BEELDTAAL IN TAALBEELD Schrijf een verhaal bij een kunstwerk
Kunstuitleen Alkmaar organiseert dit jaar het project beeldtaal in taalbeeld. Iedere maand kun je je laten inspireren door een schilderij of beeld en dan je eigen kunstwerk ‘schrijven’. Een verhaal over wat het schilderij of beeld jou zegt, welke ervaring of emotie het bij je oproept. Kunstwerk van de maand juli was ‘Binnen en Buiten’ van Bob van den Born. Hierbij kun je de verschillende inzendingen lezen. Ook een verhaal schrijven? Kom langs bij de kunstuitleen om het werk van augustus te aanschouwen. Kijk goed, kruip als het ware in het werk en maak dan je eigen schilderij… in taal. Zo wordt beeld taal en jouw taal weer beeld. Alle ingeleverde verhalen (maximaal een A4tje) zijn gedurende een maand te lezen in de bibliotheek. Een deskundige jury kiest elke keer één verhaal uit als het mooiste, best geslaagde, opvallendste, etc. Alle verkozen verhalen worden aan het eind van het jaar in een boekje verzameld en gedrukt. Het verhaal kan worden ingeleverd bij de balie van de kunstuitleen of via de mail
[email protected]
OPEN BRIEF U zult wel vreemd opkijken, wanneer u kennis neemt van mijn betoog. Terecht, zou ik willen zeggen, want de wereld die ik achter mij heb gelaten en de wereld die voor mij ligt kenmerken zich door de waanzin waarin ik toen verkeerde en nog regelmatig verkeer. Het valt niet mee daar een eigen weg in te bewandelen, laat staan dat ik daar anderen van in kennis stel. Onbegrip en lastig zijn staan garant voor een belangrijk deel van mijn leven. Een leven op de rand van een vulkaan, gevangen in een traliewerk, waarbij muizen en ratten mijn leven bepalen. Ze trippelen door mijn leven en houden mij op die manier gevangen. Het zijn dan ook de draden die zij doorknagen, waarbij ik als een marionet in elkaar stort. Zowel letterlijk als figuurlijk. Neen, ik krijg de handen van de ander niet op elkaar en tast in mijn leven verder in het duister. Toch onderneem ik een poging iets van mijn sores aan u te vertellen. Hoewel ik twijfel of mijn pogen wel slaagt. Wanneer ik tekortschiet, neem het mij niet kwalijk, wanneer ik daar echter geen kond van doe, heb ik de idee dat ik heb gefaald. Neem kennis van mijn nood en mogelijk dat op een andere dag, mijn zinnen tot u doordringen... KOPZORGEN Vreest niet als GIJ door gekte overmand, in UW rampspoed aanklopt op de deur die eeuwig voor U gesloten blijft. Vreest niet als GIJ door rampspoed overmand, kond doet van UW gekte. Niemand zal Uw woorden horen UW gevoel begrijpen slechts GIJZELVE zijt in staat UW gekte het hoofd te bieden! Waanzin zegt U?! Het zij zo! Wik Pijper
LEVEN Mijn innerlijk is binnen, mijn uiterlijk is buiten. Ik voel grenzen in en buiten mij. Waar ben ik, dat ik bewust ben van al mijn handelingen, emoties en gevoelens. Is dit mijn leven? Waar is het rechtstreekse contact gebleven, van mijn innerlijke vermogens en hulpbronnen? Ik voel verschillende zones binnenin mij bewegen. Breng ze in harmonie mijn binnen en buiten. Is dit mijn leven? Binnen is buiten, buiten is binnen. Het venster waar ik mij achter verberg valt weg. Dit is het centrum van mijn leven. Ik geniet van de geschenken van het leven. Ik leef en voel LIEFDE.
Johanna Jansen
Mijn Gedachten Ik weet van alles hier toch veel te weinig Ben ik verdwaald of ben ik veilig Een vraag zo zinloos als de tijd en God heeft haar altijd vermijd In deze chaos ligt mijn rust ‘t water baart mijn kust waar het ‘t Diepst is kom ik bijna boven Van niets hier moet ik niets geloven
M. Wouters
Voor mij is het hier binnen en is hij buiten, voor hem is het buiten en ben ik daar binnen. De vlokbotvogel vliegt voorbij en hij kijkt er niet eens naar, hij heeft enkel oog voor mij. Mijn maatje muis is binnen, heel dichtbij. Laten we zwaaien naar elkaar vanaf mijn ver wondervloer met een vorig leven. Zeg ik hem gedag…. van binnen naar buiten En blijft hij kijken…… van buiten naar binnen.
