BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2209/Gran Dorado-Center Parcs
I. MELDING EN PROCEDURE 1. Op 23 november 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Pierre & Vacances S.A. en Carp (Jersey) Ltd. voornemens zijn gezamenlijke zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet, over de activiteiten van enerzijds Center Parcs N.V., met uitzondering van de activiteiten van Center Parcs N.V. in het Verenigd Koninkrijk, en anderzijds Gran Dorado Leisure N.V. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 231 van 28 november 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. 2. Op 8 december 2000 is partijen verzocht om aanvulling van de melding krachtens artikel 35, tweede lid, van de Mededingingswet, omdat de bij de melding verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling ervan. Er ontbraken gegevens inzake de door de concentratie te benvloeden markten en de onderbouwing van een aantal door partijen in de melding ingenomen stellingen. Op grond van artikel 38 van de Mededingingswet schortte dit verzoek de in artikelen 34 en 37, eerste en derde lid, van de Mededingingswet genoemde termijn van vier weken op. Op 21 december hebben partijen per telefax antwoorden op de gestelde vragen verstrekt. Op 27 december 2000 is de ontvangst van de aanvullende gegevens aan partijen schriftelijk bevestigd en is aan partijen medegedeeld dat de genoemde termijn 13 dagen opgeschort is geweest. Op 29 december 2000 is partijen wederom verzocht om aanvulling van de melding krachtens artikel 35, tweede lid, van de Mededingingswet, omdat de bij de melding verstrekte gegevens onvoldoende waren voor de beoordeling ervan. Er ontbraken gegevens in de antwoorden van partijen van 21 december 2000 en er waren aanwijzingen uit de markt dat er wellicht verder te onderscheiden markten zouden bestaan, terwijl hierover geen informatie in de melding was verstrekt. Op 19 februari 2001 hebben partijen per telefax antwoorden op de gestelde vragen verstrekt. Op 20 februari 2001 is de ontvangst van de aanvulling aan partijen schriftelijk bevestigd en is aan partijen medegedeeld dat de in artikel 34, eerste lid, van de Mededingingswet genoemde termijn 52 dagen (in totaal 65 dagen) opgeschort is geweest.
II. PARTIJEN 3. Pierre & Vacances S.A. (hierna: P&V) is een vennootschap naar Frans recht en staat aan het hoofd van de P&V Groep. Zij heeft als belangrijkste
aandeelhouder een priv-persoon. P&V is actief op het gebied van de projectontwikkeling en de exploitatie van appartementsgebouwen en vakantieparken in Frankrijk, op de Frans West-Indische eilanden en (via Gran Dorado Leisure N.V.) in Nederland, Belgi en Duitsland. 4. Carp (Jersey) Ltd. (hierna: Carp) is een vennootschap naar het recht van Jersey. Zij is de dochteronderneming van The Carp Trust, welke onderneming ten behoeve van de onderhavige transactie is opgericht. De beheerders van The Carp Trust zijn Mourant & Co. Capital Trustees. Carp houdt [een meerderheidsbelang]* in Carp (UK) Limited en [een meerderheidsbelang] in DN1 Holding B.V. De overige [een minderheidsbelang] in beide ondernemingen is in handen van Deutsche Bank. Carp en The Carp Trust hebben geen andere activiteiten. 5. Center Parcs N.V. is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht en de holdingmaatschappij van de Center Parcs groep. De aandeelhouder van Center Parcs N.V. is Scottish & Newcastle plc. Center Parcs N.V. is actief op het gebied van de exploitatie van bungalowparken in Nederland, Belgi, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Hierna zal onder CP worden verstaan alle activiteiten van Center Parcs N.V. met uitzondering van die in het Verenigd Koninkrijk. CP exploiteert 13 bungalowparken waarvan er vijf in Nederland gelegen zijn, twee in Belgi (beide net over de Nederlandse grens bij Valkenswaard), n in Duitsland (tussen Hamburg en Hannover) en twee in Frankrijk. In totaal beslaan de CP-parken in Nederland, Belgi en Duitsland [5.000-6.000] bungalows en ongeveer [25.000-30.000] bedden/slaapplaatsen. Alle CP-parken worden voor eigen rekening en risico van CP beheerd. Met uitzondering van de parken Eemhof en Kempervennen heeft CP de eigendom van al haar parken. 6. Gran Dorado Leisure N.V. (hierna: GD) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. GD is een dochteronderneming van P&V. GD is actief op het gebied van de exploitatie en het beheer van bungalowparken in Nederland, Belgi en Duitsland. GD exploiteert 39 bungalowparken, waarvan er 34 in Nederland gelegen zijn, drie in Belgi (Belgische Ardennen) en twee in Duitsland (Eiffel en Sauerland). In totaal beslaan alle GD-parken circa [8.0009.000] bungalows en ruim [45.000-50.000] bedden/slaapplaatsen. Van de 39 GD-bungalowparken worden er zes voor eigen rekening en risico van GD beheerd, namelijk Port Zlande, Park Zandvoort, Loohorst, Weerterbergen, Heilbachsee en Park Hochsauerland. Dit houdt in dat GD alle omzet behaald met de verhuur van de bungalows en de exploitatie van de centrale faciliteiten op de bovenstaande parken ontvangt. Daarnaast betaalt GD alle exploitatiekosten van de parken, waar ook de huurvergoedingen aan de eigenaren van de bungalows en de eigenaren van de centrale faciliteiten toe behoren. GD heeft zelf geen bungalows of centrale faciliteiten in eigendom, met uitzondering van de centrale faciliteiten van Heilbachsee. Ten aanzien van de overige 33 parken is GD belast met de exploitatie van de parken voor rekening en risico van derden tegen een beheersvergoeding en/of treedt zij op als verhuurbemiddelaar tegen een bemiddelingsprovisie.
III. DE GEMELDE OPERATIE 7. De gemelde operatie betreft de verkrijging van gezamenlijke zeggenschap door P&V en Carp over de activiteiten van CP en GD.[1] De transactie is neergelegd in een concept-Sale and Purchase Agreement between Scottish
& Newcastle PLC and DN1 Holding B.V. and Carp (UK) Limited (hierna: Sale and Purchase Agreement) d.d. 20 november 2000, een concept-Shareholders Agreement relating to DN1 Holding B.V. (hierna: Shareholders Agreement) d.d. 20 november 2000, een concept-Contribution and Sale Agreement between P&V and DN1 Holding B.V. d.d. 21 november 2000 en een conceptSubscription Agreement relating to shares and loan stock in DN1 Holding B.V. van november 2000. De transactie wordt in de volgende stappen gerealiseerd: na de sluiting van de Sale and Purchase Agreement zal DN1 Holding B.V. de Nederlandse, Duitse, Franse en Belgische activiteiten van CP hebben verworven. Carp, P&V en Deutsche Bank zullen vervolgens een Shareholders Agreement aangaan. Daarna zal DN1 Holding B.V. GD verwerven van P&V. Na effectuering van de concentraties zal Carp [een minderheid], Deutsche Bank [een minderheid] en P&V [een meerderheid] van de aandelen in DN1 Holding B.V. houden.[2] 8. Partijen hebben besloten de voorgenomen concentratie en dientengevolge de melding te wijzigen naar aanleiding van een voorlopige beoordeling van de gevolgen van de oorspronkelijke concentratie. Partijen hebben op 20 februari 2001 per brief een afschrift toegezonden van een overeenkomst tussen partijen en KPMG Corporate Finance B.V. (hierna: KPMG). In deze overeenkomst verstrekken partijen aan KPMG een onherroepelijke volmacht/opdracht, welke volmacht/opdracht door de laatste is geaccepteerd, om de activiteiten van GD met betrekking tot de 33 voormalige Creatief-parken [3] structureel, onherroepelijk en definitief via een veiling te verkopen. De overeenkomst tussen partijen en KPMG is als bijlage bij dit besluit gevoegd. 9. Bovengenoemde overeenkomst bevat onder andere de volgende dwingende bepalingen. KPMG verbindt zich ertoe de overeenkomsten en de bijkomende rechten en verplichtingen met betrekking tot de voormalige Creatief-parken[4] (hierna: het Creatief-pakket) binnen [...] na verspreiding van een investment overview aan tenminste vijf potentile kopers op 19 februari 2001, te verkopen (dus uiterlijk [...]). Vervolgens zal een gedetailleerd information memorandum worden toegezonden aan genteresseerde potentile kopers die de geheimhoudingsovereenkomst die bij het investment overview was gevoegd, hebben geretourneerd. De koper dient volledig onafhankelijk te zijn van partijen en hun groepsmaatschappijen en daarnaast een levensvatbaar en bestaand bedrijf te zijn dat over de financile middelen en expertise beschikt om als een actieve concurrent op de markt te opereren. De potentile koper zal ter goedkeuring aan de NMa worden voorgelegd waarbij zal worden beoordeeld of aan eerdergenoemde criteria is voldaan en of er geen prima facie mededingingsproblemen ontstaan. In de periode tussen de start van het verkoopproces en de daadwerkelijke verkoop heeft KPMG als taak naar zijn beste vermogen het gescheiden en onafhankelijke management, de levensvatbaarheid, de verkoopbaarheid en het concurrentievermogen van het Creatief-pakket te verzekeren. Partijen hebben zich verbonden KPMG met alle assistentie die redelijk van hen gevraagd kan worden terzijde te staan, teneinde KPMG zijn taken succesvol uit te laten voeren. Hieronder wordt onder andere verstaan toegang tot de boeken en data van partijen, tot hun personeel en het verlenen van de samenwerking die vereist is om ervoor te zorgen dat de verkoop van het Creatief-pakket plaatsvindt zoals voorgenomen en dat de onafhankelijkheid en levensvatbaarheid van het Creatief-pakket is verzekerd tijdens de interimperiode. KPMG zal maandelijks verslag doen aan de NMa over de voortgang van het verkoopproces en de staat van het Creatiefpakket voor wat betreft de onafhankelijkheid, het management, de verkoopbaarheid en de levensvatbaarheid.
