AZLPE RSPEC TIEF 3
Magazine voor relaties van AZL jaargang 22 december 2013
Foto voorpagina Barbara Vis, hoogleraar politicologie.
Profiel AZL AZL heeft ruim 40 jaar ervaring met pensioenbeheer. In deze tijd heeft het bedrijf uitgebreide expertise opgebouwd op het gebied van advies en pensioenadministratie. De pensioenwereld is altijd in beweging. AZL vormt daarin al jaren een baken van stabiliteit voor pensioenfondsen. Sinds 2007 als Centre of Excellence binnen de ING Groep.
IN HO UD
Advies en beheer AZL adviseert pensioenfondsbesturen over wetgeving, actua riële zaken, c ommunicatie en risicobeheer. De pensioen administratie vormt de basis van AZL’s dienstverlening. Bestuurders kunnen zich dan ook volledig richten op hun kern taak: het besturen van het pensioenfonds. De kennis en ervaring van AZL en ING op het gebied van balansmanagement zijn gebundeld in ING Implemented Client Solutions.
Precies AZL levert haar diensten inmiddels aan meer dan zestig Nederlandse p ensioenfondsen die de hoogwaardige, integrale dienstverlening in hoge mate waarderen. AZL werkt nauwkeurig en loodst pensioenfondsen door roerige tijden. Hierdoor hebben besturen van pensioenfondsen maximale greep op hun financiële situatie. Dat bedoelt AZL met de claim ‘Precies!’.
4 Breed front sociale partners Gijs van Dijk en Ap Fraterman (foto) lobbyen in Den Haag. Fraterman heeft bovendien een speciale boodschap voor pensioenfondsbestuurders: ‘Wij willen hen terug in hun hok.’
Colofon Uitgever AZL N.V. / Postbus 4471 / 6401 CZ Heerlen T 045 - 57 63 333 / F 045 - 57 41 117 / E
[email protected] I www.azl.eu Redactie Harry Lindelauf (hoofdredacteur), Ans Slangen (eindredacteur), Rob Könings, Elke Op het Veld. Vormgeving Martin Huijnen. Tekst Pastoor Tekst BV, AZL Marketing & Communicatie. Fotografie Annemiek Mommers. Disclaimer Hoewel deze editie van AZL Perspectief uiterst zorgvuldig is samengesteld, kunnen aan de inhoud ervan geen rechten worden ontleend. Auteursrecht Overname van artikelen is toegestaan met bronvermelding.
2 / AZL Perspectief # drie
8 Dak repareren bij mooi weer Hoogleraar Barbara Vis stelt dat de noodzaak voor het nieuwe stelsel lang geleden ontstond: ‘Gaat het goed, dan is de politiek besluiteloos, terwijl je het dak beter kunt repareren bij mooi weer.’
14 In de ogen kijken Hoeveel risico willen deelnemers nemen? Pensioenfonds ANWB en Bpf Mitt lieten het onderzoeken.
10
20
Winst in de details
Over politiek en blauwe ogen
Hoe de uitvoeringstoets van AZL kan helpen om de nieuwe pensioenafspraken op tijd en tegen acceptabele kosten te gaan uitvoeren. Coördinator Elke Op het Veld aan het woord.
Pensioenfederatie en Stichting van de Arbeid kwamen samen tot de Code Pensioenfondsen. Waarom is die zo belangrijk? Gerard Riemen, directeur van de Pensioenfederatie, licht het toe.
7 Opinie Rob ten Wolde
12 Portret SPNG
17
22
Kort nieuws
Effect nieuwe RTS snel helder
18
De Commissie UFR had nét geadviseerd of actuarieel analist Bart Sonnenschein bouwde een tool die de RTS op diverse momenten toont. Belangrijk voor dekkingsgraden en verplichtingen.
Aan de slag met een 7,8
AZL Perspectief # drie
/3
Het brede front van sociale partners
Gijs van Dijk: ‘Er moet ruimte zijn voor structureel indexeren.’
4 / AZL Perspectief # drie
De lobby van de sociale p artners loopt volop in Den Haag. Gijs van Dijk (FNV) en Ap Fraterman (VNO-NCW) vertegenwoordigen een breed front van werknemers en werkgevers. Hun inzet: ruimte voor verhoging van de pensioenen en stabiele premies. Plus de b oodschap: niet de pensioenfondsen maar de sociale partners gaan over de regelingen. Fondsen zijn welkom met ideeën voor een soepele uitvoering ervan. Gijs van Dijk en Ap Fraterman denken rond de tekentafel van de wet namens de sociale partners al een tijdlang hard mee. Via de Stichting van de Arbeid, het landelijk overlegorgaan van bonden en werkgevers. Bij het pensioenoverleg wordt daarbij sinds kort ook samen opgetrokken met ouderenbonden, jongerenorganisaties en de Pensioenfederatie. Van Dijk: ‘We proberen daar waar mogelijk onze inzet bij het ministerie van Sociale Zaken gezamenlijk voor het voetlicht te krijgen. Wat betreft het FTK zitten we aardig op één lijn.’
Werkgevers betalen gemiddeld de helft tot twee-derde. We willen weten waar we aan toe zijn. De vakbonden delen ons standpunt; werknemers willen natuurlijk ook niet te veel premie betalen.’
Scheef bootje De werkgevers zien een blijvende rol voor de Commissie Parameters, die nu adviseert over pensioenregelingen. ‘Deze club van wijzen zou elke vijf jaar een inschatting moeten maken van het rendement van pensioenfondsen. Daarop baseren we een stabiele, vaste premie. Aan de kant van de pensioen uitkeringen zit zo’n zwaardere rol voor de parametercommissie al in de voorstellen van de minister. Bij financiële schokken krijgen fondsen tien jaar de tijd om deze in de pensioenen te ver werken. Dat maakt de huidige korte termijn-herstelplannen overbodig. Maar het bootje ligt een beetje scheef als de commissie alleen naar uitkeringen mag kijken, en niet naar premies. Beide factoren moeten stabieler. Dat is beter voor de werkgevers en voor werknemers, voor oudere én voor jongere generaties’, vindt Fraterman.
