BEELDTAAL IN TAALBEELD Schrijf een verhaal bij een kunstwerk
Kunstuitleen Alkmaar organiseert dit jaar het project beeldtaal in taalbeeld. Iedere maand kun je je laten inspireren door een schilderij of beeld en dan je eigen kunstwerk ‘schrijven’. Een verhaal over wat het schilderij of beeld jou zegt, welke ervaring of emotie het bij je oproept. Kunstwerk van de maand juni was ‘Vogelen’ van Yvonne Zomerdijk. Hierbij kun je de verschillende inzendingen lezen. Ook een verhaal schrijven? Kom langs bij de kunstuitleen om het werk van juli te aanschouwen. Kijk goed, kruip als het ware in het werk en maak dan je eigen schilderij… in taal. Zo wordt beeld taal en jouw taal weer beeld. Alle ingeleverde verhalen (maximaal een A4tje) zijn gedurende een maand te lezen in de bibliotheek. Een deskundige jury kiest elke keer één verhaal uit als het mooiste, best geslaagde, opvallendste, etc. Alle verkozen verhalen worden aan het eind van het jaar in een boekje verzameld en gedrukt. Het verhaal kan worden ingeleverd bij de balie van de kunstuitleen of via de mail
[email protected]
Vogel mijn vriendje Luchtig, vluchtig, fladderend snel. Romantisch met dons gevederde vriend. Vrolijk fluitend hoog en meestal droog. Ik ben jaloers op jou jij vrije gast. Ik ben gebonden aan de grond. Mijn voeten kunnen slechts dansen. Mijn hoofd kan veel maar nooit jouw uitzicht zien. Ik draag een hoed een jas en das. Door groei en sleetsheid worden ze vervangen. Jouw veren zijn een wonder vol vernuft. Licht, luchtig, waterdicht met kleur die niet verschiet. Ik bewonder het wonder van je vlucht. Zo sierlijk, wendbaar en precies gevlogen. Je leven is een feest zonder het te vieren. Ik vier wat feesten in mijn leven. Daar dans ik met mijn lief. Samen en in gedachten over luchtkastelen. Jaco van Rijn
Vogels ontmoeten elkaar in de lucht en op de grond Mensen ontmoeten elkaar op de grond maar soms in de lucht. Waar ik naar kijk is een kleurenpracht, vol van harmonie Vogels vliegen af en aan Mensen geven elkaar knuffels, Zo lijkt de wereld een beetje mooier. Was iedereen maar wat liever voor elkaar Dan zouden de vogels nog mooier zingen. De hoogte van de hoeden geeft aan dat iedereen gelijk is, Wat voor kleur je ook hebt. We hebben toch allemaal een HART, ook de vogels en die is ROOD, de kleur van de LIEFDE.
Jeanne Lienos
De vogelaars Als de kauw de vogelaar ontmoet Zit hij op zijn schouder of hoed Ze kwetteren graag als paar Wisselen nieuwtjes uit met elkaar De hoed behoed tegen de schijt Ze houden allen van de vrijheid Men helpt elkaar bij ’t gevecht Samen hebben ze ’t niet slecht De kauwen vullen de dagen Van de vogelmannen zonder klagen Ze mogen nestelen op de hoeden Maar niet echt broeden De vogelaars voeden Hun dierbaarste vriend Zittend aan de randen Van vogelaarskledij Zijn de kauwen geheel vrij Blijven echter op eigen stek Dichtbij vogelaarsnek Een grootse ontmoeting van mens en dier Tot wederzijds vertier.
Margreet Ranzijn
Vogelvrij ik ben in staat je aan te raken toch kan ik dit nu niet ik ben in staat je aan te vullen toch mag ik dit nu niet ik ben in staat nabijheid te ervaren toch wil ik dit nu niet ik ben in staat om niets te voelen toch moet ik dit nu wel wil ik uit mijn gevangen ik.