10. Volgens de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna ook: d-g NMa) betekent de wijziging van de concentratie zoals omschreven in punten 8 en 9 dat het Creatief-pakket nog slechts gedurende een beperkte periode, namelijk uiterlijk tot [...] onderdeel zal vormen van de tot stand te brengen concentratie en dat het verkoopproces van dit onderdeel reeds onherroepelijk in werking is gesteld. Derhalve dient geconcludeerd te worden dat het Creatief-pakket geen onderdeel meer uitmaakt van het voornemen tot concentratie zoals neergelegd in punt 7.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT Gezamenlijke zeggenschap 11. De aandelen in DN1 Holding B.V. zijn in twee klassen verdeeld: Aaandelen en B-aandelen. P&V houdt alle A-aandelen ([...]% van alle aandelen) en Carp de meerderheid van de B-aandelen ([een minderheid] van alle aandelen). In de Shareholders Agreement is overeengekomen dat bepaalde strategische beslissingen de goedkeuring van de vertegenwoordiger van de A-aandelen en de goedkeuring van de vertegenwoordiger van de Baandelen behoeven. Beide vertegenwoordigers worden benoemd door de meerderheid van de houders van de respectievelijke klassen aandelen. P&V en Carp zullen aldus gezamenlijke zeggenschap verkrijgen over DN1 Holding B.V. Duurzame zelfstandige economische eenheid 12. De activiteiten van GD en CP die worden ingebracht in DN1 Holding B.V. zijn aan te merken als die van volwaardige ondernemingen. GD en CP zijn actief op de markt en zij vervullen daar alle functies welke andere op die markt werkzame ondernemingen normaal gesproken vervullen. De gemeenschappelijke onderneming zal derhalve op duurzame wijze alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervullen. Geen cordinatie van marktgedrag van oprichtende partijen 13. Nagegaan dient te worden of het tot stand brengen van de gemeenschappelijke onderneming er niet toe leidt dat de moederondernemingen hun marktgedrag zullen cordineren. In verband hiermee moet worden nagegaan of Carp en P&V in belangrijke mate werkzaam (zullen) zijn op een of meer markten waarop ook GD en CP actief zijn. 14. GD en CP zijn actief op het gebied van vakantiedorpen. Carp zal, na overname van de activiteiten van CP in het Verenigd Koninkrijk welke tegelijkertijd met onderhavige concentratie zal plaatsvinden, eveneens actief zijn op het gebied van vakantiedorpen in het Verenigd Koninkrijk. P&V is ook actief op het gebied van vakantiedorpen in Frankrijk en de Frans WestIndische eilanden. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de activiteiten van de moederondernemingen in geografisch opzicht overlappen (zie punten 68 tot en met 71), is cordinatie van marktgedrag niet aannemelijk.
Conclusie 15. Op grond van het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de gemelde operatie een concentratie is in de zin van artikel 27, onder c, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 7 tot en met 9, omschreven transactie leidt er toe dat Carp en P&V gezamenlijke zeggenschap verwerven over GD en CP via DN1 Holding B.V. 16. Betrokken ondernemingen zijn P&V, Carp en CP. 17. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkt(en) Opvattingen van partijen 18. Partijen zijn van mening dat de relevante productmarkt in casu dient te worden afgebakend als: de markt voor accommodatie voor korte vakanties van waaruit bezoekers toegang hebben tot een aantal faciliteiten, zoals zwembaden, strand, natuurgebieden, historische plaatsen, pretparken en sportfaciliteiten (marktafbakening D). 19. Partijen geven aan dat CP en GD accommodatie bieden voor korte vakanties, met toegang tot bepaalde extra faciliteiten voor diverse groepen bezoekers, waaronder families met kinderen, volwassenen zonder kinderen, jonge vrijgezellen, jonge stellen, senioren en gemengde groepen. Voor deze bezoekers bestaan er volgens partijen bij de beslissing waar en hoe zij hun vakantie doorbrengen verschillende substituten, zoals zelfvoorzienende accommodatie in concurrerende bungalowparken, familiehotels, hotels in steden voor korte stedentrips, hotels in de omgeving van pretparken zoals de Efteling en Eurodisney, vakantiehuisjes en, vanwege seizoensinvloeden in iets mindere mate, luxe campings. 20. De accommodatie en geboden faciliteiten van bovengenoemde substituten verschillen volgens partijen niet significant van die van GD en CP. Dit wordt volgens partijen gellustreerd door het feit dat al deze typen accommodatie worden aangeboden in brochures gericht op korte vakanties, naast en in concurrentie met bungalowparken. Partijen wijzen in het bijzonder op het bestaan van zogenoemde apart-hotels[5], op het feit dat steeds meer hotels zelfvoorzienende accommodatie aanbieden en op het feit dat partijen en concurrenten een mix van accommodatievormen aanbieden. Het enige verschil tussen hotels en bungalowparken is dat hotels meestal niet de mogelijkheid bieden tot zelfvoorzienende accommodatie, aldus partijen. Partijen wijzen er in dit verband op dat 29% van de bezoekers aan bungalowparken tijdens hun verblijf in bungalowparken vaak in restaurants eet
en dat de zelfvoorzienendheid van de accommodatie in bungalows derhalve niet doorslaggevend is voor een aanzienlijk deel van de bezoekers. Andere soorten accommodatie vallen volgens partijen binnen dezelfde markt, aangezien daarvoor vergelijkbare prijzen gelden.[6] 21. Partijen hebben desgevraagd twee alternatieve definities van de relevante productmarkt gegeven.[7] Op grond van deze definitie is de meest nauwe denkbare productmarkt volgens partijen: de markt voor het bieden van zelfvoorzienende[8] accommodatie in bungalowparken voor korte vakanties van waaruit bezoekers toegang hebben tot een aantal faciliteiten (op of buiten het park) (marktafbakening B). 22. De op n na nauwste productmarkt volgens partijen is: de markt voor het bieden van zelfvoorzienende accommodatie in bungalowparken en hotels voor korte vakanties van waaruit bezoekers toegang hebben tot een aantal faciliteiten (op of buiten het park) (marktafbakening C). 23. Op verzoek van de Europese Commissie hebben partijen eveneens hun marktpositie aangegeven op: de markt voor het aanbieden van zelfvoorzienende accommodatie in bungalowparken voor korte vakanties van waaruit vakantiegangers toegang hebben tot een aantal faciliteiten, waaronder een binnenzwembad, restaurant, speelplaats voor kinderen en sportfaciliteiten, die gelegen zijn op het terrein van het bungalowpark (marktafbakening A). 24. Partijen zijn evenwel van mening dat een segmentering waarbij alleen gekeken wordt naar accommodatie en faciliteiten die worden aangeboden op het terrein van bungalowparken niet gerechtvaardigd is, omdat in dat geval wordt uitgegaan van een combinatie van faciliteiten die niet wordt ondersteund door de kenmerken aan de vraag- of aan de aanbodzijde. Dergelijke faciliteiten zijn niet het belangrijkste aspect van een bungalowpark en verder bestaan er grote verschillen in de voorkeuren van bezoekers als het om faciliteiten gaat, aldus partijen. Voorts is het volgens hen niet realistisch om alleen te kijken naar de faciliteiten die worden geboden binnen het park. Partijen geven aan dat bungalowgasten gericht zijn op omgevingsactiviteiten en een relatief groot belang hechten aan de aanwezigheid van publiekstrekkers in de omgeving van het park, zodat aanbieders van parken zonder bepaalde faciliteiten op hun park effectief concurrentie blijven uitoefenen. Zij verwijzen naar diverse onderzoeken waaruit naar voren komt dat de invloed van de aanwezigheid van een binnenzwembad op de keuze voor een vakantiepark niet moet worden overschat.[9] 25. Onderzoeksbureau NIPO heeft in opdracht van partijen een consumentenonderzoek verricht, waarvan de onderzoeksresultaten zijn geanalyseerd door Oxera (Oxford Economic Research Associates Ltd) (hierna: het Oxera-onderzoek). Het doel van het Oxera-onderzoek is het geven van duidelijkheid over de marktafbakening en de marktpositie van partijen. Bij de analyse van de resultaten van het onderzoek is de hypothetische monopolisttest toegepast (waarbij de relevante markt wordt gezien als de kleinste product- en geografische markt waarop het voor een hypothetische monopolist winstgevend is om de prijzen significant en blijvend boven het
