BEGELEIDINGSPLAN ‘T SCHOOLHUYS 2013-2014
Inhoud Stappen in de begeleiding .............................................................................................. 4 Zorgtoewijzing/Verwijzing S(BA)O ............................................................................................ 5 Leerlinggebonden financiering................................................................................................... 6
Organisatie van de zorg in school ................................................................................. 8 Intern begeleider ............................................................................................................................ 8 Remedial teacher............................................................................................................................ 8 Talentcoach...................................................................................................................................... 8 Definitie zorgleerling ..................................................................................................................... 8 Zorgteam .......................................................................................................................................... 9
Dyslexieprotocol .............................................................................................................10 Aanmelden diagnostiek .............................................................................................................. 11 Dyslexiebehandeling ................................................................................................................... 11 Compenserende en dispenserende maatregelen ................................................................ 11
Toetskalender ..................................................................................................................12 Dyscalculie .......................................................................................................................12 Leerlingvolgsysteem ......................................................................................................13 Begeleiding cognitief begaafde leerling....................................................................15 Visie .................................................................................................................................................. 15 Hoogbegaafde leerlingen: wie zijn dat? ................................................................................. 16 Leerstofaanbod in de klas .......................................................................................................... 18 Signalering en diagnosticering ................................................................................................. 20 Verbreding in de RT-meergroep .............................................................................................. 22 Taak van de talentcoach ............................................................................................................. 22 Versnellen / vervroegd doorstromen ...................................................................................... 22 Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
2
Verrijkingsklas samenwerkingsverband ................................................................................. 23 Borging en Evaluatie ................................................................................................................... 25
Doublurebeleid................................................................................................................26 Criteria doublure kleutergroep 2.............................................................................................. 26 Criteria doublure groep 3 en groep 4 ..................................................................................... 27 Criteria doublure groep 5 tot en met groep 7 ...................................................................... 28 Criteria doublure groep 8 ........................................................................................................... 29
Opbrengstgericht werken .............................................................................................30 Uitstroomprofiel ........................................................................................................................... 30
Stappenplan meldcode .................................................................................................31
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
3
Stappen in de begeleiding In dit hoofdstuk leggen we uit op welke structurele manier we onze leerlingen begeleiden en volgen. De term ‘zorg’ moet u eigenlijk lezen als ‘begeleiding’. We begeleiden de leerling van groep 1 tot en met groep 8 en gedurende die periode kan er sprake zijn van een meer intensieve begeleiding gedurende een korte of lange periode. In dit document hebben we de begeleidingsroute uitgezet in een schema: Geen problemen
Stap 2: signalering Leerling wordt bewaakt met:
Problemen
Leerkracht signaleert problemen:
Problemen niet opgelost
observatie werk- en taakhouding
observatie werk leerling
methodegebonden toetsen
observatie werkhouding werkhouding ll leerling
Stap 3: analyse
cito toetsen
resultaten methodegebonden toetsen
leerkracht analyseert problemen
oudergesprekken
resultaten cito toetsen
analyse methodegebonden toetsen
gesprek met ouders
analyse citotoetsen
groepsplannen instructieniveaus
gesprek vorige LK
analyse Kijk
Actie leerkracht
onderzoek logboek
info verzamelen vorige LK
4x groepsbespreking per jaar
Actie leerkracht
dossierstudie Actie IB
afspraak maken leerlingbespreking IB Actie leerkracht
Problemen opgelost
kortdurende interventies + evaluatie: vastleggen in logboek
Dossierstudie Extra onderzoek (TAK/DST/UGT/DHH etc.)
Problemen opgelost
kortdurende interventies + evaluatie:
Observatie
vastleggen in logboek
(evt.) consultatie externe deskundige
langdurige interventies + evaluatie:
Actie IB
vastleggen in form.groepsbespreking Indien RT: RT-er maakt HP, evaluatie met IB
Problemen niet opgelost
Stap 4: diagnose Problemen opgelost
Evaluatie in IHP
Opstellen IHP
Indien RT: RT-er maakt
Als leerprobleem: OPP opstellen
HP, evaluatie met IB
(vanaf groep 5) Leerlingbespreking Actie LK/IB IHP bespreken met ouders IHP bespreken met kind
Stap 6: zorgtoewijzing/verwijzing SBAO
Actie LK
Stap 5: externe hulp
LGF aanvragen PCL procedure tbv SBO Verwijzing SO (REC)
Zorgcommissie inschakelen Problemen niet opgelost
PAB rec inschakelen
Andere basisschool
SMW consultatie
Actie IB
Bureau Jeugdzorg/AMK
Problemen niet opgelost
Actie IB
1. Basis De leerkracht ondersteunt het leerproces van de leerling op basis van observaties met toetsen, het werk in de groep en het (leer)gedrag. Ook de informatie uit oudergesprekken is belangrijk voor de ondersteuning. Vier keer per jaar heeft de leerkracht een groepsbespreking met de intern begeleider. Daarin wordt gekeken naar de ontwikkeling van de groep en welke kinderen om extra ondersteuning vragen. Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
4
2. Signalering Vraagt een leerling om extra ondersteuning, dan zet de leerkracht dit in. De leerkracht legt het vast in het persoonlijk logboek van het kind en evalueert de inzet na een periode van 6 weken. Het kan zijn dat de leerling gebaat is bij nog een periode met extra ondersteuning. Ook dat wordt aan na 6 weken opnieuw geëvalueerd. 3. Analyse De extra ondersteuning heeft onvoldoende bijgedragen aan de leerontwikkeling van de leerling. Er is wellicht meer aan de hand dat uitgezocht moet worden. De leerkracht en de intern begeleider kijken samen verder naar de problematiek. Kortdurende ondersteuning wordt vastgelegd in het persoonlijk logboek van het kind. Als er remedial teaching wordt ingezet, maakt de RT-er een individueel handelingsplan met duidelijke leerdoelen voor het kind. 4. Diagnose De resultaten van de extra ondersteuning geven aan, dat het kind meer zorg nodig heeft. Er kan eventueel extern onderzoek plaatsvinden. De leerkracht en de intern begeleider leggen in het handelingsplan vast welke interventies noodzakelijk worden geacht het kind verder te helpen in zijn leerontwikkeling. Dit handelingsplan wordt met ouders en kind besproken. 5. Externe hulp 6. Zorgtoewijzing Als het kind om meer expertise vraagt dan de school kan bieden, kan de intern begeleider ondersteuning inschakelen van een externe instantie. Zo heeft de zorgcommissie de mogelijkheid orthopedagogisch onderzoek te doen en met observaties tips te geven aan de leerkracht welke ondersteuningsmogelijkheden er nog meer kunnen worden ingezet. Ook kan de school vragen een ambulante medewerker van het speciaal onderwijs te vragen eens mee te kijken. Zorgtoewijzing/Verwijzing S(BA)O Vanzelfsprekend wil ‘t Schoolhuys leerlingen met functiebeperkingen als dyslexie, dyscalculie of een gedragsprobleem op een goede manier begeleiden. Dit kan alleen als ouders en leerlingen samen met school willen optrekken en duidelijke en haalbare afspraken formuleren. School kan de problemen van een leerling niet oplossen, maar kan wel handvatten bieden die de leerling kan gebruiken zich zo optimaal mogelijk te ontwikkelen. Daarbij is het van belang realistische doelen te stellen die én recht doen aan de leerling én recht doen aan de onderwijsvisie van ‘t Schoolhuys. ‘t Schoolhuys probeert elke leerling zorg op maat te bieden. Hierbij zal telkens de Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
5
vraag beantwoord moeten worden of de school in staat is de specifieke leerbehoefte(n) van de leerling te verzorgen. Bij bijzondere zorgvragen zal een afweging gemaakt kunnen worden: kan op deze zorgvraag ingegaan worden of gaat dat de deskundigheid van de medewerkers of de kracht van de organisatie te boven? De antwoorden op deze vragen zijn geen absoluut gegeven, maar zullen veranderen naarmate de deskundigheid van de medewerkers en de flexibiliteit van de organisatie verandert. In die zin is het beschreven zorgbeleid een ‘levend document’ en kunnen in individuele gevallen andere beslissingen worden genomen. Naast de (erkende) leerproblemen zijn er ook leerlingen met andere beperkingen, die kunnen leiden tot een leerprobleem. Te denken valt aan bijvoorbeeld leerlingen met ADD, ADHD, ASS en communicatieve beperkingen.
