Bananen in je oren: van papier naar praktijk Kathleen Collijs Steunpunt Nederlands als Tweede Taal Werkgroep Anderstalige Nieuwkomers
Leerlingen van de onthaalklas en juf Saskia over het eindresultaat van een uitgevoerde activiteit 'Bodo en het oerwoudconcert: een luisterspel maken op cassette'. ' Weten jullie nog waarvoor we die cassette gemaakt hebben?' Ja, wij hebben dat gemaakt voor kinderen die niet kunnen lezen'. 'Maar juf, wij kunnen dat ook gebruiken voor als je een boek wil lezen en de bibliotheek is dicht'. Juf, wij kunnen een winkel beginnen.' 'Een winkel? Met één cassette?' 'Nee, we kopen cassettes en dan maken wij die één voor één en dan kunnen wij die verkopen.' (euro-tekentjes in pretoogjes) Als materiaalontwikkelaar probeer je bij het uitwerken van activiteiten altijd zo goed mogelijk je doelen en je doelgroep voor ogen te houden. Je probeert te anticiperen op de moeilijkheden en mogelijkheden opdat je project de toets van de praktijk kan doorstaan. Toch is het altijd een belevenis om papier praktijk te zien worden. In dit geval een plezierige '(h)aha – beleving'. Begeleidster Gerda Broekmans bezorgde ons een video-opname met beelden van een onthaalklas in actie. Zo kregen we te zien hoe juf Saskia met haar klasje aan de slag ging met enkele activiteiten uit 'Goochelen met Woorden', een serie bronnenboeken voor de opvang van anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs.
Activiteiten in beeld gebracht De video toont ons fragmenten van activiteiten uit 'Goochelen met woorden 3', met name: 'Bodo en het oerwoudconcert: een luisterspel maken' en 'Geurenlotto'. De thema's van 'Goochelen met
woorden 3' werden mee bepaald door leerkrachten van onthaalklassen. Zo zijn er een aantal taken die verband houden met dieren en de natuur, een thema dat volgens de ervaring van onthaalleerkrachten veel respons uitlokt bij de leerlingen. Verder signaleerde men de behoefte aan activiteiten rond delicatere thema's als 'lichaam' en 'gevoelens'. Dit vanuit de constatatie dat een aantal onthaalleerlingen emotioneel en fysiek 'niet goed in hun vel zitten' en daar niet altijd uiting aan kunnen geven. Voornoemde activiteiten kaderen in het blok 'Lichaam en zintuigen', waarin enerzijds zintuiglijke ervaringen aan bod komen en anderzijds via activiteiten zoals 'tekenen op de rug' en 'eenvoudige massagetechnieken' op een niet-bedreigende manier rond lichaam en li chamelijk contact wordt gewerkt. Hieronder bespreken we kort enkele opdrachten (opbouw en achterliggende principes) zoals die door ons op papier werden gezet. Analoog verwijzen we telkens naar de praktijk die uit de video van juf Saskia en haar leerlingen blijkt.
1. Bodo en het oerwoudconcert: een luisterspel maken op cassette Het maken van het luisterspel wordt voorafgegaan door allerhande activiteiten rond geluid. De leerlingen voeren een klasgesprek en experimenteren met het nabootsen van geluiden. Daarna leren ze werken met een cassetterecorder en onderzoeken ze hoe je een index bij een cassette maakt. Vervolgens gaan ze in groepjes geluiden opnemen in en rond de school en doen ze hier een kwis mee. In de loop van deze activiteiten wordt het taalgebruik maximaal uitgebuit: leerli ngen bespreken welke geluiden plezierig zijn en welke niet, leggen aan elkaar uit hoe een cassetterecorder werkt, lezen de woordjes op het toestel, maken lijstjes voor een index, werken samen voor een geluidsopname en voor het maken van de kwis. In een volgende fase maken de leerlingen kennis met het verhaal 'Bodo en het oerwoudconcert'. Aan de hand van de prenten uit het boek en ondersteund door vragen van de leerkracht reconstrueren de leerlingen het verhaal. Voortbouwend op de vooractiviteiten legt de juf uit