heersende niveau te verhogen). 26. Het Oxera-onderzoek is verricht door middel van telefonische vragen aan 479 respondenten, waarvan er 227 in de laatste drie jaar een CP- of GD-park hebben bezocht. De overige 252 respondenten zijn mensen die op andere wijze een korte vakantie hebben doorgebracht. Uit de resultaten van het onderzoek leiden partijen af dat een 10%-prijsstijging voor partijen niet winstgevend is, omdat consumenten bij een dergelijke verhoging van de prijzen uitwijken naar substituten voor de bungalowparken van partijen. Partijen zijn van oordeel dat de resultaten van het onderzoek aangeven dat de relevante markt markt ruimer is dan de markt voor accommodatie in Nederlandse bungalowparken met een minimum aan faciliteiten. Opvattingen van marktpartijen 27. Concurrenten zijn van mening dat zij geen concurrentiedruk ondervinden van niet-bungalow- of niet-zelfvoorzienende korte vakanties, zoals korte stedenvakanties met verblijf in hotels. Volgens marktpartijen bestaat er een sterke scheiding tussen de hotelmarkt en de bungalowmarkt; sommige groepen mensen willen alleen maar in een hotel verblijven en niet in een bungalow en vice versa. Ook wordt opgemerkt dat gezinnen met kinderen niet vaak in een hotel verblijven, maar eerder naar een bungalowpark gaan. Een marktpartij die actief is als hotelketen geeft aan dat zijn product sterk verschilt van dat van CP en GD. 28. Voorts wordt er door marktpartijen en andere betrokkenen in de sector op gewezen dat de bungalowmarkt in Nederland zeer diffuus is. Er dient volgens hen een onderscheid gemaakt te worden naar vakantieparken die commercile spelers[10] zijn en vakantieparken waarop particulieren af en toe wat verhuren. Kleine, particuliere bungalowaanbieders worden door diverse marktpartijen niet gezien als concurrenten en deze worden in de prijszetting niet van belang geacht.[11] Voorts wordt gewezen op aanzienlijke prijsverschillen tussen grote, luxueuze parken en kleine, eenvoudige parken. 29. Marktpartijen wijzen voorts op een onderscheid naar de faciliteiten op parken. Een marktpartij ziet zichzelf als een verkoper van een integraal product: verblijf met toegang tot een aantal faciliteiten op het park. Het belang van de aanwezigheid van voorzieningen is groot, met name in het naseizoen. Voorzieningen in de nabijheid van het park zijn veel minder belangrijk voor de keuze dan de voorzieningen op het park, aldus marktpartijen. Het belang van een zwembad wordt benadrukt door enkele marktpartijen. Wanneer een zwembad op n van de parken gesloten is in verband met onderhoudswerkzaamheden, zakt de bezetting in, ook wanneer gratis vervoer naar een nabijgelegen zwembad wordt geboden, aldus een marktpartij. 30. Een marktpartij geeft aan dat de mogelijke markt voor het aanbieden van zelfvoorzienende accommodatie in vakantieparken die op hun terrein ten minste toegang bieden tot een binnenzwembad, restaurant, speelplaats voor kinderen en sportfaciliteiten ruim is, omdat dit geldt voor vrijwel elk park van enige omvang. Wat volgens deze marktpartij het verschil maakt, is dat er verschillende soorten zijn en er veelzijdigheid is; dat er bijvoorbeeld meerdere typen winkels, meerdere typen restaurants en meerdere sportfaciliteiten zijn. Bovengenoemde marktafbakening geeft volgens deze marktpartij niet echt de relevante veelzijdigheid, keuzemogelijkheid en kwaliteit aan. 31. Een deskundige in de sector geeft aan dat niet alle parken
substitueerbaar zijn in de ogen van de consument. Als wordt uitgegaan van de parken van CP, dan is er waarschijnlijk wel tot op zekere hoogte sprake van vervanging/substitutie, bijvoorbeeld door de grotere parken van GD. Dit zijn parken met een redelijke kwaliteit, een hoge mate van voorzieningen een subtropisch zwembad et cetera. Naast CP en GD is er slechts een beperkt aantal spelers dat hetzelfde product aanbiedt, met uitzondering van enkele kleinere spelers die min of meer ook een vergelijkbaar product hebben. 32. Volgens brancheorganisatie Recron[12] (hierna: de brancheorganisatie) moeten ook campings tot de markt worden gerekend, omdat sommige campings zowel kampeerplaatsen als bungalows op hun park hebben. Ook wijst de brancheorganisatie op concurrentie van groepsaccommodaties, van accommodatie bij pretparken en van hotels, met name plattelandshotels.[13] Voorts geeft de brancheorganisatie aan dat in toenemende mate sprake is van grillige consumenten, die nu eens voor het ene type en dan weer voor het andere type vakantie kiezen. 33. Een concurrent maakt een nader onderscheid binnen de categorie bungalowparken. Deze marktpartij ziet zichzelf als een regionale speler die zich richt op bezoekers die aan de kust willen verblijven. De marktpartij ziet een duidelijk onderscheid tussen de markt die zij bedient (verblijf aan de kust) en de markt die CP en GD bedienen (voornamelijk verblijf in bos- en heidegebieden).[14] Deze marktpartij ziet dan wel als gevolg van de concentratie een versterking ontstaan ten aanzien van verblijf in bos- en heidegebieden. 34. Uit het bovenstaande komt naar voren dat marktpartijen merendeels van mening zijn dat hotels in casu niet tot de relevante markt behoren en dat binnen de markt voor bungalowparken een nader onderscheid gemaakt kan worden naar omvang, kwaliteit en voorzieningen. Beoordeling Marktomschrijving 35. GD en CP zijn beiden actief op het gebied van bungalowparken. Op deze parken wordt zelfvoorzienende accommodatie geboden, veelal in de vorm van bungalows en in sommige gevallen hotel- en campingfaciliteiten. Daarnaast bieden de parken van partijen veelal verschillende faciliteiten op het park. De parken van partijen verschillen onder meer in variteit en niveau van faciliteiten, grootte en luxe. Sommige parken bestaan uit slechts circa 30 bungalows met beperkte faciliteiten, terwijl de grotere parken van partijen 500 of meer bungalows hebben en een zeer uitgebreid aanbod aan faciliteiten. Tussen dergelijke parken bestaan doorgaans grote prijsverschillen. De accommodatie wordt grotendeels gebruikt voor korte vakanties.[15] De verhuur van accommodatie geschiedt voornamelijk door direct marketing.[16] De bezoekers van de parken van partijen zijn voornamelijk families met kinderen. [17] De rest van de bezoekers bestaat vooral uit jongeren en senioren. 36. GD en CP zijn de twee grootste spelers op het gebied van bungalowparken. De derde aanbieder is Landal Greenparks (hierna: Landal) met parken in Nederland en Duitsland. Andere spelers van enige omvang zijn Zilverberk, Euroase, Roompot en Hoogenboom. Verder zijn er veel kleine aanbieders op de markt. In Belgi is onder meer Sunparks actief, met meerdere parken die een ruim aanbod aan faciliteiten hebben.
Hotels, campings en andere accommodatievormen 37. Zoals werd aangegeven in de punten 18 tot en met 26 zijn partijen van mening dat hotels en campings in het onderhavige geval tot de relevante markt behoren. Marktpartijen zijn daarentegen vrijwel unaniem van mening dat hotels niet tot de relevante markt behoren. 38. Er zijn diverse verschillen in productkenmerken tussen hotels en vakantieparken. Bungalows op vakantieparken worden grotendeels door grotere groepen, families, en dan met name gezinnen met kinderen, geboekt. Zij bieden aan deze groepen veelal meerdere kamers in een gezamenlijk huisje met een tuin of terras, dat meestal enigszins vrij staat van andere accommodaties. Waar hotels primair een slaapplaats bieden, wordt met een bungalow een complete leefruimte geboden. Op de bungalowparken wordt vrijwel altijd een minimum aan faciliteiten aangeboden.[18] Bungalowparken zijn veelal sterk gericht op kinderen en bieden een kindvriendelijke omgeving waarin deze zich in relatieve vrijheid kunnen bewegen. Hotels hanteren primair tarieven per nacht, terwijl ten aanzien van bungalows in vakantieparken verblijven per nacht niet mogelijk zijn en tarieven gelden per weekend, midweek of week. Er zijn derhalve, in tegenstelling tot hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, veel meer (rele en gepercipieerde) verschillen tussen bungalowparken en hotels dan alleen het feit dat hotels meestal niet de mogelijkheid tot zelfvoorzienende accommodatie brengen. Het product van partijen kan worden gezien als een gentegreerd aanbod van een verblijf op een bungalowpark in een vakantiebungalow met toegang tot een aantal faciliteiten. 39. Naast verschillen in productkenmerken kunnen er ook aanmerkelijke prijsverschillen worden waargenomen tussen bungalows en hotels. Dit is met name het geval wanneer het reisgezelschap uit meerdere personen bestaat, zoals dit doorgaans het geval is ten aanzien van verblijven op bungalowparken.[19] Zeker wanneer sprake is van hotels met een aanbod aan faciliteiten dat vergelijkbaar is met dat van de parken van CP en de grotere parken van GD kunnen de prijsverschillen aanzienlijk zijn.[20] 40. Partijen hebben verder ter ondersteuning van hun opvatting dat hotels en vakantieparken tot dezelfde markt behoren, aangegeven dat bijvoorbeeld in de Vrij Uit-brochure Weekendje Weg voor herfst, winter en lente 2000/01, zowel vakantieparken als hotels staan vermeld (zie ook punt 20). Hierover kan worden opgemerkt dat het feit dat hotels en vakantieparken in dezelfde brochure zijn opgenomen geen indicatie kan geven over de marktafbakening. Het is niet uniek dat producten die vanuit mededingingsrechtelijk oogpunt tot verschillende productmarkten behoren, gezamenlijk in brochures of catalogi worden vermeld. Zou dit al enige indicatie geven, dan is het des te opmerkelijker dat met ingang van 2001 Vrij Uit bovenstaande brochure heeft gesplitst en nu twee aparte brochures uitgeeft: n voor bungalowparken en n voor hotels. Bovendien staan de hotels die GD op haar vakantieparken in Zandvoort en Hochsauerland exploiteert niet in de bungalowparkenbrochure maar in de hotelbrochure vermeld. 41. Campings zonder aanbod van bungalows kunnen hooguit in een specifieke periode van het jaar in een beperkte mate als alternatief voor een bungalowvakantie gelden. Partijen wijzen in dit verband op seizoensinvloeden. Daarnaast is sprake van een duidelijk verschil in luxe, comfort en beleving en kunnen aanzienlijke prijsverschillen bestaan tussen beide typen accommodatie.
