Individueel begeleidingsplan Periode 9 e n 1 0
Addy Cramer 511247
Individueel begeleidingsplan Periode 9 e n 1 0 Naam: Studentnummer: Cliënt Docent begeleider: Studie: Vak Periode: Datum voltooiing:
Addy Cramer 511247 R. Balder Leonie te Loo Sport en Bewegen Hogeschool Inholland Haarlem Individuele begeleiding 08-‐09-‐2014 tot 28-‐12-‐2014 14-‐01-‐21015
Inhoudsopgave Inleiding ............................................................................................................................................. 4 Resultaten .......................................................................................................................................... 7 Discussie ............................................................................................................................................. 9 Conclusie ......................................................................................................................................... 10 Product evaluatie .................................................................................................................................... 10 Proces evaluatie ...................................................................................................................................... 10 Bronnen ........................................................................................................................................... 12 Bijlagen ............................................................................................................................................ 13 Bijlage 1. Intake formulier + PAR-‐Q ................................................................................................. 13 Bijlage 2. Testprotocollen en referentie waarden ....................................................................... 18 Bijlage 3. Trainingen ............................................................................................................................. 19
Inleiding Op dinsdag 16 september heeft het intake gesprek plaatsgevonden met de cliënt. Ter voorbereiding op het gesprek heeft de cliënt het intake formulier en de PAR-‐Q test ingevuld. Deze gegevens zijn bijgevoegd in bijlage 1. De cliënt De cliënt is een man van 24 jaar en is werkzaam als visspecialist in Alkmaar. De cliënt heeft een staand beroep. De cliënt vindt dat hij een buik heeft en te zwaar is waar hij graag wat aan wilt doen. De cliënt heeft vroeger vele uren in de dansschool doorgebracht en vond het heerlijk om te dansen. Hij is echter wegens tijd tekort gestopt met dansen. Hij danst nu alleen nog een uur op zondag. Hij is een keer 7 kilo afgevallen doordat hij erg op zijn voeding inname ging letten, maar vond het erg moeilijk om vol te houden. De cliënt woont en werkt in Alkmaar. Hij werkt 6 dagen in de week en werkt naast de vis speciaal zaak ook in de kroeg. Het liefst gaat hij op de scooter naar zijn werk en spreekt elke dag af met wat vrienden. Doordat hij twee baantjes heeft en graag zijn vrienden ziet, zegt hij weinig tijd te hebben om voldoende te bewegen. Zijn diensten zijn daarnaast ook zeer onregelmatig en krijgt de cliënt ook onvoldoende slaap op de dagen dat hij bij de visspeciaalzaak werkt en de kroeg. De cliënt geeft aan verder geen last van blessures te hebben. Hoewel hij wekelijks een bezoek brengt aan de chiropractor voor zijn rug. Toen hij klein was heeft hij zijn pols gebroken en niet in het gips gehad. Hierdoor zijn de botten in zijn pols scheef gaan groeien. De cliënt geeft aan verder alles met zijn pols te kunnen doen mits hij deze niet te zwaar belast. De cliënt wil zich graag fitter voelen en lekkerder in zijn vel zitten. Hij ziet zelf ook in dat het gezonder is om op de fiets naar het werk te gaan in plaats van met de scooter, hoewel hij die keuze erg lastig vindt aangezien hij aangeeft vaak te laat van huis weg te gaan om naar zijn werk te fietsen. Aangezien de cliënt ook aangeeft te weinig te bewegen in zijn dagelijks leven vindt hij dat dit verbetert moet worden. Daarnaast houdt meneer er ook erg van om veel en lekker te eten maar zegt dat hij dit als het echt moet zelf in de hand kan houden. Daarom is het voor hem belangrijker om het aspect van bewegen aan te pakken. De doelen die opgesteld zijn, zijn als volgt: Aan het einde van de trainingsperiode van 20 weken, is de taille omtrek met 5 cm vermindert. Aan het einde van de trainingsperiode van 20 weken zit de cliënt lekkerder in zijn vel, dit wordt gemeten aan de hand van een likert schaal (schaal van 1 tot 10 – Hoe lekker zit u op dit moment in uw vel?)
