Magazine voor relaties en medewerkers van het ROC Kop van Noord-Holland
Thema: Samen sterk op ICT Bedrijvendag In de schoolbank: Cees Geel: “Aan leren had ik geen hekel” Relatie: Zoveel mogelijk mensen kansen bieden
Jaargang 8 Nummer 3 Oktober 2010
Oktober 2010
3 Voorwoord Samen met het regionale bedrijfsleven 4 Thema - Eerste ICT’ers klaar voor verkort hbo-traject - Samen sterk op ICT Bedrijvendag - Evert Bleijendaal: “Je moet passie hebben voor dit vak” 8 De andere kant van... Gerard Pronk: “Het vrijwilligerswerk levert me veel positieve energie” 9 Een dag mee met Emrah Çimen – Medewerker Toezicht en Veiligheid (MTV) 10 Relatie Zoveel mogelijk mensen kansen bieden 12 Dubbelgesprek Jan van Schip en Peter Schipper - “Ik hoef geen smoezen meer te verzinnen” 14 Column René F.W. Diekstra – Zelfopvoeding 15 In de schoolbank Cees Geel, Acteur
4
12
8
15
10
18
Thema ICT
Dubbelgesprek Jan van Schip en Peter Schipper
16 Samenwerking Veel geleerd van rampenoefening op Waddenzee 18 In the spotlight Bas Westenenk: “Dit is een kroon op mijn verleden” 19 Kort • ROC Projectencentrum en WNK Bedrijven samen verder onder nieuwe vlag: Stichting VakWerk • Gemeentegids Texel meest duidelijk voor laaggeletterden • Koninklijke Marine en KopGroep Bibliotheken in de prijzen • Mieke Moscou opleidingsmanager Zorg • Afscheid Johan Franke
De andere kant van... Gerard Pronk
Relatie Zoveel mogelijk kansen bieden 2
In de schoolbank Cees Geel
In the spotlight Bas Westenenk
Samen met het regionale bedrijfsleven “Er is sprake van een structureel gat tussen onderwijs en bedrijfsleven”, zo stelt de voorzitter van de Bedrijfsadviescommissie ICT, de heer Dae Punt, in dit magazine. En één van de initiatieven die de commissie heeft ontplooid om dit gat te dichten was de organisatie van een bedrijvendag waar onderwijs en bedrijfsleven elkaar ontmoetten. Uit het artikel over deze bedrijvendag in dit magazine blijkt dat ons ROC echt werk maakt van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Niet alleen bij de afdeling ICT maar voor elke branche hebben wij een bedrijfsadviescommissie waarin actief wordt samengewerkt aan de verbetering van ons onderwijs. Bedrijven nemen zitting in een bedrijfsadviescommissie omdat ze iets voor het onderwijs willen betekenen. Te denken valt dan aan een inhoudelijke afstemming van het onderwijs, aan gastdocentschappen, aan het opdoen van ervaring door stages, etc. In deze editie van het ROC Magazine staan weer interessante voorbeelden van deze samenwerking met het bedrijfsleven. Wat te denken van een rampenoefening voor 50 cursisten van de Maritieme Academie samen met de Koninklijke Nederlandse ReddingMaatschappij (KNRM): een realistische oefening midden op zee. En kan de samenwerking mooier zijn dan de stage die Bas Westenenk deed bij twee-sterrenrestaurant De Bokkedoorns? Of wat dacht u van de stages bij Rataplan voor grote groepen cursisten van verschillende niveaus en uit diverse richtingen? Dit zijn zomaar wat voorbeelden uit de alledaagse praktijk van ons ROC, dat echt werk maakt van de samenwerking met bedrijven. Ik wens u weer veel leesplezier! Aad de Wit Voorzitter college van bestuur
3
Samen sterk op ICT B
Bij de afdeling ICT van het ROC Kop van Noord-Holland in Schagen kijken de medewerkers met voldoening terug op de eerste ICT Bedrijvendag, die samen met de eigen Bedrijfsadviescommissie (BAC) en Kenniscentrum ECABO werd georganiseerd. Aan deze dag namen vijf bedrijven deel, die hun beste beentje voorzetten om de ROC-cursisten kennis te laten maken met hun toekomstige werkveld. Mede dankzij alle positieve reacties wordt alweer hard Dae Punt, voorzitter Bedrijfsadviescommissie ICT
4
gewerkt aan een volgende editie.
Bedrijvendag
De stuwende krachten achter de organisatie van de ICT Bedrijvendag zijn Joep Swagemakers en Martine Jongenburger van ECABO, het kenniscentrum beroepsonderwijs en bedrijfsleven, alsmede de Bedrijfsadviescommissie ICT, onder leiding van Dae Punt, en mbo-coördinator en docent Arnold Philipsen van de ICT-afdeling van het ROC. Martine Jongenburger: “Eén van onze adviezen is om het bedrijfsleven meer bij het onderwijs te betrekken. Zelf bezoek ik dagelijks bedrijven om te inventariseren wat zij nu precies van het ROC willen. En omdat ik ook deel uitmaak van de Bedrijfsadviescommissie ICT kan ik zaken snel terugkoppelen en nieuwe ideeën lanceren. Een initiatief dat het ROC Kop van Noord-Holland goed heeft opgepakt, is de organisatie van de ICT Bedrijvendag. Bij andere ROC’s zie je deze initiatieven van de bedrijfsadviescommissies al snel doodbloeden. Bedrijven haken dan af, vooral als zij merken dat er niets met hun op- of aanmerkingen wordt gedaan. Zij nemen zitting in een Bedrijfsadviescommissie omdat ze iets willen betekenen voor het onderwijs. De invulling van zo’n bedrijvendag is hier een goed voorbeeld van.” Bedrijven uit regio Deelnemers aan de ICT Bedrijvendag waren Peak-IT, LANtrust, CleverInsert, Punt & Partners
automatisering, ISSYS en het Marinebedrijf. BAC-voorzitter Dae Punt: “Op het Marinebedrijf na zijn dit allemaal bedrijven uit de regio die ook in onze bedrijfsadviescommissie zijn vertegenwoordigd. Wij hebben het voor de eerste editie dicht bij huis gezocht. Op termijn gaan we er ook andere bedrijven bij betrekken. Feit is dat er structureel sprake is van een gat tussen onderwijs en bedrijfsleven. Dat zal altijd wel zo blijven, omdat het bedrijfsleven zich snel ontwikkelt. Door dergelijke dagen te organiseren, kunnen deelnemende bedrijven de cursisten laten zien waar de sector mee bezig is en welke ontwikkelingen er gaande zijn. De bedrijven kunnen op hun beurt zien welke cursisten excelleren en met wie zij mogelijk in de toekomst in zee zouden willen gaan. Er werden door de meeste cursisten goede vragen gesteld.” Arnold Philipsen vult aan: “Naast dat we onze niveau 3 en 4 cursisten die op stage moeten, een goed beeld wilden geven van hun toekomstige werkveld, wilden we hen er ook op wijzen waar ze bij het selecteren van een stagebedrijf naar moeten kijken. Voor bedrijven bood het op hun beurt weer de kans om aan te geven wat ze van een stagiair en een toekomstige werknemer verwachten. Daarnaast hebben we vmbo-cursisten uitgenodigd om aan ons evenement deel te nemen, zodat ook zij kennis kunnen maken met de ICTsector om hiermee een goede keuze te kunnen maken voor hun vervolgopleiding. Voor de cursisten was er naast de sessies voldoende tijd om persoonlijke contacten te leggen met de vertegenwoordigers van de deelnemende bedrijven en daar is goed gebruik van gemaakt.”
