AZLPEN SIOEN ITEMS 3
Actuele pensioeninformatie voor klanten van AZL maart 2015
IN HO UD
3
Schriftelijke behandeling APF in Tweede Kamer vergt meer tijd
8
Meer invloed voor ondernemingsraden op pensioenen
10
De toezichtactiviteiten van de AFM in 2015
10
Lage renteniveau blijft gemoederen bezig houden
11
Verantwoording van de Code Pensioenfondsen in het jaarverslag
14
Gemakkelijker doorwerken na 65 jaar heeft geen pensioenaspecten
4
14
Kritiek op restricties meenemen pensioen
Brede steun in Tweede Kamer voor wetsvoorstel v erbetering pensioencommunicatie
15
Kort nieuws
6 SER-varianten voor een nieuw pensioenstelsel
2 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
12 Geslachtsgelijkheid in de IORP-richtlijn?
Schriftelijke behandeling APF in Tweede Kamer vergt meer tijd De beantwoording door staatssecretaris Klijnsma van de vele schriftelijke vragen die de Tweede Kamerfracties over het wetsvoorstel tot introductie van het algemeen pensioenfonds (APF) hebben gesteld, neemt meer tijd in beslag dan verwacht. Op verschillende punten is om een nadere uitleg of uitwerking verzocht. Die uitleg of uitwerking betreft onder meer de uitvoering van vrijwillige pensioenregelingen, collectieve waardeoverdracht, de bestuurlijke inzet en het werkkapitaal.
Vliegende start Ondertussen heeft DNB aangegeven ‘een vliegende start’ met het APF te willen maken. De toezichthouder praat met partijen, waaronder AZL-NN Investment Partners, die een APF willen oprichten. Daarbij wordt wel aangetekend dat pas vergunningen kunnen worden verleend als de wet door de Tweede en Eerste Kamer is aanvaard.
Pensioenfederatie: Het kabinet moet het APF snel open stellen voor verplicht gestelde collectiviteiten, waardoor de consolidatie van bedrijfstakpensioenfondsen wordt vereenvoudigd. Een verplicht gestelde APF is niet mogelijk. Het APF is ook een geschikt vehikel om zzp’ers aanvullend pensioen te laten opbouwen.
Er staat netto dertien weken voor het vergunningstraject, aldus een woordvoerder van DNB. Als er nog zaken bij de aanvraag ontbreken, kan het proces langer duren. DNB heeft aangekondigd dat consolidatie van de pensioenmarkt vanuit het toezichtperspectief geen doel op zich is, de toezichthouder blijft kritisch kijken naar de houdbaarheid van de bedrijfsmodellen van pensioenfondsen.
Inwerkingtreding Zoals van deze staatssecretaris bekend, gaat zorgvuldigheid boven snelheid. In een brief aan de Tweede en Eerste Kamer van 3 april jl. geeft staatssecretaris Klijnsma aan dat een zorgvuldig proces rond de invoering van het APF betekent dat een nadere invulling van dit nieuwe uitvoeringsvehikel nog enige weken in beslag zal nemen. Invoering is en blijft urgent, maar sociale partners moeten de tijd krijgen om de keuzemogelijkheden in het belang van de deelnemers te benutten. Om die reden streeft ze naar inwerkingtreding per 1 januari 2016. Wat betreft de lagere regelgeving wil de staatssecretaris potentiële oprichters van een APF zoveel mogelijk concrete informatie geven in het kader van de vergunningsvoorschriften.
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/3
Brede steun in Tweede Kamer voor wetsvoorstel verbetering pensioencommunicatie
Op 5 maart jl. heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel over de verbetering van de pensioencommunicatie met algemene stemmen aangenomen. Ook diverse ingediende moties werden aanvaard. Verder werden twee amendementen, die moeten leiden tot lagere administratieve lasten, aangenomen. Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer.
Tweede Kamer acht het terugdringen van het aantal informatiekanalen wenselijk.
