken over een goed organisatievermogen, kennis en ervaring, voldoende financiële draagkracht en het vermogen tot risicoparticipatie. 56.
BAM heeft in 2001 ongeveer [>50]% van haar totale omzet op gebied van
projectontwikkeling behaald met projecten van EUR 10 miljoen of meer. HBG heeft in 2001 ongeveer [>50]% van haar totale omzet op gebied van projectontwikkeling behaald met projecten van EUR 10 miljoen of meer. 57.
Als andere grote(re) spelers op de markt voor projectontwikkeling worden door de
ondervraagde marktpartijen onder andere ING Vastgoed Ontwikkeling, Bouwfonds Vastgoedontwikkeling, Amstelland/ MDC, Heijmans Vastgoed, Volker Wessels Vastgoed, MAB Groep, Rabo Vastgoed, Corio Vastgoedfonds, William Properties, SFB Vastgoed, 3W Vastgoed, Blauwhoed Vastgoed, Johan Matser Projectontwikkeling en Multi Vastgoed genoemd. Al deze genoemde projectontwikkelaars komen voor in de top van het overzicht van de 101 grootste projectontwikkelaars van PropertyNL.44 Partijen worden als achtste en twaalfde genoemd in deze lijst van projectontwikkelaars, gebaseerd op m3 aan projecten in aanbouw en in ontwikkeling. Verscheidene concurrenten hebben aangegeven dat zijzelf en/ of de meeste van de (in de top van de lijst van PropertyNL) genoemde projectontwikkelaars aan de in punt 55 genoemde criteria voldoen en in staat zijn om grote projecten van bijvoorbeeld EUR 10 miljoen of meer te ontwikkelen. ING Vastgoed Ontwikkeling is volgens het onderzoek van PropertyNL in Nederland 42
Partijen baseren hun schattingen op de Conjunctuurtest Projectontwikkeling 2002 van Neprom en de totale omzet van
alle Neprom-leden. 43
44
Partijen zijn niet actief op de mogelijke (deel)markt voor ontwikkeling van bedrijfsruimte. De 101 grootste projectontwikkelaars, PropertyNL, uitgave van december 2001.
Openbare
17
versie
Openbare versie
al jaren nummer 1 op het gebied van het ontwikkelen van winkelruimte en qua omzet op Bouwfonds Vastgoedontwikkeling na (dankzij hun activiteiten op het gebied van het ontwikkelen van woningen) de grootste projectontwikkelaar in Nederland. Van de projecten van MAB Groep (die als nummer 2 in de PropertyNL lijst wordt aangegeven) valt de meerderheid te plaatsen in de categorie EUR 10 miljoen of meer (op het gebied van woningen, winkel- en kantoorruimte). Johan Matser Projectontwikkeling (nummer 6 op de PropertyNL lijst) en Multi Vastgoed (nummer 11 op de PropertyNL lijst) hebben een goede positie in grote projecten in kantoorontwikkeling. Een groot deel van de omzet van Heijmans Vastgoed op het gebied van ontwikkeling van woningen wordt eveneens behaald met grote projecten. 58.
Het merendeel van de ondervraagde spelers op de markt voor projectontwikkeling geeft
aan dat er, onder andere gelet op de aanwezigheid van het grote aantal andere projectontwikkelaars en de positie van partijen, nauwelijks of geen gevolgen van de voorgenomen overname van HBG door BAM te verwachten zijn voor hun onderneming en voor de projectontwikkelingbranche. Eén concurrent heeft desgevraagd aangegeven dat er als gevolg van de overname sprake zal zijn van een machtsconcentratie. Deze concurrent geeft aan dat de combinatie BAM/ HBG op het gebied van commercieel vastgoed één van de drie grootste spelers zal worden. Conclusie projectontwikkeling 59.
Gezien de gezamenlijke marktaandelen van partijen op de markt van projectontwikkeling,
de aanwezigheid van een groot aantal geloofwaardige concurrenten, het feit dat de meeste concurrerende projectontwikkelaars uit de top van de lijst met 101 grootste projectontwikkelaars in staat lijken te zijn om zogenoemde grote projecten te ontwikkelen en het feit dat het merendeel van de ondervraagde marktpartijen vindt dat er genoeg geloofwaardige concurrenten resteren en geen problemen heeft met de voorgenomen overname van HBG door BAM kan worden geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor projectontwikkeling, of delen daarvan, op significante wijze wordt belemmerd. Burgerlijke en utiliteitsbouw, naar specialisme 60.
De totale omvang van de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw in 2001 wordt door
partijen geschat op EUR 33.830 miljoen.45 Uitgaande van deze marktomvang bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van BAM en HBG op de Nederlandse markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw circa [0-10]2% (BAM [0-10]% en HBG [0-10]%). Uitgaande van een Nederlandse
45
Schatting van partijen berust op raming van het EIB: prijspeil 2000 plus 4% inflatie.
Openbare
18
versie
Openbare versie
markt voor woningbouw van EUR 14.380 miljoen46 schatten partijen hun gezamenlijke marktaandeel op [0-10]% (BAM [0-10]% en HBG [0-10]%). Uitgaande van een Nederlandse markt voor utiliteitsbouw van EUR 11.440 miljoen47 schatten partijen hun marktaandeel op circa [0-10]% (BAM [0-10]% en HBG [0-10]%). Uitgaande van een Nederlandse markt voor onderhoud van EUR 8.010 miljoen schatten partijen hun gezamenlijke marktaandeel op minder dan [0-5]%. 61.
Beide partijen zijn op de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw actief in geheel
Nederland. In het geval er sprake zou zijn van regionale markten voor burgerlijke en utiliteitsbouw wijken de marktaandelen volgens partijen niet significant af. In het geval er sprake zou zijn van geografische markten die ruimer zijn dan Nederland bedragen de marktaandelen van partijen beduidend minder dan 15%, aldus partijen. Partijen zijn slechts in beperkte mate actief op de Belgische en Duitse markt. Burgerlijke en utiliteitsbouw, naar grootte 62.
Met betrekking tot de positie van partijen op het gebied van de uitvoering van grote
projecten van EUR 10 miljoen of meer kan het volgende worden opgemerkt. Na onderzoek is gebleken dat exacte cijfers omtrent de marktomvang niet beschikbaar zijn. Wel kon aan de hand van steekproefgegevens worden nagegaan wat per grootteklasse van projecten de positie van partijen is en wat de druk is die van concurrenten uitgaat.48 Gekeken is naar door partijen overgelegde cijfers, gegevens omtrent overheidsaanbestedingen op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw en naar opdrachten verstrekt door projectontwikkelaars en andere particuliere opdrachtgevers. 63.
Partijen hebben desgevraagd een eigen, zeer ruwe schatting overgelegd omtrent de
omvang van de Nederlandse markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw, nader onderverdeeld naar grote projecten van EUR 10 miljoen of meer. Zij schatten de markt voor grote projecten van EUR 10 miljoen of meer op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw op EUR 10.149 miljoen. Uitgaande van deze marktomvang zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen volgens hen [010]% bedragen (BAM [0-10]% en HBG [0-10]%). BAM heeft in 2001 circa [>20]% van haar totale omzet op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw behaald met projecten van EUR 10 miljoen of meer. HBG heeft in 2001 circa [>50]% van haar totale omzet op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw behaald met projecten van EUR 10 miljoen of meer. 64.
Op grond van het PWC-bestand is een analyse gemaakt van onder andere het aantal
biedingen op aanbestedingen van de Rijksoverheid in de in het PWC-bestand onderzochte 46
Schatting van partijen berust op raming van het EIB: prijspeil 2000 plus 4% inflatie.
47
Schatting van partijen berust op raming van het EIB: prijspeil 2000 plus 4% inflatie.
48
Vergelijk ook eerder punt 51.
Openbare
19
versie
Openbare versie
periode. Voorts is er nagegaan welke ondernemingen per grootteklasse en type bouwwerkzaamheden de projecten daadwerkelijk hebben uitgevoerd. Nu de overheidsaanbestedingen een relatief kleiner gedeelte49 van het totaal aantal burgerlijke en utiliteitsopdrachten in Nederland dekken, is tevens aan particuliere opdrachtgevers verzocht relevante gegevens te verstrekken. 65.
Met betrekking tot de particuliere opdrachten kan het volgende worden opgemerkt.
Particuliere opdrachten verschillen van overheidsopdrachten doordat er geen aanbestedingsprocedures verplicht zijn. Particuliere opdrachtgevers zijn in principe vrij om te bepalen welke procedure zij volgen: een selectieprocedure of een onderhandse procedure. Een marktpartij heeft aangegeven dat voor grotere projecten in circa 2/ 3 van de gevallen de selectieprocedure door opdrachtgevers wordt gehanteerd, kleinere projecten worden volgens hem vaker onderhands uitbesteed. Bij de selectieprocedure worden bouwondernemingen vooraf geselecteerd op geschiktheid voordat zij aan de selectieprocedure mogen deelnemen. Hierdoor is het aannemelijk dat ondernemingen die een bod uitbrengen in de selectieprocedure beschouwd kunnen worden als geloofwaardige concurrenten. Biedgedrag van partijen: 66.
Uit de biedgegevens van het PWC-bestand blijkt dat er 4 projecten zijn op het gebied van
burgerlijke en utiliteitsbouw waarop geen van de partijen heeft ingeschreven, 9 projecten waarop één partij heeft ingeschreven en 4 projecten waarop beide partijen hebben ingeschreven. Uit deze gegevens komt niet naar voren dat partijen voor projecten in bepaalde grootteklassen een sterkere concurrentiedruk op elkaar uitoefenen dan voor projecten in andere grootteklassen. Biedingen op overheidsaanbestedingen en uitnodigingen door particuliere opdrachtgevers van concurrenten: 67.
Uit de analyse van het PWC-bestand en de gegevens van particuliere opdrachtgevers
blijkt dat op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouwprojecten van EUR 10 tot 20 miljoen in de beschouwde periode 45 verschillende inschrijvers op overheidsprojecten actief zijn geweest. Gemiddeld waren er 8 inschrijvingen per project. BAM heeft 11 keer en HBG heeft 8 keer ingeschreven in deze grootteklasse. Bij de onderzochte particuliere opdrachten zijn circa 25 aannemers of aannemers in een consortium uitgenodigd om een bod te doen. Partijen zijn ieder 5 keer uitgenodigd (waarvan HBG 1 keer in een consortium). Er waren circa 4 concurrenten die met een vergelijkbare frequentie hebben ingeschreven of door particuliere opdrachtgevers zijn
49
Circa 65% werd gebouwd in opdracht van projectontwikkelaars, vergelijk het besluit in zaak 3011/ Heijmans – Proper
Stok, reeds aangehaald, punt 17. In het EIB-rapport ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2002’ wordt aangegeven dat, naast projectontwikkelaars, overheid en woningcorporaties enerzijds en andere particuliere opdrachtgevers anderzijds actief zijn als opdrachtgevers.
Openbare
20
versie
Openbare versie
uitgenodigd. Bij de onderzochte onderhandse particuliere opdrachten zijn, naast partijen, ongeveer 25 verschillende aannemers uitgenodigd. 68.
