N ro : 76
augustus - août 2013
Het Goudblommeke in Papier La Fleur en Papier Doré Magazine van de Coöperatieve Vennootschap “Het Goudblommeke in Papier” Magazine d’information de la Société Coopérative “La Fleur en Papier Doré” Cellebroersstraat 53-55 te 1000 Brussel - Rue des Alexiens 53-55 Tel. 02 511 16 59
Photo: © Monique VRINS
1000 Bruxelles
Recommandé par le Guide du Routard 2012-2013 consacré à Bruxelles Highly commended by Arukikata Globe-Trotter 2012-2013, Japan Highly commended by “Bon Appétit !” Nippon Express Europe Highly commended by Aruco (Akasaka-Minatu-ku, Tokyo, Japan) Highly commended by Yelp
Belangrijk : tot en met 15 augustus 2013 serveert Het Goudblommeke in Papier een beperkte zomerkaart met vooral lichte gerechten en slaatjes. Important : jusques et y compris le 15 août 2013 La Fleur en Papier Doré proposera une carte d'été réduite avec principalement des plats légers et des salades. © Foto: Helga Van der Biest
Twee glasramen van Louis de Contini
ces n a c a v ir de Souven souvenir ie Vakant © Foto: Helga Van der Biest
'k Was teis vakanse aaigentlaaik ni weggeweist. Of toch 'n betsje mo.'k Zaain in't Blommeke van Papee op uile terras goên zitte en 'k vuldege ma persees op 'n plage op de Bahammas of op de Sesjelle of zuu. Allei, 't was persees of ze da stameneike doê gezet aaie. Maan vraa eit er 'n photo van gemokt... allei gelak da'k ik dat in maan gedacht aa. En allei, zegt et na zëlf, wa da
ge doê kent eiten en drinke es na toch vuil beiter dan wa da z'aa doê in dei warme lanne allemoê teire geive. Donc, vive les vacances!
(Susse) De twee glasramen van Louis de Contini (tweede en derde van rechts) boven het venster.
In een vorig magazine (nr.63, blz.3-5) werd de herkomst toegelicht van de merkwaardige glaspanelen in de vleugeldeuren aan de straatkant. Maar het Goudblommeke in Papier bevat nog meer zulke schatten. Le Soir van 2 juni 1994 publiceerde onder de titel La beauté soudaine du brol een gesprek van Jean-Claude Vantroyen met Emile Kesteman. Deze laatste had het over alle voorwerpen die in het Goudblommeke verzameld waren, waaronder twee hoofden in profiel gesigneerd door Louis de Contini. Ze staan er vandaag nog, op de hoge vensterbank achteraan het derde gelagzaaltje. Temidden van vier andere glasraampjes waarover we op dit ogenblik niet veel weten.
- 76/01 -
- 76/01 -
ogenblik niet veel weten. De naam Louis de Contini deed bij ons geen enkel belletje rinkelen. Het vergde heel wat opzoekingswerk en de deskundige hulp van meerdere personen om een tipje van de sluier te lichten.* Welkom in het besloten wereldje van de negentiende-eeuwse glasschilderkunst.
nam. Louis de Contini heeft een omvangrijk oeuvre op zijn naam staan, zowel in openbare als in private gebouwen. Hij was gefascineerd door de natuur en de symboliek.
den tentoonstelling.** Pagina 195 van deze cataloog toont een scherm waar in het midden een identiek medaillon prijkt. Het werk, afkomstig uit een privé verzameling, heet “Vrouw met rozen”, verwezenlijkt door Louis de Contini rond 1895-1900. Hebbes !
Wie was Louis de Contini ?
