Begeleidingsplan voor kinderen 2011-2015 e
Amstelveense Montessorischool
Inhoudsopgave
1. Inleiding
blz. 3
2. Evaluatie Zorgplan 2008-2011
4
3. Visie op begeleiding
5
4. Zicht op ontwikkeling
7
5. Begeleidingsstructuur in beeld
8
6. Onderwijsbehoefte
9
7. Niveaus van begeleiding niveau 1 niveau 2 niveau 3 niveau 4 niveau 5
12 12 14 18 19 24
8. Meerjarenbeleid
25
9. Overige beleidsterreinen
25
10. Overlegstructuren
26
11. Bijlagen
29
2
1. Inleiding
Voor u ligt het meerjaren begeleidingsplan van de 1e Amstelveense Montessorischool. Het lijkt ons goed om – in aansluiting op het schoolplan dat een periode van 4 jaar beslaat - ook wat betreft de begeleiding van kinderen met een extra onderwijsbehoefte wat verder te kijken dan één schooljaar. In dit begeleidingsplan beschrijven we wat onze visie is op de begeleiding van kinderen, hoe we zicht houden op de ontwikkeling van kinderen en hoe de begeleidingsstructuur eruit ziet. Er is bewust gekozen voor de term begeleidingsplan in plaats van de term zorgplan, omdat de begeleiding van kinderen in hoofdzaak de verantwoordelijkheid is van de leerkracht. Wanneer de leerkracht handelingsverlegen is met de betrekking tot de begeleiding van een kind, dan heeft de intern begeleider een coachende en coördinerende taak, om de begeleiding van het kind zoveel mogelijk binnen de klas vorm te geven. De • • • • •
uitgangspunten bij het schrijven en vaststellen van dit begeleidingsplan zijn: Het plan is gebaseerd op de evaluatie van de afgelopen jaren. Het plan is een geïntegreerd onderdeel van het totale schoolbeleid Het plan vormt een onderdeel van het Schoolplan 2011-2015. Het plan wordt gedragen door het team Het plan sluit aan bij nieuwe ontwikkelingen binnen onze school, ons bestuur, ons samenwerkingsverband en ontwikkelingen binnen het onderwijs.
3
2. Evaluatie 2008-2011
De evaluatie van de ontwikkel- en veranderpunten uit het Zorgplan 2008-2011 zijn opgenomen in de evaluatie van het Schoolplan 207-2011. In bovengenoemde periode hebben verschillende personen de functie van intern begeleider vervuld. Ook was er enkele maanden slechts een dag per week een ib-er beschikbaar. Deze maanden heeft de adjunct directeur, die eerder ib-er op de school was, een deel van de taken waargenomen. De afgelopen 2 jaar was er naast de ib-er gemiddeld een dag per week een orthopedagoog aan de school verbonden. Incidenteel begeleidde zij individuele of groepjes kinderen, haar taak bestond grotendeels uit het afnemen van pedagogisch didactisch onderzoek bij leerlingen waar over de leerkracht vraagtekens over de ontwikkeling van het kind had. In het schooljaar 2010-2011 heeft onze specialist meer- en hoogbegaafden groepsleerkrachten ondersteund in het begeleiden van meer- en hoogbegaafde leerlingen in de groep en/of kinderen waarbij een vermoeden van meer/hoogbegaafdheid bestond. In de afgelopen periode is een begin gemaakt met handelingsgericht werken. (HGW). Een visie op het begeleiden van kinderen die nauw aansluit bij onze montessorivisie. Kinderen werden en worden zoveel als mogelijk in de klas en door de eigen leerkracht begeleid wanneer zij extra ondersteuning nodig hebben.
4
3. Visie op begeleiding van kinderen
De eerste Amstelveense Montessorischool heeft ervoor gekozen om de begeleiding van haar kinderen op een handelingsgerichte manier vorm te geven. Wij hanteren daarbij de volgende uitgangspunten: • • • • • •
De onderwijsbehoefte van het kind staat centraal Onze werkwijze is systematisch en transparant Onze werkwijze is doelgericht We zien het kind in relatie tot de omgeving Alle betrokkenen werken constructief samen Positieve aspecten van het kind, de leerkracht en de ouders zijn van groot belang
Onderwijsbehoefte centraal Essentieel in het omgaan met verschillen tussen kinderen is de manier waarop we naar ze kijken. Je kunt de focus leggen op het probleem van het kind, maar het is effectiever om te focussen op de mogelijkheden van het kind. Onze activiteiten richten zich daarbij niet op wat er mis is met het kind, maar op wat het nodig heeft om bepaalde leerdoelen te bereiken. Dat doen we door concreet de onderwijsbehoefte van het kind te benoemen en te vertalen naar het gewenste onderwijsaanbod. Bijvoorbeeld: een kind heeft de tafels nog niet geautomatiseerd en toont weinig motivatie om ze te leren. De onderwijsbehoefte van dit kind zou je als volgt kunnen omschrijven:
Dit kind heeft het nodig om elke dag 15 minuten op de computer te oefenen met het tafelprogramma, waarbij het elke week inzicht krijgt in de vorderingen om te zien welke sommen nu wel lukken, zodat het meer plezier en zelfvertrouwen krijgt. Door de onderwijsbehoefte van het kind te formuleren werken we oplossingsgericht. Daarnaast richten we ons ook op de leerkracht en de ouders: wat zijn hun vragen? Wat hebben zij nodig om het kind goed te begrijpen en te ondersteunen? Systematisch en transparant Wij werken volgens een voor iedereen herkenbare werkcyclus met duidelijke beslismomenten. De beslissingen die we nemen zijn voor alle betrokkenen inzichtelijk en transparant. We brengen planmatig de ontwikkeling van de kinderen in beeld. Hierdoor krijgen we overzicht en inzicht welke kinderen behoeften hebben aan ondersteuning. Doelgericht We werken doelgericht, dat wil zeggen dat de aanpak gericht is op het behalen van concrete doelen met de verschillende kinderen. In de gesprekken met alle betrokkenen verwoorden we helder waar we naar toe willen en waarom. We reflecteren regelmatig op het onderwijsaanbod en de pedagogische en didactische aanpak.