Voor projecten in de grootteklasse EUR 20 tot 30 miljoen en 30 tot 40 miljoen geldt dat
op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw in de beschouwde periode door de overheid slechts respectievelijk 2 en 1 project(en) zijn aanbesteed. Bij deze aanbestedingsprocedures hebben 3 andere aannemers ingeschreven, BAM heeft 1 keer op een project in de categorie van EUR 20 tot 30 miljoen ingeschreven en ook op het project in de categorie van 30 tot 40 miljoen. HBG heeft op het project in de categorie van EUR 30 tot 40 miljoen ingeschreven. 69.
Bij de onderzochte particuliere opdrachten zijn circa 10 aannemers uitgenodigd om een
bod te doen op projecten in de categorie EUR 20 tot 30 miljoen. HBG is 2 keer uitgenodigd (waarvan 1 keer in een consortium), BAM is 1 keer uitgenodigd. Alle 10 uitgenodigde ondernemingen hadden een vergelijkbaar aantal uitnodigingen van de particuliere opdrachtgevers. Bij de 5 onderzochte onderhandse particuliere opdrachten zijn, naast BAM, 3 verschillende aannemers uitgenodigd. 70.
Voor projecten in de grootteklasse EUR 30 tot 40 miljoen geldt dat op het gebied van de
onderzochte particuliere burgerlijke en utiliteitsbouwopdrachten circa 8 aannemers uitgenodigd zijn om een bod te doen. BAM is 3 keer uitgenodigd en HBG is 2 keer uitgenodigd. Er waren circa 3 concurrenten die in dezelfde mate door particuliere opdrachtgevers zijn uitgenodigd. Bij de 4 onderzochte onderhandse particuliere opdrachten zijn, naast BAM, 3 verschillende aannemers uitgenodigd. 71.
Voor projecten in de grootteklasse EUR 40 tot 50 miljoen geldt dat op het gebied van
burgerlijke en utiliteitsbouw in de beschouwde periode de overheid geen opdrachten heeft uitbesteed. Bij de onderzochte particuliere opdrachten zijn circa 9 aannemers uitgenodigd om een bod te doen. BAM is 3 keer uitgenodigd, HBG is 2 keer uitgenodigd. Er waren circa 2 concurrenten die in dezelfde mate door particuliere opdrachtgevers zijn uitgenodigd. Bij de 3 onderzochte onderhandse particuliere opdrachten zijn naast BAM 2 andere aannemers uitgenodigd. 72.
Voor projecten in de grootteklasse EUR 50 miljoen of meer geldt dat op het gebied van
burgerlijke en utiliteitsbouw in de beschouwde periode de overheid geen opdrachten heeft uitbesteed. Bij de 2 onderzochte particuliere opdrachten in deze categorie zijn 6 aannemers uitgenodigd om een bod te doen. Partijen zijn ieder voor beide projecten uitgenodigd. Bij de 4 onderzochte onderhandse particuliere opdrachten zijn naast BAM nog twee andere aannemers uitgenodigd. Realisatie van de projecten:
Openbare
21
versie
Openbare versie
73.
Wanneer naar de realisatie van overheidsprojecten wordt gekeken, dan blijkt uit de
analyse van het PWC-bestand dat op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouwprojecten van EUR 10 tot 20 miljoen in de beschouwde periode HBG slechts één opdracht heeft verworven en BAM geen opdrachten heeft verworven. In de overige categorieën50 hebben partijen geen enkele opdracht verworven. De verworven opdracht heeft HBG in een consortium uitgevoerd. Van de 56 onderzochte particuliere opdrachten in de categorie EUR 10 tot 20 miljoen heeft BAM 10 van de opdrachten uitgevoerd en HBG 4 (waarvan 1 keer in een consortium). In de categorie EUR 20 tot 30 miljoen heeft BAM 2 van de 9 particuliere opdrachten uitgevoerd en HBG géén. In de categorie van particuliere opdrachten van EUR 30 tot 40 miljoen heeft BAM 1 opdracht van de 8 onderzochte opdrachten uitgevoerd en HBG 2 opdrachten. In de categorie EUR 40 tot 50 miljoen hebben BAM en HBG ieder 1 opdracht uitgevoerd van de 6 onderzochte opdrachten. In de categorie van onderzochte particuliere opdrachten van EUR 50 miljoen of meer heeft BAM 4 van de 6 onderzochte opdrachten uitgevoerd en HBG géén van de opdrachten. 74.
Zoals reeds eerder gezegd in punt 25 blijkt niet dat binnen de grootteklassen van EUR 20
miljoen of meer een verschuiving van de aanbodstructuur plaatsvindt. Indien zonder een nader onderscheid naar grootteklasse te maken in projecten van meer dan EUR 20 miljoen de positie van partijen wordt bekeken, kan het volgende worden opgemerkt. BAM en HBG hebben geen van de 3 overheidsprojecten van EUR 20 miljoen of meer verworven. Van de 29 onderzochte particuliere projecten van EUR 20 miljoen of meer heeft BAM 8 projecten uitgevoerd en HBG heeft 3 projecten uitgevoerd. 75.
In het kader van het onderhavig onderzoek naar de gevolgen van de voorgenomen
overname van HBG door BAM is onder andere per grootteklasse nagegaan welke concurrerende ondernemingen actief zijn als bieder dan wel uitgenodigd zijn en in hoeverre deze concurrerende ondernemingen daadwerkelijk projecten hebben uitgevoerd. Uit het onderzoek naar het biedgedrag van concurrenten met betrekking tot particuliere opdrachten is gebleken dat, naast partijen, in de grootteklasse van EUR 50 miljoen of meer andere grote spelers als Heijmans, Hillen & Roosen, TBI en Hyundai zijn uitgenodigd om een bod te doen. Bij de onderhandse projecten van EUR 50 miljoen of meer waren Structon en Voorhage betrokken. Zoals eerder in punt 65 aangegeven is het aannemelijk dat dit geloofwaardige alternatieve concurrenten zijn; zij worden door projectontwikkelaars in staat geacht om deze projecten uit te voeren en mogen aldus naar de selectiefase. 76.
Door projectontwikkelaars worden als grote spelers die projecten van EUR 10 miljoen of
meer kunnen uitvoeren, naast de hierboven genoemde bouwbedrijven, onder andere KVWS, Dura Vermeer, Ballast Nedam en Van Wijnen genoemd. Uit het onderzoek van de NMa is gebleken dat
50
EUR 20 tot 30 miljoen, EUR 30 tot 40 miljoen, EUR 40 tot 50 miljoen en EUR meer dan 50 miljoen.
Openbare
22
versie
Openbare versie
deze genoemde concurrenten ook daadwerkelijk projecten van EUR 10 miljoen of meer hebben uitgevoerd waardoor zij als geloofwaardige alternatieve concurrenten kunnen worden beschouwd. 77.
Het merendeel van de ondervraagde projectontwikkelaars en andere particuliere
opdrachtgevers gaf aan dat zij geen bezwaren hebben tegen de voorgenomen overname van HBG door BAM, onder andere omdat zij van mening zijn dat er voldoende alternatieve aannemers overblijven. Twee opdrachtgevers (projectontwikkelaars) op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw geven aan dat volgens hen na de voltooiing van de voorgenomen concentratie de markt voor grote bouwwerken te weinig aanbieders kent, waardoor de vraag/ aanbod verhouding uit balans raakt met de nodige prijsconsequenties. Er blijven volgens hen te weinig alternatieve bouwbedrijven over die in staat zijn om grote projecten uit te voeren. Eén van hen geeft aan dat na de voltooiing van de onderhavige concentratie volgens hem, naast partijen, alleen Heijmans, Dura Vermeer, KVWS, TBI en Hillen & Roosen in staat zijn om grote projecten uit te voeren. Uit het onderzoek van de NMa blijkt inderdaad dat deze ondernemingen in staat moeten worden geacht om grote projecten uit te voeren. Daarnaast zijn echter ook de andere in de vorige punten genoemde bouwondernemingen als geloofwaardige concurrenten naar voren gekomen. 78.
Eerder is aangegeven (zie punt 25) dat niet blijkt dat binnen de grootteklassen van EUR
20 miljoen of meer een verschuiving van de aanbodstructuur plaatsvindt. Indien er geen nader onderscheid wordt gemaakt naar de verschillende grootteklassen boven EUR 20 miljoen dan blijkt dat er 19 verschillende bouwbedrijven zijn uitgenodigd om een bod te doen op particuliere projecten van EUR 20 miljoen of meer. Een deel van deze ondernemingen heeft deelgenomen aan de aanbestedingsprocedures van de overheidsopdrachten van EUR 20 miljoen of meer. 79.
Zoals eerder aangegeven is het niet mogelijk om op basis van projectgrootte scherpe
grenzen te formuleren. Ook van marktpartijen zijn verschillende reacties omtrent mogelijke grenzen ontvangen. Door verscheidene opdrachtgevers is aangegeven dat zij een ‘jaaromzetgrens’ hanteren; de bouwonderneming dient te beschikken over een minimale jaaromzet van 4 à 5 keer het betreffende projectvolume per jaar. Indien in het onderhavige geval dit criterium als uitgangspunt geldt, komen volgens marktpartijen en verschillende onderzoeksrapporten51 tientallen bouwbedrijven in aanmerking om projecten van EUR 10 miljoen of meer te bouwen.52 Dit gegeven vormt eveneens een indicatie dat het aannemelijk is dat er op de markt voor grote projecten binnen burgerlijke en utiliteitsbouw na de totstandkoming van de 51
Bronnen: ‘Trend in de bouw, ondernemingsanalyses 2002’, PWC/ Elsevier, ‘Scan van de Nederlandse bouwsector’, Cap
Analysis, 2002. 52
Ter indicatie: voor projecten van EUR 10 miljoen komen aldus bedrijven met een omzet van circa EUR 40 à 50 miljoen
in aanmerking. Volgens de lijst met omzetten van bouwbedrijven in het rapport ‘Trends in de bouw, ondernemingsanalyses 2002’, zijn er op basis van omzet zo’n 65 bouwbedrijven geschikt. Voor projecten van EUR 50 miljoen of meer komen circa 20 aannemers in aanmerking.
Openbare
23
versie
Openbare versie
voorgenomen overname van HBG door BAM nog voldoende alternatieve bouwbedrijven blijven bestaan. Conclusie burgerlijke en utiliteitsbouw: 80.
Op de gehele markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw en op de mogelijke deelmarkten
voor woningbouw, utiliteitsbouw en onderhoud bedragen de gezamenlijke marktaandelen van partijen niet meer dan 15%, waardoor geconcludeerd kan worden dat er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw, of de mogelijke deelmarkten naar specialisme, op significante wijze wordt belemmerd. 81.
Ook indien binnen de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw nader onderscheid wordt
gemaakt naar de verschillende grootteklassen kan, gezien de aanwezigheid van alternatieve bouwbedrijven binnen alle verschillende grootteklassen en het feit dat het merendeel van de ondervraagde marktpartijen geen bezwaren heeft met betrekking tot de voorgenomen overname, geconcludeerd worden dat er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw, of delen daarvan, op significante wijze wordt belemmerd. Verticale relatie 82.