Het gedrag Om aan de opgestelde doelen te kunnen werken is het belangrijk om te weten waar het huidige gedrag vandaan komt. Er zijn verschillende modellen ontwikkeld om begeleiders en ontwikkelaars te helpen ontdekken waar het huidige gedrag mede door is ontstaan. (Assema, Brug, & Lechner, 2010). Er is gekozen om gebruik te maken van het ASE model aangezien die globaal in kaart brengt hoe de cliënt tegen het probleem aan kijkt en tevens worden barrières in beeld gebracht. In de eerste weken is het volgende ASE model tot stand gekomen, deze ziet u in figuur 1. Hieruit komt naar voren dat de cliënt wel wil veranderen maar dat er toch nog barrières zijn.
Figuur 1. Het ASE model gericht op de cliënt.
Naast het ASE model is er ook gebruik gemaakt van het Trans theoretisch Model (TTM). Volgens het TTM zit de cliënt in de precontemplatiefase. Hij heeft de wil tot veranderen maar mist de handvaten om dit ook daadwerkelijk te doen. Het beweegprogramma Uit onderzoek is gebleken dat High-‐Intensity Interval Training (HIIT) er voor zorgt dat de lichaamssamenstelling verbeterd. (De Feo, P, 2013) Daarnaast kan HIIT er ook voor zorgen dat een cliënt met een lage eigen effectiviteit sneller geneigd is om af te haken tijdens dit soort trainingen, ook doordat deze voldoende kennis mist. Omdat voor de voordelen van HIIT zwaarder wegen dan de nadelen, is er voor gekozen om 1 keer in de week HIIT aan te bieden, om zo het metabolisme te versnellen, het uithoudingsvermogen te verbeteren en de spiermassa te vergroten. Om ook aan de beweegnormen te komen, is het de bedoeling dat mijn cliënt drie dagen in de week met de fiets naar het werk gaat. Om de eigen effectiviteit te vergroten gaat de client een keer in de week zelf sporten en kan deze zelf de activiteit kiezen, mits de activiteit minstens 30 achtereenvolgende minuten duurt. Op deze manier zijn er meerdere momenten in de week waarbij de cliënt sport. (Hansen, D., Dendale, P., Berger, J., van Loon, L., & Meeusen, R., 2007).
Bijstellen interventie Halverwege het beweegprogramma kreeg de cliënt motivatie problemen. De cliënt gaf aan vaak last te hebben van spierpijn en zei dat hij dit geen prettig gevoel vond. Aan de hand van de tussenmeting en op verzoek van de cliënt is het beweegprogramma aangepast. De cliënt gaf namelijk aan sporten in het algemeen niet leuk te vinden en het resultaat kwam voor hem niet snel genoeg. De cliënt vindt het prettig om resultaat te zien voor het harde werken. Vanwege deze redenen is er gekozen om de intensiteit van de oefeningen omlaag te halen en is er geprobeerd het sporten leuk te maken voor de cliënt. In plaats van een keer in de sportschool HIIT-‐training te doen is er gekozen om een keer in de week een flink eind op stevig tempo (6 km/u) te wandelen of te fietsen (15 km/u). Het is echter nog steeds de bedoeling dat de cliënt zelf ook actie onderneemt en zelfstandig een cardio activiteit uitvoert. Uit onderzoek is gebleken dat wandelen dagelijks een half uur wandelen goed is voor een heleboel dingen. Wandelen verlaagt de bloeddruk en het cholesterol gehalte in het bloed en het verbetert de conditie van hart en bloedvaten. Daarnaast is het ook goed voor aantal van de volgende voorbeelden: -‐ De longen; het vermogen om zuurstof op te nemen wordt door wandelen vergroot. -‐ Tegen diabetes; het verlaagt het risico op diabetes type 2 met 58%. -‐ Voor de hersenen; wandelaars zijn opgewekter en het geheugen functioneert beter. -‐ Tegen depressie -‐ Tegen overgewicht: Wie met een snelheid van 5km/u door loopt kan flink afvallen. Van een kilo in twee maanden tot zes kilo in een jaar. (Riel & Joode, 2014) Naar aanleiding van de verandering in beweegprogramma zijn de programma doelen gewijzigd. De doelen zijn nu als volgt: Aan het einde van de trainingsperiode van 20 weken, is de taille omtrek met 2cm vermindert.