dat ze dit verhaal met de klas tot een luisterspel gaan verwerken. De leerlingen zoeken uit hoe ze dit gaan aanpakken, wat resulteert in het maken van een draaiboek. Daarna volgt de eigenlijke opname van het luisterspel op cassette. Op video zien we hoe de leerlingen na afloop de activiteit nabespreken en samen het eindresultaat beluisteren. Op ontdekkingsreis in een prentenboek De activiteit is opgehangen aan het verhaal van 'Bodo en het oerwoudconcert' van Hans de Beer en Serena Romanelli (1995. Uitgave De vier windstreken). Werken met verhalen kan erg motiverend zijn en biedt veel mogelijkheden. Zo kunnen via verhalen impliciet moeilijke thema's als eenzaamheid (Goochelen met woorden 3: Kleine Bever en de echo) of heimwee (Goochelen met woorden 3: Afrika achter het hek) aan bod komen. Verhalen bieden een goed uitgangspunt voor boeiende gesprekken of creatieve vormen van verwerking. Verder is het werken met boeken een kans om de leerlingen leesplezier bij te brengen en eventueel het alfabetiseringsproces te stofferen. De meeste nieuwkomers hebben echter nog veel visuele on-
dersteuning nodig. Zo komen we terecht bij het gebruik van rijk geïllustreerde prentenboeken. Daarbij moet wel goed worden nagedacht over de keuze van het boek. Sommige prentenboeken zijn te kinderachtig voor de doelgroep, de thema's lenen zich niet altijd voor gebruik in de onthaalklas en de illustraties zijn niet altijd verhelderend voor een goed begrip van het verhaal. 'Bodo en het oerwoudconcert' is een eenvoudig en grappig verhaal over een aapje dat muziek leert maken als hij toevallig een viool vindt in het woud. Het verhaal sluit goed aan bij de thema's 'geluiden' en 'dieren' en bevat duidelijke illustraties. Zo te zien slaat het ook effectief aan bij de leerlingen: de passage waarin mama aap omwille van het kabaal in het woud bananen in haar oren heeft gestoken is duidelijk in het geheugen van de leerlingen blijven hangen... Bij de nabespreking van de activiteit vraagt de juf aan de leerlingen of zij het verhaal heeft voorgelezen. 'Nee juf', antwoorden de leerlingen haast beledigd. jij hebt gewoon dat boek laten kijken. Wij hebben dat zelf gemaakt dat boek'. Leerlingen aan de hand van prenten en ondersteund door open of gesloten vragen een verhaal laten reconstrueren, biedt inderdaad veel kansen
tot taalgebruik en taalverwerving. De leerkracht onderhandelt met de leerlingen en prikkelt de nieuwsgierigheid van de kinderen om het vervolg van het verhaal te achterhalen. De prent op de kaft van het boek vormt een eerste aanwijzing: waarover zou het verhaal gaan, waar zou het zich afspelen, wie speelt er een rol in? Kan er al iemand de titel ontcijferen? Wie is Bodo en wat zou een oerwoudconcert zijn? Samen met de leerlingen gaat de leerkracht op ontdekkingstocht in de wereld van het boek. De leerlingen leren hoe je zonder dat je alle woorden snapt toch heel wat kunt afleiden over het verhaal. Misschien proberen ze hier en daar ook al eens een woordje te ontcijferen of zijn de meer taalvaardigen voldoende gemotiveerd om zelf al eens zo'n verhaal te lezen. Onderhandelen over aanpak en rolverdeling Een volgende stap in de activiteit is het bedenken en maken van een script. Hoe doe je dat nu, een luisterspel maken van een boek? Hoe vertel je het verhaal? Wat zijn passende geluiden bij het verhaal? Hoe produceer je die geluiden? Wie doet wat, hoe verdelen we de taken? Bij dit proces komt nogal wat kijken. Heel wat stof voor gesprek dus. De leerkracht speelt de rol van begeleider en onderhandelaar, maar de oplossingen en suggesties komen van de leerlingen zelf. De beelden van de nabespreking tonen ons waartoe dit resulteerde in de klas van juf Saskia. De klas heeft het verhaal niet letterlijk overgenomen. Hun eigen vondsten en grapjes werden in het luisterspel verwerkt. Zo worden in de kelder naast een 'muziekding' voor het aapje Bodo plots ook andere schatten gevonden zoals koekjes en geld. Bij de rolverdeling werd rekening gehouden met de verschillende karakters en capaciteiten van het heterogene groepje. Na overleg werd voor iedereen een passende taak gevonden: technicus, spreker, geluidenmaker... De ene bediende de cassetterecorder, een ander imiteerde een knabbelende krokodil door een stuk papier te verfrommelen, de jongste liet horen hoe het klinkt als Bodo het aapje hartverscheurend huilt en de extraverte komiek van de klas vervormde zijn stem tot 'mama - aap - met - bananen - in - de -oren'. Het is duidelijk een intensieve en geanimeerde brainstorm geworden. Een eindproduct om trots op te zijn Dit proces is niet vrijblijvend geweest: het heeft geleid tot enkele concrete eindproducten, met name het script en de cassette.