Ruimte voor risico’s De FNV-bestuurder maakt aan de onderhandelingstafel vooral van het toeslagenbeleid een zwaar punt, en van scherp toezicht op het risicobeleid van pensioenfondsen. ‘Er moet ruimte zijn voor structureel indexeren, want dat is straks de weg naar een goed pensioen. Dit vraagt ook om een toezichthouder die toetst op verantwoord en toekomstbestendig beleggen. Willen we ambities voor een pensioen waarmaken, dan zal structurele toeslagverlening nodig zijn. Zeker voor jongeren. Wat zij opbouwen moet op waarde blijven. Iedereen is voorstander van een redelijk rendement op de langere termijn. Dan moet je niet terugschakelen als het minder goed gaat.’ De werkgevers steunen dit standpunt, aldus Ap Fraterman. Hij legt het accent op de stabiliteit van pensioenen en premies. ‘Uitkeringen moeten niet als een jojo op en neer schieten. En we willen stabiele premies. Arbeidsvoorwaarden vormen één van de grootste kostenposten. Dit mag geen ongewis element zijn in onder nemingen. Vijftien jaar geleden lagen pensioenpremies opgeteld op € 10 miljard. Dat is nu € 40 miljard.
Pensioenpolder Dat de verschillende partijen binnen de branche hun krachten bundelden richting Den Haag, is bijzonder. Zij zagen voorheen, toen het pensioen stelsel nog een baken van stabiliteit was, nauwelijks noodzaak tot een pensioendiscussie. Nu is er een heuse pensioenpolder ontstaan. Gijs van Dijk is sinds het voorjaar FNV-bestuurder en beziet de start van de samenwerking met de ouderen en jongeren. ‘Dit is de eerste keer dat er een brug is geslagen. Belangrijk dat het gelukt is, maar de samenwerking is wel kwetsbaar.’ Nog niet zo lang geleden leken de belangen rondom pensioenen behoorlijk uiteen te lopen. FNV en de onder nemers stonden zelfs tegenover elkaar toen het pensioenakkoord in de maak was. Begin 2009 woedde in FNVkringen de discussie over het verhogen van de AOW-leeftijd en noemde voormalige FNV-topvrouw Agnes Jongerius de werkgevers ‘tuig van de richel’. ‘Dat was toen de werkgevers opeens verstek lieten gaan bij de onderhandelingen over het AOW-akkoord’, aldus Van Dijk.
AZL Perspectief # drie
/5
Ap Fraterman: ‘We willen pensioenfondsen terug in hun hok.’
‘Het ging er hard aan toe, want er was een serieus probleem te tackelen’, zegt Fraterman. ‘Bernard Wientjes en Agnes Jongerius haalden de voor pagina’s. Het ging er heet aan toe. Het grappige is dat we een zaaltje verderop nog gewoon aan het praten waren met de bonden. Pensioenregels zijn een afgeleid dossier, daar konden we sneller over onze eigen schaduw springen. Nu zitten we met onze standpunten heel dichtbij elkaar. Eén lijn trekken is noodzakelijk. Het pensioenstelsel is zeer complex. Bonden of werkgevers kunnen niet selectief shoppen in standpunten. Haal je één element uit een onderbouwing, dan valt het hele stelsel in elkaar.’
Pensioen is arbeidsvoorwaarde Als de nieuwe pensioenregels van kracht worden, willen de sociale partners één ding duidelijk hebben: niet de fondsen, maar zij gaan over de regelingen. Pensioenen blijven een arbeidsvoorwaarde en dus een zaak voor werkgevers en werknemers, aldus Fraterman en Van Dijk. Fraterman: ‘Wat de werkgevers betreft komt er een verbod op om buiten de sociale partners om premies aan te passen. De hoogte daarvan is niet aan de fondsbestuurders. Dat willen we wettelijk afdwingen. Nu hebben pensioenfondsen behoorlijk veel speelruimte. Zie de recente herstelpremies om dekkingsgraden te redden. Wij vinden dat in de pensioenuitvoering geen onverwachte besluiten thuishoren. Regelingen moeten met kwaliteit en tegen kostprijs worden uitgevoerd.’ Fraterman: ‘We willen pensioenfondsen terug in hun hok. Dat klinkt misschien vervelend, maar het moet helder zijn. Het besturen en het uitvoeren van een pensioenregeling is al ingewikkeld genoeg. We proberen de uitvoerbaarheid van het systeem in het oog te houden. Straks is er een systematiek waarin fondsen financiële schokken over tien jaar mogen uitsmeren. Dat kun je op honderd manieren doen. Van de precieze uitvoering van regelingen hebben wij geen verstand, dat is aan de fondsen. Daarom zijn goede ideeën van pensioenfondsen en uitvoerings organisaties altijd welkom.’ ■
6 / AZL Perspectief # drie
O PI NIE
Rob ten Wolde
Eén pensioencontract betekent minder stappen In een overleg met de Tweede Kamer heeft staats secretaris Klijnsma meegedeeld dat ze bij de herziening van het Financieel Toetsingskader streeft naar één type pensioencontract dat op alle pensioenfondsen van toe passing zal zijn. Hiermee zou de schier onmogelijke keuze tussen een nominaal en reëel pensioencontract van tafel zijn. Dit is één van de uitkomsten van de consultatie over haar voorontwerp van wet. Op twee pensioen fondsen na –niet de kleinste in ons land– is deze koers wijziging in de pensioensector goed gevallen. De hier bedoelde ‘vereenvoudiging’ is paradoxaal genoeg gepaard gegaan met de mededeling dat het definitieve wets voorstel later komt. Eind januari 2014. De impact van één wettelijk verplicht type pensioen contract voor het verdere proces van voorbereiding en implementatie is naar mijn oordeel groot. Meer delen van het stappenplan dat AZL voor u heeft opgesteld, komen op losse schroeven te staan. Kiezen uit twee systemen met ieder hun eigen rechtsgevolgen, waarschijnlijk weer voor vele jaren, is iets totaal anders dan het wettelijk opgelegd krijgen (en dus naleven) van nieuwe voor schriften voor het bestaande nominale pensioencontract. Naar mijn mening vervalt de bijzondere rol van sociale partners en hun cao-onderhandelingen. Er komt immers nieuwe wetgeving die veel minder ruimte biedt voor beleidsmatige, sector- of bedrijfsgebonden afwegingen. Menig pensioenfondsbestuur zit nu nog te wachten op de uitkomsten van die onderhandelingen. Ook de fonds besturen zelf komen naar mijn verwachting niet in de positie dat zij, vanwege hun eigen taken en verantwoorde lijkheden op grond van de Pensioenwet, zelfstandig de cao-afspraken moeten beoordelen op inhoud, uitvoer baarheid en communiceerbaarheid. Een wijziging van de Pensioenwet die het Staatsblad heeft gehaald, moet een voudigweg worden uitgevoerd. En alles is communiceer baar, ook al is het telkens weer een enorme uitdaging.
