BEELDTAAL IN TAALBEELD oktober Schrijf een verhaal bij een kunstwerk
Kunstuitleen Alkmaar organiseert dit jaar het project beeldtaal in taalbeeld. Iedere maand kun je je laten inspireren door een schilderij of beeld en dan je eigen kunstwerk ‘schrijven’. Een verhaal over wat het schilderij of beeld jou zegt, welke ervaring of emotie het bij je oproept. Kunstwerk van de maand oktober was ‘Zucht u maar eens’ van Arjenne Fakkel. Hierbij kun je de verschillende inzendingen lezen. Ook een verhaal schrijven? Kom langs bij de kunstuitleen om het werk van november te aanschouwen. Kijk goed, kruip als het ware in het werk en maak dan je eigen schilderij… in taal. Zo wordt beeld taal en jouw taal weer beeld. Alle ingeleverde verhalen (maximaal een A4tje) zijn gedurende een maand te lezen in de bibliotheek. Een deskundige jury kiest elke keer één verhaal uit als het mooiste, best geslaagde, opvallendste, etc. Alle verkozen verhalen worden aan het eind van het jaar in een boekje verzameld en gedrukt. Het verhaal kan worden ingeleverd bij de balie van de kunstuitleen of via de mail
[email protected]
Zucht u maar eens! De blauwe stoel staat pontificaal in haar kamer. De kinderen hebben hem voor haar daar neergezet bij de verhuizing en ze hebben er een blauwe fleecedeken bij gekocht. Blauw is immers haar lievelingskleur. Ze is trots op haar helderblauwe ogen. Twee van haar kleinkinderen hebben ook die blauwe ogen. Ze is nu bijna een maand hier in het zorgcentrum en ze komt nauwelijks van haar kamer. Nee, ze drinkt liever haar eigen koffie. Nee, ze eet op haar kamer. Nee, ze hoeft ’s avonds geen bezoek van een vrijwilligster. Haar jongste dochter komt op woensdag langs. Ze neemt haar moeder mee op de elektrische duo-fiets de duinen in. Zo wordt die fiets tenminste nog eens gebruikt. De eerste keer was de dochter heel voortvarend op weg gegaan en kwam ze na een uur of wat alleen terug. De accu was leeg en ze was toen maar gewoon gaan fietsen. Haar moeder? Die had ze op de bus gezet. Mevrouw was inderdaad met de bus thuisgekomen en zat al op haar kamer in de blauwe stoel. Ze had thee gemaakt en schonk haar dochter lachend in. Ze hebben niet veel woorden nodig, de moeder en de dochter. Na de thee komt er sherry en na de sherry gaat het nieuws aan. De dochter zwaait me even gedag als ze weg gaat. Mevrouw lijkt zich te vermaken op haar kamer. Ze heeft er een laptop staan en ze kijkt graag naar de konijnen vanuit haar blauwe stoel. Ze heeft een kijkertje ook voor de vogels. Mijn werkkamer is tegenover haar kamer en zodoende ga ik wel eens langs voor een kop koffie. Wanneer mevrouw genoeg heeft van het bezoek, loopt ze naar haar spraakcomputer en drukt op een icoontje. Ophoepelen, luidt de door haar kleindochter ingesproken tekst. Op donderdagmorgen is er gym. De bewoners zitten dan op stoelen in een kring. Ik heb muziek bij me en op die muziek doe ik eenvoudige bewegingen voor. Mevrouw heb ik uitgenodigd om ook te komen. Ze knikte. Ze komt inderdaad, gaat zitten en kijkt de kring rond. Ik vraag haar of ze zich voor wil stellen. Ze probeert iets te zeggen, maar het lukt niet. Ze kijkt me wanhopig aan. Ze staat op en gaat naar haar kamer. Wanneer de gym is afgelopen, ga ik naar haar toe. Ze zit in haar blauwe stoel en kijkt me verward aan. Er staat een kop koffie naast haar op het tafeltje. Ze is de puzzel in de krant aan het maken. Dan staat ze op uit haar stoel en loopt naar de spraakcomputer. Ze drukt . “ Ik begrijp alles, maar ik kan niet goed meer praten.” Ze zucht. Ja, zucht u maar eens, denk ik. Het moet verschrikkelijk zijn als je zo opgesloten zit in jezelf.