Leerlinggebonden financiering Op 1 augustus 2003 ging de Wet op de leerlinggebonden financiering in. Deze wet geeft ouders van een kind met een beperking het recht om de school voor het kind te kiezen die zij het meest geschikt vinden. Het gaat hierbij om leerlingen die zonder extra begeleiding geen reguliere school kunnen bezoeken. Zonder LGF, ook wel Rugzak genoemd, zouden veel van deze kinderen aangewezen zijn op het speciaal onderwijs (SO). Op dit moment vinden grote verschuivingen plaats binnen de financiering en organisatie van de LGF. Binnen het samenwerkingsverband, waar de scholen in Houten onder vallen, wordt hard gewerkt aan nieuwe afspraken. Op alle onderstaande clusters wordt bezuinigd. De grootste verschuivingen vinden plaats binnen de clusters 3 en 4. Als er afspraken zijn gemaakt en de nieuwe organisatie in werking is gesteld, is dit ook na te lezen in dit document. Dat betekent ook dat de rollen van ouders en school veranderd kunnen zijn. Beperkingen die recht kunnen geven op LGF zijn onderverdeeld in vier clusters: - cluster 1: visueel gehandicapte kinderen - cluster 2: dove en slechthorende kinderen en kinderen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden - cluster 3: lichamelijk gehandicapte kinderen, verstandelijke gehandicapte kinderen, meervoudig gehandicapte kinderen en langdurig zieke kinderen - cluster 4: kinderen met ernstige psychiatrische of gedragsproblemen (bv. autisme) Bij aanmelding van een leerling met leerlinggebonden financiering gaat de school samen met de ouders na of de gewenste en noodzakelijke zorg daadwerkelijk geboden kan worden binnen het pedagogisch en didactisch klimaat van ‘t Schoolhuys. Hiervoor wordt onder meer een individueel handelingsplan opgesteld. Vanzelfsprekend doet dit handelingsplan recht aan de wensen en mogelijkheden Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
6
van zowel school als ouders. Het handelingsplan moet uitvoerbaar zijn voor alle partijen. Bovendien moet het financieel uitvoerbaar zijn. Een indicatie voor LGF, wordt in principe door de ouders aangevraagd. Alleen in bijzondere gevallen kan de school dat doen. Als ouders, ondanks herhaald aandringen van de school, geen indicatie willen aanvragen, dan mag de school dat doen. Zij moet dan wel eerst de ouders schriftelijk laten weten dat ze dat gaat doen en moet hen dan vervolgens gedurende tenminste vier weken in de gelegenheid stellen zelf alsnog een indicatie aan te vragen. Voor de aanvraag van een LGF dienen de ouders, afhankelijk van het cluster, onderzoeksverslagen van externe deskundigen (zoals GZ psycholoog, arts, logopedist, etc.) te overleggen. De school roept in deze trajecten altijd de begeleiding van de zorgcommissie in (dit is wettelijk vastgesteld). Mocht de school van mening zijn, dat de mogelijkheden voor een goede begeleiding, ondanks de mogelijkheid van een LGF, ontoereikend is, dan verwijst de school ouders naar het speciaal onderwijs. Soms blijkt het kind meer baat te hebben bij een meer intensieve begeleidingsvorm dan het reguliere onderwijs kan bieden.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
7
Organisatie van de zorg in school Intern begeleider De intern begeleider coördineert en begeleidt het begeleidingsproces en is verantwoordelijk voor het zorgbeleid, het beschikbaar stellen en up-to-date houden van kennis op het gebied van zorg en educatie, en coacht de groepsleerkrachten in hun begeleiding van de leerlingen.
Remedial teacher De remedial teacher is de directe begeleider van de zorgleerlingen die voor RT of ambulante begeleiding in aanmerking komen. Zij werkt volgens het opgestelde handelingsplan in en /of buiten de groep. RT is bedoeld voor kinderen die specifieke onderwijsbehoeften hebben op leer- en ontwikkelingsgebieden (achterstand of voorsprong). De Remedial Teacher (RT) biedt hulp aan kinderen die extra zorg nodig hebben. De RT-er op ‘t Schoolhuys biedt hulp aan kinderen die voor korte tijd een extra steuntje in de rug nodig hebben op leer- en sociaal-emotioneel gebied. De leerkracht bespreekt met de intern begeleider of een kind in aanmerking komt voor RT. Remedial teaching is kortdurend (6 weken, 1 à 2 keer per week), met een vooraf gesteld, klein, voor het kind haalbaar en meetbaar doel. Er wordt individueel, of in kleine groepjes gewerkt. Er zijn vier RT-blokken in een schooljaar.
Talentcoach Drie collega’s (w.o. de intern begeleider) zijn opgeleid om als talentcoach het beleid invulling te geven en te bewaken. De invulling van hun taken zijn vastgelegd in taakuren. De taken die zij verrichten zijn: -
Coachen van leerkrachten in het begeleiden van hun cognitief meerbegaafde leerling(en); Schoolteam up-to-date houden van kennis over didactische hulpmiddelen voor cognitief begaafde kinderen; Schoolteam up-to-date houden van kennis over didactische en pedagogische aanpak; In bijzondere situaties gesprekken voeren met ouders onder leiding van groepsleerkracht.