Wik Pijper
Vogelen! De wedstrijd kan beginnen in Zomerdijk een plaatsje aan de kust van Maar. Vonne gaat graag naar het land van Maar, waar altijd de zon schijnt. De glooiende heuvels hebben een bijzondere gouden gloed en maken de mensen gelukkig. In de maand juni van elk jaar komen vele mensen bij elkaar om samen te dansen. De hoge hoeden die dan gedragen worden moeten zó aantrekkelijk zijn, dat tijdens de vogelendans alle vogels uit de omgeving zich komen melden. De vogels zijn heel uniek, want tijdens hun vlucht roepen zij Alk, Alk, Alk maar! Hun veren krijgen dan een mooie heldere oranje kleur, omdat de zon in Zomerdijk altijd schijnt. Vonne doet graag mee aan de vogelendans en heeft haar allerhoogste groene hoed opgezet. Zij is deze keer de gelukkige dat één van de vogels op haar hoge hoed is neergestreken. De beloning is dat zij uitverkoren is om de emoties van de vogels te vertalen in een nieuwe vogelendans voor het volgende jaar. Ook dan komen de vogels weer naar Zomerdijk aan de kunst van Maar om zich te verzamelen tijdens de vogelendans en hun speciale roep te laten horen Alk, Alk, Alk maar! Elly Hakvoort
Vogelen Zo vrij als een vogel. Vogelvrij? Vogelvrijheid verwijst naar het feit dat de voortvluchtige, zonder recht op bescherming of zelfs onderdak, een prooi was voor de vogels in de open lucht, letterlijk zelfs als het stoffelijk overschot van de vogelvrije tot aas diende voor de vogels op het galgenveld (uit Wikipedia, de vrije encyclopedie). Merel zuchtte. Was dit nu waar ze zo naar verlangd en voor gestreden had? Vorig jaar had ze haar baan als fysiotherapeut opgezegd om haar droom uit te laten komen. De droom die ze als jong meisje al had, schrijfster worden. Wat voelde ze zich elke morgen vrij als ze naar haar schrijfkamer ging en de computer opstartte. In alle rust dronk ze haar koffie en staarde door het raam naar de blauwe lucht waarin de vogels zweefden. In zo’n zwevende stroom liet ze de woorden komen. Ze was nu bezig met de eindfase van haar eerste boek. Het boek waarin ze de moed had getoond om haar visie weer te geven op de ontwikkeling van het kind. De kennis die ze al die jaren via opleidingen en binnen haar werk verkregen had vermengde ze met haar overtuigingen en intuïtie. Het was alsof het verhaal zichzelf geschreven had. Twee weken geleden had ze het script ingestuurd naar de uitgever. Zojuist had ze de geredigeerde tekst in haar mailbox ontvangen. Op het moment dat ze het bestand opende sloeg haar gevoel van blije opwinding om in een diep gevoel van machteloosheid. Overal in de tekst stonden rode correcties en extra komma’s. Zelfs voor haar heel belangrijke woorden waren vervangen door woorden met een andere betekenis. De essentie van haar boek was totaal verloren gegaan. Niet meer vrij maar vogelvrij. Ze voelde zich naakt en kwetsbaar nu de redacteur haar verhaal tot het zijne gemaakt had. Merel zuchtte nog eens diep. Door zo diep te ademen borrelde er vanuit haar binnenste verdriet en boosheid op. Dit was haar boek met haar visie. Wat wilde ze ermee? Moest het de wereld in en zo ja, op welke manier? Hoe afhankelijk was ze van deze uitgever? Vanuit haar ooghoek zag ze dat er nog een mailtje van de uitgeverij binnengekomen was. Ze las: Beste Merel, We willen dat je boek in september verkrijgbaar is. Op 4 oktober organiseren wij een symposium waarop jij ook mag spreken. We hebben van 15.00 uur-16.00 uur spreektijd voor je gereserveerd. De uitnodiging zal morgen verstuurd worden naar onze relaties en jouw potentiële klanten. Merel keek naar buiten. Bovenin de boom die in haar achtertuin stond zat een prachtige oranje vogel. Het beestje hield zijn kopje schuin en het leek alsof het haar spottend aankeek. Terwijl Merel naar de vogel keek sloeg het zijn vleugels uit en vloog met krachtige slagen weg. Merel draaide zich weer naar het beeldscherm en typte een reply mail: 4 oktober ben ik vrij dus ik zal er niet zijn. Ze drukte op send en tegelijkertijd maakte ze met haar lippen een zacht en duidelijk fluitgeluid.