Amendementen Door middel van een amendement van Lodders (VVD) en Vermeij (PvdA) is in het wetsvoorstel een bepaling opgenomen dat deelnemers maximaal één keer per jaar mogen wisselen tussen digitale (elektronische) en schriftelijke verstrekking van informatie. Hierdoor lopen de uitvoeringskosten niet onnodig hoog op. Voorts is, dankzij een amendement van dezelfde indieners, geregeld dat algemene informatie over de pensioenregeling en verplichte informatie over uitvoeringskosten, het jaarverslag en d e jaarrekening voor de deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners
4 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
en pensioengerechtigden in ieder geval beschikbaar moeten zijn, maar niet per definitie op een openbare website. Zonder deze maatregel zouden met name fondsen en verzekeraars die tientallen pensioenregelingen uit voeren, hoge kosten moeten maken. Hoewel de inhoud van het wetsvoorstel nu vaststaat, staan er nog enige vragen open over de uitvoering, waarover de pensioensector in gesprek is met het ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid. Het gaat hierbij onder andere om de exacte invulling van de uniforme rekenmethodiek en de pensioenvergelijker. Daarnaast voert de Pensioenfederatie overleg met de Autoriteit Financiële Markten (AFM) over hoe de gedragstoezichthouder in de praktijk omgaat met de nieuwe kwalitatieve norm ‘evenwichtig’.
Moties De regering gaat in opdracht van de Tweede Kamer (motie-Lodders c.s.) onderzoek doen naar de harmonisatie c.q. synchronisatie van de vier verschillende informatiekanalen, te weten het UPO, het Pensioenregister, de website van pensioenfondsen en Pensioen 1-2-3. Bepaalde functies van deze kanalen kunnen wellicht worden samengevoegd. De Tweede Kamer wenst voor het einde van dit jaar de resultaten van dit onderzoek te ontvangen. In dezelfde motie wordt gevraagd om zo spoedig mogelijk derde- pijlerproducten, zoals lijfrente, toe te voegen aan het Pensioenregister en om de toegankelijkheid voor
De brief van de Autoriteit Medio maart jl. heeft de AFM een brief gestuurd naar alle pensioenfondsen over de implementatie van de Wet Pensioencommunicatie. De boodschap lijkt op die van DNB toen het nieuwe FTK aan de orde was: “Wacht niet op de plaatsing van de wet in het Staatsblad, maar ga nu al aan de slag en tref de nodige voorbereidingen!”. Een deel van de nieuwe normen zal op 1 juli 2015 in werking treden, aldus de gedragstoezichthouder. Noch het wetsvoorstel, noch het al gepubliceerde concept uitvoeringsbesluit bevat een concrete invoeringsdatum. Op de website van de AFM staat te lezen dat ‘vanaf 2016’ zal worden toegezien op de naleving van de nieuwe wet. Met andere woorden, pensioenfondsbesturen moeten in de tweede helft van dit jaar laten zien dat ze zich aan het voorbereiden zijn. Vanaf 2016 moet het nieuwe communicatiebeleid in praktijk gebracht worden. AZL bereidt een plan van aanpak voor en zal haar klanten inzicht geven in de activiteiten op het terrein van de communicatie die nodig zijn om aan de wet te voldoen.
epensioneerden mogelijk te maken. g Ook hierover wil de Tweede Kamer nog dit jaar nadere informatie. De staatssecretaris ziet ervan af om een financiële planner in het pensioen register op te nemen. Een dergelijk instrument zou het pensioenregister bij nader inzien te ingewikkeld maken. Overigens werd onlangs door enige Nederlandse pensioenuitvoerders in Brussel een ontwerp gepresenteerd voor een Europees Pensioenregister. Hiervoor hadden zij een opdracht gekregen van de Europese Commissie. Het register moet een oplossing bieden voor het probleem dat Europese burgers, die in verschillende landen gewerkt hebben, hun pensioenrechten moeilijk kunnen terugvinden. De ‘onvindbaarheid’ van pensioenaan spraken, evenals het gebrek aan overzicht, zou volgens de Europese Commissie een belemmering voor de arbeidsmobiliteit in Europa zijn. De aansluiting bij het Europese Pensioenregister moet vrijwillig worden.