Definitie zorgleerling Een zorgleerling is een leerling, waar zowel de leerkracht als de intern begeleider en/of remedial teacher bij de begeleiding actief betrokken zijn.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
8
Zorgteam In het interne zorgteam wordt de zorg van een leerling besproken. De IB-er maakt altijd deel uit van dit team als ook de leerkracht(en) van de betreffende leerling. Afhankelijk van de zorgvraag en het moment in het zorgtraject zijn eventueel betrokken de RT-er, de directeur, de talentcoach of de intern contactpersoon. Het zorgteam wordt door externe specialisten ondersteund indien nodig. Dit zijn de schoolmaatschappelijk werker, de ambulant begeleider van de zorgcommissie en/of de preventief ambulant begeleider van een speciaal onderwijsschool (zogenaamde REC-scholen), de schoolarts of de GZ-psycholoog van de CED-groep. De school schakelt de maatschappelijk werker in om advies te geven over de aanpak bij (signalen van) problemen van kinderen of opvoedkundige vragen van ouders. De maatschappelijk werker kan, indien nodig, hulpverlening op gang brengen. De schoolmaatschappelijk werker werkt samen met de school en de ouders. Het belangrijkste doel hiervan is dat kinderen in staat zijn zich gezond te ontwikkelen en zonder belemmering onderwijs kunnen volgen. De schoolmaatschappelijk werker overlegt regelmatig met de Intern Begeleider. Leerlingen waar de school zich zorgen over maakt, worden (anoniem) besproken. De schoolmaatschappelijk werker:
denkt mee in situaties waarin gepest wordt;
denkt mee over mogelijke oplossingen en ondersteunt de leerkracht bij het uitvoeren ervan;
adviseert en begeleidt kortdurend ouders bij opvoedingsvragen en gedragsproblemen;
bespreekt signalen van mishandeling of verwaarlozing
denkt mee in geval van verliesverwerking bij echtscheiding en overlijden
kan hulpverlening aan kind en gezin opstarten;
verzorgt voorlichting voor ouders en leerkrachten;
Informatie en aanmelding loopt via de school.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
9
Zorgteam
Extern
Intern RT Talentcoach Directeur ICP
SMW IB
Zorgcommissie
LK(en)
PAB-REC CED-groep
Dyslexieprotocol De basis van het dyslexieprotocol is een systematische controle op de leesontwikkeling van kinderen. Door al in de onderbouw structureel te observeren met onafhankelijke toetsing, krijg je mogelijke risicolezers vroegtijdig in kaart. Op die manier kan je ook al zo vroeg mogelijk interventies inzetten (in de vorm van RT of extra instructie in de groep), zodat het leesproces geen onnodige vertraging oploopt. De huidig heersende mening is, dat ook dyslecten aan het einde van de basisschool op niveau moeten kunnen lezen. In de toetskalender staat genoteerd welke toetsen op welk moment worden afgenomen. Er zijn 4 momenten gedefinieerd: 2 meetmomenten (januari/februari en mei/juni) en 2 tussenmetingen (oktober en april). De resultaten van de metingen zijn de basis voor het (aangepaste) aanbod van de periode erna. De verzekeraar vergoedt dyslexieonderzoeken, mits voldoende door de school is aangetoond dat er sprake is van hardnekkigheid. Een veel gebruikte definitie van dyslexie is: 'een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren van het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau'. Verzekeraars vergoeden geen onderzoek als het alleen om een hardnekkig spellingsprobleem gaat. Verzekeraars vergoeden onderzoek alleen indien:
De leerling intensieve extra begeleiding heeft gekregen voor lezen/spellen (minimaal 3x per week, 20-30 minuten per keer, minimaal 6 maanden). Deze begeleiding is individueel of in een klein groepje; Tijdens deze extra begeleiding moet er drie keer een landelijk genormeerde toetst worden afgenomen (aan het begin, midden en eind). Voor de hand liggend is de DMT-toets. Deze toetsen laten zien dat de leerling onvoldoende vooruit is gegaan. Ofwel: > er is sprake van herhaalde V- scores op de DMT-toetsen of herhaalde
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
10
standaardscores van 6 of lager op de EMT (Brus) OF > er is sprake van herhaalde V- en IV/V scores op de DMT-toetsen met herhaalde percentielscores van <10 op het PI dictee of herhaalde standaardscores van 7 of lager op de EMT met herhaalde percentielscores van <10 op het PI dictee. Met de duurdiagnose tonen we aan dat er sprake is van zogenaamde didactische resistentie. Voordat we echter starten met de duurdiagnose nemen we een DST af. Dit is een instrument, waarmee we een indicatie krijgen of er sprake zou kunnen zijn van dyslexie. Het is geen diagnostisch instrument, want de school mag geen diagnose stellen. Als er uit de DST komt dat het kind niet in het risicogebied valt, zullen we in eerste instantie de duurdiagnose dan ook niet starten. We zullen dan eerst in de groep zoeken naar interventies, die een verbetering van de resultaten kunnen laten zien.
Aanmelden diagnostiek Formeel melden ouders aan bij een onderzoeksbureau. Vanwege de relatie die de school met de CED-groep heeft, gebaseerd op een subsidieregeling geregeld door de gemeente, stellen wij ouders voor aan te melden bij de CED-groep (voorheen Eduniek) in Maartensdijk, maar daartoe zijn ze dus zeker niet verplicht. Daar informeren wij hen ook over en werken te allen tijde mee aan een aanmelding bij een ander bureau dan de CED-groep. Het onderzoeksbureau vraagt school om de ‘bewijzen’. In de praktijk zorgt school er eigenlijk altijd voor, dat de onderzoeksaanvraag wordt ingediend, samen met de gegevens van de ouders. Uit het onderzoek volgt vervolgens dat het kind wel of niet dyslectisch is.
Dyslexiebehandeling Als het kind dyslectisch is, bestaat de mogelijkheid tot behandelen. De verzekeraar vergoedt de behandeling, mits het kind ‘dyslectisch genoeg’ is. Hiervoor zijn 6 criteria opgesteld en het onderzoeksbureau beoordeelt op basis van deze criteria of het kind in aanmerking komt voor de behandeling. Een kind kan dus dyslectisch zijn en toch
niet in aanmerking komen voor een behandeling.
Er is onlangs ten aanzien van co-morbiditeit een nieuwe afspraak gemaakt met de verzekeraars en onderzoekers/behandelaars. Er mag sprake zijn van co-morbiditeit, zoals ADHD of een stoornis in het autistisch spectrum. De zorgverzekeraar zal echter wel schriftelijk toestemming moeten verlenen voor betaald dyslexieonderzoek/- en behandeling. Deze toestemmingsverklaring moet worden meegestuurd met de aanmelding.
Compenserende en dispenserende maatregelen Een dyslectisch kind heeft recht op compenserende en dispenserende maatregelen. Zo heeft het kind bijvoorbeeld recht op extra tijd als het toetsen maakt, mogen toetsen voorgelezen worden met dyslexiesoftware (sprint, daisyspeler). Ook zijn er afspraken te maken over de hoeveelheid werk dat het moet maken met spelling, in hoeverre spellingfouten worden berekend met zaakvakken of taalwerk, etc. Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
11
(dispensatie). Veel van deze afspraken zullen vooral op het VO van toepassing zijn.
Toetskalender De toetskalender wordt elk jaar opnieuw vastgesteld. Daarin zijn ook de RT-blokken, de groepsbesprekingen en de meetmomenten opgenomen. In de groepsbesprekingen bespreekt de IB-er de interventies met de leerkrachten en de leerresultaten op klas- en kindniveau en in de RT-blokken worden de duurdiagnoses gepland. Wij kiezen ervoor om de duurdiagnoses voor kleine groepjes kinderen (maximaal 3) in te zetten. Per kind wordt de behandeling en de evaluaties uitgewerkt in een RT-handelingsplan. Voor de duurdiagnose kan Ralfi of Connectlezen worden ingezet.