© Photo Monique Vrins
Vermelden we onder andere zijn glasramen in het stadhuis Vermoedelijk van Italiaanse © Photo Monique Vrins van Vilvoorde, het gemeenteafkomst zag Louis de Contini De gesigneerde medail- in 1854 het daglicht te Overij- huis van Schaarbeek en het gerechtshof te Veurne. Maar lons se. Hij werd nadien gesignaook in de Drievuldigheidskerk Het is op eerste zicht onduide- leerd in Brussel, Schaarbeek, te Elsene, de collegiale Sintlijk of we te maken hebben en op minstens 3 verschillenMartinus en Sint-Hadelinus te met vrouwenhoofden, man- de adressen te Elsene, waar Wezet (Visé) en enkele genenhoofden of beide. In elk hij overleed in 1915. Hij genoot bouwen in Rotterdam. Zonder geval zijn ze zeer sierlijk, zijn opleiding en werkte in het de rouwkapel van burgemaar ook vrij broos als men atelier van de befaamde glameester Emile Bockstael op ze vastneemt. De handteke- zenier Jean-Baptiste Capronhet kerkhof van Laken te verning L. de Contini is duidelijk nier te Brusssel. Voor 1830 geten. zichtbaar. De stijl leunt aan bij vestigde François Capronnier, de n e o r e n a i s s a n c e , al zijn tot dan verbonden aan de por(vrouwen-)profielen een voor- seleinmanufactuur van Sèbode van de art nouveau. Wel vres, zich te Brussel. Hij herzeker is dat het gaat om stelde er het verloren gegane brandglas : in lood gevat ge- ambacht van het schilderen kleurd glas, dat in de oven ge- op glas. Vanaf 1840 nam brand is. De beschildering is Jean-Baptiste Capronnier de in monochroom grijs (grisail- zaak van zijn vader over. In le), zilverkleur (jaune d'argent) navolging van de Engelse en een beetje rood (sanguine). arts-and-crafts kunststroDe figuren steken fel af tegen ming bloeide de glasschilderde donkere achtergrond. Er kunst als nooit tevoren, niet © Photo Monique Vrins zijn meerdere voorbeelden alleen in België maar in heel gekend van dergelijke medail- Europa. Dit liep samen met de Er is nu geweten vanwaar delons uit die periode, bijvoor- populariteit van bouwstijlen ze glasraampjes afkomstig beeld in de loketten-zaal van als neoclassicisme en iets zijn. En dat ze verwezenlijkt het Metropole hotel. Vaak zijn later art nouveau. werden door een meesterhet zgn. appartements-glasra- Louis de Contini opende zijn glazenier die ook monumentamen. eigen werkplaats waar hij op le werken op zijn naam heeft. En dan : mirakel ! Isabelle Le- zijn beurt tussen 1890 en Maar we hebben geen enkel cocq verwees ons naar de ca- 1895 een begaafde leerling, idee wanneer en hoe ze in het taloog van een in 1986 gehou- Edward Steyaert, in de leer Goudblommeke terechtkwa-> - 76/02 -
- 76/02 -
men. Elke informatie is welkom. . (mdr)
Van de Cellebroers naar . de Minderbroeders (en terug)
*met bijzondere dank aan : -coöperanten Lieven Paemen en Marc De Ro -Catheline Metdepenninghen, erfgoedconsulente Bouwkundig Erfgoed West-Vlaanderen -Antonia Cools, echtgenote van leraar-glazenier Ivo Bakelants -Isabelle Lecocq, wetenschappelijk medewerkster aan het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium/Institut Royal du Patrimoine Artistique **Magie du verre / Gloed van glas, CGER-ASLK, 1986
Capriole Souvenez-vous. Les insectes géants en métal soudé de Kapae, (Karen Paemen) ont passé l'hiver dernier dans le jardin du Goudblommeke. Et voici, élégance de l'acier inoxydable et stabilité du bois, « Capri-jolijt », une nouvelle œuvre tout en finesse et en équilibre, en pointes et en rondeurs de cette artiste bruxelloise. Elle était exposée parmi les travaux de fin d'année de l'Académie d'Anderlecht. Une belle évolution de l'art de Karen qui est aussi une coopératrice de La Fleur en Papier Doré. L'un n'a rien à voir avec (m.v.) l'autre, mais on aime.