Positieve ervaringen Uit een gehouden enquête blijkt dat zowel de cursisten als de deelnemende bedrijven de eerste bedrijvendag als heel positief hebben ervaren. Dae Punt: “Omdat het voor alle betrokken
‘Voldoende tijd voor persoonlijke contacten’ partijen inspirerend heeft gewerkt, denken we nu al na over een volgende editie, waarbij we nog meer bedrijven uit de sector willen betrekken. Spin-off van dit alles is nu al dat op school ook gastlessen worden gegeven door mensen uit het bedrijfsleven. Zij praten dan een klas met cursisten bij over de nieuwste ontwikkelingen in de sector. En zelf heb ik ook een gastcollege gegeven aan een aantal docenten om hen te inspireren en te informeren. Tot slot ben ik heel blij met mensen als Joep Swagemakers en Martine Jongenburger, die er altijd bij zijn als we bijzondere dingen willen organiseren.” Martine Jongenburger zegt tot besluit: “ROC’s kunnen ook via ECABO gastlessen aanvragen. Daarvan wordt op dit moment, behalve door het ROC Kop van Noord-Holland in Schagen, te weinig gebruik gemaakt. De eerste ICT Bedrijvendag was een schot in de roos. Ik vind dat zo’n evenement gewoon een vast onderdeel van het lesprogramma moet worden.”
De Bedrijfsadviescommissie ICT. Van links naar rechts: Jacqueline Lont, ROC Kop van Noord-Holland; Edgar Koning en Corné Jacobs, beiden Marinebedrijf; Dae Punt, Punt & Partners; Marc Nederbergh, CleverInsert; Erik Stam, Punt & Partners; Christel Smit, ISSYS; Martine Jongenburger, ECABO; Arnold Philipsen, ROC Kop van Noord-Holland; Leontien Hulleman, PEAK-IT. (eigen foto) 5
ICT-cursisten Harrald Torenvlied en Joey Beukema
Eerste ICT’ers klaar voor Ze hebben er het afgelopen halfjaar keihard voor moeten knokken. Maar het leverde hen uiteindelijk wel een niveau 4 mbo-diploma op en een propedeuse voor een verkorte 2,5 jaar durende hbo-studie, bij Hogeshool INHolland in Alkmaar. ICT-cursisten Harrald Torenvlied en Joey Beukema hebben een resultaat behaald dat alleen maar door excellent presterende cursisten kan worden geleverd, aldus mbo-coördinator Arnold Philipsen en hbo-coördinator Ton Boode.
6
ICT-cursisten Harrald Torenvlied en Joey Beukema hadden al heel lang iets met computers en programmeren. Daarom besloten zij bij de ICT-afdeling van het ROC Kop van Noord-Holland in Schagen een vierjarige opleiding ICT-beheerder te gaan volgen. Hun inzet en gedrevenheid viel al snel op. Zij leken dan ook de ideale cursisten voor een sneller traject naar een ICT hbo-diploma. Een traject dat werd uitgestippeld door het ROC Kop van Noord-Holland en Hogeschool INHolland, die dit samen in een convenant hadden laten vastleggen. “Dit betekende”, zegt Joey, ”dat we in het 7e semester aanvullend onderwijs kregen op het gebied van databasebouw en programmeren en in het 8e semester het laatste halfjaar van onze niveau 4 opleiding stage gingen lopen bij INHolland in Alkmaar.” Harrald voegt hieraan toe: “In dat halfjaar moesten we naast onze stageopdracht, verdeeld over twee periodes, ook vakken gaan volgen. Voor de drie vakken die we in de eerste periode deden, hebben we ook tentamens afgelegd. En voor het vak dat wij in de tweede periode volgden, moesten we naast een tentamen ook een eindverslag maken. Dit alles hebben we met ruime voldoendes afgesloten.” Tussendoor besteedden Harrald en Joey ook veel tijd aan hun stageopdracht, waarvoor zij een goed idee verder uitwerkten. Door allerlei omstandigheden kon deze opdracht niet geheel worden afgerond, maar hun getoonde inzet werd toch met een goed cijfer beloond. Harrald vervolgt: “We konden goed merken dat we de eersten waren die dit traject bij INHolland volgden en kregen dan ook de indruk dat men nog niet precies wist hoe men met ons moest omgaan.” Joey: “Het viel inderdaad niet mee, maar we hielden ons steeds voor dat we er een halfjaar mee zouden winnen. Hierdoor kunnen we na de vakantie bij INHolland meteen in de tweede klas starten.”
Over de verdere toekomst zijn beide cursisten heel duidelijk. Joey: “Na de hbo-opleiding wil ik naar de universiteit om mijn master degree te halen. Uiteindelijk wil ik graag als programmeur of ontwikkelaar aan de slag. Misschien in de gamesector of in de industrie. Maar een eigen bedrijf, waar ik als software-engineer aan de slag kan, zie ik op termijn ook wel zitten.” Harrald is niet van plan om na zijn hbo-opleiding door te leren. “Dan wil ik graag aan het werk. Zowel webdesign als het ontwikkelen van software vind ik leuk. Tijdens een stageperiode bij een webbureau mocht ik ook programmeren en toen kwam ik erachter dat dit werk mij goed ligt. Het afgelopen halfjaar hebben Joey en ik veel aan elkaar gehad en vulden we elkaar goed aan. Ik had er niet aan moeten denken dat ik het allemaal zonder hem had moeten doen.”
verkort hbo-traject Al doende leert men Zowel ROC-docent en mbo-coördinator Arnold Philipsen als hbo-coöordinator Ton Boode van INHolland geven toe dat Harrald en Joey het niet cadeau hebben gekregen. Des te groter is de prestatie die zij hebben geleverd. Arnold Philipsen zegt over het convenant dat al in 2007 met INHolland is gesloten het volgende: “Destijds waren we op zoek naar een manier om onze cursisten beter op het hbo te kunnen voorbereiden. Hierbij keken we onder andere naar waar de overlap tussen de beide opleidingen zat en of het mogelijk was om voor zaken die wij in het mbo al hadden behandeld, vrijstelling te krijgen
‘Prestatie van formaat geleverd’ voor de hbo-opleiding. Dit bleek voor onze niveau 4 ICT-beheerder opleiding mogelijk te zijn, met als gevolg dat er een verkort hbotraject kwam. Joey en Harrald werden hiervoor geselecteerd omdat zij bewezen hadden excellent te kunnen presteren. En zij waren bereid om in het laatste halfjaar van hun opleiding naast hun stageopdracht extra vakken te volgen. Gebleken is wel dat een aantal zaken nog moet wordt verbeterd, maar dat heb je altijd bij een pilotproject. Daar gaan we aan werken.” Ton Boode is het daar helemaal mee eens. “Zelf werk ik pas een anderhalf jaar bij INHolland en ik werd compleet verrast door het convenant dat met het ROC Kop van Noord-Holland was gesloten. Eigenlijk was ons onderwijsinstituut nog niet toegerust op dit experiment. Dat gaf een spanningsveld, waar we niet meteen een oplossing voor hadden. Maar met vallen en opstaan probeerden we er toch het beste van te maken. Het pleit voor Harrald en Joey dat zij zich hierdoor niet uit het veld hebben laten slaan. Ook geeft het aan dat het traject alleen geschikt is voor heel goede studenten die met relatief weinig begeleiding toch hun weg weten te vinden. Voor ons is het in ieder geval een groot avontuur geweest, maar de volgende keer doen we het wel anders en beter. Gezien de ervaringen met Joey en Harrald hebben we veel vertrouwen in het niveau van de cursisten die het ROC Kop van Noord-Holland aflevert en ook in de persoon die hen voor onze opleiding selecteert.”
