Magazine voor relaties en medewerkers van het ROC Kop van Noord-Holland
Thema: Restaurant Dok 51 en de reële beroepspraktijk In de schoolbank: Cabaretière Bianca Krijgsman Relatie: Cursisten als vernieuwingsbron op leerafdelingen
Jaargang 8 Nummer 2 Maart 2010
april 2010
3 Voorwoord Passie 4 Thema - Topkok Ben van Beurten: een man met een missie - Cursist plukt vruchten van samenwerking ROC en bedrijfsleven - Hester Kraak: “Dit is de kans van mijn leven” 8 De andere kant van... Sylvia Ruizendaal: “Een tattoo is kunst op iemands huid” 9 Een dag mee met Chandra Schellingerhout – cursiste kappen
Chandra Schellingerhout
10 Relatie Cursisten als vernieuwingsbron op leerafdelingen Omring 12 Dubbelgesprek Praktijkopleider van het jaar: Theo Huiberts 14 Column René F.W. Diekstra – Luisterrijke effecten 15 In de schoolbank Bianca Krijgsman, bekend van het cabaretduo Plien & Bianca
4
12
8
15
10
16
Thema Leren in de praktijk
Dubbelgesprek Praktijkopleider van het jaar
16 Samenwerking Sleepboten als buitenschoolse leslocatie 18 In the spotlight Hans Gerbensma – Grote passie voor recreatiewerk 19 Kort
- Praktijklessen bij brandweer - Ambassadeurs van de laaggeletterden - HorecaVakPunt - Kappers Award
De andere kant van... Sylvia Ruizendaal
In de schoolbank Bianca Krijgsman
20 - Staatssecretaris Jack de Vries bezoekt ROC
Relatie Cursisten als vernieuwingsbron 2
Samenwerking Sleepboten als buitenschoolse leslocatie
Passie Bij het lezen van dit magazine komt het woord ‘passie’ in mijn gedachten. Want of het nu gaat om Ben van Beurten van het leerrestaurant Dok 51, om Bianca Smit met haar leerafdeling bij Omring, om Sylvia Ruizendaal in haar tatoeagepraktijk, om Theo Huiberts als de beste praktijkbegeleider van Nederland, of om Hans Gerbensma, docent recreatiewerk: het zijn allemaal mensen met een passie. Passie is natuurlijk een bijna ongrijpbaar iets. Tegelijkertijd kenmerken mensen met een passie zich door hetzelfde gedrag. Het begint met een droom of een concept. Hoewel velen van ons wel eens dromen, is het voor mensen met een passie karakteristiek dat zij in deze droom geloven. Zij zijn bereid om grote inspanningen te leveren en investeren tijd, geld en energie om hun droom in vervulling te laten gaan. Mensen met een passie weten ook dat de realisatie van een droom alleen maar kan lukken met een ijzeren wil en motivatie. Tegenslagen zijn er om overwonnen te worden. Problemen zijn er om op te lossen en verder te komen. En tenslotte: alles wat mensen met passie doen, doen zij met enthousiasme en plezier. Dit plezier spat in dit ROC Magazine van de pagina’s af. De bijzondere mensen die geportretteerd worden, maken het lezen van dit magazine tot een waar genot. Ik wens u veel leesplezier! Aad de Wit Voorzitter college van bestuur
3
Topkok Ben van Beurten: Rudy Wirken en Ben van Beurten
Wie onlangs de televisieserie ‘Binnenkort geopend’ van SBS 6 heeft gevolgd, kan het niet zijn ontgaan. Topkok Ben van Beurten is enorm gedreven, weet precies wat hij wil en draagt dit ook wijd en zijd uit. Hij is van mening dat met name jongeren met enige afstand tot de arbeidsmarkt niet verloren mogen gaan. Je moet in hen blijven geloven en investeren. En met dit laatste wil Van Beurten graag, samen met de ondernemers van restaurant Dok 51 en het ROC Kop van Noord-Holland, furore maken in Den Helder. 4
: een man met een missie dat zij onze toekomst zijn. Het zijn echt geen domme mensen en met wat extra aandacht en begeleiding kunnen zij weer volwaardige leden van onze samenleving worden.”
In de televisieserie ‘Binnenkort geopend’ heeft heel Nederland kunnen genieten van een competitie tussen zeven koks, met Ben van Beurten als strenge leermeester. De beloning was de functie van chef-kok in het restaurant Dok 51 dat twee Helderse ondernemers in een industriële entourage op de Oude Rijkswerf Willemsoord in Den Helder aan het opzetten waren. In een spannende finale moesten Rudy Wirken uit Breda en Pieter Bais uit Den Helder het tegen elkaar opnemen. Uiteindelijk werd Rudy tot winnaar uitgeroepen. Hij zwaait nu bij Dok 51 als chef-kok de scepter en wordt hierbij gecoacht door Ben van Beurten. In de serie kwam duidelijk naar voren dat het restaurant, naast een vaste bemanning, ook intensief met jongeren in opleiding zou gaan werken. Ben van Beurten zegt hierover: “Het gaat mij met name om jongeren, waarin de maatschappij het geloof zo’n beetje heeft verloren, een nieuwe kans te geven, zodat ze een goed vak leren en zo weer volop op de arbeidsmarkt kunnen meedraaien. Ik noem dit jongeren met enige afstand tot de arbeidsmarkt. Het kan dan gaan om jongeren die geen werk kunnen vinden omdat zij een verkeerde opleiding hebben gevolgd of jongeren die in de rijksinrichting De Doggershoek hebben gezeten. Maar ook jonge moeders of potentiële dropouts uit reguliere opleidingen. Ondanks alles blijf ik in deze jongeren geloven. Vergeet niet
Opleiding verloopt sneller Ben van Beurten is in Dok 51 verantwoordelijk voor het leerwerkproject met deze jongeren. Hiervoor heeft hij de Stichting New Balance opgezet. “Onze leerlingen komen via het UWV WERKbedrijf binnen. Daar hebben de jongeren eerst een competentietest gedaan om te kijken of ze wel ‘horecagenen’ hebben. Is dit het geval, dan volgt een gesprek met mij en de coaches van onze stichting en hierna kunnen ze aan de slag. We hebben vier instroommomenten. Plan is om dit jaar 20 koks en 20 gastheren/ gastvrouwen zowel een niveau 1 als een niveau 2 diploma te laten halen. Hierbij worden we gesteund door het ROC Kop van Noord-Holland. In plaats van vier dagen werken en één dag naar school, werken deze jongeren vijf dagen. En op bepaalde tijden krijgen ze theorieles van ROC-docenten. Doordat de leerlingen hier veel praktijklessen en een gedoseerde hoeveelheid theorie krijgen, gaat alles veel sneller dan bij de reguliere opleiding. En daarbij zijn zij heel enthousiast. Zelf geloof ik heilig in dit concept en beschouw het als mijn missie om dit landelijk toe te gaan passen.” Privé-problemen Na afronding van hun opleiding verwacht Ben van Beurten dat er via zijn netwerk van topkoks voor iedere leerling een goede baan te vinden is. De opleiding in Dok 51 duurt ongeveer een jaar, waarin de leerlingen hun diploma’s kunnen halen. Coaches zorgen ervoor dat privé-problemen worden opgelost, zodat de jongeren zich volledig op hun leerwerkproject kunnen concentreren. Diverse andere gemeenten hebben ondertussen ook belangstelling voor zijn concept getoond. “Op dit moment voer ik overleg met de Gemeente Eindhoven om ook in deze plaats iets soortgelijks op te zetten.”
