Van protocol naar praktijk Onderzoek naar de naleving van contactisolatie
M. Dekker Wenckebach Instituut UMCG Medisch Centrum Alkmaar April 2013
Van protocol naar praktijk Onderzoek naar de naleving van contactisolatie
Opleiding:
Opleiding tot Ziekenhuishygiënist 2011-2013 Wenckebach Instituut Universitair Medisch Centrum Groningen Groep ZHH nov ‘11
Student:
Mireille Dekker
Instelling:
Medisch Centrum Alkmaar Wilhelminalaan 18 1815 JD Alkmaar Afdeling infectiepreventie
Praktijkbegeleider:
Liesbeth Boeijen
Kerndocent:
Tiny Jilesen
Opleidingscoördinator:
Annie Westerhof
Datum eerste versie Plan van Aanpak:
14-11-2012
Datum goedkeuring Plan van Aanpak:
21-12-2012
1
Samenvatting Suboptimale naleving heeft belangrijke gevolgen voor veiligheid van het personeel, bescherming van de patiënt en de zorgomgeving. Daarnaast is de verwachting dat de incidentie van antimicrobiële resistentie verder zal toenemen. Dit betekent dat het aantal patiënten dat in isolatie verpleegd moet gaan worden, ook zal toenemen. Dit zijn redenen om als afdeling infectiepreventie het aantal juist uitgevoerde contactisolaties te willen verhogen. Dit onderzoek is één stap in een traject om tot verhoging van de naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’ binnen het MCA te komen. Op grond van dit onderzoek wordt aangegeven in welke mate, verschillende factoren het gedrag ten aanzien van de naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’ door verpleegkundigen op enkele verpleegafdelingen binnen het MCA beïnvloeden. De volgende stap zal dan zijn meer inzicht te verkrijgen in interventies die op een bepaalde manier het gedrag van verpleegkundigen kunnen beïnvloeden en die interventies ook daadwerkelijk toe te passen. In dit onderzoek worden gedragsdeterminanten ten aanzien van de intentie tot naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’ inzichtelijk gemaakt. Als basis hiervoor is de Theorie van Gepland Gedrag gebruikt. Daarnaast zijn gedragsdeterminanten, die in recent onderzoek naar voren kwamen als beïnvloeders van gedrag, meegenomen in het onderzoek. Verpleegkundigen werd verzocht een vragenlijst in te vullen. In de vragenlijst werd gevraagd naar de verschillende gedragsdeterminanten die de intentie tot naleven bevorderen. Aangetoond is dat hoog gescoord wordt op de intentie tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling‘. Twee variabelen blijken significante voorspellers van deze intentie; risicoperceptie en ervaren gedragscontrole. Toch leiden de hoge intenties niet als vanzelfsprekend tot het gewenste gedrag. Met andere woorden, het gedrag ten opzichte van de naleving van het voorschrift kan niet volledig verklaard worden vanuit de onderzochte determinanten. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen welke variabelen daar mede verantwoordelijk voor zijn. Naast vervolgonderzoek wordt het ontwikkelen van interventies gericht op risicoperceptie en ervaren gedragscontrole en het herschrijven van het voorschrift aanbevolen.
2
Inhoud Samenvatting
2
Inhoud
3
Hoofdstuk 1
Inleiding en probleemstelling
4
Hoofdstuk 2
Doel- en vraagstelling
5
2.1
Doelstelling
5
2.2
Vraagstelling
5
2.3
Definities vraagstelling
5
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Methode van onderzoek
7
3.1
Onderzoeksopzet
7
3.2
Theoretisch kader
7
3.3
Onderzoeksprocedure en design
9
Resultaten 4.1
11
De determinanten van het geplande gedrag in relatie tot de gedragsintentie
12
4.2
Voorspellers van de gedragsintentie
14
4.3
Opmerkingen ten aanzien van verbetering van de naleving
16
Hoofdstuk 5
Conclusie
17
Hoofdstuk 6
Discussie
18
Hoofdstuk 7
Aanbevelingen ten aanzien van de implementatie
20
Referenties Bijlagen
21 Bijlage 1 Infectiepreventievoorschrift ‘Contactisolatie – verpleegafdeling’
24
Bijlage 2 Vragenlijst “Over contactisolatie…”
33
3
1
Inleiding en probleemstelling
‘Contactisolatie – verpleegafdeling’ is een dagelijks toegepast infectiepreventievoorschrift binnen het Medisch Centrum Alkmaar (MCA). Het voorschrift is via intranet te raadplegen. Toch blijkt uit audits dat deze procedure vaak onjuist wordt toegepast. Ondersteuning bij de uitvoering wordt nauwelijks gevraagd en de afdeling infectiepreventie in consult vragen is geen gewoonte. Suboptimale naleving heeft belangrijke gevolgen voor veiligheid van het personeel, bescherming van de patiënt en de zorgomgeving.1 Daarnaast is de verwachting dat de incidentie van antimicrobiële resistentie verder zal toenemen. Dit betekent dat het aantal patiënten dat in isolatie verpleegd moet gaan worden, ook zal toenemen.2 Dit zijn redenen om als afdeling infectiepreventie het aantal juist uitgevoerde contactisolaties te willen verhogen. Het naleven van infectiepreventievoorschriften staat de laatste tijd ook landelijk in de belangstelling. Het documentaireprogramma Zembla besteedde al twee maal een uitzending aan dit onderwerp. Vicky Erasmus promoveerde afgelopen mei op de compliance van handhygiëne. Deze studie liet een gemiddelde compliance van slechts 20% zien.3 Daarnaast publiceerde Spijkerman et al. in juni 2012 in het Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie hierover “…Implementatie van basale infectiepreventiemaatregelen laat aantoonbaar te wensen over. Hier liggen uitdagingen voor artsen-microbioloog en deskundigen infectiepreventie...”.4 Om tot een verhoging van de naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’ te komen zijn verschillende acties vanuit de afdeling infectiepreventie ondernomen. Er zijn klinische lessen georganiseerd en bij de dagelijkse bezoeken aan verpleegafdelingen worden ingestelde isolaties zo nodig bijgestuurd. Aan het onderwerp is zelfs een minisymposium gewijd. Of en welk effect deze acties hebben gehad is onduidelijk. Uit recent uitgevoerde isolatieaudits blijkt het aantal juist toegepaste contactisolaties echter niet toe te nemen.