42. Volgens partijen bevinden de prijzen van vrijstaande vakantiehuisjes en campings zich in dezelfde bandbreedte als de prijzen van een bungalow op bungalowparken en variren zij over het algemeen niet meer dan 10-15% van de gemiddelde prijs. Zelfs indien dit gegeven juist zou zijn, dan betekent dit geenszins automatisch dat beide producten tot dezelfde markt behoren. Voorts geldt in ieder geval ten aanzien van de luxere parken van partijen, met een divers aanbod van faciliteiten, dat deze (doorgaans) aanmerkelijk duurder zijn dan campings en vrijstaande vakantiehuisjes. 43. Zowel de Europese Commissie als de NMa heeft in het verleden in verschillende zaken een aparte markt voor hotels afgebakend (mogelijk nader onderverdeeld naar kwaliteits-, prijs- en voorzieningenniveau, zie de punten 45 tot en met 49).[21] Hierbij werd het aanbod van bungalows niet tot de markt gerekend. Ook meldende partijen in deze zaken hebben aangegeven dat de relevante markt naar hun mening de markt voor hotelaccommodatie betreft, eventueel nader onderscheiden naar kwaliteits-, prijs- en voorzieningenniveau. Tussenconclusie 44. Gelet op het bovenstaande lijkt het aannemelijk dat familiehotels, hotels in steden voor korte stedentrips, hotels in de omgeving van pretparken en luxe campings in casu niet tot de relevante markt behoren. In het onderhavige geval kan evenwel in het midden blijven of hotels, campings en andere accommodatievormen tot de relevante productmarkt behoren aangezien dit de uiteindelijke beoordeling niet benvloedt (zie de punten 93 tot en met 97). Nader onderscheid bungalowmarkt naar kwaliteit, prijs en voorzieningen 45. In het bovenstaande is reeds aangegeven dat op diverse parken (met name de grotere) vrijwel altijd een bepaald minimum aan faciliteiten wordt aangeboden. Aangenomen mag worden dat veel klanten bewust kiezen voor de extra voordelen die een verblijf op een dergelijk park hen biedt. In dit opzicht kan een vakantie op een vakantiepark dan ook als een concept gezien worden dat in de ogen van de consument meer inhoudt dan het aanbieden van accommodatie alleen.[22] Uit onderzoek blijkt dat gasten van bungalowparken onder meer waarde hechten aan de aanwezigheid van recreatievoorzieningen/-mogelijkheden op het terrein en in de omgeving.[23] 46. Partijen hebben erop gewezen dat uit onderzoek naar voren komt dat zwemvoorziening niet tot de belangrijkste keuzemotieven voor een vakantiepark behoort. De respondenten in deze onderzoeken betroffen doorgaans echter zowel bezoekers van parken met zwembad als bezoekers van parken zonder zwembad; wanneer alleen gekeken wordt naar keuzemotieven van bezoekers van een park met zwembad zal deze factor als keuzemotief dus sterk in belang toenemen.[24] Wat relevant is in hoeverre de bezoekers van parken die over deze faciliteiten beschikken deze als beslissend ervaren bij hun keuze. Bijvoorbeeld ten aanzien van CP blijken deze faciliteiten wel degelijk een belangrijke rol te spelen.[25] 47. In concentratiezaken met betrekking tot de hotelmarkt hebben meldende partijen, de Europese Commissie en de d-g NMa rekening gehouden met een onderscheid naar kwaliteit en voorzieningenniveau. Zo heeft de d-g NMa geconstateerd dat er onmiskenbaar een verband bestaat tussen kwaliteitsniveau en prijsstelling. Geconcludeerd werd dat afbakening op grond van het hotelclassificatiesysteem en het prijsniveau het meest toepasselijk
was. Uiteindelijk is open gelaten of de relevante productmarkt beperkt was tot n en dezelfde stercategorie of tot hotels die onderling steeds een ster verschillen.[26] 48. Ook ten aanzien van de bungalowmarkt is er een duidelijk onderscheid tussen kwaliteitsniveau en prijsstelling. In punt 35 is er reeds op gewezen dat prijzen van bungalowparken zeer sterk kunnen verschillen. Zo komt uit onderzoek van NRIT naar voren dat 5-sterren-/5-vlaggenbungalows gemiddeld 40% duurder zijn voor een vierpersoonshuisje en 25% duurder voor een zespersoonshuisje vergeleken met het gemiddelde van alle bungalows.[27] Bij CP ligt de prijs van een vierpersoonsbungalow in het hoogseizoen 67% boven het landelijk hoogseizoengemiddelde en maar liefst 140% boven het landelijk laagseizoengemiddelde.[28] In de sector wordt een (overigens door partijen bekritiseerde) classificatie in sterren (1-5) voor bungalows gehanteerd. Daarnaast bestaat er een classificatie van parkvoorzieningen in vlaggen (1-5). [29] 49. Gelet op het bovenstaande is het aannemelijk dat ook ten aanzien van bungalows een onderscheid gemaakt kan worden naar kwaliteits-, voorzieningen- en prijsniveau. Vierseizoensvakantiedorpen 50. Zoals in het bovenstaande is uiteen gezet, is door marktpartijen naar voren gebracht dat bepaalde parken zich onderscheiden door een ruime keuze in bestedingsmogelijkheden van vrije tijd op het park. Aangegeven werd dat andere soorten parken slechts in bepaalde mate een substituut vormen voor dergelijke parken. 51. Er zijn aanwijzingen dat binnen de bungalowmarkt een nader onderscheid gemaakt dient te worden naar parken die zich kwalificeren als vierseizoensvakantiedorpen. Het product van CP en een deel van het aanbod van GD kan als vierseizoensvakantiedorp worden geclassificeerd. Deze parken bieden een zeer grote variteit aan voorzieningen. Dit betreft bijvoorbeeld diverse soorten eetgelegenheden (bijvoorbeeld enkele restaurants en een bistro/grand caf/snackbar), een subtropisch zwemparadijs/groot binnenbad met diverse extras zoals glijbanen, whirlpools, sauna, solarium et cetera, diverse sport-/entertainmentfaciliteiten indoor (bowling, sporthal bijvoorbeeld voor tennis/squash of klimmuur en/of amusementshal/discotheek/theater) en outdoor (speeltuin, minigolf, sportvelden, visvijver, manege, fietsverhuur, recreatieactiviteiten) en beschikbaarheid van een supermarkt met een ruim assortiment. Het betreft parken die het hele jaar geopend zijn met de uitstraling van een luxueus vakantiepark, waarin zowel volwassenen als kinderen voldoende mogelijkheden voor entertainment hebben op het park. Deze vakantiedorpen bieden de bezoeker de mogelijkheid om zich gedurende het hele verblijf uitsluitend op het park te vermaken. 52. In documenten die zijn opgesteld ten behoeve van partijen wordt regelmatig specifiek onderscheid gemaakt naar een markt voor (all weather) holiday villages.[30] De marketing voor grotere parken van GD verschilt van die voor de kleinere parken.[31] In CVO-onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen GD Groot (de parken met een ruim aanbod aan faciliteiten)en GD Klein. Uit het onderzoek komen diverse verschillen naar voren tussen beide groepen parken.[32]
53. Het verschil in aanbod van de vierseizoensvakantiedorpen met de overige bungalowparken komt tevens duidelijk naar voren in de prijzen. De parken van CP (die allemaal voldoen aan de kwalificatie vierseizoensvakantiedorp) en de parken van GD die als vierseizoensvakantiedorp getypeerd kunnen worden, zijn gemiddeld aanmerkelijk duurder dan die van de andere spelers in de sector (zie ook punt 48). 54. De resultaten van het Oxera-onderzoek brengen geen verandering in het feit dat mogelijk een onderscheid kan worden gemaakt naar vierseizoensvakantiedorpen. De vragen die aan de respondenten in dit onderzoek zijn voorgelegd, gaan uit van een dusdanig ruime markt, dat deze meest nauwe markt niet meer uit het onderzoek kan volgen. Daarnaast kan in het algemeen worden gesteld dat de hypothetische monopolist test een theoretisch denkkader is, dat in essentie neerkomt op het kwantificeren van kruiselingse prijselasticiteiten. Het voorleggen van prospectieve vragen aan respondenten (bijvoorbeeld: Als u aan de toekomst denkt, wat voor soort korte vakanties overweegt u de komen 2 jaar te gaan ondernemen?) brengt met zich mee dat de antwoorden op dit soort vragen hoogstens indicaties kunnen geven voor kruiselingse prijselasticiteiten. De uitkomst van dergelijk onderzoek is indicatief, omdat de respondenten is gevraagd naar hun reactie op een hypothetische gebeurtenis. De verkregen antwoorden geven geen zekerheid of de respondenten bij een werkelijke stijging van de prijs met 10% het voorgenomen gedrag daadwerkelijk tot uitvoering brengen.[33] 55. Gelet op het bovenstaande dient er mogelijk een aparte markt te worden onderscheiden voor vierseizoensvakantiedorpen. In het onderhavige geval kan evenwel in het midden blijven of moet worden uitgegaan van een aparte markt voor vierseizoensvakantiedorpen, een markt voor parken met een aantal voorzieningen (marktafbakening A), een markt voor bungalowparken, of dat wellicht andere accommodatievormen in casu eveneens tot de relevante markt dienen te worden gerekend, omdat dit de uiteindelijke beoordeling niet benvloedt (zie de punten 93 tot en met 97). Relevante geografische markt(en) Opvattingen van partijen 56. Partijen zijn primair van mening dat de relevante geografische markt betreft: alle bestemmingen voor korte vakanties binnen en buiten Europa van vakantiegangers in het BND-gebied.[34] 57. Subsidiair hebben partijen aangegeven dat wanneer de NMa geen rekening houdt met de mogelijkheid van het vliegtuig als transportmiddel de definitie van de relevante markt zou moeten luiden: een geografisch gebied dat een reisafstand per auto van vijf uur (of minder) omvat vanaf de woonplaats van personen die binnen een reisafstand van vijf uur (of minder) van de bungalowparken van CP en GD, die gelegen zijn in Belgi, Nederland en Duitsland, wonen. De geografische markt beslaat aldus diverse bestemmingen in Europa. 58. Verder hebben partijen een omschrijving gegeven van een aantal nauwere afbakeningen van de relevante geografische markt: een geografisch gebeid dat een reisafstand per auto omvat tot vijf uur vanaf de vakantieparken van CP en GD die gelegen zijn in Belgi, Nederland en Duitsland.
