BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2239/ Nuon - Feenstra
I. MELDING 1. Op 1 december 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat N.V. NUON voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over Feenstra Verwarming B.V.. 2. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 239 van 8 december 2000. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN 3. N.V. NUON (hierna: NUON) is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht. NUON staat aan het hoofd van de NUON groep, die actief is op het gebied van transport en levering van elektriciteit, gas en warmte, decentrale productie van elektriciteit, productie en distributie van water en de ontwikkeling en levering van aanverwante producten en diensten, zoals verkoop en verhuur, alsmede onderhoud, van CV- en warmwaterinstallaties ten behoeve van particuliere en projectmatige[1] woningbouw en de zakelijke markt. 4. Feenstra Verwarming B.V. (hierna: Feenstra) is een besloten vennootschap naar Nederlands recht. Zij heeft als enig aandeelhouder Schansborgh B.V. Feenstra staat aan het hoofd van de Feenstra groep, die actief is op het gebied van de verkoop, installatie en onderhoud van CV- en warmwaterinstallaties ten behoeve van particuliere en projectmatige woningbouw en de zakelijke markt. Feenstra is tevens actief op het gebied van ventilatiesystemen. Daarnaast is Feenstra actief op het gebied van elektrotechnische installatiewerkzaamheden.
III. DE GEMELDE OPERATIE 5. De gemelde operatie is neergelegd in een door partijen overgelegde Letter of Intent van 1 december 2000 tussen Schansborgh B.V., NUON en Feenstra. NUON, of n van haar groepsmaatschappijen, is blijkens deze Letter of Intent voornemens alle aandelen in Feenstra van Schansborgh B.V. te verwerven.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 6. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet. De hierboven, onder punt 5, omschreven transactie leidt ertoe dat NUON, of n van haar groepsmaatschappijen, uitsluitende zeggenschap over Feenstra zal verkrijgen. 7. Betrokken ondernemingen zijn NUON, dan wel n van haar groepsmaatschappijen, en Feenstra. 8. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 9. Partijen zijn beide actief op het gebied van installatietechniek. Hun activiteiten overlappen wat betreft verkoop, installatie en onderhoud van CVketels en warmwaterapparatuur (combiketels, boilers en geisers). NUON verhuurt daarnaast tevens genoemde apparatuur. Feenstra is daarnaast tevens actief op het gebied van ventilatiesystemen en op het gebied van elektrotechnische installatietechniek. 10. Partijen geven aan dat installatietechniek mogelijk kan worden onderscheiden in werktuigbouwkundige installatietechniek en elektrotechnische installatietechniek.[2] Werktuigbouwkundige installatietechniek omvat het aanbrengen, onderhouden en repareren van verwarmings-, ventilatie-, luchtbehandelings-, koelings- en brandpreventieinstallaties. Elektrotechnische installatietechniek omvat het aanbrengen, onderhouden en repareren van licht- en krachtstroom, noodstroom, tele- en datacommunicatievoorzieningen, gebouwautomatisering en procesbesturing. In het onderhavige geval is het niet noodzakelijk te bepalen of werktuigbouwkundige installatietechniek en elektrotechnische installatietechniek afzonderlijke markten, dan wel n markt vormen, aangezien de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie punt 14). 11. Binnen werktuigbouwkundige installatietechniek zou volgens partijen een nader onderscheid gemaakt kunnen worden naar type bouw (zoals installatietechniek ten behoeve van utiliteitsbouw, woningbouw, industrie en grond- weg- en waterbouw), naar het aanbrengen of het onderhouden en repareren van installaties, naar grootte van de opdrachten of naar soort installaties (centrale verwarming, airconditioning, ventilatie etc.).[3] In het onderhavige geval kan het in het midden blijven of genoemde onderscheidingen moeten worden gemaakt, aangezien de beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 15 tot en met 18).
12. Partijen verwijzen verder naar een aantal besluiten waarin de markt voor verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur (CV-ketels, boilers, geisers en combiketels) als een aparte productmarkt is afgebakend.[4] Ook is wel uitgegaan van een aparte markt voor het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur.[5] Een nader onderscheid zou volgens partijen gemaakt kunnen worden naar grootverbruikers en huishoudens.[6] In het onderhavige geval kan in het midden blijven of moet worden uitgegaan van een aparte markt voor verkoop/verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur of dat nadere onderscheidingen moeten worden gemaakt, omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 16 tot en met 18). Relevante geografische markten 13. Wat betreft verkoop, verhuur, installatie en onderhoud van CV-ketels en warmwaterinstallaties ten behoeve van woningbouw is NUON uitsluitend in haar verzorgingsgebied actief; wat betreft de zakelijke markt is NUON landelijk actief. Feenstra is vanuit een groot aantal vestigingen landelijk actief; vanuit een vestiging wordt in het algemeen een regio bediend met een straal van ongeveer 50 kilometer om de vestiging. Partijen wijzen er op dat het feit dat vanuit vestigingen wordt gewerkt niet betekent dat de markt regionaal is; vanwege keteneffecten zouden volgens partijen de concurrentievoorwaarden in geheel Nederland gelijk zijn. Eerder is vastgesteld dat op de installatiemarkt zowel regionaal als nationaal opererende spelers actief zijn.