Dyscalculie Dyscalculie betekent letterlijk 'niet kunnen berekenen'. Het is net als bij dyslexie in feite een andere term voor ernstige en hardnekkige problemen bij het aanleren van bepaalde schoolse vaardigheden, die niet worden veroorzaakt door een gebrek aan intelligentie of te weinig onderwijs. Bij dyscalculie gaat het om ernstige en hardnekkige problemen met het leren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken-wiskundekennis (feiten/afspraken). Dyscalculie is een complexe stoornis omdat bij rekenen meer hersengebieden worden gebruikt, waaronder ook het taalcentrum. Een getal bestaat uit het woord 'vijf, het cijfer '5' en de hoeveelheid *****. Deze 3 aspecten bevinden zich in 3 verschillende hersengebieden. Een van deze 3 speelt ook een rol bij dyslexie. Daarnaast is bij rekenen ook nog het frontale hersengebied van belang, dat een rol speelt bij planning en probleemoplossing.1 Voor leerlingen met een dyscalculieverklaring, volgen we de richtlijnen van het cito voor de afname van de cito eindtoets in groep 8. De leerling krijgt meer tijd voor de rekenonderdelen, maar mag geen gebruik maken van hulpmiddelen als een tafelkaart of rekenmachine. We kiezen er wel voor de leerling gebruik te laten maken van concreet materiaal, zoals blokjes en geld.
1
www.balansdigitaal.nl
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
12
Leerlingvolgsysteem De school werkt met een leerlingvolgsysteem. Binnen dit systeem worden de volgende signaleringsinstrumenten gebruikt:
SIGNALERINGSINSTRUMENTEN
GROEP TOETS EN OBSERVATIEMOMENTEN
Kijkwijzer
1–2
Gedurende het hele jaar
Kleutertoets rekenen
1–2
Januari/mei
Sociogram
3 t/m 8
September en januari
Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH)
1 t/m 8
Afname meerbegaafde/hoogbegaafde leerlingen
Dyslexie Signalerings Instrument (DST)
1 t/m 8
Quickscan + verder onderzoek indien van toepassing
Tussenmetingen volgens dyslexieprotocol (alleen kinderen waar zorg voor is):
1 t/m 8
Oktober April
Beginnende geletterdheid Signalering DMT AVI PI-dictee Beginnende geletterdheid Signalering Cito Taal voor Kleuters
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
1-2
Januari/februari Mei/juni
13
CITO toetsen: Leestempo
3 t/m 8
Januari/februari Mei/juni
Spelling niet werkwoorden Spelling werkwoorden
7+8
Begrijpend lezen Rekenen Woordenschat DMT AVI Cito Eind- en IQ-toets
8
Februari
De leerkrachten toetsen de leerlingen van groep 3 t/m 8 ook met de methodegebonden toetsen. De resultaten van deze toetsen, die van het leerlingvolgsysteem en de observaties van de leerkracht vormen de basis van de rapportage naar de ouders (zie rapportage). De leerkrachten verwerken de resultaten in individuele- en groepsoverzichten. De toetsresultaten van het leerlingvolgsysteem worden digitaal bewaard. De intern begeleider bespreekt de groepsoverzichten vier keer per jaar met de leerkrachten tijdens de groepsbespreking.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
14
Begeleiding cognitief begaafde leerling De visie op Toptalent waar we op ’t Schoolhuys vanuit gaan, is ontstaan uit een drietal eerder opgestelde waarden: De missie van ’t Schoolhuys: ‘t Schoolhuys een SchoolThuys De pijlers waar vanuit ’t Schoolhuys wil werken: - Vreedzame school - Professionele school: onderwijs op maat / omgaan met verschillen - Werkplezier De kapstok ‘omgaan met verschillen’: Verschillen in: werkhouding / motivatie / niveau / gedrag / interesse Te herkennen in: Kijk/LOVS/DHH Aanpassing met: weektaak / MI / Vreedzame School / Groepsplannen
Visie Binnen ’t Schoolhuys is specifieke aandacht voor kinderen met cognitief talent, gericht op motivatie en leren leren. We gunnen hen autonomie, bieden uitdaging en tonen erkenning. Dit helpt de leerling te kunnen zijn wie hij/zij is. Van groep 1 tot en met groep 8 wordt cognitief talent gesignaleerd en gediagnosticeerd. Er worden handelingsafspraken gemaakt die het kind uitdagen het talent te laten zien en verder te ontwikkelen. Binnen de groep krijgen de leerlingen een aangepast leerstofaanbod (compacten en verrijken), deels uitgevoerd binnen de weektaak. Afhankelijk van de behoefte van de kinderen en de mogelijkheid een meergroep buiten de klas te organiseren, streeft ’t Schoolhuys ernaar kinderen op deze manier te faciliteren. In de RT-meergroep staat het proces centraal; leren omgaan met tegenslag, leren doorzetten, oplossingen bedenken die niet voor de hand liggen, en daarnaast het ‘vieren’ van het afgeronde proces. De talentcoach begeleidt de groepsleerkrachten in het afstemmen op de behoefte van de leerling. Daarnaast zijn de ouders van de leerling voor ons een belangrijke gesprekspartner. Wij hebben een pro-actieve houding de cognitieve begaafdheid van de leerling te bespreken met ouders. Daarnaast staat de leerkracht ook open voor inbreng van ouders, die meerbegaafdheid thuis bijvoorbeeld signaleren. Ter Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
15
ondersteuning zetten we de DHH in ten behoeve van de signalering en diagnosticering. Wij vinden het van belang, dat alle leerlingen zich thuis voelen op ’t Schoolhuys en dus ook de (hoog)begaafde leerlingen. Met het beleid rond Toptalent maken we die doelstelling waar.
Hoogbegaafde leerlingen: wie zijn dat? Dit beleidsplan richt zich op het onderwijs aan cognitief sterke kinderen. Het zijn de kinderen die gemakkelijk leren en wat extra’s nodig hebben om te leren leren. De mate waarin deze kinderen iets extra’s behoeven, verschilt per leerling. In het onderwijs heb je naast de cognitief sterke kinderen ook hoogbegaafde kinderen. Niet alleen intelligentie, maar ook de mate van motivatie en creativiteit bepaalt of een kind hoogbegaafd is. Daarbij zijn school, gezin en vrienden belangrijke omgevingsfactoren.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
16
Dit model gaat uit van: - hoge intellectuele capaciteiten (IQ hoger dan 130) - doorzettingsvermogen om taak te volbrengen - creativiteit (het op originele wijze oplossen of bedenken van problemen) - 3 sociale-omgevingsfactoren, die van belang zijn voor de ontwikkeling van een hoogbegaafd kind, te weten: - gezin - ‘peers’ (= ontwikkelingsgelijken, dit zijn niet noodzakelijk de leeftijdgenoten, maar bij hoogbegaafde kinderen veelal oudere kinderen) - school Een hoogbegaafde leerling ontwikkelt zich het beste in een omgeving die stimulerend is en in harmonie met elkaar zijn. De rol van ouders is voor ons dan ook een belangrijke als het gaat om het begeleiden van deze groep kinderen. Onderstaand een aantal kenmerkende verschillen tussen begaafde en hoogbegaafde leerlingen.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
17
Leerstofaanbod in de klas We volgen de leerbehoefte van de kinderen op de voet met ons ‘5-stappen-zorgroute’ (zie bijlage). De leerkracht bespreekt met de intern begeleider (IB-er) en de ouders welke behoefte het kind heeft aan leerstofverbreding of –verdieping. Ook kan de leerkracht een beroep doen op de kennis van de Talentcoach de behoefte in kaart te brengen. We onderscheiden twee leerlijnen: de eerste leerlijn geeft suggesties voor het terugbrengen van het leerstofaanbod per vak tot 40% van de reguliere stof. De tweede leerlijn geeft suggesties voor het terugbrengen van het leerstofaanbod per vak tot 60% van de reguliere stof. Per kind bekijkt de leerkracht en IB-er met ouders en kind op welke manier het leerstofaanbod wordt aangevuld (verrijking of verdieping).