4
2
Doel- en vraagstelling
2.1 Doelstelling Dit onderzoek is één stap in een traject om tot verhoging van de naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’ (vanaf hier infectiepreventievoorschrift te noemen) binnen het MCA te komen. Op grond van dit onderzoek moet aangegeven kunnen worden in welke mate, verschillende factoren het gedrag ten aanzien van de naleving van het infectiepreventievoorschrift door verpleegkundigen op verschillende verpleegafdelingen binnen het MCA beïnvloeden. Het onderzoek zal worden uitgevoerd onder verpleegkundigen op verpleegafdelingen acute opnameafdeling, orthopedie en interne geneeskunde. De volgende stap is meer inzicht te verkrijgen in interventies die op een bepaalde manier het gedrag van verpleegkundigen kunnen beïnvloeden en die interventies ook daadwerkelijk toe te passen. 2.2 Vraagstelling Zodoende is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Welke factoren beïnvloeden het gedrag van verpleegkundigen ten aanzien van de naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’ op verpleegafdeling acute opnameafdeling, orthopedie en interne geneeskunde van het MCA? 2.3 Definities vraagstelling Infectiepreventievoorschrift Hieronder wordt verstaan: een concrete methodische leidraad die aangeeft welke handeling in welke volgorde onder welke omstandigheden verricht moet worden.5 Infectiepreventievoorschriften zijn bestemd voor meerdere disciplines binnen het MCA. Deze voorschriften worden opgesteld op basis van de richtlijnen van de Stichting Werkgroep Infectiepreventie (WIP). De Inspectie van de Gezondheidszorg (IGZ) beschouwt de richtlijnen van de WIP als professionele standaarden.
5
Contactisolatie – verpleegafdeling Dit is een veelvuldig toegepast infectiepreventievoorschrift. Het beschrijft de maatregelen die genomen dienen te worden bij infectieziekten die zich via contact verspreiden.6 De keuze om juist naar de naleving onder verpleegkundigen te kijken, komt voort uit de keuze voor het infectiepreventievoorschrift. Verpleegkundigen zijn bij uitstek de groep medewerkers die dit voorschrift op de verpleegafdeling ten uitvoer brengt. Naleving infectiepreventievoorschrift Hieronder wordt verstaan: het zich houden aan, het op de juiste wijze toepassen van het infectiepreventievoorschrift. Naleving van dit infectiepreventievoorschrift wordt puntsgewijs beschreven (bijlage 1).
6
3
Methode van onderzoek
3.1 Onderzoeksopzet Dit onderzoek is een survey onderzoek. De nadruk ligt op het in kaart brengen en het weergeven van bepaalde fenomenen in een bepaald gebied. Om een antwoord te kunnen geven op de vraagstelling is het noodzakelijk om een theoretisch kader te ontwikkelen.8 Onder het theoretisch kader worden de relevante theorieën uit de literatuur verstaan die kunnen helpen bij de beantwoording van de vraagstelling. Het theoretisch kader vormt de bril waarmee wordt gekeken naar het onderzoek. Via de sneeuwbalmethode werd literatuur gevonden door het raadplegen van de referenties van een relevant artikel.7 In dit onderzoek is de start van deze sneeuwbal het proefschrift ‘Het tot stand komen en functioneren van infectiepreventieprotocollen’ van Van Gemert geweest.5 Dit proefschrift en het proefschrift van Erasmus verwijzen beide naar de wat oudere theorie van Ajzen & Fishbein.3 Deze theorie wordt dus nog steeds gebruikt en is om deze reden nog actueel te noemen. Daarom worden ook deze inzichten gebruikt in dit onderzoek. 3.2 Theoretisch kader Vanuit verschillende perspectieven kan worden gekeken naar de factoren die het gedrag van verpleegkundigen ten aanzien van het naleven van het infectiepreventievoorschrift beïnvloeden. Inzicht in de determinanten van gedrag is belangrijk als men gedrag wil veranderen. Om gedragsverandering te kunnen realiseren, is het van belang goed te begrijpen waarom verpleegkundigen zich gedragen zoals ze zich gedragen. Dit onderzoek gaat dieper in op de theoretische inzichten van gedrag en gedragsbeïnvloeding gebaseerd op de Theorie van Gepland Gedrag. Theorie van Gepland Gedrag Gedrag volgens Ajzen kan worden voorspeld uit drie variabelen (figuur 1), respectievelijk de attitude, de subjectieve norm en de ervaren gedragscontrole van de persoon.9,10 Toegepast op het infectiepreventievoorschrift ontstaat het volgende voorbeeld. Om contactisolatie juist toe te passen (gedrag) moet iemand van plan zijn om dat te doen (intentie). De intentie is weer het gevolg van drie variabelen. Een positieve attitude die eruit voortkomt dat de verpleegkundige meer voordelen dan nadelen verbonden ziet aan het toepassen van contactisolatie. De subjectieve norm die aanwezig is (collega verpleegkundigen vinden dat een ieder binnen het team het infectiepreventievoorschrift juist moet naleven en/of het grote belang dat wordt gehecht aan de mening van de collega’s). Daarnaast ervaren de
7
verpleegkundigen het uitvoeren van het infectiepreventievoorschrift als eenvoudig en denken zij het te vertonen gedrag te beheersen. Dit is de ervaren gedragscontrole.
Figuur 1 Theorie van Gepland Gedrag
Recent onderzoek voegt aan deze gedragsdeterminanten twee factoren toe.3 Deze determinanten zijn tijdens onderzoek naar de naleving van handhygiëne van belang gebleken (figuur 2: stippellijnen). Risicoperceptie is de inschatting van de verpleegkundige van het risico dat medepatiënten, collega’s en de verpleegkundige zelf lopen bij het niet naleven van het infectiepreventievoorschrift. Kennis van de richtlijn is de kennis die de verpleegkundige heeft van infectiepreventie in het algemeen en van het infectiepreventievoorschrift in het bijzonder.
Figuur 2 Uitgebreid model Theorie van Gepland Gedrag aangevuld met determinanten uit recent onderzoek.