Ilanda de Dood
Vogelen Al lang voordat zij zichtbaar werden had ik ze gehoord. Een zacht gemurmel kwam uit één van de straatjes die uitkomen op het plein. Ik had over ze gehoord en ze nog nooit gezien. Dat ging nu gebeuren. Op het grote plein middenin het dorp was het op deze warme zomerse zondagmiddag gezellig druk. Mensen zaten op de terrassen en ouders met kinderen flaneerden in de koelte van de schaduw dichtbij de huizen. Op een bankje onder de grote plataan zaten de ouderen te keuvelen met elkaar of te knikkebollen. Uit een openstaande balkondeur klonken de zachte klanken van de muziek van een viool. De kunstschilder was uit zijn atelier gekomen en installeerde zich met ezel en verfkist naast de ingang van het dorpscafé. Was het toeval dat hij er nu zat of wist hij wat er ging komen? Het gemurmel werd steeds luider en nu kon ik ook de stappen horen waarmee de mannen dichterbij kwamen. Toen de gekleurde stoet met hun hoge schoorsteenvegershoeden om de hoek van het plein kwamen, viel iedereen stil. Een soort van domino-effect ging door de groep mannen: toen de voorste mannen zo plotseling stopten, botsten de volgende rijen er zachtjes tegenaan. Ze herstelden zich, stonden weer recht, keken rond en vervolgden hun bewegingen en geluiden in een zachte cadans waarbij ze elkaar af en toe aankeken. De oranje vogels op hun hoeden, schouders en armen bleven heel stil zitten en bewogen zo nu en dan alleen hun kopje om met kleine kraaloogjes rond te kijken. Het leek of zij het geluid van de mannen verstonden. Het was een kleurig geheel dat zich langzaam voortbewoog en het werd aandachtig gevolgd door alle aanwezigen op het plein. Ik keek naar de mannen en naar de reacties van de omstanders. De schilder begon met het maken van een aantal schetsen op een blok op zijn schoot. Hij werkte snel en met vaste hand. Alsof de mannen dit voelden en zij hielden een moment stil bij het caféterras. Hierdoor werden de vogels onrustig en al snel gingen de wonderlijke wandelaars weer voort. Een klein meisje maakte zich los van haar vader en liep op de groep mannen af. Zij keek omhoog naar hen en zij keken naar beneden naar haar. Hierdoor kantelden hun hoge hoeden enigszins, maar bleven toch stevig op hun hoofden zitten. “Pappa, weet jij wat ze zeggen?”, vroeg het meisje met heldere stem. “Ik kan ze niet verstaan”, antwoordde de vader. “Ik wel”, zei het meisje, “ze vogelen.” Inmiddels hadden de mannen hun ronde over het plein voltooid. Hun stap werd weer iets zwaarder en het gemurmel zwol aan. Bij de ingang van het kleine straatje keken ze nog eenmaal om en verdwenen toen in dezelfde richting waarvandaan ze gekomen waren. Op het erf van de laatste boerderij in het dorp bleef ik staan om hen een tijdje te volgen en zodoende te zien waar ze heen zouden gaan. Hun weg ging verder, het dorp uit, rechtsaf de kustweg op en via de duinen naar het strand. Het meisje had gelijk: vogelen, dat is wat ze deden. Olga van Dalsem
Verdwaald Moe van de drukke ochtendspits bereikt Peter zijn bedrijf. Op weg naar zijn bureau leidt zijn instinct hem, hunkerend naar een bakje troost, zoals elke morgen eerst naar het koffieapparaat. Nog voordat hij zijn geliefde espresso kan tappen, ziet hij haar plotseling staan. Hij was haar bijna vergeten, zijn nieuwe secretaresse die vandaag haar eerste werkdag blijkt te hebben. Voor een ogenblik is hij in de war, het eigenaardige gevoel dat hem tijdens het sollicitatiegesprek met haar bekroop, is ineens weer aanwezig. Hij weet niet wat het is en kan het niet verklaren. Op een vrijwel magische manier voelt hij zich tot haar aangetrokken. Zijn het haar iets te rode lippen? Is het haar charmante stem? Is het haar lang blond haar dat glanst in de zon, die zich door de half open jaloezieën een weg door zijn kantoor heeft gebaand? Hij schuift zijn vragen terzijde, geeft haar ter begroeting een hand en hoopt dat de uitdrukking op zijn gezicht zijn gedachten niet heeft verraden. Regelmatig betrapt Peter zich in de daaropvolgende weken bij het dagdromen, dromen waarin