[7] In het onderhavige geval kan in het midden worden gelaten of de mogelijk te onderscheiden markten een nationale of een regionale omvang hebben, aangezien de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 14 tot en met 18). B. Gevolgen van de concentratie 14. Wanneer wordt uitgegaan van n markt voor werktuigbouwkundige en elektrotechnische installatietechniek, dan hebben partijen op een nationale markt een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]*% en op mogelijke regionale markten steeds gezamenlijke marktaandelen van minder dan [10-20]%.[8] Op een mogelijke markt voor elektrotechnische installatietechniek bestaat geen overlap tussen de activiteiten van partijen; uitsluitend Feenstra is op dit gebied actief. Op een mogelijke markt voor werktuigbouwkundige installatietechniek hebben partijen op een nationale markt een gezamenlijk marktaandeel van minder dan [0-10]% en op mogelijke regionale markten steeds gezamenlijke marktaandelen van minder dan [1020]%. 15. Op een mogelijke markt voor werktuigbouwkundige installatietechniek zijn partijen beide actief ten behoeve van de woningbouw en de utiliteitsbouw (een onderdeel van de zakelijke markt). Op het gebied van werktuigbouwkundige installatietechniek ten behoeve van de utiliteitsbouw hebben partijen een gezamenlijk marktaandeel op een nationale markt van minder dan [0-10]%.[9] Partijen zijn actief op verschillende segmenten binnen de utiliteitsbouw. NUON richt zich op grotere, hoogwaardige, tailormade werktuigbouwkundige installaties, terwijl Feenstra zich beperkt tot veel eenvoudiger installaties die meer vergelijkbaar zijn met de installaties die worden gebruikt in de woningbouw. 16. Wat betreft de verkoop en verhuur van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van woningbouw hebben partijen, volgens eigen opgave, zowel op een nationale markt als op regionale markten gezamenlijke marktaandelen
van ten hoogste [10-20]%.[10] Dit geldt ook indien nader onderscheid gemaakt wordt naar particuliere en projectmatige woningbouw. Een uitzondering hierop vormt de provincie Friesland, waar partijen een gezamenlijk marktaandeel hebben van circa [20-30]% wanneer uitsluitend wordt gekeken naar projectmatige woningbouw. 17. Wat betreft het onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van woningbouw hebben partijen, volgens eigen opgave, zowel op een nationale markt als op regionale markten gezamenlijke marktaandelen van minder dan [10-20]%. Dit geldt ook indien nader onderscheid gemaakt wordt naar particuliere en projectmatige woningbouw. Een uitzondering hierop vormt de provincie Friesland, waar partijen een gezamenlijk marktaandeel hebben van circa [10-20]% wanneer uitsluitend wordt gekeken naar onderhoud ten behoeve van de projectmatige bouw. 18. Feenstra heeft voor de voorgenomen concentratie in de provincie Friesland op de projectmatige woningbouwmarkt al marktaandelen van circa [20-30]% en circa [10-20]% voor respectievelijk verhuur/verkoop en onderhoud van warmte- en warmwaterapparatuur. Door de voorgenomen concentratie wordt de positie van Feenstra op de projectmatige woningbouwmarkt in Friesland derhalve nauwelijks versterkt.
VI. CONCLUSIE 19. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 20. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 29 december 2000
De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. mr. M.G. Esteruelas Berlinguer Wnd.plv. hoofd Concentratiecontrole
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM Rotterdam. -------------------------------------------------------------------------------[1] Onder projectmatige woningbouw verstaan partijen onder meer woningbouw ten behoeve van woonzorgcomplexen en woningbouwverenigingen. [2] Partijen verwijzen naar het besluit van 21-12-1998 in zaak 1166/ Fabricom - KPN Vastgoed, punten 10 en 11. [3] Partijen verwijzen naar het besluit van 9-7-1999 in zaak 1394/ Facilicom Van der Velde, punten 9 en 10. [4] Zie het besluit van 21-4-2000 in zaak 1759/ Nutsbedrijf Amstelland Energie Delfland - GMK - Gasbedrijf N-O Friesland - Nutsbedrijven Weert EZK - ENECO, punt 29. [5] Zie bijvoorbeeld het besluit van 25-6-1998 in zaak 748/ EDON - Westergo, punt 14. [6] Partijen verwijzen naar het besluit van 8-12-1999 in zaak 1618/ NUON Kropman, punten 14 en 15. [7] Zie het besluit van 21-4-2000 in zaak 1759/ Nutsbedrijf Amstelland Energie Delfland - GMK - Gasbedrijf N-O Friesland - Nutsbedrijven Weert EZK - ENECO, punt 39. * In deze openbare versie van het besluit zijn marktaandelen, om redenen van vertrouwelijkheid, weergegeven door middel van een bandbreedte, waarbinnen dit marktaandeel zich bevindt; de bandbreedte is tussen vierkante haken geplaatst. [8] Het rapport Inventarisatie van klusmarkt voor particuliere koopwoningen van PriceWaterhouseCoopers van 13-8-2000 noemt een bedrag van 8.455 miljoen NLG als totale omzet op de Nederlandse markt voor elektrotechnische installatietechniek in 1998. Het rapport De installatiemarkt in 2000 van de Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven noemt een bedrag van 9.782 miljoen NLG als totale omzet op de Nederlandse markt voor installatietechniek, met uitzondering van de elektrotechnische installatietechniek. [9] Het rapport De installatiemarkt in 2000 van de Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven noemt een bedrag van 2.152 miljoen NLG als totale omzet op de Nederlandse markt voor installatietechniek op het gebied van warmteen warmwaterapparatuur ten behoeve van utiliteitsbouw. [10] Het rapport De installatiemarkt in 2000 van de Vereniging van Nederlandse Installatiebedrijven noemt een bedrag van 3.269 miljoen NLG als totale omzet op de Nederlandse markt voor installatietechniek op het gebied van warmte- en warmwaterapparatuur ten behoeve van woningbouw.
Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.