Een kamermeerderheid schaarde zich voorts achter een motie van Van Weyenberg (D66) c.s. om pensioen fondsen en verzekeraars te verplichten hun uitvoeringskosten op uniforme wijze te berekenen en weer te geven. Daarmee wordt de vergelijkbaarheid van deze kosten bevorderd. De staatssecretaris had daarover al gesteld dat de kosten van de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en van transacties op de website moeten worden gezet. Verder werden gezamenlijke moties van Van Weyenberg (D66) en Vermeij (PvdA) aangenomen tot het opnemen van een variant in www.mijnpensioenoverzicht die uitgaat van de verwachte AOWleeftijd (dit omdat de AOW-leeftijd vanaf 2024 aan de levensverwachting wordt gekoppeld), en tot het bieden van inzicht in het absolute bedrag aan pensioenpremie dat de werkgever voor zijn werknemers betaalt.
op te dragen in samenwerking met de pensioensector ‘brede voorlichting’ te geven over de onderhavige, grondig gewijzigde pensioencommunicatie. Een motie van CDA en D66 om een beveiligde digitale berichtenbox in te stellen voor belangrijke documenten, zoals het UPO en de startbrief, haalde geen meerderheid. De staatssecretaris vreesde voor hoge kosten, verbonden aan een dergelijk nieuw informatie vehikel. Wel stond de staatssecretaris positief tegenover een wens van het CDA om in het UPO ook informatie te geven over het nabestaandenpensioen.
Inwerkingtreding De datum waarop de wet in werking treedt, is nog niet bekend.
Een meerderheid in de Tweede Kamer tenslotte sprak steun uit voor een motie-Krol (50PLUS) c.s. om de regering AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/5
SER-varianten voor een nieuw pensioenstelsel
6 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
Eind februari jl. heeft de SociaalEconomische Raad (SER) zijn advies over de toekomst van het pensioenstelsel definitief vastgesteld. Het advies richt zich primair op de tweede pijler en bevat vier varianten. De komende maanden gaat de SER één variant in het bijzonder verder verkennen. Het advies houdt vooral een analyse van de varianten in, met onderling verschillende kenmerken qua kapitaalopbouw (pensioenvermogen), keuzevrijheid, mate van collectiviteit en risicodeling (met name tussen de generaties). Er wordt in het advies geen duidelijke keuze gemaakt. De SER meent wel dat de variant ‘Persoonlijk pensioen vermogen met collectieve risicodeling’ een interessante variant kan zijn voor de toekomst, maar thans nog onvoldoende bekend is. Vanwege die onbekendheid neemt de SER het initiatief om deze variant verder te verkennen. Verder bevat het advies een technische verkenning van een aantal transitieproblemen, zoals de doorsneesystematiek. In de hiervoor genoemde, nadere verkenning zal de SER verder ingaan op de mogelijke omzetting van oude rechten in pensioenvermogen en de mogelijke afschaffing van de doorsneesystematiek. Hieronder worden de varianten kort weergegeven.
Variant 1: Uitkeringsovereenkomst met degressieve opbouw In deze variant wordt het huidige, nominale pensioencontract gepresenteerd, met een hoge mate van zekerheid. Daarnaast wordt binnen deze variant weer het reële pensioencontract, de defined ambition regeling, van stal gehaald, waarin de nominale zekerheid wordt losgelaten en vervangen door een voorwaardelijke pensioentoezegging, gericht op een geïndexeerd pensioen. De verplichtstelling blijft gehandhaafd. De doorsneesystematiek wordt afgeschaft door middel van een overstap naar een actuarieel faire degressieve opbouw, waarbij de pensioenpremie leeftijdsonafhankelijk wordt en de hoogte van de jaarlijkse pensioen opbouw afneemt naarmate men ouder wordt. Dit zorgt volgens de SER voor een level playing field tussen jonge en oudere werknemers en tussen ‘groene’ en ‘grijze’ bedrijven binnen eenzelfde bedrijfstak.