De staatssecretaris wil het integrale FTK zo vormgeven dat er geen invaarproblematiek meer is. Er hoeft dus niet te worden beoordeeld of de in het verleden opgebouwde pensioenaanspraken moeten worden overgeheveld naar een ander pensioensysteem. Dat scheelt een slok op een borrel! Pfff, geen aantasting van het eigendomsrecht en de noodzaak dit met allerlei slechts voor echte rechters weggelegde argumenten te rechtvaardigen. Ook het opzetten van een breed risicobereidheidsonder zoek lijkt me ineens wat overdreven. We moeten eerst maar eens afwachten welke sturingsmiddelen, met beleidsvrijheden en risicoverdeling, voor de fonds besturen over blijven. Op het eerste gezicht is dat alleen de lengte van de spreidingsperiode van financiële schok ken en het al dan niet creëren van een egalisatiereserve. Ik verwacht dat LAM verplicht wordt voorgeschreven. Eén wettelijk voorgeschreven contracttype? Dan maakt de wetgever wat mij betreft ook de generatietoets. Volgens mij is de staatssecretaris daar al mee bezig, omdat ze het Centraal Planbureau heeft opgedragen de effecten van haar beleidsvoornemens door te rekenen. Zij overweegt bovendien DNB een soort generatie-evenwichtstoets te laten uitvoeren voor de premieberekening. De interne procedures die het fondsbestuur voor alle veranderingen zal doorlopen, te weten de advisering door de deelnemersraad en verantwoording afleggen aan het verantwoordingsorgaan, wordt gemakkelijker. ‘Ik moet van de wetgever’, is het motto. Is een complete projectorganisatie voor de overgang naar een nieuw pensioencontract nog nodig? Wordt het aan passingstraject niet eenvoudiger en daardoor ook minder risicovol? De totstandkoming van de Pensioenwet in 2007 was (ook) een majeure wijziging en toen sprak niemand over transitieplannen met tussentijdse uit vragen naar de voortgang van het veranderingsproces.
AZL Perspectief # drie
/7
Hoogleraar Barbara Vis over vergrijzing, politiek, welvaart en pensioen
‘Repareer een lek dak als het mooi weer is’ De contouren van het nieuwe pensioenstelsel tekenen zich af. Er verandert veel. Waarom eigenlijk? Hoogleraar politicologie Barbara Vis (Vrije Universiteit) onderzoekt welvaartsstaatontwikkelingen in rijke democratieën, waaronder wijzigingen in pensioenstelsels. In drie prikkelende stellingen schetst ze wat er nu gebeurt. De noodzaak van het nieuwe stelsel ontstond niet van de ene op de andere dag. 1. Welvaart heeft een keerzijde ‘In Westerse verzorgingsstaten worden inwoners gemiddeld steeds ouder, dankzij de welvaart, gezondere levensomstandigheden en betere medische voorzieningen. Dat maakt pensioen stelsels op termijn onbetaalbaar. Het logische verhaal achter de veranderingen in ons pensioenstelsel schuilt voor een groot deel in de bevolkingsontwikkeling: de vergrijzing en ontgroening, dat is de afname van het aantal jongeren. De verhouding tussen werkenden, die de meeste belastinginkomsten opbrengen, en pensioengerechtigden loopt steeds schever. Zie bijvoorbeeld de Algemene Ouderdomswet. Bij de introductie van de wet in 1956 droegen mensen 6,75 procent van hun inkomen af aan AOW. In 2010 was dit bijna 18 procent. Als de verhouding tussen werkenden en pensioengerechtigden nog schever trekt, is dit straks 30 procent.’
2. Over het beste stelsel debatteer je niet ‘Waarom veranderde er in vergelijking met andere Europese landen bij ons weinig aan het pensioenstelsel? Wat meetelt is dat juist in internationale vergelijkende lijstjes ons stelsel tot de beste van de wereld behoort. Dat maakt de probleemdruk relatief beperkt. Enig
8 / AZL Perspectief # drie
gevoel voor urgentie was er tot een paar jaar geleden nauwelijks. Toch tekende in de jaren tachtig de vergrijzing zich al af. Uit die tijd stammen regerings documenten met zinspelingen op het verhogen van pensioenleeftijd. Terwijl dat onderwerp heel lang van de politieke agenda is gehouden. Het debat lag stil. Geen enkele politieke partij wilde er de vingers aan branden. Uitzonderingen zijn D66 en VVD, blijkt uit één van mijn onderzoeken. In de jaren negentig stond bij deze partijen verhoging van de AOW in het partijprogramma.’
waren besluiteloos. Het is wel mogelijk om in korte tijd maatschappelijke acceptatie te bereiken. De discussie over het verhogen van de AOW-leeftijd toont dit aan. Begin 2009 was de weerstand in de samenleving nog groot. Door alle aandacht in de media, ook over ons omringende landen waar ouderen langer doorwerken, veranderden politiek en electoraat van mening. In negen maanden kantelde het beeld. De blik op de grote lijnen en het buitenland droeg bij om de veranderingen geaccepteerd te krijgen bij het publiek.’ ■
3. We repareren het dak alleen als het regent ‘Ik doe vergelijkend internationaal onderzoek naar de politieke en maatschappelijke omstandigheden waaronder regeringen impopulaire beslissingen nemen. Welke electorale risico’s zijn politici bereid te nemen, is daarbij een centrale vraag. De durf om impopulaire maatregelen in te voeren hangt sterk af van probleemdruk. Hoe dit te duiden? Vanuit de psychologie is bekend dat mensen verhoudingsgewijs meer risico nemen als er sprake is van verlies. Gaat de economie bergafwaarts en dreigt er een verdere verslechtering, dan tonen regeringen zich daadkrachtig en zijn partijen het eerder eens. Gaat het relatief goed, dan zal de politiek minder besluitvaardig zijn. Terwijl je een lek dak beter kunt repareren als het mooi weer is. De kiezer beloont daadkracht niet altijd. Dat weten we sinds het AOWdebacle van het CDA in 1994, toen de economie nog floreerde. Daarna durfde vrijwel niemand meer het onderwerp aan te roeren, ook al was de scheefgroei tussen werkenden en AOW’ers al gaande. Er waren lange tijd genoeg aanleidingen om het pensioenstelsel aan te passen, maar politiek en samenleving
‘Aanleidingen genoeg om het p ensioenstelsel aan te passen, politiek en samenleving waren besluiteloos.’