Resultaten De testen die zijn uitgevoerd tijdens de begin-‐, tussen-‐ en eind meting zijn: -‐ Astrand fiets test -‐ BMI meting (lichaamslengte + gewicht) -‐ Middel omtrek -‐ Middel-‐heup ratio -‐ Vertrouwen schaal -‐ Belangenschaal Test resultaten: Vertrouwen Belangen Lekker schaal: schaal: in je vel? Begin meting: 3 9 4 Tussen meting: 5 9 5 Eind meting: 6 9 6 Naarmate de tijd vorderde kreeg de cliënt meer vertrouwen in zijn eigen kunnen en zat de cliënt aan het einde van het programma ten aanzien van de nul meting lekkerder in zijn vel. Nul meting Zeer slecht Slecht Redelijk Goed Zeer goed Astrand: 30 l/m/kg BMI: 30.3 Middel 109 cm omtrek: Middel-‐ 0.90 heup ratio: Tussen meting Zeer slecht Slecht Redelijk Goed Zeer goed Astrand: 31 l/m/kg BMI: 30.6 Middel 113 cm omtrek: Middel-‐ 0.92 heup ratio:
Eind meting Zeer slecht Slecht Redelijk Goed Zeer goed Astrand: 32 l/m/kg BMI: 29.7 Middel 108 cm omtrek: Middel-‐ 0.90 heup ratio: Een goede middel-‐heup ratio wil niet per definitie zeggen dat de cliënt gezond is, maar dat er goede vet verdeling is in het lichaam tussen de buik en de heup. Een verhoogde middel-‐heup ratio zou kunnen betekenen dat er meer visceraal vet in het lichaam zou zitten wat verschillende gevolgen zou kunnen hebben.
Discussie Resultaten Uit onderzoek blijkt dat als men elke dag dertig minuten wandelt deze dan in twee maanden tijd een kilo af kan vallen. (Riel & Joode, 2014) Aangezien de cliënt niet elke dag dertig minuten heeft gewandeld maar twee keer in de week een uur heeft de cliënt de gewenste resultaten niet behaald. De behaalde resultaten komen niet overeen met de resultaten voor wat gebruikelijk is in gewichtsverlies. De VO2max is echter wel verbeterd en de cliënt zat door het wandelen ook lekkerder in zijn vel. De Astrand fiets test is volgens protocol uitgevoerd, de ergonomische fiets in de sportschool gaf echter niet het wattage aan, alleen het niveau van weerstand. Aan de hand daarvan zijn de resultaten geïnterpreteerd. Er is een schatting gemaakt van de VO2max. Doordat het protocol elke keer hetzelfde was uitgevoerd geven de resultaten wel een beeld van een verbeterde VO2max. Sterke punten interventie Sommige wandelingen waren korte interval trainingen. Dan zocht ik een start en eind punt op en tussen die punten zouden we een klein stukje sneller wandelen als soort van interval. Toen we voor het eerst gingen wandelen had de cliënt aan het eind weinig lucht meer over. Nadat we hetzelfde rondje een paar keer gelopen hadden met interval er tussendoor ging het de cliënt steeds beter af. Hij merkte zelf ook op dat het makkelijker en beter ging en hoefde tussendoor niet meer te stoppen om op adem te komen. Doordat hij zelf de resultaten begon te zien kreeg de cliënt ook steeds meer motivatie om te trainen. Zwakke punten interventie Door de aanpassing in het beweegprogramma ging de trainingsintensiteit achteruit. Hierdoor zijn de aanvankelijk gewenste resultaten niet bereikt. Doordat de cliënt niet heeft getraind zonder begeleiding blijft de eigen effectiviteit van de cliënt laag. Hierdoor zal er geen permanente gedragsverandering plaats vinden en is het voor de cliënt makkelijker om in het oude leefpatroon terug te vallen. Er is niet elke week getraind en veel trainingen zijn weer tegen het einde herhaald. Overige factoren De cliënt had weinig tijd doordeweeks om te trainen door zijn drukke werk-‐ en sociale agenda. Er werd een keer in de week met begeleiding getraind, maar de cliënt vond het moeilijk om zelf actie te ondernemen door bijvoorbeeld met de fiets naar het werk te gaan. Daarnaast houdt de cliënt erg veel van eten en vind het moeilijk om maat te houden met het aantal eetmomenten en portiegrootte. Dit zijn redenen waarom de cliënt het aanvankelijke doel misschien niet heeft gehaald. De cliënt was een week voor de eindmeting erg druk met werk waardoor hij weinig at en toch veel energie verbruikte. Hierdoor is de cliënt wellicht afgevallen wat tot een lager BMI en verminderde heup omtrek heeft geleid.