Impressions de Bruxelles Les éditions 180° sont bien connues à La Fleur en Papier Doré. Joske Maelbeek, Eric Demarbaix et Marc Daniels y ont été publiés récemment. La dynamique petite entreprise s'est spécialisée dans une suite de livres qui présentent Bruxelles sous divers visages. Cette fois ce sont des histoires, des récits, des nouvelles qui rassemblent 13 écrivains et 3 photographes au fil de thèmes comme : Bruxelles National, Je n'aime pas Bruxelles mais… et même Bruxelles Bistrot, qui passe évidemment par La Fleur en Papier Doré. Ou encore Fantômes dans la ville écrit par JB. Baronian que nous avons entendu dans nos murs il n'y a pas longtemps au sujet de Thomas Owen. (m.v.)
Impressions de Bruxelles : des textes tendres, iro-
© Photo Monique Vrins
Ik heb een eenvoudige smaak, ik ben altijd tevreden met het allerbeste (Oscar Wilde) Een bord “Stoemp” bijvoorbeeld?
niques, intimistes et de très belles photos dans un livre de 144 pages en couleurs 17x22 cm - 24,95 ! www.180editions.com. Le bonheur est toujours à la portée de celui qui sait le goûter (De la Rochefoucauld) Une tartine au Pottekeis par exemple ?
“Men moet het niet te ver zoeken om iets goeds te vinden”, zegt men in de volksmond. Meestal zegt die trouwens heel ware dingen, maar deze keer moeten wij hem tegenspreken. Om op een wetenschappelijk verantwoorde manier de geschiedenis van Geert van Bruaene, Het Goudblommeke in Papier, de Brusselse surrealisten enz... verder uit te diepen moeten wij naar Antwerpen. In de Minderbroederstraat heeft men daar een enorm archief: het “Letterenhuis”. O.a. heel wat brieven van onze Geert, drie portretten van hem, getekend/geschilderd door Hugo Claus en nog veel meer. Ook hangt er een schilderij (uit 1923) van René Magritte, het portret van Georges Eekhoud. Dat belooft! (dv)
© Foto: Joris Luyten
Blommekes-looka-likes in Parijs Tussen de honderden Japanse restaurants (waaronder zelfs met zeer authentieke gerechten) en de tientallen Russisch-joodse, vindt men in Parijs (gelukkig maar) nog enkele plaatselijke brasserieën, cafés en restaurants. In de “Au Chien Qui Fume” krijgt men een zeer lekkere maaltijd voorgeschoteld. Maar pas - 76/03 -
- 76/03 -
o.a. Aragon geven Apollinaire voldoende bodem om de dadaïstische beweging op te richten. Dat zelfde jaar nog stichten zij de surrealistische beweging. Als Tristan Tzara in Parijs aankwam troonden zijn dadaïstische vrienden hem meteen mee naar het Café de Flore, want daar had Apollinaire geleefd en was er gestorven (in 1918). Vanaf 1922 komt de redactie van het literaire tijdschrift “Le Divan” er regelmatig samen. Malraux kwam er vaak zijn Pernod drinken. U
© Foto: Danny Verbiest, 2013.
op, alleen de hond mag er roken, voor de klanten geldt, net zoals overal in de Franse horeca, al een hele tijd een bij wet vastgelegd rookverbod. Een maatregel waarover men in “Café de Flore”, “Brasserie Lipp” en-ook in “Les Deux Magots” (allen gelegen nabij de kerk van St-Germain-desPrés, 6e Arr.) nog niet helemaal uitgeboomd is. Het was in het laatst genoemde café, rond 1881 geopend en genoemd naar de twee poppen (magots = Chinese ambtenaren) die in het café staan, dat Ernest Hemingway zijn werken kwam voorlezen en Pablo Picasso zijn schilderijen tentoonstelde. Simone de Beauvoir en Jean-Paul Sartre verkozen, samen met heel wat Franse intellectuelen, het art deco “Cafe de Flore”, terwijl Camus, St.-Exupéry en gewezen president van Frankrijk, Mitterrand, de Brasserie Lipp verkozen. Deze met kleurige tegels versierde brasserie is ook vandaag de dag nog een pleisterplaats voor heel wat politici. Drie beroemde herbergen in de Franse hoofdstad, elk met hun eigen geschiedenis en hun culturele inbreng. De journalist Albert Thibaudet beschreef ze als “een kruispunt van wegen,
© Foto: Danny Verbiest, 2013.