of: het gebied dat een reisafstand per auto omvat tot vier uur vanaf de vakantieparken van CP en GD die gelegen zijn in Belgi, Nederland en Duitsland. 59. Partijen zijn van mening dat de redelijkerwijs nauwst mogelijke geografische markt de onmiddellijke catchment areas van de CP en GD parken in het BND-gebied zijn. De catchment areas zijn gebaseerd op de minimale afstand die bezoekers bereid zijn af te leggen voor een zeer korte vakantie. Partijen hebben erop gewezen dat deze reisafstand circa vijf uur bedraagt[35], maar ten minste drie uur. Volgens partijen is er overlap tussen de verschillende catchment areas, waardoor de voorwaarden voor concurrentie voldoende homogeen zijn in het aldus afgebakende gebied. Dit gebied omvat volgens partijen (ten minste) geheel de Benelux en het grootste deel van Duitsland (exclusief Zuid-Duitsland). Voorts hebben partijen erop gewezen dat in parken van partijen in Belgi en Duitsland een groot deel van de bezoekers Nederlander is en dat een deel van de bezoekers in Nederland uit Duitsland komt. Partijen wijzen voorts op het Oxera-onderzoek, waaruit naar voren komt dat het merendeel van de respondenten aangeeft dat zij zouden overwegen om uit te wijken naar het buitenland als alle parken in Nederland met een binnenzwembad met 10% zouden stijgen. 60. Gelet op het bovenstaande zijn partijen van mening dat het niet mogelijk is om een duidelijke scheiding te maken op grond waarvan de afbakening van een nationale markt gerechtvaardigd zou zijn. Opvattingen van marktpartijen 61. Een marktpartij die alleen actief is in Zeeland ziet eigenlijk alleen parken in Zeeland als concurrent. Deze partij gaat dus uit van een regionale markt. 62. Andere marktpartijen gaan uit van Nederland of een gebied dat enigszins ruimer is dan Nederland. Zij schatten de maximale reisbereidheid van bezoekers voor dit type vakantie op 1 tot 3 uur. Voor langere vakanties (>4 dagen) wordt een reisbereidheid van 2 tot 4 uren aangegeven. 63. Een marktpartij geeft aan dat de prijs niet het eerste keuzecriterium is, maar de regio, inclusief de keuze voor binnen- of buitenland. Daarom zal een overstap bij een prijsstijging van 5 10% in Nederland volgens deze marktpartij eerder plaatsvinden naar een goedkoper gelijkwaardig aanbod in dezelfde regio, dan naar het buitenland. Uitzondering is CP, die relatief regioongebonden is door haar hoge eigen voorzieningenniveau. 64. Marktpartijen hebben er op gewezen dat naamsbekendheid van bungalowparken iets typisch Nederlands is en dat de Belgische en Duitse markt in vergelijking met Nederland beperkt in omvang zijn. Het bungalowaanbod in Belgi zou kwalitatief minder zijn dan in Nederland. Ook zijn in het buitenland relatief meer vrije vakantiewoningen en kleine parken. De grote all in parken van het type CP kent men volgens een marktpartij in het buitenland met name van de Nederlandse ketens dan wel als echt vakantiepark (Pierre & Vacances, Club Med et cetera) of hotelgebonden (Dorint sporthotels, Disney et cetera). Ten aanzien van de Belgische speler Sunparks wordt aangegeven dat deze zich richt op de Nederlandse, de Belgische en de Duitse markt.
65. De brancheorganisatie geeft aan dat mede gekeken moet worden naar inkomend toerisme; de invloed van buitenlanders op de Nederlandse markt. Ook wijst de brancheorganisatie er op dat de vrijetijdsindustrie bijna Europees is en dat bijvoorbeeld Eurodisney veel Nederlanders trekt. 66. Een deskundige in de sector geeft aan dat Belgi en een deel van Duitsland tot op zekere hoogte een uitwijkmogelijkheid vormen voor een bungalowvakantie in Nederland. Het aandeel binnenlandse vakanties blijft echter relatief hoog en is stabiel. In Belgi en Duitsland is het aantal uitgebreide parken van het type CP en (grote parken van) GD evenwel klein, aldus deze deskundige. 67. Uit het bovenstaande komt naar voren dat marktpartijen merendeels uitgaan van een geografische markt die Nederland omvat of een gebied dat enigszins ruimer is dan Nederland (inclusief Belgi en een deel van Duitsland). Beoordeling 68. De maximale reisbereidheid voor korte vakanties in bungalowparken is relatief beperkt, met een maximum van circa 3-4 uur.[36] Marktpartijen wijzen op een maximale reistijd van circa 2 uur of een maximum reisafstand van circa 200 kilometer. 69. Uit cijfers van CVO kan worden afgeleid dat het aandeel van binnenlandse bungalowvakanties op het totaal aantal bungalowvakanties door Nederlanders circa 81% bedraagt. In de meeste Duitse en Belgische parken van partijen, die relatief dicht bij de Nederlandse grens liggen, is een groot deel van de bezoekers Nederlands. Dit wijst op een bereidheid van Nederlanders parken in het buitenland te bezoeken, die zich in de nabijheid van Nederland bevinden. Het park van CP in Duitsland dat verder van de Nederlandse grens ligt (tussen Hannover en Hamburg) trekt evenwel nauwelijks Nederlanders. 70. Er zijn verschillen tussen de concurrentievoorwaarden op de bungalowmarkten in Nederland en die in Belgi, respectievelijk Duitsland. Bungalowparken zijn van oudsher in Nederland sterk en bekend; een aanzienlijk deel van de korte vakanties in Nederland vindt plaats op bungalowparken.[37] In Duitsland en Belgi is dit in veel mindere mate het geval. Door een marktpartij is gerefereerd aan kwaliteitsverschillen tussen bungalowparken in Nederland en in het buitenland. Het aandeel van directe verkoop in het totaal is in Nederland in vergelijking met Duitsland en Belgi hoog. Bij de marketing van de bungalowvakanties dient rekening te worden gehouden met taal, gewoontes en dient een nationaal distributienetwerk te worden opgezet, waarvoor ook aparte brochures nodig zijn.[38] 71. Gelet op de reisafstand die doorgaans voor een dergelijk vakantiebezoek wordt afgelegd en het feit dat de parken in de directe nabijheid van Nederland relatief veel Nederlanders trekken, kan worden geconstateerd dat er concurrentiedruk plaatsvindt vanuit parken in het buitenland die dicht bij Nederland zijn gelegen. Dit zou erop kunnen wijzen dat voor de beoordeling van de gevolgen van de onderhavige concentratie kan worden uitgegaan van een gebied dat ruimer is dan alleen Nederland, een geografisch gebied dat grofweg het gebied Nederland, Belgi en het westelijk deel van Duitsland, met name de regios Eiffel en Sauerland omvat (hierna: BNES-gebied). Anderzijds zouden verschillen in concurrentievoorwaarden en aspecten als taal, gewoontes en nationale distributienetwerken kunnen wijzen op een in geografische zin nationale markt. In het onderhavige geval kan in het midden
blijven of de relevante geografische markt Nederland, het BNES-gebied of een ruimer geografisch gebied omvat, omdat dit de uiteindelijke beoordeling niet benvloedt (zie de punten 93 tot en met 97). B. Gevolgen van de concentratie Opvattingen van partijen 72. Partijen zijn van mening dat de voorgenomen concentratie (ook reeds vr de wijziging van de melding) niet zal leiden tot het ontstaan of versterken van een economische machtspositie. Op de volgens partijen relevante markt voor alle bestemmingen voor korte vakanties binnen en buiten Europa van vakantiegangers in het BND-gebied hebben zij naar schatting vr de wijziging van de melding een marktaandeel van [0-10]%. Uitgaande van huisjes op parken komen zij, vr de wijziging van de melding, voor het BND-gebied op een marktaandeel op basis van capaciteit van circa [20-30]%, voor het BNESgebied op [20-30]% en voor Nederland op circa [30-40]% marktaandeel.[39] Wanneer alleen wordt gekeken naar parken met zwembad, restaurant, speelplaats en sportfaciliteiten op het park zelf, dan bedraagt hun marktaandeel in capaciteit circa [30-40]% in het BND-gebied, circa [30-40]% in het BNES-gebied en circa [40-50]% in Nederland. 73. Verder hebben partijen onder meer aangegeven dat sprake is van een dynamische markt, waarin aanbieders voortdurend hun capaciteit uitbreiden en zich herpositioneren. Concurrentie van kleinere parken wordt vergroot doordat zij hun accommodatie via grote touroperators, VVVs en dergelijke kunnen aanbieden, aldus partijen. Tevens hebben partijen erop gewezen dat er voortdurend nieuwe accommodatie wordt ontwikkeld. Voorts wijzen zij op sterke concurrentie van hotels[40], luxe campings, Eurodisney, aanbod buiten het BND-gebied en van stedentrips, welke naar verwachting steeds meer aan betekenis zullen winnen.