Hoogwaterbescherming in Japan Papier en praktijk
Verslag van een studiereis naar Japan van 1 – 8 september2007 Jos van Alphen Rijkswaterstaat, Waterdienst
1.
Inleiding
In vervolg op een eerder bezoek aan Japan in december 2003 1) is van 2 – 8 september 2007 door mij een bezoek gebracht aan Japan met als doel kennis te vergaren over de wijze waarop in Japan overstromingskaarten gemaakt worden en welke ervaringen men heeft met de verspreiding onder de bevolking en het gebruik voor evacuaties. Dit vanwege het project Overstromingsrisicokaarten dat beoogt dit soort kaarten de komende jaren in Nederland beschikbaar te maken. In aanvulling op deze centrale vraagstelling is tevens nagegaan welke andere ervaringen men in Japan heeft met het verbeteren van het hoogwaterbewustzijn en activiteiten in de verschillende schakels van de veiligheidsketen (preparatie, respons en herstel). Dit verslag bevat de belangrijkste bevindingen van deze reis. Waar relevant is materiaal uit het verslag van 2003/2006 ingevoegd. De vragenlijst die ter voorbereiding op het bezoek via de Nederlandse Ambassade aan de bezochte instanties is verstuurd is opgenomen in Bijlage 1. Bijlage 2 bevat het programma.
1
Zie “In het voetspoor van De Rijke”, bevindingen m.b.t. het hoogwaterbeleid en rivierbeheer in Japan, december 2003, aangevuld n.a.v. Wereld Water Forum 4, maart 2006, J. van Alphen
2
2.
Algemene karakterisering van Japan en de Japanse hoogwaterproblematiek
Japan ligt op ongeveer dezelfde breedtegraad als Marokko. Het is een bergachtig land, en de bevolking (ca. 127 miljoen mensen) is geconcentreerd in een aantal zeer dichtbevolkte kustvlaktes, zoals in Tokio en Osaka. Op 10% van het land woont 50 % van de bevolking. Het BNP bedraagt circa 3500 miljard euro. Het land is bekend met een breed scala aan natuurrampen: aardbevingen, typhoons, landslides, vulkanisme, tsunami’s, stormvloeden en overstromingen (en steeds vaker ook droogte). Daardoor is er in alle lagen van de maatschappij een relatief hoog risicobewustzijn. Dit vertaalt zich in een goed georganiseerd “riskmanagement”dat duidelijk gebaseerd is op de Hazard cycle / Veiligheidsketen. In het Japanse beleid m.b.t. overstromingen komen daarin vrijwel alle schakels aan bod. Japanse rivieren zijn kort en steil. De langste, de Shinano, is slechts 367 km lang, en overbrugt een hoogteverschil van 800 m. In combinatie met de soms extreme neerslag tijdens typhoons (meer dan 50 mm per uur en 200 mm in 48 uur!) hebben de Japanse rivieren zeer snelle en steile afvoerpieken. Zo steeg de waterstand in de Maruyama bij Toyooka tijdens typhoon 23 in 8 uur met 7 m. naar zijn maximum. In de dichtbevolkte laaggelegen steden geeft dat grote overstromingsrisico’s. De Japanse mentaliteit is gericht op risicoreductie, de grillen van de natuur willen beheersen en controleren, niet goed kunnen omgaan met onzekerheden. De grillige riviersystemen zijn de afgelopen decennia in een strak keurslijf geklemd van strakke, hoge dijken en veel beton. Pas recent komt er meer aandacht voor het terugbrengen van natuur. Grondeigendom in Japan is min of meer heilig. Onteigening is niet mogelijk, grond kan alleen verkregen worden op vrijwillige basis. Daardoor duurt de realisatie van projecten waarin veel grond vereist is jarenlang. Dit is een belangrijke reden om met waterberging ondergronds te gaan.
Oeverbescherming langs de Maruyama
3
3.
Beleid
Men heeft in Japan leren leven met overstromingen, net als met aardbevingen en tsunami’s. De gedachte is dat deze natuurrampen niet te voorkomen zijn, en dat de maatschappij de schade zoveel mogelijk moet beperken door kansreductie, waarschuwing en gevolgbeperking. Met een gemiddelde overstromingsschade van ruim 4 tot 8 miljard euro per jaar achten de Japanners zelf de hoogwaterbescherming als achtergebleven ten opzichte van Europa en USA. N.a.v. Katrina heeft het Panel on Storm Surge Control Measures in Areas below Sea Level in januari 2006 aanbevelingen geformuleerd, gebaseerd op de veiligheidsketen benadering. Aanleiding is het feit dat bij “storm surge in areas below sea level the existence of the country is at stake”. Het Panel beveelt aan: • Prioriteit te geven aan bescherming (protectie), hetgeen betekent dat de bestaande waterkeringen op orde moeten zijn. en meer aandacht te besteden aan “damage reduction” door: • Preparatie: ruimtelijke ordening, floodproof bouwen, aanpassingen aan woningen (bijv. de mogelijkheid om via het dak te kunnen vluchten), verbeteren hoogwaterbewustzijn ( zodat burgers eigen initiatief kunnen nemen), evacuatieplannen en oefenen, inrichten van shelters en voorraden • Response: adequaat waarschuwen, evacueren, noodherstel, schade voorkomen door losgeslagen schepen, containers en giftige stoffen. • Herstel: openhouden van lifelines (water, electricteit, verbindingen). Meer concreet valt er over de schakels van de veiligheidsketen het volgende op te merken: 3.1 Pro-actie Pro-actie / ruimtelijke ordening krijgt in Japan aandacht in de vorm van floodproof bouwen en lokaal compartimenteringsdijken. Meer informatie over de pro-actie schakel is te vinden in de “Rode Delta’s” rapportage2.
3.2 Preventie In Japan is preventie de hoeksteen van het hoogwaterbeleid. Het huidige hoogwaterbeschermingsbeleid is gericht op veilig afvoeren van neerslaghoeveelheden, die de afgelopen decennia grote overstromingen hebben veroorzaakt, bijv. typhoon Kathleen in 1947 of Isewan in 1959. Deze hebben een kans van 1/100 tot 1/200. Het beleid wordt gerealiseerd met combinaties van de volgende maatregelen: • “runoff control” (vasthouden in reservoirs en de bodem, Japanners noemen dit “retentie”), • bergen in “retarding” areas (in onze terminologie “retentiegebieden”) en ondergrondse reservoirs en tunnels, • rivierverbetering t.b.v. veilig afvoeren. Veilig afvoeren is gerelateerd aan afvoeren met een overschrijdingskans van 1/100 tot 1/200, waarbij men voor het dijkontwerp de berekende waterstand met 1 m. als waakhoogte verhoogt, en in stedelijke gebieden met 2 m. (in Tokio region is een deel van de dijken echter nog gerelateerd aan waterstanden met kansen van 1/30 tot 1/50!)
2
Rode Delta’s: Overstromingrisicobeheer in verstedelijkt gebied, de praktijk in het buitenland. Min. V&W, 2006
4
Tsurumi retentie gebied bij Yokohama, met daarin een voetbalstadion
Het zogenaamde “rode boekje” (de regelgeving voor het rivierbeheer) bevat een overzicht van de maatregelen waaruit op elke locatie door betrokken overheden gekozen kan worden. Preventie betekent ook betrouwbare waterkeringen. Uit dijkinspecties is gebleken dat van de 771 dijkschades in de periode 1985-1990 50% veroorzaakt werd door slope failure, 45% door leakage en 5% door dijkbreuk. Om stedelijke gebieden tegen overstromingen te beschermen worden langs de grote rivieren “superlevees” aangelegd, die zodanig zijn vormgegeven dat ze wel kunnen overlopen, maar niet doorbreken. Bij Osaka, langs de Yodo River hebben deze een ontwerphoogte van 8.1 m (rekening houdend met 3 m. windopzet en 3 m. golfoploop tijdens een typhoon).