een kruispunt van beroepen, een kruis-punt van ideeën”. Het Café de Flore stamt waarschijnlijk uit 1887 en dankt zijn naam aan het beeldje dat aan de overkant van de laan staat. Op het einde van de XIXe eeuw vestigde Charles Maurras zich er op de eerste verdieping en schreef (en herschreef) daar zijn boek “Sous le signe de Flor”. In 1913 werd de Café de Flor het hoofdkwartier en redactie het tijdschrift “Les soirées de Paris” met onder andere Apollinaire en Salmon als belangrijke medewerkers. Vier jaar later maken ook Philippe Soupault en André Breton kennis met dit café. De discussies van die twee met
merkte natuurlijk meteen de vele gelijkenissen met ons Goudblommeke in Papier (hoofdzetel en/of redactie van diverse erudiete tijdschriften, pleisterplaats van vele artiesten, dadaïsme, surrealisme...)... en toch. De groezelige gezelligheid van het stamineetje in de Cellebroersstraat vindt men in geen van de drie genoemde Parijse tegenhangers. De Franse obers zijn piekfijn gekleed, super beleefd maar zijn bijzonder afstandelijk en bovendien is het er behoorlijk duur. Als u het mij vraagt... maar dat zou u ook doen waarschijnlijk en gelijk heeft u. (Danny Verbiest)
- 76/04 -
- 76/04 -
Baza(a)r Belg(i)ë En entrant dans l'exposition, on voit une grande photo d'Albert et Paola prise il y a déjà quelques années et juste à leur gauche (pas par hasard), la photo de Geert van Bruaene assis devant la Fleur en Papier Doré, entouré de sa bande de surréalistes endimanchés. Celle-là même qui, géante, au mur de notre véranda, enchante nos visiteurs. Ainsi s'ouvre l'exposition Baza(a)r Belg(i)ë. Et plus belge que ça, ça ne doit pas être facile. Elle parle à nos petits cœurs séduits parce que tout y passe et aussi parce que l'idée même est séduisante.
Baza(a)r Belg(i)ë est un cadeau à un seul homme avant d'en être un pour nous. C'est le musée imaginaire de Claude Blondeel mais toutes les œuvres sont bien réelles. Claude Blondeel est un grand monsieur de la radio que l'on a entendu longuement sur les sujets culturels les plus divers à la VRT et en particulier sur Klara (3e programme). Il part à la retraite. Offre-t-on une caisse de vin fut-il excellent à un homme comme ça ? Un liber amicorum ? Un collo-
que ? Non, une exposition et pas n'importe laquelle. «Son» exposition, celle des œuvres d'art belge contemporain qu'il aime. Excitante et ambitieuse idée qui ne pouvait que le séduire.
table, un manuscrit des «Vieux amants» du grand Jacques. Et encore et encore. Impossible de passer sous silence cet exceptionnel Fred Bervoets. Noir, jaune et rouge sur fond blanc, mais ce n'est
© Photo: Claire Labye
Les coups de cœur de Claude pas le drapeau belge, c'est la Blondeel se succèdent et par- trace de sang de l'oreille coulent à nos mémoires et à nos pée de Van Gogh dans son émotions. Le grand tableau «café de nuit» aux lampes de Roger Raveel «Souvenir du jaunes. Une inhabituelle écolit de mort de ma mère» avec nomie de traits. «Dépourvu de de vrais montants en bois fi- la laideur sauvage que Berxés à la toile. Un Spilliaert, voets affectionne» dit Claude sombre comme, eh bien, Blondeel. Et sous l'Hommage sombre et émouvant comme à Van Gogh, un de ces poétiun Spilliaert, tout fait de sol- ques engins non-volants de itude. Une grande marine Panamarenko. Toute la Beld'Ensor rien que la mer et le gique est là. Y compris Gasciel. On rencontre aussi ceux ton Lagaffe. Quel Baz(a)r. Et qui hantaient notre estaminet. quel bonheur. Hugo Claus parle calmement, le visage ouvert sur une vidéo Le Goudblommeke ? qui tourne en boucle. Les lo- Pourquoi notre photo-fétiche gogrammes de Dotremont, la dans l'entrée de l'exposition ? fumeuse de Belga de Magrit- Peut-être parce que c'est là te, un «Cobra de transmis- que la passion ou l'amour du sion» d'Alechinsky. Un nu lu- culturel est entré dans la vie mineux de Jean Brusselmans de Claude Blondeel ? Perfekt et un autre très connu de Féli- tweetalig, il explique qu'il était cien Rops. Dans une vitrine- en humanités au Collège St