AZL Perspectief # drie
/9
Uitvoeringstoets
10 / AZL Perspectief # drie
haalt winst uit de details En nu praktisch. Sociale partners vragen straks de fondsbesturen om hun nieuwe pensioenafspraken te gaan uitvoeren. Liefst op tijd en tegen acceptabele kosten. De uitvoeringstoets van AZL helpt daar bij. Elke Op het Veld vertelt waarom. Pensioenregelingen kunnen sterk verschillen. Uiteraard kan AZL allerhande regelingen op maat administreren. De voetangels en klemmen zitten in de details. Want waar sociale partners bijvoorbeeld de intentie hebben om een arbeidsongeschikte deelnemer in aanmerking te laten komen voor premievrije pensioendoorbouw, kunnen de uitgangspunten en voorwaarden die daarvoor worden gesteld, sterk variëren.
Winst behalen Op het Veld: ‘We zien hier allerhande varianten. Welke grondslag wordt gebruikt voor de premievrije doorbouw? Wat gebeurt er als iemand verder invalideert of juist revalideert? Juist in die detaillering is nog veel winst te behalen. Of beter gezegd, zijn onnodige kosten te voorkomen. Waarom een eigen oplossing kiezen, met maatwerk tot gevolg, terwijl er andere goede oplossingen voorhanden zijn? Los daarvan blijft maatwerk altijd een optie.’
Op basis van de langjarige ervaring met pensioenreglementen van tientallen pensioenfondsen hebben AZL-mede werkers nagedacht hoe de administratie er optimaal uit zou zien. Hieruit ontstond het Configuratiemodel: een centrale rekenmachine voor afzonderlijke pensioenregelingen. Elke Op het Veld: ‘De parameters die gekozen zijn, zijn de meest voorkomende. Met deze parameters kun je de bedoelingen die er op hoofdlijnen zijn, prima uitwerken. Dat kan b etekenen dat je bij een andere detaillering uitkomt dan eerst gedacht.’
Na- én voordelen Nadeel kan zijn dat die detaillering door de sociale partners al helemaal is uitgedacht. Op het Veld: ‘Voordeel van de uitvoeringstoets is dat je in een veel vroeger stadium kunt achterhalen welke details uit de pensioenregeling minder efficiënt zijn in de uitvoering en daardoor meer gaan kosten, in geld en in doorlooptijd van de implementatie. Uitvoeringskosten staan sterk in de belangstelling; wij geven aan hoe je die kunt beperken.’
met de sociale partners kan een pensioenfondsbestuur aangeven welke detaillering extra kosten zal genereren. Mijn ervaring is dat het de sociale partners aan werkgeverszijde vaak te doen is om de hoogte van de premie in relatie tot de pensioentoezegging en aan werknemerszijde om de intentie van de regeling. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Daarin willen wij graag inzicht geven.’
Extra service Past een pensioenregeling van A tot Z in het Configuratiemodel, dan is er nog een extra service mogelijk. Er zijn namelijk modelreglementen in de maak voor DB- en DC-regelingen, voor zowel eindloon- als middelloonvarianten. Op het Veld: ‘Mocht een pensioenfonds daarin geïnteresseerd zijn, dan kunnen wij dat modelreglement voor hen in orde maken. Niet alleen in overeenstemming met wat er is ingeregeld in de administratie, wat uiteraard een eis is, maar ook prettig leesbaar en met een logische indeling. Zo ontstaat een duidelijk en transparant document voor deelnemers.’ ■
Sociale partners bepalen de pensioen regeling, dat is een feit. Ap Fraterman (VNO-NCW) is daar op pagina 6 ook heel duidelijk over. Toch ziet Op het Veld mogelijkheden: ‘In een dialoog
Wilt u gebruik maken van de AZL-uitvoeringstoets? Neem contact op met uw vaste contactpersoon of met Elke Op het Veld, coördinator, 088 - 116 22 26. Uw exacte vraag wordt doorgesproken. Vervolgens toetst een team van deskundigen de detaillering van de (voorgenomen) regeling. U ontvangt terugkoppeling waarin wordt aangegeven welke elementen de kosten en de doorlooptijd voor implementatie opdrijven. Hierbij geven wij ook alternatieven aan.
AZL Perspectief # drie
/ 11
PO R TRET
12 / AZL Perspectief # drie
Stichting Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel
‘Wij willen het beste van twee werelden’ ‘Een heel vooruitstrevend fonds’ vindt bestuurslid Ivo Slikkerveer zijn Pensioenfonds voor de Nederlandse Groothandel. Een oordeel gebaseerd op de belangrijke transitie die het fonds afgelopen jaar doormaakte en de toekomstplannen. Een bewogen jaar was het zeker: ‘We komen uit een herverzekerde situatie bij twee verzekeraars waarmee we de contracten niet konden verlengen. Voor het vermogensbeheer van de nieuwe premies heeft het bestuur gekozen voor Syntrus Achmea. AZL verzorgt de administratie voor zowel de oude als de nieuwe rechten, zodat werkgevers en werknemers één aanspreekpunt hebben. De transitie is behoorlijk intensief geweest, maar is nu in een afrondende fase. Ik ben blij dat we nu weer vooruit kunnen kijken.’