ik had geen zin om elke dag uren in de trein te zitten. Om deze reden besloot ik in Den Helder een huis te kopen. Ik vind het hier heel prettig
‘Altijd in jongeren blijven geloven’ wonen en de Oude Rijkswerf Willemsoord is een fantastische werkomgeving. Mijn eerste kennismaking met Den Helder was een vaartrip met de kotter HD 36 Volharding. Dat was een hele belevenis. Maar ook het bereiden van een maaltijd op een varend marineschip was een hele ervaring. De eindstrijd met Pieter Bais was heel spannend, want ik vind hem ook een heel goede chef-kok.” In de keuken van Dok 51 heeft Rudy inmiddels zijn draai gevonden. “Ik werk hier met een aantal zelfstandig werkende koks en souschefs. Zij dragen de werkdruk en fungeren als leermeesters. Aan ieder van hen zijn twee leerlingen gekoppeld, maar we streven ernaar dit terug te brengen tot één leerling per leermeester. Persoonlijk geeft het mij veel energie als ik de leerlingen zie groeien. De gasten wordt een totaalconcept geboden, want zij komen hier niet alleen om te eten. Onze koks en gastvrouwen/gastheren zijn gelijk ook entertainers en daarbij is er meestal livemuziek. En dit alles in een entourage die uniek is voor de regio. Van onze kant verwachten we alleen dat de gasten sympathie tonen voor ons bijzondere leerwerkproject. Ons uiteindelijke doel is een toprestaurant neerzetten dat zich tevens onderscheidt in gastheerschap.”
Spannende eindstrijd De winnaar van de kokscompetitie, de 29-jarige Rudy Wirken, is ondertussen al redelijk ingeburgerd. “Oorspronkelijk kom ik uit Breda, maar
5
Cursist plukt vruchten van samen ROC & bedrijfsleven het ROC Kop van Noord-Holland is dat een onmisbaar onderdeel van de opleiding. Restaurant Dok 51 is een mooi voorbeeld van een opleiding waarbij leren en werken in de praktijk worden gecombineerd. Twintig gastvrouwen/ gastheren en twintig koks worden hier klaargestoomd voor een baan in de horeca. Voor Mieke Moscou, opleidingsmanager van de afdeling Dienstverlening, is Dok 51 een goede aanvulling op het reguliere horeca-onderwijs.
6
Mieke Moscou
Leren in de praktijk: voor cursisten van
Voor de Stichting New Balance, die het project Dok 51 uitvoert, verzorgt het ROC Kop van NoordHolland voor tientallen cursisten de theorievakken zoals warenkennis, wijnkennis, Nederlands, Engels en rekenen. De lessen worden niet in een ROC-lokaal gegeven, maar binnen het bedrijf. “Het is een meerwaarde om in het bedrijf zelf les te geven,” vertelt Mieke Moscou. “De praktijk is dichtbij en voor de cursisten is de vertaalslag makkelijker te maken. Ook de docenten vinden het leuk om eens op een andere plek les te geven. De cursisten die bij Dok 51 in dienst zijn, hebben allen een afstand tot de arbeidsmarkt. Zij brengen ieder hun eigen problematiek mee. Zo zijn er bijvoorbeeld cursisten met een verstandelijke beperking, een verslaving of er zijn cursisten die als gevolg van voortijdig schoolverlaten geen diploma hebben gehaald. Vanwege de leer- en of concentratieproblemen worden de lessen verdeeld over drie dagen. Dus niet op één dag, zoals bij andere bbl-opleidingen. De spreiding van de theorielessen en de directe koppeling naar de praktijk maakt dat cursisten de lesstof beter opnemen.”
Vangnet Mieke Moscou beschouwt Dok 51 als een goede aanvulling op het reguliere horeca-onderwijs. Ze vertelt: “De groep cursisten die een niveau 2 mbo-opleiding volgt, heeft in toenemende mate problemen in bijvoorbeeld de relationele sfeer, op financieel of psychosociaal gebied of qua huisvesting. We proberen ook deze cursisten binnenboord te houden en een diploma te laten halen. Dat vergt enorm veel inzet en energie van zowel de docenten als het leerbedrijf. Een leerbedrijf in de horeca blijft echter een commercieel bedrijf; de cursist moet presteren. Je ziet dat een aantal van deze cursisten ontslagen wordt omdat men er niet die extra begeleiding kan geven die bij deze persoonlijke problemen nodig is. Aangezien bij Dok 51 de cursistengroep bestaat uit mensen met leer- en/of gedragsproblemen is er in de projectopzet ook nadrukkelijk tijd en aandacht voor extra begeleiding ingeruimd; er is een hele zorgstructuur rondom
nwerking
de cursist gerealiseerd. Een cursist die bij de reguliere horeca-opleiding vanwege geschetste problemen uitvalt, kan in overleg met Dok 51 de opleiding vervolgen binnen Dok 51 en daar wel net dat stukje extra begeleiding krijgen die hij of zij nodig heeft. Op die wijze is Dok 51 een prachtig vangnet voor onze reguliere opleidingen.”
‘Dok 51 is een prachtig vangnet’ Kapsalon Mieke Moscou is ook manager van de opleidingen Kappen, Facilitair medewerker en Helpende zorg & welzijn. Zij ziet het als een uitdaging om het leren in de praktijk toe te laten nemen. Een ander goed voorbeeld van praktijkonderwijs is de kapsalon aan de Kievitstraat in Den Helder. Deze is augustus vorig jaar geopend. Stichting Haarzorg en het ROC hebben samengewerkt aan de realisatie van een salon met 20 werkplekken. Deze salon wordt een gedeelte van de week als praktijkruimte voor de ROC-cursisten gebruikt en staat een gedeelte van de week ter beschikking aan de Stichting Haarzorg, een particuliere onderneming. De salon heeft een mooie uitstraling en veel mensen melden zich aan als model. Mieke Moscou: “De kapsalon ziet er prachtig uit, het is prettig om er te werken en voor de cursisten betekent het tegelijkertijd dat ze een professionele praktijkruimte ter beschikking hebben waar ze alle kneepjes van het vak kunnen leren. Van het ontvangen van de klant, de behandeling van het haar, het afrekenen tot het maken van een nieuwe afspraak. Zo is de reële beroepspraktijk heel dichtbij.” En juist die beroepspraktijk dichtbij jongeren brengen, is belangrijk voor het slagen van de cursisten. Maar dat vergt wel de nodige inspanning. Mieke Moscou concludeert dat zowel het verzorgen van onderwijs binnen een project zoals Dok 51, als de opzet en inrichting van een kapsalon een nauwe samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven vereist. “Hoewel beide initiatieven volledig anders van opzet zijn, hebben zij wel gemeen dat er meer en makkelijker afstemming tussen school en leerbedrijf plaats kan vinden over het leerproces. De cursist plukt hier uiteindelijk de vruchten van.”