Hoge dijken bij Osaka Preventie omvat ook het beperken/voorkomen van vervuiling door overstromingen. Hiervoor zijn de waterbeheerders en brandweer verantwoordelijk. Zij moeten erop toezien dat bedrijven eventuele gevaarlijke stoffen veilig opslaan (ingevolge de Fire fighting Law), en dat noodmaatregelen goed beschreven en geoefend worden. In de praktijk blijkt er echter bij de brandweer weinig affiniteit met gevolgenbeperking van overstromingen. 3.3 Preparatie De rampenbeheersing wordt in Japan op nationaal niveau gecoördineerd door het Cabinet Office. Evacuatieplannen moeten door gemeenten gemaakt worden, prefectures (provincies) richten zich op gemeente-overstijgende coordinatie . Er lijkt, in elk geval voor agglomeratie Tokio, geen sprake te zijn van gemeente-overstijgende evacuatieplannen (voor het geval een ramp de grenzen van 1 gemeente overschrijdt). De huidige evacuatieplannen voor aardbevingen gaan nog uit van vooral actie door de inwoners zelf en daarbij van evacuatie naar in de wijk gelegen vluchtplaatsen te voet. Tegenwoordig moet
5
rekening gehouden worden met evacuatie per auto en OV naar vluchtplaatsen buiten de wijk, maar er is nog geen gebruik gemaakt van verkeersmodellen.. Ook de rol van de overheid in verkeersmanagement en de evacuatie van hulpbehoevenden is nog niet uitgewerkt. In augustus 2006 (1 jaar na Katrina) is een expert-commissie ingesteld on flood management. Ook moet regio Tokio een hoogwater-evacuatie en responseplan opstellen (zie case Tokio). CAO heeft belangstelling voor probabilistische evacuatiebenadering uit NL . 3.4 Respons Respons is vooral een zaak van lokaal niveau voor de zogenaamde Flood Prevention Brigades. Deze bestaan uit parttime medewerkers onder leiding van de plaatselijke burgemeester. In heel Japan gaat het om 914.000 mensen (bijna 1% van de bevolking!) Hiervan heeft 15.000 specifieke overstromingsdeskundigheid. De Fire Prevention brigades richten zich op het ontwerp van noodherstelmaatregelen3, zorgen voor voldoende voorraden en organiseren van voldoende oefeningen. De Firebrigades leiden overigens aan verminderde belangstelling voor deelname in combinatie met vergrijzing.
zandzakkendepot bij Toyooka MLIT heeft het voornemen om op landelijk niveau een Technical Emergency Control Force in te stellen. Deze TEC-force is gericht op ondersteuning van lokale overheden met survey-, communicatie- en transportmiddelen. Benodigde omvang en middelen worden momenteel uitgewerkt (analogie aan RWS i.h.k.v. Landelijk draaiboek?) In aanvulling hierop heeft CAO een voorstel ter waarde van 300 keuro ingediend om voor eind 2009 visualisatie m.b.t. rampinformatie te verbeteren. Dit om m.n. de logistiek van de respons te verbeteren (bijv. hulpvoertuigen met GPS traceerbaar maken, zodat de coördinerende organisatie weet waar zijn resources zijn) Vermeldenswaard is J-Alert dat vanaf 1 oktober 2007 real-time alarmering bij aardbevingen levert via sirenes, TV, internet, radio, luidsprekers en mobieltjes.
3.5 Herstel en nazorg Gemiddeld heeft MLIT in Japan per jaar in 3 riviersystemen met falende waterkeringen te maken. Voor het noodherstel van falende waterkeringen heeft MLIT een (japanstalig) handboek, 3 Opmerkelijk is een maatregel om kwel tegen te gaan door aan de binnenzijde van de dijk een schot op te trekken en vervolgens de ontstane ruimte tussen schot en dijk met water op te vullen (ipv zandzakken) en aldus tegendruk te geven.
6
waarin de ervaringen van lange tijd zijn opgetekend. Uitgaande van de afmetingen van de bres (breedte en diepte) en optredende stroomsnelheden kan worden nagegaan welke techniek het meest geschikt is, en welke specificaties t.a.v. de te gebruiken materialen dan gehanteerd moeten worden. In Tokio heeft men na de overstroming in september 2005 op een aantal plaatsen aangetaste oevers beschermd met zandzakken (op 1 plaats 20.000), waarover een laagje beton werd gestort. (N.B. ook in Bangladesh heeft men dijken provisorisch verhoogd met zandzakken, afgedekt/gedicht met beton). Typhoon 23 in Toyooka heeft laten zien hoeveel puin en afval een overstroming kan veroorzaken (1,5 x de jaarlijkse hoeveelheid) en welke problemen dit geeft om dit snel en veilig af te voeren en te bergen (zie case). Vrijwilligers speelden hierin een belangrijke rol, en het managen van de grote aantallen vrijwilligers vereiste specifieke aandacht. Langs de Yoda in Osaka richt men langs de rivier lokaties in waar men herstel-materiaal per schip kan aanvoeren en overslaan op voertuigen. Dit om vernietigde wegen te omzeilen. Hoogwaterbewustzijn staat hoog op de agenda, onder andere in de vorm van flood hazard en evacuatiekaarten die gemeenten aan hun inwoners beschikbaar moeten stellen (Hoofdstuk 5).