60%
40%
Eerste leerlijn
40%
Reguliere lesstof (eigen klas)
40%
Verrijking (eigen klas)
20%
Verbreding (eigen klas of meergroep)
Tweede leerlijn
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
18
Verrijking vindt plaats door de inzet van routeboekjes bij taal en rekenen. Leerlingen die op basis van de CITO toetsen en de methodegebonden toetsen in de topinstructiegroep zitten, werken met een routeboekje, waarin staat aangegeven welke oefeningen van een reken- of taalblok de leerling dient te maken en welke onderdelen kunnen worden overgeslagen. In de tijd die de leerling overhoudt door de inperking van oefen- en herhalingsstof (= compacten van leerstof), werkt het kind aan verrijkingsstof. De verrijkingsoefeningen vragen meer inzicht van de leerling en veelal het combineren van zaken die geleerd zijn. Deze oefenstof wordt veelal zelfstandig of in samenwerking verwerkt. Het werken in projecten op het gebied van wereldoriëntatie biedt veel ruimte voor cognitief begaafde leerlingen om op eigen niveau te kunnen werken. De klassikale vragen vormen de basisstof, vragen van individuele leerlingen vormen de meerstof. De leerlingen worden uitgedaagd om meer verdieping in hun werk te leggen. In de groepen 1 en 2 is het speelleermateriaal geschikt voor niveauwerken. De leerkracht daagt de leerlingen uit om een stap te maken binnen het materiaal. Leerlingen starten vóórdat ze naar groep 3 met het leesproces (beginnende geletterdheid). Kinderen die al kunnen lezen, krijgen daarvoor ook alle mogelijkheden. Ook in deze groepen is binnen de MI-projecten ruimte voor een eigen invulling op niveau.
Wat heb je nodig van de juf / meester als je hoogbegaafd bent?
-
Moeilijke leesboeken als je in groep 3 zit Bij ander werk óók uitleg van de juf / meester, net als kinderen die iets niet zo goed kunnen Met een groepje slimme kinderen samenwerken Rekening houden met onderpresteren / faalangst / perfectionisme Pesten serieus nemen De leerling serieus nemen: erkenning Een boek lezen over hoogbegaafdheid, een cursus doen Vertrouwen geven, niet zorgen voor Niet te hoge verwachtingen Het werk niet van makkelijk naar moeilijk, want dat is saai. Liever van moeilijk naar iets makkelijker, klein stapje terug Vooral uitdagend werk
Van Max, Rachel, Reimer, Felix, Sander, Martje, Ward, Ben, Bas, Gijs Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
(Plusklas Houten)
19
Signalering en diagnosticering Om de leerlingen bijtijds leerstof op maat te kunnen bieden, hebben we een signalerings- en diagnosticeringstraject waarin verschillende acties plaatsvinden. Op structurele basis screenen wij de kinderen. Hiervoor gebruiken we de Quickscan, onderdeel van het Digitaal Handelingsprotocol Hoogbegaafdheid (DHH). In het eerste, derde en vijfde schooljaar vult de leerkracht van alle kinderen de Quickscan in, zodat we optimaal zicht blijven houden op de leerbehoefte van het kind. Onze ‘5-stappen-zorg-route’ zorgt ervoor, dat we de leerontwikkeling van het kind structureel evalueren en daarop ons leeraanbod optimaal blijven afstemmen. Hieronder staan de stappen schematisch weergegeven: Groep 1 Wat
Wie
Formulier voorschoolse ontwikkeling in te vullen door ouders voordat kind op school start
Leerkracht Ouders
Menstekening maken door leerling op de wendagen
Leerkracht Leerling
Invullen Quickscan (DHH) voor de 6e week
Leerkracht
Overleg met IB als leerkracht meent sprake van ontwikkelingsvoorsprong n.a.v.:
Leerkracht Intern begeleider
1.
Quickscan
2.
formulier voorschoolse ontwikkeling
3.
menstekening
Start DHH-traject: 1.
Gesprek ouders
2.
Invullen diagnoselijsten DHH door leerkracht
3.
Invullen diagnoselijsten DHH door ouders
Leerlingbespreking met IB-er over uitkomst DHH diagnosticering.
Leerkracht Ouders
Leerkracht Intern begeleider
Bespreking met ouders over uitkomst diagnose en handelingsplan
Leerkracht Intern begeleider (indien van toepassing) Ouders
Evaluatie handelingsplan met IB
Leerkracht Ouders
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
20
Evaluatie met ouders
Leerkracht Intern begeleider (indien van toepassing) Ouders
Groep 3 (oktober: herfstsignalering) + 5 (april: lentesignalering) Wat
Wie
Invullen Quickscan (DHH) voor de 6e week
Leerkracht
Overleg met IB als leerkracht meent sprake van ontwikkelingsvoorsprong n.a.v. Quickscan en citotoetsen.
Leerkracht Intern begeleider
Start DHH-traject: 4.
Gesprek ouders
5.
Invullen diagnoselijsten DHH door leerkracht
6.
Invullen diagnoselijsten DHH door ouders
Leerlingbespreking met IB-er over uitkomst DHH diagnosticering.
Leerkracht Ouders
Leerkracht Intern begeleider
Bespreking met ouders over uitkomst diagnose en handelingsplan
Leerkracht Intern begeleider (indien van toepassing) Ouders
Evaluatie handelingsplan met IB
Leerkracht Ouders
Evaluatie met ouders
Leerkracht Intern begeleider (indien van toepassing) Ouders
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
21
Verbreding in de RT-meergroep Afhankelijk van de behoefte van de kinderen én de mogelijkheid een meergroep buiten de klas te organiseren, streeft ’t Schoolhuys ernaar kinderen op deze manier te faciliteren. Als het kind in aanmerking komt voor begeleiding buiten de groep, maakt de talentcoach een individueel handelingsplan met daarin de doelen waaraan de komende periode wordt gewerkt. De leerkracht en ouders spreken het plan door. De evaluatie van het handelingsplan vindt intern plaats met de talentcoach, leerkracht en IB-er. De leerkracht spreekt vervolgens de evaluatie door met ouders. In het schooljaar 2013-2014 wordt aan 2 kleine groepen extra ondersteuning geboden voor de duur van 8 weken. De evaluatie na het RT-blok van 8 weken bepaalt of de extra ondersteuning met een blok verlengd moet worden. De RT-meergroepen werken 1x per week 60 minuten buiten de groep onder begeleiding van de talentcoach. De leerlingen die in aanmerking komen voor een RT-meergroep werken in de groep met een tweede leerlijn op minstens 2 van de volgende vakken: rekenen, begrijpend lezen, spelling en/of technisch lezen. Tevens gaat het om leerlingen die nog niet de vaardigheid hebben zelfstandig in de groep aan het werk te gaan met de aangeboden verdiepings- en verrijkingsstof. De leerkracht bepaalt samen met de IB-er en talentcoach of de betreffende leerling behoefte heeft aan de extra ondersteuning.