[41] Accommodatie in de omgeving van pretparken wordt door partijen als n van de belangrijkste bedreigingen gezien. Voorts wijzen partijen op de verwachting dat de verhuur van tweede woningen zal stijgen.[42] 74. Partijen wijzen verder onder meer op het feit dat het aandeel van de buitenlandse vraag naar bungalowaccommodatie in Nederland sterk is gestegen van circa 10% in 1988 tot circa 20% in 1995. Dit aandeel is volgens partijen zodanig dat met de concurrentiedruk van alternatieve bestemmingen van Duitse en Belgische bezoekers rekening dient te worden gehouden. 75. Partijen wijzen er voorts op dat de Nederlandse bungalowmarkt als concurrerend en prijsgevoelig bekend staat. Dit standpunt komt eveneens naar voren in documenten van partijen.[43] 76. Na de wijziging van de melding hebben partijen een analyse gemaakt van hun gezamenlijke marktaandeel op de nauwst mogelijke markt voor vierseizoensvakantiedorpen in het BNES-gebied. Op basis van capaciteit komen partijen op een marktaandeel van maximaal circa [40-50]% op deze markt. Zij hebben voorts aangegeven dat ten minste acht parken van concurrenten mogelijkerwijs eveneens tot deze markt gerekend kunnen worden, waardoor het marktaandeel van partijen tot beneden de [40-50]% zou dalen. Zij benadrukken dat deze marktpositie tot stand komt na een zeer strenge selectie van parken. Volgens partijen zijn er in het BNES-gebied circa 10.000 vakantiebungalows in parken die niet volledig voldoen aan de criteria van een vierseizoensvakantiedorp, maar die wel een gevarieerd aanbod aan
faciliteiten bieden, en die dus ten minste een aanzienlijke concurrentiedruk uitoefenen op vierseizoensvakantiedorpen. Indien deze parken in aanmerking worden genomen, zou het gezamenlijke marktaandeel van partijen in het BNES-gebied minder dan [30-40]% bedragen. Opvattingen van marktpartijen 77. Marktpartijen hebben hun visie gegeven ten aanzien van de onderhavige concentratie in het stadium dat de wijziging van de melding (verkoop van de voormalige Creatief-parken) nog niet bekend was. 78. Een marktpartij die alleen actief is in het kustgebied en die een onderscheid maakt tussen parken aan de kust en parken in een bos/heideomgeving ziet voor zijn eigen onderneming geen problemen ontstaan als gevolg van de onderhavige concentratie, gelet op het feit dat alleen GD parken in zijn regio aan de kust heeft. 79. De brancheorganisatie ziet geen probleem als gevolg van de concentratie. Volgens de brancheorganisatie moet rekening worden gehouden met campings en groepsaccommodaties. Wanneer hiermee rekening wordt gehouden zou het marktaandeel van GD en CP in Nederland op basis van omzet naar schatting van de brancheorganisatie kleiner dan 30% zijn. Voorts wijst zij op concurrentiedruk van hotels, buitenlandse spelers en Eurodisney en geeft zij aan dat grote spelers niet per definitie succesvol zijn. 80. Een marktpartij is van mening dat als gevolg van de concentratie (zonder wijziging van de melding) een economische machtspositie voor GD en CP zou ontstaan. Zij wijst er op dat GD en CP een aandeel van circa 38% ten aanzien van alle bungalowvakanties in Nederland hebben, maar dat wanneer alleen wordt gekeken naar de grotere spelers, de bedrijven die commercile spelers [44] zijn, het marktaandeel van GD en CP volgens deze concurrent meer dan 60% bedraagt. Kleinere spelers zijn volgens deze marktpartij geen concurrenten. Er zijn volgens deze marktpartij feitelijk maar 7 echt relevante spelers[45], waarvan er maar drie[46] op vrijwel al hun parken de minimale faciliteiten hebben. Doordat CP en GD het merendeel van de parken met faciliteiten hebben is hun marktpositie in het laagseizoen (met name herfst/winter) relatief sterker dan in andere periodes, aldus deze marktpartij. 81. Marktpartijen hebben voorts gewezen op een aantal extra voordelen van partijen ten opzichte van andere spelers. Zo is gewezen op de hogere bezettingsgraad en het feit dat GD en CP zeer geavanceerd zijn in marketing en klantenbestanden (het goud in de sector), dat zij grootschalige parken hebben en dat zij marktbepalend zijn. Voorts werd gewezen op de grote naamsbekendheid en het feit dat GD een samenwerkingscontract heeft met V&D en dat zij door deze wordt gesteund. 82. Er bestaat vrees dat na samenvoeging van GD (inclusief de voormalige Creatief-parken) en CP een te sterke speler zou ontstaan die in staat is de prijzen in de markt te regisseren en anderen door middel van (prijs- en andere) acties van de markt te drukken. Door de bundeling kunnen partijen besparen op de marketing en sales-kosten en scherpere prijzen neerzetten, waardoor andere marktpartijen mogelijk hun break even punt niet meer zouden kunnen halen. Er wordt gewezen op de mogelijkheden voor GD om de voorzieningen op de parken die nog geen zwembad hebben uit te breiden.
83. Andere gevreesde effecten zijn bijvoorbeeld de bundeling van de gegevensbestanden van partijen en een versterking van de positie van GD en CP ten opzichte van bijvoorbeeld het Airmiles-programma en plaatsing in de Vrij Uit-gids. Tot nog toe waren GD en CP elkaars grootste concurrent en konden zij derhalve tegen elkaar worden uitgespeeld, hetgeen er volgens een marktpartij mede toe geleid heeft dat GD wel is aangesloten bij Airmiles en Vrij Uit, en CP niet. 84. Volgens een marktpartij zou door de samenvoeging van GD (inclusief de voormalige Creatief-parken) en CP een speler ontstaan met een marktaandeel van bijna 50% op de bungalowverhuurmarkt in Nederland, die daardoor in grote mate zou kunnen bepalen wat het prijsniveau in bepaalde periodes gaat worden, wat de condities van touroperators en leveranciers gaan worden, en vooral wat bij de consument top of mind zal zijn en dus in haar keuze wordt meegenomen. Bovendien zullen investeringen gemakkelijker te financieren zijn. Door de voordelen van inkoop en promotie zullen aanzienlijke schaalvoordelen worden behaald die voor de nummers 2-5 in de markt niet zijn te benaderen. Ook zou de exploitatie in de ongunstige periodes kunnen worden verbeterd door een betere bezetting. Tegelijkertijd is een moloch niet per definitie in staat zijn gewicht in de strijd te werpen, aldus deze marktpartij. Beoordeling Situatie voorafgaand aan de wijziging van de melding 85. Zonder de afstoting van de voormalige Creatief-parken zou door de samenvoeging van GD en CP op diverse mogelijke markten een zeer sterke marktpositie ontstaan. In dat geval zou een marktaandeel op basis van capaciteit van circa [50-60]% op de markt voor vierseizoensvakantiedorpen in het BNES-gebied zijn ontstaan en een marktaandeel in Nederland van circa [50-60]%.[47] Op een mogelijke markt voor parken met zwembad, restaurant, speelplaats en sportfaciliteiten op het park (marktafbakening A) zou in het BNES-gebied een marktaandeel op basis van capaciteit van circa [30-40]% zijn ontstaan (in Nederland zou dit circa [40-50]% bedragen) en op het gebied van bungalowparken van circa [20-30]% (circa [30-40]% in Nederland). Daarbij dient te worden aangetekend dat de bezettingsgraad en het prijsniveau van partijen aanmerkelijk hoger zijn dan die van de concurrentie, zodat het marktaandeel op basis van omzet nog een stuk hoger zou uitvallen. Specifiek voor Nederland geldt dat naar schatting gezamenlijk circa 38 tot 45%[48] van alle bungalowvakanties voor rekening van GD (inclusief Creatief) of CP komt. 86. Daarnaast zou de volledige combinatie van GD en CP diverse extra voordelen genieten. CP is ten aanzien van deze grote, uitgebreide parken duidelijk de marktleider; zij heeft een zeer geavanceerd, uitgebreid en luxueus aanbod en is hierdoor in staat om hogere tarieven te vragen voor haar parken. Niet alleen is de positie van partijen zeer sterk op dit gebied; ook wordt dit specifieke aanbod relatief belangrijker. [...].[49] Door hun grootte en kracht zou de combinatie van GD, voormalige Creatief-parken en CP voorts meer mogelijkheden hebben voor verbetering en opwaardering dan concurrenten. 87. Voorts hebben partijen een voorsprong op andere marktpartijen ten aanzien van aspecten als marketing, sectorkennis en klantenbestanden. Zowel CP als GD is in het bezit van geavanceerde klantenbestanden en een veelgebruikt centraal boekingssysteem,[...].[50] [...].[51] 88. Verder zijn GD, inclusief de voormalige Creatief-parken, en CP verreweg