Variant 2: Nationale pensioenregeling Alle werkenden hebben in deze variant dezelfde pensioenregeling, op basis van een voorwaardelijke uitkeringsovereenkomst. Deze regeling is ook verplicht voor alle werkenden die nu een ander type pensioenregeling kennen. Zodoende wordt de grootst mogelijke basis voor risicodeling gerealiseerd, het risico van discontinuïteit is niet aan de orde. Doordat de negatieve effecten van de doorsneesystematiek op de arbeidsmarkt worden gemitigeerd, blijft deze systematiek intact.
Variant 3: Persoonlijk pensioen vermogen met vrijwillige risicodeling Deze variant biedt een maximale keuzevrijheid. Mensen kunnen zelf beslissen over de uitvoerder (Wie beheert mijn pensioenvermogen?), de inleg (Hoeveel geld leg ik opzij?), het risicoprofiel (Hoe wordt het pensioenvermogen belegd?), de uitkering (Hoe wordt het opgebouwde vermogen aan mij uitbetaald? Lump sum, periodieke uitkeringen of een mix?) en over verzekeringen (Is er behoefte aan een nabestaandenof arbeidsongeschiktheidspensioen?). De verplichtstelling vervalt. De grote mate van keuzevrijheid heeft als consequentie dat de mogelijkheid van risicodeling zeer beperkt is. Beleggingsrisico’s worden niet gedeeld. Mogelijk kan aan deze variant de introductie van een pensioenplicht worden toegevoegd. De overheid verplicht dan iedere werkende een bepaald percentage van zijn inkomen te sparen voor pensioen, bij de werknemer blijft evenwel de keuze bij welke uitvoerder hij de opbouw wil onderbrengen. De politieke jongerenorganisaties Jonge Democraten, de JOVD en de Jonge Socialisten bepleiten een dergelijk stelsel, maar voegen hier het verplicht delen van het langlevenrisico aan toe.
Variant 4: Persoonlijk pensioen vermogen met collectieve risicodeling Evenals in de vorige variant wordt een persoonlijk pensioenvermogen opgebouwd, inclusief verplicht delen van het langlevenrisico, maar voor het overige met verschillende opties voor de mate van verdergaande risicodeling. Deze mate van risicodeling bepaalt vervolgens ook de mate waarin keuzevrijheid mogelijk kan worden gemaakt. Het pensioen blijft onderdeel van de arbeidsvoorwaarden.
De SER onderscheidt een basisoptie, waarin enkel de biometrische risico’s en de risico’s die samenhangen met de arbeidsongeschiktheid, verplicht worden gedeeld. In een hybride optie worden ook de beleggingsrisico’s binnen bestaande generaties gedeeld, bijvoorbeeld in de uitkeringsfase. Tenslotte kan gedacht worden aan een optie met een uitgebreide risicodeling, bijvoorbeeld ook het collectief delen van beleggingsrisico’s met toekomstige generaties. De risico’s worden gedeeld met een hierbij passende verplichtstelling.
Beoordeling De SER beoordeelt in zijn advies de verschillende varianten aan de hand van criteria, die zijn geformuleerd voor een adequaat en toekomstbestendig pensioen. Daarbij is gekeken of mensen na pensionering hun bestedingspatroon zoveel mogelijk kunnen voortzetten (inkomensgerelateerd en koopkrachtbestendig), het pensioenstelsel aansluit op maatschappelijke trends en of het stelsel ondersteunend is aan de economie (stabiliteit). Tenslotte wordt ook de mate van transitielast, de problematiek van de overgang van het huidige naar het nieuwe stelsel, beoordeeld. De SER tekent bij deze beoordeling wel gelijk aan dat die niet absoluut is en derhalve vatbaar voor discussie. De raad heeft ook afgezien van een weging van de factoren, omdat deze per definitie arbitrair is. Het SER-advies is, al met al, een interessant document met diverse opties, als het gaat om de inrichting van het toekomstige, aanvullende pensioenstelsel. Een en ander inclusief opsomming van voor- en nadelen. Het advies helpt niet alleen de staats secretaris in haar beleidsvoorbereiding, ook de Tweede Kamerfracties kunnen er hun voordeel mee doen. De staats secretaris komt nog voor de zomer met een reactie in de vorm van een zogenaamde Hoofdlijnennotitie.