5
Kinderen als onderdeel van de omgeving Kinderen ontwikkelen zich niet in een isolement maar in de omgeving waarin ze zich bevinden. Zij ontwikkelen zich op school, thuis en in allerlei vrije tijdsituaties, zoals een sportclub, buurthuis, naschoolse opvang enz. De ontwikkeling vindt altijd plaats in interactie met de omgeving. Kind en omgeving beïnvloeden elkaar wederzijds. We gaan op zoek naar een aanpak die voor dit kind werkt. Bij de aanpak van bijvoorbeeld een leesprobleem kijken we niet alleen naar kindkenmerken, maar ook naar de leesmethode, de aanpak in de klas, de thuissituatie in verband met de leesondersteuning thuis enz. Constructieve samenwerking Een goede samenwerking tussen het kind, de ouders, de leerkracht, de intern begeleider en externe instanties is een voorwaarde om de juiste ondersteuning voor een kind te organiseren. De leerkracht kent het kind goed en kan daardoor samen met de intern begeleider beoordelen of een bepaalde aanpak al dan niet geschikt is. De ouders zijn ervaringsdeskundigen en spelen een grote rol in de begeleiding van het kind en in het contact met de school en eventuele externe instanties. Het kind zelf is ook een/de belangrijk(st)e factor. Door kinderen een actieve rol te geven bij het vormgeven van de ondersteuning, krijgen ze meer grip op hun leerproces. Dit heeft een positieve uitwerking op hun werkhouding en motivatie. Positieve aspecten Een belangrijk uitgangspunt van handelingsgericht werken is het meenemen van de positieve aspecten bij het vormgeven van de ondersteuning. Door de positieve aspecten in kaart te brengen is de kans van slagen veel groter. Ook hierbij wordt niet alleen naar het kind gekeken maar ook naar de omgeving. De school neemt de problemen serieus en gaan vervolgens op zoek naar aanknopingspunten om de positieve momenten verder uit te bouwen en vorm te geven in een plan van aanpak. We nemen daarbij de momenten waarop het goed gaat als uitgangspunt. Uitgangspunten zijn:
Wanneer zit het kind wel stil? Wanneer werkt het kind wel zelfstandig? Wanneer heeft het kind wel een leuk contact met andere kinderen? Wat doen de leerkracht en ouders waardoor het soms wel lukt? Op grond van deze observaties kijken we welke interventies een positieve uitwerking hebben op het kind. Op die manier kunnen we een begeleidingsplan maken dat aansluit op de onderwijsbehoefte van het kind.
6
4.
Zicht op ontwikkeling
Sociaal-emotionele ontwikkeling Om de kinderen in de klas goed te kunnen begeleiden is het belangrijk dat we een beeld krijgen van hoe elk kind zich ontwikkelt, zowel sociaal-emotioneel als cognitief. De sociaal-emotionele ontwikkeling volgen wij door onze kinderen te observeren tijdens het werken en in de vrije situaties. Daarnaast maken we gebruik van SCOL, een signaleringsinstrument voor sociaal-emotionele ontwikkeling. Cognitieve ontwikkeling De cognitieve ontwikkeling volgen wij ook door observaties tijdens het werken en door het beoordelen van het dagelijkse werk van de kinderen. Daarnaast nemen we ook toetsen af om de cognitieve ontwikkeling van de kinderen te volgen.. Hierbij onderscheiden we twee soorten toetsen. De methodegebonden toetsen die horen bij de lesmethoden die wij op school gebruiken en de methodeonafhankelijke toetsen die landelijk genormeerd zijn. De meeste methode onafhankelijke toetsen worden ontwikkeld door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO). De toetskalender (bijlage 2) geeft een overzicht van welke methodeonafhankelijke toetsen wij per schooljaar afnemen. Door deze toetsen krijgen we inzicht in de kwaliteit van ons onderwijs en kunnen we eventuele problemen en aandachtspunten bij onze kinderen opsporen.
7
5. Begeleidingsstructuur in beeld
Pedagogische en didactische begeleiding De leerkracht doorloopt 5 keer per jaar een cyclus van pedagogische en didactische begeleiding. Deze cyclus bestaat uit: 1: 2: 3: 4: 5: 6: 7:
Het verzamelen en analyseren van gegevens met betrekking tot de sociaalemotionele en cognitieve ontwikkeling van de kinderen. Het signaleren van de kinderen met specifieke onderwijsbehoeften Het benoemen van de onderwijsbehoefte van deze kinderen. Het eventueel groeperen van de kinderen met vergelijkbare onderwijsbehoeften in een subgroep. Het formuleren van het gewenste onderwijsaanbod in een handelingsplan en/of groepsplan.1 Het uitvoeren van de individuele handelingsplannen en eventuele groepsplannen. Het evalueren van de individuele handelingsplannen en eventuele groepsplannen.