Nathalie, zijn 25-jarige knappe en inmiddels goed ingewerkte secretaresse, alsmaar de hoofdrol speelt. Vaak heeft hij het idee dat zij hetzelfde voelt, dat ook zij de enorme aantrekkingskracht tussen hun amper kan weerstaan. Haar sexy blik, haar glimlach, haar slanke postuur, haar prachtige heupen, haar lange welgevormde benen, haar sierlijke in elegante pumps verscholen voeten, de manier hoe zij hem vraagt of zij hem nog een espresso zal brengen. Zij laat zijn bloed koken, de adrenaline stromen en zijn zintuigen zinderen. Hoe lang kan hij nog professioneel blijven? Weet zij niet al lang wat in hem omgaat? Thuis lijkt Peter telkens meer tijd door te brengen in de luxe badkamer van zijn woonboerderij. Rustig brengt hij de hydraterende crème aan, die de vriendelijke verkoopster in de schoonheidssalon hem ter verbetering van zijn huidbeeld dringend heeft aanbevolen. Heel dicht staat hij daarbij voor de gigantische spiegel, zijn vingers strelen zijn gezicht en betasten de fijne rimpeltjes die zich na verloop van tijd om zijn ogen hebben gevormd. Zijn haar is grijs, net als zijn baard, alleen in zijn wenkbrauwen steekt nog her en der vol trots een zwart haartje de kop op. “Prima, ik ben 53 en grijs maakt interessant”, zegt hij hardop tegen zichzelf. Alsof deze uitspraak zijn angst voor de ouderdom zou kunnen wegnemen en alsof hij daarmee de confrontatie met de eigen aftakeling en de eindigheid zou kunnen omzeilen. Even denkt hij aan Annet, zijn vrouw, die beneden bezig is met het bereiden van het avondeten. Inmiddels zijn zij bijna 27 jaar getrouwd schiet het hem te binnen. Hoe lang is het geleden, dat hij zoiets als hartstocht voor haar voelde? Wanneer voelde hij voor het laatst het vuur, de passie, de begeerte? Wanneer begon tussen hun de verveling? Hij weet het niet meer, heimelijk, heel langzaam en in stilte is de vlam gedoofd. Diep in gedachten verzonken begint Peter zich te scheren, het scheerschuim bedekt zijn bovenlip, wangen, kin en hals. Behoedzaam laat hij het mes over zijn huid glijden. Hij denkt aan zijn familie, de kinderen, zijn successen, zijn mislukkingen, aan het verleden, aan de resterende toekomst……en aan Nathalie. Veel te snel zijn de jaren voorbij gevlogen, nog eenmaal wil hij alles uit zijn leven halen en er met volle teugen van genieten, nog eenmaal, voor het te laat is. Wat zal hij doen? Wat als hij met Nathalie…..ja, wat? Wat wil hij met haar? Een nacht? Een leven? Een nieuw begin met een vrouw van 25 jaar, op zoek naar de verloren jeugd? Hij schrikt van zijn beschouwingen en van zijn gevoelens, het scheermes valt in de wasbak en tranen rollen over zijn wangen. Geleidelijk, beetje bij beetje en net op tijd dringt het tot hem door, hij kan de realiteit van het ouder worden niet ontvluchten. Opnieuw denkt hij aan zijn vrouw, zijn meissie, sterk, warm, zorgzaam, moeder van zijn kinderen, zijn soulmate, zijn rots in de branding. Altijd heeft zij voor hem klaar gestaan, altijd heeft zij hem gesteund, lief en leed hebben zij met elkaar gedeeld. Hij ziet haar vertrouwde gezicht en haar sprankelende lach. Hij sluit zijn ogen en ervaart de zachtheid van haar huid. Voorzichtig strijkt hij met zijn vinger over haar lippen die zo zacht zijn als zijde. Hoe kon hij dit alles vergeten? Voor geen goud zou hij haar willen missen. Dan loopt hij naar beneden, de geur van gebraden kip komt hem tegemoet. “Hoe was je dag?” vraagt zijn vrouw. Liefdevol legt hij zijn arm om haar heen, “Ik heb nagedacht en ben erachter gekomen dat het erg lang geleden is, dat ik tegen je gezegd heb, dat ik van je houd. De tijd gaat zo snel, ik wil graag weer meer met je praten, lachen en flirten. Ik wil met je reizen, uiteten, van de prachtigste zonsondergangen genieten en er voor je zijn als je me nodig hebt. Vooral in de afgelopen weken was ik erg ver van jou vandaan,” vult Peter aan. Annet kijkt hem begripvol aan, “Ik weet het,” zegt zij kalm en streelt teder zijn gezicht. Sylvia Schiechel
Knuffels Samen vliegen zij Naar onbekende verten. Het afscheid. Waarheen?
Johanna Jansen