7
4. Organisatie en wetgeving Op nationaal niveau is de waterstaatszorg voor de “hoofdwateren” primair in handen van het Ministry of Land, Infrastructure and Transport (MLIT). Andere ministeries die iets met water hebben zijn Economy, Trade and Industry (METI, industrie en waterkracht), Health, Labour and Welfare (drinkwaterkwaliteit) en Agriculture, Forestry en Fisheries (irrigatie). Er is geen coördinerend Ministerie, de verschillende belangen leiden vaak tot langdurige stammenstrijden. Binnen het MLIT is de River Planning Division van het River Bureau belast met de voorbereiding en uitvoering van hoogwater-beschermings-maatregelen. In totaal werken bij het River Bureau ca.250 mensen, waarvan 30 bij de River Planning Division. Het MLIT heeft 9 regionale bureau’s (regionale directies), die weer lokale vestigingen hebben. Tokio en Tone rivier vallen onder de Kanto region: ca. 4/3 maal het oppervlak van Nederland, 43.5 miljoen inwoners en 1500 km rivier in beheer. Bij het River management bureau van de Kanto region werken ca. 120 medewerkers. Voor calamiteiten heeft men bij het regionale MLITkantoor van de Kanto Region een rampenorganisatie en berichtencentrum waar 65 man tegelijk kunnen werken. De lokale vestigingen voeren het dagelijkse rivierbeheer uit, zorgen voor de aanleg en onderhoud van regelwerken en instandhouden/verbeteren van afvoerverdeling en waterkeringen (het versterkingsprogramma loopt nog, met op een kaart net als bij ons groene, zwarte en rode stukken). Zo heeft het kantoor in Nagaoka ca. 120 km waterkeringen en de Ohzouka en Myoken weir in beheer (90 medewerkers).Vegetatiebeheer is een lastig punt. Men beseft het gevaar van vegetatieontwikkeling voor de rivierafvoer, maar schrikt vaak terug voor optreden vanwege publieke weerstand daartegen. Prefecturen (provincies) en gemeenten beheren wateren van regionaal of lokaal belang. Tokio Metropolitan Government beheert bijvoorbeeld 105 rivieren en zijrivieren van in totaal 711 km. In 1977 werd door het toenmalige Ministerie van Constructie (voorloper van MLIT) de Comprehensive Flood Management Council ingesteld, naar aanleiding van de toenemende frequentie en schade door “urban floods”. Voor 6 stroomgebieden van kleine tot middelgrote rivieren in snel verstedelijkende gebieden met inadequate afvoervoorzieningen (“designated rivers”) werden Comprehensive Flood Management Councils ingesteld. Deze Councils hebben de taak samenhangende maatregelpakketten te ontwerpen, rekening houdend met vasthouden, bergen en afvoeren. Inmiddels geldt dit voor 17 stroomgebieden. Voor de rampenbeheersing op nationaal niveau is de Cabinet Office (CAO) verantwoordelijk. Na de Isewan typhoon is in 1962 de Central Disaster Management Council (CDMC) ingesteld. De CDMC, voorgezeten door de premier, en ondergebracht bij Cabinet Office, heeft als doel een samenhangende aanpak tegen natuurrampen te stimuleren (“pre-disaster planning”). In de CDMC zitten de meest betrokken ministeries (waaronder MLIT, Ministry of Internal Affairs and Communication, Finance) hoofden van een aantal publieke organisaties en 4 experts. Bij een crisis op nationaal niveau geeft de Premier of de Minister of State leiding aan het Headquarters for Urgent/Major Disaster Management. Vandaar uit worden de vereiste maatregelen per ministerie uitgezet en het publiek geïnformeerd. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor daadwerkelijke rampenbeheersing op lokaal niveau, en de bijbehorende oefeningen. Vaak wordt dit gecombineerd met de nationale rampendag, 1 september. Naast deze overheden zijn er nog een aantal voor RWS belangrijke onderzoeksinstituten: Het Port en Airport Research Intsitute (PARI), het National Institute of Land and Infrastructure
8
Management (NILIM) en Public Works Research Institute (PWRI), inclusief ICHARM. NILIM en PWRI lijken erg op elkaar, zitten op hetzelfde terrein in Tsukuba, maar verschil zit hem in het feit dat NILIM onder MLIT valt en vooral beleidsgericht onderzoek doet in opdracht voor ministerie. PWRI doet meer beheers-en uitvoerend gericht onderzoek, ook voor private partijen, is verzelfstandigd en moet daarom ook externe opdrachten krijgen. Beide instituten samen zijn min of meer vergelijkbaar met een Nederlandse combinatie van RIKZ, RIZA, DWW en RIVM. Er werken echter maar resp. 400 en 230 mensen. Onderzoek doet men deels zelf (bijv. in grote schaalmodellen in hallen of de open lucht), deels via dooruitbesteding naar buro's en universiteiten. Onderzoeksonderwerpen zijn o.a. het probleem van vervuilde grond bij uiterwaardinrichtingen (in de superlevee verwerken), onderhoudsarm ontwerp van uiterwaardverlaging (als vuistregel maximaal 0.5 m. lager dan gemiddelde waterstand in zomerbed) en hoe om te gaan met vegetatieontwikkeling (het Japanse publiek is het beton langs de oevers zat en snakt naar riet. Men heeft ook een soort handboek stromingsweerstand). Het National Research Institute for Earth Science and Disaster Prevention (NIED, Tsukuba): is voornamelijk gericht op onderzoek naar oorzaken van natural disasters, alsmede technieken om deze realtime waar te nemen /te voorspellen (bijv. neerslag, wellicht interessant voor KNMI??). Zie verder www.bosai.go.jp Het International Centre for Water Hazard and Risk Management (ICHARM) is gehuisvest bij het Public Works Research Institute (PWRI) in Tsukuba. ICHARM is een UNESCO instituut, nauw gelieerd aan UNESCO-IHE in Delft. Het is opgericht in maart 2006. ICHARM heeft momenteel ca. 20 medewerkers. De ICHARM missie is Centre of Excellence te zijn in het aanbieden van en ondersteunen bij de implementatie van best-practicable strategiën om water gerelateerde natuurrampen te kunnen managen. Programma’s zijn vraag-gestuurd, met speciale aandacht voor local training. Speerpunt is o.a. flood hazard mapping course, gevolgd door nazorg waarin lokale implementatie ondersteund wordt. Vermeldenswaard is recent gestarte inventarisatie naar politieke en maatschappelijke impact van grote overstromingen. Ik zal van de uitkomsten op de hoogte worden gehouden. Zie verder www.icharm.pwri.go.jp
Wetgeving Hoogwaterbescherming wordt specifiek geregeld in een samenhangend stelsel van verschillende wetten. Sinds 1896 heeft Japan de River Law, die aanvankelijk puur gericht was op Flood Control. Oorspronkelijk regelde deze wet dat het beheer en onderhoud en kleine verbeteringswerken in handen zijn van lokale overheden. De nationale overheid was verantwoordelijk voor werken die prefectuur-overstijgend zijn , technisch complex, de lokale financiële draagkracht overschrijden of onderdeel zijn van een rivierverbeterings “Masterplan”. In 1964 is de River Law omgevormd tot een meer integrale wet (ook waterkwaliteit), en meer toegesneden op stroomgebiedsgewijze aanpak w.b maatregelen en organisatie. Rivierbeheerders werden nu verplicht een “Masterplan for Project Implementation” voor elk riviersysteem op te stellen, maar in de praktijk waren deze plannen nog weinig concreet. In 1997 is de River Law verbreed met milieuaspecten en natuurbescherming. Bovendien is planningssysteem voor rivierverbetering verbeterd: een lange termijn beleid (“Basic Policy for River Improvement”), dat als kader fungeert voor een verbeterings- en onderhouds-programma voor de komende 20 tot 30 jaar (“River Improvement Plan”). De Basic Policy beschrijft o.a. de maatgevende afvoer en waterstanden alsmede de afvoerverdeling tussen de rivier en overige afvoer- en bergingsfaciliteiten. Het River Improvement Plan moet opgesteld worden met een
9
open oor voor de lokale bevolking. Hiervoor staat een breed scala aan mogelijkheden ter beschikking (hearings, informatie-bijeenkomsten, voorlichting, inspraak, internet..). In aanvulling hierop heeft de Japanse regering in de zomer van 2003 de Specific Urban Rivers Flood Disaster Countermeasures Law aangenomen. Deze wet maakt het mogelijk dat voor gebieden die de status hebben gekregen overstromingsgevoelig te zijn de betrokken overheden een samenhangend plan opstellen en de vereiste maatregelen nemen om wateroverlast of hoogwater te beheersen en zo overstromingen te voorkomen. De maatregelen, waaronder retentiegebieden, moeten ze dan ook samen betalen (of bij de ander afkopen). De betreffende (“designated”) status wordt verleend door landelijke of provinciale overheid , en er zit ook een hele inspraak procedure aan vast. In feite verschaft deze wet de wettelijke basis voor de aanleg en inzet van retentiegebieden. De Flood Fighting Law (1949) is gericht op het handelen tijdens/ na een overstroming. Daarbij wordt uitgegaan van lokale actie, veelal door een soort coöperatieve “flood and fire fighting brigades”, onder leiding van de Burgemeester. Deze wet is in 2001 uitgebreid t.b.v. bescherming van stedelijke gebieden (hoge bevolkingsconcentraties, weinig opvangmogelijkheden, inundatie van ondergrondse voorzieningen. Belangrijk daarin is dat Rijk of Provincie gebieden kan aanwijzen met een vergroot overstromingsrisico, dat daarvan verwachte inundatiedieptes berekend en gepubliceerd moeten worden (door MLIT-diensten), en dat gemeenten op grond daarvan evacuatieplannen en vluchtplaatsen moeten maken. In 2005 is de wet uitgebreid met: • regelingen m.b.t. de inzet van vrijwilligers en bevoegdheden van de Burgemeester andere partijen bij de rampenbestrijding te betrekken. • Alarmering en de inzet van de media daarbij • Verplichte vervaardiging van flood hazard en evacuatiekaarten door gemeenten en beschikbaar stellen aan inwoners • Verplichting van beheerders van ondergrondse winkelcentra om evacuatieplannen te maken. Daarnaast zijn er nog een aantal belangrijke wetten die gelden voor (natuur)rampbestrijding in het algemeen. Na Isewan is in 1961 de Disaster Countermeasures Basic Act (DCBA) vastgesteld. De DCBA is gericht op de op te zetten noodzakelijke rampenbestrijdingsorganisatie. Geeft een beschrijving van de verantwoordelijkheden (ook van individuele burgers, die geacht worden mee te helpen aan noodherstel!), eisen voor noodzakelijke maatregelen en voorzieningen (prevention planning, response and recovery measures + financiering). De DCBA is een aanvulling op de Flood Fighting Act (1949) die gericht is op de bescherming tegen overstromingen en voorkomen/verminderen van schade door maatregelen. De Severe Disasters Relief Act (1976) maakt financiële hulp van de nationale overheid mogelijk bij het herstel en wederopbouw door gemeenten.