Hester Kraak
“Dit is de kans van mijn leven” Sinds augustus vorig jaar is de 20-jarige Hester Kraak in opleiding tot gastvrouw bij Dok 51. Voor haar is het als een droom die werkelijkheid wordt. Hester kwam uit het speciaal onderwijs en werkte als inpakster bij de sociale werkplaats. Het was werk dat ze niet leuk vond. Nu, met haar opleiding bij Dok 51, is er een wereld aan mogelijkheden voor Hester opengegaan. In het dagelijks leven wordt Hester begeleid door een medewerker van Zorgcentrum ’s Heeren Loo. “Mijn begeleider vertelde over het project Dok 51 en ik was gelijk enthousiast. Ik heb een leerachterstand, maar wilde deze kans niet aan mij voorbij laten gaan. Na een paar gesprekken en een test werd ik geselecteerd om de opleiding te gaan volgen. Ik ben enorm blij en zie dit als de kans van mijn leven.” Ruim negen maanden volgt Hester nu de opleiding. In het restaurant heeft Hester één leermeester. “Van mijn leermeester leer ik onder meer serveren, wijn schenken, tafels dekken, vertellen over de gerechten en afrekenen. Met een dienblad lopen en bestellingen opnemen vond ik in het begin moeilijk. Ik ben nogal verlegen en zomaar op mensen afstappen en vragen wat ze willen eten, dat was ik niet gewend. Maar door het werk vaak te doen, leer je hoe het moet.” Naast de praktijklessen zijn er ook de theorielessen zoals Nederlands, Engels, horecavakkennis en rekenen. Deze worden speciaal voor het project Dok 51 verzorgd door het ROC Kop van Noord-Holland. “Drie keer per week krijgen we theorieles. Het is prettig dat deze vakken niet allemaal op één dag worden gegeven, dat is voor mij te veel informatie in één keer. Nu wordt het goed gespreid. De vakken zijn best moeilijk, maar worden gelukkig makkelijk uitgelegd. En het is fijn om de lessen met je collega’s te volgen, dat schept een band.” De gasten die bij Dok 51 komen weten niet altijd dat de leerlingen enige achterstand tot de arbeidsmarkt hebben. “Als ik bijvoorbeeld iets laat vallen, zeg ik dat ik een leerling ben en vertel de gasten over het project. Zij zijn dan direct geïnteresseerd en willen er alles over weten. In een restaurant werken, met mensen omgaan, ze tevreden stellen en ze een leuke avond bezorgen wilde ik altijd al graag doen. Ik kom hier voor mijn plezier en ik ben blij dat ik deze kans heb gekregen en ook nog een diploma kan halen.” 7
In deze rubriek vertellen medewerkers iets verrassends over zichzelf. Deze keer Sylvia Ruizendaal, docente op de afdeling Horeca.
Sylvia Ruizendaal is altijd al een creatieveling geweest. Schilderen en tekenen waren haar grote passies. Totdat ze op televisie het programma Miami Ink zag, over het wel en wee van een tattooshop. Bij het zien van dit programma ging er bij Sylvia een lampje branden; tatoeëren wilde zij ook onder de knie krijgen. Een nieuwe passie werd geboren. Sylvia ging op zoek naar een opleider en ze vond er één in Harmelen. Een jaar lang ging ze elk weekend bij hem in de leer. Ze vertelt: “Het heeft me altijd getrokken om zelf te kunnen tatoeëren. Je maakt kunst op iemands huid. In vergelijking met schilderen moet je bij het tatoeëren heel nauwkeurig werken. Als er iets fout gaat, kun je het niet overdoen. Op een doek kun je er nog overheen schilderen. Het was dus oefenen, oefenen en nog eens oefenen. Maar vanaf het begin ging het gelijk goed. Ik oefende op varkenshuid, daar kun je hele mooie afbeeldingen op maken.”
“Een tattoo is kunst op iemands huid”
Rust en energie Tatoeëren en horeca; het zijn twee werelden van verschil. Sylvia: “Ik houd sowieso van extremen. In de horeca is er altijd stress, drukte en vluchtigheid. Tijdens het tatoeëren is er geen stress en het is ook niet vluchtig. Want je maakt iets blijvends op een lichaam. Bij het tatoeëren is vertrouwen heel belangrijk, want je mag geen fouten maken. Het is precisiewerk, maar dat geeft mij juist rust, creativiteit en energie.” Werd tot een aantal jaren geleden een tattoo veelal als iets asociaals gezien, tegenwoordig wordt een tattoo meer en meer geaccepteerd. Sylvia beaamt dat. “Steeds meer vrouwen vinden een tattoo mooi. Het is iets van jezelf en je onderscheidt je met een tattoo van andere mensen. Wat opvalt is dat vrouwen vooral sierlijke tatoeages willen die voor hen betekenis hebben. Bij een eerste bezoek bespreek ik heel goed waarom iemand een tattoo wil en waarom juist op een bepaalde plek van het lichaam. Ik wil niet dat een klant achteraf spijt krijgt van zijn of haar keuze.” Cosmetische tatoeage Naast de traditionele tatoeage is er de laatste jaren een toename te zien van de cosmetische en medische tatoeage. Zo kunnen bijvoorbeeld wenkbrauwen en lippen door middel van Pmu-tatoeage permanent mooi worden gemaakt. Voor Sylvia is vooral de medische tatoeage een extra uitdaging. “Denk bijvoorbeeld aan vrouwen met borstkanker en daardoor een borst hebben verloren. Zij kunnen zich incompleet voelen. Ook al heb je geen borst meer, dan kun je met medische tatoeage nog wel een tepel namaken door middel van bepaalde technieken. Daar wil ik me verder in specialiseren want ik vind het belangrijk werk. En het doet me goed als mensen tevreden en gelukkig naar huis gaan.” Meer informatie over Sylvia’s werk is te vinden op www.ultimateshading.nl
8
Chandra Schellingerhout
Chandra Schellingerhout, (17 jaar) Opleiding: Kappen (niveau 2, bbl)
Chandra is anderhalf jaar geleden aan deze opleiding begonnen. Ze gaat één dag per week naar school en vier dagen per week werkt ze bij Reus kapsalons in Anna Paulowna. Chandra vindt de opleiding steeds leuker worden, want naarmate de opleiding vordert mag ze steeds meer kapperswerkzaamheden verrichten.
Theorie
Permanentje
9.00 uur - Theorie Deze ochtend krijgt Chandra Nederlands en het vak kapperstheorie. Bij dit vak leert ze onder meer welke manieren van knippen er zijn, welke vloeistoffen je nodig hebt om een permanent te zetten en hoe de hoofdhuid is samengesteld. Tijdens de theorie krijgt ze ook les in sociale vaardigheden. “Ik vind het leuk om met mensen te praten tijdens het kappen. Klanten vertellen gemakkelijk hun verhaal omdat je als kapster verder van ze afstaat dan andere mensen. En dan is het wel handig om te weten hoe je daar mee om moet gaan.”
13.30 uur - Permanentje Na de lunch heeft Chandra praktijkles en gaat ze een permanent zetten. “Permanenten is niet moeilijk. Maar het kan wel mislukken, als je bijvoorbeeld de rollers niet goed inzet, de verkeerde vloeistof gebruikt of te weinig water gebruikt tijdens het uitspoelen. Maar gelukkig is een permanent bij mij nog nooit mislukt.”