Elke cyclus wordt afgerond met een bespreking van de klas met de intern begeleider, waarin de afgelopen periode wordt geëvalueerd en de aandachtspunten voor de komende periode worden geformuleerd. In de komende periode zullen we met het team bekijken hoe we het werken met groepsplannen structureel een plaats kunnen geven binnen het klassenmanagement in de verschillende bouwen. Het streven zal daarbij zijn om het aantal individuele handelingsplannen geleidelijk te verminderen en waar mogelijk te vervangen door het werken met groepsplannen.
1
Wanneer we in dit plan of elders over groep spreken bedoelen we of een jaargroep binnen een klas of een groep(je) kinderen dat eenzelfde begeleiding nodig heeft. Een klas is de benaming voor alle kinderen die bij elkaar in een lokaal zitten: 2( onderbouw) of 3 ( midden- en bovenbouw) jaargroepen bij een.
8
6. Onderwijsbehoefte Kinderen ontwikkelen zich ieder op hun eigen manier. De onderwijsbehoefte van kinderen is dan ook verschillend. Als de ontwikkeling van een kind niet helemaal naar wens verloopt dan is het belangrijk om de onderwijsbehoefte van het kind in kaart te brengen. Hierdoor weten we wat het kind nodig heeft en kunnen we het onderwijsaanbod daarop afstemmen. Om de onderwijsbehoefte van een kind in kaart te brengen, hebben we een antwoord nodig op de volgende vier vragen: • • • • 1:
Wat willen we veranderen? Wat heeft het kind nodig? Hoe kunnen we dat realiseren? Wat is daarvan haalbaar? Wat willen we veranderen? Een paar voorbeelden:
We willen het kind leren om zelfstandig te werken We willen het kind leren om zelf hulp te vragen We willen het kind leren om de tafels te automatiseren We willen het kind leren omgaan met faalangst We willen de leerkracht meer handreikingen bieden om een goede hulpstructuur te hanteren 2:
Wat heeft het kind nodig? Een paar voorbeelden:
Dit kind heeft een instructie nodig,… die veel verbale ondersteuning biedt die veel visuele ondersteuning biedt die compact is , waarna het kind zelfstandig aan het werk gaat Dit kind heeft opdrachten nodig,… die net onder het niveau liggen, zodat het succeservaringen kan opdoen die overzichtelijk zijn met een sobere lay-out waarbij het alleen de antwoorden moet invullen Dit kind heeft leeractiviteiten nodig,… die aansluiten bij de belangstelling van het kind
9
die denkhandelingen ondersteunen, zoals een getallenlijn die opgedeeld zijn in deelactiviteiten Dit kind heeft feedback nodig,… die consequent is en gericht is op het benoemen van gewenst gedrag waarbij de inzet wordt benadrukt = je hebt 10 minuten helemaal zelf doorgewerkt! waarbij de succeservaring wordt benadrukt = je hebt 7 sommen goed! Dit kind heeft groepsgenoten nodig,… die het kind accepteren zoals het is met wie het kan samenwerken die het clowneske gedrag negeren Dit kind heeft een leerkracht nodig,… die doelgericht kan differentiëren die de lesovergangen goed structureert die consequent en vriendelijk is Dit kind heeft ouders nodig… die het kind ondersteunen in zijn leerproces die het kind op een positieve manier stimuleren die de pedagogische aanpak van school ook thuis toepassen 3:
Hoe kunnen we dat realiseren? Als de onderwijsbehoefte duidelijk is, kunnen we de behoefte vertalen in een onderwijsaanbod. Enkele voorbeelden van een gewenst onderwijsaanbod: Pedagogisch
Actief luisteren naar een kind Duidelijke afspraken maken met een kind Het kind verantwoordelijkheid geven Verbale en non-verbale ondersteuning geven Realistische, positieve verwachtingen uitspreken Didactisch
Uitdagende opdrachten geven Instructie op maat geven Visualiseren van de instructie Regelmatig evalueren met een kind
10
Organisatorisch
Duidelijke ronde tijdens zelfstandig werken Voorbereide, geordende omgeving, waarin alles een vaste plek heeft Duidelijke afspraken over overgangsmomenten Goede verhouding tussen leerkrachtgebonden activiteiten en zelfstandig werken 4:
Wat is haalbaar? Welke van de mogelijkheden zijn in de praktijk haalbaar? Het is belangrijk om de haalbaarheid van de gewenste aanpak te checken bij, het kind, de leerkracht en de ouders. Door de haalbaarheid in kaart te brengen zorg je ervoor dat het plan van aanpak ook echt gaat werken.
11
7. Niveaus van begeleiding
In feite doorlopen de leerkracht en de intern begeleider bij elke groepsbespreking verschillende niveaus van begeleiding, waarbij het laatste niveau alleen in uitzonderlijke gevallen zal worden bereikt. Niveau 1: Niveau 2: Niveau 3: Niveau 4: Niveau 5:
Begeleiding op groepsniveau Begeleiding op individueel niveau Observatie en onderzoek Ontwikkelingsperspectief Verwijzing
Niveau 1 Begeleiding op groepsniveau
Didactisch groepsplan Voor de kinderen met dezelfde onderwijsbehoefte op het gebied van cognitieve ontwikkeling, maakt de leerkracht samen met de intern begeleider een didactisch groepsplan. Hierin staat precies omschreven wat de aanpak in de komende periode voor deze kinderen zal zijn. Een didactisch groepsplan heeft een tijdsduur van 2 à 3 maanden. In het plan staat bij kinderen de gegevens uit het Leerling en Onderwijs Volg Systeem (LOVS) vermeld, met daarbij de Didactisch Leeftijd (DL). De DL is het aantal maanden onderwijs dat het kind op school heeft genoten vanaf groep 3. De Didactische Leeftijd Equivalent (DLE) geeft aan wat het niveau is van het kind. Een kind kan 15 maanden onderwijs hebben genoten, maar het niveau hebben van een kind dat 10 maanden onderwijs gehad heeft. De Didactische Leeftijd (DL) van het kind is dan 15 maanden, maar de Didactische Leeftijd Equivalent is dan 10 maanden. De verhouding tussen DL en DLE geeft een beeld van het Leer Rendement (LR) van het kind.