8
Bovengenoemde leidt tot de volgende hypothesen: Hypothese 1: Hoe positiever de gedragsattitude van de verpleegkundige is, hoe sterker de intentie is tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift Hypothese 2: Hoe sterker de verpleegkundige de subjectieve norm ervaart, hoe sterker de intentie is tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift. Hypothese 3: Hoe positiever de ervaren gedragscontrole, hoe sterker de intentie is tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift. Hypothese 4: Hoe groter de risicoperceptie van de verpleegkundige, hoe sterker de intentie is tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift. Hypothese 5: Hoe meer kennis de verpleegkundige heeft van het infectiepreventievoorschrift, hoe sterker de intentie is tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift. 3.3 Onderzoeksprocedure en design Er is binnen het MCA onder de verpleegkundigen van de verpleegafdelingen acute opnameafdeling, orthopedie en interne geneeskunde een eenmalige meting gedaan door middel van een vragenlijst. Deze afdelingen zijn uit alle verpleegafdelingen binnen het MCA op aselecte wijze geselecteerd. De keuze voor dit meetinstrument is genomen omdat door middel van een vragenlijst in kort bestek een indruk kan worden verkregen van kennis, opinies, houdingen, gevoelens, motieven, aspiraties, gedragsintenties en gerapporteerd gedrag van veel mensen.11 Er werd gewerkt volgens de collectemethode. Vragenlijsten werden persoonlijk uitgereikt en opgehaald.11 Daarnaast werd voor de afdeling met de hoogste respons een traktatie in het vooruitzicht gesteld. Alle vragenlijsten waren voorzien van een instructiebrief. Hierin werd gevraagd de vragenlijst serieus en zonder overleg met collega’s in te vullen. Dit om een zo zuiver mogelijke impressie te krijgen van de verpleegkundigen zelf. Om de drempel van deelname te verlagen werd anonimiteit toegezegd. Alle verpleegkundigen van de geselecteerde verpleegafdelingen werden geselecteerd. Hiermee vallen de onderzoekspopulatie en steekproef samen.12 Het meetinstrument De vragenlijst bestaat uit verschillende stellingen waarop gereageerd kan worden op een 5punts schaal, van 1 (helemaal mee oneens) tot 5 (helemaal mee eens). Deze items hebben betrekking op de gedragsdeterminanten die van invloed zijn op de intentie tot het naleven van het infectiepreventievoorschrift (attitudes, subjectieve norm, ervaren gedragscontrole, risicoperceptie, kennis van de richtlijnen). Het cluster van items dat
9
dezelfde gedragsdeterminant meet vormt een subschaal. Daarnaast werden stellingen geformuleerd die vragen naar de intentie zelf. Ook deze items tezamen vormen een subschaal. De intentie tot gedrag vormt in dit onderzoek de uitkomstmaat. Aangezien gedrag, volgens het gekozen theoretisch kader, geen invloed heeft op intentie maar juist een gevolg hiervan is, wordt het concept gedrag niet meegenomen in het huidige onderzoek. Een andere reden om dit concept buiten beschouwing te laten is de factor tijd. Observeren van gedrag vraagt een extra tijdsinvestering en een ander meetinstrument. Sociaal demografische kenmerken die opgevraagd worden zijn: geslacht, leeftijd, aantal jaren werkervaring als verpleegkundige en opleidingsniveau. De vragenlijst (bijlage 2) kreeg vorm naar voorbeeld van een reeds gevalideerde vragenlijst.13 Desondanks wordt de interne consistentie gecontroleerd door middel van het berekenen van Cronbachs α (alfa). Het is een maat voor de interne consistentie van vragenlijsten die in onderzoek wordt toegepast. Cronbachs α geeft aan in hoeverre die items inderdaad hetzelfde concept meten. Met de vragenlijst werd voorafgaand aan de uiteindelijke meting een pilot gedraaid onder vijf personen. Hierbij is gekeken of de vragen taalkundig juist zijn, duidelijk te interpreteren zijn en of de vraagstelling niet suggestief is. Statistische analyse De gegevens van de vragenlijsten werden statistisch geanalyseerd. Representativiteit werd bekeken aan de hand van de beschikbare sociaal demografische kenmerken. Beschrijving van nominale en ordinale variabelen vond plaats m.b.v. frequentietabellen, modus en mediaan. Interval/ratio variabelen zijn beschreven in termen van gemiddelden, standaarddeviatie en betrouwbaarheidsintervallen. Interval/ratio variabelen m.b.t. subschalen werden geanalyseerd met de T-toets of ANOVA (Analysis of Variables). Vergelijking van variabelen onderling vond plaats met behulp van de correlatiecoëfficiënten van Spearman (ρ). Regressie werd gebruikt als multivariate techniek om de uitkomstvariabele (de gedragsintentie) te relateren aan de mogelijke verklarende variabelen (gedragsdeterminanten).14 Voor de analyse van de gegevens werd gebruik gemaakt van het statistische softwarepakket SPSS, versie 20.0.
10
4
Resultaten
Kenmerken van de respondenten Van de 104 respondenten (60,4% respons) is 95,9% vrouw. De leeftijd is enigszins scheef verdeeld en ligt tussen de 18 en 60 jaar (Mediaan = 31 jaar, IKS = 18). Van 21 verpleegkundigen (22,3%) is het HBO de hoogst genoten opleiding. Het grootste deel van de ondervraagde verpleegkundigen heeft echter een opleiding op MBO niveau (74,5%, n = 70). Het aantal jaar ervaring als verpleegkundige varieert van 0 tot 42 jaar met een gemiddelde werkervaring van 10,2 jaar. Gemiddeld werken de verpleegkundigen 29 uur per week (range = 20). Representativiteit De steekproef die deze respondenten vormen is, op verschillende kenmerken (leeftijd en werkuren per week) vergeleken met de kenmerken van de onderzoekspopulatie en de verpleegkundigen werkzaam binnen het MCA (tabel 1) en is representatief voor de onderzoekspopulatie, maar niet te generaliseren naar de gehele verpleegkundige populatie binnen het MCA. MCA totaal (%)
Verpleegkund igen van de deelnemende afdelingen
Respon denten (%)
(%)
p-waarde
p-waarde
tov verpleegkundigen op de deelnemende afdelingen
tov MCA verpleegkundigen totaal
0.789
0.44
Man
6
4.7
4.1
Vrouw
94
95.3
95.9
Leeftijd
39.82
33.88
33.38
0.579
0.00
Werkuren per week
25.4
29.00
28.78
0.972
0.00
Tabel 1: Representativiteit
De uitgevoerde betrouwbaarheidsanalyse, om te bepalen of interne consistentie van de 6 subschalen voldoende is om verdere analyses te rechtvaardigen, laat volgende Cronbach’s Alpha’s (α) zien: kennis α = 0,133, attitude α = 0,264, subjectieve norm α = 0.845, ervaren gedragscontrole α = 0,761, risicoperceptie α = 0,747, en intentie α = 0,924. Bij de itemanalyse zijn er geen vragen gevonden die de Cronbach’s Alpha aanzienlijk verhogen cq. verlagen. De betrouwbaarheid van de vragen voor de concepten kennis en attitude is matig. De lagere samenhang tussen items over kennis en attitude, doet vermoeden dat de bijbehorende vragen of niet goed geformuleerd of niet representatief zijn voor het concept van de betreffende subschaal. Vanuit deze constatering is ervoor gekozen om voor deze
11
concepten de samenhang niet verder te analyseren. De intentie tot naleving, de uitkomstmaat, laat voldoende consistentie zien om in zijn geheel te worden geanalyseerd. 4.1 De determinanten van het geplande gedrag in relatie tot de gedragsintentie Attitudes Attitudes die werden uitgevraagd hebben betrekking op de houding van de verpleegkundigen ten opzichte van de intentie tot het naleven van contactisolatie. Antwoorden op deze attitudeschaal geven weer hoe nuttig en belangrijk verpleegkundigen het naleven van contactisolatie vinden. Opvallend hierbij is dat slechts 23 verpleegkundigen (22,3%) aangeeft precies te weten wat er in het infectiepreventievoorschrift beschreven staat. Toch kijkt slechts 14% regelmatig in het voorschrift. Meer dan 70% van de verpleegkundigen weet precies waar zij het infectiepreventievoorschrift kunnen vinden. Ruim 96% van de verpleegkundigen geeft aan dat het naleven van dit voorschrift belangrijk is. Zinvol vindt bijna 90% van de ondervraagde verpleegkundigen de naleving. Bijna 70% ervaart het infectiepreventievoorschrift ook als uitvoerbaar. Vanwege de zwakke interne consistentie van de subschaal (α= 0,264) is verdere analyse naar samenhang niet te rechtvaardigen. Subjectieve norm De subjectieve norm bestaat uit twee componenten: normatieve verwachtingen en motivatie om aan te passen (Brug et al). Normatieve verwachtingen zijn de verwachtingen die de verpleegkundige heeft van belangrijke anderen (in dit geval collega verpleegkundigen en teamleiding). Motivatie om aan te passen is de mate waarin verpleegkundigen geneigd zijn zich aan de mening van anderen aan te passen. De antwoorden schetsen een beeld van de mate waarin de verpleegkundige denkt dat de werkomgeving (de collega’s en teamleiding) waarde hecht aan haar naleven van contactisolatie. Gezien wordt dat meer dan 80% van de ondervraagden aangeeft dat teamleider en collega’s vinden dat het voorschrift dient te worden nageleefd. In 63% van de gevallen wordt aan de mening van de teamleider veel waarde gehecht. In meer dan 80% geldt dit voor de mening van directe collega’s. Ruim 64% van de verpleegkundigen geeft aan dat het naleven van het voorschrift prioriteit heeft op de afdeling. Wat opvalt is dat slechts 33,9% van de verpleegkundigen vindt dat er regelmatig aandacht is voor dit voorschrift. Om te onderzoeken of de subjectieve norm invloed heeft op de intentie van verpleegkundigen om het infectiepreventievoorschrift na te leven, werd de relatiecoëfficiënt berekend (ρ = 0,116). Deze liet geen significante relatie zien, wel een zwakke, maar positieve samenhang.