Nekharen Het resultaat Aanwijzingen 14.30 uur - Aanwijzingen Docent Ingrid Walburg geeft tijdens het föhnen aanwijzingen. “Ingrid geeft me tips hoe ik de haren mooi rond en bol kan föhnen. Mevrouw Taal, zij is al een tijdje mijn vaste model, heeft hiervoor een goede haarlengte. Kort haar is namelijk veel makkelijker te föhnen dan lang haar, omdat dat veel sneller stijl naar beneden gaat hangen.”
15.15 uur - Het resultaat 15.00 uur - Nekharen Na het föhnen controleert Chandra altijd of er nog nekharen weggeknipt moeten worden. Dat is een secuur werkje. Daarna nog wat wax en lak in het haar en mevrouw Taal is klaar. Docent Ingrid is tevreden over de manier van kappen.
Mevrouw Taal ziet eruit om door een ringetje te halen en geniet zichtbaar van het resultaat. Chandra: “Totdat deze mevrouw model werd, kende ik haar niet. Maar we praten heel gezellig met elkaar over wat we meemaken, dat vind ik heel leuk. Inmiddels knip ik haar ook al regelmatig. Knippen vind ik best wel ingewikkeld. De stand van je vingers bepaalt hoe je het haar knipt, je moet goed opletten wat je doet en goed controleren of beide kanten van het haar wel gelijk geknipt zijn.” Na dit schooljaar duurt de opleiding nog een jaar en gaat Chandra zich bezig houden met de technieken van het knippen. Wilt u een keer model zijn, kom dan op dinsdagmiddag langs in het praktijklokaal aan de Kievitstraat. Chandra föhnt en knipt u graag!
9
Cursisten werken als vernieu Zelf was zij pas zeventien toen ze als leerling-ziekenverzorgster voor zorgaanbieder Omring aan de slag ging. Nu, 26 jaar later, bekleedt Bianca Smit bij deze organisatie de functie van manager Zorg & Welzijn. In deze hoedanigheid heeft zij een belangrijke bijdrage geleverd aan de opzet van een uniek leerschoolproject dat samen met drie scholen, waaronder het ROC Kop van Noord-Holland, wordt uitgevoerd. Maar ondanks haar huidige managementfunctie blijft zij diep in haar hart toch altijd een beetje zuster.
In november 2007 werd er een convenant gesloten tussen de overkoepelende zorgaanbieder in de regio Noord-Holland, Omring, het kenniscentrum voor leren in de praktijk in Zorg, Welzijn en Sport, Calibris, en het ROC Kop van Noord-Holland. Afgesproken werd dat er bij twee afdelingen van Omring leerafdelingen zouden worden opgezet. Bianca Smit zegt hierover: “Het ging om leerafdelingen op de psychogeriatrische afdeling Heersdiep in Buitenveld te Julianadorp en bij de somatische afdeling Molengat in Den Koogh te Den Helder. Bij laatstgenoemde verpleeghuis geef ik zelf als manager leiding aan een team van 30 vaste medewerkers.” Bij beide afdelingen zijn elk tien cursisten van de niveaus 1 tot en met 5 geplaatst, afkomstig van Scholen aan Zee, het ROC Kop van Noord-Holland en Hogeschool INHolland. “Het project is vanaf medio 2008 goed gaan lopen. Samen met de praktijkopleiders regel ik de toelating, wijs ik de cursisten hun
10
werkbegeleiders toe en voer ik ook de evaluatie- en beoordelingsgesprekken. Zelf sta ik niet meer aan het bed, maar bij personeelstekort vind ik het normaal om ook een handje te helpen. De zorg vind ik nog steeds een geweldig vak. Vooral de contacten met cliënten en collega’s en het werken in een hecht team ervaar ik als bijzonder.”
‘Eens een zuster, altijd een zuster’
Extra handen aan bed Elke cursist wordt aan een werkbegeleider gekoppeld en loopt met hem of haar ook onregelmatige diensten. “Dat hoort bij het werk in de zorg. En ik merk dat jongeren heel flexibel zijn. Wel houd ik er rekening mee dat zij op zaterdag een bijbaantje kunnen hebben. Per leerjaar krijgen de cursisten meer taken en verantwoordelijkheden, zodat zij zich steeds verder kunnen ontwikkelen. Zo zijn zij in het laatste jaar bijvoorbeeld aanwezig bij artsenvisites en bij zorgplanbesprekingen. Ook houden zij zich bezig met taken als eerstverantwoordelijke verzorgende, de zogeheten EVV’er. Hiervan werken er op onze afdeling zes, die
ieder de zorg rondom vijf cliënten coördineren.” Op de vraag of de werkdruk voor haar vaste personeel door de komst van de stagiaires erg is toegenomen, antwoordt Bianca Smit: “Al onze medewerkers hebben een cursus coachend werkbegeleiden gevolgd en weten dus hoe ze stagiaires moeten begeleiden. Hun komst betekent juist extra handen aan het bed, wat ons personeel weer verlichting brengt. Maar er is meer. De cursisten stellen ook allerlei vragen en dat houdt ons scherp. Zelf vind ik het een groot voordeel dat de cursisten met nieuwe ideeën en methodes komen. Dat werkt als een vernieuwingsbron. Verder gaat dit jaar voor onze werkbegeleiders een intervisiecursus
uwingsbron
van start en gaan ze ook zelf klinische lessen geven, waarin ziektebeelden worden behandeld. Al deze zaken zorgen ervoor dat je als afdeling niet versuft. Daarnaast bezorgen de cursisten onze cliënten extra afleiding en kunnen we hen dankzij hun komst wat extra’s bieden.” Iets moois neergezet “Ik ben best trots op wat we tot nu toe met onze beide leerafdelingen hebben bereikt. Met elkaar hebben we iets heel moois neergezet. Ook de samenwerking met de ROC-docenten
‘Nu tijd voor extra dingen’ ervaar ik als heel plezierig. Ik zou het echt vreselijk vinden als we ermee zouden moeten stoppen. Gelukkig gaan we ermee door. Hiervoor is vorig jaar al een knoop doorgehakt. Ik ben van mening dat we dit leerschoolproject nog verder kunnen ontwikkelen. Ons idee is dat de cursisten hier straks ook een proeve van bekwaamheid (examen) afleggen. Dat vindt nu nog met de inzet van een acteur op school plaats en dat willen wij graag veranderen. Dit jaar gaan we hiervoor al met extra lessen van start”, zegt Bianca Smit die zelf ook nog altijd bezig is zich verder te ontwikkelen. “Onlangs heb ik nog een post-hbo-opleiding Hoger Management met succes afgerond. Maar diep in mijn hart blijf ik toch altijd een beetje zuster.”
Bianca Smit, “Diep in mijn hart blijf ik toch altijd een beetje zuster.” Op de foto linksboven: van links naar rechts en beginnend vooraan bij degene in de tillift. Marsha Sierevel, Linda Poorter, Mayelle van Lith, Trudy Peters, Jane Houtriet, Ria van Deursen, Esther de Jong, Harry Kemper, Bianca Smit.