Didactisch groepsplan School Adres Postcode
1e Montessorischool Burgemeester Haspelslaan 137 1181 NC
Klas Leerkracht Leerkracht
12
Plaats Telefoon IB E-mail
Naam
Amstelveen 020-641 6117
Onderwerp Periode Evaluatie
[email protected]
LOVS
DL
DLE
LR
LOVS
DL
DLE
LR
Huidige situatie
Gewenste situatie
Plan van aanpak
Evaluatie
Vervolg begeleiding
Pedagogisch plan voor de klas Wanneer het gaat om het pedagogisch klimaat in de klas, dan maken de leerkracht en de intern begeleider een pedagogisch plan voor de klas. Hierin staat de pedagogische aanpak beschreven voor een periode van 2 à 3 maanden.
13
Pedagogisch plan voor de klas School Adres Postcode Plaats Telefoon IB E-mail
1e Montessorischool Burgemeester Haspelslaan 137 1181 NC Amstelveen 020-641 6117
Klas Leerkracht Leerkracht Onderwerp Periode Evaluatie
[email protected]
Huidige situatie
Gewenste situatie
Plan van aanpak
Evaluatie
Vervolg begeleiding
Niveau 2 Begeleiding op individueel niveau Wanneer een kind onvoldoende profiteert van de zorg op groepsniveau of wanneer het kind het meest gebaat is bij een individuele aanpak, bekijken de leerkracht en de intern begeleider samen met alle betrokkenen, wat de specifieke onderwijsbehoeften zijn van het kind. De leerkracht en de intern begeleider hebben vaak al veel informatie, zoals observaties door de leerkracht, gesprekken tussen leerkracht en ouders, gegevens over sociaalemotionele ontwikkeling, scores van methoden gebonden toetsen en de CITO-scores. Voordat de intern begeleider kan bepalen of er nog aanvullend onderzoek gewenst is, bekijkt hij zorgvuldig de beschikbare informatie op verschillende gebieden:
14
Leerontwikkeling Werkhouding Cognitief functioneren Sociaal-emotioneel functioneren Lichamelijk functioneren
(leerresultaten, toetsscores)
(concentratie, zelfstandig werken, werktempo, motivatie) (logisch redeneren, ruimtelijk inzicht, taalvaardigheid) (sociale vaardigheid, omgaan met regels) (motoriek, ogen en oren, allergieën, hygiëne)
De intern begeleider heeft vervolgens een aantal mogelijkheden om nog aanvullende informatie te verzamelen: • • • •
Gesprek met de ouders/verzorgers Observatie van het kind Gesprek met het kind Pedagogisch Didactisch Onderzoek (PDO)
Op basis van de gegevens uit de gesprekken en het PDO wordt gekeken welk begeleidingstraject voor het kind het meest geschikt is. Daarna wordt er een handelingsplan op maat gemaakt. Dit handelingsplan wordt uitgevoerd door de leerkracht binnen de groep. Het handelingsplan beschrijft aan welke vaardigheid wordt gewerkt, met welke middelen en voor hoe lang. De duur van een handelingsplan is gemiddeld 6 tot 8 weken.
Handelingsplan School Adres Postcode Plaats Telefoon IB E-mail
1e Montessorischool Burgemeester Haspelslaan 137 1181 NC Amstelveen 020-641 6117
Naam J/M Geboren Groepsverloop Onderwerp Periode Evaluatie
[email protected]
Huidige situatie
Gewenste situatie
Onderwijsbehoefte
15
Plan van aanpak op school
Plan van aanpak thuis
Evaluatie-instrument
Resultaat en evaluatie
Vervolg begeleiding
0uder/verzorger
Namens de school
Niet voor elk kind is een kortdurende periode van extra aandacht genoeg. Kinderen met een leer- of ontwikkelingsstoornis hebben gedurende een lange periode speciale begeleiding nodig. Je kunt hierbij denken aan kinderen met leerstoornis op het gebied van lezen, spelling of rekenen, of kinderen met een ontwikkelingsstoornis, zoals ADHD of PDD-NOS. Voor deze kinderen maken de leerkracht en ib-er tot halverwege groep 5, samen met alle betrokkenen een begeleidingsplan. Hierin staat de aanpak in de klas omschreven voor een periode tussen twee officiële toetsmomenten, met als doel dat het kind zich ondanks de stoornis zich zo optimaal mogelijk kan ontwikkelen.
