BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1271/Hillsdown - Jonker Fris
I. MELDING 1. Op 10 maart 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Hillsdown Holdings Plc. of een dochtervennootschap van haar voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Jonker Fris B.V.. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 51 van 15 maart 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen.
II. PARTIJEN 2. Hillsdown Holdings Plc. (hierna: Hillsdown) is een aan de beurs van Londen genoteerde rechtspersoon naar Engels recht. Zij staat aan het hoofd van de Hillsdown Group en heeft deelnemingen in een groot aantal ondernemingen over de gehele wereld. 3. Hillsdown is actief op het gebied van de productie, de verpakking, de verwerking en verkoop van (geconserveerde) voedingsmiddelen, de productie en verkoop van meubels en de woningbouw. 4. Jonker Fris B.V. (hierna: Jonker Fris) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Alle aandelen in Jonker Fris zijn in handen van Van Wagenberg Holding B.V.. Coperatie Cosun U.A. (hierna: Cosun) is de moedercoperatie van Van Wagenberg Holding B.V.. Jonker Fris heeft geen dochterondernemingen. 5. Jonker Fris is actief op het gebied van de productie en verkoop van in blik en glas geconserveerde groenten en vruchten.
III. DE GEMELDE OPERATIE 6. De gemelde operatie berust op een draft Asset Sale & Transfer Agreement d.d. 9 maart 1999 en behelst de overname van de onderneming (activa en passiva, met uitzondering van bepaalde activa en passiva) van Jonker Fris door Hillsdown.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 7. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 6, omschreven transactie leidt er toe dat Hillsdown de zeggenschap verwerft over de onderneming van Jonker Fris. 8. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Hillsdown en Jonker Fris. 9. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 10. Partijen onderscheiden de volgende door de concentratie benvloede markten: l
l
l
de markt voor de productie en verkoop van geconserveerde nietseizoensgroenten in blik en glas; de markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas en de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas.
Markt voor de productie en verkoop van geconserveerde nietseizoensgroenten in blik en glas 11. Volgens partijen moet een onderscheid worden gemaakt tussen de productie en verkoop van enerzijds verse groenten en anderzijds geconserveerde groenten. Partijen wijzen hierbij op het verschil in distributiekanalen. Met partijen wordt aangenomen dat verse groenten en geconserveerde groenten tot verschillende productmarkten behoren. 12. In de industrie worden geconserveerde groenten voorts onderscheiden in enerzijds seizoensgroenten en anderzijds niet-seizoensgroenten, aldus partijen. Seizoensgroenten worden slechts geleverd en verwerkt gedurende de zomermaanden. Niet-seizoensgroenten worden voornamelijk geconserveerd in de periode dat seizoensproducten niet geleverd worden om de productiecapaciteit zo goed mogelijk te gebruiken en om de vaste bedrijfskosten te spreiden over een zo groot mogelijke productie. 13. Vanuit het gezichtspunt van de producent is er verschil tussen
geconserveerde seizoensgroenten en geconserveerde niet-seizoensgroenten in verband met de planning van de productie. Vanuit het gezichtspunt van de afnemer is dit onderscheid echter niet aanwezig. Op het gebied van geconserveerde seizoensgroenten is tussen partijen niet of nauwelijks overlap, zodat in beginsel in het midden kan worden gelaten of geconserveerde seizoensgroenten en geconserveerde niet-seizoensgroenten tot verschillende productmarkten behoren. Partijen hebben echter uitsluitend informatie aangeleverd over geconserveerde niet-seizoensgroenten. In het onderhavige besluit wordt derhalve uitgegaan van deze nauwere productmarktafbakening. Productie en verkoop van geconserveerde seizoensgroenten zijn niet nader onderzocht. Opgemerkt wordt dat de marktaandelen op de markt voor (alle) geconserveerde groenten in ieder geval lager zullen zijn dan de marktaandelen op het gebied van geconserveerde niet-seizoensgroenten. 14. De markt voor geconserveerde niet-seizoensgroenten kan verder worden onderverdeeld naar alle individuele soorten groenten. Volgens partijen is het voor de beoordeling van de onderhavige concentratie echter niet nodig om een onderverdeling in de verschillende soorten groenten te maken, aangezien de marktpositie van producenten van in glas of blik geconserveerde groenten of vruchten representatief is voor de marktpositie van deze producenten op de eventuele markten van elke soort groente of vrucht apart. 