12
Ervaren gedragscontrole De antwoorden op de items over de ervaren gedragscontrole geven het idee weer dat de verpleegkundige heeft van de eigen beheersing van de gedragingen die het naleven bevorderen. Hoe ervaren verpleegkundigen het uitvoeren van het infectiepreventievoorschrift en denken zij het te vertonen gedrag te beheersen. De resultaten laten zien dat 84% van de ondervraagden zegt het voorschrift op te volgen tijdens de dagelijkse werkzaamheden. Zelfs 90,1% geeft aan het voorschrift na te kunnen leven wanneer zij dit echt willen. Tijdens een drukke dienst daalt dit percentage tot 68%. Ook wanneer het voorschrift niet voorhanden is, geeft ruim de helft van de verpleegkundigen aan het voorschrift nog op te volgen. Slechts 35,9% zegt het voorschrift nog na te kunnen leven als niet alle benodigde materialen voor de uitvoering direct voorhanden zijn. Wanneer de items voor de ervaren gedragscontrole worden getoetst aan de intentie van verpleegkundigen om het infectiepreventievoorschrift na te leven laten de resultaten zien dat ook hier een minimale samenhang bestaat (ρ = 0,283). Risicoperceptie Opvallend is dat bij het inschatten van de kans op ziekenhuisinfecties vaak gescoord wordt in de antwoordcategorie neutraal. De relatie onderzocht tussen de risicoperceptie en de intentie van verpleegkundigen om het infectiepreventievoorschrift na te leven laat een positief verband zien (ρ = 0,456). Dat wil zeggen dat de intentie tot het naleven van het voorschrift verhoogt wanneer een verpleegkundige de gevolgen van het niet naleven van het voorschrift het risico hoger of ernstiger inschat. Kennis In de laatste hypothese wordt verwacht dat meer kennis van het infectiepreventievoorschrift zal leiden tot een hogere intentie tot het naleven hiervan. Opvallend is dat geen enkele respondent op alle items het juiste antwoord gaf. Veel verpleegkundigen (86,1%) kennen niet de volgorde van de pictogrammen op de contactisolatiekaart. Voor de isolatiekamer horen handalcohol en handschoenen aanwezig te zijn; meer dan 90% plaatst ook schorten voor de isolatiekamer. Meer dan 96% van de verpleegkundigen past bij het verlaten van de isolatiekamer niet op het juiste moment handhygiëne toe. Bij het betreden van de isolatiekamer weet slechts 73,1% het juiste moment te benoemen. Ook over het dragen van het schort ontbreekt kennis. In 95,2% van de gevallen wordt het schort te vroeg aangetrokken. Voor het uittrekken van het schort benoemt 78,6% het onjuiste moment. Een overzicht van de gestelde vragen en de hierop gegeven antwoorden zijn weergegeven in tabel 2.
13
Juiste antwoord n
%
De contactisolatiekaart lees je van links naar rechts
14 13,90%
Voor de deur van de isolatiekamer horen te staan: handalcohol, handschoenen en schorten
10
Handhygiëne wordt toegepast voor het betreden van de patiëntenkamer
76 73,10%
Handhygiëne wordt toegepast na het verlaten van de patiëntenkamer
4
3,80%
Het schort wordt aangetrokken voordat je de kamer betreedt
5
4,80%
Het schort wordt uitgetrokken nadat je de kamer verlaat
81 78,60%
Contactisolatie instellen doe je alleen wanneer er een pop-up verschijnt in X-care of Horizon
99 97,10%
Bezoek hoeft geen extra maatregelen te nemen bij het bezoeken van een patiënt die volgens het infectiepreventievoorschift contactisolatie wordt verpleegd
77 76,20%
9,70%
Tabel 2: Kennis ten aanzien van het voorschrift (n= 104)
Vanwege de zwakke interne consistentie van de subschaal voor kennis (α= 0,133) is verdere analyse niet te rechtvaardigen. De uitkomstmaat: de intentie tot naleven Met de laatste drie items van de vragenlijst werd de uitkomstmaat, de intentie tot het naleven van het voorschrift gemeten (α = 0,924). Hierbij valt op dat geen enkele verpleegkundige kiest voor de categorie helemaal mee oneens of mee oneens. 94,2% van de verpleegkundigen is van plan het voorschrift na te leven. 97,1% zegt dit ook te willen en 93,2% te zullen doen. 4.2 Voorspellers van de gedragsintentie Om inzicht te krijgen in welke gedragsdeterminanten uiteindelijk de beste voorspeller zijn voor de intentie, werd op onafhankelijke variabelen (subjectieve norm, ervaren gedragscontrole en risicoperceptie) een enter regressie analyse uitgevoerd. De variabelen kennis en attitude zijn vanwege hun lage interne consistentie niet meegenomen in de regressie. Hieruit blijken de ervaren gedragscontrole en de risicoperceptie significante voorspellers voor de intentie tot naleven van het infectiepreventievoorschrift. Dit komt overeen met de eerder gevonden positieve samenhang tussen deze determinanten en de uitkomstmaat en bevestigt de hypothesen 3 en 4. De subjectieve norm blijkt in dit onderzoek geen voorspellende waarde te hebben voor de intentie tot naleven. De gevonden resultaten zijn zichtbaar gemaakt in tabel 3.