Begeleidingsplan School Adres Postcode Plaats Telefoon IB E-mail
1e Montessorischool Burgemeester Haspelslaan 137 1181 NC Amstelveen 020-641 6117
Naam J/M Geboren Groepsverloop Onderwerp Periode Evaluatie
[email protected]
16
Huidige situatie
Gewenste situatie
Onderwijsbehoefte
Plan van aanpak op school
Plan van aanpak thuis
Evaluatie
Vervolg begeleiding
0uder/verzorger
Namens de school
Vanaf medio groep 5 wordt het begeleidingsplan voor deze kinderen vervangen door een Ontwikkelingsperspectief (OPP). Een OPP geeft met name in de bovenbouw veel informatie over het leerrendement van het kind per vakgebied over een langere periode. Hierdoor kunnen de school en de ouders vanaf groep 7 zich al geleidelijk een beeld vormen over een mogelijk uitstroomprofiel van het kind. Het OPP wordt verder toegelicht bij niveau 4.
17
Niveau 3 Extern onderzoek/ondersteuning Observatie en onderzoek In het geval dat de begeleiding op schoolniveau, zoals hierboven is omschreven, nog niet het gewenste effect heeft, kan de school een observatie of onderzoek laten doen door een externe instantie om aanvullende informatie te krijgen. •
Bij vragen over opvoeding en sociaal emotionele ontwikkeling: Bureau Jeugd Zorg (BJZ) School Maatschappelijk Werk (SMW) Psycholoog of orthopedagoog met een eigen praktijk
•
Bij vragen over leermogelijkheden en cognitieve ontwikkeling: School Begeleidings Dienst (SBD) Psycholoog of orthopedagoog met een eigen praktijk
•
Bij vragen met een vermoeden van kinderpsychiatrische problematiek: Een instantie voor Geestelijke Gezondheids Zorg (GGZ), zoals JeugdRIAGG of de Bascule.
Deze externe observaties en onderzoeksverslagen, gebruikt de school om samen met alle betrokkenen de onderwijsbehoefte van het kind vast te stellen en om te zetten in een haalbaar onderwijsaanbod. Soms is het niet mogelijk om de onderwijsbehoefte van het kind om te zetten in een haalbare vorm van begeleiding, bijvoorbeeld omdat de expertise daarvoor binnen de school ontbreekt. Een andere reden kan zijn dat de begeleiding dermate intensief moet zijn dat de reguliere schooltijd daarvoor niet toereikend is. In deze gevallen is het nodig om externe begeleiding in te schakelen. Begeleiding door een orthopedagoog Een kind met een leerstoornis, zoals dyslexie of dyscalculie heeft vaak een intensieve begeleiding nodig die de school slechts ten dele kan bieden. Veel ouders kiezen er dan voor om hun kind te laten begeleiden door een orthopedagoog. Dat is iemand die gespecialiseerde hulp kan bieden. Aan deze hulp hangt echter een prijskaartje. Gelukkig zijn de zorgverzekeraars sinds 1 januari 2009 verplicht om de behandeling van ernstige enkelvoudige dyslexie te vergoeden. In het jaar 2011 wordt de diagnostiek en behandeling van dyslexie vergoed voor de kinderen t/m 10 jaar, in 2012 t/m 11 jaar en in 2013 t/m 12 jaar. Begeleiding door het Samenwerkingsverband Kinderen met een ontwikkelingsstoornis, hebben vaak een intensieve vorm van begeleiding nodig. Voor deze kinderen kan de school een begeleidingsbudget aanvragen bij het Samenwerkingsverband.
18
Niveau 4 Ontwikkelingsperspectief De hierboven beschreven begeleidingsniveaus zijn erop gericht om de kinderen te helpen zoveel mogelijk de einddoelen van het basisonderwijs te halen. Op elke school is echter ook een aantal kinderen dat deze eindtermen (gedeeltelijk) niet zal halen, vanwege een beperking, stoornis of complexe sociaal-emotionele problematiek. Om deze kinderen het onderwijs te bieden dat past bij hun ontwikkelingscapaciteit, formuleren wij een ontwikkelingsperspectief dat bij hen past. Uitstroomprofielen Uitstroomprofielen gemiddeld in Nederland: Praktijkonderwijs Leerweg Ondersteunend Onderwijs (LWOO) VMBO-B en VMBO-K VMBO-GL en VMBO-T HAVO VWO
= = = = = =
ongeveer ongeveer ongeveer ongeveer ongeveer ongeveer
5% 15% 20% 20% 25% 15%
Uitstroomprofiel en DLE Een uitstroomprofiel wordt voor een belangrijk deel bepaald door het niveau dat een kind aan het eind van de basisschool heeft behaald. Dit niveau wordt uitgedrukt in een DLE (Didactische Leeftijd Equivalent) score. DLE DLE DLE DLE DLE DLE
< 30 30-40 40-50 50-60 60-70 >70
Praktijkonderwijs LWOO VMBO-B en VMBO-K VMBO-GL en VMBO-T HAVO VWO
Leerrendement en DLE Het leerrendement van een kind op de basisschool kunnen we berekenen door de Didactische Leeftijd Equivalent van het kind te delen door de Didactische Leeftijd en dan te vermenigvuldigen met 100. Een paar voorbeelden: DLE = 25 en DL = 50: DLE = 30 en DL = 40 DLE = 35 en DL = 35 DLE = 50 en DL = 40
25 30 35 50
: 50 = : 40 = : 35 = : 40 =
0,5 x 100 = 50% 0,75 x 100 = 75% 1 x 100 = 100% 1,25 x 100 = 125%
19
Leerrendement en uitstroomprofiel Het leerrendement van een kind op lange termijn heeft een voorspellende waarde voor de DLE aan het eind van de basisschool en dus voor het uitstroomprofiel van het kind. Een kind dat gedurende de basisschoolperiode een gemiddeld leerrendement laat zien van ongeveer 50% zal aan het eind van de basisschool een DLE hebben gehaald van 30 en zeer waarschijnlijk uitstromen naar het Praktijkonderwijs of VMBO-B met LWOO. Een kind met een gemiddeld leerrendement van ongeveer 75% zal aan het eind van de basisschool een DLE hebben van 45 met een uitstroom naar het VMBO-B of VMBO-K. Een leerrendement van 100% levert een DLE op van 60 met een uitstroom naar VMBO-T of HAVO. Een leerrendement van 115% of meer geeft zicht op een uitstroom naar het VWO. Ontwikkelingsperspectief Voor welke kinderen formuleren wij een ontwikkelingsperspectief? • • • •
Kinderen met een gediagnosticeerde leerstoornis, waardoor bepaalde vaardigheden zich moeizaam ontwikkelen. Kinderen met een gediagnosticeerde ontwikkelingsstoornis, zoals bijvoorbeeld ADD of NLD, die hen belemmert bij hun cognitieve ontwikkeling. Kinderen met een beperkte cognitie, waardoor ze het normale programma niet kunnen volgen. Kinderen met een complexe sociaal-emotionele problematiek, die hen belemmert in hun ontwikkeling.