Olga van Dalsem
Binnen en buiten Mijn huis wordt geverfd. Mijn huis waarin ik woon en werk, waarin ik leef. Wekenlang is de schilder bezig om alle kozijnen en deuren aan de buitenkant van een nieuwe verflaag te voorzien. Kieren en gaten worden gekit. Hij legt me uit dat hij dit met een flexibel materiaal doet zodat het hout kan bewegen en niet gaat scheuren. Vanaf het moment dat de eerste oude verflaag verwijderd werd voelde het alsof er met mezelf ook wat gebeurde. Een vertrouwde laag om me heen verdween langzaam. Ik hield mijn adem in. Zou het grote zwarte beest tevoorschijn komen? Het beest dat sinds twee jaar in mijn lijf woont. Vaak krabt hij met zijn scherpe nagels aan mijn hart. Dit doet pijn en er is inmiddels een groot gat ontstaan. Het beest houdt zich vaak rustig op een vaste plek maar soms rent hij van mijn hoofd naar mijn buik en wil naar buiten. Dan sluit ik mijn hart, ogen en mond zodat hij binnen blijft. Het zwarte beest hoort inmiddels bij mij. En nu wordt het bij elke schuurbeweging die de schilder maakt moeilijker om het zwarte beest binnen te houden. De kozijnen worden kaal. Mijn lijf wordt transparant dus iedereen kan het dier zien zitten. Wat gebeurt er als de mensen om me heen kennis maken met het zwarte dier dat in mij woont? Het dier dat ik zo angstvallig bij me houd. Als dit niet meer lukt zal hij buiten me staan en me misschien verzwelgen. De schilder gaat door. De kozijnen zijn inmiddels verfloos. Ik ril. Voorzichtig open ik mijn ogen. Het zwarte dier kijkt me met een verbaasde blik aan. Hij beseft dat hij lucht en ruimte krijgt. In plaats van naar buiten te rennen en me te bijten zucht hij en rolt zich naar een ander, iets behaaglijker plekje in mijn lichaam. Door mijn huidloze lijf zien anderen de zachte zwarte vacht van het dier. Ze vragen belangstellend hoe het dier heet. Ik zeg dat zijn naam Verdriet is. Er wordt gevraagd hoe lang Verdriet nog bij me blijft. Ik zeg dat ik het gevoel heb dat hij nooit weg zal gaan. De schilder heeft de kozijnen inmiddels een nieuwe verflaag gegeven. Het zwarte dier loopt wat rustiger door mijn lichaam en zoekt af en toe zijn vaste plekje weer op. Als hij beweegt doet dit pijn. Regelmatig doet het veel pijn. Ik weet dat mijn kozijnen en deuren weer jarenlang mee kunnen. Ook weet ik dat de ramen en deuren open kunnen zodat het zwarte dier kan vertrekken. Maar waar moet hij naartoe en wat komt er voor in de plaats op zijn plek? Ik kijk naar buiten en zie dat het regent. De ramen en deuren houd ik voorlopig gesloten. Het zwarte dier kijkt nu ook af en toe naar buiten. Mensen die hem zien zitten zwaaien vriendelijk naar hem. Ik bedank en betaal de schilder en spreek met hem af dat hij over drie jaar het houtwerk na komt kijken. Ilanda de Dood
Het bankje Het avondrood heeft de hemel boven de boerderij in een rode gloed gehuld. Remco zet zijn zwarte pet op die hij net uit de binnenzak van zijn jas heeft getrokken en staart gefascineerd naar de zon die kalm en edelmoedig in het vuur ten onder gaat. Net als op zoveel eerdere avonden zit de oude man, die een witte snor draagt en diepe groeven tussen zijn neus en mondhoeken heeft, op het houten bankje naast zijn voordeur en observeert de veelzijdigheid van de natuur. In de verte vormen de bomen en de dorpskerk in de gouden schemering een indrukwekkend silhouet en de geur van vers gemaaid gras hangt in de lucht. Remco ademt diep in terwijl zijn ogen een aantal bladeren volgen die zich, gedreven door de zachte wind, grillig voortbeweegt over het pad in zijn tuin. Hij luistert naar de kleurrijke melodieën van de vogels en rust stroomt geleidelijk aan door zijn lichaam. Remco kan zich niet meer herinneren hoe vaak hij reeds vanuit deze plek van het prachtige uitzicht op de glooiende heuvels, de bomen en het kerkje heeft genoten. Als een magneet trekt het grijze en smoezelig ogende bankje hem