11
Een dag niet gelachen, i Tot zijn eigen verbazing werd hij uitverkozen tot Beste ECABO Praktijkopleider 2009. Theo Huiberts, hoofd van de afdeling Kwaliteitszorg van het Marinebedrijf in Den Helder, begeleidt al zo’n twintig jaar stagiaires. Hiervoor onderhoudt hij onder andere nauwe banden met het ROC Kop van Noord-Holland. Op zijn afdeling is meestal plaats voor 1 tot 2 stagiaires. Ten tijde van dit interview loopt Angelique Blaasse er een half jaar stage. Zij volgt een opleiding directiesecretaresse en management assistent. Theo Huiberts
Een vakjury van het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (ECABO), bestaande uit vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en onderwijs, verkoos vorig jaar november Theo Huiberts tot Beste ECABO Praktijkopleider 2009. Hiervoor waren in totaal dertig praktijkopleiders uit heel Nederland genomineerd. Volgens de vakjury is Theo Huiberts een zeer enthousiast en betrokken praktijkopleider die door zijn jarenlange ervaring stagiaires op een gerichte manier kan motiveren om het maximale uit hun stage te halen. “Ik was verrast en voelde me vereerd. Maar wat eraan vooraf was gegaan, gaf me ook veel voldoening. Het begon namelijk met een enquête die stagiaires na hun stageperiode op school moesten inleveren. Ze hadden het hier kennelijk zo naar hun zin gehad dat alles heel positief werd beoordeeld. Met name de sfeer wordt als heel prettig ervaren. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen, is een dag niet gewerkt.” Foto’s aan de wand De werkplek van Theo biedt een prachtig uitzicht op de marinehaven en de grote schepen die daar liggen afgemeerd. Overal staan computers, er liggen stapels papieren en de wand hangt vol met foto’s van lachende stagiaires die hier door de jaren heen praktijkervaring hebben opgedaan. In deze ambiance wordt door een team 12
van acht medewerkers en twee stagiaires veel werk verzet. Theo Huiberts: “Onze afdeling is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het materiaal dat wordt afgeleverd aan het Marinebedrijf. Daaraan stellen wij hoge eisen en we werken ook veel met certificaten. Verder coördineren we het werk dat wordt uitbesteed.” Positieve berichten Als Angelique Blaasse wordt gevraagd, hoe zij op deze afdeling is terechtgekomen, antwoordt zij: “Ik heb naar deze stageplek gesolliciteerd omdat ik veel positieve berichten over deze afdeling had gehoord. Daarbij woon ik hier dicht in de buurt. En toen Theo werd uitverkozen tot beste praktijkopleider, wist ik het helemaal zeker dat ik een goede leerwerkplek zou krijgen. Ik werk hier nu zo’n twee maanden en ik heb het inderdaad heel erg naar mijn zin. Verder word ik ook goed begeleid. Op dit moment houd ik de certificaten die digitaal binnenkomen bij en zorg ik dat daar de papieren met de ordergegevens bij worden gevoegd. Deze informatie gaat mee met het materiaal dat bij het Marinebedrijf wordt afgeleverd.”
is een dag niet gewerkt De beste praktijkopleider van Nederland laat stagiaires volwaardig meedraaien Angelique Blaasse
Eigen takenpakket Ruim twintig jaar geleden deed Theo Huiberts zijn eerste ervaringen op met stagiaires. “Destijds betrof het een project voor herintredende huisvrouwen die een administratieve opleiding hadden gevolgd. Tegenwoordig hebben we alleen maar jongeren, waarvan de meesten van het ROC Kop van Noord-Holland komen.” Angelique: “Het werken in een mannenwereld bevalt me goed en ik voel me hier helemaal op mijn gemak.” De 19-jarige ROC-cursiste blijkt goed te zijn ingewerkt en heeft al een eigen takenpakket. Theo legt uit: “De eerste veertien dagen steek ik veel tijd en energie in het begeleiden van nieuwe stagiaires, waarvan ik verwacht dat ze geïnteresseerd en gemotiveerd zijn. Hierna krijgen ze een eigen takenpakket en draaien ze volwaardig in ons team mee.” Naast praktijkbegeleider fungeert Theo ook als vertrouwenspersoon. “Heeft een stagiaire thuis problemen of is de verkering uit, dan hoor ik dat graag. Ik weet dan wat ik wel of niet moet zeggen als zo’n stagiaire het even moeilijk heeft.” Zijn taak als praktijkopleider gaat nog verder, want hij geeft bij het ROC ook regelmatig sollicitatietrainingen.
Kans op een baan Naast haar reguliere werk moet Angelique ook opdrachten uit haar werkboek uitvoeren. “Dit is best pittig, maar ik krijg hier gelukkig veel hulp. Een goed cijfer voor mijn werkboek is belangrijk omdat dit de doorslag kan geven bij het wel of niet slagen. In juli hoop ik mijn diploma te halen. Aansluitend wil ik eerst een tijdje gaan werken om uit te vinden wat ik nu precies wil. Eigenlijk zou ik hier best willen blijven, maar ik zie wel wat er op mijn pad komt.” Theo Huiberts: “De kans op een baan bij deze afdeling is klein. Wel komt het voor dat onze stagiaires elders binnen het Marinebedrijf werk vinden. Oud-stagiaires bellen of mailen regelmatig of zij mij als referentie mogen opgeven of laten mij weten dat zij een baan hebben gevonden.” Theo is inmiddels alweer aan het rondkijken of er binnen het bedrijf ruimte is voor een leerwerkplek voor een niveau 4 stagiaire uit de financiële sector. En zo blijft hij zich inzetten om jongeren op een gerichte manier praktijkervaring te laten opdoen.
13
René F.W. Diekstra
Luisterrijke effecten Over de Poolse wiskundige en filosoof Alfred Korzybski, die tussen de beide wereldoorlogen in de Verenigde Staten woonde en werkte, gaat het volgende verhaal. Op een dag trok hij in de collegezaal met krijt een horizontale lijn over de halve lengte van het bord en vroeg zijn studenten: “Wie van jullie kan deze lijn klein maken zonder ‘m, waarmee dan ook, aan te raken?” Een tijdlang opperden de studenten tevergeefs de meest vergezochte en ingewikkelde voorstellen. Tenslotte liep Korzybski naar het bord toe en terwijl hij zei: “Zo doe je dat”, trok hij boven de eerste lijn een veel langere tweede lijn.Toen een student protesteerde dat de eerste lijn in feite toch even groot of klein was gebleven, vroeg Korzybski hem twee medestudenten aan te wijzen; de één groot en de ander klein. Vervolgens vroeg hij de twee aangewezen studenten naast elkaar te gaan staan, waarna hij de protesterende student vroeg uit te leggen waarom de één groot en de ander klein was. “Tja’’, antwoordde de student, “dat is natuurlijk relatief’’. “Precies’’, reageerde Korzybski, “of je een mens als groot of klein ervaart, hangt af van de persoon met wie je hem vergelijkt, oftewel: je referentiekader.”
Wat de meeste mensen gewoonlijk onder luisteren verstaan, is precies het omgekeerde. Ze luisteren niet met de bedoeling om te begrijpen, maar om te antwoorden (het is een veelbetekenende term, want het betekent letterlijk ‘tegenwoord’). Ze zijn, zogenaamd luisterend, al bezig om hun ‘tegenwoord’ voor te bereiden of zitten te wachten op een geschikt moment om er met hun ‘tegenwoord’ tussen te springen.