Tineke van Roozendaal
Me time Als de wekker die ochtend gaat, kom ik met een schok terug in de bewoonde wereld. Ik weet het direct, het gaat weer zo’n dag worden. Vandaag moeten de bedden er af en in de machine, de koelkast echoput bijgevuld, Jip moet naar het consultatiebureau, een dringend telefoontje naar de verzekeringsman, verjaardagskaarten naar de post brengen en……. Er zal vast nog iets zijn, maar beneden in de keuken ligt een ‘things to do’ lijstje. Hoe plak ik het allemaal op een prettige manier aan elkaar vandaag? Achter de gordijnen zie ik dat de zon al wakker is en dat maakt dat ik nu snel de dekens terug sla en richting de badkamer loop. Wat is het nog heerlijk stil in huis. Hier komt verandering in als ik het toilet heb doorgetrokken. “Mama uit, ikke uit,” hoor ik in de slaapkamer van Jip. De dag is begonnen. Als ik rond 6 uur diezelfde avond moe, maar tevreden over al het verzette werk, eten sta te koken voor Jip en mijzelf gaat de telefoon. Mijn lief belt elke avond rond dit tijdstip even naar huis, waar ter wereld hij op dat moment ook is. Dan kunnen we samen de dag doornemen en kan hij Jip nog wat horen zeggen. Deze keer belt hij vanuit Engeland, dus maar 1 uurtje tijdsverschil denk ik direct. Door mijn drukke schema heb ik niet veel tijd gehad vandaag om aan hem te denken. Ik probeer zo opgewekt mogelijk te doen, maar als hij dan vertelt dat hij zo lekker in het hotel in bad gaat liggen en dan een vorkje gaat prikken met een collega, komt er een nare kriebel in mijn lijf. Dat zou ik ook wel eens willen, een tijdje in bad liggen en een vorkje prikken met iemand. Maakt mij niet uit met wie. Jip is moe en jengelt ondertussen in de kinderstoel, het eten is nog niet klaar en er ligt nog een flinke strijkwas op mij te wachten. Jip wil niet even ‘praten’ met zijn papa en ik maak een eind aan het gesprek door mijn lief een fijne avond te wensen en een goede nacht. Ik hoop dat hij de tranen in mijn stem niet heeft gehoord. Dan zet ik de pitten onder de pannen uit, eet samen met Jip een lekkere boterham met pindakaas en leg hem na een poezenwasje in bed. Ik zet een grote pot thee, pak mijn boek en plof in de stoel. Die was ligt er morgen ook nog wel. Nu is het ME-time. Ik zucht, sla mijn boek open en verdwijn in het verhaal. Olga van Dalsem
Zucht u maar eens Zucht u maar eens Nee, niet blazen, zuchten Haal nu eens rustig diep adem Dieper, nog dieper Kijk me eens aan En ontspan Goed zo Ontspan en zucht Duizelig, dat geeft niet Straks mag u zitten Maar ik wil nu naar uw longen luisteren Ja, naar allebei Ja, de stethoscoop is koud En ik kan ‘m nog veel kouder maken IJskoud Die stoel? Dat is mijn stoel Daar mag u niet op zitten U mag zo op de fiets zitten Voor een uithoudingstest Maar dan bent u hier al weg En ga ik zitten In die stoel, ja Met m’n boek en koffie Met een sigaartje en wijn Rode wijn En een kussentje in mijn rug En mijn benen op het bankje Dus zucht in vredesnaam snel Heel snel Sneller Nog sneller Meneer Jansen, meneer Jansen Zeg toch wat Wat ziet u wit En nu blauw Alstublieft, zucht nog een keer
Cor van Vuren
Zucht u maar eens Ik plof neer op de blauwe stoel die in mijn huiskamer voor het raam staat. Deze zucht onder mijn gewicht. Ik zucht ook. Het is vrijdagavond. Ik heb zucht naar drank, zucht naar eten, ik zucht dieper. Wanneer wordt dit drank- en vraatzucht en wanneer betekent het dat je er gewoon trek in hebt. ‘Ik weet het niet’, verzucht ik. Ik kijk naar buiten en besluit bij de toko aan de overkant een maaltijd te halen. Als ik de voordeur uitstap merk ik dat er geen zuchtje wind staat. De atmosfeer ademt belofte. Belofte van wat? Een mooi weekend? Mooi weer? Mooie ontmoetingen? Ik weet dat ik geen enkele afspraak heb dit weekend, mijn agenda is leeg. Hoe ervaar ik dit? ‘Ik weet het niet’, verzucht ik stil voor me uit. De man achter de toonbank van de toko kijkt me vragend aan. Ik bestel mihoen met rundvlees. ‘Dat hebben we niet meer’, antwoordt de man met een verveelde zucht. Zijn zucht gaat bijna over in een gaap. ‘Varkensvlees?’ probeer ik. Zuchtend sloft de man naar achter om de maaltijd te bereiden. Ik kijk om me heen. Aan de muren hangen vergeelde posters en de gordijnen zijn verschoten. Ik ben de enige klant in de zaak. Ik houd mijn adem in om niet te veel van de verschraalde lucht die er hangt binnen te krijgen. Na tien minuten schuift de man een zakje naar me toe waarin waarschijnlijk mijn maaltijd zit. Ik betaal en verlaat de zaak. Op de drempel verlaat mijn ingehouden adem met een ploffende zucht mijn mond. Ik steek langzaam de weg over. Aan de kant van de weg zie ik een witte auto staan met oranje en blauwe strepen. Ik loop iets sneller. Ik ga richting mijn voordeur en zie twee agenten die diep zuchtend aanbellen. Mijn rechterarm verslapt en de mihoen valt uit de witte papieren zak. Ik ren mijn pad op en de lucht verlaat mijn mond in de vorm van een schreeuw. Opeens begint het heel hard te waaien. Ilanda de Dood
De stoel De stoel is blauw. Ik zucht maar eens: was de stoel maar groen dan had ik hoop. Groen is de kleur van: Hoop. Hoop en vrede. De stoel is leeg en vredig blauw. Het kussentje, het boek en de dampende koffie geven hoop dat de zij die de stoel verlaten heeft terug zal komen. Nu even weg van hier, misschien naar kamertje vier of rinkelt er een voordeur bel? Ik hoop dat zij die deze stoel bezit gauw de koffie drinkt. Koude koffie smaakt niet meer. Het boek op de leuning kan wachten, het kussentje in de stoel ook. De koffie niet. Ik verwacht en hoop, dat ze terug zal komen. Afra Tesselaar
ZIELENKNIJPER Al eerder kwam het even ter sprake: zoveel te doen, ik heb nog... maar dat leg ik mezelf eenvoudigweg op. Terwijl ik niet veel meer heb te doen dan ‘lekker lui te legge!’ Iets gaan doen is nu eenmaal meer weggelegd voor denkers, daar misschien wat fantasiebeelden aan gaan koppelen en op die manier mijn eindigende weg vervolgen. Iets wat veel weg heeft van een vorm van overbrugging. En juist die overbrugging zet mij dan weer aan het denken. Filosoof van het koude water, zo zou ik mezelf willen omschrijven. Maar of dit terecht is dan wel buitenproportioneel, die vraag behoef ik dit keer niet te beantwoorden. Geenszins! Ook al door het gegeven dat dit van nul en generlei waarde zal zijn. Neen, liever ga ik een beetje pielen, in de veronderstelling dat juist dit pielen van mij, mij van de straat houdt en dat ik daardoor paal en perk in ogenschouw dien te nemen. Zo, de juiste toon is gezet! De eerste woorden staan dit keer geschreven! En wat voor woorden. Woorden zonder enige betekenis of het zou een mogelijke inleiding kunnen zijn wat die ander te wachten staat, juist op de laatste dag van deze maand, waarbij het daglicht aan tijd inboet, oktober op de drempel staat te trappelen en het haast niet anders kan dan dat ik met een zekere weemoed deze maand achter mij laat. ‘Zucht u maar eens’, stelt mijn zielenknijper die ik ervan verdenk achter zijn woorden met heel andere dingen bezig te zijn. Tenminste, voor zover ik een blik in zijn ziel kan werpen. Tenslotte heeft hij hiervoor gestudeerd en kan het haast niet anders dan... zou ook hij zich schuldig maken aan projectie? Projecteert hij zijn verhaal op mij?! Oh ja, laat ik nogmaals zuchten. Dit keer niet op zijn verzoek, maar op het mijne. Tenslotte ben ik zijn zorgvrager en dient hij een deel van mijn zorgen mede te dragen. Althans, daar ga ik voor dit moment van uit. Hij haalt mij echter terug in de realiteit door te stellen dat in alles wat ik doe, ik mijn eigen verantwoordelijkheid onder ogen dien te zien. Ja, hij heeft makkelijk praten, hij bevindt zich niet in de situatie waar ik me in bevind. Niet zichtbaar voor de buitenwacht zit ik hier te zitten... en weet niet wat mij wacht! Demonen?! W.I.K. Pijper