de grootste spelers in de markt. De naamsbekendheid van beide organisaties bedraagt 99%, respectievelijk 100%. Voorts halen GD en CP een bezettingsgraad die aanmerkelijk hoger ligt dan die van het gemiddelde van de andere bungalowaanbieders.[52] 89. GD, de voormalige Creatief-parken en CP bieden gezamenlijk een zeer wijde range aan verschillende soorten bungalowparken aan. [...].[53] 90. GD en CP zijn tot op heden elkaars grootste concurrenten geweest.[54] Juist de concurrentie van GD, inclusief de voormalige Creatief-parken is een factor geweest die er voor heeft kunnen zorgen dat de prijsstelling van CP niet nog verder boven het marktgemiddelde kon uitstijgen. 91. Van de zijde van consumenten is geen countervailing power aanwezig. Voorts is sprake van een verzadigde markt. In[...].[55] 92. Zoals reeds vermeld hebben partijen hun oorspronkelijke melding gewijzigd, na over de voorlopige beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie te zijn genformeerd (zie de punten 8 en 9). Situatie na wijziging van de melding 93. De wijziging van de melding leidt tot een andere uitkomst van de beoordeling van de gevolgen van de voorgenomen concentratie. Het marktaandeel van GD en CP, exclusief Creatief, is op de meest nauwe markt voor vierseizoensvakantiedorpen zowel in het BNES-gebied als in Nederland kleiner dan [40-50]%. Andere spelers op dit gebied zijn Landal (circa [1020]% in het BNES-gebied), Sunparks en Creatief (beiden circa [10-20]%) en Zilverberk, Hoogenboom en Roompot (allen circa [0-10]%). Wanneer de parken in aanmerking worden genomen die wel een divers aanbod aan faciliteiten bieden maar net niet binnen de definitie van vierseizoensvakantiedorp vallen, daalt het aandeel van partijen in de capaciteit tot minder dan [30-40]%. Ten aanzien van een eventuele markt voor parken met een zwembad, restaurant, speelplaats en sportfaciliteiten is het gezamenlijke marktaandeel in het BNES-gebied op basis van capaciteit van circa [20-30]%. Uitgaande van een Nederlandse markt bedraagt dit circa [2030]%. Wanneer naar de totale markt voor bungalowparken wordt gekeken is het marktaandeel op basis van capaciteit in het BNES-gebied naar schatting circa [10-20]% en in Nederland circa [10-20]%. 94. Indien wordt uitgegaan van de meest nauwe marktafbakening van vierseizoensvakantiedorpen, dan zal in ieder geval een aanzienlijke concurrentiedruk uitgaan van vakantieparken die net niet binnen deze marktdefinitie vallen maar wel een variatie aan faciliteiten bieden. Een aantal van deze parken kan zijn voorzieningenniveau uitbreiden, waardoor deze zonder al te veel investeringen tot deze markt zouden kunnen toetreden. Uit onderzoek komt naar voren dat relatief veel bungalowparken mogelijkheden en plannen hebben tot uitbreiding.[56] Eveneens zal een bepaalde mate van concurrentiedruk uitgaan van bungalowparken met een beperkter aantal faciliteiten en van bepaalde familiehotels en van bepaalde appartementenhotels. Ook kan met partijen worden aangenomen dat een aanbieder als Eurodisney tot op zekere hoogte concurrentiedruk kan uitoefenen op het aanbod van partijen. Indien wordt uitgegaan van een Nederlandse markt, zal in ieder geval rekening moeten worden gehouden met concurrentiedruk vanuit de parken die relatief dicht bij de Nederlandse grens zijn gelegen.
95. Met partijen kan worden vastgesteld dat de Nederlandse bungalowverhuurmarkt wordt gekenmerkt door een relatief groot aanbod. Ook kan met partijen worden aangenomen dat in bepaalde mate rekening kan worden gehouden met concurrentiedruk van alternatieve bestemmingen van bezoekers uit Duitsland en Belgi. Het aandeel van deze buitenlandse bezoekers in de vraag naar bungalowaccommodatie in Nederland is toegenomen. 96. Daarnaast betekent de afstoting van de 33 voormalige Creatief-parken een substantile reductie van de capaciteit van partijen met in totaal [3.000-4.000] bungalows, waarvan [3.000-4.000] in Nederland. Dit betreft in totaal naar schatting circa [10-20]% van alle bungalows op parken in Nederland. De voormalige Creatief-parken zijn hiermee in het BNES-gebied in capaciteit van de zelfde orde van grootte als Landal en in Nederland, na GD/CP, in bungalowcapaciteit de tweede speler. Het product van de voormalige Creatiefparken betreft een mix van grote, middelgrote en kleine parken. De afstoting van de voormalige Creatief-parken betekent dat GD en CP een minder brede portfolio aan parken zullen hebben. 97. Gelet op het bovenstaande is er het niet aannemelijk dat als gevolg van de gewijzigde concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
VI. CONCLUSIE 98. Na onderzoek van de melding d.d. 23 november 2000, zoals gewijzigd bij brief van 20 februari 2001, is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 99. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 20 februari 2001
w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van ditbesluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. -------------------------------------------------------------------------------* Tussen rechte haken geplaatste tekst is in dit besluit om reden van vertrouwelijkheid aangepast. [1] Er hebben prenotificatiegesprekken plaatsgevonden tussen partijen en de Europese Commissie. Na een wijziging van de transactie concludeerde de Europese Commissie dat zij niet bevoegd was om de concentratie te beoordelen aangezien de omzetdrempels niet langer gehaald werden. Vervolgens is de transactie bij de NMa en het Bundeskartellamt gemeld. De laatste heeft in december 2000 de concentratie goedgekeurd. [2] Carp zal tegelijkertijd uitsluitende zeggenschap verkrijgen over de activiteiten van CP in het Verenigd Koninkrijk. Deze operatie maakt geen deel uit van de onderhavige transactie. [3] De beheers- en verhuurbemiddelingsovereenkomsten ten aanzien van deze parken zijn in 1996 door Gran Dorado van Creatief Vakantieverblijven B.V. overgenomen. Het betreft de volgende vakantieparken: Het Vennenbos, De Lommerbergen, Landgoed t Loo, Parc Sandur, Het Land van Bartje, Het Roekenbosch, Golf en Beach Resort Ooghduyne, Domaine Long Pr (Belgi), Landgoed De Elsgraven, De Vers, Natuurdorp Suyderoogh, Domaine de Chodes (Belgi), Beach Park Texel, Resort Haamstede, Duc de Brabant, Het Hart van Drenthe, Villapark Livingstone, De Veluwse Hoevegaerde, Klein Ruwinkel, Landgoed Aerwinkel, De Berkenhorst, Hunerwold State, Ameland State, t Vosseven, De Vlegge, Vitamaris, Bosch en Zee, De Schatberg, De Witte Bergen, Reevallis, Beulaeke Haven, Resort de Eese en Village les Gottales (Belgi). Deze parken worden hierna gezamenlijk aangeduid als: voormalige Creatief-parken. [4] Naast alle contracten met betrekking tot de voormalige Creatief-parken bestaat het Creatief-pakket daarnaast, indien de toekomstige koper dat wenst, uit verschillende andere elementen, zoals bijvoorbeeld de intellectuele eigendomsrechten verbonden met de merknaam Creatief, en de toegang tot en assistentie met verschillende verkoop- en marketingdiensten. [5] Hotels/appartementencomplexen op basis van zelfvoorziening. [6] Partijen hebben hiertoe een overzicht verstrekt van de prijzen van vierpersoonsaccommodatie voor een weekend in het hoogseizoen en voor een week in het laagseizoen. Deze informatie is afkomstig van brochures van vakantieparken, touroperatorbrochures en het internet en is enkel overgelegd als indicatie. [7] In het kader van de prenotificatiegesprekken die hebben plaatsgevonden tussen partijen en de Europese Commissie, zie voetnoot 1. Partijen geven aan dat zij deze alternatieve definities hebben gegeven omdat de Europese Commissie hun had gevraagd om hun eigen activiteiten als uitgangspunt te nemen.