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/7
Meer invloed voor ondernemingsraden op pensioenen Op 17 februari jl. hebben minister Asscher en staatssecretaris Klijnsma een wetsvoorstel openbaar gemaakt dat regelt dat ondernemingsraden meer invloed krijgen op bepaalde afspraken over pensioenen en op de beloningsverhoudingen in hun bedrijf. Voor pensioenfondsen is alleen het eerstgenoemde onderwerp relevant. De wetswijziging is vorig jaar al aangekondigd (zie de Pensioenitems van oktober/ november 2014, nr. 6, pag. 24). Met de openbaarmaking van het wetsvoorstel in conceptvorm geven de bewindslieden gelegenheid voor commentaar. Het betreft hier een zogenaamde internetconsultatie. Een advies van de SER over dit onderwerp vormt de leidraad voor de aanpassing van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) en Pensioenwet. De bewinds lieden hebben drie aanbevelingen van de SER overgenomen.
Instemmingsrecht, ongeacht de pensioenuitvoerder Het is onwenselijk dat de medezeggenschap van de ondernemingsraad (OR) verschilt naar de soort pensioenuit voerder. De OR krijgt daarom een instemmingsrecht met betrekking tot de arbeidsvoorwaardelijke aspecten van de pensioenregeling, ongeacht of de pensioenuitvoerder een pensioenfonds is, verzekeraar, premiepensioeninstelling of buitenlandse uitvoerder. Het instemmingsrecht geldt met betrekking tot elk voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van de pensioenovereenkomst. Als er afspraken zijn gemaakt in een cao over de pensioenen, heeft de OR geen instemmingsrecht. De invloed van werkgevers en werknemers op de inhoud van de arbeidsvoorwaarde pensioenen is dan voldoende verzekerd.
8 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
Er zijn op dit moment 566 pensioen regelingen bij ondernemingspensioenfondsen ondergebracht. Ongeveer de helft hiervan is volledig inhoudelijk geregeld in een cao.
Instemmingsrecht ziet niet op de uitvoering Het instemmingsrecht heeft betrekking op de arbeidsvoorwaarde pensioen, de inhoud van de pensioenregeling dus, niet op de uitvoering daarvan. De grens tussen inhoud en uitvoering is echter soms moeilijk te trekken. Daarom wordt in de eerste plaats in de WOR voorgesteld dat de werkgever (de ondernemer) een informatieplicht heeft. Hij moet de OR zo spoedig mogelijk schriftelijk informeren over elke voorgenomen vaststelling, wijziging of intrekking van de uitvoerings overeenkomst tussen de werkgever en pensioenuitvoerder. De OR heeft ter zake weliswaar geen instemmingsrecht. Is echter sprake van een aspect dat duidelijk de arbeidsvoorwaarde raakt, dan valt dit onder het instemmingsrecht. Als voorbeelden noemen de bewindslieden het schrappen van een bijstortverplichting van de werkgever en het afbouwen van een indexatie depot bij de verzekeraar. De beoordeling welke onderdelen van de uitvoeringsovereenkomst deel uitmaken van de pensioen overeenkomst, blijft bij de werkgevers en w erknemers liggen. Om duidelijkheid hierover te scheppen, kan gebruik worden gemaakt van de zogenaamde ondernemingsovereenkomst op grond van artikel 32 van de WOR. Is in een bepaald geval geen duidelijkheid, dan zal de OR in een gerechtelijke procedure moeten bewijzen dat het betreffende uitvoeringsaspect wel degelijk de arbeidsvoorwaarde pensioen raakt.
Wijziging pensioenovereenkomst door fondsbestuur Het kan zijn dat de bevoegdheid tot wijziging van de pensioenovereenkomst is overgedragen van de onder nemer naar het pensioenfonds. In deze situatie wordt een wijziging door het fondsbestuur aan de ondernemer toegerekend, met als gevolg dat de OR in casu zijn instemmingsrecht behoudt. Het is zinvol dat in het kader van de overdracht van de hierbedoelde bevoegdheid te regelen dat het pen sioenfonds rekening moet houden met het instemmingsrecht van de OR. Een goedkeuringsrecht jegens bestuursbesluiten voor een partij die geen orgaan is van het pensioenfonds, is nietig. Hierop wordt een uitzondering gemaakt voor het onderhavige instemmingsrecht van de ondernemingsraad.