Slapeloze zomernacht Ik lig en luister in het duister, de klok tiktakt traag het ritme van het ogenblik. Onbeslapen ademteugen doordringen rusteloos de nacht. Ergens galmt gebonk; hoor ik het bonzen van mijn hart? Woef-knor-boze-hond geluiden verslaan dwarskoppigstar en stug het knettterrrende krrraaaken van het openstaande raamkozijn. Een ik-wil-niet-slapen baby huiledruilt zich door de uren, als een politiekar met loeiende ta-tu-ta-ta vliegensvlug zijn weg vervolgt. Lavendelgeur, prikkelend als de fijnste melodie, verspreidt zich teer en stroomt zacht en zoet de kamer binnen. Poeslief snorrrt tevreden in mijn oor, eist mijn aandacht en mijn kussen. Morrend rol ik op zij; dan maar zonder denk ik ondertussen. In het maanlicht, ongemerkt naar binnen geslopen, verrijzen glanzend blote lichaamsdelen; zwoel, zo zwoel voelt de zware zomerwarmte. Stiekem valt de vage stilte, vredig valt de vage val; sufjeszwak voel ik mij zweven. Daarboven houden sterren sterk en stralend de wacht en vreemde klanken klinken kleurrijk in de verte. Betranced hoor ik het zwijgen breken door een hemels kan-niet-lied. Ben ik wakker, dut of droom ik? Nee, zowaar, ssst…ik slaap. Sylvia Schiechel
Alleen met de tijd Het dringt zich op tegen haar muren, tergend langzaam, onopvallend. Een kamer gevuld met niets meer dan oneindige stilte. Regen tikt zachtjes tegen het raam. Een blaffende hond verbreekt kort het onheilspellend donker, dat zich buiten langzaam verspreidt. Op tafel staat een dampende beker koffie, onaangeraakt. De woorden in haar boek deren haar niet, verdampen in een zee van leegte. Ze is alleen, zoals ze vaker is, maar de stilte bekruipt haar meer dan anders. Lange tijd onbewust geweest van haar eenzaamheid. Haar boek legt ze weg. Bijna niet hoorbaar kraakt haar blauwe stoel wanneer ze opstaat Ze loopt richting de telefoon, die al weken niets meer van zich heeft laten horen. Haar kinderen, oudere zussen en overleden man kijken haar liefdevol toe vanuit een fotolijst. Even blijft ze naar hen staren. Ze pakt de hoorn van de haak en een reeks cijfers vormen een nummer, voor haar bekend. Er zal niemand aan de andere kant opnemen, dat weet ze. De voicemail springt na enige keren overgaan aan. Met haar ogen dicht glimlacht ze en zegt ze zacht: “Hallo schat met mamma. Fijne kerst”. Suzanne Pranger
Weet je nog je opa Der dagen zat, best oud ja, zijn meer dan zestig jaren gaven hem aanzien en zijn plaats had wat meegemaakt, hij had beleefd, zijn lijf versleten, afgeleefd je ging hem echt niets vragen als hij, ontspannen, in zijn luie stoel, de week zat door te zagen. Ja, zucht u maar eens. Want later als jij oud bent, Als jij wel zestig jaar en ouder bent Dan staat hij daar, helemaal klaar, voor jou! Je nestelt je behaaglijk in. Juist in dat boek had je zo’n zin. En koffie, met suiker, room, een ietsepiets cognac er in, Dan heb je het vreselijk naar je zin. Daar liggen nog verholen Pantoffels, zo warm, met van die cosy zolen. Dan nog een glas met ouderdomsgenade, Naar keuze warme chocolade of opalimonade. In tijden dat er drukte is, of stress, teveel aan arbeid, ergernis Wat kun je bij zo’n beeld als deze maand hier opgehangen Dan naar een goede oude dag verlangen. Maar zucht eerst maar eens. Want als je straks zo’n tachtig bent. Je weinigen bij naam nog kent Je eindelijk echt bent vrijgesteld Geen werk meer hebt of taken, geen agenda te bewaken. Slof je op je nog steeds nieuwe cosy zolen naar jouw gedroomde stoel Je mag eindelijk je onwillige knieën vouwen En je kromme rug aan de leuning toevertrouwen. Je koffie, natuurlijk zelf gezet, Daarin room nog wel, maar op suiker moet worden gelet. En vader, echt geen druppel Alcohol, vernielt je lever. Dus ook zeker geen jenever. En chocola is veel te vet. Ga dus maar lekker zitten, dan kun je even pitten. Oefen daar gerust op je aanstaande lange ……….rust! Nico Glandorf