Evert Bleijendaal
“Je moet passie hebben voor dit vak” ICT-docent en coördinator Arnold Philipsen prijst hem om zijn doorzettingsvermogen, inzet, persoonlijke en technische ontwikkeling. Zelf zegt cursist Evert Bleijendaal dat hij nu eenmaal passie heeft voor het vak. Op 8 juli ontving hij zijn diploma Netwerkbeheerder (specialistenopleiding) en daarnaast leverde hij een opmerkelijke prestatie door in de finale van de Skills Master Competitie de derde plaats in de wacht te slepen. Evert Bleijendaal (20) is geboren en getogen in Heerhugowaard en heeft in Schagen bij de ICT-afdeling van het ROC Kop van Noord-Holland een vierjarige opleiding tot Netwerkbeheerder gevolgd. “Van jongs af aan heb ik al veel belangstelling voor techniek in het algemeen en computers in het bijzonder. Ik wil graag altijd weten hoe iets werkt.” In eerste instantie volgde Evert een niveau 3 opleiding bij de ICT-afdeling, maar kreeg de kans om met wat extra inzet hier nog een jaar aan vast te plakken en zo zijn niveau 4 diploma te halen. “In dat jaar heb ik ook Microsoft- en CISCO-certificaten gehaald, waardoor ik nu een gecertificeerd systeembeheerder ben.” Zijn inzet ging echter nog verder, want er werd door Evert flink geblokt om bij de Skills Master Competitie een goed resultaat te halen. Tijdens de finale in Rotterdam werd dit beloond met een derde plaats. Skills Master is een landelijke wedstrijd waarin verschillende disciplines (opleidingen) van diverse ROC’s in een groep moeten samenwerken om een totaal eindproject tot een goed einde te brengen. Iedere cursist wordt niet alleen op de prestatie van de groep, maar ook individueel beoordeeld. “Mijn derde plaats bij deze competitie had tot gevolg dat ik door CISCO werd uitgenodigd om in Brussel twee dagen lang presentaties over ontwikkelingen in de ICT-sector bij te wonen en om bij dit bedrijf op hun kosten een officiële cursus van vijf dagen te komen volgen, met een marktwaarde van ruim 5.000 euro.” De afgelopen tijd heeft Evert stage gelopen bij Stream, een helpdesk van Dell Computers. “Na een korte opleiding mocht ik telefonisch vragen gaan beantwoorden van klanten die problemen met hun computer hebben.” Over zijn toekomstplannen heeft hij ook al nagedacht. “Ik wil graag nog een driejarige hbo-opleiding aan de Haagse Hogeschool gaan volgen om straks ook robots en PLC’s, die veel in industriële productielijnen worden toegepast, te kunnen programmeren.” 7
In deze rubriek vertellen medewerkers iets verrassends over zichzelf. Deze keer Gerard Pronk, docent detailhandel en docent informatica.
Een aai, een knuffel en heel veel liefde: voor Gerard Pronk is het de motivatie om zich naast zijn reguliere werk in te zetten als vrijwilliger bij de organisatie EsdégéReigersdaal, een instelling voor mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking.
“Het vrijwilligerswerk levert me veel positieve energie” 8
Via zijn familie kwam Gerard Pronk achttien jaar geleden in contact met vrijwilligerswerk. “Mijn zwager en schoonzus werken bij Esdégé-Reigersdaal en ze zochten iemand die decors kon maken voor de verschillende activiteiten, zoals het kerstfeest, zomerfeest en de playbackshows. Destijds was ik docent etaleren en reclametekenen, dus zo kwamen ze bij mij terecht. Lang hoefde ik er niet over na te denken, want ik wil graag sociaal bezig zijn. Het leek mij zinvol vrijwilligerswerk.” Positieve energie Gerard kreeg voor aanvang van het vrijwilligerswerk een voorlichtingsavond. Zo werd hem onder meer uitgelegd hoe je mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking het beste kunt benaderen. “In het begin moest ik wennen aan de aanhaligheid van bewoners. Nu weet ik daar mee om te gaan. Een aai of een knuffel geven mij positieve energie. En de spontaniteit en de eerlijkheid van de bewoners zijn voor mij ook belangrijk. Als gezond mens leer je veel van de bewoners; wij zouden minder moeten zeuren. De bewoners zeuren namelijk bijna niet en zijn met weinig gelukkig. Dat draag ik ook over op mijn ROC-cursisten. Als ze bijvoorbeeld drie trappen extra moeten lopen, klagen ze al. Daar zeg ik dan wat van.” Snoezelruimte Achttien jaar geleden was Gerard de enige vrijwilliger die decors bouwde voor de evenementen. Inmiddels is er een groepje van vijf mannen die gemiddeld één keer per week bij elkaar te komen om te ontwerpen en te bouwen. Zo maakten ze voor het zomerfeest, dat in juni plaatsvond, een decor waarop alle voetballers van Oranje te zien waren. “De bewoners konden in het decor gaan staan en op deze manier met de spelers op de foto”, vertelt Gerard. “Daar hebben de bewoners veel plezier aan beleefd. Voor hetzelfde zomerfeest heb ik ook de snoezelruimte ingericht. Het is een plek waar ze kunnen relaxen. Met speciaal licht, doeken en takken hebben we de ruimte vormgegeven. Zoals ik al zei geeft dit vrijwilligerswerk me enorm veel positieve energie en daarnaast levert het mij ook een groot sociaal netwerk op. Maar ik zou hier niet elke dag willen werken, zover reikt mijn roeping niet. De afwisseling van lesgeven en decors bouwen, dat vind ik op deze manier prima geregeld. Zodra ik met pensioen ga, dat is over zeven jaar, wil ik het vrijwilligerswerk overigens wél uitbreiden. Dan heb ik tijd genoeg om een extra middag of ochtend decors te maken. Want het is fijn om iets te betekenen voor deze bewoners.”
Emrah Çimen
Emrah Çimen (19 jaar)
Sportief
Opleiding: Medewerker Toezicht en Veiligheid (MTV)
9.00 uur - Sportieve start
Emrah wil bij de politie werken. Dat weet hij al heel lang. Het lijkt hem leuk om de spannende kant van het politievak te combineren met de leuke kant: mensen helpen. Daarom koos hij bewust voor opleidingen die hem goed voorbereiden op een carrière als agent: eerst vmbo SDV (Sport, Dienstverlening en Veiligheid) en aansluitend de mbo-opleiding Medewerker Toezicht en Veiligheid (MTV).
De dag begint vandaag op het sportveld in Schagerbrug. Emrah maakt haast om zich om te kleden, want het is mooi weer en hij heeft er zin in: “Ik sport graag en veel, zowel in mijn vrije tijd als op school. Je kunt rustig zeggen dat ik een conditie heb als een paard. Ik denk dat dit belangrijk is als je bij de politie wilt.” Gelukkig vind ik sporten leuk en ben ik er best goed in, al zeg ik het zelf.”