Zoals in punt 52 reeds is aangegeven, is er in het onderhavige geval sprake van een
verticale beïnvloeding, aangezien BAM en HBG beide als verticaal geïntegreerde onderneming actief zijn op de markt voor projectontwikkeling en burgerlijke en utiliteitsbouw. BAM heeft in 2001 alle door haar ontwikkelde projecten laten bouwen door ondernemingen die deel uitmaken van het BAM-concern. HBG heeft de meerderheid van de door haar ontwikkelde projecten intraconcern uitbesteed. Een gedeelte van de uit te voeren bouwopdrachten heeft HBG aan derden uitbesteed; 5% van de bouwopdrachten van HBG op het gebied van woningbouw en 35% van de opdrachten op het gebied van utiliteitsbouw zijn door derden uitgevoerd. 83.
Zoals eerder is aangegeven (zie punten 53 en 54), blijft het gezamenlijk marktaandeel van
partijen op de markt voor projectontwikkeling en de mogelijke deelmarkten op het gebied van projectontwikkeling ruim lager dan 15%.53 Ook op de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw en
53
Exacte gezamenlijke marktaandelen van partijen op het gebied van grote projecten binnen projectontwikkeling
ontbreken.
Openbare
24
versie
Openbare versie
de mogelijke deelmarkten op het gebied van burgerlijke en utiliteitsbouw blijft het gezamenlijk marktaandeel van partijen beneden de 15%.54 84.
Gelet op deze gezamenlijke marktaandelen lijkt het niet aannemelijk dat partijen na de
concentratie in staat zijn om van hun positie op de markt voor projectontwikkeling en de markt voor burgerlijke en utiliteitsbouw gebruik te maken op een manier dat er zich voor concurrerende projectontwikkelaars en bouwbedrijven marktafsluitende effecten zullen voordoen. Zoals reeds eerder aangegeven, blijven er na de voltooiing van onderhavige concentratie genoeg grote(re) concurrerende aannemers en projectontwikkelaars over in Nederland. Dit is ook het geval wanneer wordt gekeken naar grote projecten van EUR 10 miljoen of meer. Alhoewel exacte marktaandelen op het gebied van grote projectontwikkelingprojecten en op het gebied van grote projecten in de burgerlijke en utiliteitsbouw ontbreken, is uit onderzoek gebleken dat op beide markten voldoende concurrentie zal blijven bestaan (zie punten 59 en 81). 85.
Voorts is niet aannemelijk dat de voorgenomen overname van HBG door BAM een
significante verandering teweeg zou brengen, aangezien BAM en HBG het merendeel van de door hen ontwikkelde bouwopdrachten intraconcern uitbesteden. Uit punt 82 blijkt dat partijen slechts een gering percentage van de opdrachten aan derden uitbesteden. 86.
Uit het onderzoek is niet gebleken dat de integratie van projectontwikkeling en bouw
binnen één concern een significant voordeel met zich meebrengt ten opzichte van nietgeïntegreerde concurrenten. Dit beeld werd desgevraagd bevestigd door projectontwikkelaars. De ondervraagde marktpartijen geven aan geen tendens te zien onder opdrachtgevers om opdrachten te geven aan ondernemingen die verticaal geïntegreerd zijn. Volgens partijen wordt door opdrachtgevers nooit de eis gesteld dat een projectontwikkelaar gelieerd is aan een bouwbedrijf. Dit beeld wordt ook bevestigd als gekeken wordt naar de vijf grootste projectontwikkelaars in Nederland.55 Geen van alle is gelieerd aan een bouwbedrijf. 87.
Slechts één projectontwikkelaar gaf desgevraagd aan dat uit de verticale integratie
wellicht voordelen voort kunnen vloeien, zoals ‘alles in één hand en grotere projectkennis’. Maar zelfs indien verticale integratie een grotere rol zou spelen dan uit marktonderzoek is gebleken, blijven, naast partijen, voldoende spelers in de markt over. Dit is ook het geval wanneer gekeken wordt naar een mogelijke markt voor grote projecten. De tien grootste bouwondernemingen in Nederland56 voeren ook activiteiten uit op het gebied van projectontwikkeling. Een aantal van deze grote bouwbedrijven behoort eveneens tot de vijftien grootste projectontwikkelaars in 54
Exacte gezamenlijke marktaandelen van partijen op het gebied van grote projecten binnen burgerlijke en utiliteitsbouw
ontbreken. 55
ING Vastgoed, MAB, Corio, William Properties en Blauwhoed Vastgoed, bron: Property NL.
56
Property NL, 101 grootste projectontwikkelaars.
Openbare
25
versie
Openbare versie
Nederland.57 Al deze concurrenten lijken in staat te zijn om grote projecten te ontwikkelen en te realiseren. 88.
Gezien het voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat zich als gevolg van de
onderhavige concentratie op het gebied van projectontwikkeling en burgerlijke en utiliteitsbouw marktafsluitende effecten zullen voordoen. Er is dan ook geen reden om te veronderstellen dat de conclusies die elders in dit besluit worden getrokken ten aanzien van de effecten van de onderhavige concentratie op de markten voor projectontwikkeling en burgerlijke en utiliteitsbouw anders zouden moeten luiden wanneer met de verticale beïnvloeding rekening wordt gehouden. GWW 89.
Zoals in de punten 31 en 32 is aangegeven, zal in het navolgende worden ingegaan op de
overlappende activiteiten van partijen op de mogelijke deelmarkten (i) railbouw, (ii) straatwerk, (iii) grondwerk, (iv) droge waterbouw, en (v) wegenbouw. 90.
De totale omvang van de Nederlandse markt voor GWW (nieuwbouw en herstel en
onderhoud) was in 2001 circa EUR 10,7 miljard.58 Partijen schatten hun gezamenlijke marktaandeel in 2001 op de Nederlandse markt voor GWW op circa [10-20]% (BAM: [10-20]% en HBG: [0-10]%). GWW naar specialisme Railbouw 91.
Partijen geven aan dat er tot 1997 geen markt voor railbouw bestond. Railwerkzaamheden
werden destijds uitgevoerd door de diverse bedrijfsonderdelen van de N.V. Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS). In de loop van 1997 heeft NS haar railbouwactiviteiten opgesplitst en verkocht aan respectievelijk KVWS, NBM Amstelland (thans BAM NBM Rail B.V.) en Strukton. NBM Amstelland heeft het kleinste deel van die activiteiten verworven. 92.
Partijen hebben aangegeven dat de omvang van de totale Nederlandse markt voor
railbouw moet worden geschat op EUR 560 miljoen59 waardoor zij een gezamenlijk marktaandeel
57
Property NL, onder andere KVWS, Johan Matser / TBI en Heijmans.
58
Zie de raming in het rapport ‘Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2002’ van het EIB, blz. 7.
59
De marktomvang met betrekking tot railbouw exclusief onderhoud bedraagt EUR 340 miljoen. Deze gegevens zijn
afkomstig uit het EIB jaarverslag 2000 en de EIB-publicatie "Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2002". De omzetgegevens met betrekking tot onderhoud zijn afkomstig van NS RIB. Voor geheel Nederland is hieraan in 2001 ca. EUR 220 miljoen uitgegeven.
Openbare
26
versie
Openbare versie
op deze markt behalen van [20-30]%.60 De toevoeging van HBG aan het marktaandeel van BAM is circa [0-5]%. Partijen schatten de marktaandelen van hun grootste concurrenten, KVWS en Strukton, op meer dan [20-30]% elk. 93.
Enkele opdrachtgevers en concurrenten hebben aangegeven geen nadelige effecten van
de overname op de mededinging te verwachten. Enkele andere opdrachtgevers hebben echter aangegeven dit wel te doen omdat de overname tot gevolg heeft dat er minder spelers op de markt actief zullen zijn. 94.
Met betrekking tot de gevolgen van de concentratie voor de railbouwmarkt kan het
volgende worden opgemerkt. Ten eerste is de toevoeging van HBG zeer beperkt. Daarnaast hebben de vragers in de railbouwmarkt een sterke positie, in het bijzonder NS RIB, welke een disciplinerende factor van belang kan vormen. Bovendien hebben de twee grootste concurrenten van partijen, KVWS en Strukton, eveneens een sterke positie. 95.
Van wezenlijk belang voor de mededinging op deze markt moet ook de toenemende
participatie van buitenlandse ondernemingen worden beschouwd. Verschillende vragers hebben aangegeven dat buitenlandse bedrijven in het verleden voornamelijk met Nederlandse aannemers aan aanbestedingsprocedures deelnamen, maar dat het inmiddels steeds vaker voorkomt dat de buitenlandse bedrijven op eigen kracht concurreren. Een belangrijke opdrachtgever verklaart participatie door buitenlandse aannemingsbedrijven te stimuleren. In het licht van bovenstaande overwegingen valt te verwachten dat van buitenlandse ondernemingen een disciplinerende werking zal uitgaan.61 96.
Gezien de aanwezigheid van een aantal buitenlandse marktdeelnemers, het gegeven dat
de vraagkant van de markt bestaat uit slechts een beperkt aantal relatief belangrijke partijen, de geringe toevoeging van HBG en het feit dat een gezamenlijk marktaandeel ontstaat dat na de concentratie beneden de 30% blijft, kan worden geconcludeerd dat er geen reden is om aan te nemen dat als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor railbouw op significante wijze wordt belemmerd. Door deze toenemende aanwezigheid van buitenlandse aanbieders en het feit dat de vraag is geconcentreerd bij een gering aantal marktpartijen is evenmin aannemelijk dat als gevolg van de concentratie een collectieve machtspositie zou kunnen ontstaan.
60
Het gezamenlijk marktaandeel bedraagt 27,4% exclusief onderhoud.
61
Zie punt 44.
Openbare
27
versie
Openbare versie
Grondwerk 97.
De totale omvang van de Nederlandse markt voor grondwerk62 wordt door partijen
geschat 63 op EUR 1,2 miljard. BAM en HBG behalen een gezamenlijk marktaandeel van [0-10]%, aldus partijen. Droge waterbouw 98. geschat
De totale omvang van de Nederlandse markt voor droge waterbouw wordt door partijen 64
op EUR 2,35 miljard. BAM en HBG behalen een gezamenlijk marktaandeel van [20-
30]%, aldus partijen. Wegenbouw65 99.
De totale omvang van de Nederlandse markt voor wegenbouw wordt door partijen 66
geschat op EUR 4,26 miljard. BAM en HBG behalen een gezamenlijk marktaandeel van[10-20]%, aldus partijen.67 GWW, naar grootte 100.
Volgens zeer ruwe schattingen van partijen bestaat 75% van de totale GWW-markt in
Nederland uit projecten van kleiner dan EUR 20 miljoen68 en 25% uit projecten van meer dan EUR 20 miljoen. Dat zou volgens partijen tot gevolg hebben dat BAM en HBG op een markt voor het uitvoeren van GWW-projecten van minder dan EUR 20 miljoen een gecombineerd marktaandeel van circa [10-20]% zouden hebben, terwijl dat op een markt voor het uitvoeren van GWWprojecten van meer dan EUR 20 miljoen [10-20]% zou zijn. 101.
Aangezien straatwerk veelal bestaat uit kleinere projecten is er in het kader van het
onderhavig onderzoek geen aanleiding om hier nader op in te gaan. 102.
Grondwerk is in de hierna volgende beoordeling eveneens niet meegenomen. Van alle
onderzochte projecten bleek slechts één project enkel te bestaan uit grondwerk. Alle overige 62
exclusief kabels en leidingen.