5. Hoogwaterbewustzijn en overstromingsrisicokaarten De regelmatig optredende natuurrampen zorgen voor een hoog risicobewustzijn bij de bevolking. Met overstromingskaarten, oefeningen en de jaarlijkse Disaster day (1 september) wordt dit levend gehouden. Desondanks vertaalt zich dat niet per definitie in risicobewust gedrag:
10
. uit onderzoek blijkt dat 73% van de bevolking, ondanks een waarschuwing van de overheid, niet evacueert. . in Toyooka evacueerde voorafgaand aan de overstroming van 2005, na een oproep van de gemeente, maar 8%. Een jaar later was dat 20%. Naar aanleiding van overstromingen in Nagoya in 2005 heeft het Supreme Court de uitspraak gedaan dat de overheid weliswaar burgers tegen overstromingen moet beschermen, maar dat deze overstroming een zo kleine kans van optreden had (1/500) dat het de overheid niet te verwijten viel dat er tegen deze overstroming geen bescherming was, en dat burgers daarom zelf beschermende maatregelen moeten nemen voor dit soort zeldzame gevallen. Kaarten zijn daarbij een belangrijk middel om bewustzijn te vergroten en basis voor voorbereiding. Sinds 2001 beveelt de nationale overheid, ingevolge de geamandeerde Flood Fighting Act, gemeenten aan hun inwoners over overstromingsrisico’s te informeren, bijvoorbeeld met overstromingskaarten. Sinds 2005 zijn gemeenten verplicht deze kaarten onder hun inwoners te verspreiden. Doel is het vergroten van het HW-bewustzijn in het algemeen 4) en het verbeteren van de evacuatiebereidheid en -mogelijkheden van burgers. Daarnaast vervullen de kaarten ook een bescheiden rol in de ruimtelijke ordening: • Voor MLIT zelf en gemeenten werken de kaarten door in de specificaties voor nieuwbouw projecten. • Project-ontwikkelaars zijn verplicht deze informatie aan belangstellenden te verstrekken (op grond van de Land and Building Investigation Act). De kaarten worden in 2 stappen gemaakt: • MLIT (voor de landelijk beheerde rivieren) en prefectuur (voor de provinciaal beheerde rivieren) bepalen wat de overstromingsgevoelige gebieden zijn waarvoor deze kaarten gemaakt moeten worden. Momenteel is dit voor 744 van de in totaal 2200 rivieren gereed. • Vervolgens moeten de gemeenten op basis hiervan de uiteindelijke Flood Hazard Maps voor de bevolking maken. Momenteel zijn 637 gemeenten klaar, gestreefd wordt naar 100% in 2009 (1500 gemeenten). Gemeenten worden door de nationale overheid ondersteund met subsidies (1/3 van de surveykosten), personele ondersteuning onder meer bij informatie-avonden. Voorts heeft MLIT, ten behoeve van een uniforme aanpak en weergave en in overleg met gemeenten, een handleiding opgesteld. Deze handleiding geeft richtlijnen over de te hanteren inundatiediepteklassen (0-50, 50-100, 100-200, 200 –500 cm, > 500 cm) en de daarbij te gebruiken kleurcodes (zie voorbeeld). De diepteklassen zijn gebaseerd op de volgende overwegingen: • 0-50 cm: de meeste huizen blijven nog droog, je kunt nog door het water waden • 50-100 cm: 50 cm water op de begane grond van de meeste huizen, electricitiet binnen de huizen valt dus uit. • 100-200 cm: de begane grond is onder water, vluchten naar 1e verdieping (of weggaan als die er niet is) • 200 –500 cm: de 1e verdieping en dak komen onder water gebied verlaten.
4
Zo blijkt uit Japans onderzoek dat mensen die bekend zijn met de overstromingsrisicokaarten bij een dreigende overstroming 1 uur eerder evacueren.