Instructies
10.30 uur - Instructies Na het sporten haast Emrah zich naar Schagen, om de instructies voor het praktijkexamen bij te wonen. Docent Bert de Leeuw vertelt wat er van Emrah en zijn medecursisten verwacht wordt. Tijdens het examen zullen professionele acteurs praktijksituaties naspelen, waar de aankomend toezichthouders professioneel op moeten reageren. Geen van de cursisten weet wat hem of haar te wachten staat, dus de spanning is voelbaar.
Evaluatie Theorie Aanhouding 10.45 uur - ‘Het echte
werk’
Tijd voor het echte werk: Emrah en medecursist Mike moeten laten zien wat ze zouden zeggen en doen als ze tijdens hun werk een alcoholist tegenkomen, die ligt te slapen op een plek waar dat niet mag. De acteur maakt het Emrah en Mike niet gemakkelijk: hij weigert weg te gaan, stelt veel vragen en wil zijn naam niet geven. Na diverse vriendelijke verzoeken, besluit Emrah dat het welletjes is: hij vraagt om assistentie via de portofoon. Een goede zet, want op dat moment besluit de ‘zwerver’ zijn boeltje te pakken.
15.30 uur - Theorieles 11.30 uur - Nabespreken Het praktijkexamen is achter de rug. Emrah en Mike bespreken hoe het ging, voordat ze aan de slag gaan met de volgende praktijkopdracht: mensen aanspreken in het centrum van Schagen. Emrah: “Het is goed om veel te oefenen, zodat je leert hoe mensen op je reageren. Ik heb vier weken stage gelopen in Amsterdam, daar heb ik veel zwervers en alcoholisten gezien. Zo heb ik een dronken Roemeen geholpen die gevallen was en een gat in zijn hoofd had. Het gaf me een goed gevoel dat ik eerste hulp kon verlenen en hem heb weten te kalmeren.”
Uiteraard bestaat de opleiding MTV uit meer dan sport- en praktijklessen alleen. Er staan ook theorielessen op het programma, zoals rechts- en wetskennis, computerles en Engels. De twee laatstgenoemde vakken heeft Emrah ook op het vmbo gehad, dus dat maakt het makkelijker. Hij vertelt: “Ik probeer vooral goed te luisteren tijdens de lessen rechts- en wetskennis. We leren bijvoorbeeld hoe we moeten handelen, wat je wel en niet mag als MTV-er en wat het verschil is tussen ‘staande houden’ en ‘aanhouden’. Ik wil straks op straat natuurlijk wel goed weten wat de regels zijn.”
9
Zoveel mogelijk mensen kansen bi Beste Ondernemer werd directeur Gert-Jan Dekker van de Stichting Rataplan niet, maar tijdens het gala van Ondernemend Alkmaar werd hij wel uitgeroepen tot Meest Maatschappelijk Verantwoorde Ondernemer van het jaar. Zijn nominatie voor de ondernemersprijs vond hij al een eer, maar de andere prijs ziet hij ook als een duidelijke blijk van waardering. Lof oogstte hij vooral met de groei die Rataplan doormaakt en de kansen die mensen, waaronder veel AKA-cursisten van het ROC Kop van Noord-Holland, daar krijgen om door te groeien naar regulier werk.
“De afgelopen zes jaar zijn wij flink gegroeid”, zegt Gert-Jan Dekker. “Van één bedrijf met 23 medewerkers naar vier kringloopwinkels, een kledingwinkel, twee kapsalons en vijf fietsenstallingen. Momenteel bieden we werk aan 200 mensen, waaronder 90 vaste banen en 110 werkervaringsplaatsen.” De eerste kringloopwinkel werd in Den Helder opgestart. Hierna volgden vestigingen in Heerhugowaard, Schagen en Alkmaar. Verder openden in de binnenstad van Den Helder een vintagekledingwinkel en in zowel Den Helder als Schagen een kapsalon hun deuren. “Het was een kwestie van kansen zien en pakken en goed kijken naar wat binnen de regio de mogelijkheden waren. Omdat de kringloopbedrijven ondertussen deze regio voldoende afdekken, zijn we ook andere activiteiten gaan ontplooien. Daarbij werken we samen met allerlei organisaties, waaronder met de Nederlandse Spoorwegen voor wat betreft het beheren van fietsenstallingen op stations. We zijn gestart met een stalling in Heerhugowaard. Hierna volgden stallingen in Zaandam en Amsterdam-
10
Sloterdijk en op 1 september in Baarn en Alkmaar-Noord. Baarn is de eerste stalling buiten onze regio. Met de NS voeren we overleg over nog meer locaties. Volgens mij gaat dit een ware vlucht nemen. En hoe meer vestigingen, hoe meer mensen we kansen op werk kunnen bieden.”
‘Kwestie van kansen zien en pakken’
Wat meer aandacht Gemiddeld lopen zo’n 40 AKA-cursisten van de niveau 1 opleiding tot arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent stage bij de kringloopbedrijven van Rataplan in Den Helder en Schagen. “Onze bedrijven zijn zeer geschikt voor dit type cursist. Vooral omdat wij een grote verscheidenheid aan werk bieden. Hierdoor kan een AKA-cursist er vrij snel achter komen waar zijn kracht ligt en waaraan nog extra aandacht moet worden besteed. Deze mensen moeten best wat meer aandacht krijgen, maar hierin zijn onze bedrijfsleiders en assistent-bedrijfsleiders gespecialiseerd. Dit laatste doen we in nauwe samenwerking met docenten van het
ieden
ROC Kop van Noord-Holland. Samen wordt bepaald wanneer iemand klaar is voor een volgende stap, bijvoorbeeld richting reguliere werkgever.” De AKA-cursisten lopen gemiddeld drie maanden tot maximaal een jaar stage bij Rataplan. Daarnaast doen leerlingen van regionale praktijkscholen en mensen met een handicap werkervaring bij de kringloopbedrijven op. Beide kapsalons bieden stageplaatsen voor niveau 2, 3 of 4 mbo’ers. AKA-cursisten gaan één dag per week naar school en de overige vier dagen doen ze werkervaring op bij het stagebedrijf. Rataplan beschikt over aparte ruimtes waar de stagiaires aan hun opdrachten kunnen werken.
Een bevlogen team Op de vraag of AKA-cursisten ook werkervaring kunnen opdoen bij de nieuwe activiteiten van Rataplan, zoals het beheren van fietsenstallingen op NS-stations, antwoordt Gert-Jan Dekker: “Het werk in die stallingen houdt niet alleen het verkopen van kaartjes in, maar ook het uitvoeren van reparaties en de verhuur en verkoop van fietsen. Hij zijn echte winkeltjes en als iemand daar geschikt voor is, moet het zeker kunnen.” Naast een netwerk van fietsenstallingen voorziet Gert-Jan Dekker kansen om buiten de eigen regio ook kringloopwinkels op te starten. Hij verwacht dat dit komend jaar vorm zal krijgen. “In onze winkels wordt het
‘We zien mensen hier groeien’ alsmaar drukker en onze naamsbekendheid wordt steeds groter. Als vervolgstap op de kringloopwinkels denk ik zelf aan het opzetten van detailhandelbedrijven. Ik kan nu eenmaal moeilijk langs een leeg pand rijden zonder me af te vragen wat voor bedrijf ik daar zou kunnen beginnen. Het leuke van Rataplan is dat het een sociaal bedrijf is. Wij willen zoveel mogelijk mensen kansen bieden, zodat zij (weer) op eigen benen kunnen staan. Dit doen we al jaren en zullen het ook altijd blijven doen. Een pluspunt van ons werk is dat we mensen zien groeien. Ook hebben we een bevlogen team van leidinggevenden. Dat draagt zeker bij aan ons succes.”