© Photo: Claire Labye
- 76/05 -
- 76/05 -
Jan Berchmans à deux encablures de la rue des Alexiens. Bien entendu, les élèves ne pouvaient pas être vus dans des cafés. SAUF à La Fleur en Papier Doré cataloguée par les enseignants comme un café littéraire. C'est même un jésuite qui avait amené le jeune Claude dans les lieux. A l'époque il écrivait des poèmes tout dans la veine romantique et portait des pulls à col roulé noir. Il est content que l'estaminet ait repris vie, sauf, dit-il « qu'il y a trop de Hollandais ». Je m'étonne. Il rit et explique «J'y suis allé il n'y a pas longtemps et il y avait un grand groupe de Hollandais». Et en vrai Belge il précise, impitoyable «Mais ils consommaient». Vieille plaisanterie caustique, bien de chez nous, qui tombe à pic avec le petit panneau fixé depuis toujours à la vitre «Ceci n'est pas un musée, on consomme». Après avoir parlé avec Claude Blondeel, les choses sont claires, ce n'est en effet pas par hasard que le roi et la reine, sont dans le voisinage immédiat de notre anarchisant Geert et de Wilmar, l'anarchiste pur et dur, avec sa gravure « Ceci n'est pas une matraque ». Le très belge Arno qui n'est pas non plus tombé sur sa langue, est à quelques pas.
une matraque ». Le très belge Arno qui n'est pas non plus tombé sur sa langue, est à quelques pas. Justement, j'ai oublié de demander pourquoi Hergé est absent. Il faudra donc l'inviter sans tarder dans notre baza(a)r si belge aussi. Mais en attendant, Baza(a)r Belg(i)ë, c'est un beau moment où l'on se sent chez soi dans une belgitude partagée. Il faut y aller. (Monique Vrins) Baza(a)r Belg(i)ë du 27 juin au 29 septembre 2013, du mardi au dimanche: 10.30 à 18.00 h. à La Centrale Electrique, place Ste Catherine 44 à Bruxelles 02-279.64.44 - www.centraleart.be Livre de belle qualité écrit par Claude Blondeel lui-même et édité par Borgerhoff & Lamberigts, 208 p., !34,95 - Un audio-guide est proposé aux visiteurs en FR et en NL- Entrée maximum 5 !
Kabberdoech Een kabberdoechke was een kroeg van slechte reputatie. De naam zouden we te danken hebben aan Napoleon. Onder diens bewind werden de huisnummers verplicht ingevoerd. Voordien hadden de belangrijkste huizen een naam (bijvoorbeeld : “In den Auden Olephant”) maar bestonden er geen straatnummers. Ook de herbergen werden in categorieën ingedeeld en genummerd in afnemende volgorde van kwaliteit. Daarbij was 12 (douze) het hoogste cijfer en dus de laagste categorie. Cabaret douze werd in de volksmond verbasterd tot kabberdoech.(mdr)
Het Goudblommeke in Papier schittert op Yelp © Foto: Pieter Baert
Vorige maand ontvingen wij een brief van Yelp die wij u niet willen onthouden. Yelp is
een organisatie (met zetel in San Francisco - USA) die op basis van haar onderzoekers etablissementen keurt op kwaliteit/prijsverhouding. Juni 2013 Van harte gefeliciteerd! Bewoners van Bruxelles zeggen dat jij één van de beste adresjes van de stad bent. Hoe wij dat weten ? Zij hebben geweldige recensies over jouw bedrijf geschreven. Tijdens onze laatste check, had jij 7 Yelp-recenties met een gemiddelde waardering van 4 sterren van een maximaal te behalen 5 sterren. Wij vinden dit nogal indrukwekkend. Het is officieel: jouw bedrijf blinkt uit op Yelp!