15. Volgens partijen behoren geconserveerde niet-seizoensgroenten in blik en geconserveerde niet-seizoensgroenten in glas tot dezelfde productmarkt. Door andere marktpartijen wordt dit bevestigd. Een afnemer stelt dat door de consument geen wezenlijk onderscheid wordt gemaakt tussen groenten respectievelijk vruchten in glas en blik. Producten in glas en blik zijn onderling nagenoeg volledig substitueerbaar. Over het algemeen hebben producten in glas een wat luxer imago, aldus deze afnemer. Het verschil in imago is echter te gering om van twee verschillende productmarkten te kunnen spreken. 16. Gelet op het bovenstaande wordt in het onderhavige besluit uitgegaan van een productmarkt voor de productie en verkoop van geconserveerde nietseizoensgroenten in blik en glas. Markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas en de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas 17. De markt voor geconserveerde vruchten op siroop en de markt voor vruchtenvullingen behoren beide tot de "sector" vruchten, aldus partijen. Volgens partijen betreft het twee afzonderlijke productmarkten, aangezien geconserveerde vruchten op siroop voor de consument een ander beoogd gebruik hebben dan vruchtenvullingen. 18. Door andere marktpartijen wordt bevestigd dat de markt voor geconserveerde vruchten op siroop een andere markt is dan de markt voor vruchtenvullingen. Marktpartijen wijzen hierbij op het product-technologische verschil tussen geconserveerde vruchten op siroop en vruchtenvullingen en op het verschillende gebruik door de consument van geconserveerde vruchten op siroop en vruchtenvullingen. Het beoogde gebruik van vruchtenvullingen is meestal de vulling van vlaaien en taarten. Geconserveerde vruchten op siroop zijn voor dit gebruik niet geschikt, voornamelijk als gevolg van het ontbreken van de gebonden saus die doorgaans kenmerkend is voor vruchtenvullingen.
19. Gelet op de door partijen en andere marktpartijen aangevoerde overwegingen wordt aangenomen dat de markt voor geconserveerde vruchten op siroop een separate productmarkt is van de markt voor vruchtenvullingen. 20. Omdat bijna alle soorten vruchten seizoensvruchten zijn, is het volgens partijen niet zinvol een nader onderscheid te maken tussen seizoensvruchten en niet-seizoensvruchten. Een concurrent bevestigt dat alle vruchten in principe een seizoen kennen en dat het derhalve niet zinvol is om een onderscheid te maken tussen seizoens- en niet-seizoensvruchten. 21. De markten voor geconserveerde vruchten op siroop en voor vruchtenvullingen kunnen verder worden onderverdeeld naar alle individuele soorten vruchten. Evenals bij de markt voor geconserveerde nietseizoensgroenten is het volgens partijen voor de beoordeling van de onderhavige concentratie echter niet nodig om een onderverdeling in de verschillende soorten vruchten te maken (zie punt 14). 22. Volgens partijen behoren vruchten in blik en vruchten in glas tot dezelfde productmarkt. Dit wordt door andere marktpartijen bevestigd (zie punt 15). 23. Gelet op het bovenstaande wordt in het onderhavige besluit uitgegaan van een productmarkt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas en een productmarkt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas. Relevante geografische markten 24. Volgens partijen hebben de relevante markten als gevolg van nationale verschillen in de voorkeur van consumenten, in de marktpositie van de diverse merken en in de presentatie van de producten een nationaal karakter. Het nationale karakter van de relevante markten wordt gellustreerd door grote verschillen in marktaandelen van producenten op de relevante markten in de verschillende lidstaten van de Europese Unie, aldus partijen. Markt voor de productie en verkoop van geconserveerde nietseizoensgroenten in blik en glas en de markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas 25. Een afnemer geeft aan dat de markt voor niet-seizoensgroenten en de markt voor geconserveerde vruchten op siroop ruimer zijn dan Nederland. Dezelfde afnemer geeft aan dat hij een deel van zijn groentenconserven en nagenoeg alle geconserveerde vruchten op siroop in het buitenland inkoopt. Hij merkt hierbij op dat zijn buitenlandse leveranciers van groentenconserven vrijwel allemaal in Europa zijn gevestigd. Zijn leveranciers van geconserveerde vruchten op siroop zijn zowel binnen als buiten Europa gevestigd, aldus deze afnemer. 26. In onderhavige zaak kan het in het midden worden gelaten of de relevante geografische markt voor de productie en verkoop van geconserveerde nietseizoensgroenten in blik en glas en de relevante geografische markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas Nederland is of groter dan Nederland, omdat de uiteindelijke beoordeling daardoor niet wordt benvloed (zie de punten 29 tot en met 36). Markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas
27. Op het gebied van vruchtenvullingen zijn in Nederland vrijwel uitsluitend Nederlandse producenten actief (Jonker Fris en Hero). Deze producenten zijn op nationale schaal actief. Jonker Fris zet circa [65-75]% van de door haar geproduceerde vruchtenvullingen af in Nederland. Hero is uitsluitend actief in Nederland. De belangrijkste merken zijn nationaal bekend. Partijen geven aan dat de markt voor vruchtenvullingen een sterk nationaal karakter heeft. Hillsdown heeft een sterke positie op de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in het Verenigd Koninkrijk, maar een verwaarloosbare positie op deze markt in Nederland. 28. Vanwege de hierboven genoemde redenen wordt er in het onderhavige besluit van uitgegaan dat de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas een Nederlandse markt is. B. Gevolgen van de concentratie Markt voor de productie en verkoop van geconserveerde nietseizoensgroenten in blik en glas 29. Partijen hebben aangegeven dat op de Nederlandse markt voor de productie en verkoop van geconserveerde niet-seizoensgroenten in blik en glas hun gezamenlijke marktaandeel minder dan 15% is. Hillsdown heeft een verwaarloosbare positie op deze markt. 30. Als wordt uitgegaan van een Europese markt voor de productie en verkoop van geconserveerde niet-seizoensgroenten in blik en glas heeft Hillsdown volgens schatting van partijen op deze markt een marktaandeel van circa [515]%. Jonker Fris heeft op deze Europese markt volgens schatting van partijen een marktaandeel van circa [0-10]%. Na de voorgenomen concentratie zullen partijen op de Europese markt voor de productie en verkoop van geconserveerde niet-seizoensgroenten in blik en glas een marktaandeel bezitten van circa [10-20]%. 31. En afnemer geeft aan dat Hillsdown door de overname van Jonker Fris een betere toegang tot de Nederlandse markt verkrijgt. De mogelijke gevolgen van de concentratie worden door deze afnemer niet als negatief ingeschat. Een andere afnemer geeft aan dat er voor geconserveerde niet-seizoensgroenten voldoende alternatieven overblijven. 32. Op grond van het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat op deze markt, ongeacht of deze wordt afgebakend als Nederland of groter dan Nederland, als gevolg van deze concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas 33. Partijen hebben aangegeven dat op de Nederlandse markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas, hun gezamenlijke marktaandeel minder dan 15% is. Hillsdown heeft een verwaarloosbare positie op deze markt.
34. Als wordt uitgegaan van een Europese markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas, heeft Hillsdown volgens schatting van partijen op deze markt een marktaandeel van circa [0-10]%. Jonker Fris heeft op deze Europese markt volgens schatting van partijen een marktaandeel van circa [0-10]%. Na de voorgenomen concentratie zullen partijen op de Europese markt voor de productie en verkoop van geconserveerde vruchten op siroop in blik en glas een marktaandeel bezitten van circa [0-10]%. 35. Afnemers geven aan dat de gevolgen van de overname voor deze markt niet significant lijken te zijn. Voor geconserveerde vruchten op siroop zijn voldoende alternatieven aanwezig. 36. Op grond van het bovenstaande is er geen reden om aan te nemen dat op deze markt, ongeacht of deze wordt afgebakend als Nederland of groter dan Nederland, als gevolg van deze concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. Markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas 37. Op de Nederlandse markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas beschikt Jonker Fris over een marktaandeel van circa [55-65]%. Hillsdown heeft een sterke positie op de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in het Verenigd Koninkrijk, maar een zeer geringe positie op deze markt in Nederland ([0-10]%). Als gevolg van onderhavige concentratie zullen partijen beschikken over een gezamenlijk marktaandeel van circa [55-65]%. 38. In oktober 1998 is Hero actief geworden op de Nederlandse markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen. Hero heeft volgens schatting van partijen momenteel een marktaandeel van 40% (zowel in waarde als volume) op de Nederlandse markt voor vruchtenvullingen. Zelf geeft Hero overigens aan dat haar marktaandeel op de markt voor vruchtenvullingen hoger is, hetgeen zij baseert op een marktonderzoek van het marktonderzoeksbureau Gesellschaft Fr Konsumforschung (GFK). 