63
Afgeleid van indicatieve raming EIB 2000.
64
Afgeleid van indicatieve raming EIB 2000.
65
Inclusief straatwerk: partijen hebben aangegeven dat het voor hen niet mogelijk is om hun omzet in straatwerk te
extraheren uit hun omzetten op de markt voor wegenbouw. 66
Afgeleid van indicatieve raming EIB 2000.
67
Partijen geven aan dat dit percentage hoger is dan gerechtvaardigd, aangezien in dat percentage is begrepen de totale
omzet van de pro rato aandelen van BAM in de omzetten van wegenbouwondernemingen waarin zij weliswaar een minderheidsbelang, maar geen zeggenschap heeft. 68
Waarvan volgens zeer ruwe schattingen van partijen GWW-projecten tussen de EUR 10-20 miljoen 15% uitmaken.
Openbare
28
versie
Openbare versie
projecten hadden tevens een wegenbouw- of droge waterbouwaspect en zijn derhalve in de analyse op die deelmarkten reeds meegenomen. 103.
Zoals in punt 33 reeds opgemerkt, zijn op het gebied van wegen- en droge
waterbouwprojecten van EUR 10 tot 20 miljoen in de periode 1996-2001 ongeveer 85 à 90 ondernemingen als bieder actief geweest. Het is aannemelijk dat bij GWW-projecten kleiner dan EUR 10 miljoen een nog groter aantal ondernemingen actief is dan bij grotere projecten vanaf EUR 10 miljoen. Derhalve is er voor gekozen om de analyse te beperken tot projecten van EUR 10 miljoen en groter. Aangezien hierna de binnen GWW te onderscheiden activiteiten afzonderlijk behandeld worden, zal eerst daar worden nagegaan met welke frequentie ondernemingen op bepaalde typen projecten inschrijven en welke ondernemingen de projecten hebben uitgevoerd. Grote(re) droge waterbouwprojecten Het biedgedrag van partijen: 104.
Uit de biedgegevens69 blijkt dat er geen enkel project is waarop geen van beide partijen
heeft ingeschreven. Projecten waarop slechts één van de partijen heeft ingeschreven, komen voor in de categorie EUR 10-20 miljoen en er is één project van boven de EUR 50 miljoen waar alleen BAM op heeft ingeschreven. Voor alle overige projecten (37) geldt dat steeds beide partijen hebben ingeschreven. Hieruit komt naar voren dat partijen in de droge waterbouw met name concurrentiedruk op elkaar uitoefenen wanneer het gaat om projecten van meer dan EUR 20 miljoen. Dit vormt een indicatie dat het mededingingsbeperkende effect van de concentratie vooral ten aanzien van deze grootteklasse(n) in beginsel merkbaar kan zijn. Het biedgedrag van concurrenten: 105.
Voor projecten in de grootteklasse EUR 10-20 miljoen geldt het volgende. Er zijn 85
ondernemingen die in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse hebben ingeschreven. Het aantal inschrijvingen (biedingen) is gemiddeld 1070. Partijen zelf hebben respectievelijk 16 en 13 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als partijen op deze projecten heeft ingeschreven, is 4. 106.
Ten aanzien van projecten in de grootteklasse EUR 20-30 miljoen valt het volgende op te
merken. 38 ondernemingen hebben in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal biedingen is gemiddeld 10. Zowel BAM als HBG heeft 7 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal andere ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als partijen op deze projecten heeft ingeschreven, is 6. 69
Zoals deze blijken uit het in punt 33 genoemde PWC-bestand en gegevens van partijen.
70
Waarbij een inschrijving door een combinatie als één inschrijving is gerekend.
Openbare
29
versie
Openbare versie
107.
Voor projecten in de grootteklasse EUR 30-40 miljoen zijn de aantallen als volgt. Er zijn
34 ondernemingen die in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse hebben ingeschreven. Het aantal biedingen is gemiddeld 7. BAM en HBG hebben ieder 5 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als partijen op deze projecten heeft ingeschreven, is 4. 108.
Voor wat betreft projecten in de grootteklasse EUR 40-50 miljoen geldt het volgende. 40
ondernemingen hebben in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Op een project werden gemiddeld 7 biedingen uitgebracht. Partijen zelf hebben ieder 5 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als partijen op deze projecten heeft ingeschreven, is 6. 109.
Ten aanzien van projecten in de grootteklasse boven de EUR 50 miljoen valt ten slotte het
volgende op te merken. Er zijn 46 ondernemingen die in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse hebben ingeschreven. Het aantal biedingen is gemiddeld 5. BAM en HBG zelf hebben respectievelijk 8 en 7 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als partijen op deze projecten heeft geboden, is 4. 110.
Uit bovenstaande resultaten van de studie naar het biedgedrag op grote(re) droge
waterbouwprojecten blijkt dat na de concentratie voldoende aanbieders overblijven. Derhalve kan niet worden gesteld dat als gevolg van de concentratie een machtspositie op (een) markt(en) voor het uitvoeren van grote(re) droge waterbouwprojecten zou kunnen ontstaan. Ter meerdere zekerheid zal in het navolgende worden nagegaan welke ondernemingen de projecten hebben uitgevoerd. De realisatie van projecten: 111.
Wanneer naar de realisatie van droge waterbouwprojecten wordt gekeken, dan blijkt het
volgende. In de grootteklasse EUR 10-20 hebben 16 aanbestedingen plaatsgevonden. BAM heeft 3 projecten (mede) uitgevoerd en HBG heeft 1 project uitgevoerd. 1 van deze 4 projecten is in een consortium uitgevoerd. Naast deze 4 projecten hebben BAM en HBG één project in een consortium met elkaar en andere ondernemingen uitgevoerd. 112.
Van de 7 aanbestedingen in de grootteklasse EUR 20-30 miljoen heeft HBG twee
projecten zelfstandig uitgevoerd. Van de 5 aanbestedingen in de grootteklasse EUR 30-40 miljoen hebben BAM en HBG één project uitgevoerd. Dit project is door BAM en HBG in een consortium met elkaar en andere ondernemingen uitgevoerd. In de grootteklasse EUR 40-50 miljoen hebben 5 aanbestedingen plaats gevonden. Twee projecten zijn daarvan door partijen uitgevoerd waarvan één door BAM en HBG in een consortium met elkaar en andere ondernemingen en één door HBG
Openbare
30
versie
Openbare versie
in consortium met andere ondernemingen. In de grootteklasse boven EUR 50 miljoen hebben 8 aanbestedingen plaats gevonden, 4 daarvan zijn door partijen uitgevoerd. Van deze 4 heeft BAM 2 projecten mede uitgevoerd in consortium, de overige 2 projecten zijn door BAM in een consortium met HBG en andere ondernemingen uitgevoerd. 113.
Indien gekeken wordt naar alle projecten boven de EUR 20 miljoen tezamen, dan blijkt
het volgende. In de beschouwde periode hebben 25 aanbestedingen plaatsgevonden. In totaal zijn partijen bij 9 projecten bij de uitvoering betrokken geweest. BAM heeft 2 projecten uitgevoerd en HBG 3 projecten. Van deze 5 projecten zijn 3 projecten in consortium met derden uitgevoerd. Daarnaast hebben BAM en HBG in een consortium met elkaar en andere ondernemingen nog 4 projecten (mede) uitgevoerd. Conclusie droge waterbouw: 114.
Uit bovenstaande resultaten van de studie naar het biedgedrag op grote(re) droge
waterbouwprojecten blijkt dat na de concentratie voldoende aanbieders overblijven. Ook de informatie omtrent het aantal projecten die aan partijen zijn gegund, geeft geen aanleiding te veronderstellen dat als gevolg van de concentratie een machtspositie zal ontstaan, mede gelet op het feit dat deze eveneens in consortia worden uitgevoerd en derhalve niet in zijn totaliteit aan BAM en/ of HBG kan worden toegerekend. Op grond van het voorgaande kan niet worden geconcludeerd dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt voor droge waterbouw of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Grote(re) wegenbouwprojecten Het biedgedrag van partijen: 115.
Uit de biedgegevens zoals opgenomen in het in punt 33 genoemde PWC-bestand blijkt
dat er geen wegenbouwproject van boven de EUR 10 miljoen is waarop noch BAM, noch HBG heeft ingeschreven. Wegenbouwprojecten waar slechts hetzij BAM, hetzij HBG heeft ingeschreven, komen alleen in de categorie EUR 10-20 miljoen voor en wel in 4 à 6 gevallen71. Voor alle overige wegenbouwprojecten geldt dat steeds zowel BAM als HBG hebben
71
In het PWC-bestand komen veel projecten voor die niet alleen een wegenbouwcomponent hebben, maar tevens (een)
grondwerk-, droge waterbouw- (door partijen ook wel civiele betonbouw genoemd), railbouw- en/ of natte waterbouwcomponent(en) in zich dragen. Indien de PWC-indeling wordt aangehouden, betreft het 6 wegenbouwprojecten. Om de projecten echter zo veel mogelijk aan het juiste type activiteit toe te rekenen, is er voor gekozen om aan te sluiten bij de (hoofd)typering die partijen aan de projecten hebben gegeven waarbij geldt dat, indien ook partijen van mening waren dat een project wel degelijk meerdere componenten in zich draagt, deze uiteindelijk toch bij analyse van meerdere typen activiteiten is meegenomen. Uitgaande van de typering die partijen aan de projecten hebben gegeven, betreft het derhalve 4 wegenbouwprojecten.
Openbare
31
versie
Openbare versie
ingeschreven. Hieruit komt naar voren dat BAM en HBG in de wegenbouw met name concurrentiedruk op elkaar uitoefenen wanneer het gaat om projecten van meer dan EUR 20 miljoen. Dit vormt een indicatie dat het mededingingsbeperkende effect van de concentratie vooral ten aanzien van deze grootteklassen in beginsel merkbaar kan zijn. Het biedgedrag van concurrenten: 116.
Over de frequentie waarmee ondernemingen op grote(re) wegenbouwprojecten
inschrijven, kan voor projecten in de grootteklasse EUR 10 - 20 miljoen het volgende worden opgemerkt. Er zijn ongeveer 90 ondernemingen die in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse hebben ingeschreven. Het aantal inschrijvingen (biedingen) is gemiddeld 9. BAM en HBG zelf hebben elk 14 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal andere ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als BAM en HBG op deze projecten heeft ingeschreven, is 6. De verhouding van het gemiddeld aantal biedingen dat door BAM en HBG is uitgebracht ten opzichte van het totaal aantal biedingen72 voor projecten van de onderhavige categorie is ongeveer 1 op 10. 117.
Voor wegenbouwprojecten tussen de EUR 20-30 miljoen zijn er ongeveer 35
ondernemingen die in de beschouwde periode op projecten in deze grootteklasse hebben ingeschreven. Het aantal inschrijvingen (biedingen) is gemiddeld 9. BAM en HBG zelf hebben elk 4 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal andere ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als BAM en HBG op deze projecten heeft ingeschreven, is 10. 118.