Denken zoals de ander denkt We willen eerst begrepen worden. Onze grondhouding daarbij is dat de ander zal gaan denken wat wij denken als hij maar eens naar ons zou luisteren. En pas dan, misschien, willen we proberen te begrijpen. De grondhouding bij empathisch luisteren daarentegen is, dat je wilt proberen te denken zoals de ander denkt. Maar dat maakt empathisch luisteren ook riskant. Want je openstellen voor de gedachten, voor het referentiekader van de ander, betekent die ander de mogelijkheid geven jou te veranderen, je denken te beïnvloeden, met inbegrip van je gedachten en gevoelens over jezelf. Maar precies hierom is empathisch luisteren ook de meest krachtige vorm van communicatie (‘vergemeenschappelijking’) die we hebben, en het grootste geschenk dat we een ander kunnen geven. Het vervult een fundamentele behoefte, namelijk de behoefte om bevestigd, begrepen en verstaan te worden. Als iemand de moeite neemt om de wereld te zien zoals wij die zien, Innerlijk referentiekader dan zegt die persoon in feite tegen ons dat onze Korzybski vervolgde: “Of we een probleem als groot of klein ervaren, of we een relatie als goed wereldvisie de moeite waard is, dat die er mag of slecht ervaren, of we onszelf als minderwaar- zijn en geeft hij ons psychologisch de ruimte. We hoeven ons dan niet langer benauwd of dig of juist niet ervaren, wordt pas werkelijk miskend te voelen in zijn of haar nabijheid. begrijpelijk voor anderen als ze ons innerlijk referentiekader kennen. En omgekeerd, als we Referentiekader van de ander willen begrijpen waarom iemand iets of ons Daarom een enkele suggestie voor meer empaop een bepaalde wijze ervaart, moeten we thie in uw relaties. Kies een relatie op uw werk, beginnen met zijn of haar referentiekader te thuis of in uw familie uit waarin het al een tijdleren kennen. Dat is luisteren: je inspannen om lang onderling niet zo goed gaat. Begin met de de wereld waar te nemen via het filter van de situatie te begrijpen en op te schrijven vanuit innerlijke maatstaven, van de gevoelens, het referentiekader van de ander. Maak dan een gedachten en geschiedenis van de ander.” afspraak met die ander en zeg daarbij dat het uw bedoeling is eerst te begrijpen en dan evenTegenwoord Korzybski noemde die inspanning ‘empathisch’ tueel begrepen te worden. Maak dat waar door in het begin van het gesprek te laten weten wat (van de Griekse woorden ‘in’ en ‘voelen’, dus invoelend) luisteren. Stephen Covey, die net als u hebt opgeschreven en vraag feedback over de mate waarin de ander vindt dat het klopt. veel Amerikaanse communicatiedeskundigen sterk voortborduurt op het werk van Korzybski, Marnix Gijsen schrijft ergens in zijn boek definieert empathisch luisteren in zijn boek ‘The ‘Joachim van Babylon’: “Wie naar grijsaards en vrouwen luistert, wordt spoedig hun vriend”. Seven Habits of Highly Effective People’ op de Maar er zijn heel wat meer doelgroepen waarbij volgende eenvoudige, maar treffende manier: luisterrijke effecten te bereiken zijn. “Empathisch luisteren is eerst willen begrijpen, en dan pas begrepen willen worden.” 14
“Ik kwa In deze rubriek interviewen wij bekende en minder bekende mensen uit de regio over de leuke en minder leuke aspecten van hun schooltijd.
Foto: Brenda van Leeuwen
am om te dansen” Bianca Krijgsman
(1968) Bekend van het cabaretduo Plien en Bianca en de televisieseries Zaai, Koefnoen, ’t Vrije Schaep en De Troon.
Lagere school “Het statige gebouw van de Aloysiusschool in Schagen met de lange gang en granieten vloer kan ik me nog goed herinneren. De school had een koude, kille uitstraling en er werkten karakteristieke leraren die voor mijn gevoel heel oud waren, zoals meester Mak en meester Mekken. Ze waren streng, maar hadden wel gevoel voor humor. Ik weet nog dat meester Mekken altijd zure haring uit een potje at. Meester Settels was de muzikale meester. Met hem zongen we uit het boekje ‘Kun je zingen, zing dan mee’. Zingen vond ik heel leuk, dat deed ik liever dan rekenen en tafels opzeggen. We zongen ‘Dona nobis pacem’ en ‘Twee boterhammen op je bord’. Ik weet het nog goed. Bij meester Settels moest ik voorzingen om de rol van Jezus te kunnen spelen tijdens de Eerste Communie. Hij koos mij en dat was mijn eerste rol.”
Balletacademie “Vanaf mijn twaalfde ging ik elke dag met de trein vanuit Schagen naar de Nel Roos Balletacademie en Montessori Mavo in Amsterdam. De eerste maand was ik in shock. Van een beschermde, katholieke lagere school kwam ik in de grote stad terecht. Op de mavo zaten punkers en skinheads en de leraren waren geitenwollensokken-types. Het was een vrije school. Daarentegen was de balletacademie heel streng, je mocht er geen mening hebben. Wat ik bij de balletacademie niet mocht, compenseerde ik op de mavo, zoals een grote mond opzetten. Ik kwam er om te dansen en niet voor biologie of scheikunde. Daar zette ik me tegen af.”
Havo “Toen ik zestien was, kwam ik erachter dat het klassieke ballet niet voor mij geschikt was. Ik wilde naar de Kleinkunstacademie, maar daar had ik een havo-opleiding voor nodig. Bij de RSG in Schagen heb ik mijn diploma gehaald. Ik kreeg er, net zoals op de lagere school, weer te maken met strenge leraren. Meneer Kromsigt, hij gaf aardrijkskunde, kan ik me nog goed herinneren. Hij kwam over als een Engelse dandy en speelde alsof hij streng was. Ik moest altijd erg om hem lachen. Aardrijkskunde en geschiedenis vond ik de leukste vakken. Het zijn vakken waar een verhaal achter zit. Ook het schoolcabaret was leuk. Ik zong er een liedje van Jasperina de Jong en de mensen reageerden enthousiast. Ik kwam er achter dat ik talent had voor zingen.”
Hoogtepunt
“Van een beschermde katholieke lagere school ging ik naar de grote stad; ik was in shock”
“De balletacademie was intensief en snoeihard. In vergelijking met een reguliere school werd je veel meer op je gedrag en prestaties aangesproken. Met een paar meiden uit Noord-Holland Noord reisde ik elke dag naar Amsterdam. Wij waren op elkaar aangewezen en verwerkten gezamenlijk lief en leed. De omstandigheden maakten dat er een hechte vriendinnengroep ontstond. Dat beschouw ik als een hoogtepunt. We zien elkaar nog steeds en daar ben ik blij om.”
Dieptepunt “Toen ik van de balletacademie kwam, had ik een heel raar zelfbeeld. Ik dacht dat ik niks kon, omdat ik op de academie constant werd aangesproken op mijn gebreken. Ik kon wel wat, maar was gewoon niet geschikt om klassiek danseres te worden.”
Kleinkunstacademie “Daar kwamen het zingen, dansen en acteren bij elkaar. Dat was wat ik wilde. Kooren ensemblezang vond ik het leukste, net zoals we op de lagere school samen zongen. Meester Settels zou ervan genieten!” 15
Sleepboten als buiten Ze hebben beiden het water dun gevaren. De een bij de koopvaardij, de ander bij de marine. Samen bereiden zij nu jongeren, die voor een maritieme opleiding hebben gekozen, optimaal voor op hun toekomstige taak op zee. ROC-opleidingsmanager Wiebe Baanstra en luitenant ter zee tweede klasse oudste categorie Toon van Hoef vertellen hoe een en ander wordt vormgegeven.