Taak van de talentcoach Drie collega’s zijn opgeleid om als talentcoach dit beleid neer te zetten en te bewaken. De taken die zij verrichten zijn: -
Ondersteunen van groepsleerkracht in het opstellen van een plan Begeleiden van de meergroep Coachen van leerkrachten in het begeleiden van hun meerbegaafde leerling(en) In bijzondere situaties gesprek voeren met ouders onder leiding van groepsleerkracht
Versnellen / vervroegd doorstromen In bijzondere gevallen bestaat de mogelijkheid voor een leerling te versnellen en zodoende vervroegd door te stromen naar de volgende groep (een groep ´overslaan’). Omdat aan versnellen ook risico´s kleven, is gedegen informatie op basis waarvan het besluit wordt genomen onontbeerlijk. De volgende gegevens liggen ten grondslag aan de beslissing vervroegd door te stromen: -
Informatie mbt een ontwikkelingsvoorsprong dient terug te vinden te zijn in de oudervragenlijst, ingevuld door ouders voordat de leerling definitief met school begon Signalering dient positief te zijn geweest De diagnosefase is volledig doorlopen (DHH) en besproken met ouders en IB-er De leerling maakt gebruik van de tweede leerlijn vastgelegd in een
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
22
-
handelingsplan De leerling heeft een ontwikkelingsvoorsprong van minimaal 1,5 jaar, waarbij de citoscore minimaal een A is op de vakken begrijpend lezen, rekenen en technisch lezen Het welbevinden van de leerling is in beeld gebracht door leerkracht en ouders; Met de leerling is gesproken over eventuele vroegtijdig doorstomen; Een psychodiagnostische test geeft aan, dat vroegtijdig doorstromen een relevante optie is (de bekostiging van het onderzoek is voor rekening van ouders); De Versnellings Wenselijksheidslijst (Katholieke Universiteit Nijmegen) geeft een positief advies m.b.t. vervroegde doorstroming; Het onderzoeksinstituut dat het IQ-onderzoek heeft afgenomen is indien nodig door de intern begeleider geconsulteerd; De leerkracht(en) van de groep waarin de leerling gaat doorstromen worden geconsulteerd door de IB-er.
De directeur neemt de definitieve beslissing tot vroegtijdig doorstromen. In principe geldt de start van een nieuw schooljaar tevens het moment waarop versneld wordt. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan worden afgeweken.
Verrijkingsklas samenwerkingsverband Als het aanbod van de school onvoldoende aansluit bij de onderwijsbehoefte van de leerling, ontstaat er handelingsverlegenheid. Dat betekent, dat de school –ondanks de specifieke geleverde zorg- een beroep kan doen op de Verrijkingsklas. Deze aanvullende zorg is gestart in het schooljaar 2012-2013. Vanaf het schooljaar 20132014 geldt de volgende procedure:
Uitgangspunt: Eén groep 5/6 Eén groep (6)/7/8
Criteria voor aanmelding: -
Leerling heeft een IQ van 130 of hoger Leerling zit in groep 5 t/m 8 School is handelingsverlegen voor wat betreft de begeleiding van de leerling Handelingsverlegenheid betekent dat je als school op dat moment niet meer in staat bent om aan de specifieke onderwijsbehoefte van de betreffende leerling te voldoen. Er is een interventie nodig die je als school niet kunt bieden.
Onderdelen van het Onderwijskundig rapport: -
Aanmeldingsformulier ouders Ingevuld onderwijskundig rapport school waarin de handelingsverlegenheid duidelijk wordt aangetoond/omschreven; tevens een duidelijke beschrijving van de doelen die deze leerling, in samenwerking tussen school en Verrijkingsklas, dient te bereiken en een beschrijving van wat de school op elk niveau van begeleiding (in de klas, binnen Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
23
-
school, evt al buiten school) heeft gedaan. Diagnoseverslag (vanuit DHH, SIDI-R of Surplus) Handelingsplannen De beoordeling van het onderwijskundig rapport zal dit jaar strenger kijken naar de handelingsverlegenheid van de school, gezien het feit dat elke school verder is in het traject Toptalent erkend, het onderwijs binnen de school beter op maat heeft kunnen brengen.
Wat betekent een plaatsing voor de school: -
-
-
-
-
Een plaatsing in de Verrijkingsklas is altijd voor 1 jaar, een tijdelijke plek. Doel is nl om middels samenwerking (school-Verrijkingsklas) de doelen die gesteld zijn voor de leerling te bereiken zodat de school zélf verder kan in de begeleiding van deze leerling. De school blijft altijd eindverantwoordelijk voor de ontwikkeling van de leerling, je besteedt de begeleiding slechts één dagdeel uit. Dat betekent dat samenwerking met de leerkrachten van de Verrijkingsklas noodzakelijk is om die ontwikkeling te laten ontstaan. Onze ervaring is dit eerste half jaar dat kinderen van wie de school erg betrokken is, duidelijk meer ontwikkeling laten zien. Tweemaal per jaar houden we een driegesprek, in november en april: leerkracht school, leerkracht Verrijkingsklas en ouders. We doen dit bewust gezamenlijk om ervoor te zorgen dat we als partners bij elkaar blijven en van elkaar weten wie wat nastreeft. De school stelt bij een positief besluit t.a.v. plaatsing een begeleidingsplan op (voor een voorbeeld, zie bijlage) voor de leerling. Verrijkingsklas en ouders vullen aan wat zij gaan doen om de gestelde doelen te bereiken. Het plan dient binnen 6 weken na de start van de leerling op de Verrijkingsklas definitief te zijn. De school zorgt ervoor dat de leerling die de Verrijkingsklas bezoekt tweemaal per week minimaal een half uur aan het project kan werken waar hij/zij op de Verrijkingsklas aan werkt. Onderliggend doel is voor iedere leerling: planning en organisatie… hoe doe je dat. Coaching van de leerling vanuit school en Verrijkingsklas is daarop nodig, op maat van de leerling.
Aanmelden: -
-
-
In eerste instantie zullen de leerlingen die op dit moment de Verrijkingsklas bezoeken besproken worden in het driegesprek (begin april). Adviezen gaan naar de beoordelingscommissie die per leerling een besluit tot verlenging neemt (half mei). Vooraf vult school het evaluatieformulier Verrijkingsklas (zie bijlage) in, ter voorbereiding op het gesprek. Het OKR en het aanmeldformulier voor ouders zijn vanaf 1 april 2014 te downloaden vanaf de site ( www.verrijkingsklashouten.nl ). Nieuw aangemelde leerlingen worden vanaf half mei besproken door de beoordelingscommissie, die een beschikking afgeeft op basis van de inhoud van het rapport (denk aan de handelingsverlegenheid!). Onderwijskundige rapporten kunnen vanaf 1 mei worden ingediend, een reactie volgt Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
24
-
binnen 6 weken. De beoordelingscommissie komt vanaf half mei elke drie weken bij elkaar om onderwijskundige rapporten te beoordelen. Op basis van alle positieve beoordelingen wordt eind juni bepaald hoe de groepen voor het volgend schooljaar eruit gaan zien. Voor meer informatie over de Verrijkingsklas kunt u terecht op www.verrijkingsklashouten.nl.
Borging en Evaluatie Ontwikkelingen binnen het onderwijs gaan razendsnel. Dat betekent dat ervaringen en nieuwe onderzoeksresultaten de realiteit van alledag kan inhalen. Beleid moet om die reden blijvend worden getoetst en indien nodig aangepast aan nieuwe inzichten. De stuurgroep zal deze rol op zich blijven nemen. Twee keer per jaar toetst de stuurgroep de uitgezette lijnen. De evaluatiemomenten zijn in juni en januari: Evaluatie juni: -
Evaluatie afgelopen half jaar; Vaststellen begeleiding eerste half jaar nieuwe schooljaar.