Criteria Om op een verantwoorde manier om te gaan met ontwikkelingsperspectieven, hanteren wij de volgende criteria: • • • •
• • •
Wij formuleren een ontwikkelingsperspectief vanaf medio groep 5. We gebruiken de voorgaande periode om uitvallende kinderen te signaleren en te remediëren. Alleen als de geboden extra zorg onvoldoende effect heeft in groep 3 en groep 4, gaan we over tot het formuleren van een ontwikkelingsperspectief voor het kind. Wij formuleren een ontwikkelingsperspectief per vakgebied. Het is mogelijk dat een kind op een bepaald gebied uitvalt en dat andere gebieden goed gaan. Zeker bij een specifieke leerstoornis, zoals dyslexie of dyscalculie, is dit het geval. Wij formuleren een ontwikkelingsperspectief bij een leerrendement van minder dan 75%. Bij het formuleren van het ontwikkelingsperspectief betrekken we de ouders en het kind. Wij formuleren elk ontwikkelingsperspectief in termen van vaardigheden waar wij met de kinderen naartoe werken, in de verschillende fases van hun schoolloopbaan. Aan de hand van deze vaardigheden kan de leerkracht op een eenvoudige manier bepalen welke leermiddelen hierbij aansluiten. Daarnaast
20
• •
formuleren we voor elke periode een streefdoel wat betreft de toetsresultaten per vakgebied. Wij evalueren het ontwikkelingsperspectief na elke CITO-toetsronde en stellen het perspectief waar nodig bij. We formuleren een ontwikkelingsperspectief voor de vakken: technisch lezen, begrijpend lezen, taal en rekenen.
Toetsing Bij een ontwikkelingsperspectief gaat het bij uitstek om onderwijs op maat. Het is daarom van belang om ook de toetsing af te stemmen op het niveau van het kind. De toets moet passen bij de DLE van het kind op het betreffende vakgebied. Op die manier kunnen we zien wat het werkelijke niveau van het kind is en weten we of het gestelde doel al dan niet behaald is. Rol van de ouders Bij het samenstellen van het ontwikkelingsperspectief is het belangrijk om de ouders daarbij te betrekken. Hierdoor wordt het perspectief breed gedragen. Het schept ook duidelijkheid naar de ouders over de capaciteiten van hun kind en de mogelijkheden aan het einde van de basisschool. Procedure In het geval van een ontwikkelingsperspectief hanteren wij de volgende procedure: 1:
2:
3:
4:
5: 6:
Halverwege groep 5 bekijken de leerkracht en de IB, welke kinderen in aanmerking komen voor een ontwikkelingsperspectief. De geboden zorg tot dat moment wordt geëvalueerd en op grond daarvan wordt een leerrendement verwachting vastgesteld voor een of meer vakgebieden. Kinderen vanaf groep 5, die meer dan een jaar, ondanks extra begeleiding een leerrendement halen van minder dan 75 % komen ook in aanmerking voor een ontwikkelingsperspectief. De ouders worden uitgenodigd voor een gesprek en de leerkracht en IB bespreken met de ouders op welke manier het ontwikkelingsperspectief wordt vormgegeven. Het ontwikkelingsperspectief wordt geformuleerd aan de hand van tussendoelen voor een periode van ongeveer 5 maanden. Dit is de periode tussen twee CITOtoetsrondes, De IB en de leerkracht bespreken samen hoe de tussendoelen vertaald kunnen worden naar het concrete werk in de klas. De tussendoelen worden geformuleerd in termen van vaardigheden en streefdoelen wat betreft de toetsresultaten. Vanaf groep 7 zal ook met de ouders een verwachte uitstroom worden besproken op basis van het leerrendement op dat moment.