Wiebe Baanstra Na elf jaar grote vaart, waarbij hij alle rangen als scheepswerktuigkundige doorliep, maakte Wiebe Baanstra op 31-jarige leeftijd de overstap naar het onderwijs. Eerst bij Hoogovens, en vervolgens bij Hogeschool Amsterdam, Hogeschool INHolland en sinds 1 februari van dit jaar als opleidingsmanager bij de afdeling Maritiem van het ROC Kop van Noord-Holland. Wiebe zit dus al weer even ‘aan de wal’. Voor Toon van Hoef is een walfunctie relatief nieuw. Hij werd na een dienstverband van zo’n 35 jaar begin vorig jaar benoemd tot hoofd Nautische Dienst van de Haven- & Sleepdienst in Den Helder. 16
6
nschoolse leslocatie Het raakvlak tussen de nieuwe opleidingsmanager en het hoofd Nautische Dienst ligt bij de marinehavensleepdienst, waar vanaf begin maart dit jaar aankomende maritieme officieren (marof’s) snuffelstages lopen. Doel hiervan is uitval na afronding van de opleiding te voorkomen. “Tot nu toe”, zegt Wiebe Baanstra, “werden jongeren eerst jarenlang opgeleid voor een functie aan boord, om er na hun afstuderen, wanneer zij echt kennis maakten met het werk aan boord, achter te komen dat zij een verkeerd beroep hadden gekozen.” De koopvaardijopleidingen waren hierin niet uniek, want ook bij de marine bleek dit nogal eens het geval te zijn. Toon van Hoef: “Toen ik in 1975 vanuit Brabant bij de marine ging werken, had ik nog nooit de
“Toen ik bij de marine ging werken, had ik nog nooit de zee gezien” zee gezien. Ook tijdens mijn opleiding bleef het bij een strandwandeling. Gelukkig pakte het voor mij goed uit, aangezien er ook collega’s chronisch zeeziek bleken te zijn. En dat je zoiets pas na je opleiding ontdekt, is heel jammer. En die dingen gebeuren helaas nog steeds.” Snuffelen aan een sleepboot Het ROC Kop van Noord-Holland heeft in samenspraak met de Marine hiervoor een oplossing bedacht. Wiebe Baanstra: “Wij zijn in maart van dit jaar gestart met zogeheten snuffelstages. Dit houdt in dat marof’s aan het begin van hun opleiding al met hun echte vak kennis maken. Hiervoor werken we nauw samen met de marinehavensleepdienst. Onze cursisten gaan met een gerichte opdracht naar de marine
Toon van Hoef sleepboten, die dus eigenlijk als buitenschoolse locaties kunnen worden beschouwd. Het gaat om twintig cursisten die, verdeeld over een periode van vijf weken, vijf dagen aan boord worden geplaatst om zo snel te leren wat er in hun vak te koop is. ” Toon van Hoef voegt hieraan toe: “Elke week krijg ik vier ROC-cursisten die door mij worden verdeeld over vier van de vijf havensleepboten van de zogeheten Lingeklasse. Elke cursist krijgt een persoonlijk snuffelstageboek mee, met daarin allerlei opdrachten om de sleepboten van boven tot onder te leren kennen. Alle facetten van de schepen en ook het varen zelf komen hierbij aan bod. En als het weer het toelaat, maken ze ook kennis met het varen buitengaats. Hiervoor wordt een vaartocht gemaakt naar havens als IJmuiden en Oudeschild op Texel. Gedurende de snuffeldagen fungeren de sleepbootkapiteins als stagebegeleiders. Van hen krijg ik zeer positieve reacties en de cursisten zelf zijn ook heel enthousiast. De snufffelstages zijn echt een schot in de roos.” Een eerste evaluatie met de betrokken docenten heeft ondertussen plaatsgevonden en het ziet ernaar uit dat dit experiment navolging krijgt.
De Linge-klasse bestaat uit vijf havensleepboten met de namen Linge, Regge, Hunze, Rotte en Gouwe. Elke sleper wordt voortgestuwd door twee Stork Werkspoor dieselmotoren met een totaalvermogen van 1600 pk. De bouwer is de Delta werf in Sliedrecht, die de eerste vier in 1986 heeft opgeleverd en de Gouwe in 1996. De voornaamste taak van deze trekpaarden is het assisteren van grote marineschepen bij het afmeren en ontmeren in de marinehaven van Den Helder. 7
17
in the spotlight
Passie voor recreatiewerk Zelf werd hij al op jonge leeftijd met het ‘recreatiewerkvirus’ besmet. Maar omdat er destijds nog geen doelgerichte opleiding bestond, verkoos Hans Gerbensma een baan in de zorg. Later kreeg hij bij zijn vorige werkgever toch nog de kans om zich verder in het recreatiewerk te ontwikkelen. En nu mag hij voor het ROC Kop van Noord-Holland de opleiding Leisure & Hospitality opzetten, die komend schooljaar van start gaat. “De verwachtingen voor die nieuwe niveau 3 en 4 opleiding zijn hooggespannen”, zegt Hans Gerbensma. “Dit komt onder andere omdat de eerste informatieavond in Schagen al achttien serieuze belangstellenden heeft opgeleverd. Veel jongeren hebben tijdens de vakantie wel op de één of andere manier kennis gemaakt met het fenomeen recreatiewerker. Je komt ze namelijk tegenwoordig overal tegen. In vakantieparken, op campings, in hotels en aan boord van cruiseschepen. Om de gasten te entertainen worden vaak complete teams ingezet die een van te voren opgesteld activiteitenprogramma afwerken. Op het ROC merken we ook dat jongeren veel belangstelling voor dit werk hebben. De droom van de meesten van hen is een baan in een vakantiepark rond de Middellandse Zee. Vanuit de toeristische sector wordt de vraag naar goed opgeleide recreatiewerkers ook steeds groter. Als ROC hebben we op deze vraag ingespeeld met de opzet van de opleiding Toerisme & Recreatie, die door ons onder de naam Leisure & Hospitality wordt aangeboden.”