Evaluatie januari: -
Tussenevaluatie afgelopen half jaar; Eventuele kleine aanpassingen t.b.v. komend half jaar.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
25
Doublurebeleid De Wet Primair Onderwijs gaat ervan uit dat een leerling in beginsel in 8 aaneensluitende jaren de basisschool doorloopt. Een verlenging in de kleutergroepen of een doublure leiden in beide gevallen tot een verlenging van 8 jaar basisonderwijs. ‘t Schoolhuys gaat ervan uit dat een leerling in principe niet doubleert en in 8 aaneengesloten jaren de basisschool doorloopt. Dit beleid is mede gebaseerd op het uitgangspunt, dat een verlenging in groep 2 alleen tijdelijk effect heeft en in groep 8 geen verschillen zijn tussen de kinderen met en zonder een kleuterverlenging. Daarnaast heeft een doublure bijna altijd een grote impact op het welzijn van het kind en de school zal derhalve zoveel mogelijk moeten aantonen dat de doublure toegevoegde waarde heeft voor de leerontwikkeling van het kind. In enkele gevallen kan de school echter in het belang van het welzijn van het kind redenen zien tot een verlenging/doublure. De school zal haar keuze tijdig aan de ouders kenbaar maken en verantwoorden. Het is niet mogelijk twee keer in eenzelfde jaar te doubleren. In dat geval zal ‘t Schoolhuys verwijzen naar een andere school. Een kleuterdoublure kan alleen nog worden gevolgd met één doublure in de groepen 3 tot en met 7, als het betreffende kind bij de start in groep 1 na 31 december en voor het einde van dat betreffende schooljaar 4 jaar is geworden. Indien sprake is van een derde doublure, zal ‘t Schoolhuys verwijzen naar een andere school.
Criteria doublure kleutergroep 2 -
-
-
Er vindt geen doublure plaats in het 1e schooljaar (groep 1); Kinderen die in groep 1 starten en 4 jaar worden voor 31 december van dat schooljaar, gaan in principe het daaropvolgende schooljaar naar groep 2; Het kind dat een V- of V score op de kleutertoetsen taal in januari en juni heeft ondanks de inzet van extra instructie in en buiten de groep én een onvoldoende scoort op de CPS-afnames in oktober en april, waardoor het niet voldoet aan de voorwaarden het technisch lezen te starten in groep 3, komt in aanmerking voor een verlenging van groep 2; Het kind dat een cognitieve achterstand van minimaal een IV op de cito kleutertoetsen taal en rekenen heeft én een sociaal emotionele achterstand heeft ten opzichte van zijn leeftijdsgenoten op de gebieden concentratie en taakwerkhouding gemeten tijdens de najaars- en voorjaarsmeting, komt in aanmerking voor een doublure in groep 2, omdat het kind mogelijk door de achterstand in zijn leer- en sociale ontwikkeling faalangst ontwikkelt in groep 3; Kinderen met een gediagnosticeerde DSM-IV stoornis komen niet in aanmerking voor een doublure, maar zullen, indien van toepassing en binnen de mogelijkheden van de school, een passend leeraanbod krijgen gericht op een continue leerontwikkeling in 8 jaar. De reden hiervoor is, dat de stoornis een rol blijft spelen in de leerontwikkeling van het kind en doublure in die zin geen
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
26
toegevoegde waarde heeft. De school neemt de uiteindelijke beslissing of doublure van toepassing is.
Criteria doublure groep 3 en groep 4 -
-
-
-
-
Indien de leesontwikkeling onvoldoende op gang is gekomen en eind groep 4 het kind maximaal een AVI-2bn scoort en een DMT V-score en er niet op basis van een duurdiagnose en een DST-afname is aangetoond dat er mogelijk sprake is van dyslexie, kan het kind in aanmerking komen voor een doublure, omdat de achterstand in leesvaardigheid een belemmering kan betekenen voor het leeraanbod in groep 5. Indien er mogelijk sprake is van een leesstoornis gebaseerd op hardnekkigheid aangetoond in een duurdiagnose en een risicobeoordeling van de DST heeft een doublure geen toegevoegde waarde en zal de school met behulp van dispenserende en compenserende maatregelen het kind ondersteunen in zijn leerproces; Een rekenachterstand eind groep 4 zal geen reden zijn voor doublure, omdat er a. op dat moment nog niet kan worden aangetoond of er sprake kan zijn van een rekenstoornis (dyscalculie) en b. het kind altijd binnen de doelen van de Flijn presteert, omdat er qua leerontwikkeling niet meer dan een maximale achterstand van 2 jaar kan zijn. Het uitgangspunt voor groep 5 geldt dat het leeraanbod binnen de mogelijkheden van de school wordt aangepast aan de leerbehoefte van het kind; Indien het kind langdurig onderwijs heeft gemist door bijvoorbeeld ziekte en onvoldoende heeft kunnen profiteren van het leeraanbod buiten de school en een aantoonbare achterstand heeft opgelopen op leesgebied, zoals hierboven omschreven, en rekengebied van minimaal 12 maanden, én er sprake is van sociaal-emotionele achterstand ten opzichte van zijn klasgenoten, komt het kind in aanmerking voor doublure; Indien onderzoek heeft aangetoond dat het kind beschikt over een benedengemiddelde leercapaciteit, zal er geen sprake zijn van een doublure, maar geldt dat het leeraanbod binnen de mogelijkheden van de school wordt aangepast aan de leerbehoefte van het kind. Een capaciteitsonderzoek wordt in principe niet vergoed door de school; Kinderen met een gediagnosticeerde DSM-IV stoornis komen niet in aanmerking voor een doublure, maar zullen, indien van toepassing en binnen de mogelijkheden van de school, een passend leeraanbod krijgen gericht op een continue leerontwikkeling in 8 jaar. De reden hiervoor is, dat de stoornis een rol blijft spelen in de leerontwikkeling van het kind en doublure in die zin geen toegevoegde waarde heeft.
De school neemt de uiteindelijke beslissing of doublure van toepassing is.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
27
Criteria doublure groep 5 tot en met groep 7 -
-
-
-
-
Indien er mogelijk sprake is van een leesstoornis gebaseerd op hardnekkigheid aangetoond in een duurdiagnose en een risicobeoordeling van de DST heeft een doublure geen toegevoegde waarde en zal de school met behulp van dispenserende en compenserende maatregelen het kind ondersteunen in zijn leerproces; Indien vanaf M5 een verwachte ontwikkelingsachterstand m.b.t. de uitstroom van meer dan minimaal 24 maanden op het gebied van lezen, gemeten met AVI en de DMT, en een rekenachterstand van meer dan minimaal 24 maanden, gemeten met cito rekentoets, en dat aan beide prognoses geen capaciteitsbeperking of stoornis ten grondslag ligt, kan het kind in aanmerking komen voor doublure; Indien het kind langdurig onderwijs heeft gemist door bijvoorbeeld ziekte en onvoldoende heeft kunnen profiteren van het leeraanbod buiten de school en een aantoonbare achterstand heeft opgelopen op leesgebied, zoals hierboven omschreven, en rekengebied van minimaal 12 maanden, én er sprake is van sociaal-emotionele achterstand ten opzichte van zijn klasgenoten gemeten in Scol, komt het kind in aanmerking voor doublure; Indien onderzoek heeft aangetoond dat het kind beschikt over een benedengemiddelde leercapaciteit, zal er geen sprake zijn van een doublure, maar geldt dat het leeraanbod binnen de mogelijkheden van de school wordt aangepast aan de leerbehoefte van het kind. Een capaciteitsonderzoek wordt in principe niet vergoed door de school; Kinderen met een gediagnosticeerde DSM-IV stoornis komen niet in aanmerking voor een doublure, maar zullen, indien van toepassing en binnen de mogelijkheden van de school, een passend leeraanbod krijgen gericht op een continue leerontwikkeling in 8 jaar. De reden hiervoor is, dat de stoornis een rol blijft spelen in de leerontwikkeling van het kind en doublure in die zin geen toegevoegde waarde heeft.
