BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1410/BAM - Vissers/HOKA/ITS
I. MELDING 1. Op 15 juli 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Koninklijke BAM Groep N.V. voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Vissers' Infra en Milieu B.V., HOKA B.V. en Inter Traffic Systems B.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 137 van 21 juli 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN 2. Koninklijke BAM Groep N.V. (hierna: BAM) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. Zij staat aan het hoofd van de BAM Groep. De aandelen BAM zijn genoteerd aan de AEX-effectenbeurs te Amsterdam. 3. BAM verricht werkzaamheden op het gebied van bouwnijverheid (utiliteits-, woning-, en industrile bouw), installatietechniek (elektrotechnisch en werktuigbouwkundig), projectontwikkeling en infrastructuur (infrabouw, infratechniek, wegenbouw en industrieservice). 4. Vissers' Infra en Milieu B.V. (hierna: Vissers) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een dochteronderneming van Vissers' Beheer B.V. (hierna: Vissers' Beheer). Vissers is actief op het gebied van grond-, wegen- en waterbouw (hierna: GWW). 5. HOKA B.V. (hierna: HOKA) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij is een dochteronderneming van Vissers' Beheer. HOKA is actief op het gebied van infratechniek (distributienetten voor gas, water, elektra en telecommunicatie), elektrotechniek (licht- en krachtsystemen en telematica in de utiliteitsbouw en procesautomatisering in de industrie) en verkeerstechniek (signaleringssystemen en verkeersgeleiding). 6. Inter Traffic Systems B.V. (hierna: ITS) is een besloten vennootschap naar Nederland recht. Zij is een dochteronderneming van Vissers' Beheer. ITS is een handelsonderneming en levert producten op het gebied van verkeerstechniek aan overheden, semi-overheidsbedrijven en aannemers in geheel Nederland.
III. DE GEMELDE OPERATIE 7. De gemelde operatie berust op een concept-koopovereenkomst d.d. 19 augustus 1999 en behelst de verkoop van alle geplaatste aandelen Vissers, HOKA en ITS door de huidige aandeelhouder, Vissers' Beheer, aan BAM.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 8. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 7, omschreven transactie leidt er toe dat BAM uitsluitende zeggenschap verwerft over Vissers, HOKA en ITS. 8. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn BAM, Vissers, HOKA en ITS. 9. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten 10. BAM, Vissers en HOKA zijn actief op het gebied van bouwnijverheid. Er is sprake van overlappende activiteiten tussen hen op het gebied van GWW en elektrotechnische installatietechniek. Aangezien er geen overlap is tussen partijen op het gebied van verkeerstechniek, zullen deze activiteiten van HOKA en de activiteiten van ITS verder buiten beschouwing blijven. Relevante productmarkten 11. Partijen zijn van mening dat de bouwmarkt wordt benvloed door de onderhavige concentratie. In navolging van eerdere besluiten[1] kan worden geconcludeerd dat GWW een aparte markt vormt. Met betrekking tot de GWW-markt zijn grondwerken, waterbouw, wegenbouw en milieu(werken) als mogelijke deelmarkten te onderscheiden.[2] Voor de onderhavige zaak kan de vraag of sprake is van afzonderlijke markten voor elk van deze activiteiten onbeantwoord blijven, omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 15 en 16). [1] Zie bijvoorbeeld zaaknr. 1351/BAM - Wegenbouwbedrijf Lintzen, besluit van 30 juni 1999 en zaaknr. 1188/Heijmans - Van Lee, besluit van 11 januari 1999. [2] Vgl. zaaknr. 1351 en zaaknr. 1188, reeds aangehaald.
12. In eerdere besluiten[3] is geconcludeerd dat installatietechniek mogelijkerwijs onderverdeeld kan worden in werktuigbouwkundige
installatietechniek en elektrotechnische installatietechniek. In de onderhavige zaak kan in het midden worden gelaten of werktuigbouwkundige installatietechniek en elektrotechnische installatietechniek afzonderlijke markten zijn, omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 17 en 18). [3] Zie bijvoorbeeld zaaknr. 1394/Facilicom - Van der Velde, besluit van 9 juli 1999, en zaaknr. 1166/Fabricom - KPN Vastgoed, besluit van 21 december 1998.