Hans Gerbensma: “Met mensen in de buitenlucht werken, wat wil je nog meer?” 18
Vakantiebaantje van weleer In zijn jeugd kwam Hans op de camping al in aanraking met recreatiewerk. “Dit soort werk werd destijds nog als een vakantiebaantje beschouwd. Inmiddels heeft de toeristische sector zich zover ontwikkeld dat er professionele krachten voor nodig zijn. Omdat er vroeger geen opleiding voor bestond, besloot ik in de zorg te gaan werken. Bij mijn vorige werkgever, ’s-Heerenloo Noorderhaven in Julianadorp, kreeg ik alsnog met recreatiewerk te maken. Ik mocht hier zelfs een hbo-opleiding cultureel maatschappelijk werker voor volgen. Omdat recreatie een belangrijk onderdeel van deze opleiding was, paste dit precies in mijn straatje. Dit werk is altijd mijn grote passie geweest.” Drie jaar geleden maakte Hans de overstap naar het ROC Kop van Noord-Holland, waar hij docent bij de afdeling Zorg werd. “Ik ben les gaan geven aan cursisten van de nieuwe opleidingen Kunst, Cultuur en Amusement (KCA) en Sport & Bewegen. Leisure & Hospitality is volgens mij een mooie aanvulling op laatstgenoemde opleiding. Toen er dan ook een oproep werd gedaan voor gegadigden die deze nieuwe opleiding wilden helpen opzetten, besloot ik mij hiervoor gelijk aan te melden.” Stage in vakantieperiodes Het promoten van de nieuwe opleiding gaat Hans goed af. Het enthousiasme voor dit werk straalt van hem af. “Op dit terrein heb ik al veel ervaring en kennis opgedaan en die wil ik graag overdragen aan toekomstige recreatiewerkers. Het is wel een heel divers gebeuren, waarbij je met allerlei doelgroepen te maken krijgt. Van jong tot oud en soms ook met mensen met beperkingen. Naast het opstellen en uitvoeren van activiteitenprogramma’s ben je gastheer of gastvrouw, heb je facilitaire taken, moet je veel afweten van zaken als EHBO, arbovoorschriften, communicatie en hygiëne. En omdat je tijdens je stage in contact komt met vakantiegangers uit diverse landen of misschien wel stage gaat lopen in het buitenland, is ook een goede kennis van in ieder geval de Engelse en Duitse taal een vereiste. Voor dit werk ben je elke dag buiten met mensen bezig. Wat wil je nog meer? Onze cursisten gaan straks een half jaar naar school en een half jaar stagelopen. Er is echter één maar. De stages vinden meestal in de vakantieperiodes plaats. Maar uit de eerste reacties van de belangstellenden blijkt dit geen probleem te zijn. Jongeren die bewust voor dit werk kiezen, zijn heel gemotiveerd en hebben er veel voor over.”
Praktijklessen bij brandweer vallen in de smaak
De Veiligheidsregio Noord-Holland Noord heeft in maart als pilot gastlessen verzorgd voor cursisten van de opleiding Particuliere Beveiliging. Voor de Veiligheidsregio NoordHolland Noord was het doel van deze pilot het enthousiasmeren van leerlingen voor een toekomstige functie bij de vrijwillige brandweer. Voor de cursisten vormde de praktijkdag een geweldige aanvulling op een aantal (vooral) theoretische onderdelen van hun opleiding. ’s Ochtends werden de cursisten bij de Regionale Brandweer in Alkmaar verwelkomd. Na een stevig portie theorie gingen de cursisten ’s middags in het ‘echt’ aan de gang. Op het programma stonden onder meer spuitoefeningen en het werken met apparatuur die wordt gebruikt om slachtoffers uit auto’s te bevrijden. Daarnaast was er aandacht voor ‘brandherkenning’ en werd er geoefend in ontruimen.
Ambassadeurs van de laaggeletterden
Vijf cursisten van het ROC Kop van Noord-Holland zijn woensdag 3 maart officieel benoemd tot ambassadeur van de laaggeletterden. Uit handen van de burgemeester van Schagen, de heer G. Westerink, ontvingen de cursisten een certificaat waarmee hun nieuwe functie officieel is vastgelegd. De vijf, Jan van Schip, Peter Schipper, Arie Schager, Dora Orozco Cardona en Rietje Jonker oogden – met recht – trots. Doel van het ambassadeurschap is om als ervaringsdeskundige op te treden en mensen die niet goed kunnen lezen en schrijven aan te moedigen een cursus te volgen. De vijf ambassadeurs hebben geleerd hoe ze hun verhaal duidelijk kunnen vertellen, geoefend met interviews geven en gewerkt aan hun houding voor de camera. Helaas had de feestelijke avond een zwart randje. Nico den Otter van de ISD Noordkop gaf namelijk in zijn speech aan dat bezuinigingsmaatregelen het project ‘Leer lezen en schrijven’ in gevaar brengen. Ambassadeur Peter Schipper deed in zijn slotwoord daarom een oproep aan de gemeentelijke politici om de bestrijding van laaggeletterdheid hoog op de agenda te laten staan, zodat lotgenoten in de toekomst ook een cursus lezen en schrijven kunnen volgen.
Strijd om ROC Kappers Award groot succes HorecaVakPunt
Het ROC Kop van Noord-Holland is aangesloten bij HorecaVakPunt. Dit is een samenwerkingsverband tussen onderwijs en horecabedrijven om de kwaliteit van het praktijkleren te vergroten. Donderdag 25 maart was de officiële kick off. HorecaVakPunt werd twee jaar geleden opgericht en controleert zowel de kwaliteit die de school levert als de kwaliteit die leerbedrijven leveren. Goed opgeleid personeel is voor de toekomst van de horeca essentieel. HorecaVakPunt zet zich hiervoor in en gaat alleen overeenkomsten aan met onderwijsinstellingen die kwalitatief goed onderwijs bieden. Het ROC Kop van Noord-Holland is daarom zeer verheugd met de uitnodiging om lid te worden van HorecaVakPunt.
Jarenlang organiseerde het ROC Kop van Noord-Holland in december de Kerstkapselwedstrijd. Dit schooljaar is de jaarlijkse wedstrijd in een nieuw jasje gestoken. In de nieuwe opzet gaat het om méér dan kappen alleen. De cursisten waren niet alleen verantwoordelijk voor het kapsel van hun model, maar ook voor de make-up en kleding. In feite was er sprake van complete metamorfoses. In totaal streden 27 eerste-, tweede- en derdejaars kappers om de prijzen. Foto’s: Model Rianne (voor en na) en samen met kapster Angela Gouwenberg (BlaBla Kappers, Den Helder), Angela won de eerste prijs bij de cursisten tweedejaars kappen.
19
Jack de Vries bezoekt ROC Staatssecretaris Jack de Vries van Defensie bracht op maandag 1 maart een bezoek aan het ROC Kop van Noord-Holland. Hij liet zich informeren over de opleiding Veiligheid en vakmanschap. Bij aankomst en vertrek vormden de cursisten een erehaag voor de staatssecretaris. De demissionaire bewindsman toonde zich zeer geïnteresseerd in de persoonlijke ervaringen van cursisten. Zo ging hij op zijn verzoek met zes cursisten Veiligheid en vakmanschap in gesprek. Priscilla Lauwers, Roos van Dorp, Joey Dekkinga, Natasha de Ruiter, Linc Stengs en Berry Stelling beantwoordden zijn vragen. De staatssecretaris was met name benieuwd naar hun persoonlijke motivatie om voor deze opleiding te kiezen en of de opleiding voldoet aan hun verwachtingen. Ook ging het gesprek over actuele thema’s als het laten meevaren van vrouwen op onderzeeboten en het opnieuw invoeren van de dienstplicht.
ROC Magazine is een uitgave van : ROC Kop van Noord-Holland, afdeling communicatie Redactie-adres
: Postbus 250, 1780 AG Den Helder
Redactie : Aad de Wit, Paul Schaap, Erica Krijgsman en Hester Visser Tekst : PAS Publicaties, Anna Paulowna Hester Visser en Erica Krijgsman Foto’s
: Raymond den Haan, Arend Spaans
Vormgeving
: Studio Kisteman, Julianadorp
Druk : Drukkerij Zeeman Reclame Groep, Den Helder