Gert-Jan Dekker: “Hoe meer vestigingen, hoe meer mensen we kansen op werk kunnen bieden”. Op de foto linksboven: Werknemers van de kringloopwinkel sorteren binnengebrachte spullen. Stichting Rataplan is een samenwerkingsverband van het ROC Kop van NoordHolland, WNK Bedrijven en Noorderkwartier.
11
“Ik hoef geen smoezen Voor veel Nederlanders is het de gewoonste zaak van de wereld; lezen en schrijven. Maar voor anderhalf miljoen landgenoten is dat niet het geval. De Noordkop telt naar schatting vijftienduizend volwassenen die de Nederlandse taal niet goed beheersen, met alle gevolgen van dien. Jan van Schip en Peter Schipper behoorden tot deze groep. Totdat ze bij het ROC Kop van Noord-Holland een cursus lezen en schrijven gingen volgen. In gesprek met twee ervaringsdeskundigen.
Jan van Schip
Twee jaar geleden besloot Jan van Schip (50) het roer om te gooien. Hij wilde de Nederlandse taal en vooral het schrijven, beter beheersen. Jan van Schip: “Wat ik mijn leven lang al wilde, goed kunnen schrijven, dat heb ik nu bereikt. Me schamen of smoezen verzinnen om niet te hoeven schrijven, dat is voorbij. Ik voel me nu veel zekerder.” Voor hem begon het allemaal op de lagere school, waar de juf en meester wel door hadden dat hij niet goed kon schrijven, maar het probleem niet aanpakten. Dat gold ook voor Peter Schipper (37). Op de basisschool werd hij als een probleemkind gezien. Zijn ouders waren gescheiden en zijn nieuwe stiefvader was alcoholist. “Door die problemen thuis kon ik mijn aandacht niet bij de lessen houden en had ik moeite met leren. Aan probleemkinderen werd weinig aandacht geschonken”, vertelt Peter Schipper. Uiteindelijk kwam Peter op de school voor praktische vorming terecht. “Op deze school kreeg je voornamelijk praktische vakken. Ik wilde wel leren lezen en schrijven, maar de mogelijkheid werd me niet geboden.” Kansen op de arbeidsmarkt Jan van Schip ging na de lagere school ook naar een praktische opleiding; de lts. Maar eigenlijk wilde hij dat helemaal niet. “Ik wilde naar de detailhandelschool. Dat mocht niet van mijn ouders want ik moest een vak leren, dus werd ik timmerman. Dat vond ik wel leuk 12
werk, maar ik wilde het niet mijn hele leven doen. Daarom besloot ik in 1990 een taalcursus te gaan volgen om zo mijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Maar het sloot totaal niet aan op mijn behoefte om beter te leren schrijven. Op die cursus zaten alleen maar allochtonen die een inburgeringscursus volgden. In die tijd bestond er gewoonweg geen Nederlandse taalcursus voor autochtonen. Na twee maanden ben ik ermee gestopt.” Eigen bedrijf Ook Peter Schipper belandde na zijn middelbare schooltijd in de wereld van het praktische vak. Hij werkte onder meer in de bloembollensector, zette zonnebanken in elkaar en begon een eigen schoonmaakbedrijf. “Met mijn eigen bedrijf had ik veel papierwerk en via een eenvoudig computersysteem regelde ik de boekhouding. En als ik iets moest schrijven, zoals een straatnaam, dan ging ik voor het straatnaambord staan en schreef de letters over. Dat was mijn manier van werken en eerlijk gezegd dacht ik nooit dat ik mezelf moest verbeteren. Ik schaamde me ook niet. Als ik iets moest invullen, dan vroeg ik of iemand me wilde helpen.” In tegenstelling tot Peter had Jan enorme moeite met zijn taalachterstand. Jan van Schip: “Toen ik een eigen bedrijf wilde starten, kreeg ik met veel papierwerk te maken. Dat was een drama.
meer te verzinnen” Iedereen heeft het recht om opnieuw te leren lezen en schrijven
Peter Schipper
Een van mijn medewerkers liet ik daarom brieven schrijven. Zo kwam ik eronder uit, maar ik vond de afhankelijkheid wel vervelend. Na drie jaar werd ik opzichter bij een bouwbedrijf. In die nieuwe functie kon ik nog steeds verbergen dat het schrijven me niet goed afging. Als iemand me vroeg om iets te schrijven, gebruikte ik smoesjes als ‘ik heb geen pen bij me’ of ‘ik heb nu geen tijd’. Op een slimme manier wist ik het schrijfwerk door anderen te laten doen, maar besefte ook dat het zo niet langer kon. Bij het ROC Kop van Noord-Holland ben ik daarom twee jaar geleden gestart met een cursus lezen en schrijven. En ik besef nu dat ik het veel eerder had moeten doen, want ik heb veel gemist.” Steekje los Jan besloot ook om ambassadeur van de laaggeletterden te worden. In deze functie motiveert en stimuleert hij andere mensen om een cursus te volgen. “Er heerst een vooroordeel op laaggeletterdheid. Andere mensen denken al snel dat je stom bent, dat er een steekje aan je los zit. Ik wil laten zien dat het geen schande is om niet goed te kunnen lezen en schrijven, maar dat je er wel iets aan kunt doen.” Peter Schipper is eveneens ambassadeur van de laaggeletterden. Ook hij wil bereiken dat mensen goed geschoold de toekomst ingaan. Peter ondervond dat aan den lijve omdat
gescheurde kruisbanden en spierdystrofie ervoor zorgden dat hij zijn werk niet meer kon uitoefenen en in een reïntegratietraject terechtkwam. Maar hoe vind je een aangepaste baan als je niet goed met taal uit de voeten kunt? Daarom werd Peter een cursus lezen en schrijven geadviseerd. Het lezen en schrijven gaat nu een stuk beter. Sinds een jaar kan ik de krant lezen en formulieren invullen.” Dreigende bezuinigingen Jan van Schip bevestigt de vooruitgang: “Ik heb gelukkig geen problemen meer met schrijven. De cursus volg ik nog wel, want ik wil mijn spelling verbeteren. Het fijne van de lessen is dat je veel persoonlijke begeleiding krijgt en je zelf kunt bepalen wat je wilt leren. Ook is het fijn dat de cursus momenteel gesubsidieerd wordt. Met alle bezuinigingen die op ons afkomen, roep ik daarom de politiek op om te blijven subsidiëren. Want het is van groot belang dat mensen goed kunnen lezen en schrijven. Je komt er namelijk verder mee in de maatschappij.” Peter Schipper is het helemaal met zijn collega-ambassadeur eens: “Iedereen heeft het recht om opnieuw te leren lezen en schrijven. Ik heb deze cursus nodig om in de toekomst een andere baan te vinden, om door te groeien. De kans bestaat dat dit mij en anderen wordt afgenomen en dat vind ik zeer kwalijk.” 13
René F.W. Diekstra
Zelfopvoeding Mijn trein komt ruim een kwartier te laat aan op Rotterdam Centraal, wat betekent dat ik het nog net kan redden om op tijd met mijn lezing in de Doelen te beginnen. Tenminste als ik flink doorstap. Op de Weena staat het voetgangerslicht op rood. Terwijl ik gehaast aan kom lopen, overweeg ik of ik toch over zal steken. Een groepje voorbijrijdende auto’s dwingt me om in ieder geval even te wachten. Als de laatste auto voorbijrijdt en de volgende nog ver genoeg weg is, heb ik de neiging om snel door te lopen. Net op dat moment valt mijn oog op een moeder met twee jonge kinderen aan de overkant. Ze staan netjes te wachten tot het licht groen wordt. In een flits zie ik mezelf, een volwassen man, ondanks het rode licht, toch oversteken, terwijl de moeder en haar kinderen zich keurig aan de regels houden. Dat roept op slag een innerlijk conflict op. Ik wil wel, maar vind ook dat ik het eigenlijk niet kan maken. Gelukkig springt het licht op dat moment op groen. Slecht voorbeeld Terwijl ik reglementair oversteek, bedenk ik dat ik een slecht voorbeeld aan die kinderen zou hebben gegeven als ik gewoon zou zijn overgestoken. Ik stel me zo voor dat ook de moeder me dat niet in dank zou hebben afgenomen. Want terwijl zij aan de ene kant haar kinderen aan het bijbrengen is dat je voor rood moet wachten, is er aan de andere kant een patjakker die dat precies voor hun ogen doodgemoedereerd aan zijn laars lapt. Grote kans dat die kinderen met zulke voorbeelden voor ogen, zeker als hun moeder er niet bij is, de regels vroeger of later ook aan hun laars zullen lappen. Ik realiseer me opeens dat ik als willekeurige volwassene een opvoedkundige rol of voorbeeldrol heb ten opzichte van willekeurige kinderen die ik op mijn weg tegenkom, of ik nu wil of niet. En daarmee, als lid van de samenleving, ook een verantwoordelijkheid. Hoe ik me gedraag in de publieke ruimte of in het openbaar vervoer is van invloed - of kan dat zijn - op hoe kinderen en jongeren, en ook andere volwassenen, zich daar gedragen.
