BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1879/NS Stations - PTA
I. MELDING 1. Op 30 juni 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam (hierna: GHA), via haar dochter P.T.A. Passenger Terminal Amsterdam B.V. (hierna: PTA), en N.V. Nederlandse Spoorwegen (hierna: NS), via haar dochter NS Stations B.V. (hierna: NS Stations), voornemens zijn een gemeenschappelijke onderneming genaamd Waterkant C.V. (hierna: Waterkant) tot stand te brengen, in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. 2. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 130 van 10 juli 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. II. PARTIJEN 3. GHA is een dienst van de publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Amsterdam. GHA is enig aandeelhouder van PTA, een besloten vennootschap naar Nederlands recht. GHA draagt zorg voor de ontwikkeling, het beheer en de exploitatie van de havens in Amsterdam. In dit verband is GHA verantwoordelijk voor het nautisch beheer van de Amsterdamse haven in de meest ruime zin. Daarnaast is zij verantwoordelijk voor de uitgifte van bedrijfs- en industrieterreinen in deze regio. GHA exploiteert de Passenger Terminal Amsterdam (hierna: de Terminal) die als functie heeft het ontvangen en afhandelen van cruiseschepen en als transferpunt en parkeerfaciliteit voor touringcars dient. 4. NS Stations is een besloten vennootschap naar Nederlands recht en behoort tot de NS Groep N.V. NS is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht en de moedervennootschap binnen de NS Groep N.V. NS is actief op het gebied van personen- en goederenvervoer over het spoor, het beheer en exploitatie van spoorwegstations (via haar dochteronderneming NS Stations), het ontwikkelen en exploiteren van vastgoed en het verlenen van diensten op het gebied van spoormaterieel. 5. Waterkant is een nog op te richten commanditaire vennootschap naar Nederlands recht. Waterkant zal actief worden op het gebied van het nietnautische beheer en commercile exploitatie (horeca, retail en kantoren) van de Terminal, zodanig dat daardoor de cruisevaart naar en van Amsterdam maximaal bevorderd wordt en tevens een maximaal financieel rendement gegenereerd wordt.
III. DE GEMELDE OPERATIE 6. De gemelde operatie bestaat uit verschillende stappen. Ten eerste zal de beherend vennoot Waterkant B.V. worden opgericht waarin NS Stations 51% en PTA 49% van de aandelen zullen houden. NS Stations, PTA en de beherend vennoot Waterkant B.V. gaan vervolgens de commanditaire vennootschap Waterkant aan waarbij NS Stations en PTA als commanditaire vennoten zullen fungeren. Partijen hebben in dit verband een conceptOprichtingsakte Beherend Vennoot Waterkant B.V. en conceptOvereenkomst Commanditaire Vennootschap overgelegd. Afspraken tussen NS Stations en PTA met betrekking tot de samenwerking zijn vastgelegd in een concept-Joint Venture-overeenkomst, welke eveneens is overgelegd. Ten slotte is er een concept-Beheer- en Exploitatie-overeenkomst tussen GHA en Waterkant B.V. overgelegd waarin wordt gespecificeerd welke rollen zij ieder hebben bij de exploitatie van de Terminal. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT Gezamenlijke zeggenschap 7. Partijen zijn van mening dat NS Stations en PTA door de transactie gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Waterkant B.V. 8. NS Stations zal 51% en PTA 49% van de aandelen van Waterkant B.V. bezitten. De algemene vergadering van aandeelhouders (hierna: AvA) van Waterkant B.V. beslist met meerderheid van stemmen. De vennootschap zal beschikken over een eigen directie en een raad van commissarissen (hierna: RvC). De RvC bestaat uit twee leden, n namens NS Stations en n namens PTA. De RvC besluit bij unanimiteit. De directie wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de AvA. Daarnaast is de RvC te allen tijde bevoegd een directeur te schorsen. Begroting en business plan worden opgesteld door de directie en goedgekeurd door de RvC. Verder is voor de vaststelling van het beleid van de beherend vennoot Waterkant B.V. en de commanditaire vennootschap Waterkant goedkeuring nodig van de RvC. Daarnaast is voor een groot aantal belangrijke besluiten eveneens goedkeuring van de RvC vereist. Ten slotte kan de RvC door middel van een daartoe strekkend besluit andere directiebesluiten aan zijn goedkeuring onderwerpen. 9. Uit het voorgaande blijkt dat NS Stations en PTA gezamenlijke zeggenschap zullen hebben over Waterkant B.V. aangezien strategische besluiten van de directie zoals onder meer vaststelling van het business plan en de begroting goedkeuring behoeven van de RvC, waarin NS Stations en PTA beide een blokkerende stem hebben. Duurzame zelfstandige economische eenheid 10. De gemeenschappelijke onderneming wordt aangegaan voor onbepaalde tijd met een eerste mogelijkheid om de overeenkomst op te zeggen na tien jaar met een opzegtermijn van ten minste n jaar. 11. GHA is eigenaar van de Terminal en blijft verantwoordelijk voor het nautisch beheer (verkeersleiding en het op diepte houden van de vaarwegen). Partijen geven aan dat aan Waterkant het casco van de Terminal ter