11
De overstromingsdieptekaarten zijn gebaseerd op verschillenden scenario’s m.b.t. doorbraaklokaties. In elk geval het scenario dat de meeste mensen treft (wettelijk verplicht). De keuze van andere scenario’s is een kwestie van met verstand van zaken kijken naar kansen en gevolgen. In de 2D berekeningen wordt gebruik gemaakt van door Regionale Directies van MLIT verstrekte hydraulische maatgevende waterstanden. De bijbehorende overschrijdingsfrequentie verschilt per deelgebied, afhankelijk van de potentiële schade. Voor de Tone bedraagt deze frequentie bijvoorbeeld 1/200. Voorts schrijft MLIT de weerstandklassen voor wat betreft landgebruik en vegetatie. De berekeningsresulaten worden weergegeven in een grid met afmetingen van 50, 100 of 250 m, waarbij bij de weergave van de uitkomsten rekening gehouden wordt met de terreintopografie. MLIT checkt of de gemeenten de handleiding goed in de kaarten verwerkt. In de 2e stap voegen gemeente informatie toe over de waarschuwingsstadia, vluchtplaatsen, belangrijke openbare gebouwen, suggesties m.b.t. mee te nemen “survival kit”, en communicatiekanalen. Vluchtplaatsen en -routes worden vaak door wijkcomite’s, met hulp van gemeente en MLIT medewerkers, nader uitgewerkt. Soms is op kaarten ruimte open gehouden om je eigen vluchtroute uit te tekenen. De kaarten worden op papier (schaal 1:5000 tot 1:10.000) onder het publiek verspreid. Ze zijn soms ook op INTERNET beschikbaar, maar meestal alleen op deze schaal. Soms is een inzoomfunctie beschikbaar in de vorm van downloadbare pdf’s in verschillende schalen. Actualisatie is de verantwoordelijkheid van de gemeente, afhankelijk van de mate waarin dit gezien de veranderde omstandigheden noodzakelijk is (bijv. afronding van hoogwaterbeschermingsmaatregelen). MLIT wil eigenlijk wel weten hoe het publiek deze kaarten ervaart en heeft de gemeenten verzocht dit te peilen in speciale informatiebijeenkomsten. Voorlopige uitkomsten laten zien dat mensen op de kaart vooral informatie willen over (in volgorde van belangrijkheid) vluchtplaatsen, vorige overstromingen (oppervlak en diepte), verwachte waterdiepte, wat te doen, welke plekken gevaarlijk zijn. Nagoya laat op deelkaarten de overstromingsdiepte van ondergrondse metrostations zien. (gescande kaart invoegen)
12
6. Cases 6.1 Tokio Tokio is een agglomeratie van 60 gemeenten. Op een oppervlak van 22.600 km2 (2/3 van Nederland) wonen ca. 30 miljoen inwoners. Het geïnvesteerde vermogen bedraagt circa 2400 miljard euro. Tokio Metropolitan Government heeft betrekking op de provincie Tokio, die 23 van deze 60 gemeenten omvat. De overstromingsdreiging van Tokio is serieus, zowel vanuit de rivieren als de zee. De maatgevende afvoer van de Tone rivier is 16.000 m3/s, terwijl een typhoon als Kathleen, die in 1947 grote overstromingen ten noorden van Tokio veroorzaakte, een afvoer van 22.000 m3/s zou kunnen opleveren (1/500 – 1/1000 afvoer). De maatgevende waterstand van de rivieren ligt soms bijna 10 m. boven maaiveld. De diepste delen van Tokio liggen 1.5 m beneden zeeniveau. Grote delen van centraal Tokio kunnen onder water komen door een stormvloed vanuit zee. Hierbij kan een waterstand optreden van ca. 5 m. boven zeeniveau. In totaal wonen er in Tokio area 1,76 miljoen mensen beneden dit stormvloedpeil.
Tokio ten opzichte van het stormvloedpeil (Aragawa Peil + 5.1m), de dijken en floodgates De huidige bescherming bestaat uit dijken, diversions, pompen, ondergrondse berging (voor binnendijkse wateroverlast) en floodgates. TMG heeft een programma in uitvoering om dit met rivierruiming, retentiebekkens en ondergrondse reservoirs verder te verbeteren. Het beschermingsnivo ligt in de orde van 1/50. Voor overstromingen vanuit de rivieren geldt een maatgevende neerslag van 50 mm/u, maar op 4 sept 2005 (112 mm/u) en 7 sept 2007 (typhoon nr 9/ Fitow) werd dit lokaal ruim overschreden. Evacuatie- en responseplannen moeten op gemeentelijk nivo gemaakt worden. TMG vervult daarin een coordinerende rol bij de opstelling en uitvoering daarvan. Na Katrina wordt vanuit CAO ingezet op regionaal overstromings-evacuatie en repsonseplan. TMG neemt daarin deel. Dit plan wordt gebaseerd op verschillende overstromingsscenario’s, zowel vanuit de rivier als zeezijde (stormvloed), en ook wat betreft overstromingsduur. Er worden daarin 5 stappen onderscheide: hazard analysis, vulnerability analysis, behavioral analysis, shelter analysis, transportation analysis. Hiertoe wordt bij inwoners gepeild hoe ze zich bij een evacuatie denken te gedragen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van foto’s /visualisaties (uitkomst nog niet bekend).
13
Wat betreft de response blijkt nu al dat er een groot tekort zal zijn aan reddingsmiddelen (helicopters, kleine bootjes,…). Onduidelijk is wanneer dit plan gereed moet zijn. Hoewel Tokio door verschillende rampen bedreigd kan worden is een regionaal evacuatieplan nog niet beschikbaar. Voor een HW-evacuatieplan kan dus niet gebruik gemaakt worden van de opzet en ervaringen die er eventueel met de ander plannen zouden kunnen zijn. Wel is er sinds mei 2007 het Tokio Disaster Prevention plan, vnl. gericht op aardbevingen. Dit beschrijft m.n. waarschuwing en openstelling evacuatiecentra. Tijdens de typhoon van 4 sept. 2005 bleken een aantal ernstige beperkingen in de waarschuwingsprocedures: door de zware regenval konden de betrokken medewerkers hun kantoor niet bereiken en waren sirenes niet hoorbaar. Daardoor werd de bevolking niet /te laat gewaarschuwd. De draadloze communicatie werkte wel goed, viel niet uit bij stroomuitval.
Floodgate in Tokio
14
6.2 Nagoya Nagoya is met 2 miljoen inwoners de 3e stad van Japan. De stad ligt in de riviervlakte van de Kiso, Nagara, Ibi en Shonai, waar deze in de Ise Baai uitkomen. Voor Nagoya is de Shonai het belangrijkste. De maatgevende afvoer van de Shonai is 3000 m3/s. Door de lage ligging, deels beneden zeeniveau, wordt de stad bedreigt door overstromingen vanuit zee, de rivieren of door regenval die groter is dan de drainage aankan. In september 1959 werd Nagoya getroffen door de typhoon Ise wan, die een 3.5. m hoge stormvloed veroorzaakte met omvangrijke overstromingen. Daarbij vielen ca. 5000 slachtoffers. De overstromingen werden veroorzaakt door doorbraken en “overtopping” van dijkvakken die na de overstroming van 1953 nog niet geheel hersteld waren. Veel van de overstroomde polders bleven 120 dagen geïnundeerd. Slachtoffers vielen door de slechte waarschuwing en communicatie (verbroken verbindingen, nacht, weinig radio en TV). Veel schade ontstond door de grote hoeveelheid drijvende boomstammen uit houtopslagplaatsen. N.a.v. Isewan zijn ook maatregelen getroffen om 3 belangrijkste laaggelegen stedelijke gebieden tegen dit soort stormvloeden te beschermen: Tokyo, Osaka en Ise baai. De Isewan typhoon uit 1959 is daarbij de maatgevende omstandigheid. Tijdens de Tokai typhoon van 11 september 2000 viel maximaal 100 mm/u, in totaal 428 mm/dag. De drainage is berekend op 50 mm/uur (hetgeen overeenkomt met een 1/50). Door de tekortschietende waterafvoer en een paar dijkdoorbraken overstroomde een gebied met daarin 10.000 huizen met maximaal 2 m diep water. De totale schade bedroeg 1 miljard euro.
lokatie van een van de dijkdoorbraken
De Severe Disasters Relief Act maakte herstel mogelijk met maatregelen ter waarde van 630 miljoen euro tussen 2000 en 2004. Het gaat hierbij om een combinatie van rivierverruiming, dijkversterking, retentie, brugaanpassingen en een uitgebreid informatiesysteem met camera’s die op internet real-time beelden van de waterstand aan burgers en professionals beschikbaar stellen. Met zomerbedverdieping heeft men lokaal een waterstandsdaling van 3 m bereikt. Om terugschrijdende erosie te voorkomen is de stapsgewijze overgang met beton verdedigd. De 2e fase loopt tot 2010, omvat maatregelen ter waarde van 1 mld euro die een maatgevende neerslag van 60 mm/uur aankunnen en de schade door een neerslag van 100 mm/u aanmerkelijk verminderen. Het gaat dan om vooral om reservoircapaciteit van in totaal 230.000 m3 op 37 lokaties. De bergingsruimtes zijn een soort grote kelders of tunnels (van in totaal 6 km lengte). Omdat grondverwerving te lang duurt heeft men gekozen voor ondergrondse opslag ipv bovengronds.