21
Ontwikkelingsperspectief 1e Amstelveense Montessorischool Adres Burg. Haspelslaan 137 Postcode 1181 NC Plaats Amstelveen Telefoon 020 6416117 IB E-mail
[email protected] School
Naam Geboren Groepsverloop Diagnose DSM IV IQ Periode Evaluatie
Algemene informatie Stimulerende factoren Belemmerende factoren Onderwijsbehoefte
LOVS M5
DL
DLE
GLR
VS
LR
LOVS E5
DL
DLE
GLR
VS
LR
LOVS M6
DL
DLE
GLR
VS
LR
LOVS E6
DL
DLE
GLR
VS
LR
LOVS M7
DL
DLE
GLR
VS
LR
LOVS E7
DL
DLE
GLR
VS
LR
Tech. Lezen Begr. Lezen Spelling Rekenen
Tech. Lezen Begr. Lezen Spelling Rekenen
22
Tech. Lezen Begr. Lezen Spelling Rekenen LOVS M8
DL
DLE
GLR
VS
LR
Tech. Lezen Begr. Lezen Spelling Rekenen
Technisch lezen
Doel voor de komende periode
Plan van aanpak
Begrijpend lezen
Doel voor de komende periode
Plan van aanpak
Spelling
Doel voor de komende periode
Plan van aanpak
Rekenen
Doel voor de komende periode
Plan van aanpak
Sociaal emotionele ontwikkeling
Doel voor de komende periode
Plan van aanpak
Werkhouding
Doel voor de komende periode
Plan van aanpak
Evaluatie
23
Vak *Begrijpend Lezen *Rekenen Technisch Lezen Spelling
GLR
Uitstroomprofiel per vakgebied
Verwacht uitstroomprofiel
0uder/verzorger
Namens de school
Niveau 5 Verwijzing Ondanks de voorgaande begeleidingsniveaus is het mogelijk dat onze begeleiding niet toereikend is om het kind te bieden die het nodig heeft. In deze gevallen adviseren wij de ouders om het kind te plaatsen op een school voor speciaal basisonderwijs (SBO) of op een school voor speciaal onderwijs (SO). Samen met de ouders doet de school een aanvraag bij het Samenwerkingsverband. Bij een definitieve verwijzing naar een andere school worden alle gegevens van het kind overgedragen door middel van een Onderwijskundig Rapport. In dit rapport staat een overzicht van de toetsresultaten en wordt beschreven welke zorgniveaus het kind heeft doorlopen en met welk resultaat. Deze gegevens kan de nieuwe school gebruiken om een plan van aanpak te formuleren voor het kind.
24
8. Meerjarenbeleid De komende vier jaar zullen we handelingsgericht werken (HGW) structureel een plaats geven binnen de begeleiding van kinderen. Daarbij is de leerkracht de belangrijkste factor. De intern begeleider zal de leerkracht daarbij zoveel mogelijk ondersteunen op een coachende en coördinerende manier. Een ander belangrijke ontwikkeling zijn de nieuwe referentieniveaus voor de verschillende vakgebieden. Dit geeft ons de mogelijkheid om elk vakgebied tegen het licht te houden en de leerlijn daarvan goed in kaart te brengen. Het begeleidingsplan maakt deel uit van het Schoolplan 2011-2015, de planvorming op het terrein van zorg en begeleiding is opgenomen in het Schoolplan.
9. Overige beleidsterreinen Onze school kent beleid voor zij-instromers, voor kinderen met (een vermoeden van ) dyslexie, voor leerlingen die verlengen en voor meer- en hoogbegaafde leerlingen. Voor deze laatste groep hebben wij ook een lb-specialist binnen de school. Uiteraard maken deze onderwerpen en de beschreven aanpak in deze beleidsstukken waar nodig deel uit van de (extra) begeleiding die onze leerlingen krijgen.
25
10.
Overlegstructuren
IB - leerkrachten/team De ib-er is op zijn/haar werkdagen voor leerkrachten beschikbaar voor het stellen van korte vragen of het wisselen van gedachten. In direct contact of via de mail. Consultaties tussen leerkracht en ib-er vinden minimaal 5 keer per schooljaar plaats, voor elke consultatie wordt een uur gereserveerd. De consultaties worden vastgelegd op het daarvoor ontwikkelde consultatieformulier. Waar nodig kan de frequentie of de tijd uitgebreid worden. Gemiddeld een keer per 2 maanden wordt er een zorgmemo onder het team verspreid, gemaakt door IB en directie. Zorg is een vast agendapunt op de teamvergaderingen. Daarnaast vindt er minimaal één leerling-bespreking per jaar plaats, aan de hand van de zogeheten kleurenlijsten, of een nieuw te ontwikkelen vorm. Doel is om op een inzichtelijke wijze een beeld te krijgen van de klassensamenstelling als het gaat om bijvoorbeeld werkhouding, sociaalemotioneel gedrag, motivatie en vorderingen op de diverse leergebieden. IB - directie Eenmaal per maand vindt er structureel overleg plaats tussen de directie en de ib-er. ‘Leerlingen met extra begeleidingsbehoeften en aan begeleiding gerelateerde onderwerpen worden besproken. Waar nodig worden onderwerpen opgenomen in de jaarplanner, agenda’s van teamvergaderingen of teamstudiedagen. IB – ouders Op verzoek van ouders en /of de leerkracht kan de ib-er aanwezig zijn bij een gesprek. De ib-er is altijd aanwezig bij gesprekken n.a.v. een (SBD) onderzoek. De eerste gesprekslijn is die tussen ouders en leerkracht. Wanneer ouders rechtstreeks een afspraak met de ib-er willen maken, zal altijd gevraagd worden of het wenselijk is dat de leerkracht bij het gesprek aanwezig is. In elk geval wordt aangegeven dat de leerkracht van het gesprek en het doel daarvan op de hoogte wordt gesteld en achteraf een verslag van het gesprek zal ontvangen. Voor ouders is een folder beschikbaar waarin wordt beschreven wat de taak van de iber binnen de school is en hoe onze zorgstructuur er intern uitziet. Deze informatie is ook op onze website te vinden ( www.1emontaveen.nl). IB – SBD De ib-er heeft iedere maand een consultatie met de schoolbegeleider van de SBD. Per besproken leerling wordt een kort verslag gemaakt, zodat de betrokken leerkracht eenvoudig geïnformeerd kan worden. Naast individuele leerlingen wordt ook gesproken over algemene zorgonderwerpen en nieuwe ontwikkelingen. Naast de consultaties voert de schoolbegeleider individuele leerling-onderzoeken uit. Onderzoeken vinden niet eerder plaats, dan nadat een leerling in een consultatie besproken is en door de ib-er een pdo is afgenomen en besproken. Ook moet de school handelingsverlegen zijn met betrekking tot de begeleidingsvraag van het betreffende kind.