U noemt dit fonds vooruitstrevend. Hoe vooruitstrevend is uw regeling precies? ‘Wij willen voldoen aan de eisen van morgen. Het bestuur luistert naar de stakeholders en kijkt nadrukkelijk naar wat in de toekomst, maar ook nu al, van een pensioenfonds mag worden verwacht. Wij brachten bijvoorbeeld al heel vroeg de pensioenleeftijd naar 67. We bieden een basisregeling en zijn daarboven heel flexibel. We kunnen schuiven in franchise, opbouw percentage en dekkingen. Ons doel is zoveel mogelijk flexibiliteit te bieden voor werkgevers en werknemers. Administratieve eenvoud en kosten beheersing zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.’
dus schaalvergroting. We hebben de ambitie om het paraplufonds voor de groothandel en aanverwante sectoren te worden. We staan open voor bedrijfstakpensioenfondsen en ondernemingspensioenfondsen, maar ook voor individuele ondernemingen. We willen fondsen en ondernemingen de mogelijkheid bieden om de kwaliteit van hun regeling te behouden, tegen zo gunstig mogelijke kosten. Maar wel in combinatie met steeds meer maatwerk. Een bijkomend voordeel van die schaalvergroting is dat we beter kunnen zorgen voor continuïteit. Zoals veel fondsen, zijn ook wij op zoek naar de beste manier om deskundigheid in tact te houden en opvolging te waarborgen.’
Is die schaalvergroting al zeker? ‘We zijn al heel concreet met fondsen in gesprek. De ambitie is om op 1 januari 2015 een belangrijke stap te zetten. We trekken dus ruim een jaar uit voor die uitbreiding. Al onze gesprekspartners zien de voordelen van het samengaan en herkennen ons streven naar steeds meer flexibiliteit. Ook zij willen het beste van twee werelden.’ ■
Huidig kapitaal:
± 750 miljoen
Actieven: 5.397 Arbeidsongeschikten: 230 Slapers: 20.504
Hoe ziet uw fonds er straks dan uit? ‘Eigenlijk willen we het beste van twee werelden: zo veel mogelijk flexibiliteit én zo laag mogelijke kosten. Daarom streven we naar meer collectiviteit en
Gepensioneerden: 4.473 Werkgevers: 345
AZL Perspectief # drie
/ 13
14 / AZL Perspectief # drie
Fondsen peilen risicobeleid van deelnemers
‘Het is goed om mensen in de ogen te kijken’ In het nieuwe FTK ligt straks meer nadruk op financiële risico’s, en op communicatie hierover tussen fondsen en deelnemers. Maar zijn deelnemers zich wel bewust van de financiële risico’s? Pensioenfondsen kunnen dit onder deelnemers peilen. Pensioenfonds ANWB en Bedrijfstakpensioenfonds MITT horen bij de fondsen die kozen voor een risicobereidheidsonderzoek. Hun aanpak en ervaringen. De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM) dringen al een tijdje aan op het peilen van risicobereidheid. Doorgaans bestaat zulk onderzoek uit een online enquête, uitgevoerd door experts van bijvoorbeeld Zegwaart Consultancy, Towers Watson of Hay Group. Zo’n online onderzoek kan aangevuld worden met themabijeenkomsten, waarbij fonds bestuurders in dialoog gaan met hun deelnemers. Dit najaar lieten DNB en AFM weten dat circa de helft van de pensioenfondsen de risicobereidheid gepeild had. De andere helft was het niet van plan, of wist nog niet of ze het gingen doen.
Keuze Veel pensioenfondsen startten het onderzoek toen er nog sprake was van een nominaal en een reëel pensioen contract, waarbij zij de resultaten nodig hadden om een keuze te maken. Intussen is er één contract op komst. Sommige fondsen hebben daarom besloten geen onderzoek meer te doen. Toch kan de duidelijkheid over het nieuwe FTK aanleiding zijn alsnog deelnemers te bevragen, zegt communicatiedeskundige Anoesjka Koopmans van AZL. Belangrijk is wel om als fondsbestuur eerst te bepalen wat je precies met het onderzoek wilt bereiken.
‘Een onderzoek levert uitkomsten op voor het beleid van het fonds. En het is op zichzelf ook een interessant communicatiemiddel, doordat een fonds de dialoog aangaat. Door expliciet naar hun mening te vragen, voelen deelnemers zich gehoord. Voorwaarde is wel om het niet te laten bij een enquête. Het risicobereidheidsonderzoek is een eerste stap in de transitiecommunicatie. De communicatie houdt niet op na de peiling. De uitkomsten ondersteunen beleidsbeslissingen van een fondsbestuur, het bestuur heeft een kapstok om keuzes te verantwoorden. Dat vergroot het draagvlak’, zegt Koopmans.
Eerste beeld Dat was ook bij Pensioenfonds ANWB de bedoeling, aldus directeur Bert Nollen. ‘Wij hebben door Hay Group een enquête laten uitvoeren, maar dat is voor ons niet het eind station. Het geeft ons een eerste beeld van hoe deelnemers naar bijvoorbeeld beleggingsrisico’s kijken. De komende maanden gaan we hiermee verder.’ De respons was aan de lage kant, vindt Nollen. De deelnemers kregen per brief een oproep om op internet een vragen-
‘Een enquête is voor ons niet het eindstation.’
lijst in te vullen. Daar ging 9% op in. ‘In absolute aantallen waren het tegen de vierhonderd respondenten, een bruikbaar aantal om valide uitspraken te doen. Maar 9% voelt niet als heel geslaagd.’ Anoesjka Koopmans denkt dat een lage respons in het algemeen te maken kan hebben met het switchen tussen de papieren brief en de digitale omgeving van het onderzoek. ‘Verstuur je een uitnodiging per e-mail, dan ben je met een muisklik bij het onderzoek.’ Geheel op digitale wijze de vragen onder de aandacht brengen heeft in dit geval dus het meeste effect. Anderzijds blijft communicatie via traditionele kanalen nuttig. Bijvoorbeeld via posters die oproepen om aan de enquête mee te doen, in de bedrijven die bij het pensioenfonds zijn aangesloten. Die werkwijze is bij Bedrijfstakpensioen fonds MITT gekozen. Pensioenfonds ANWB liet de onderzoeksopzet uitbreiden door de online vragenlijst te voorzien van een informatief filmpje. Nollen: ‘We verplaatsten ons in de deelnemers en bedachten dat respondenten vooraf meer informatie nodig hadden. Vooral bij de vraag welke risico’s ze willen nemen om kans te maken op een hoger pensioen.’