15
kelder voor ondergrondse wateropslag tijdens typhoons
Omdat Nagoya na de Tokai flood van 2000 een prioriteitsgebied was waren de overstromingskaarten (op wijkniveau) al in 2002 gemaakt. Inmiddels is 60% van de bevolking ervan op de hoogte. Nagoya werkt niet aan plannen voor grootschalige evacuaties. De gemeente heeft recent geprobeerd in welke mate de crisisstaf, inclusief de burgemeester, binnen 1 uur te voet of per fiets het stadskantoor kon bereiken. Dat viel tegen.
retentiegebied langs Shonai, met vaste inlaatdrempel, ingericht als recreatie en natuurgebied
16
7.3 Toyooka Toyooka is een stad van ca. 50.000 inwoners ca. 15 km stroomopwaarts van de Mauyamagawa rivier aan de noordkust van Japan. Door de bodemdaling van de slappe ondergrond moeten de dijken moeten periodiek verhoogd worden. Op 20 oktober 2005 werd de stad Toyooka (90.000 inwoners) en omgeving getroffen door een ernstige overstroming. De passage van typhoon 23 (“Tokage”) ging gepaard met extreme neerslag (max. 120 mm/u, 278 mm. over 48 u, overeenkomend met 1/40). De hoogwaterbescherming door dijken en gemalen is gebaseerd op een intensiteit van max. 30 mm/u en 327 mm/48 u (overeenkomend met 1/100)5, maar de hiervoor benodigde werken en dijkverhogingen waren nog niet gereed. Als gevolg van “overtopping” op 29 plaatsen over in totaal 7 km en 2 dijkdoorbraken overstroomde 41 km2 gedurende maximaal 6 dagen. De overtopping duurde maar 2 uur. De bressen waren elk ongeveer 100 breed. Woningen nabij de bres werden zwaar beschadigd of zelfs weggespoeld. In 2 dagen waren ze met zandzakken gedicht en na 7 dagen met een dubbele damwand ervoor. Daarna kon het definitieve herstel beginnen. Ondanks waarschuwingen van de gemeente evacueerde maar 8% van de inwoners6. Dit lage percentage werd veroorzaakt doordat mensen dachten dat een overstroming niet kon gebeuren en de mededelingen teveel paniek-voorkomend waren, waardoor de ernst van de situatie onvoldoende werd overgebracht7. Het opruimen na de overstroming gaf een hoeveelheid puin en afval ter grootte van 1,5 x de jaarlijkse afvalproductie, waaronder een grote hoeveelheid elektrische huishoudelijke apparatuur. De gemeente moest hulp zoeken bij omliggende gemeenten en de provincie om dit afval snel en veilig af te voeren en te bergen. Naar schatting is hiermee ruim 6 maanden en een bedrag van 12 tot 15 miljoen euro gemoeid. Naar aanleiding van de overstroming is het hoogwaterbeleid voor de rivier en stad gericht op een combinatie van Pro-actie, Preventie, preparatie, respons en herstel (evacuatieoproepen beter laten opvolgen door inwoners en verbeteren van procedures voor noodherstel): De gemeente kan op basis van de overstromingskaarten geen nieuwe ontwikkelingen verbieden of bouwvoorschriften hanteren. Wel toont men de informatie aan project-ontwikkelaars, die daaraan dan consequenties verbinden. Ook de gemeente zelf zorgt er voor dat de eigen vitale voorzieningen zoveel mogelijk “floodproof” aangepast worden. Ingevolge de Severe Disaster Relief Act kan de stad tot 2014 voor in totaal 6.3 mld euro preventieve maatregelen uitvoeren. Wat betreft de dijken worden nieuwe ontwerphoogtes gehanteerd en regelmatiger inspecties uitgevoerd. De uiterwaardverlaging gaat samen met natuurherstel waarmee men de ooievaar weer terug wil krijgen (De omgeving van Toyooka is de enige plaats in Japan waar deze vogel nog voorkomt). Sluitstuk vormt een retentiegebied. Daarnaast verbetert men de waarschuwingsmethoden. Alle huishoudens hebben een transistorradio gekregen. Slechthorenden worden via de fax geïnformeerd. Alarmering gaat ook via mobieltjes. Bovendien kan met camera’s in het veld de waterstand langs de dijk op internet gevolgd worden. Hiervoor zijn inmiddels 2400 abonnees. In de stad zijn evacuatieplaatsen duidelijk met bebording aangegeven. Ook de alarmeringsboodschap door de media is qua toon aangepast (dit heeft men uitgetest op proefpersonen)
5
De waarde is gebaseerd op het neerslag verloop van de Ise wan typhoon uit 1959, opgeschaald naar een 1/100 gebeurtenis. 6 Volgens de burgemeester was dit de belangrijkste les: mensen evacueren niet, ze gaan niet weg. 7 Uiteindelijk was het aantal slachtoffers maar …, maar als er op meer plaatsen dijkdoorbraken waren geweest, wat gezien de grote lengte van overtopping best had gekund, dan had het aantal veel hoger kunnen zijn.
17
Sinds juni 2006 hebben alle huishoudens een overstromingskaart van hun wijk gekregen. Naast verwachte overstromingsdieptes staan daarop ook gevaarlijke onderdoorgangen aangegeven. Inhoud en vormgeving zijn aan het publiek voorgelegd. Eerst geloofde men de weergegeven overstromingsdieptes niet (behorend bij 1/100 flood), en vertrouwde men de voorgestelde evacuatielocaties niet. De gemeente heeft overwogen een minder ernstig kaartbeeld uit te geven, maar heeft daarvan afgezien om te voorkomen dat inwoners het gevaar kunnen ontkennen. Op de kaart kan men op een open gelaten ruimte zijn individuele evacuatiekaart uittekenen (maar de voor dit project verantwoordelijke ambtenaar gaf met enige schroom toe dat hij er zelf nog niet aan toe gekomen was). De burgemeester kan evacueren niet opleggen, mensen moeten daartoe aangemoedigd worden. Om een hoger evacuatiepercentage te bereiken zet men zwaar in op het vergroten van het hoogwaterbewustzijn, onder meer door in het veld borden te plaatsen met daarop aangegeven hoe hoog het water op 20 oktober 2004 is gekomen.
Hoogwaterbewustzijnsbord
Daarnaast investeert men in het hoogwaterbewustzijn maken van kinderen vanuit het idee dat volwassenen moeilijk op andere gedachten te brengen zijn, dat dit via de kinderen wellicht wel lukt en dat kinderen bovendien de volwassenen van de toekomst zijn. Evacuatie-oefeningen worden elk jaar door elk flood fighting team georganiseerd. Het herstel en opruimen wordt uitgevoerd door de flood fighting brigades, die elk hun eigen voorraden hebben. In contracten met aannemers zijn nu afspraken opgenomen dat zij beschikbaar zijn om onder die omstandigheden bij te springen.