26
IB - Samenwerkingsverband Amstelzijde
IB netwerk De ib-er neemt deel aan het ib-netwerk van ons samenwerkingsverband. Er zijn gemiddeld 6 bijeenkomsten per jaar, een studiedag voor ib-ers en een studiedag voor directies en ib-ers gezamenlijk. Ook het sbao neemt deel aan het ib-overleg. Met de ib-er van de 2e Amstelveense Montessorischool bestaat een goed contact. Een meer structurele samenwerking is een wens.
Scholingsaanbod De ib-er en de directie nemen waar mogelijk deel aan de jaarlijkse ib-studiedag en de jaarlijkse conferentie voor directies en ib-ers van het samenwerkingsverband. Met de coördinator van het samenwerkingsverband is contact wanneer daar concrete aanleiding voor is. IB – VIA Met de VIA ( Verwijzing, Indicatie, Advies), de PCL in onze regio bestaat een goed contact. De contacten richten zich vooral op vragen over of problemen met zorgleerlingen en doorverwijzingen. Wanneer daar behoefte aan is, wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot consultatie bij de VIA. De Ib-er is verantwoordelijk voor het integreren van aandachtspunten en beleid vanuit het Samenwerkingsverband in de school. LGF- aanvragen voor cluster 4 lopen inmiddels ook via de VIA. Speciaal basisonderwijs Ons bestuur kent 2 scholen voor speciaal basisonderwijs (sbao), deze gaan fuseren tot een school. Verwijzing naar het sbao loopt via de VIA. Waar nodig maken we gebruik van de ambulante begeleiding die het sbao aanbiedt. Deze begeleiding kan bestaan uit een of meerdere consultaties voor een groepsleerkracht of begeleiding voor een of meerdere leerlingen. Ook maken we jaarlijks gebruik van het zogeheten Leescentrum, voor kinderen met een dyslexieverklaring en die voldoen aan de toelatingseisen voor het Leescentrum. ZAT Drie keer per jaar is er een overleg van het Zorg Advies Team (ZAT), dat bestaat uit Jeugd Gezondheids Zorg, School Maatschappelijk Werk, Intern begeleider en een lid van de Directie. De ib-er bekijkt samen met de leerkracht welke kinderen besproken kunnen worden. Aan de ouders wordt toestemming gevraagd voor het bespreken van hun kind in dit overleg. In bepaalde gevallen worden kinderen anoniem besproken zonder toestemming van de ouders. Het ZAT komt drie keer per jaar bij elkaar. IB – jeugdgezondheidszorg, logopedie Waar nodig, is apart overleg met de schoolverpleegkundige mogelijk. In overleg wordt het moment voor het PGO voor groep 7 vastgesteld. Daarnaast is er veelvuldig contact
27
met de schoollogopediste voor de screening van kinderen met een spraak- of taalachterstand. IB – externe deskundigen,VO scholen Contacten met externe deskundigen, VO scholen en eventuele andere disciplines lopen zowel via groepsleerkrachten, de directie als via de ib-er. Waar nodig vervult de ib-er een aanvullende rol.
28
11.
Bijlagen
Bijlage 1
Lijst van afkortingen
ADD ADHD AMK APS AVI CITO DL DLE DMT HGW HAVO IB JGZ JZ LOVS LGF LR LRV LWOO NLD OPP PCL PDD-NOS PDO PGO REC RT SBO SBD SCOL SO SWV TAK TBL TTR VIA VMBO VO VWO ZAT
Attention Deficit Disorder Attention Deficit Hyperactivity Disorder Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Algemeen Pedagogisch Studiecentrum leestoets Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling Didactische Leeftijd Didactische Leeftijd Equivalent Drie Minuten Toets, leestoets Handelings gericht werken Hoger Algemeen Vormend Onderwijs Interne begeleiding Jeugd Gezondheid Zorg Jeugd Zorg Leerling en Onderwijs Volg Systeem Leerling Gebonden Financiering Leerrendement Leerrendement verwachting Leer Weg Ondersteunend Onderwijs Non-verbal Learning Disorder Ontwikkelings Perspectief Primair onderwijs Permanente Commissie Leerlingenzorg Pervasive Development Disorder- Not Otherwise Specified Pedagogisch Didactisch Onderzoek Periodiek Geneeskundig Onderzoek Regionaal Expertise Centrum Remedial Teaching Speciaal Basis Onderwijs School Begeleidings Dienst Sociale Competentie Observatie Lijst Speciaal Onderwijs Samenwerkingsverband Taaltoets Alle Kinderen Toets Begrijpend Lezen Tempo Toets Rekenen Commissie voor Verwijzing Indicatie Advies Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs Voortgezet Onderwijs Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Zorg Advies Team
29
30