In het script konden de leerlingen bladzijde per bladzijde aangeven wat er op cassette zou worden verteld (met woorden of korte zinnen), welke geluiden er zouden gebruikt worden en hoe de rolverdeling is. Naargelang de schrijfvaardigheid en geletterdheid van de kinderen kan men hier differentiëren: gevorderde leerlingen kunnen met meer tekst werken, anderen kunnen zich beperken tot het overnemen van enkele eenvoudige woorden of het invullen van namen. Wie nog niet veel kan schrijven, mag ook tekenen. Juf Saskia heeft met kleurig papier een mooi script gemaakt waarin de leerlingen vanalles genoteerd hebben en waar ze altijd naar kunnen teruggrijpen. Concrete eindproducten zijn niet alleen motiverend voor de leerlingen, ze bieden hen ook kansen om met tastbare resultaten naar buiten (ouders, school...) te treden. In 'Goochelen met woorden 3' werden een aantal activiteiten opgenomen waarbij de reguliere klassen met de onthaalklas in contact kan worden gebracht. Een fotoreportage met een zelfgemaakte camera is zo'n activiteit waarin letterlijk en figuurlijk aan positieve beeldvorming kan worden gewerkt. De nieuwkomers krijgen de kans om ook eens als experten uit de hoek te komen en te tonen wat ze kunnen. In het geval van 'Bodo en het oerwoudconcert' is de cassette met het luisterspel een mooi product om mee uit te pakken. Aan het eind van de cassette wordt nog eens expliciet vermeld wie heeft meegeholpen bij het totstandkomen van dit product. De leerlingen van juf Sas hebben de cassette laten horen aan de lagere klassen van de basisschool en werden daar op positieve commentaar en bewondering onthaald. Duidelijk erg fier op het eindresultaat plannen ze gelijk een heel handeltje met nog zo'n cassettes. Wordt vervolgd?
2.
Geurenlotto
Na 'horen' komt de zintuiglijke waarneming 'ruiken' aan bod. In een klassikaal voorgesprek praten de leerlingen over prettige en minder prettige geuren. Daarna krijgen ze een blad met genummerde afbeeldingen. De afbeeldingen stellen achttien geurige voorwerpen voor. De leerkracht heeft kleine doosjes bij waarin fragmenten van deze voorwerpen zitten. Door aan de doosjes te ruiken moeten de leerlingen in paren de geuren proberen te identificeren. Vervolgens maken ze hun eigen geurenlotto. De gebruikte voorwerpen behoren tot zes categorieën: geuren uit het bos, bakgeurtjes, kruidige geurtjes, bloemengeuren, fruitgeuren en groentengeuren. Per categorie
wordt met de afbeeldingen een lottobord gemaakt. Iedere speler krijgt één of meer lottoborden. Als de geurdoosjes worden doorgegeven, moeten de leerlingen aangeven of de geuren overeenkomen met een afbeelding op hun bord. Op de video zien we hoe juf Saskia in haar klas de activiteit inleidt en hoe de leerlingen per twee de herkomst van de geuren in de doosjes proberen te achterhalen.
Betekenisonderhandeling in een klasgesprek Juf Saskia heeft de activiteit 'Een luisterspel maken' afgerond. Om de taken rond geuren in te leiden, heeft ze een geurverstuiver meegebracht waarmee ze de klas opfrist. De aandacht van de leerlingen is gewekt: Wat is dat? Hoe ruikt dat? Door deze concrete opstap wordt het onderwerp voor de klas meteen bevattelijk. Er ontspint zich een gesprek over lekkere en minder lekkere geuren. De leerlingen brengen eigen voorbeelden aan. Soms ontbreekt hen de woordenschat om een voorwerp exact te benoemen. Dan gebruiken ze andere middelen om zich duidelijk te maken. Ze wijzen concrete dingen in de klas aan of maken gebruik van prenten die in het lokaal hangen. Of ze proberen iets duidelijk te maken door het
te omschrijven, er gebaren bij te maken, te tekenen... Zo gaat het gesprek op een gegeven moment over geurige thee. Adam wil iets uitleggen: 'Het is zoals kersen maar kleiner. Dezelfde kleur: rood. Het is zo (hij gebaart een klein rondje) en als dat geel of groen is, is het nog niet goed - als het rood is wel. En dat prikt. Dat wat prikt moet je er af doen. Je moet het goed proper maken en dan thee van maken.' Hij maakt een tekening op het bord om zijn uitleg te illustreren. Juf Saskia heeft het begrepen: rozenbottelthee bedoelt Adam. Een andere jongen wil ook iets vernoemen dat lekker ruikt: 'Juf dat is zoals je choco zo op brood doet (gebaart smeren van boterham) maar dan met kersen.' Aha, kersenconfituur. Samir wil ook iets inbrengen. Hij wil iets aangeven dat niet lekker ruikt. Het heeft te maken met schapen en een winkel maar hij raakt er niet echt uit. Na kort overleg in de eigen taal vult zijn klasgenoot de uitleg aan. Zo wordt duidelijk wat Samir bedoelt: in de buurt is een slagerij waar karkassen van schapen hangen, en dat stinkt. Iets later legt hij aan de juf in het Nederlands uit waar een andere winkel is met lekker ruikende braadkippen.