Risico-aversie De heersende stemming onder ANWB’ers is tweeledig. Enerzijds verwachten ze van hun pensioenfonds een ‘goed’ pensioen. Anderzijds blijkt onder deelnemers nogal wat risico- aversie, ofwel minder bereidheid om voor een hoger pensioen financiële risico’s te accepteren. ‘Dat kan te maken hebben met de aard van onze organisatie. De ANWB is dagelijks bezig met veiligheid en staat te boek als een
AZL Perspectief # drie
/ 15
Anoesjka Koopmans: ‘Door expliciet hun mening te vragen, voelen deelnemers zich gehoord.’
betrouwbare organisatie. Dus risico’s mijden zit misschien een beetje in onze mensen. Maar voor een hoger pensioen zullen we in de toekomst wat meer risico moeten nemen.’ Nollen wil de komende maanden in gesprek met deelnemers over de financiële strategie van zijn fonds. ‘Wat is de optimale risico-rendementsmix? Dat is de vraag waar we mee aan de gang zijn gegaan. Vorige week hebben we een nieuwsbrief verstuurd die helemaal focust op waarom we beleggen en hoe we omgaan met risico. We proberen dus zeker mensen te bereiken. Want het is goed als ze hier een gevoel bij krijgen.’
Uitbreiden met bijeenkomsten Nollen vormt met een collega het bestuursbureau van zijn pensioenfonds. Het uitbreiden van de enquête met deelnemersbijeenkomsten over risico-
16 / AZL Perspectief # drie
bereidheid is vooralsnog geen optie voor hem. ‘We doen al zoveel mogelijk aan communicatie, via spreekuren en inloopuren op ons bestuurbureau. En er zijn de laatste jaren al algemene voorlichtingsbijeenkomsten geweest voor deelnemers, die redelijk bezocht zijn.’ Bij Bedrijfstakpensioenfonds MITT (mode, interieur, tapijt- en textiel industrie) is er wel gekozen voor speciale bijeenkomsten rondom risicobereidheid. Deze maand is de enquête gehouden. In februari zijn er vier bijeenkomsten in het land, waarbij bestuurders een presentatie geven over het fonds. Daarna krijgt het publiek stellingen voorgelegd, waarop via stemkastjes direct te reageren is. Zo ontstaat er duidelijkheid én debat.
In de ogen kijken ‘De bijeenkomsten zijn belangrijk, het is goed om mensen in de ogen te kunnen kijken. Temeer omdat onze communicatie meestal schriftelijk is’, zegt bestuurslid Theo Katerberg. ‘Door onze deelnemers op deze manier te betrekken bij de keuzes die we maken, creëren we draagvlak. Het risicobereidheidsonderzoek is richtinggevend voor ons beleid.’ ■
K O RT
Arthur van der Wal bij eerste Bismarcklezing Met als thema ‘Het slechtste pensioenstelsel ter wereld’ werd in november de eerste Bismarcklezing gehouden. Onno Steenbeek, hoogleraar Risicobeheer van pensioen fondsen en directeur bij APG verzorgde de lezing. AZL-CEO Arthur van der Wal reageerde als panellid. Hij attendeerde op het belang van de factoren uitvoerbaar heid en communiceerbaarheid bij het beoordelen van de kwaliteit van een pensioensysteem. Ook vroeg hij naast de inhoudelijke discussie aandacht voor het terugwinnen van vertrouwen van de deelnemers.
Minder hedgefondsen, minder
Consultatie nieuwe regels
vermogen
pensioencommunicatie
Het aantal Nederlandse hedgefondsen is het derde kwartaal van 2013 met zeven gedaald tot 97. Ook het beheerd vermogen daalde: met 2,9% tot € 21,5 miljard. De daling wordt vooral veroorzaakt door een negatief totaalrendement van 3,4% op de beleggingen. Nederlandse hedgefondsen hebben hun geld voor 77,0% belegd in vooral buitenlandse hedgefondsen. In aandelen is 14,9% belegd, terwijl deposito’s en overige liquide middelen gezamenlijk 6,1% van de activa uitmaken.
Tot 17 januari 2014 kunnen belanghebbenden reageren op het concept wetsvoorstel pensioencommunicatie. Er komt volgens voorstel: – meer ruimte voor maatwerk in de communicatie (vormvrij waar mogelijk, standaardisatie waar nodig); – informatie wordt opgeknipt in meerdere lagen van globaal tot gedetailleerd; – meer ruimte voor digitale communicatie; – uniforme communicatie over koopkracht en risico’s; – een persoonlijk interactief totaaloverzicht van pensioen (Pensioenregister). De staatssecretaris wil dat de communicatie meer aansluit bij de informatiebehoefte en kenmerken van de deelnemer en zijn manier van informatieverwerking. Het concept-wetsvoorstel en de memorie van toelichting vindt u op www.azl.eu.
Werkend Nederland vóór verplicht pensioensparen Harry Pennings overleden Oud-voorzitter van de Raad van Commissarissen van AZL Harry Pennings is 16 november overleden. Hij werd 79 jaar. Als commissaris was hij jarenlang betrokken bij AZL, sinds 2001 als voorzitter van de Raad van Commissarissen. Tot zijn afscheid in 2007 deed hij zich gelden als een zeer ervaren ondernemer en een scherp analyticus. Harry Pennings werd bekend als directeur van het toenmalige printer en kopieerconcern Océ.
Van alle werknemers in Nederland is 76% voorstander van verplicht pensioensparen. Dat blijkt uit een onderzoek dat SEO Economisch Onderzoek onlangs uitvoerde in opdracht van de Pensioenfederatie. Het meest genoemde voordeel van verplicht pensioensparen is dat de werknemers zich niet bezig hoeven te houden met hun pensioen. Als nadeel wordt gezien dat de premie zich voor hun gevoel niet in overeenstemming is met de pensioenuitkering. 14% van de werkenden wil in geen geval verplicht worden tot pensioen sparen. Zij willen zelf bepalen hoe zij sparen.
AZL Perspectief # drie
/ 17
18 / AZL Perspectief # drie
AZL vraagt opdrachtgevers: wat gaat goed, wat kan beter?
Aan de slag met een 7,8 ‘Zeer kundige medewerkers waar je prettig mee samen werkt.’ en ‘Efficiënt ook en punctueel, soms wordt op wel erg veel slakjes zout gelegd.’ Twee van de tientallen meningen van opdrachtgevers over AZL. Veel lof maar ook kritische randjes ‘waar wij van willen leren’. Wat voor beeld hebben de bestuurders van pensioenfondsen in de AZLportefeuille van AZL? Het antwoord op die vraag vinden, dat was de opdracht aan onafhankelijk onderzoeksbureau Totta Research. Dus werden bestuurders uitgenodigd hun mening toe te vertrouwen aan een online enquête. Later volgden nog tien diepte-interviews.
startpunt: nu meteen vasthouden wat goed is en verbeteren wat beter kan en moet. Wij willen hier van leren.’