aan, als een goede vriend nodigt het hem telkens weer uit plaats te nemen. Ooit, het is een eeuwigheid geleden, zat hij hier niet alleen, ooit was de plek naast hem, op het afgeleefde grauwe bankje, bezet. Hij kan niet voorkomen dat zijn gedachten terug gaan naar Anne. Hij ziet haar zitten, hoort haar stem en tast naar haar hand. Hij kijkt in haar ogen, voorzichtig en teder veegt hij tegelijkertijd de goudbruine haarlokken, waar de zachte wind net nog mee speelde, uit haar vertrouwde gezicht. Wederom zoekt hij haar hand, maar de ruimte naast hem is leeg. Wanneer heeft zij hem verlaten? Hij weet het niet meer, hij leeft al zo lang alleen, alleen met zichzelf. Verbitterd en versteend lijkt zijn ziel, opgesloten in een kooi van angst, omgeven door de bedrieglijke veiligheid van zijn huis en het bankje. Op de ouderwetse ladekast in zijn woonkamer liggen kranten en tijdschriften van jaren terug en op de vensterbank heeft de kat een plek gevonden voor een heerlijke hazenslaap. De oude beeldbuistelevisie op het klassieke tafeltje dat eens van Anne is geweest staat er, net als de rest in de kamer, stoffig en troosteloos bij. Remco kan zich niet herinneren wanneer hij voor het laatst voor de tv heeft gezeten, het interesseert hem ook niet. Toen Anne er nog was keken ze ’s avonds samen naar het nieuws; het was een vaste gewoonte. In de keuken heeft de vieze afwas zich opgestapeld en ergens tussen de rommel op het aanrecht pruttelt koffie zachtjes in de wazige glazen kan van zijn koffiezetapparaat. Vroeger kon hij genieten van dit gezellige geluid dat hem, langzaam afnemend aan intensiteit, erop wees dat hij alvast voor zichzelf en Anne de kopjes gereed kon zetten. Nu behoort het slechts nog maar tot een van zijn ingesleten rituelen die hem helpen zijn glansloze dagen door te komen. Tactisch ontwijkt Remco de bezorgde blikken van de buurt. “Ik red mij wel,” zegt hij, met iets dat lijkt op een glimlach, tegen iedereen. Alleen zijn ogen verraden de verborgen leegte. Toen zij ging nam zij een deel van hem mee, zijn lach, zijn spontaniteit, zijn opgewektheid en zijn levenskracht. Nee, hij voelt geen wrok meer, de strijd is al lang gestreden. Het is ook geen verwijt, haar verdriet heeft hij genegeerd, haar roepen heeft hij niet gehoord, haar tranen wilde hij niet zien. Geen tijd voor verbondenheid, geen tijd voor warmte, geen tijd voor inkeer, hij had geen tijd voor een pauze in zijn druk bestaan. Nu heeft de tijd hem ingehaald, in overvloed staat zij hem ter beschikking. Onbarmhartig vult zij reeds jaren zijn gedachten, elke dag. Gevoelens van berouw en zelfmedelijden verspreiden zich telkens weer zinloos door zijn hart. Zo graag zou hij de vicieuze cirkel willen doorbreken, maar het is alsof zijn geest zijn weg niet kan vinden. Dan hoort de oude man plotseling een stem, hij schrikt en is even de weg kwijt. Waar komt het geluid vandaan? “Opa,” klinkt het een moment lang van ver. Dan ontwaart hij Nico, zijn kleinzoon, die opeens naast het bankje staat. “Oma zegt dat de thee klaar staat; kom jij mee naar binnen, opa?” Een beetje soezerig en traag kijkt Remco om zich heen. Het geluid van de vogels is verstomd, sterren glinsteren als kleine kristallen aan de hemel, flirtend met de maan die van achter een troebele wolk een kijkje is komen nemen in de duisternis. Bedaard staat hij van het bankje op, draait zich om en loopt naar het woonkamerraam, dat zich rechts naast het bankje bevindt. Hij kijkt van buiten door het raam de kamer binnen. Anne heeft de lichten ontstoken, een warm licht vult de ruimte en enkele kaarsen verspreiden een behaaglijke, bijna magische sfeer. De poes zit voor het raam en kijkt Remco aan. Had zij niet zojuist een triomfantelijke blik in haar ogen? Een diep gevoel van geluk doordringt de oude man. “Kom op dan,“ zegt hij opgelucht tegen Nico en samen gaan zij naar binnen.
Sylvia Schiechel