14
Interne consistentie Correlatie
Regressie coëfficiënten
Cronbachs α (alfa)
Spearman's rho (ρ)
P-waarde
Risicoperceptie
0.747
0.456
0.000
Ervaren gedragscontrole
0.761
0.283
0.009
Subjectieve norm
0.845
0.116
0.649
Attitude
0.264
-
-
Kennis
0.133
-
-
Intentie
0.924
n.v.t.
n.v.t.
Determinanten
Tabel3: Resultaten: determinanten van gepland gedrag - gedragsintentie
4.3 Opmerkingen ten aanzien van verbetering van de naleving Er zijn meerdere verbeterpunten genoemd door verpleegkundigen die kunnen helpen bij het beter naleven van het voorschrift. Meerdere malen is aangegeven dat alle materialen op de afdeling dienen te zijn, dat er meer kennis nodig is omtrent het voorschrift en dat het voorschrift duidelijker en makkelijker te vinden moet zijn.
15
5
Conclusie
Het algemene doel van dit onderzoek was inzicht te verkrijgen in de gedragsdeterminanten die een rol spelen bij de naleving van het infectiepreventievoorschrift ‘contactisolatie – verpleegafdeling’. Op basis van de Theorie van Gepland Gedrag zijn hypothesen opgesteld met betrekking tot verschillende gedragsdeterminanten en de gedragsintentie. Uit de resultaten blijken de ervaren gedragscontrole en de risicoperceptie significante voorspellers voor de intentie tot naleven van het infectiepreventievoorschrift. Dit komt overeen met de eerder gevonden positieve samenhang tussen deze determinanten en de uitkomstmaat en bevestigt de bijbehorende hypothesen. Daarnaast bleek de subjectieve norm uit data van dit onderzoek geen voorspeller. Wellicht is de sociale druk van collega’s dus niet noodzakelijk voor het vormen van hoge intenties. Ten aanzien van de subschalen voor attitude en kennis zijn vanwege de matige betrouwbaarheid geen uitspraken te doen over de relatie tot de intentie van het gedrag. Intenties om het infectiepreventievoorschrift na te leven bleken hoog. Toch leiden deze intenties niet als vanzelfsprekend tot het gewenste gedrag. Met andere woorden, het gedrag ten opzichte van de naleving van het voorschrift kan niet volledig verklaard worden vanuit de onderzochte determinanten. Nader onderzoek zou moeten uitwijzen welke variabelen daar mede verantwoordelijk voor zijn. In de discussie wordt een aantal discussiepunten en/of alternatieve verklaringen aangedragen die van betekenis kunnen zijn voor de interpretatie van de resultaten.
16
6
Discussie
Betrouwbaarheid van de schalen Een kritische blik op de betrouwbaarheid van de schalen leert dat deze voor de concepten kennis en attitude matig zijn. De lagere samenhang tussen items aangaande kennis en attitude, doet vermoeden dat de bijbehorende vragen of niet goed geformuleerd of niet representatief zijn voor het concept van de betreffende subschaal. Dit zou verklaard kunnen worden vanuit de aanpassingen die juist aan deze subschalen zijn gedaan om de vragenlijst geschikt te maken voor dit onderzoek. Hiermee is klaarblijkelijk de validiteit van de vragenlijst aangetast. Uitspraken over de relatie tussen deze determinanten en de uitkomstmaat, de gedragsintentie zijn op basis van dit onderzoek dan ook niet te rechtvaardigen. Non response In totaal is ruim 60% van de vragenlijsten geretourneerd. Daarmee blijft bijna 40% van de geselecteerde verpleegkundigen ongemeten. Het kan zijn dat de verpleegkundigen die wel reageren, dat doen omdat ze sterk gemotiveerd zijn om het infectiepreventievoorschrift na te leven en een positief gekleurde mening hebben. Daarmee geven zij wellicht een positievere indruk van de gedragsdeterminanten en de intentie dan de gehele groep verpleegkundigen. Er zijn geen gegevens bekend over de personen die niet gereageerd hebben. Daarom kan responsbias niet worden uitgesloten in deze studie. Methodologie Het is mogelijk dat de gevonden gedragsintentie ten gevolge van sociaal wenselijk invulgedrag hoger scoort dan deze in werkelijkheid is. De intentie is als uitkomstmaat gehanteerd in dit onderzoek en niet het gedrag zelf. Hierdoor zijn determinanten die direct het gedrag van verpleegkundigen kunnen beïnvloeden buiten beschouwing gebleven. Kritiek op de Theorie van Gepland Gedrag Hoewel de Theorie van Gepland Gedrag een inzichtelijk model is en overzicht geeft van de onderliggende structuur van gedrag, toont recentelijk onderzoek aan dat gedrag niet altijd doelbewust plaatsvindt. Ouellette en Wood (1998) toonden aan dat gedrag dat vaak voorkomt (of gewoontes) te voorspellen is door gedrag dat in het verleden vertoond is.15 Interessant zou zijn de determinanten van dit gewoontegedrag in relatie met gedrag en de gedragsintentie voor dit voorschrift te onderzoeken. Gewoontegedrag zou de gevonden hoge
17
intenties en matige compliance ten aanzien van het infectiepreventievoorschrift kunnen verklaren. In figuur 4 wordt dit gewoonte gedrag als aanvulling op het theoretisch kader en de gevonden resultaten weergegeven. Het doet een suggestie voor vervolgonderzoek.
Figuur 3 Aanvullingen op het theoretisch kader als aanwijzing voor eventueel vervolgonderzoek. (doorgetrokken lijnen zijn significante voorspellers)
18
7
Aanbevelingen ten aanzien van de implementatie
Het is van belang de naleving van het voorschrift te verhogen. Hiertoe is in dit onderzoek gekeken naar welke determinanten van gedrag de intentie tot naleven voorspellen. De interventies die op basis van dit onderzoek ontwikkeld worden zouden betrekking moeten hebben op de gevonden voorspellers van deze gedragsintentie namelijk de ervaren gedragscontrole en de risicoperceptie. Aanwijzingen voor effectief gebleken interventies vanuit eerder onderzoek3,17 naar naleving van infectiepreventievoorschriften voor deze determinanten zijn: •
Verhogen van beschikbaarheid van benodigde materialen (Verhogen de ervaren gedragscontrole)
•
Audit en observatie (verhogen de ervaren gedragscontrole en bewustwording)
•
Scholing en training (verhogen kennis, de risicoperceptie en bewustwording)
Daarnaast kan op basis van de opmerkingen vanuit de onderzoekspopulatie worden gezegd dat de afdeling infectiepreventie er goed aan zou doen het voorschrift te herschrijven. Voorafgaand aan het schrijven van het voorschrift dient er goed te worden nagedacht over eventuele onduidelijkheden en wat men wil beschrijven binnen dit voorschrift. Bij ontwikkelen van deze interventies en het herschrijven van het voorschrift dient te worden overwogen een voorbereidingsgroep samen te stellen. Zo worden anderen in een vroeg stadium bij de plannen betrokken en wordt het draagvlak gecreëerd dat nodig is voor het succesvol doorvoeren van interventies.13 Gebruikers dienen betrokken te worden als ambassadeurs voor de vernieuwingen. Teamleiders dienen ook deel te nemen. Steun vanuit het management is onmisbaar. 13 In deze voorbereidingsgroep kunnen interventies verdere en specifieke invulling krijgen. Voor het starten van de interventies zou een nulmeting moeten plaatsvinden naar de daadwerkelijke naleving, het gedrag. Zo is het effect van de te plannen interventies te objectiveren.