Wat wordt verworven en de transfer naar andere situaties
Ondertussen ligt er in de klas een papier klaar met een lachend gezichtje en een boos gezichtje. Deze symbolen en de begrippen van afkeuring en instemming waarnaar ze verwijzen worden in de context van de taken rond lichaam en zintuigen meermaals gebruikt (in een afsluitende taak 'zelf een snoezelruimte maken' worden zoveel mogelijk bronnen van aangename zintuiglijke waarnemingen verzameld; voor de taak rond 'massage' geven de leerlingen aan welke oefeningen ze prettig vonden). Juf Saskia vraagt zich hardop af waarom het papier met de gezichtjes daar nu zou liggen. De jongens leggen gemakkelijk zelf de link: 'Juf, dat (wijst naar lachend gezichtje) is wat goed ruikt en dat (wijst naar boos gezichtje) is wat niet goed ruikt.' Eén jongen weet er zelfs onmiddellijk termen aan te koppelen: 'Dat is positief en dat is negatief'. Op zulke momenten merk je dat deze manier van werken binnen de onthaalklas niet vrijblijvend is en hoe er wel degelijk aan belangrijke doelen wordt gewerkt. Toen de beelden van deze activiteiten in de school aan de reguliere leerkrachten werden getoond, werd ook voor hen duidelijker waar juffrouw Saskia en haar leerlingen mee bezig waren en tot welke resultaten dit op langere termijn kon leiden. Binnen de context van de opdrachten verwerven de leerlingen begrippen en vaardigheden die ook in andere situaties kunnen worden toegepast. Een ander voorbeeld hiervan binnen dezelfde activiteit is het per categorie (bos / groenten / fruit...) indelen van afbeeldingen in het kader van het lottospel. Op meerdere momenten in de video zie je hoe de leerlingen met succes door een geduldige juf Saskia worden aangemoedigd tot zelfredzaamheid en zelfstandig denken: ze leren strategieën om iets uit te leggen, vinden verbanden, ontdekken zelf hoe ze een opdracht kunnen aanpakken. Zo laat de juf hen ook achterhalen wat er van hen verwacht wordt in het vervolg van de opdracht. De jongens komen er achter dat ze de geurtjes in de potjes moeten identificeren en met een genummerde afbeelding moeten linken: Je moet ruiken, denken - dat zoeken en de nummer schrijven: wat is dat'.
Zo gezegd, zo gedaan: aan het slot van de video zien we de leerlingen alweer in geanimeerde discussies verwikkeld. Ik denk dat juf Saskia na zo'n dag ook wel eens bananen in haar oren wil steken...
Tot slot De video toont hoe in dit geval de weg van papier naar praktijk succesvol verliep. Hierbij willen we de onmisbare rol van de onthaalleerkracht nog eens in de verf zetten. Juf Saskia voelt heel goed aan waar het papier naar toe wil en past aan waar nodig in functie van de klas die ze zo goed kent. Ze weet haar leerlingen uitstekend te begeleiden in hun leerproces door hun nieuwsgierigheid te prikkelen, geduldig te luisteren en in te pikken op wat de kinderen aanbrengen zonder het uiteindelijke doel uit het oog te verliezen. Het begeleiden en organiseren van bovenstaande activiteiten vergt best veel van de leerkracht: er kruipt nogal wat voorbereiding in en vraagt om heel wat dynamisme en een constante alerte houding. Gelukkig hebben juf en leerlingen de uitdaging aangenomen om er een positief proces van te maken. In haar getuigenis vertelt juf Saskia dat de stralende gezichten van de leerlingen een motivatie vormen om op de ingeslagen weg verder te gaan. Voor ons als materiaalmakers geldt eigenlijk hetzelfde: het plezier van de leerlingen en de resultaten op vlak van taalvaardigheid (zie voorbeeld aan begin van het artikel) werken alleszins inspirerend. Terug naar het papier dus. Suggesties en voorbeelden uit de praktijk altijd welkom.
Bronvermelding Collijs, K., M. Goethals, G. Ramaut, M. Sterckx, T. Verheyen (2001). Goochelen met woorden 3. Verdere opvang in de onthaalklas basisonderwijs. Leuven: Steunpunt NT2. De Beer, H. & S. Romanelli (1995). Bodo en het oerwoudconcert. Amsterdam: De vier windstreken.