Scholing Tenslotte onderschrijft het kabinet de aanbevelingen van de SER, gericht aan sociale partners, pensioenuitvoerders en ondernemingsraden, dat zij de OR-en adviseren gebruik te maken van hun bestaande recht om zich te laten scholen en pensioendeskundigen te raadplegen.
Instemmingsrecht heeft betrekking op de pensioen overeenkomst met alle of een groep van werknemers, niet op besluiten over een individuele arbeidsvoorwaarde.
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/9
De toezichtactiviteiten van de AFM in 2015 Onlangs heeft de AFM nadere invulling gegeven aan haar plannen voor 2015. De toezichthouder geeft per toezichtthema de concrete activiteiten, beoogde resultaten en de planning aan. De negen thema’s zijn gelijk aan die uit 2014. Met de publicatie wil de AFM bijdragen aan meer transparantie over haar toezicht en de gestelde prioriteiten. Het toezicht is risicogestuurd. Dit impliceert dat de AFM een risicoanalyse van de markt maakt en op basis daarvan de thema’s in het toezicht kiest. De AFM wil vooral daar als toezichthouder aanwezig zijn, waar de risico’s het grootst zijn. Op basis van de strate gische doelstellingen en waargenomen externe ontwikkelingen heeft de AFM besloten om de thema’s uit 2014 te continueren. De thema’s zijn: −− het centraal stellen van het belang van de klant door productaanbieders;
−− kwaliteitsverbetering van de financiële dienstverlening; −− kwaliteitsverbetering van vermogensopbouw; −− passende financiële dienstverlening aan zakelijke partijen; −− overzicht en inzicht geven in de hoogte en risico’s van pensioen door pensioenuitvoerders ofwel pensioentransparantie; −− hogere kwaliteit van governance, verslaggeving en accountantscontrole; −− eerlijke en efficiënte functionering van de effectenmarkten, alsmede bestendiging van de infrastructuur; −− bijdragen van het gedragstoezicht aan de stabiliteit van het financiële stelsel, en −− vermindering van schadelijk gedrag en financiële criminaliteit. In 2015 wil de AFM -naast de boven genoemde thema’s- extra inzetten op toezicht op financiële dienstverlening
Over de toeslagverlening De verplichting om de deelnemers door middel van vaste, voorgeschreven teksten te informeren over het toeslagenbeleid is met ingang van 1 januari jl. komen te vervallen. Daarmee is, aldus de AFM, het verplicht informeren over de toeslagverlening zelf niet verdwenen! De AFM houdt nog steeds toezicht op de wijze waarop de communicatie richting de deelnemers verloopt.
aan zakelijke partijen, accountantsorganisaties en kapitaalmarkten. Ook zal de AFM dit jaar bijzondere aandacht besteden aan de brede onderwerpen: technologische ontwikkelingen, inzicht in consumentengedrag, daarbij gebruik makend van inzichten uit de gedragswetenschappen (zoals de gedragseconomie), en ‘gedrag en cultuur’.
Lage renteniveau blijft gemoederen bezig houden De FNV wil dat het kabinet op korte termijn in overleg treedt met sociale partners over de rentegevoeligheid van het pensioenstelsel. Ook moet het kabinet onderzoek doen naar de gevolgen van de opkoopacties van de Europese Centrale Bank (ECB) voor de Nederlandse pensioendeelnemer. Het FNV bespeurt te weinig aandacht voor de gevolgen van de lage rente. Het opkopen van staatsobligaties door de ECB leidt tot een daling van de rentes en heeft het gemiddelde
DNB Bulletin: “Het nieuwe toetsingskader doet zijn werk.”
ensioenfonds nu al 2% dekkingsgraad p gekost. Ondanks de nieuwe, ‘kersverse’ FTK-regels vindt de FNV dat het pensioenstelsel onvoldoende bestand is tegen renteschokken. Ook het pen sioenfonds PME luidt de noodklok: het voeren van een risicovoller beleggingsbeleid is niet mogelijk in een situatie van onderdekking.