bewust ben van die verantwoordelijkheid. Het eerlijke antwoord is dat ik daar dikwijls niet bij stilsta. Dat is een beetje lastig om toe te geven. Want ik wil graag een verantwoordelijke, goede burger zijn. Terwijl ik me naar de zaal begeef waar ik moet zijn, schieten me opeens tal van situaties te binnen waarin volwassen burgers hun voorbeeld-verantwoordelijkheid volstrekt met voeten treden. Zoals met een veel te hoge snelheid met de auto door de straat jakkeren. Niet zo gek dat de kinderen van nu, die straks jongeren zijn en net hun rijbewijs hebben, dat ook zullen doen. Of een onbeschofte of hufterige reactie geven als ze terecht door iemand worden aangesproken op iets wat ze niet horen te doen.
“Aan le In deze rubriek interviewen wij bekende en minder bekende mensen uit de regio over de leuke en minder leuke aspecten van hun schooltijd.
‘We have to be the change we wish to see’ zei Mahatma Gandhi ooit. Anders gezegd, het opvoeden van anderen is vooral ook een kwestie van jezelf opvoeden.
‘We have to be the change we wish to see’
Verantwoordelijke burger Terwijl ik de deur van de Doelen openduw, vraag ik me af of ik me steeds voldoende
14
Foto: © A’dam Films BV
eren had ik geen hekel” Cees Geel
(1965), acteur en bekend van onder meer de speelfilms ‘Mijn vader is een detective’ en ‘De Hel van ’63’. In 2004 kreeg hij een Gouden Kalf in de categorie beste acteur voor zijn hoofdrol in de speelfilm ‘Simon’. In het theater was hij het afgelopen seizoen te zien in ‘Heren van de Thee’.
Lagere school “De Julianaschool in Schagen was een prachtig gebouw met oude marmeren trappen. De school ademde historie uit. Ik heb er een fijne tijd gehad. Meester Lagrauw herinner ik me als een hele leuke meester. Een typische jaren zeventig man met een gele bril en bakkebaarden. Dat vond ik stoer. Hij was een directe man; streng doch rechtvaardig. In de vijfde en zesde klas kreeg ik les van meester Van der Kuil. Hij was een zachte en bescheiden man die veel vertrouwen gaf. Hierdoor durfde je je als kind kwetsbaar op te stellen. Wat ik vooral prettig vind nu ik terugkijk op mijn lagere schooltijd is dat ik goed heb leren schrijven. Als ik om me heenkijk is dat vandaag de dag wel eens anders. Ik weet wanneer ik een d of een t achter een werkwoord moet schrijven, daar ben ik blij om. En wat lezen betreft; dat heeft me altijd geboeid. Voordat ik naar de lagere school ging, kon ik al lezen. Mijn moeder heeft het me geleerd.”
Middelbare school “Bij de RSG in Schagen ging ik naar de havo en het vwo. Aan leren heb ik nooit een hekel gehad en vooral aardrijkskunde en geschiedenis vond ik hele leuke vakken. Voor mij werden die vakken tastbaar zodra ik door de polder en op de Westfriesedijk fietste. Wat me uitgelegd werd in de les, zag ik in de praktijk. Lesstof uit mijn hoofd leren, dat was overigens niet mijn sterkste kant. Maar dat heb ik later meer dan goed gemaakt. Want zodra je een tekst begrijpt en weet wat je wilt vertellen, dan onthoud je een tekst ook beter. Sporten deed ik in die tijd ook veel, vooral basketballen. Per week trainde ik wel twintig uur. Er waren momenten dat ik daarom weinig tijd aan school besteedde.”
Dieptepunt Op mijn zestiende dacht ik dat ik overspannen werd. Ik was introvert en gesloten, maar mijn hoofd zat vol; met huiswerk, met trainen. Er ging van alles door me heen en ik probeerde het een plek te geven. Met twee klasgenoten heb ik toen een goed gesprek gehad. Zij maakten mij duidelijk hoe ik op andere mensen overkwam en wat het verschil is tussen praten en zwijgen. Dat heeft me wel geholpen.”
Hoogtepunt
“Voordat ik naar de lagere school ging, kon ik al lezen”
“Met veel plezier denk ik terug aan mijn schooltijd. Ondanks dat ik introvert en onzeker was als puber, heb ik me nooit geremd gevoeld. Zodra het nodig was, had ik mijn woordje wel klaar. Een hoogtepunt qua lessen vond ik Nederlands. Ik kreeg les van de schrijver Josse de Haan. Hij keek met een andere invalshoek naar taal en hij sprak met passie over poëzie, dat vond ik heel inspirerend. Andere hoogtepunten waren de eindexamenfeesten. Ik volgde zowel de havo als het vwo, dus dat betekende twee keer feesten!”
15
Maritieme Academie De vijftig cursisten van de Mari-
tieme Academie van het ROC Kop van Noord-Holland wisten niet wat hen te wachten stond toen ze vrijdagmiddag 23 april als passagiers aan boord stapten van de Texelse garnalenkotter TX 20 Orion. Het werd een spannende middag: de kotter vormde het middelpunt van een grote rampenoefening op de Waddenzee bij Oudeschild.