La Fleur en Papier Doré / Het Goudblommeke in Papier
Van harte gefeliciteerd namens het hele Yelp Team! Bedankt Yelp, en bedankt beste en trouwe klanten. (red)
Iedereen is welkom in Het Goudblommeke... ... of toch niet iedereen. Vorige maand forceerden twee jonge inbrekers een van de geklasseerde raamdeuren. Ze brachten daarbij zoveel schade aan (en maakten het daarbij horend lawaai) dat een “wakkere” buur hen betrapte en meteen de politie verwittigde. Dank zij het razendsnel optreden van deze laatsten konden beide jongeren op heterdaad betrapt worden. Bedankt buur, bedankt politie. Dus... iedereen is welkom in Het Goudblommeke... alleen (dv) die twee niet. - 76/06 -
- 76/06 -
ébouriffée qui les cache.
La fontaine Magritte Je le sais déjà, des lecteurs diront «Evidemment, il y a une fontaine Magritte !». Eh bien, elle m'était parfaitement inconnue. Si vous voulez que je sois honteuse, d'accord, je le suis. D'autant que j'ai trouvé un dessin du projet daté de 1997. Et le monument est là depuis 2002. Pas vraiment une nouvelle. Elle se trouve dans un coin de la Place de Ninove et est l'œuvre de l'artiste italien Luca Maria Patella. Pourtant, quand on est face à cette grande vasque en pierre bleue, elle serait plutôt banale tant qu'on ne connaît pas son secret. Au départ, le projet proposé par l'artiste comprenait une vasque en marbre blanc de Carrare qui résiste mal à notre climat et qui exigeait l'adoucissement de l'eau. La difficulté de trouver un bloc monolithique de plus de 2 m de hauteur et de diamètre, a finalement forcé la solution : tout est réalisé en pierre bleue. Le réaménagement de la place prévoyait la fontaine au centre dans l'axe des
Et Magritte ?
centre dans l'axe des octrois qui subsistent au milieu du boulevard. Mais les contraintes, entre autres des canalisations d'arrivée et d'évacuation de l'eau, ont eu raison des plans d'origine. Finalement, la fontaine Magritte occupe un angle de la place carrée, bordée de maisons sur trois de ses côtés et du Boulevard de l'Abattoir à proximité du canal. Il y a des tilleuls et des bancs. Quand il fait assez bon, les ketjes du quartier ne se privent pas de patauger dans le grand bassin peu profond à 12 côtés, de 4 m de diamètre. Mais les octrois d'en face n'ont malheureusement toujours pas été dégagés de la végétation ébouriffée qui les de cache. Projet initial place Ninove
Pour trouver Magritte dans cette fontaine, il faut ouvrir l'œil et le bon, et surtout savoir comment faire. Mais il est bien là. En négatif. Il n'est pas dans, mais en dehors de la fontaine. Luca Maria Patella, a créé, entre autres, un grand nombre de ce qu'il a nommé des vases physionomiques. Les anneaux de la vasque et de son pied forment un profil. Il s'agit de fixer son regard, non sur l'objet, mais au contraire sur son négatif, c'est-à-dire sur le vide qui l'entoure. Patella avait déjà réalisé un vase au profil de Magritte qui a été exposé du 3 février au 11 mars 1990 au MUHKA(1) d'Anvers.
Le musée avait, à l'époque, édité un ouvrage dont la couverture montre clairement la démarche de l'artiste. DenDuch-dis-enameled-PatellaLuca. Ce catalogue semble encore disponible. 72 pages en anglais et en néerlandais. Sept ans après, il est question du profil de Magritte grand format. En fontaine, cette fois. Une idée dans laquelle Patella voit jaillir avec l'eau, la poésie, le mystère et le bouillonnement de la pensée du peintre surréaliste. L'eau est éclairée depuis le fond de la vasque. La fontaine est inaugurée le 3 juillet 2002. Mais il faut toujours savoir que Mr René est là et ensuite faire avec obstination quelques mouvements de la tête pour percevoir son > - 76/07 -
double profil dans le vide. Une fois qu'on l'a dans l'œil, on ne voit plus que ça. (Monique Vrins) (1) Museum van Hedendaagse Kunsten Antwerpen (2)http://www.amazon.ca/Den-Duchdis-enameled-PatellaLuca/dp/B005MJDNVW http://lucapatella.altervista.org/image s.htm Merci au service de l'Architecture de la Ville de Bruxelles pour les précieux renseignements et l'aimable accueil.