18
Evacuatie-informatie in Toyooka
19
7. Afsluitende conclusies: wat kunnen we leren van Japan, aanknopingspunten voor vervolg Japan heeft door het jaarlijks voorkomen van typhoons veel ervaringen met hoogwaterbescherming. Interessant is dat men in het beleid en de uitvoering aandacht besteedt aan alle schakels van de veiligheidsketen. Uitgesplitst naar de verschillende schakels zijn voor Nederland interessante aanknopingspunten voor vervolg: Pro-actie: Ervaringen met gecombineerd ruimtegebruik en aangepast bouwen (zie rapportage Rode Delta’s) Preventie: • Ervaringen met “superlevees”, als overstroombare dijken, waarin grond geborgen kan worden en stedelijke ontwikkeling in samenhang met de rivier gecombineerd kan worden. • Ervaringen met maatregelen om vrijkomen van verontreinigende stoffen te voorkomen en oefeningen daarvoor. Preparatie: Ervaringen met het opstellen van grootschalige evacuatieplannen. Met name de initiatieven van de regio Tokio zijn interessant, omdat het hierbij gaat om ruim 1 miljoen inwoners die met eigen vervoer en OV het gebied uitmoeten. De Cabinet Office is geïnteresseerd in het omgaan met onzekerheden in de besluitvorming hierover en hoe burgers zich gaan gedragen. Respons en herstel: • Vooral op lokaal nivo is er veel ervaring met noodherstel van waterkeringen en infrastructuur. Voor reparaties van waterkeringen heeft MLIT een handboek dat aangeeft hoe een bres het best gedicht kan worden, afhankelijk van de afmetingen, stroomsnelheid en materiaal (vertalen in engels?) • Voorts is MLIT bezig op landelijk niveau een flexibel en snel inzetbare survey-, communicatie- en transport-eenheid op te zetten, ter ondersteuning van de lokale overheden. Cabinet Office werkt aan een verbeterde visualisatie van informatie voor crisisbeheersing. Onderdeel daarvan is onder andere het uitrusten van hulpvoertuigen met transponders, waarmee ze GPS traceerbaar worden (en de crisismanagers dus weten waar het materieel zich bevindt) • Op lokaal niveau is veel ervaring met evacuaties. In de praktijk blijkt de evacuatiebereidheid gering, ondanks alle voorlichting en alarmering. Interessant zijn de ervaringen in Toyooka. • Op lokaal niveau is er ook veel ervaring met het opruimen van het puin en afval na de overstroming. Het gaat om grote hoeveelheden, die naar aard zoveel mogelijk gescheiden moeten worden (zie ook New Orleans) Hoogwaterbewustzijn In Japan wordt zwaar ingezet op zelfredzaamheid. Dit komt vooral de laatste jaren tot uiting in uitgebreide voorlichting over overstromingrisico’s met behulp van (huis aan huis verspreide) kaarten, informatieborden in het veld, internetsites, voorlichtingsprogramma’s voor scholieren en oefeningen. • Vanuit het verantwoordelijke ministerie MLIT wil men meer weten over het effect van deze voorlichtingsstrategieën op het gedrag, net als in Nederland. De Handleiding voor het maken van overstromingskaarten is interessant om in het engels te vertalen 20
•
Wat betreft de overstromingskaarten is m.n. ICHARM interessant, omdat dit instituut internationale expertise op dit gebied verzamelt en beschikbaar stelt. De contacten kunnen via IHE uitgebouwd worden.
Integrale planvorming De Specific Urban Rivers Flood Disaster Countermeasures Law schrijft voor dat overheden binnen een stroomgebied samen, met betrokkenheid van inwoners en bedrijven, een samenhangend hoogwaterbeschermingspakket uitwerken, realiseren en financieren. Overstromingen en wateroverlast worden in onderlinge samenhang gezien. Het is de moeite waard kennis te nemen van de ervaringen die hierbij worden opgedaan. Overigens werd van Japanse zijde interesse uitgesproken om met Nederland samen te werken op het gebied van klimaat adaptatie.
21
8. Referenties: • • • • • •
Infrastructure Development Institute (IDI) and Japan River Association (2006) Rivers in Japan. IDI, Tokyo, Japan, 77 pp Japan Water Forum (2005) Typhoon Isewan (Vera) and its Lessons. JWF, Tokyo, Japan, 56 pp OECD (2006): OECD studies in Risk Management. Japan Floods. OECD, Paris, France, 55 pp Panel on Storm Surge Control Measures in Areas below Sea Level (2006): Future Storm Surge Control Measures in Areas Below Sea Level, 17 pp Oosterberg en Van Drimmelen (2006) Rode Delta’s: Overstromingrisicobeheer in verstedelijkt gebied, de praktijk in het buitenland. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, 2006 UNEP (2005): Environmental Management and Disaster preparedness. Lessons learned from the Tokage Typhoon (23, 2004) in Japan. UNEP, Nairobi, 18 pp.
22
Bijlage 1 Questions regarding floodrisk maps, preparation and response to flooding to be discussed during visit of mr. Jos van Alphen Ministry of Transport, Public Works and Water Management 3 –7 sept 2007 flood risk maps: • Is there a kind of uniform approach to make these maps over the country? If yes, which organisation looks after that? • Is there an overall communication strategy where the risk maps are part of? If so, what are the other communication activities? • what is the process to make floodrisk maps for river and coastal areas (required data, type of computations, participation of local authorities, public and experts) • what types of information are presented on the maps (front speed, rate of rise, depths intervals (which and why? ), vulnerable services (gas, electricity, hospitals), evacuation routes and shelters) • how is uncertainty of computation results (spatial resolution, accuracy of calculated water depth) dealt with? • how frequently are maps actualized? • what are experiences with the use of the maps by 1) land use planners, 2) emergency planners and 3) public behaviour during evacuations 4) insurance companies. • are the flood maps related to land use planning legislation? If yes, how, and what are the experiences? • is there experience with dynamic flooding models on the internet for example to see what can happen in your own neighbourhood? • Did you investigate the exact effects on knowledge, attitude and behaviour to the public according these maps? What are the figures • Which other elements are used to increase / maintain public flood risk awareness? (preparation of) Evacuation: • What organization is responsible for preparation of an evacuation plan, who are included in the process to make it? • What elements are included in an evacuation plan • Are evacuation plans exercised regularly • What successful and bad experiences do you have with evacuations, how do people react after evacuations that were not necessary? • What elements are crucial and how can you guarantee their adequate operations. • What problems are faced with communication during the warning and response phase (technical as well as personal). What is the effect of these problems on getting the information on the proper level. Emergency repair • What experiences do you have with emergency repair of breaches in flood protection works (what kind of techniques are used (helicopters?), what kind of material is used, how much time is needed, what is adequate, were materials and equipment already available or had it to be contracted, do’s and don’ts? • What experiences do you have with emergency repair of highways (to facilitate transport of evacuees out and recovery materials in). What kind of techniques are used, what kind of material is used, how much time is needed, what is adequate, were materials and equipment already available or had it to be contracted, do’s and don’ts? • Do you consider possible failure during floods in the design of critical infrastructure (“flooddamage- proof design” of e.g. electricity, gas, sewer system, drinking water, ICT-systems), and if so, in what ways? Prevention of pollution Flooding of storages of chemicals e.g. may cause spillage and hence extensive pollution of the flooded area by these pollutants. • What types of preventive measures exist and what are your experiences with their effectiveness.
23
•
What are your experiences with cleaning of polluted soils: extent, techniques, costs,….