Michiel Lankester Voor aanvang van de rampenoefening vinden Mitchel Sonius uit Bergen en Michiel Lankester uit Wieringerwaard het allemaal best spannend. Na eerst met de snelle KNRM-reddingboot Joke Dijkstra van Den Helder naar Oudeschild te zijn gevaren, stappen Mitchel en Michiel met hun medecursisten als passagiers aan boord van de TX 20. Ze kijken allebei vol spanning uit naar wat zal komen. Mitchel: ”Zelf ben ik nog nooit aan boord van een schip in nood geweest. Ik ben dan ook heel benieuwd hoe alles zal gaan lopen. Dat wij dit als cursisten mogen meemaken, vind ik heel nuttig. Het is een goede voorbereiding voor het geval je dit zelf op zee een keer oploopt.” 16
6
op rampenoefening Als naar hun opleiding wordt gevraagd, antwoordt Mitchel: “Ik volg de vierjarige opleiding Maritiem officier (Marof ) en als ik die heb afgerond, mag ik op allerlei typen zeeschepen varen. Mijn voorkeur gaat uit naar de baggersector, maar varen op een coaster lijkt mij ook wel wat.” Michiel, die een driejarige opleiding bij de Maritieme Academie volgt, zegt op zijn beurt: “Ik treed het liefst in de voetsporen van mijn vader. Hij vaart momenteel op de kabellegger Stemat Spirit die offshore windturbineparken aanlegt.” Rampenscenario Kort na vertrek uit Oudeschild voltrekt zich een echt rampenscenario dat is opgezet door docent Arnold Boon van de Maritieme Academie, in
“Het ging er heftig aan toe” nauwe samenwerking met de KNRM-afdeling Texel. Even na het middaguur loopt de kotter TX 20 onverwachts vast en valt één van de opvarenden overboord. Ook ontstaat er brand in het voorschip, waarbij diverse mensen ‘gewond’ raken. Tot overmaat van ramp blijkt het vissersvaartuig ook nog water te maken. De schipper alarmeert direct de Kustwacht, waarna een grote reddingsactie op gang komt. In korte tijd is de TX 10 omringd door een vloot van reddingboten, afkomstig uit Oudeschild, Den Oever, Den Helder, De Koog en Callantsoog, alsmede door patrouillevaartuigen van de KLPD en het Ministerie van LNV. Terwijl aan boord de brand wordt geblust, worden de eerste ‘gewonden’ met snelle reddingboten afgevoerd naar Oudeschild. Op de terugweg worden brandweerlieden en pompmaterieel meegenomen naar de TX 20. Dit laatste om zinken van de kotter te voorkomen. Hierna wordt een begin gemaakt met de evacuatie van alle ROC-passagiers. Na een uur vol hectiek is de situatie weer onder controle en wordt de oefening beëindigd. Veel geleerd Als Mitchel en Michiel na afloop naar hun ervaringen wordt gevraagd, antwoordt Mitchel: “Het
Foto’s: Paul Schaap
Mitchel Sonius was best heftig. Aan boord viel vlak voor ons een vrouw neer die gereanimeerd moest worden. Ook was er brand in de voormachinekamer. We hebben wel goed gekeken hoe alles werd aangepakt, hoe iedereen reageerde en of we nog ergens een handje konden helpen.” Michiel: “Samen met een klasgenoot heb ik nog iemand gereanimeerd, totdat mensen van KNRM deze taak van ons overnamen. Hierna werden we door de Johanna Margareta, de stationsreddingboot van Den Oever, van boord gehaald en naar Oudeschild overgebracht.” Beide cursisten zeggen veel van de rampenoefening te hebben geleerd en vooral het optreden van de mensen van de KNRM heeft veel indruk op hen gemaakt. Volgens docent Arnold Boon waren er meerdere redenen om de cursisten aan deze oefening te laten deelnemen. “Naast het opdoen van kennis over de aanpak van calamiteiten aan boord van een schip op zee was de oefening ook bedoeld als een nadere kennismaking met het belangrijke werk van de KNRM. Wij willen onze cursisten graag bij dit werk betrekken en op deze manier ondervinden zij van heel dichtbij wat dit zoal inhoudt. Tevens hadden we bedacht dat de betrokken cursisten geen verslag van de oefening behoefden te maken, maar dat zij ieder als tegenprestatie voor de KNRM een aantal donateurs zouden werven. Dit heeft uiteindelijk ruim 50 nieuwe donateurs voor de reddingmaatschappij opgeleverd.” Zes cursisten die elk vier donateurs hadden geworven, kregen als dank hiervoor een spectaculaire vaartocht aangeboden met de Joke Dijkstra, de snelle stationsreddingboot van Den Helder. Dit laatste ontlokte KNRM-schipper Michel de Jong de opmerking: “Misschien houden we er door dit alles op termijn nog enkele enthousiaste opstappers voor de Joke Dijkstra aan over.” 7
17
Niets is onmogelijk
Foto: gmfotografie
Autistisch en dyslectisch: ga er maar aanstaan om dan een opleiding te volgen en ook nog eens te slagen. Met doorzettingsvermogen en vastberadenheid lukte het de 24-jarige Bas Westenenk om via het ROC Kop van Noord-Holland het niveau 3 diploma Zelfstandig werkend gastheer / Aankomend gastronoom te behalen. Het laatste jaar van zijn opleiding doorliep hij een succesvolle stage bij twee-sterrenrestaurant De Bokkedoorns in Overveen en kreeg daar ook een baan aangeboden. Voor het ROC Kop van Noord-Holland reden genoeg om Bas tot mbo-uitblinker van het jaar 2010 te benoemen. In oktober strijdt hij om de landelijke titel. Niets is onmogelijk. Dat bewijst Bas. Zijn lagere schooltijd doorliep hij op de Ambeltschool in Zwolle, een school voor moeilijk opvoedbare kinderen. “Ik leefde in mijn eigen wereldje en was snel afgeleid”, vertelt Bas. “Daardoor kon ik dingen niet oppakken of begreep ik de lesstof niet. Toen we naar Noord-Holland verhuisden ging ik naar de Praktijkschool Schagen. Daar kreeg ik vooral praktische vakken zoals lassen, bouwen en koken. Via het koken kwam ik met de horeca in aanraking. Op mijn zestiende ging ik voor mijn stage als afwasser in een restaurant aan de slag. Van jongs af aan had ik een doel voor ogen; ik wilde hogerop komen. Maar dat ging niet altijd gemakkelijk. Op een gegeven moment mocht ik bij datzelfde restaurant de bediening in. Maar door mijn autisme ging het wel eens fout. Ik was stuntelig, klungelig en ik werd door mijn baas wel eens naar huis gestuurd. Mijn baas begreep me niet altijd, maar langzamerhand ontwikkelde ik mezelf en ging de bediening me beter af.”