19
Referenties
1
Gambon J. ea. A review of the evidence for suboptimal compliance. Journal of Clinical Nursing: 2008:17: no2: 157-167.
2
Werkgroep Infectie Preventie. Ziekenhuizen Maatregelen tegen overdracht van bijzonder resistente micro-organismen (BRMO). Internetsite WIP 2005 Beschikbaar via: www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/BRMO.pdf. Geraadpleegd 2012 oktober 24.
3
Erasmus V. Compliance to Hand Hygiene Guidelines in Hospital Care. A stepwise behavioural approach. Proefschrift. Erasmus universiteit Rotterdam; 2012. p.174.
4
Spijkerman I, Ruijs G, Kluytmans J. De toekomst van infectiepreventie (1) Richtlijnen en implementatie. NTMM 2012: 20: nr2: 70-72.
5
Werkgroep Infectie Preventie. Ziekenhuizen Contactisolatie. Internetsite WIP 2006 Beschikbaar via: www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/Contactisolatie.pdf. Geraadpleegd 2012 oktober 3.
6
Baarda DB, Goede de MPM. Methoden en Technieken. Groningen, Stenfert Kroese; 2001. p. 399.
7
Brug ea. Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen; Koninklijke Van Gorcum, 2007. p.357.
8
Gemert-Pijnen van L. Het tot stand komen en functioneren van infectiepreventieprotocollen. Thesis. University of Twente; 2003. p.298.
9
Ajzen I. The theory of planned behaviour. Organizational Behavior and Human Decision Processes 1991; 50: 179-211.
10
Vries NK de. Het hart, de ruggengraat en de hersenpan. Perspectieven op gezondheidsgedrag. Reden uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar Gezondheidsvoorlichting en -bevordering aan de Universiteit Maastricht, 2000.
11
Migchelbrink F. Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam:Uitgeverij SWP; 2006 -2010. p.271.
20
12
Baarda DB, Goede de MPM, Kalmijn M. Basisboek enquêteren. Groningen: WoltersNoordhof; 2007. p.136.
13
Erasmus V. Handhygiëne hoe denkt u erover. Beschikbaar via: http://www.vhig.nl/infocenter/10vragenlijst%20bij%20artikel%20vicky%2004-09.pdf. Geraadpleegd 2012 november 10.
14
Kennisbasis Statistiek Beschikbaar via :www.wynneconsult.com. Geraadpleegd 2012 oktober 24.
15
Ouellette, JA, Wood W. Habit and intention in everyday life: The multiple processes by which past behavior predicts future behavior. Psychological Bulletin 1998; 124: 54–74.
16.
Zon mw. Implementatie, Verbeteringen doorvoeren in de zorg. Beschikbaar via:http://www.zonmw.nl/nl/themas/thema-detail/implementatie/tipsvooraf/geraadpleegd op: 2013-04-16
17.
World Health Organization. Guide to implementation: A guide to the implementation of the WHO Multimodal Hand Hygiene Improvement Strategy 2009. Beschikbaar via http://www.who.int/gpsc/5may/Guide_to_Implementation.pdf geraadpleegd op: 201304-16
21
Bijlagen
22
1
Contactisolatie – verpleegafdeling
Doel Preventie van overdracht van micro-organismen via direct contact (handen) en indirect contact (voorwerpen, materialen), waarbij het uitsluitend volgen van de algemene voorzorgsmaatregelen [2] onvoldoende geacht wordt. Reikwijdte Verpleegafdelingen Definities Medewerker
Een ieder die werkzaamheden verricht in het MCA, al dan niet vrijgevestigd
Werkwijze nr. activiteit
functionaris
handeling
1.
Stellen
behandelend
Bepaal op basis van de (mogelijke) diagnose de
diagnose
specialist
noodzakelijke isolatie. Maak zo nodig gebruik van de indicatielijst isolatie [1] Geef opdracht aan verpleegkundige de isolatie te starten.
2.
Inrichten patiëntenkamer
verpleegkundige Regel m.b.t. de patiëntenkamer het volgende: éénpersoonskamer, bij voorkeur met douche en toilet of toewijzing eigen toilet kamerdeur gesloten houden; tenzij in overleg met de afdeling infectiepreventie anders besloten wordt geef op de deur van de kamer het type isolatie aan dmv het onderste gedeelte van de gele
23
isolatieregistratiekaart [3] berg het bovenste gedeelte van de kaart op in het verpleegkundig dossier zorg dat benodigdheden voor eenvoudig onderzoek (patiëntgebonden) in de kamer aanwezig zijn maak gebruik van disposable stuwbanden bewaar verband en ander steriel materiaal in gesloten kast/ lade (maximaal 24 uur voorraad) materiaal dat uit de gesloten kast/lade is gehaald mag niet worden terug geplaatst patiëntendossier (papier of elektronisch) en documenten blijven buiten de kamer
3.
Informeren patiënt
verpleegkundige Licht patiënt in over de reden van de te nemen isolatiemaatregelen patiënt mag in principe alleen de kamer verlaten voor bezoek sanitair (in overige gevallen i.o.m afdeling infectiepreventie) indien er sprake is van urineweginfectie met resistente bacteriën en/of een darminfectie: laat de patiënt toiletbezoek melden laat de patiënt de handen wassen en vervolgens de handen met handalcohol desinfecteren
4.
Informeren bezoek
verpleegkundige Bezoek: van kinderen is toegestaan mits deze zich aan de regels kunnen houden
24
dient intensief contact vermijden mag de kamer niet tussentijds verlaten dient het ziekenhuis direct na bezoek te verlaten
Handdesinfectie bezoek dient de handen te desinfecteren of bij zichtbare verontreiniging de handen te wassen vóór het verlaten van de kamer na contact met besmette materialen, bloed of andere lichaamsvochten
5.
Rooming-in
verpleegkundige Ouder / verzorger gaat met het kind in isolatie
kinderkliniek [7] 6.
Betreden box/
medewerker
Gebruik beschermende middelen [6]:
kamer Draag bij het betreden van de kamer: handschoenen
disposable plastic schort bij: ieder risico op contact met patiëntenmateriaal
isolatieschort met lange mouw bij: intensieve verzorging van de patiënt
25
blauwe overslofjes assisteren bij douchen spoelen van wond in de douche
7.
Verlaten box/
medewerker
kamer met sluis
Verlaat kamer met sluis in aangegeven volgorde: in de patiëntenkamer handschoenen uittrekken en weggooien handen desinfecteren met handalcohol in de sluis schort afdoen en weggooien handen desinfecteren met handalcohol
Verlaten box/ kamer zonder sluis
medewerker
Verlaat kamer zonder sluis in aangegeven volgorde: in de patiëntenkamer handschoenen uittrekken en weggooien schort afdoen en weggooien handen desinfecteren met handalcohol in de gang geen handelingen
8.