‘Bedrijf met een menselijke maat, goed georganiseerd/ gestructureerd, goed ingevoerd.’
Wat leert het onderzoek? Nu ligt het antwoord op tafel. Samengevat: AZL is een betrouwbare, deskundige, betrokken en klantgerichte pensioenuitvoerder. De totale dienstverlening krijgt een 7,8 als rapportcijfer en een Net Promotor Score van +23. Veel waardering is er daarnaast voor de bijeenkomsten die AZL belegt met bestuurders en voor de informatie via dit magazine en Pensioenitems.
‘Zeer kundige medewerkers die up to date zijn in de ontwikkelingen van de snel veranderende pensioenwereld.’ CEO Arthur van der Wal is blij met de hoge respons en met de uitkomst. Maar hij kijkt ook meteen verder: ‘We krijgen als bedrijf inderdaad een prachtige beoordeling. Ik zie dat als een fraai
‘De loftuitingen geven aan wat we vast moeten houden. Dat zijn de kwaliteit en betrokkenheid van onze mensen. Dat is huiswerk nummer één. Maar we hebben ook huiswerk gekregen voor het vak “verder verbeteren”. Wij zien de druk op de uitvoerings kosten in de pensioensector in ons onderzoek terug als oproep dat wij kosten nog transparanter kunnen verantwoorden. Onze bestuurders zien in deze turbulente tijden ook graag dat we nog pro-actiever duiden wat er gaat gebeuren en hoe daar op te reageren. Men ziet gelukkig een positieve ver andering de laatste jaren, toch zijn er nog stappen te maken. Dat zijn heldere punten waar wij mee aan de slag kunnen.’
biedt een prachtige impuls inclusief koersaanduiding. Het zou mij niets verbazen als medewerkers weer een Glazen Huis-aanpak voorstellen.’
En dat is? ‘Een 24 uurs-marathon van mede werkers die zich volledig focussen op één opdracht. Dat is twee jaar geleden gebeurd met als thema “kosten reductie”. Dat typeert de sfeer binnen AZL als een dergelijk thema zich aandient. We kunnen het wereldrecord vergaderen er op los laten maar zo’n marathon met de gedrevenheid van een kleine groep en de betrokkenheid van alle andere collega’s, dat schiet echt op. Maar we bespreken het rapport ook met alle leidinggevenden en met de Raad van Deelnemers. Wij kijken bijvoorbeeld ook welke gevolgen de uitkomsten kunnen hebben voor interne training en opleiding.’ ■
‘Vanwege de kwaliteit van de dienstverlening en de klantbetrokkenheid.’
Hoe gaat AZL dat aanpakken? ‘Grondig. De mensen die het beste weten wat beter kan, dat zijn onze klanten. Die hebben nu gesproken. Nu zijn de mensen aan het woord die het beste weten hóe we kunnen verbeteren. Dat zijn onze medewerkers. Dan praat je over 450 specialisten die samen vlijmscherp in kaart brengen hoe de dienstverlening nog beter kan. Daar zijn we continu mee bezig maar dit onderzoek
AZL Perspectief # drie
/ 19
Reflectie op de Code Pensioenfondsen
‘De politiek gelooft ons Vanaf 1 januari 2014 geldt de Code Pensioenfondsen. Een gezamenlijke inspanning van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid, die hiermee normen formuleren voor goed pensioenfondsbestuur. ‘Ook de fondsen zelf hebben een grote bijdrage geleverd,’ aldus Gerard Riemen, directeur van de Pensioenfederatie. Hij reageert op een aantal stellingen over de Code.
Stelling 1: Fondsen hebben al met zoveel toezicht te maken. De Code doet daar nog een schepje bovenop. ‘Het zijn 83 artikelen, dus ik snap dat men regelgevingslast ervaart. Maar als je er goed naar kijkt, blijkt dat niemand op al die 83 punten beleid hoeft bij te stellen. We hebben bijeenkomsten georganiseerd waarin veel fondsen actief meedachten over de inhoud. Toen bleek hoe zeer fondsen van elkaar verschillen in onderwerpen die ze belangrijk vinden. Door deze “inhoudelijke breedte”, hebben we al die 83 artikelen echt nodig.’ ‘Daarnaast krijgen de fondsen als we dit goed neerzetten, juist minder last van regelgeving. Al is het maar omdat we nu kunnen laten zien dat we als sector onze zaken op orde willen hebben. Zoals ook andere maatschappelijke sectoren als
20 / AZL Perspectief # drie
onderwijs en zorg dat doen. Mooi neveneffect is dat politici minder neiging krijgen om het te gaan regelen. Zij geloven ons niet op onze blauwe ogen, maar wel als we bijvoorbeeld zwart op wit kunnen laten zien dat bij ons de uitvoeringskosten laag zijn. Aan de andere kant liet de staatssecretaris weten dat we op het terrein van beloningsbeleid wel wat verder hadden mogen gaan.’
Stelling 2: De opstellers van de Code vrezen ‘afvinkgedrag’ van de fondsen. ‘In het voorwoord staat inderdaad dat we afvinkgedrag willen voorkomen. Met deze opmerking richten we ons tot de fondsen, maar nog meer tot wetgever en toezichthouder. We leggen hiermee uit waarom we hebben gekozen voor open normen. Die zorgen er namelijk voor dat je je richt op de intentie en niet
niet op onze blauwe ogen’ op de letter. Een fonds kan dan zelf zijn vrijheid zoeken en zijn verantwoordelijkheid waarmaken. Tegen de toezichthouder zeggen we hiermee dat hij niet in de verleiding moet komen om die open normen in te gaan vullen. Want dan loert het gevaar dat zowel fonds als toezichthouder de intentie uit het oog verliezen en af gaan vinken. Het gaat ons niet om het lettertje, maar om de geest.’
Stelling 3: Het is overbodig deze Code ook wettelijk vast te leggen. ‘Integendeel. Het is voor iedereen beter als we de Code wettelijk verankeren. Dan is ieder pensioenfonds in Nederland verplicht zich eraan te houden. Let wel, deze Code kwam tot stand in samenwerking met een brede vertegenwoordiging van de fondsen, dus er staan geen verrassingen in.