Er zijn ook ongeveer 35 ondernemingen die inschrijven op wegenbouwprojecten tussen
de EUR 30-40 miljoen. Het aantal inschrijvingen (biedingen) is gemiddeld 11. BAM en HBG zelf hebben elk 4 maal op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal andere ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als BAM en HBG op deze projecten heeft ingeschreven, is 10. 119.
Aangezien er volgens partijen in de beschouwde periode slechts één daadwerkelijk
wegenbouwproject tussen de EUR 40-50 miljoen is aanbesteed, kan slechts aangegeven worden dat op dat project ongeveer 15 ondernemingen hebben ingeschreven die in combinaties 5 biedingen hebben uitgebracht. 120.
Tot slot zijn er ook nog ongeveer 35 ondernemingen die inschrijven op
wegenbouwprojecten van groter dan EUR 50 miljoen. Het aantal inschrijvingen (biedingen) is gemiddeld 6. BAM en HBG hebben elk 4 keer op projecten in deze grootteklasse ingeschreven. Het aantal andere ondernemingen dat met een vergelijkbare frequentie als BAM en HBG op deze projecten heeft ingeschreven, is 7. 72
Waarbij een inschrijving door een combinatie als één inschrijving is gerekend.
Openbare
32
versie
Openbare versie
121.
Uit bovenstaande resultaten van de studie naar het biedgedrag blijkt dat na de
concentratie voldoende aanbieders overblijven. Derhalve kan niet worden gesteld dat als gevolg van de concentratie een machtspositie op (een) markt(en) voor het uitvoeren van grote(re) wegenbouwprojecten zou kunnen ontstaan. Ter meerdere zekerheid zal in het navolgende worden nagegaan welke ondernemingen de projecten hebben uitgevoerd. De realisatie van projecten 122.
Wanneer naar de realisatie van grote(re) wegenbouwprojecten wordt gekeken, dan blijkt
het volgende. In de grootteklasse EUR 10-20 miljoen hebben BAM en HBG 6 (BAM: 3 + HBG: 3) van de 16 projecten in die categorie (mede) uitgevoerd. Hiervan zijn 5 projecten in combinatie met (een) andere onderneming(en) uitgevoerd. In de grootteklasse EUR 20-30 miljoen hebben BAM en HBG 2 (BAM: 1 + HBG: 1) van de in totaal slechts 4 wegenbouwprojecten uitgevoerd73. Hiervan is 1 project in combinatie met andere ondernemingen uitgevoerd. In de grootteklasse EUR 30-40 miljoen hebben BAM en HBG geen van de vier wegenbouwprojecten gegund gekregen. 123.
In de grootteklasse EUR 40-50 miljoen74 en slechts indien van het PWC-bestand wordt
uitgegaan, heeft HBG één van de drie wegenbouwprojecten gegund gekregen; wordt uitgegaan van de opgave van partijen dan hebben BAM en HBG geen project in deze categorie gegund gekregen. Van belang daarbij is dat het project dat HBG gegund gekregen heeft een project is dat zij in combinatie met 5 andere ondernemingen, te weten Bruil, Van Gelder, Ballast, Heijmans en KWS, heeft uitgevoerd. 124.
In de grootteklasse EUR 50 miljoen of meer zijn alle 4 de projecten volgens partijen in
deze categorie aan BAM gegund75. BAM heeft al deze projecten in combinatie met HBG en/ of andere ondernemingen uitgevoerd, te weten KWS, Heijmans, Dura Vermeer, Boskalis, Koop, Ballast Nedam en/ of Philip Holzmann. 125.
Indien de klassen boven de EUR 20 miljoen tezamen worden genomen, dan blijkt dat
BAM 5 wegenbouwprojecten van de in totaal 13 projecten (mede) heeft uitgevoerd en HBG 1. Hiervan zijn 5 projecten in combinatie uitgevoerd. Slechts indien van het PWC-bestand wordt uitgegaan, heeft HBG van de dan in totaal 21 wegenbouwprojecten er 4 in plaats van 1 uitgevoerd waarvan 1 project in combinatie is uitgevoerd; het aantal door BAM (mede) uitgevoerde projecten 73
Indien het PWC-bestand wordt aangehouden, is dat 3 van de in totaal 5 projecten in die categorie waarvan BAM 1
wegenbouwproject (mede) heeft uitgevoerd en HBG 2 projecten. Hiervan is één project in combinatie uitgevoerd. 74
Waarbij er op gelet dient te worden dat dat volgens partijen slechts één project is, terwijl indien het PWC-bestand
wordt aangehouden dat er drie zijn geweest. 75
Indien van het PWC-bestand wordt uitgegaan, is dat 7 van de 9 projecten waarvan BAM 6 wegenbouwprojecten (mede)
heeft uitgevoerd en HBG 1 project. Hiervan zijn 6 projecten in combinatie uitgevoerd.
Openbare
33
versie
Openbare versie
zou in dat geval neerkomen op 7 in plaats van 5 waarvan alle 7 projecten in combinatie zijn uitgevoerd. Conclusie wegenbouw: 126.
Uit bovenstaande resultaten van de studie naar de uitvoering van grote(re)
wegenbouwprojecten blijkt dat na de concentratie voldoende aanbieders overblijven, zodat niet gesteld kan worden dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie op het gebied van het uitvoeren van grote(re) wegenbouwprojecten kan ontstaan of worden versterkt. Asfalt 127.
BAM en HBG nemen, net als diverse concurrenten, deel in een aantal asfaltcentrales, in
veel gevallen gezamenlijk met één of meer andere ondernemingen. 128.
BAM en HBG nemen beide deel in Rotterdam Haagse Asfaltcentrale (Rohac) B.V.
(“ Rohac” ) (aandeel BAM en HBG ieder thans 25,65%) en Asfalt Productie Noord-Holland APNH B.V. (“ APNH” ) (aandeel BAM 16,59% en HBG 11,79%). De aandeelhouders van Rohac hebben drie productie-eenheden, te weten in Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer. APNH heeft vier productiecentrales te Amsterdam en Schagen. Asfaltcentrale Tilburg V.o.f. wordt thans door HBG zelfstandig geëxploiteerd. HBG heeft thans een 50%- respectievelijk 25%-aandeel in Asfaltcentrale Nijkerk V.o.f. respectievelijk Asfaltcentrale “ Stedendriehoek” V.o.f. te Deventer en heeft in deze centrales gezamenlijke zeggenschap. 129.
Als gevolg van de overname verkrijgt BAM uitsluitende zeggenschap in Rohac en
Asfaltcentrale Tilburg V.o.f. (hierna: Tilburg) en gezamenlijke zeggenschap in Asfaltcentrale Nijkerk V.o.f. (hierna: Nijkerk) en Asfaltcentrale “ Stedendriehoek” V.o.f. te Deventer (hierna: Deventer). De deelneming die BAM heeft in APNH zal als gevolg van de onderhavige transactie vergroten, maar dit heeft niet tot gevolg dat er zeggenschap voor BAM ontstaat. 130.
BAM heeft, samen met respectievelijke andere aandeelhouders/ vennoten, thans
gezamenlijke zeggenschap over de volgende asfaltcentrales: Asfalt Centrale Zwijndrecht vof (“ ACZ” ), Asfalt Produktie Maatschappij (te Bergen op Zoom), Brabantse Asfaltcentrale (te Helmond), Asfaltcentrale Twente (te Enschede) en Venlose Asfaltfabriek. BAM heeft uitsluitende zeggenschap over Asfalt Centrale Limburg V.o.f. (te Stein). 131.
Zeggenschap, en niet louter uitsluitende zeggenschap, is het criterium bij de vraag of
bepaalde activiteiten al dan niet in de beoordeling van een concentratie betrokken dienen te worden. Bij de beoordeling van de gevolgen van de concentratie op het gebied van de productie van asfalt worden de activiteiten van bovengenoemde deelnemingen, met uitsluiting van de deelnemingen waar geen zeggenschap uit voortvloeit, derhalve toegerekend aan BAM.
Openbare
34
versie
Openbare versie
Nationale markt voor productie van asfalt 132.
De omvang van de Nederlandse markt voor de productie van asfalt in 2001 wordt door
partijen geschat op 8 miljoen ton. De totale productie van de asfaltcentrales waar BAM uitsluitende dan wel gezamenlijke zeggenschap over heeft, bedroeg in 2001 [..]* ton. De totale productie van de asfaltcentrales waar HBG uitsluitende dan wel gezamenlijke zeggenschap over heeft, bedroeg in 2001 […]* ton. De totale productie van de asfaltcentrales waar BAM als gevolg van de concentratie gezamenlijke zeggenschap over zal krijgen, bedroeg in 2001 […]* ton. 133.
Indien voor de beoordeling wordt uitgegaan van een nationale markt voor de productie
van asfalt, dan is het afzetpercentage van de centrales van BAM en HBG circa [30-40]% (BAM: [10-20]% + HBG: [10-20] %).76 Het marktaandeel van BAM/ HBG is op het gebied van de productie van asfalt in Nederland bijna anderhalf keer zo groot als dat van één van haar belangrijkste concurrenten. Deze grote speler die net als BAM actief is op het gebied van de productie van asfalt en in het hele land (deelnemingen in) asfaltcentrales heeft, KWS, heeft op de nationale markt voor de productie van asfalt een afzetpercentage van circa [20-30]%. Lokale markten voor productie van asfalt 134.
Als gevolg van de voorgenomen concentratie wijzigt de zeggenschap over Rohac met de
asfaltcentrales te Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer en over de asfaltcentrales te Deventer, Tilburg en Nijkerk (zie punt 128). De beoordeling van de gevolgen van de concentratie op lokaal niveau richt zich dan ook in de eerste plaats op de leveringsgebieden van deze centrales. 135.
Het verkrijgen van zeggenschap door BAM over Rohac met de asfaltcentrales te Den
Haag, Rotterdam en Zoetermeer en over de asfaltcentrales te Deventer, Tilburg en Nijkerk heeft ook invloed op de positie van de asfaltcentrales waarover BAM reeds zeggenschap heeft en waarvan het leveringsgebied in belangrijke mate overlapt met het/ de leveringsgebied(en) van de *
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
76
Door de afzet van een centrale op basis van zeggenschap aan een onderneming toe te rekenen, kan het zijn dat de
optelling van de afzetpercentages in een totaal van meer dan 100% resulteert. Dit is het gevolg van het feit dat ondernemingen over verschillende asfaltcentrales gezamenlijke zeggenschap hebben. Hoewel de afzet van de betreffende asfaltcentrales in de totale afzet in Nederland en/ of een lokaal leveringsgebied één keer wordt meegeteld, kan de afzet aan meerdere ondernemingen worden toegerekend. Hierdoor geven de berekende afzetpercentages een enigszins vertekend beeld van de positie van de verschillende ondernemingen.
Openbare
35
versie
Openbare versie
asfaltcentrale(s) Den Haag, Rotterdam, Zoetermeer, Deventer, Tilburg en/ of Nijkerk.77 De concurrentie tussen de asfaltcentrale(s) Den Haag, Rotterdam, Zoetermeer, Deventer, Tilburg en/ of Nijkerk in het/ de gedefinieerde leveringsgebied(en) en de overige asfaltcentrales van BAM in dat/ die leveringsgebied(en) valt weg door het verkrijgen van zeggenschap over deze centrales door BAM. De beoordeling van de gevolgen van de concentratie op lokaal niveau richt zich daarom in de tweede plaats op de leveringsgebieden van de asfaltcentrales van BAM in Zwijndrecht, Bergen op Zoom, Helmond, Enschede, Venlo en Stein.78 136.