Relevante geografische markten 13. Op het gebied van GWW is BAM landelijk actief, terwijl Vissers en HOKA regionaal activiteiten ontplooien, hoofdzakelijk in de provincies Noord-Brabant en Limburg. In de onderhavige zaak kan het in het midden blijven of de GWWmarkt een regionale dan wel een nationale markt is, aangezien de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 15 en 16). 14. BAM en HOKA zijn landelijk actief op de installatiemarkt. In de onderhavige zaak kan het evenwel in het midden blijven of de markt(en) voor installatietechniek regionaal of landelijk van aard is c.q. zijn, omdat de materile beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 17 en 18). B. Gevolgen van de concentratie GWW-markt 15. De omvang van de totale GWW-markt in Nederland bedraagt circa ƒ 15 miljard.[4] Uitgaande van deze marktomvang bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op de Nederlandse GWW-markt minder dan 5%. Als de Nederlandse GWW-markt wordt onderverdeeld in de mogelijke deelmarkten grondwerken, waterbouw, wegenbouw en milieu(werken), dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op elk van deze mogelijke deelmarkten minder dan 10%. [4] Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, De grond-, water- en wegenbouw in de periode 1996-2005; productie en werkgelegenheid, januari 1998, hoofdstuk 2.3, p. 11.
16. Als wordt uitgegaan van een regionale GWW-markt die de provincies Noord-Brabant en Limburg omvat, dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen minder dan 5%. Als deze regionale GWW-markt wordt onderverdeeld in de mogelijke deelmarkten grondwerken, waterbouw, wegenbouw en milieu(werken), dan bedraagt het gezamenlijke marktaandeel van partijen op elk van deze mogelijke deelmarkten minder dan 15%. Markt voor installatietechniek 17. De omvang van de totale elektrotechnische installatiemarkt in Nederland bedraagt circa ƒ 7,7 miljard.[5] Het gezamenlijke marktaandeel van partijen op deze markt bedraagt minder dan 5%. Ook bij een regionale marktafbakening zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen in geen enkele regio hoger zijn dan 15%. [5] CBS, Jaarboek voor de Statistiek 1998, Uitgave Bouwnijverheid.
18. Als de productmarkt wordt afgebakend als de installatiemarkt, zonder onderverdeling in een elektrotechnische installatiemarkt en een
werktuigbouwkundige installatiemarkt, dan is het gezamenlijke marktaandeel van partijen, zowel bij een nationale als een regionale marktafbakening, lager (zie ook punt 10). Conclusie 19. Gelet op voornoemde marktaandelen bestaat er geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de voorgenomen concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
VI. NEVENRESTRICTIES 20. Partijen hebben verzocht om het non-concurrentiebeding zoals opgenomen in artikel 4.1 van de concept-koopovereenkomst aan te merken als nevenrestrictie. Volgens partijen houdt dit beding direct verband met de voorgenomen concentratie en is het noodzakelijk voor de verwezenlijking daarvan. Krachtens genoemd artikel verplicht Vissers' Beheer, alsmede vennootschappen waarin Vissers' Beheer direct of indirect een 50%-belang of meer heeft, zich gedurende een periode van vijf jaar na de leveringsdatum te onthouden van het ontplooien van elke activiteit in de provincies NoordBrabant en Limburg ten behoeve van ondernemingen of instellingen die dezelfde of soortgelijke activiteiten uitoefenen als thans Vissers, HOKA en ITS, behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van BAM. 21. De koper van een onderneming zal tot op zekere hoogte beschermd moeten worden tegen concurrerend handelen van de verkoper. Een verplichting aan de verkoper als bedoeld in punt 20 kan waarborgen dat de waarde van de activa ten volle wordt overgedragen. Het is aannemelijk dat een dergelijk non-concurrentiebeding rechtstreeks verbonden is aan de concentratie en dat zij noodzakelijk is voor haar verwezenlijking.
VII. CONCLUSIE 22. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 23. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. 24. Gelet op de overweging in punt 21 is de directeur-generaal van oordeel dat, voor zover de in punt 20 omschreven clausule een overeenkomst vormt
als bedoeld in artikel 6 van de Mededingingswet, dat artikel ingevolge artikel 10 van de Mededingingswet, niet geldt voor deze overeenkomst. Datum: 25-08-1999
w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit,
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.