Het gaat erom dat die enkeling die zich er niets van aan wil trekken, zoals bijvoorbeeld in de woningcorporatiesector gebeurde, geen schade toebrengt aan de rest. Als sector kunnen we ons geen malversaties veroorloven. Een wettelijke verankering is dus prettig. De staatssecretaris heeft aan de kamer toegezegd dat ze daarvoor zorgt.’
loop der tijd verwachten we steeds minder aanpassingen. De commissie kan met de nulmeting over 2014 laten zien hoe het er nu voorstaat. Hoeveel fondsen bijvoorbeeld nog niet aan de diversiteitsbepaling voldoen. Dat is typisch een punt dat meer tijd gaat vragen. Maar dat hebben we dan wel goed in beeld.’ ■
Stelling 4: Invoering van deze code heeft tijd nodig. ‘Mee eens. Natuurlijk kan niet alles van de ene op de andere dag. De Code geldt vanaf 1 januari 2014. Na een nulmeting volgend jaar rapporteert de Monitoringscommissie voor het eerst in 2015. Over dat jaar verwachten we nog wat “explains”. We gaan namelijk uit van het “pas toe of leg uit”-beginsel. Dus als een fonds ergens nog niet aan voldoet, legt het uit waarom niet. In de
AZL Perspectief # drie
/ 21
Effect nieuwe RTS supersnel helder Verwacht wordt dat politiek en DNB het advies van de Commissie UFR (Ultimate Forward Rate) o vernemen. Dan geldt er vanaf 2015 een nieuwe rentetermijnstructuur (RTS). Wat betekent dat voor de contante waarde van de verplichtingen en de dekkingsgraad? AZL’s actuarieel analist Bart Sonnenschein reageerde razendsnel. Zijn tool toont fondsen op elk moment de effecten van de nieuwe RTS. Waarom is die RTS zo belangrijk? ‘De RTS is deel van het Financieel Toetsingskader en bepaalt de contante waarde van de verplichtingen en daarmee de dekkingsgraad van fondsen. De dekkingsgraad is de basis voor belangrijke beslissingen, bijvoorbeeld over kortingen en toeslagen. Daarnaast b eïnvloedt de RTS de premiehoogte en kan ze een rol spelen in het renteafdekkingsbeleid. De uiteindelijke hoogte en vorm van de nieuwe RTS geeft ook inzicht in mogelijke generatie-effecten: moeten fondsen nu of in de toekomst de pensioenen verlagen?’
‘Het vaststellen van een RTS is ingewikkeld. Voor de nieuwe RTS nog ingewikkelder, omdat er een formule in zit waarvoor gegevens op dagbasis nodig zijn vanaf 1 januari 2003. Ik kan me niet voorstellen dat iedereen die heeft én ermee kan rekenen. Hierbij assisteren wij pensioenfondsbesturen dan ook graag.’
En dat kan met de tool? ‘We kunnen hiermee berekenen hoe de nieuwe RTS er op verschillende momenten uitziet. In de brief die staatssecretaris Klijnsma begin deze zomer aan de Kamer stuurde, ging zij alleen in op de situatie ultimo juli, wat een ver tekend beeld kan geven. De effecten op de dekkingsgraad en premie voor andere maanden kunnen anders zijn. Met onze tool kunnen we voor fondsen inzichtelijk maken hoe de situatie er bijvoorbeeld in december en januari uitziet. Voor elk fonds kunnen we nu al de invloed van de nieuwe RTS laten zien: de effecten op de dekkingsgraad, de premies, het vereiste eigen vermogen en het afdekkingsbeleid.’
Je was er snel bij met de tool? Wat zijn de verschillen met de huidige RTS? ‘Nu geldt voor de eerste twintig jaar een gemiddelde van de rentes van de voorafgegane negentig handelsdagen. In de nieuwe RTS vervalt die middeling. In principe wordt er dan voor de eerste twintig jaar naar de marktrentes gekeken. Die worden gekopieerd. Verder neemt de nieuwe RTS voorbij het 20-jaarspunt meer marktinformatie mee dan de oude. Voorbij dat punt zijn goede inschattingen nodig voor de langetermijnrentes, bijvoorbeeld voor over dertig jaar.’
22 / AZL Perspectief # drie
‘Ik denk dat wij één van de eersten waren met een dergelijke tool voor klanten. Het eerste RTS-advies van de Commissie UFR kwam op een vrijdag. Op zondag heb ik er hard aan gewerkt. Ik kwam er niet helemaal uit, omdat er in het advies nog een fout zat. De Commissie UFR heeft het advies de
rijdag erna gecorrigeerd. Dat weekend v kon ik meteen mijn berekeningen invoeren en de tool kloppend maken.’
Je kon niet wachten tot de maandag? ‘Nadat ik eraan was begonnen, wilde ik het graag afronden. Zeker toen ik de rectificatie zag, hoopte ik snel de effecten voor andere maanden duidelijk te hebben. Ik heb het als eerste opgepakt, maar heb de maandag erna meteen bij mijn collega’s de uitkomsten geverifieerd. Zij waren nieuwsgierig naar wat ik had bedacht. Zo doen we dat altijd als iemand van ons met iets nieuws komt. Daar krijgen we bij AZL ook de ruimte voor; eigen initiatief wordt aangemoedigd. Een inspirerende omgeving.’
Verwacht je dat veel klanten gaan bellen? ‘Enkele klanten hebben ons al benaderd. Ik verwacht er meer. Wij kunnen alle informatie geven. Bij een ontwikkeling als deze springen we er meteen bovenop. Ook als politiek en DNB er nog formeel over moeten beslissen. We lopen graag voorop, zodat we de fondsen zo snel en precies mogelijk kunnen adviseren.’ ■
Meer informatie Voor meer informatie kunt u contact opnemen met uw vaste aanspreekpunt bij AZL Actuariaat of met Bart Sonnenschein van AZL Actuariaat, 045 - 5763 216 (
[email protected]).
AZL Perspectief # drie
/ 23
Reserveer in uw agenda:
AZL Relatiedag 15 mei 2014, vanaf 13.00 uur. Ernst Sillem Hoeve, Den Dolder.