Bij een beoordeling op lokaal niveau is het uitgangspunt het leveringsgebied met een
straal van 50 kilometer rondom de betreffende asfaltcentrale. Om een indicatie te vinden voor de positie van BAM en HBG is per centrale een berekening gemaakt van de potentiële totale afzet binnen het desbetreffende gebied en het deel ervan dat door de centrales van BAM en/ of HBG wordt geleverd.79 137.
Bij deze modelmatige benadering zijn de asfaltcentrales betrokken waarvan ten minste
een deel van het leveringsgebied overlapt met het/ de leveringsgebied(en) van asfaltcentrale(s) Den Haag, Rotterdam, Zoetermeer, Deventer, Tilburg en/ of Nijkerk waarin BAM zeggenschap verkrijgt. Bij de benadering wordt derhalve rekening gehouden met asfaltcentrales die op maximaal 100 kilometer afstand van het uitgangspunt gevestigd zijn.80 138.
Om de totale afzet in het betreffende leveringsgebied te bepalen, is berekend welk deel
van het leveringsgebied van een centrale overlapt met het leveringsgebied van het uitgangspunt. Door optelling van de bijdrage van de verschillende centrales die tot dezelfde onderneming behoren aan het berekende totaal zijn de aandelen in dit totaal per onderneming berekend.81 77
Voor de beoordeling is ervan uitgegaan dat de bedoelde invloed aanwezig is wanneer de centrales minder dan 50
kilometer van elkaar zijn gelegen. 78
De asfaltcentrales in deze plaatsen zijn gelegen binnen een afstand van 50 kilometer van asfaltcentrale(s) Den Haag,
Rotterdam, Zoetermeer, Deventer, Tilburg en/ of Nijkerk waarover BAM als gevolg van de overname zeggenschap verkrijgt. 79
Zie voetnoot 77.
80
Om de afstand tussen de asfaltcentrales te bepalen, is gebruik gemaakt van zowel de afstanden zoals die door partijen
zijn aangegeven als van de internetrouteplanner op www.routenet.nl, september 2002. 81
Deze “overlapafzet” is voor een concurrerende asfaltcentrale gelijk aan het quotiënt van de oppervlakte van het
overlappende gedeelte van de cirkel van de concurrerende centrale en de totale oppervlakte van de cirkel maal de afzet n
van de concurrerende asfaltcentrale. In formule: p R
2
-
å
ai
i =1
R
2
-
ai2 - 2R 4
2
æ a i ö , waarbij × arcsin ç ÷ è 2R ø
de uitkomst vermenigvuldigd dient te worden met de afzet van de concurrerende asfaltcentrale. In de functie staat a voor de afstand tussen de asfaltcentrales, n staat voor het aantal concurrenten dat overlapt en R voor de straal van de cirkel (in dit geval 50 kilometer).
Openbare
36
versie
Openbare versie
139.
Het berekende percentage voor het totaal van de centrales van BAM en HBG geeft een
indicatie van de concurrentie die de centrale in het uitgangspunt in haar leveringsgebied ondervindt. Daarbij is verondersteld dat de afzet van een centrale evenredig over het leveringsgebied is verspreid. Verondersteld is ook dat de berekende overlap van andere asfaltcentrales evenredig over het leveringsgebied van de betreffende centrale is verdeeld. Den Haag 140.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van bovenstaande berekeningswijze (zie punt
138) voor asfaltcentrale Den Haag is circa [10-20]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de andere asfaltcentrales waarin HBG gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [20-30]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de asfaltcentrales waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve [40-50]%. 141.
Het percentage in het leveringsgebied van Den Haag van de twee grootste concurrenten
is respectievelijk circa [20-30]% en circa [10-20]%. De andere vijf concurrenten82 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot circa [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van Den Haag 18 asfaltcentrales gevestigd. Rotterdam 142.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van de asfaltcentrale Rotterdam is [10-20]%. Het afzetpercentage van de andere asfaltcentrales waarin HBG (gezamenlijke) zeggenschap heeft is circa [10-20]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de asfaltcentrales waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [10-20]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve circa [40-50]%. 143.
Het percentage in het leveringsgebied van asfaltcentrale Rotterdam van de twee grootste
concurrenten is respectievelijk circa [30-40]% en circa [20-30]%. De andere zeven concurrenten83 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van [0-10]% tot [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Rotterdam 20 asfaltcentrales gevestigd. Zoetermeer
82
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van Den Haag en waarover andere ondernemingen
dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben. 83
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van Rotterdam en waarover andere ondernemingen
dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben.
Openbare
37
versie
Openbare versie
144.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van de asfaltcentrale Zoetermeer is circa [10-20]%. Het afzetpercentage van de andere asfaltcentrales waarin HBG gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [20-30]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de asfaltcentrales waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is [0-10]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve [40-50]%. 145.
Het percentage in het leveringsgebied van asfaltcentrale Zoetermeer van de twee
grootste concurrenten is respectievelijk circa [20-30]% en [10-20]%. De andere zes concurrenten84 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Zoetermeer 19 asfaltcentrales gevestigd. 146.
De gemeente Zoetermeer heeft Rohac echter aangezegd dat de centrale op de plek waar
deze nu staat, moet verdwijnen. Onlangs is in nader overleg met het lokale bestuur komen vast te staan dat de centrale uiterlijk per 1 juli 2003 uit productie zal (moeten) gaan. Deze centrale is derhalve volgens partijen voor de onderhavige zaak niet meer relevant. Aangezien deze centrale eerst per 1 juli 2003 uit productie zal gaan (en alsdan de vraag van deze gesloten centrale nog ergens naar toe zal gaan), kan hier bij de huidige beoordeling van onderhavige concentratie vooralsnog geen rekening mee worden gehouden. Deventer 147.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied Deventer is circa [20-30]%. Het afzetpercentage van de andere asfaltcentrales waarin HBG gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de asfaltcentrales waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [010]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve circa [30-40]%. 148.
Het percentage in het leveringsgebied Deventer van de drie grootste concurrenten is
respectievelijk circa [30-40]%, circa [30-40]% en circa [20-30]%. De andere tien concurrenten85 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot circa [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied Deventer 19 asfaltcentrales gevestigd. Tilburg
84
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van Zoetermeer en waarover andere ondernemingen
dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben. 85
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied Deventer en waarover andere ondernemingen dan
BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben.
Openbare
38
versie
Openbare versie
149.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van voorgaande berekeningswijze (zie punt
138) voor Tilburg is circa [10-20]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de andere asfaltcentrales waarin HBG gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de asfaltcentrales waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [10-20]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve [30-40]%. 150.
Het percentage in het leveringsgebied Tilburg van de twee grootste concurrenten is
respectievelijk circa [40-50]% en circa [30-40]%. De andere tien concurrenten86 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot circa [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied Tilburg 23 asfaltcentrales gevestigd. 151.
[…]* Nijkerk
152.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van Nijkerk is [10-20]%. Het afzetpercentage van de andere asfaltcentrales in dit leveringsgebied waarin HBG gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het percentage van de asfaltcentrales in dit leveringsgebied waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve circa [20-30]%. Zwijndrecht 153.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van de asfaltcentrale van BAM in Zwijndrecht is [10-20]%. Het afzetpercentage van de asfaltcentrales in dit leveringsgebied waarin HBG (gezamenlijke) zeggenschap heeft, is circa [20-30]%. Het percentage van de andere asfaltcentrales in dit leveringsgebied waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve circa [40-50]%. 154.
Het percentage in het leveringsgebied van asfaltcentrale Zwijndrecht van de twee
grootste concurrenten is respectievelijk circa [30-40]% en circa [20-30]%. De andere zes concurrenten87 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van [0-10]% tot [10-
86
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied Tilburg en waarover andere ondernemingen dan
BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben. *
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
87
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van asfaltcentrale Zwijndrecht en waarover andere
ondernemingen dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben.
Openbare
39
versie
Openbare versie
20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Zwijndrecht 23 asfaltcentrales gevestigd. Bergen op Zoom 155.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van de asfaltcentrale van BAM in Bergen op Zoom is circa [30-40]%. Het afzetpercentage van de asfaltcentrales in dit leveringsgebied waarin HBG (gezamenlijke) zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de andere asfaltcentrales waarin BAM gezamenlijke zeggenschap heeft, is [10-20]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve [50-60]%. 156.
Het percentage in het leveringsgebied van asfaltcentrale Bergen op Zoom van de vier
grootste concurrenten is respectievelijk circa [40-50]%, [30-40]%, [30-40]% en [30-40]%. De andere vier concurrenten88 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot circa [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Bergen op Zoom 14 asfaltcentrales gevestigd. Helmond 157.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van de asfaltcentrale van BAM in Helmond is circa [30-40]31%. Het afzetpercentage van de asfaltcentrales in dit leveringsgebied waarin HBG zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de andere asfaltcentrales waarin BAM (gezamenlijke) zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve circa [40-50]%. 158.
Het percentage in het leveringsgebied van asfaltcentrale Helmond van de drie grootste
concurrenten is respectievelijk circa [60-70]%, circa [30-40]% en circa [20-30]%. De andere zes concurrenten89 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot circa [0-10]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Helmond 17 asfaltcentrales gevestigd. Enschede 159.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van voorgaande berekeningswijze (zie punt
138) voor de asfaltcentrale van BAM in Enschede is circa [20-30]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de asfaltcentrale waarin HBG gezamenlijke zeggenschap heeft, is circa [1088
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van asfaltcentrale Bergen op Zoom en waarover
andere ondernemingen dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben. 89
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van asfaltcentrale Helmond en waarover andere
ondernemingen dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben.
Openbare
40
versie
Openbare versie
20]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve [30-40]%. 160.
Het percentage in het leveringsgebied van de asfaltcentrale Enschede van de vier
grootste concurrenten is respectievelijk circa [20-30]%, circa [20-30]%, circa [10-20]% en circa [1020]%. De andere drie concurrenten90 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van circa [0-10]% tot circa [10-20]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Enschede 19 asfaltcentrales gevestigd. 161.
Bij bovenstaande dient rekening te worden gehouden met het feit dat BAM gezamenlijke
zeggenschap over Asfaltcentrale Twente heeft, tezamen met het aannemingsbedrijf Twentse Wegen Waterbouw die haar deel van het geproduceerde asfalt hoofdzakelijk in Duitsland afzet. Derhalve dient het afzetpercentage van [20-30]% en het totale percentage van [30-40]% als bedoeld in punt 159 enigszins te worden gerelativeerd. Venlo 162.
Het afzetpercentage dat resulteert op basis van de berekeningswijze in punt 138 voor het
leveringsgebied van de asfaltcentrale van BAM in Venlo is [20-30]%. Het afzetpercentage in dit leveringsgebied van de asfaltcentrale waarin HBG zeggenschap heeft, is circa [0-10]%. Het percentage in dit leveringsgebied voor de andere asfaltcentrales waarin BAM (gezamenlijke) zeggenschap heeft, is circa [20-30]%. Het totale percentage voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in dit leveringsgebied is derhalve circa [40-50]%. 163.