Recovery • How is recovery organized (parties involved, coordination and prioritization, legal instruments,....)? • A flooding of a large metropolitan areas causes a lot of debris and rubbish. Can you give an estimate of the average quantity (m3 or ton) per inhabitant. • How is this debris and rubbish handled (storage, recycling, waste treatment,…) and what kind of precautionary measures are in place (to prevent pollution and diseases). • How much time is needed to pump the flooded areas dry again, what technical difficulties are faced? • What kind of damage occurs to the main infrastructure (highways, bridges, sluices, embankments, pumping stations, communication systems…). How much time was needed to repair it, and what is the estimated cost. • Were prices of contractors rising because of large demand for equipment, employees and materials, and what has been done to manage this
24
Bijlage 2: Reisschema en contactpersonen Saturday, September 1 Departure from Amsterdam by KL861
Sunday, September 2 9:20
Arrival at Narita Airport, Travel to hotel
Monday, September 3
Tsukuba
6:30-8:45
Travel from hotel to PWRI/Icharm 7:00 Meet MdL at hotel Lobby
9:25
Meet Mr. Sasaki and Mr. Tanaka (CTI) at entrance of PWRI / Icharm (confirm)
9:30-14:00
Icharm 9:30 Courtesy visit to Mr. Takeuchi (Dir. Icharm) and Mr. Terakawa (Dpt. Dir. Icharm) 10:00 Introduction Icharm 10:15 Presentation Jos van Alphen 10:45 Presentation PWRI / Icharm 12:00 Lunch 14:00 Closure
15:00-16:30
NIED Contact person: Mr. Yamakoshi/Ms. Uchioka, Planning Dept.; tel: 029-863-7785; e-mail:
[email protected] 15:00 Introduction NIED 15:05 Presentation JvA 15:20 Presentation NIED (research project with local government) 15:35 Presentation NIED (disaster prediction model) 15:50 Presentation NIED (precipitation prediction with MP radar, ) 16:05 Discussion 16:30 End
18:00
Dinner in Tsukuba Participants: Mr. Terakawa and Mr. Takeuchi (Icharm), Mr. Sasaki and Mr. Tanaka (CTI), JvA, MdL From Tsukuba to Tokyo
25
Tuesday, September 4
Tokyo
8:45-9:10
From hotel to CAO 8:40 Meet MdL and RS at hotel
9:15-10:30
Cabinet Office (CAO) Meeting with: Goro YASUDA, Counsellor for Disaster Management; tel: 03-3501-5693; e-mail
[email protected], Mr. Tokioka 9:15 Presentation Jos van Alphen (*) 9:30 Presentation by Cabinet Office 10:15 Discussion
10:30-11:40
Go from CAO to TMG
11:45-13:15
Tokyo Metropolitan Government (TMG) Contact person: Mr. Masaharu Nakamura; DG for Crisis Management; tel: 03-5388-2476; e-mail:
[email protected] 11:45 Courtesy call DG Nakamura 11:50 Presentation Jos van Alphen 12:00 Presentation TMG (Flood hazard map ) 12:20 Presentation TMG (Immediate Recovery) 12:35 Presentation TMG (Recovery) 12:50 Presentation TMG (Evacuation preparation and planning) 13:05 Presentation TMG (Pollution prevention) 13:15 End
13:15-14:25
Go from TMG to MLIT and lunch
14:30-17:00
MLIT Contact person: Takayuki TANAKA, tel: 03-5253-8444; e-mail:
[email protected] 14:30 Presentation Jos van Alphen 15:00 Presentation MLIT (Hazard maps) 15:30 Presentation MLIT (Recovery) 16:00 Presentation MLIT (Evacuation) 16:30 Discussion 17:00 End Meeting with: Mr. Hideo Tamura, Director River Improvement and Management Office, River Improvement and Management Division Mr. Noguchi, Deputy Director of River Management Office, River Improvement and Management Division Mr. Motonaga, Director for Flood Fighting, Disaster Prevention and Relief Division Mr. Mori, Senior Deputy Director, Disaster Risk Management Office, Disaster Prevention and Relief Division Mr. Sakai, Deputy Director of Disaster Risk Management Office, Disaster Prevention and Relief Division Mr. Adachi, Deputy Director of River Planning Division Mr. Tanaka, River Planning Division
17:00
Separate from interpreter at MLIT
18:00-19:30
Diner in Kitaoji Restaurant Participants: Mr. Yasuda, Mr. Tokioka and Mr. Imamura (Cabinet Office), JvA, MdL, RS 03-3434-1115
19:30
Back to hotel (Tokyo)
26
Wednesday, September 5 6:10 6:30-9:20 9:30-12:00
Nagoya
Check out hotel (Tokyo) Go from hotel (Tokyo) to Nagoya city Nagoya City Address: 1-1,Sannomaru 3-Chome Naka-ku,NAGOYA 460-8508 Contact person: Tsuyoshi ITO, Chief Liaison Officer, Int'l Rel. Div., Office of the Mayor, City of Nagoya; Tel: 052-972-3064; E-mail:
[email protected] 9:30-9:50 Courtesy call to Dept. Mayor Mr. Masao Yamada 10:00-12:00 Presentations and discussions with specialists: Sewer Planning division, Waterworks & Sewerage Bureau River Planning Department, Greenification and Public Works Bureau Disaster Prevention Division, Fire Bureau www.water.city.nagoya.jp/english Note: Nagoya city participated in the 4th World Water Forum
12:00-13:00
Lunch (delegation only)
13:00-17:00
Nagoya City 13:00-16:30 Site visits (arranged by Nagoya City Waterworks & Sewerage Bureau) Kita-ku Fukutoku pomp station Dikes Others 16:30-17:00 Go from Nagoya City to Nagoya Shinkansen station (car arranged by Nagoya city)
17:00
Go from Nagoya to Osaka (Shinkansen ticket arranged by KT) Check in hotel (Osaka)
27
Thursday, September 6
Toyooka
7:10-10:30
Go from hotel to Toyooka MLIT Bureau
10:30-12:00
MLIT, Kinki Regional Development Bureau, Toyooka Work Office Contact person: Mr. Goto; mobile: 090-3037-8321 10:30 Courtesy call to DG, Dpt. DG 10:45 Explanation: Typhoon No. 23 (2004) Related measures (hazard maps, PR activities, system of informing public, relation with city planning, etc. Recovery works (immediate works, damage related to chemical substances) Disaster planning after Typhoon 23 (design of (vulnerable) infrastructure, communication with public) 12:00 End 12:05 Go to Toyooka City Hall (by MLIT car)
12:00-13:00
Lunch
13:00-??
Toyooka City Topics: Typhoon No. 23 (2004) Related measures (hazard maps, PR activities, system of informing public, relation with city planning, etc. Recovery works (immediate works, damage related to chemical substances) Disaster planning after Typhoon 23 (design of (vulnerable) infrastructure, communication with public)
??-16:30
Site visitToyooka (delegation only, no official visit, by car arranged by CTI) Hazard map project Related waterworks
16:30-20:00
Go from Toyooka City to hotel in Osaka
28
Friday, September 7
Biwa
8:15
Go from hotel (Osaka) to CTIE office (by CTIE car)
9:00-12:00
Site visit Yodogawa River (delegation only, no official visit) 8:30 Briefing at CTIE about visit to Yodogawa River 9:00 Yodogawa River, Uji River, etc.
12:00-13:00
Lunch
13:00-17:00
MLIT, Kinki Regional Development Bureau, Biwako Work Office 13:00 Courtesy call to DG, Dpt. DG 13:30 Presentations Measures at Lake Biwako, relation with relevant municipalities City planning around Lake Biwako Pump activities at time of flood Evacuation during flood Activities by Dutch engineers 15:00 Site visits: Aqua Biwako Museum Holland Dyke 17:00 End
17:00-19:00
Go from Lake Biwako to Kyoto
19.30-21.30
dinner
Saturday, September 8 7.10 11:10
Check out hotel (Osaka) Departure from Kansai airport by KL 868 to AMS
29