Bas Westenenk: “Dit is een kroon op mijn verleden” 18
Spellingscontrole Bas was vastberaden om door te groeien in de horeca en besloot een opleiding tot gastheer te volgen. Eerst bij het Horizon College in Heerhugowaard, maar het vrije onderwijssysteem paste hem niet. Bas had structuur nodig en daarom stapte hij na anderhalf jaar over naar het ROC Kop van Noord-Holland. “Klassikaal les krijgen, dat werkt voor mij gewoon het beste. Dat kreeg ik bij het ROC Kop van Noord-Holland. De begeleiding van docenten was ook prima, ik voelde me er thuis.” En zo kon Bas stap voor stap proberen om zijn droom te verwezenlijken. Maar naast zijn autisme had Bas ook te maken met dyslectie, een extra struikelblok. “Zodra ik iets lees, moet ik me enorm concentreren om het verhaal te begrijpen. En zodra ik iets moet schrijven, is mijn spelling een probleem. Ik heb bijscholing gekregen, maar op een gegeven moment heb ik aanvaard dat ik dyslectisch ben. Nu heb ik er vrede mee en verwacht van anderen begrip voor mijn situatie. De spellingscontrole op de computer beschouw ik nu dan ook als mijn grootste vriend.” Elke dag feest Stap voor stap kwam Bas dichter bij zijn doel om de opleiding te voltooien. Het laatste jaar van de opleiding liep hij stage bij sterrenrestaurant De Bokkedoorns in Overveen. Een prachtige kans voor Bas. “De stage was superleuk. Ik heb keihard gewerkt, maar dat was het dubbel en dwars waard want inmiddels heb ik bij De Bokkedoorns een baan aangeboden gekregen en daar ben ik superblij mee. Om op dit niveau te werken is voor mij elke dag weer een feest. En dan ben ik ook nog verkozen tot uitblinker van het jaar, het kan niet op. Hiermee heb ik laten zien dat het mogelijk is om je doel te bereiken, ook al ben je dyslectisch en autistisch. Hoewel ik vind dat ik over mijn autisme heen ben gegroeid, heb je wel de goede mensen om je heen nodig om je te kunnen ontwikkelen. Zo hebben mijn familie en mijn vriendin me altijd gesteund en in me geloofd. En de begeleiding bij het ROC heeft me ook gebracht waar ik nu ben. Ik heb altijd een stap harder moeten lopen en me er in vast moeten bijten om dit te bereiken. Wat ik nu bereikt heb, beschouw ik dan ook als een kroon op mijn verleden.”
Stichting VakWerk Tijdens een drukbezochte openingsbijeenkomst aan de Industrieweg te Den Helder onthulde wethouder Wiltrude Turnhout – Van den Bosch begin juli de nieuwe naam van het samenwerkingsverband tussen ROC Kop van Noord-Holland en WNK Bedrijven: Stichting VakWerk. Gedachte hierachter is dat de deelnemers een vak leren, ‘op weg’ zijn naar werk en nu en in de toekomst vakwerk leveren.
Foto: Alle winnaars naast elkaar. Links drie afgevaardigden namens KopGroep Bibliotheken: Anita Ruder en Desiree van Ham, met tussen hen in stagiair Jerry Vledder. Rechts daarvan Annemarie Blokdijk (in het wit) met haar drie stagiaires: Dave van der Aart (achter), Jessica van Spelden (voor) en Kim ten Hulsen (uiterst rechts).
Koninklijke Marine en KopGroep Bibliotheken in de prijzen Tijdens een drukbezochte bedrijvencontactdag van de afdeling Economie, die begin juni werd georganiseerd, is Annemarie Blokdijk van de Koninklijke Marine uitgeroepen tot ‘Praktijkopleider van het jaar’. De KopGroep Bibliotheken kwam als beste uit de bus in de strijd om de titel ‘Leerbedrijf van het jaar’. Annemarie Blokdijk ontving de prijs uit handen van Theo Huiberts van het Marinebedrijf, die vorig jaar de prijs won. André Vendrig van de PH Verheul Groep gaf het stokje over aan Anita Ruder en Desiree van Ham van de KopGroep Bibliotheken.
Bovenste rij, van links naar rechts: Wiltrude Turnhout – Van den Bosch, wethouder gemeente Den Helder, Evelien Lenselink, manager Stichting Vakwerk, Nico Dobbe en Chantal Jonker, beiden directeur Stichting VakWerk. Op de voorgrond: Aad de Wit en Willem van Eijk, de bestuurders van de nieuwe stichting.
Mieke Moscou opleidingsmanager Zorg
Ambassadeurs van de laaggeletterden, Peter Schipper en Rietje Jonker, overhandigden de oorkonde aan locoburgemeester/wethouder Eric Hercules. Van links naar rechts: wethouders Edo Kooiman, Hennie Huisman, Frans Visman en Eric Hercules, met daarnaast ambassadeurs Peter Schipper en Rietje Jonker.
Gemeentegids Texel meest duidelijk voor laaggeletterden Iedereen in Nederland zou moeten kunnen lezen en schrijven. Helaas hebben 1,5 miljoen volwassenen hier grote moeite mee. Tijdens de Week van de Alfabetisering, gehouden van 6 t/m 12 september 2010, werd aandacht gevraagd voor het probleem laaggeletterdheid. Landelijk werden allerlei activiteiten georganiseerd, zowel door de Stichting Lezen en Schrijven als regionale organisaties. Wij organiseerden in dit kader een verkiezing voor de gemeente met de meest duidelijke gemeentegids. 24 cursisten (in dit geval volwassenen die moeite hebben met lezen en schrijven) beoordeelden gidsen van alle Noord-Hollandse gemeentes aan de hand van tien criteria. De gemeente Texel kwam als winnaar uit de bus. Het was de tweede keer op rij dat Texel in de prijzen viel: vorig jaar ontving deze gemeente een oorkonde voor de meest toegankelijke website.
Alexander Claassen, opleidingsmanager Zorg heeft een andere functie buiten ons ROC aanvaard. Hij is in dienst getreden bij de Aloysius Stichting Onderwijs Jeugdzorg, waar hij is benoemd tot sectordirecteur Noord-Holland. Met het vertrek van Alexander, is Mieke Moscou aangesteld als de nieuwe opleidingsmanager van de afdeling Zorg.
Afscheid Johan Franke Collega’s en relaties hebben begin juli in restaurant Dok51 afscheid genomen van Johan Franke, die van een welverdiend pensioen mag gaan genieten. Johan is ruim 40 jaar werkzaam geweest in uiteenlopende functies in de zorg en het onderwijs; de laatste jaren als accountmanager voor de afdeling Bedrijfsopleidingen. Dankzij zijn ervaring heeft hij het werkveld en de opleidingen nader tot elkaar gebracht.
19
ROC Projectencentrum en WNK Bedrijven samen verder onder nieuwe vlag: Stichting VakWerk Een grote groep mensen, waaronder zowel jongeren als volwassenen, is niet in staat een plek te vinden op de arbeidsmarkt, vaak door gebrek aan adequate vakscholing. Deze personen hebben baat bij een praktijkgerichte aanpak en individuele begeleiding. Stichting VakWerk, een samenwerkingsverband tussen het voormalige Projectencentrum van het ROC Kop van Noord-Holland en WNK Bedrijven biedt dit, in de vorm van leerwerktrajecten voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. De ambitie van Stichting VakWerk is door te groeien tot de regionale voorziening in Noord-Holland gericht op leren en werken voor jongeren en volwassenen.
ROC Magazine is een uitgave van : ROC Kop van Noord-Holland, afdeling communicatie Redactie-adres
: Postbus 250, 1780 AG Den Helder
Redactie : Aad de Wit, Paul Schaap, Sandra Zeck en Hester Visser Tekst : PAS Publicaties, Anna Paulowna Hester Visser en Erica Krijgsman Foto’s : Tenzij anders vermeld: DH Foto, Den Helder Vormgeving
: Studio Kisteman, Julianadorp
Druk : Drukkerij Zeeman Reclame Groep, Den Helder