Het percentage in het leveringsgebied van asfaltcentrale Venlo van de drie grootste
concurrenten is respectievelijk circa [50-60]%, circa [20-30]% en circa [20-30]%. De andere vijf concurrenten91 in dit leveringsgebied hebben afzetpercentages die variëren van [0-10]% tot [1020]%. In totaal zijn er in het leveringsgebied van asfaltcentrale Venlo 12 asfaltcentrales gevestigd. Stein 164.
BAM heeft thans reeds zeggenschap in de centrale te Stein (aandeel BAM 75%). In het
gebied van Stein zal HBG niets toevoegen aan de bestaande positie van BAM te Stein, Helmond (aandeel BAM 33,34%) en Venlo (aandeel BAM 33,33%). Aangezien er geen sprake is van overlap zal deze asfaltcentrale in het vervolg van de beoordeling buiten beschouwing blijven. Beoordeling afzetpercentages 90
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van asfaltcentrale Enschede en waarover andere
ondernemingen dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben. 91
Het betreft hier centrales die gevestigd zijn in het leveringsgebied van asfaltcentrale Venlo en waarover andere
ondernemingen dan BAM en/ of HBG (gezamenlijke of uitsluitende) zeggenschap hebben.
Openbare
41
versie
Openbare versie
Nijkerk 165.
Uit het genoemde afzetpercentage voor het leveringsgebied van de asfaltcentrale in
Nijkerk blijkt dat deze asfaltcentrale waarover BAM zeggenschap verkrijgt in haar leveringsgebied voldoende concurrentie ondervindt van centrales van concurrenten. Gelet hierop zal ook deze asfaltcentrale in het vervolg van de beoordeling buiten beschouwing blijven. Tilburg 166.
Voor Tilburg geldt dat er sprake is van twee grotere concurrenten dan BAM/ HBG met zes
respectievelijk zeven centrales. Zoals in punt 151 is opgemerkt, […]* Alhoewel hier nog niet van uit kan worden gegaan, kan reeds worden gesteld dat deze asfaltcentrale voldoende concurrentie ondervindt van asfaltcentrales van concurrenten. Deventer en Enschede 167.
Uit de genoemde afzetpercentages voor de leveringsgebieden van de asfaltcentrales in
Deventer en Enschede blijkt dat de asfaltcentrale Deventer waarover BAM zeggenschap verkrijgt en de asfaltcentrale Enschede waarover zij reeds zeggenschap heeft in beide gevallen in hun leveringsgebieden concurrentie ondervinden van een centrale van ten minste één concurrent die in sterkte vergelijkbaar is met BAM/ HBG. Voor Deventer geldt daarnaast dat er sprake is van een grotere concurrent dan BAM/ HBG die met vijf andere centrales actief is. In het leveringsgebied van de asfaltcentrale in Deventer zijn nog twee andere grote concurrenten actief; in het leveringsgebied van de asfaltcentrale in Enschede zijn dat er drie. Voorts geldt voor beide leveringsgebieden dat er drie centrales van BAM en HBG gevestigd zijn, ten opzichte van 16 centrales van concurrenten waarvan er acht zelfstandig worden geëxploiteerd92. Voor Enschede dient, zoals reeds in punt 161 opgemerkt, rekening te worden gehouden met het feit dat BAM’s mede-aandeelhouder/ vennoot in de asfaltcentrale in Enschede haar deel van het geproduceerde asfalt hoofdzakelijk in Duitsland afzet als gevolg waarvan haar afzetpercentage enigszins dient te worden gerelativeerd. Tot slot verwacht ook de bevraagde regionale directie van Rijkswaterstaat niet dat de onderhavige concentratie nadelige gevolgen zal hebben voor de mededinging op de lokale markten voor de productie van asfalt in Deventer en Enschede; in principe zijn er gezien het groot aantal installaties in het leveringsgebied Enschede-Deventer voldoende alternatieven voor levering van asfalt over korte afstand. Volgens dezelfde directie hebben BAM respectievelijk HBG bovendien slechts een gering aandeel in aanbestede wegenbouwprojecten in de regio OostNederland.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
92
Waarvan één concurrerende centrale in het kader van de aan de directie Concurrentoezicht van de NMa gedane
voorstellen tot herstructurering als bedoeld voetnoot 34 mogelijkerwijs zal worden gesloten.
Openbare
42
versie
Openbare versie
168.
Gelet op het voorgaande is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de
onderhavige concentratie op het gebied van de productie van asfalt in de leveringsgebieden Deventer, Enschede en Tilburg een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt. Bergen op Zoom, Den Haag, Rotterdam, Zwijndrecht, Venlo, Helmond en Zoetermeer 169.
Het hoogst genoemde afzetpercentage dat werd berekend, bedraagt [50-60]% (in Bergen
op Zoom). Ook de genoemde afzetpercentages van drie asfaltcentrales waarover BAM zeggenschap verkrijgt (met uitzondering van het hiervoor beschreven Nijkerk, Deventer en Tilburg), Den Haag [40-50]%, Rotterdam [40-50]% en Zoetermeer [40-50]%, zijn hoog. Hetzelfde geldt voor drie andere asfaltcentrales waarover BAM, net als bij Bergen op Zoom, reeds zeggenschap heeft, Zwijndrecht [40-50]%, Venlo [40-50]% en Helmond [40-50]%. De hoge marktaandelen in Den Haag, Rotterdam en Zoetermeer worden met name veroorzaakt door toevoeging van marktaandeel van de zijde van HBG. 170.
In Den Haag is BAM/ HBG meer dan twee keer zo groot als haar grootste concurrent in
dat leveringsgebied. In Zoetermeer is BAM/ HBG bijna twee keer zo groot als haar grootste concurrent in dat leveringsgebied. Het marktaandeel van BAM/ HBG in Zwijndrecht is meer dan anderhalf keer zo groot als dat van haar grootste concurrent in dat leveringsgebied. Het marktaandeel van BAM/ HBG in Rotterdam is anderhalf keer zo groot als dat van haar grootste concurrent in dat leveringsgebied. 171.
Daarbij komt dat de (lokale) markt(en) voor de productie van asfalt (een) gevestigde
markt(en) is/ zijn en zeker geen groeimarkt(en). De concentratie van asfaltcentrales (en als gevolg daarvan herschikking van eigendomsverhoudingen) is voor een groot deel ingegeven door de milieu-randvoorwaarden die de overheid (in de afgelopen 10 jaar) stelde aan asfaltcentrales; daarmee zijn in de jaren negentig veel centrales verdwenen en zijn eigenaren van indertijd bestaande asfaltcentrales min of meer gedwongen om met elkaar tot afspraken te komen tot het opzetten van asfaltcentrales die wel aan de milieurandvoorwaarden voldeden (van grote capaciteit) op lokaties die bovendien weinig hinder voor de omgeving veroorzaken. 172.
Voor de (lokale) markt(en) voor de productie van asfalt gelden hoge toetredingsdrempels
in de vorm van vereiste investeringen in installaties en wettelijke eisen die onder meer aan de lokatie van de installaties worden gesteld. Geconstateerd kan worden dat er de laatste jaren feitelijk geen toetreding in Nederland is geweest, maar dat er wel centrales worden gesloten. Dit proces zal nog doorgaan. Er zijn ook geen potentiële toetreders bekend. Mogelijke toetreding vormt derhalve geen disciplinerende factor voor het gedrag van BAM/ HBG. 173.
Gelet op de aanzienlijke positie die BAM/ HBG in de leveringsgebieden Den Haag,
Rotterdam, Zwijndrecht, Zoetermeer, Bergen op Zoom, Helmond en Venlo en in het algemeen op het gebied van de productie van asfalt in Nederland inneemt (circa [30-40]%), de positie van haar
Openbare
43
versie
Openbare versie
grootste concurrenten aldaar, de marktstructuur op en de beperkte toetredingsmogelijkheden tot de (lokale) markt(en) voor de productie van asfalt en de positie die zij inneemt indien gekeken wordt naar de realisatie van de grote(re) wegenbouwprojecten in Nederland (zie punten 115 tot en met 126) is er reden om aan te nemen dat op het gebied van de productie van asfalt als gevolg van de onderhavige concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Wijziging van de oorspronkelijke melding 174.
Na over de voorlopige beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie
(zie het bovenstaande punt) te zijn geïnformeerd, hebben partijen hun oorspronkelijke melding gewijzigd. Bij brief van 23 oktober 2002 (ref.: f:\ 116\ bam nbm\ hbg\ b-schonau231002.doc\ sd) hebben partijen de door hen verrichte melding aangepast op de voet als in het navolgende in de punten 175 tot en met 191 omschreven, waarbij geldt dat de wijzigingen niet aan enige voorwaarde onderhevig zijn: Rohac 175.
De rechtspersoon Rotterdam Haagse Asfaltcentrale (Rohac) B.V. (“ Rohac” ) exploiteert
momenteel drie centrales: te Den Haag, Zoetermeer en Rotterdam. Een viertal aandeelhouders van Rohac – Koninklijke Wegenbouw Stevin B.V. (“ KWS” ), Vermeer Infrastructuur B.V. (“Dura Vermeer” ), NBM West B.V.: (een 100%-deelneming van BAM) en HBG Civiel B.V. (een 100%deelneming van HBG) hebben zich overeenkomstig de brief van 8 oktober 2002 jegens de NMa verbonden om de eigendom van de centrales te Rotterdam en Den Haag op te splitsen over de aandeelhouders, in dier voege dat uitsluitend KWS en Dura Vermeer zullen blijven participeren in de Rohac-centrale te Rotterdam en dat BAM, HBG en vijfde aandeelhouder Zwammerdam B.V. (“ Zwammerdam” ) uitsluitend zullen blijven participeren in de Rohac-centrale te Den Haag. Zwammerdam heeft schriftelijk toegezegd ten volle aan deze herstructurering te zullen meewerken. Daarnaast staat vast dat de bedrijfsactiviteiten in de Rohac-centrale te Zoetermeer uiterlijk per 15 juli 2003 definitief zullen worden beëindigd. Een en ander is vastgelegd in een op 1 oktober 2002 geaccordeerde overeenkomst in briefvorm tussen de gemeente Zoetermeer en de (relevante dochteronderneming van) Rohac (Bijlage 1). 176.
Als gevolg van de gemelde concentratie zal BAM uitsluitende zeggenschap verkrijgen in
Rohac. De hierna volgende wijziging staat eraan in de weg dat BAM de aan haar – direct of indirect – toekomende rechten uit welke hoofde dan ook met betrekking tot het nog ongesplitste Rohac zal kunnen uitoefenen en strekt er toe dat BAM op korte termijn nog slechts een belang heeft in de (voormalige Rohac-)asfaltcentrale te Den Haag.
Openbare
44
versie
Openbare versie
177.
Tegen deze achtergrond verbinden BAM en HBG zich onherroepelijk en onvoorwaardelijk
jegens de NMa om vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie de uitoefening van de aan BAM en HBG thans - direct of indirect – toekomende rechten uit welke hoofde dan ook met betrekking tot Rohac in handen te geven van een voor de NMa aanvaardbare onafhankelijke trustee, zulks voor de periode totdat BAM en HBG geen belang meer zullen hebben – direct of indirect – in de (voormalige Rohac-)asfaltcentrales te Rotterdam en Zoetermeer. Dit laat de uitoefening van de statutaire bevoegdheden die aan de directie, resp. het bestuur zijn toegekend onverlet. 178.