Plannen onderzoek
verpleegkundige Meld de afdeling waar patiënt heen gaat dat het onderzoek in ‘contactisolatie’ uitgevoerd moet worden plan de patiënt bij voorkeur als laatste op het
26
programma of zodanig dat voldoende tijd beschikbaar is voor de extra maatregelen
9.
Vervoeren patiënt
verpleegkundige Vervoer isolatiepatiënt onder begeleiding van verpleegkundige; indien gewenst met extra assistentie van patiëntenvervoer vervoer de isolatiepatiënt met schone kleding en schoon beddengoed desinfecteer na vervoer de handen
Vervoer overleden patiënt op een schoon bed
10. Afvoeren
verpleegkundige Linnengoed
linnengoed
de waskar zo kort mogelijk op de kamer
serviesgoed
voer waszak direct af volgens gebruikelijke
afval waskom po/urinaal
procedure gebruik een blauwe plastic waszak bij nat linnengoed (verkrijgbaar bij textielservice) geef wasgoed van de patiënt aan de familie mee in een gesloten zak.
Serviesgoed zet serviesgoed rechtstreeks vanuit de kamer in de vaatwasmachine / in de maaltijdwagen.
Afval gebruik een goed afsluitbare afvalbak met
27
voetpedaal voer afval op de gebruikelijke wijze af
Waskom / Po / urinaal zet rechtstreeks in de bedpanspoeler
11. Reinigen
verpleegkundige Na melding toiletbezoek door patiënt:
toilet
trek handschoenen aan desinfecteer met chlooroplossing (1 tablet / 5 liter koud water) het lichtknopje, de deurkruk, de steunen en als laatste de toiletbril spoel restant chlooroplossing door het toilet.
12. Speelgoed
verpleegkundige Uitsluitend goed te reinigen en te desinfecteren speelgoed gebruiken eigen speelgoed mag niet door anderen worden gebruikt speelgoed van het ziekenhuis moet worden gereinigd en gedesinfecteerd voordat het door een ander kan worden gebruikt
13. Opheffen isolatie
14. Opruimen box / kamer na
behandelend specialist
Hef de isolatie op o.b.v. criteria indicatielijst voor isolatie [2]. Meld dit bij verpleegkundige.
verpleegkundige Bij het opheffen van een preventieve isolatie en de patiënt blijft opgenomen zijn de onderstaande maatregelen niet nodig
28
opheffen isolatie
Plaats patiënt op een schoon bed over naar een schone kamer.
Draag bij het opruimen van de kamer een disposable schort handschoenen
Bed / bedgordijn haal het bed af reinig en desinfecteer het bed op de kamer breng bed naar het beddenwasstation voor een intensieve reiniging en desinfectie (met behulp van beddenlift) bedden die niet op deze lift kunnen zoals ICU bedden, op afdeling grondig reinigen en desinfecteren voer bed- of tussengordijn af als normaal wasgoed
Medisch en verpleegkundig materiaal reinig en desinfecteer materiaal dat in direct contact is geweest met de patiënt volgens protocol [4]. voer materiaal dat niet gedesinfecteerd kan worden af naar de CSA volgens gebruikelijke procedure
29
Disposable steriele hulpmiddelen en linnengoed weggooien / in de was, tenzij bewaard in de sluis in goed gesloten kast/lade
Handhygiëne trek handschoenen en schort uit en desinfecteer de handen
Afmelden isolatie meld de isolatie af dmv het versturen van het ingevulde deel van de infectieregistratiekaart aan de afdeling infectiepreventie
15 Aanvragen
verpleegkundige Laat eindschoonmaak pas uitvoeren nadat de verpleegkundige de reiniging en desinfectie heeft
reguliere
verricht
eindschoonmaak Vraag reguliere eindschoonmaak aan bij de servicedesk Facilitair Bedrijf onder vermelding van type isolatie (contact)
16. Schoonmaken box / kamer
SchoonmaakService
Dagelijks: volgens werkinstructie schoonmaak contactisolatie [5]
Eindschoonmaak: volgens werkinstructie schoonmaak contactisolatie [5]
30
17. Ontslag /
verpleegkundige Zorg voor een goede overdracht inzake de isolatie
overplaatsing
maatregelen van de patiënt.
Documentverwijzing Referentie Naam document
Vindplaats
[1]
Isolatie: indicaties voor isolaties, alfabetisch overzicht
infectiepreventie
[2]
Algemene voorzorgsmaatregelen: inhoudsopgave
infectiepreventie
[3]
Isolatie: overzicht isolatieregistratiekaarten
infectiepreventie
[4]
toepassing van reinigen en desinfecteren
infectiepreventie
[5]
Isolatie: schoonmaak, contactisolatie
infectiepreventie
[6]
Isolatie: overzicht beschermende middelen
infectiepreventie
[7]
Isolatiefolder kinderkliniek
kinderkliniek
31
2
Vragenlijst “Over contactisolatie…”
Over contactisolatie.. Vragenlijst voor verpleegkundigen van verpleegafdeling 140, 149, 240, 249 en 270
Medisch Centrum Alkmaar 2012
32
Beste verpleegkundige van afdeling 140, 149, 240, 249 of 270 Deze vragenlijst is onderdeel van mijn afstudeeronderzoek als deskundige infectiepreventie aan het Wenckebach Instituut van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Graag zou ik hiervoor 10 tot 15 minuten van uw tijd vragen. In deze vragenlijst vraag ik u te reageren op een aantal stellingen met betrekking tot de naleving van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie. Voor het welslagen van het onderzoek is het van belang dat u eerlijk antwoord geeft. Daarbij wil ik u erop wijzen dat alle verzamelde gegevens volstrekt anoniem verwerkt worden. Na de meeste stellingen volgt onderstaande 5-puntsschaal:
Helemaal mee oneens
1
2
3
4
5
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
Van u wordt verwacht het antwoord te kiezen dat het beste bij uw mening past. Er is geengoed of fout antwoord, alleen uw mening is belangrijk. Wanneer u geen mening over de stelling heeft, kruist u antwoordmogelijkheid 3 aan. Het is belangrijk dat u de vragenlijst serieus en aandachtig invult. Probeert u niet te overleggen met collega’s over de antwoorden, maar blijf zo dicht mogelijk bij uw eigen mening. Alvast hartelijk dank voor uw deelname. Met vriendelijke groet, Mireille Dekker Deskundige infectiepreventie i.o. Afdeling infectiepreventie Huisnummer 191
Heeft u vragen, of bent u geïnteresseerd in de resultaten van het onderzoek? mail naar:
[email protected]
33
Voordat u aan de stellingen begint, een paar persoonlijke gegevens.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Ik ben een: man/ vrouw. Mijn leeftijd:……………jaar. Mijn totale werkervaring als verpleegkundige:………………jaar. Mijn opleiding is: niveau 3 / niveau 4 / niveau 5 / anders nl…. Mijn werkuren gemiddeld per week:…………….uur. Mijn afdeling: 140 / 149 / 240 / 249 / 270
De volgende vragen gaan over het opvolgen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie. Geef van ieder van de onderstaande stellingen steeds aan of deze juist of onjuist is, door het bijbehorende vakje aan te kruisen. De stellingen gaan over een kamer zonder sluis!