Foto van internet geplukt.
De Duivelssage Er wordt, zelfs vandaag de dag, nog, heel wat onzin verteld over het schitterend mooie stadhuis van Brussel. Verhalen over de zelfmoord van de architect (Jan van Ruysbroeck) omdat de stadhuistoren zogenaamd scheef zou staan worden als grote waarheid verteld. Daarbij gaat men zover de geschiedenis van het stadhuis te mengen met deze van het justitiepaleis. Het was Poelaert die door de Engelse medewerkers-architecten, de “chief architect” werd genoemd. De boze voormalige bewoners van de Marollen die onteigend werden, vervormden die titel tot “schieve architect”, tegenwoordig nog steeds een scheldwoord. In het album “Brussel in Beeldekens” (uitgegeven door V.O.Stripgilde en Erf-goedcel Brussel - Vlaamse Gemeenschapscommissie, 2009) vertellen Ivan Claeys en Kurt Cassauwers, met schitterende tekeningen van Wim
Swerts de duivelssage of “de architect speelt hoog spel”. ... “Toen architect Jan van Ruysbroeck de linker-vleugel van het Raadhuis had voltooid wilde hij aan de rechtervleugel beginnen. Maar dat ging zomaar niet, de schepenen van de stad zagen dat niet meer zitten, de stadskas was leeg (nil nove sub sole) en zo'n prestigieus gebouw koste handen vol geld. Ze vroegen van Ruysbroeck om zijn plannen zo aan te passen dat de uitvoering ervan betaalbaar zou worden. Deze weigerde echter. De nacht na het gesprek met de notabelen klopte iemand op de deur van de architect. Het bleek de duivel te zijn die hem een pakt voorstelde, zijn ziel voor een smak geld. Om Jan van Ruysbroeck te overtuigen beloofde de duivel dat hij hem zou helpen om een schitterend mooie, hoge toren te bouwen ... maar dan moest hij afzien van het tweede luik, de rechtervleugel. (De duivel kon zich niet akkoord verklaren met een Raadhuis dat symmetrisch en regelmatig werd gebouwd). Jan van Ruysbroeck aanvaardde. De toren werd een pronkstuk. Maar toen wilde de architect
verder werken. De duivel herinnerde hem aan hun pakt, maar Jan wilde niet luisteren. Satan liet dat niet over zijn kam gaan en liet de putten voor de funderingen elke nacht vollopen. van Ruysbroeck verzon allerlei middeltjes die echter allen faalden. Hij was echt ten einde raad toen de duivel weer verscheen. Hij eiste de ziel van de architect... maar net op dat moment kwam een pater voorbij het huis van de architect wandelen. Hij hoorde het kabaal en verjoeg de duivel... die in een van de putten van de fundering viel. De rechtervleugel heeft van Ruysbroeck echter niet gebouwd (die is van latere datum). Men zegt ook dat op de plaats waar de duivel in de kuil viel, later een groot metalen hoofd werd gevonden. Daarvan zou men de Sint Michiels (die bovenop de stadhuistoren staat) gemaakt hebben. Natuurlijk, dat had u al begrepen, is dit maar een sage. (Danny Verbiest) Tekeningen: Wim Swerts Colofon:
Redactie/Rédaction: Mich De Rouck, Monique Vrins, Jan Beghin & Danny Verbiest Met bijdragen van / Collaborateurs:Monique Vrins (mv), Mich De Rouck (mdr), & Danny Verbiest (dv) Foto's/Photos: Monique Vrins, Helga Van der Biest, Claire Labylle, Danny Verbiest en anderen Verzending/Expedition: Paul Merckx, Stéphane Gobillon en Danny Verbiest Verantw. uitg./Edit. resp.: Danny Verbiest Cellebroersstraat 53 - Rue des Alexiens 53 1000 Brussel - 1000 Bruxelles
Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage Tout auteur est responsable de ses textes - 76/08 -