39. Volgens Hero is het marktsegment van vruchtenvullingen in glas, waarop Hero actief is, een groeimarkt. Op deze markt zijn relatief weinig aanbieders. Hero geeft verder aan dat er weinig barrires zijn om toe te treden tot de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen. Hero geeft vervolgens aan dat de voorgenomen concentratie voor haar concurrentiepositie op de markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas in Nederland geen gevolgen heeft, aangezien Hillsdown op deze markt nauwelijks een positie heeft. 40. De snelle groei van het marktaandeel van Hero wijst erop dat er geen significante belemmeringen zijn voor vergelijkbare potentile toetreders tot de markt en dat Jonker Fris daadwerkelijke concurrentie ondervindt. Dit zal niet anders zijn nadat de voorgenomen concentratie zal hebben plaatsgevonden. 41. Vanwege de hierboven genoemde karakteristieken van de markt (lage toetredingsbarrires; groeimarkt; sterke concurrentie tussen Jonker Fris en Hero, gezien het feit dat Hero in een korte periode een aanzienlijk
marktaandeel wist te verwerven) is een collectieve machtspositie van Jonker Fris en Hero niet aannemelijk. Immers, Jonker Fris en Hero concurreren zichtbaar met elkaar. Door de toetreding van Hero tot de markt voor productie en verkoop van vruchtenvullingen is het marktaandeel van Jonker Fris gedaald. 42. Mede gelet op het zeer geringe marktaandeel van Hillsdown is er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van deze concentratie op de Nederlandse markt voor de productie en verkoop van vruchtenvullingen in blik en glas een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
VI. NEVENRESTRICTIES 43. Volgens partijen bevat artikel 7 van de koopovereenkomst de volgende nevenrestricties die rechtstreeks verbonden zijn aan en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de beoogde concentratie in de zin van artikel 10 van de Mededingingswet: A. Jonker Fris en Cosun verplichten zich om gedurende een periode van drie jaren niet in Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk actief te zijn op het gebied van ingeblikt fruit en ingeblikte groenten voor consumenten. Wat Cosun betreft, geldt dit alleen voor de huidige activiteiten. Voor door Cosun nieuw te verwerven ondernemingen geldt dit non-concurrentiebeding niet, voorzover deze ondernemingen dergelijke activiteiten slechts in ondergeschikte mate (minder dan 10% van de verkoopopbrengsten in enig boekjaar) bedrijven. B. Jonker Fris en Cosun verplichten zich om gedurende drie jaren geen klanten of leveranciers van de te verkopen onderneming over te nemen. C. Jonker Fris en Cosun verplichten zich om gedurende drie jaren geen werknemers van de te verkopen onderneming over te nemen. 44. Naar de mening van partijen zijn de hierboven sub A. en B. genoemde concurrentiebedingen clausules die in transacties waarbij uitsluitend de zeggenschap wordt verworven door de Europese Commissie in haar beschikkingen op grond van de Concentratieverordening worden geaccepteerd, mits de transactie ook de overdracht van goodwill en know-how behelst en beperkt is tot een aanvaardbare periode. Vijf jaar wordt door de Commissie in gevallen als de onderhavige aanvaardbaar geacht, aldus partijen. 45. Bepalingen zoals de hiervoor sub C. genoemde die vergelijkbaar zijn met een niet-wervingsclausule, zijn door de Commissie in verscheidene beschikkingen als nevenrestricties aangemerkt. Partijen deelden desgevraagd mee dat de hierboven sub C. genoemde bepaling uitsluitend geldt voor het actief werven van werknemers van de te verkopen onderneming. 46. De concurrentiebedingen en de niet-wervingsclausule als bedoeld in punt 43 worden, met inachtneming van het gestelde in punt 45, beschouwd als rechtstreeks verbonden met en noodzakelijk voor de verwezenlijking van deze concentratie. De voorgenomen transactie omvat een overdracht van goodwill
en know-how. De materile en geografische draagwijdte en de duur van de bepalingen als beschreven in punt 43 gaan niet verder dan hetgeen noodzakelijk wordt geacht ter verwezenlijking van de concentratie.
VII. CONCLUSIE 47. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 48. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 49. Gelet op de overwegingen 44 tot en met 46 is de directeur-generaal van oordeel dat, voorzover de in punt 43 omschreven clausules overeenkomsten vormen als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomsten. Datum: 07-04-1999
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit voor deze: w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.