De school neemt de uiteindelijke beslissing of doublure van toepassing is.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
28
Criteria doublure groep 8 -
Het kind doubleert in principe niet in groep 8; Indien het kind langdurig onderwijs heeft gemist door bijvoorbeeld ziekte en onvoldoende heeft kunnen profiteren van het leeraanbod buiten de school en een aantoonbare achterstand heeft opgelopen op, waardoor het niet in aanmerking komt voor het verwachte uitstroomniveau, zoals vastgelegd vanaf groep 6, komt het kind in aanmerking voor doublure.
De school neemt de uiteindelijke beslissing of doublure van toepassing is.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
29
Opbrengstgericht werken ‘t Schoolhuys heeft sinds geruime tijd veel aandacht voor opbrengstgericht werken. Dit is een initiatief van de overheid om ondermeer de kwaliteit van het taal- en rekenonderwijs te verbeteren. Kwaliteitsverbetering is mogelijk met het volgen van de ontwikkeling van leerlingen op leerling-, groeps- en schoolniveau. Met het systematisch volgen van onze leerlingen met ons zorgstappenplan en het leerstofaanbod af te stemmen op de behoefte van de leerlingen, zijn we in staat de leerling optimaal te begeleiden in zijn ontwikkeling. Concreet betekent dit, dat we zorgen voor een samenhangende onderwijsstructuur: 1. Groepsplan In het groepsplan leggen we in 3 instructieniveaus (intensief (waarbij we onderscheid maken in een intensief – aanbod en een intensief aanbod), basis en top (waarbij we onderscheid maken in een top+ en een top aanbod) vast welke (begeleide) instructies het kind op het gebied van rekenen, lezen, taal, spelling en begrijpend lezen nodig heeft. De groepsindeling is gebaseerd op behaalde resultaten op de onafhankelijke cito-toetsen en de observaties van de leerkracht (methodegebonden toetsen, het werk van de leerling en de taakwerkhouding van de leerling op dat specifieke vakgebied). Het onderwijsaanbod van leerlingen die een meer specifieke begeleiding nodig hebben, wordt vastgelegd in een individueel handelingsplan. 2. Weektaak Het aanbod op de weektaak is gebaseerd op de instructieniveaus per vak. De leerling werkt aan het onderwijsaanbod waar het op basis van zijn resultaten behoefte aan heeft. Uitgangspunt van het aanbod zijn de leerdoelen per vak per jaar. De leerkracht weet precies wat de leerling aan het einde van een schooljaar moet weten en kan daar gericht met de leerling samen naar toe werken.
Uitstroomprofiel De overheid heeft twee niveaus vastgesteld waarop een leerling van de basisschool kan uitstromen naar het voortgezet onderwijs:
1F (functioneel of fundamenteel niveau: bijna alle leerlingen van de basisschool moeten minimaal op dit niveau uitstromen); 1S (streefniveau): dit zijn de leerlingen die doorstromen naar het VMBO-T en hoger voortgezet onderwijs.
Kinderen die op een lager niveau dan 1F uitstromen, werken met een eigen leerlijn (individueel handelingsplan) of stromen uit naar het speciaal basisonderwijs. De school moet aan het einde van het 6e leerjaar een uitstroomprofiel definiëren van hun leerlingen. Dit volgen we uiteraard nauwgezet in de laatste twee jaren en we stellen Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
30
het aanbod bij op basis van de leerling-resultaten.
Stappenplan meldcode ’t Schoolhuys hanteert het stappenplan voor de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, zoals deze is vastgelegd door de Rijksoverheid (http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/huiselijk-geweld/documenten-enpublicaties/rapporten/2011/02/02/basismodel-meldcode-huiselijk-geweld-enkindermishandeling.html) De vijf verplichte stappen van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling: Stap 1: In kaart brengen van signalen Stap 2: Overleggen met collega en eventueel raadplegen Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, Steunpunt Huiselijk geweld (SHG) of letselduidingdeskundige Stap 3: Gesprek met cliënt (kind en ouder(s)/verzorger(s)) Stap 4: Wegen van het geweld of de kindermishandeling, bij twijfel altijd AMK of SHG raadplegen Stap 5: Beslissen: hulp organiseren of melden
Wat zijn de signalen? Overleggen Gesprek kind Ouders
Afwegen
Beslissen vervolgstappen
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
31
Stap 1: In kaart brengen van signalen We brengen de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leggen deze vast in het logboek van het kind. Ook worden de contacten over de signalen vastgelegd, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen. Betreffen de signalen huiselijk geweld of kindermishandeling gepleegd door een beroepskracht, dan worden de signalen gemeld bij de leidinggevende of de directie, conform de interne richtlijnen. In dat geval is dit stappenplan niet van toepassing. Stap 2: Collegiale consultatie en zonodig raadplegen van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld We bespreken de signalen met de interne vertrouwenspersoon en/ of een deskundige collega. Zo nodig vragen we advies aan het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of aan het Steunpunt Huiselijk Geweld. Stap 3: Gesprek met het kind en de ouder(s)/verzorger(s) De signalen worden besproken met het kind (wanneer de leeftijd en de situatie dit toelaat) en met de ouder(s)/verzorger(s). Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling Op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met het kind en de ouder(s)/verzorger(s) wordt het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling gewogen. Ook de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling wordt hier in meegenomen. Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden Hulp organiseren en effecten volgen Wanneer wij op basis van de afweging in stap 4 menen dat wij het kind en de ouder(s)/verzorger(s) redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunnen beschermen, zullen wij: •
de noodzakelijke hulp organiseren;
•
de effecten van deze hulp volgen;
•
alsnog een melding doen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.
Melden en bespreken met de het kind en de ouder(s)/verzorger(s)Wanneer wij het kind en de ouder(s)/verzorger(s) niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunnen beschermen of wanneer wij hier aan twijfelen zullen Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
32
wij: •
ons vermoeden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld melden;
•
bij onze melding zoveel mogelijk aansluiten bij feiten en gebeurtenissen en duidelijk aangeven indien de informatie die wij melden (ook) van anderen afkomstig is;
•
overleggen bij onze melding met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling of het Steunpunt Huiselijk Geweld wat wij na de melding, binnen de grenzen van onze gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunnen doen om het kind en de ouder(s)/verzorger(s) tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.
Wanneer wij een melding doen, wordt dit vooraf met de ouder(s)/verzorger(s) besproken. Indien het kind 12 jaar of ouder is, wordt de melding ook met het kind besproken. Van contacten met het kind en de ouder(s)/verzorger(s) over de melding zullen wij afzien: •
als de veiligheid van het kind en de ouder(s)/verzorger(s), die van onszelf, of die van een ander in het geding is;
•
als wij goede redenen hebt om te veronderstellen dat het kind en de ouder(s)/verzorger(s) daardoor het contact met ons zal verbreken.
Begeleidingsplan ‘t Schoolhuys 2013-2014
33