Voorts verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en onvoorwaardelijk
om vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie aan voormelde trustee een onvoorwaardelijke volmacht en opdracht te geven – die niet zonder voorafgaande goedkeuring van de NMa zullen kunnen worden herroepen – om, indien de overdracht van de belangen van BAM en HBG in de (voormalige Rohac-)asfaltcentrale te Rotterdam aan KWS en Dura Vermeer niet uiterlijk binnen zes maanden na de datum van het besluit houdende goedkeuring van de gemelde concentratie zijn beslag zal hebben gekregen, al datgene te doen, met inbegrip zo nodig van afstoting van de belangen van BAM en HBG in Rohac, dat noodzakelijk is om voormelde belangen in de (voormalige Rohac-)asfaltcentrale te Rotterdam af te stoten aan (een) koper(s) die vooraf door de NMa dient/ dienen te zijn goedgekeurd. 179.
Ten derde verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en
onvoorwaardelijk om vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie aan voormelde trustee een onvoorwaardelijke volmacht en opdracht te geven – die niet zonder voorafgaande goedkeuring van de NMa zullen kunnen worden herroepen – om, indien de bedrijfsactiviteiten in de (voormalige Rohac-)asfaltcentrale te Zoetermeer niet uiterlijk per 15 juli 2003 definitief zullen zijn beëindigd, al datgene te doen, met inbegrip zo nodig van afstoting van de belangen van BAM en HBG in Rohac, dat noodzakelijk is om de belangen van BAM en HBG in de (voormalige Rohac)asfaltcentrale te Zoetermeer af te stoten aan (een) koper(s) die vooraf door de NMa dient/ dienen te zijn goedgekeurd. […]* 180.
[…]*
181.
In dit licht verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en
onvoorwaardelijk om vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie een voor de NMa aanvaardbare onafhankelijke trustee te benoemen die erop zal toezien dat uiterlijk per 1 juli 2003
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
Openbare
45
versie
Openbare versie
de productie van asfalt in de asfaltcentrale te […]* definitief zal worden beëindigd en de asfaltcentrale zal worden gesloten. 182.
Voorts verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en onvoorwaardelijk
om vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie aan bedoelde trustee een onvoorwaardelijke volmacht en opdracht te geven – die niet zonder voorafgaande goedkeuring van de NMa zullen kunnen worden herroepen – om, indien de bedrijfsactiviteiten in de asfaltcentrale te [..]* niet uiterlijk per 1 juli 2003 definitief zijn beëindigd, het belang van HBG resp. BAM in voormelde asfaltcentrale te verkopen en over te dragen aan (een) koper(s) die vooraf door de NMa dient/ dienen te zijn goedgekeurd, respectievelijk alsnog zelf tot sluiting van voormelde asfaltcentrale over te gaan (een en ander naar keus van de trustee). 183.
Tot slot verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en onvoorwaardelijk
om reeds vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie de uitoefening van de aan […]* thans – direct of indirect - toekomende rechten uit welke hoofde dan ook met betrekking tot de asfaltcentrale te […* ] in handen te geven van bedoelde trustee, waarbij uitdrukkelijk zij aangetekend dat zulks de huidige bevoegdheden van de directie van de asfaltcentrale te […]* ongemoeid laat. Zwijndrecht 184.
BAM heeft – via haar 100%-deelneming Verlaat Wegenbouw B.V. – thans nog een belang
van 20% in de Asfalt Centrale Zwijndrecht vof (“ACZ” ). De overige 80% zijn in handen van Wegenbouwmaatschappij J. Heijmans B.V. (“Heijmans” ). Zoals besproken, bestaat er tussen BAM en Heijmans overeenstemming dat BAM zich uit ACZ zal terugtrekken en dat Heijmans het belang van BAM volledig zal overnemen. De desbetreffende notariële stukken zijn in concept gereed. 185.
In dit licht verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en
onvoorwaardelijk om vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie een voor de NMa aanvaardbare onafhankelijke trustee te benoemen die erop zal toezien dat BAM binnen vier maanden na de datum van het besluit houdende goedkeuring van de gemelde concentratie haar belang in ACZ definitief overdoet aan Heijmans.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
Openbare
46
versie
Openbare versie
186.
Voorts verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en onvoorwaardelijk
om reeds vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie aan bedoelde trustee een onvoorwaardelijke volmacht en opdracht te geven – die niet zonder voorafgaande goedkeuring van de NMa zullen kunnen worden herroepen – om, indien voormelde afstoting niet binnen de gestelde termijn is gerealiseerd, het belang van BAM in voormelde asfaltcentrale te verkopen en over te dragen aan (een) koper(s) die vooraf door de NMa dient/ dienen te zijn goedgekeurd. 187.
Ten derde verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en
onvoorwaardelijk om reeds vóór het tot stand brengen van de gemelde concentratie de uitoefening van de aan BAM thans – direct of indirect – toekomende rechten uit welke hoofde dan ook met betrekking tot ACZ in handen te geven van bedoelde trustee, waarbij uitdrukkelijk zij aangetekend dat zulks de bestaande bevoegdheden van de directie van ACZ ongemoeid laat. 188.
BAM en HBG nemen aan dat de NMa erin zal bewilligen dat bedoelde trustee niet actief
behoeft te worden indien BAM erin slaagt haar belang in ACZ binnen twee weken na de datum van het besluit houdende goedkeuring van de gemelde concentratie definitief over te dragen aan Heijmans. 189.
Tot slot verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onvoorwaardelijk en onherroepelijk
om de trustee zoals deze namens BAM en HBG voor Rohac, […]* en/ of Zwijndrecht zal worden aangesteld te allen tijde alle benodigde informatie te verschaffen – in de meest ruime zin – teneinde deze trustee in staat te stellen om het opsplitsingsproces van Rohac (met inbegrip van de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten van de asfaltcentrale te Zoetermeer), de sluiting of verkoop en overdracht van de centrale te […]* en de afstoting van ACZ te monitoren en te bewaken en dienaangaande aan het eind van iedere maand verslag uit te brengen aan de NMa. De kosten van deze verslaglegging komen voor rekening van BAM. BAM, HBG en hun groepsmaatschappijen zullen voormelde trustee voorafgaand aan de verkoop en overdracht respectievelijk definitieve beëindiging en sluiting behulpzaam zijn bij het waarborgen van de productie van asfalt, los van en onafhankelijk van de ondernemingen van BAM, HBG en hun groepsmaatschappijen. Noch voormelde trustee, noch BAM, HBG en hun groepsmaatschappijen zullen voorafgaand aan de overdracht respectievelijk sluiting een wijziging aanbrengen in de bedrijfsvoering van Rohac, ACZ en de centrale te […]* . APNH 190.
Ten aanzien van Asfalt Productie Noord-Holland APNH B.V. (“ APNH” ) geldt dat BAM
noch thans noch na de verwerving van HBG over zeggenschap (uitsluitend dan wel gezamenlijk *
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
Openbare
47
versie
Openbare versie
met derden) zal beschikken. Het is de NMa bekend dat APNH inmiddels “ op afstand is geplaatst” in afwachting van een definitieve regeling tussen de aandeelhouders. In dat verband is inmiddels voorts een bindend-adviesprocedure opgestart. In APNH zijn vier asfaltproductiecentrales ondergebracht: drie te Amsterdam en één te Schagen. Deze centrales zullen onder de zeven aandeelhouders van APNH worden verdeeld. Deze opsplitsing dient […]* haar beslag te krijgen. 191.
Tegen deze achtergrond verbinden BAM en HBG zich jegens de NMa onherroepelijk en
onvoorwaardelijk dat zij noch afzonderlijk noch gezamenlijk een belang met daaraan verbonden zeggenschap zullen verwerven in meer dan […]* van de bedoelde vier asfaltproductiecentrales. 192.
Een en ander zorgt er ook voor dat in Bergen op Zoom, Helmond en Venlo gesignaleerde
mededingingsrechtelijke problemen worden weggenomen. 193.
Gelet op het gestelde in de punten 174 tot en met 192 staat naar het oordeel van de
directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit vast dat de productie-eenheden Rotterdam en Zoetermeer van Rohac, ACZ en […]* nog slechts gedurende een beperkte periode, namelijk uiterlijk tot zes maanden na heden respectievelijk tot 1 ([…]* ) en 15 juli 2003 (Zoetermeer) onderdeel zullen vormen van BAM/ HBG. De productie-eenheden Rotterdam en Zoetermeer van Rohac, ACZ en […]* maken thans derhalve geen onderdeel meer uit van het voornemen tot concentratie tussen BAM en HBG. Voorts geldt dat, alhoewel, zoals in punt 129 is opgemerkt, de toevoeging van de deelneming die HBG in APNH heeft aan de deelneming die BAM voorafgaand aan de concentratie heeft niet tot het ontstaan van zeggenschap voor BAM in APNH leidt, partijen zich er nu reeds voor alsdan jegens de Nederlandse mededingingsautoriteit toe verbinden dat BAM in maximaal […]* van de productie-eenheden van APNH, te weten […]* van de centrales te […]* , (uitsluitende) zeggenschap zal verkrijgen. 194.
Totstandbrenging van een concentratie in een andere vorm dan is aangemeld, in casu de
melding van 3 september 2002, zoals gewijzigd bij brief van 23 oktober 2002, is verboden op grond van artikel 34 van de Mededingingswet. Als gevolg daarvan is administratief optreden mogelijk en is ook de civielrechtelijke geldigheid van de concentratie geenszins verzekerd. *
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
*
vertrouwelijke gegevens, gewist voor publicatie.
Openbare
48
versie
Openbare versie
Beoordeling van de gewijzigde concentratie 195.
De wijziging van de melding leidt tot een andere beoordeling van de gevolgen van de
voorgenomen concentratie op lokale markten voor de productie van asfalt. Als gevolg van de wijziging van de melding zal geen overlap meer bestaan in de leveringsgebieden Bergen op Zoom, Helmond en Venlo. De totale afzetpercentages voor de asfaltcentrales van BAM en HBG in de leveringsgebieden Den Haag, Rotterdam, Zwijndrecht en Zoetermeer bedragen achtereenvolgens circa [20-30]%, [10-20]%, [10-20]% en [20-30]%. Conclusie asfalt 196.
Uit het voorgaande blijkt dat als gevolg van de gewijzigde concentratie het maximale
aandeel van BAM/ HBG op een lokale markt voor de productie van asfalt circa [30-40]% (in Deventer) zal zijn. Gelet hierop en in het licht van wat daarover is opgemerkt in de punten 167 en 168 is het niet aannemelijk dat als gevolg van de concentratie op het gebied van de productie van asfalt een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
VII.
CONCLUSIE
197.
Na onderzoek van de melding van 3 september 2002, zoals gewijzigd bij brief van 23
oktober 2002, is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 198.
Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 24 oktober 2002 De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Mr. J. Schönau Directeur Concentratiecontrole
Openbare
49
versie
Openbare versie
Openbare
50
versie