beschikking wordt gesteld en dat zij geheel zelfstandig zal beschikken over de fysieke inrichting van de Terminal ten behoeve van de commercile exploitatie. Waterkant zal blijkens de overgelegde stukken beschikken over een eigen directie en RvC, eigen personeel en voldoende financile middelen om zelfstandig te kunnen functioneren. 12. Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat Waterkant duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid zal vervullen. Geen cordinatie marktgedrag oprichters 13. Partijen geven aan dat de totstandkoming van de concentratie er niet toe leidt dat het marktgedrag van NS Stations en PTA wordt gecordineerd daar er nauwelijks overlap bestaat tussen de activiteiten van de moeders. 14. Enkel op het gebied van de exploitatie dan wel het aanbieden/verhuren van kantoren zijn de moederondernemingen beide actief. Uit gegevens overgelegd door partijen blijkt dat de activiteiten die de moederondernemingen op dit gebied uitoefenen beperkt zijn. Bovendien zullen de activiteiten van Waterkant op dit gebied zeer beperkt zijn. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. Bovendien zullen de oprichtende ondernemingen krachtens artikel 7.1 van de concept-Overeenkomst Commanditaire Vennootschap zolang zij deelnemen in de gemeenschappelijke onderneming geen vergelijkbare activiteiten uitoefenen. Het is niet aannemelijk dat de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming een mededingingsbeperkend cordinerend effect zal hebben op de activiteiten van de moederondernemingen. Conclusie 15. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. De eerder, onder punt 7, omschreven transactie leidt er toe dat NS Stations en PTA gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over Waterkant B.V. Gezien hetgeen is overwogen in punten 8 tot en met 15 zal Waterkant B.V. een gemeenschappelijke onderneming zijn die duurzaam alle functies van een zelfstandige eenheid vervult en die er niet toe leidt dat de oprichtende ondernemingen hun marktgedrag cordineren. 16. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn GHA en NS. 17. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten 18. Volgens partijen zou de relevante markt kunnen bestaan uit de organisatie van havendiensten ten behoeve van cruiseschepen die Amsterdam aandoen.
GHA is als enige actief op dit gebied. NS is volgens partijen momenteel niet actief op deze markt. 19. De gemeenschappelijke onderneming zal zich bezighouden met het nietnautische beheer en de commercile exploitatie (horeca, retail, kantoren en evenementen-/congresruimten) van de Terminal. GHA houdt zich bezig met het nautisch beheer (het toewijzen van ligplaatsen, begeleiding van de scheepvaart, het op diepte houden van de vaarwegen, het innen van havengelden en het aan- of afmeren). GHA en NS zijn niet of slechts in geringe mate actief op de gebieden waarop de gemeenschappelijke onderneming actief zal zijn. In de onderhavige zaak kan een exacte marktafbakening achterwege blijven, aangezien dit niet beslissend is voor de beoordeling (zie de punten 21 en 22). B. Gevolgen van de concentratie 20. Partijen stellen dat er geen sprake is van een horizontaal benvloede markt, aangezien geen van de betrokken ondernemingen op dezelfde markt werkzaam is. Tevens zijn zij van mening dat er als gevolg van de concentratie geen benvloeding van verticale relaties plaatsvindt. 21. Zoals eerder onder punt 15 vermeld, zijn partijen beide beperkt actief op het gebied van de exploitatie van dan wel het aanbieden/verhuren van kantoorruimten. Daarnaast oefent NS in beperkte mate activiteiten uit op het gebied van de exploitatie van dan wel het aanbieden/verhuren van locaties/faciliteiten voor horeca, retail en evenementen-/congresruimten. Blijkens gegevens overgelegd door partijen zijn bovenstaande activiteiten van een beperkte omvang. Dit geldt eveneens voor de te ontplooien activiteiten door Waterkant. Er is geen reden om aan de opgave van partijen te twijfelen. Op grond van het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat partijen, ongeacht de precieze marktafbakening, op bovengenoemde gebieden een geringe marktpositie innemen. 22. Uit het voorgaande kan geconcludeerd worden dat in het onderhavige geval geen reden is om aan te nemen dat een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt op significante wijze wordt belemmerd.
VI. CONCLUSIE 23. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden heeft om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 24. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 31 juli 2000
w.g. Drs. R.J.P. Jansen Plv. directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.