Conclusie Product evaluatie
Het doel van de interventie was een vermindering van de middelomtrek met twee centimeter en dat de cliënt lekkerder in zijn vel zou gaan zitten. Het eerste doel is helaas niet behaald, de cliënt kwam eerst aan in gewicht en middelomtrek, daarna is hij echter wel weer afgevallen, maar de oorzaken van het afvallen zijn wellicht niet toe te schrijven aan het beweegprogramma. De cliënt is wel lekkerder in zijn vel gaan zitten. Hij voelde zich zelfverzekerder en had het gevoel de wereld aan te kunnen. Hij merkte ook dat hij langer en verder kon wandelen dan voor de trainingsperiode.
Proces evaluatie
De competenties waaraan gewerkt zijn, zijn de competenties professionaliseren, uitvoeren en innoveren. Er is voor deze competenties gekozen omdat zij aansluiten bij het doel van het beweegprogramma. Er is gezocht naar een innovatief beweegprogramma en dat programma heb ik eigen gemaakt. Helaas is het niet geworden zoals ik dat wilde, maar de cliënt was er zelf wel tevreden mee. De oefeningen tussendoor heb ik voor de cliënt ook zo leuk en afwisselend mogelijk gemaakt. De competentie uitvoeren kwam aan bod doordat ik zelf het beweegprogramma heb uitgevoerd met de cliënt in de buitenlucht. Het was dus belangrijk dat ik zelf op de hoogte was van de omgeving en de risico’s van het programma. Voor dit beweegprogramma moest ik een professionele houding aannemen tegenover de cliënt. Ik zorgde door in sportkleding op tijd op locatie te zijn en dat de lessen tijdig voorbereid waren. Zelf ben ik niet tevreden met hoe het proces gegaan is. Ik had graag meer resultaten willen zien, dit had bereikt kunnen worden door intensievere begeleiding en meer controle op de cliënt. Het eerdere beweegprogramma bleek niet geschikt voor de wensen van de cliënt. Ik vond het moeilijk om voldoende uitdaging aan het beweegprogramma toe te voegen. Zelf had ik bepaalde verwachtingen van het oorspronkelijke beweegprogramma, ik vind het soms moeilijk om mijn eigen verwachtingen los te laten en vergelijk mijzelf vaak met anderen. In dit geval moet ik mij richten op de ervaringen van de cliënt. Als er uitgegaan wordt van het uitgangspunt van de cliënt is het beweegprogramma wel geslaagd. De cliënt wil zelf graag doorgaan met het programma onder mijn begeleiding. Hij zegt het programma te waarderen en dat hij zelf verschil merkt. Hij is bereid een stap extra te doen om sneller en meer resultaat te behalen. De cliënt geeft toe dat hij soms liever lui dan moe is en vindt het dan fijn dat er al is afgesproken om te trainen zodat hij er niet zo makkelijk onderuit kan komen.
Er is geleerd hoe om te gaan met weerstand in de vorm van gebrek aan motivatie. Doordat de cliënt niet altijd even gemotiveerd was, werd ik dat ook niet. Hierdoor had ik zelf ook weinig zin om er moeite in te steken. Na veel gesprekken en motiverende gesprekken werd het probleem uiteindelijk wel opgelost, maar het was niet altijd even makkelijk. Voor een volgende keer zal ik meer aan de cliënt zelf overlaten wat betreft de invulling van het beweegprogramma. Afgelopen periode kwam ik met ideeën over de invulling, maar misschien als de cliënt dit zelf had kunnen doen was hij misschien gemotiveerder en zouden de resultaten misschien wel behaald worden. Daarnaast is het voor mijzelf belangrijk niet te hoge verwachtingen te hebben zodat het makkelijker is om met teleurstelling om te gaan als de verwachtingen niet behaald worden.