1. De contactisolatiekaart lees je van links naar rechts. Juist O Onjuist O
2. Voor de deur van de isolatiekamer horen te staan: handalcohol, handschoenen en schorten. Juist O Onjuist O
3. Bezoek hoeft geen extra maatregelen te nemen bij het bezoeken van een patiënt die volgens het infectiepreventievoorschrift contactisolatie wordt verpleegd. Juist O Onjuist O
4. Handhygiëne wordt toegepast voor het betreden van de patiëntenkamer. Juist O Onjuist O
5. Handhygiëne wordt toegepast na het verlaten van de patiëntenkamer. Juist O Onjuist O
6. Het schort wordt aangetrokken voordat je de kamer betreedt. Juist O Onjuist O
7. Het schort wordt uitgetrokken nadat je de kamer verlaat. Juist O Onjuist O
8. Contactisolatie instellen doe je alleen wanneer er een pop-up verschijnt in X-care of Horizon. Juist O Onjuist O
34
Beantwoord de volgende stellingen op een schaal van 1 tot 5.
9. Ik weet precies wat er in het infectiepreventievoorschrift contactisolatie staat. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
10. Ik weet precies waar ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie kan vinden. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
11. Ik kijk regelmatig in het infectiepreventievoorschrift contactisolatie. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
Bij de volgende vragen gaat het om uw mening of inschatting.
12. a. Ik vind het toepassen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie belangrijk. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
b. Ik vind het toepassen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie zinvol.
Helemaal mee oneens
1
2
3
4
5
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
c. Ik vind het toepassen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie plezierig.
Helemaal mee oneens
1
2
3
4
5
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
d. Ik vind het toepassen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie uitvoerbaar.
Helemaal mee oneens
1
2
3
4
5
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
35
13. Het toepassen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie kost mij te veel tijd. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
14. Het toepassen van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie kost mij te veel moeite. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
De volgende stellingen vragen naar een aantal zaken bij u op de afdeling. Het gaat hierbij steeds om uw mening. Als er wordt gevraagd naar wat anderen om u heen doen of vinden, gaat het om de inschatting die u daarvan maakt.
15. Mijn teamleider vindt dat ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie moet naleven. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
16. Mijn teamleider leeft het infectiepreventievoorschrift contactisolatie altijd na. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
17. Ik hecht veel waarde aan de mening van mijn teamleider. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
18. Mijn collega’s vinden dat ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie moet naleven. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
19. Mijn collega’s leven het infectiepreventievoorschrift contactisolatie altijd na. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
36
20. Ik hecht veel waarde aan de mening van mijn directe collega’s. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
21. Op mijn afdeling steunen collega’s elkaar om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie na te leven. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
22. Het naleven van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie heeft prioriteit op mijn afdeling. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
23. Aan het naleven van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie wordt regelmatig aandacht besteed op mijn afdeling. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
24. Het naleven van infectiepreventievoorschriften heeft prioriteit in het MCA. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
De volgende stellingen gaan over de dagelijkse praktijk op uw afdeling. Wederom gaat het bij deze stellingen om uw mening.
25. Het lukt mij om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie op te volgen tijdens mijn dagelijkse werkzaamheden. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
26. Als ik het echt wil, lukt het mij om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie op te volgen tijdens mijn dagelijkse werkzaamheden. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
37
27. Het lukt mij om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie op te volgen tijdens een drukke dienst. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
28. Het lukt mij om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie op te volgen ook als mijn collega’s dat niet doen. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
29. Alle benodigde materialen voor de uitvoering van het infectiepreventievoorschrift contactisolatie zijn altijd voorhanden. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
30. Het lukt mij om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie op te volgen ook als de benodigde materialen voor de uitvoering niet direct voorhanden zijn. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
31. Het infectiepreventievoorschrift contactisolatie is altijd voorhanden. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
32. Het lukt mij om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie op te volgen ook als het voorschrift niet direct voorhanden is. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
Hoe groot schat u de kans in dat ….
33. De kans dat er een ziekenhuisinfectie in het MCA voorkomt is: 1 2 3 4 5 Heel klein
O
O
O
O
O
Heel groot
38
34. De kans dat een patiënt een ziekenhuisinfectie ontwikkelt doordat ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie niet naleef is: 1 2 3 4 5 Heel klein
O
O
O
O
O
Heel groot
35. De kans dat een patiënt een ziekenhuisinfectie ontwikkelt doordat mijn collega’s het infectiepreventievoorschrift contactisolatie niet naleven is: 1 2 3 4 5 Heel klein
O
O
O
O
O
Heel groot
36. De kans dat ik in het ziekenhuis een infectie ontwikkel doordat mijn collega’s het infectiepreventievoorschrift contactisolatie niet naleven is: 1 2 3 4 5 Heel klein
O
O
O
O
O
Heel groot
37. Wanneer het infectiepreventievoorschrift contactisolatie niet nageleefd wordt, heeft dit gevolgen voor de patiënten. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
38. Wanneer ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie naleef, wordt de kans dat patiënten een ziekenhuisinfectie ontwikkelen kleiner. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
39. Wanneer ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie naleef, wordt de kans dat ik een infectie in het ziekenhuis ontwikkel kleiner. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
40. Wanneer ik het infectiepreventievoorschrift contactisolatie niet naleef, heeft dit gevolgen voor de patiënten. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
39
41. a. De gevolgen van een ziekenhuisinfectie zijn voor patiënten: 1 2 3 4 5 Helemaal niet ernstig
O
O
O
O
O
Heel ernstig
b. De gevolgen van een infectie opgevat in het ziekenhuis zijn voor mijn collega’s: 1 2 3 4 5 Helemaal niet ernstig
O
O
O
O
O
Heel ernstig
c. De gevolgen van een infectie opgevat in het ziekenhuis zijn voor mijzelf:
Helemaal niet ernstig
1
2
3
4
5
O
O
O
O
O
Heel ernstig
Tot slot.
42. Ik ben van plan om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie volledig na te leven in alle situaties waarin dat nodig is. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
43. Ik wil het infectiepreventievoorschrift contactisolatie volledig naleven in alle situaties waarin dat nodig is. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
44. Ik zal het infectiepreventievoorschrift contactisolatie volledig naleven in alle situaties waarin dat nodig is. 1 2 3 4 5 Helemaal mee oneens
O
O
O
O
O
Helemaal mee eens
Wat zou u helpen om het infectiepreventievoorschrift contactisolatie vaker op te volgen? …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………… ………………………Hartelijk dank voor uw deelname!
40