[8] Partijen verstaan onder zelfvoorzienende accommodatie in bovenstaande definitie: bungalows, villas, cottages, appartementen en chalets. [9] Partijen verwijzen onder meer naar een onderzoek van GfK, waaruit blijkt dat zwemmen, wandelen en uit eten gaan in een restaurant de meest populaire activiteiten zijn van (Nederlandse) bezoekers aan zelfvoorzienende accommodatie in vakantieparken. Zie GfK Nederland (2000), Het Vakantiegedrag van de Nederlandse Bevolking; Jaarmeting 1999, tabellen A15 en A16. Dit onderzoek presenteert de belangrijkste uitkomsten van het Continu Vakantie Onderzoek (hierna: CVO) van 1999 met betrekking tot de binnenlandse bungalowvakantiemarkt. De metingen van dit onderzoek vinden vier maal per jaar plaats waarbij informatie wordt verzameld over vakanties in de voorafgaande drie maanden. De resultaten worden per bungalowverhuurketen gepresenteerd. Daarnaast wijzen partijen erop dat hoewel het restaurant als faciliteit tot de drie populairste activiteiten behoort, dit niet het geval is voor sportfaciliteiten die ook tot de centrale faciliteiten gerekend dienen te worden. Ook wijzen zij er erop dat hoewel zwemmen de populairste activiteit is, nog steeds 57% van alle bezoekers zegt dat zij niet vaak of zeer vaak gaat zwemmen. Uit onderzoek [...]. In de NRIT Branchemonitor Verblijfsrecreatie 1999 staat zwemvoorziening niet in de top-5 van belangrijkste keuzemotieven. [10] Onder commercile spelers wordt door een marktpartij verstaan: spelers die een grote inspanning verrichten om tot een bepaalde bezettingsgraad te komen, in tegenstelling tot spelers die zich niet op structurele wijze op de markt presenteren. [11] Er wordt door marktpartijen op gewezen dat het aanbod van de kleinere aanbieders veel te verbrokkeld en niet constant is; het aanbod kan ieder jaar of per periode verschillen, al naar gelang de particuliere eigenaren bereid zijn hun vakantiehuis voor verhuur ter beschikking te stellen. Er wordt voorts op gewezen dat de commercile spelers een veel hogere en constantere bezettingsgraad (circa 80%) hebben dan de niet-commercile spelers (circa 20-30%). Dit wordt gellustreerd aan de hand van NRIT-cijfers, waaruit blijkt dat de parken in Nederland een gemiddelde bezettingsgraad van 40-45% hebben. [12] In Recron zijn ondernemingen op het gebied van recreatie in Nederland, zoals bungalowparken, campings en groepsaccommodaties, verenigd. [13] Dit laatste zou onder meer blijken uit de effecten die de introductie van de Hotelbon had op bungalowparken. [14] Ook een andere marktpartij heeft aangegeven dat voornoemde marktpartij waarschijnlijk weinig effect van de voorgenomen concentratie zal ondervinden aangezien er geen versterking in zijn regio/locatie optreedt. [15] Circa [...]% van de bezoekers van GD en [...]% van die van CP blijft tussen de 2 en 7 dagen. [16] Uit cijfers van CVO komt naar voren dat in Nederland 89% van de klanten van CP via de eigen boekingscentrale boekt, bij GD is dat 72%. [17] Uit CVO-cijfers komt naar voren bij CP 67% en GD 72% van de bezoekers in deze categorie valt.
[18] Voorbeelden van dergelijke faciliteiten zijn speelfaciliteiten, fietsverhuur, restaurants, recreatiemogelijkheden, sportmogelijkheden, winkels, caf en in bepaalde gevallen zwembad. [19] Zie voetnoot 17. [20] Dit wordt onder meer gellustreerd door het feit dat een verblijf in een hotel op bepaalde GD-parken uitgaande van vier personen twee keer zo duur is als een verblijf in een vierpersoonsbungalow op hetzelfde park. [21] Zie bijvoorbeeld het besluit van 24 juni 1998 in zaak 161/Accor Postiljon, het besluit van 8 juli 1998 in zaak 808/Krasnapolsky Golden Tulip International en het besluit van 24 augustus 1999 in zaak 1431/Autogrill Host Mariott Services. Zie ook de beschikkingen van de Europese Commissie in zaak IV/M.126 - Accor/Wagon-Lits van 28 april 1992 en in zaak IV/M.1133 Bass/Saison van 23 maart 1998. [22] Vergelijk voor wat betreft het vakantieconcept cruises de beschikking van de Europese Commissie van 19 juli 1993 in zaak IV/M.334-Costa Crociere/Chargeurs/Accor, overwegingen 14 en 15. [23] NRIT, Branchemonitor verblijfsrecreatie 1999. Andere aspecten betroffen onder meer service en klantvriendelijkheid en informatieverstrekking/voorlichting. [24] Dit wordt gellustreerd door het feit dat indien wordt gekeken naar enerzijds de grote parken van GD en anderzijds de kleine parken blijkt dat respectievelijk [...]% en [...]% zwemmen belangrijk vindt. Het lagere percentage bij de kleinere parken is het gevolg van het feit dat daar parken tussen zitten die niet over een zwembad beschikken. [25] [...] [26] Zie het besluit in zaak 161/Accor Postiljon, reeds aangehaald, het besluit in zaak 808/Krasnapolsky Golden Tulip International, reeds aangehaald, en het besluit in zaak 1431/Autogrill Host Mariott Services, reeds aangehaald. In zaak 808/Krasnapolsky Golden Tulip International werd door de meldende partijen aangegeven dat afzonderlijke markten konden worden onderscheiden voor economy, midscale en upscale hoteldiensten. [27] NRIT, Tariefstelling en -ontwikkeling in de kampeer- en bungalowsector 2000. [28] NRIT, Tariefstelling en -ontwikkeling in de kampeer- en bungalowsector 2000. [29] Deze classificering vindt plaats door de Stichting Classificatie Kampeeren Bungalowbedrijven, waarin ANVV, ANWB en Recron zijn vertegenwoordigd. [30] [...] [31] In de GD-brochure worden de grootste parken bij elkaar gezet en gepresenteerd met het centrale kenmerk dat ze weeronafhankelijk zijn (365 dagen per jaar zomer in onze grootse resorts). Als kenmerken worden er dan
bij vermeld: subtropisch waterparadijs, dagelijks recreatie- en kinderprogrammas en Gran Place (een met glas overdekt centrum winkels, restaurants, terrasjes, (subtropisch) waterparadijs, cafs en overdekt sportcentrum). De kleinere parken worden bijvoorbeeld gerangschikt op regio, bij de grotere parken is dat niet het geval. [32] [...] [33] Zie bijvoorbeeld ook besluit van 31 juli 1998 in zaak 47/Rai Jaarbeurs, punt 110. [34] Onder het BND-gebied wordt door partijen verstaan Nederland, Belgi en Duitsland (exclusief Zuid-Duitsland). [35] Zij baseren zich hierbij op het feit dat zij naar eigen zeggen concurrentiedruk ondervinden van Eurodisney dat op vijf uur reizen van Nederland ligt. [36] Zie bijvoorbeeld onderzoek [...] [37] In 1999 werd 39% van alle binnenlandse toeristische vakanties in een bungalow doorgebracht , zie GfK Nederland (2000), Het Vakantiegedrag van de Nederlandse Bevolking; Jaarmeting 1999, tabel 1. [38] Het onderscheid wordt verder gellustreerd door het feit dat Duitsers en Belgen niet via reisbureaus maar direct bij CP boeken via de telefoon en geen centraal telefoonnummer moeten kiezen maar lokale telefoonnummers naar gelang hun afkomst. [39] Partijen geven aan dat door gebrek aan marktgegevens geen marktaandelen op basis van omzet berekend kunnen worden. Ook zijn zij van mening dat een berekening van marktaandeel op basis van capaciteit een beter beeld geeft van de marktpositie van partijen dan een berekening op basis van omzet, omdat de concurrentiedruk niet alleen bepaald wordt door de daadwerkelijk benutte capaciteit, maar ook door de capaciteit die niet gebruikt wordt. [40] Deze komt onder meer naar voren uit de invloed van de introductie van de Hotelbon op het aantal boekingen bij CP. [41] Partijen verwijzen onder meer naar NRIT, Trendrapport Toerisme 1999/2000, p. 111. [42] NRIT, Trendrapport Toerisme 1999/2000, p. 128 en NRIT, Branchemonitor Verblijfsrecreatie, 1999, p. 20. [43] In [...] wordt in dit verband aangegeven dat the Dutch market has the most agressive competitive environment within Europe. All direct competitors have lower prices and follow a strategy of buying physical marketshare through heavy discount driven commercial strategies. In [...] wordt gesteld (p.15) In the Netherlands competition among the main providers is already quite strong, and it will intensify even further in the future. [44] Zie voetnoot 10.
[45] GD, CP, Landal, Zilverberk, Euroase, Roompot en Hoogenboom. [46] GD, CP en Landal. [47] Voor een berekening van het marktaandeel van partijen op deze markt is een analyse gemaakt van alle parken die voldoen aan de volgende criteria: diverse soorten eetgelegenheden, waaronder ten minste een volwaardig restaurant en een bistro/grand caf/snackbar; park en relevante faciliteiten gehele jaar geopend; ten minste een subtropisch zwemparadijs/groot binnenbad met diverse extras, zoals glijbanen, whirlpools, sauna, solarium et cetera; voldoende sport-/entertainmentfaciliteiten indoor (bowling, sporthal bijvoorbeeld voor tennis/squash of klimmuur en/of amusementshal/discotheek/theater) en outdoor (speeltuin, minigolf, sportvelden, visvijver, manege, fietsverhuur, recreatieactiviteiten); uitstraling van een luxueus vakantiepark, waarin zowel volwassenen als kinderen voldoende mogelijkheden voor entertainment hebben op het park; beschikbaarheid van een supermarkt met een ruim assortiment. [48] Volgens cijfers van CVO bedroeg dit circa 38%, volgens onderzoek van NIPO circa 45%.[...]. [49][...]. [50][...]. [51] [...]. [52] Zie voetnoot 11. [53] [...]. [54] [...]. [55] [...]. [56] NRIT, Vakantiebungalows in Nederland anno 1996. Uit dit onderzoek komt naar voren dat 41% van de bungalowparken mogelijkheden heeft voor uitbreiding, waarvan 38% met concrete plannen. Van de grote parken (met meer dan 1.000 slaapplaatsen) heeft meer dan 25% mogelijkheden en ruim 20% daadwerkelijke plannen tot uitbreiding.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.