Bronnen
1. Bijma, M., & Lak, M. (2012). Leefstijlcoaching. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. 2. Brug, J., van Assema, P., & Lechner, L. (2010). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum & Comp. B.V. 3. De Feo, P. (2013) Is high intensity exercise better than moderate intensity exercise for weight loss? Health lifestyle Institute, University Perugia Italy. 4. Geysel, Hlobil, & Mechelen, v. (1990). Conditietets. Haarlem: EVRO. 5. Hansen, D., Dendale, P., Berger, J., van Loon, L., & Meeusen, R. (2007). The effects of exercise training on fat-‐mass loss in obese patients during energy intake restriction. Sportmed , 31-‐47. 6. Nationaal Kompas (2014) Hoe veel mensen hebben overgewicht? Opgehaald van Nationaal Kompas: http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/persoonsgebonde n/overgewicht/hoeveel-‐mensen-‐hebben-‐overgewicht/
Bijlagen
Bijlage 1. Intake formulier + PAR-‐Q
PHYSICAL ACTIVITY READINESS Q UESTIONNAIRE PAR-‐Q (Een vragenlijst voor mensen tussen 15 en 69 jaar) Het regelmatig uitvoeren van fysiek activiteiten is leuk en gezond. Steeds meer mensen worden actief. Meer actief worden is voor de meeste mensen erg veilig. Hoewel, sommige mensen wordt geadviseerd eerst hun (huis)arts te consulteren voordat zij actiever gaan worden. Indien u overweegt om veel actiever te worden dan u nu bent, beantwoord dan de 7 vragen hieronder. Indien U in de leeftijd bent tussen 15 en 69 jaar, geeft de PAR-‐Q aan wanneer u uw arts voor aanvang moet consulteren. Indien u ouder bent dan 69 jaar, en u niet lichamelijk actief ben, raadpleeg dan uw arts voordat u actiever gaat worden. Gebruik uw gezond verstand voor het beantwoorden van deze vragen. Lees de vragen eerst aandachtig door, beantwoord daarna elke vraag eerlijk met JA of Nee.
Alles: Nee
Bijlage 2. Testprotocollen en referentie waarden Astrand Test: Astrand test is een fiets test om VO2max te berekenen. Het is een sub maximaal test. Door middel van de berekening van de VO2max of het aflezen van een monogram kan een indruk van het uithoudingsvermogen worden verkregen. Benodigdheden: -‐ fietsergometer -‐ hartslag meter -‐ Astrand & Rhyming monogram met leeftijd correctie. Uitgangshouding: De cliënt doet de hartslagmeter om en neemt plaats op de fiets. Het zaldel moet op de juiste hoogte ingesteld worden. In de laagste stand van het pedaal moet de knie zeer licht gebogen zijn. Instructie: Er wordt gefietst met een snelheid van ongeveer 60 RPM. Er wordt begonnen met een korte opwarming van twee minuten. Hierna wordt de juiste testbelasting ingesteld. De test duurt 6 min. Met daarna een cooling down van 5 minuten. Uitvoering: De cliënt fietst eerst gedurende twee minuten op een laag wattage. Breng vervolgens het wattage omhoog tot de testbelasting. De trapfrequentie blijft tussen de 50-‐60 RPM. Iedere minuut wordt de hartslag gemeten. Voor mannen is het instap wattage 70 watt en voor vrouwen 50 watt. De hartslag moet boven de 130 slagen per minuut uit komen. Indien dit niet het geval is mag het wattage opgevoerd worden. In de laatste minuut wordt de hartslag om de 15 seconden gemeten, indien er geen sprak is van steady state wordt de gemiddelde hartslag van de laatste twee minuten gebruikt om mee te rekenen. Indien de cliënt de HFmax bereikt, de test stoppen. Referentie tabellen: (Swinkels-Meewisse & Engelen, 2011)
Bijlage 3. Trainingen Er is niet elke week getraind, en veel trainingen zijn aan het einde weer herhaald. Training week 1+ 2 + 9 Er wordt +/-‐ 3 km gewandeld op een rustig tempo. In week twee wordt dezelfde route gelopen maar dan tussen punt 4 en 5 komt een kleine interval loop om te zien of de cliënt het rondje sneller is gaan lopen. In week 9 dient dit rondje als test, hoeveel sneller heeft de cliënt dit rondje gelopen?
Training week 3 + 4 + 5:
Deze week staat er een route van +/-‐ 4 km op het programma. De route wordt op een rustig tempo gelopen. De week daarna komt er tussen punt 6 en 7 een korte interval. In week 5 wordt de route zoals in week 3 gelopen, op een rustig tempo. Aan het einde van de training wordt er gekeken of er verschil is in de duur van de training. Is de cliënt sneller gaan wandelen?
Training week 6 + 7 + 8 Wandeling van +/-‐ 6 km op rustig tempo. In week 7 komt er een interval tussen punt 4 en 3 en punt 11 en 12. In week 8 rondje zonder interval lopen en meten hoe lang het nu duurt om het rondje te lopen, sneller of langzamer?
Week 10: Test week.