DNB-reactie In een reactie stelt een woordvoerder van DNB dat de huidige regels goed werken en
10 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
er daarom geen reden is om de pensioenfondsen, die worstelen met de lage rente, op korte termijn tegemoet te komen. Door de nieuwe regels behoeven pensioen fondsen die in onderdekking geraken, waarschijnlijk niet te korten of minder snel. Zij mogen, aldus de toezicht houder, hun tekorten over tien jaar uitsmeren. Op grond van overgangsrecht geldt dit jaar een herstelperiode van 12 jaar. Meevallers zullen ook minder snel tot verhoging van pensioenen leiden. Het stelsel is, met andere woorden, stabiel. Volgens DNB mogen fondsen dit jaar bovendien eenmalig hun beleggings beleid aanpassen, overigens mits zij uit onderdekking zijn. De nieuwe regels zijn er om te voorkomen dat fondsen die er slecht voor staan, in de verleiding komen om teveel risico’s te nemen. Als de rente langdurig laag blijft, is volgens DNB een fundamentele herziening van het stelsel nodig.
Verantwoording van de Code Pensioenfondsen in het jaarverslag In maart jl. hebben alle pensioenfondsen een brief ontvangen van de Monitoringscommissie, waarin een aantal opvattingen staan over hoe de naleving van de 83 normen uit de Code Pensioenfondsen in het jaarverslag over 2014 het beste kan worden verantwoord. Er komen geen richtlijnen over de mate van inhoudelijke diepgang bij de behandeling van de Code in het jaarverslag. Enkele relevante normen In de eerste plaats geldt, aldus norm 21, het ‘pas toe of leg uit (waarom niet)’beginsel. Er bestaat volgens de commissie geen verplichting om alle normen afzonderlijk te bespreken, alleen over afwijkingen moet, met vermelding van motieven, worden gerapporteerd. Hiervoor bestaan geen vormvoorschriften. In de norm 15 is bepaald dat het intern toezicht de naleving van de Code bij zijn taak betrekt. Naleving betekent dat alle organen binnen het fonds hun verantwoordelijkheid nemen en hierover
met elkaar en anderen de dialoog opzoeken. De nadruk ligt volgens de commissie op de dialoog van het bestuur met de raad van toezicht en het verantwoordings- of belanghebbendenorgaan (norm 22).
Verplichte onderdelen van de rapportage In een bijlage bij zijn brief somt de commissie een aantal normen op, waarover ingevolge de Code verplicht in het jaarverslag moet worden gerapporteerd. Het gaat om: −− norm 18: heldere en duidelijke omschrijving van de missie, visie en strategie van het pensioenfonds, alsmede of en in hoeverre gestelde doelen zijn bereikt; −− norm 20: de uitvoeringskosten van de pensioenregeling; −− norm 21: naleving van de Code en evaluatie van het functioneren van het bestuur, en −− norm 41: afhandeling van klachten en de veranderingen in regelingen of processen die daaruit voortvloeien.
Ingevolge artikel 107 Pensioenwet moet in het jaarverslag een beoordeling worden opgenomen in hoeverre diversiteitsdoelstellingen zijn gehaald. Dit mede in relatie tot norm 66. Volgens artikel 135 Pensioenwet wordt, in relatie tot norm 27, in het jaarverslag gerapporteerd op welke wijze in het beleggingsbeleid rekening is gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen.
Wat gaat de Monitoringscommissie doen? De Monitoringscommissie geeft binnenkort een onderzoeksinstituut opdracht om de jaarverslagen van pensioenfondsen over 2014 te bestuderen en na te gaan of de Code is nageleefd. Ook gaat de commissie bezoeken aan pensioenfondsen arrangeren. In september of oktober 2015 komt de commissie –op basis van de uitkomsten van dit onderzoek– met aanbevelingen over de wijze van rapportering.
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/ 11
Geslachtsgelijkheid in de IORP-richtlijn? De Commissie voor Rechten van de Vrouw en Gendergelijkheid van het Europese Parlement heeft in een rapport over de herziening van de Europese Pensioenfondsen- of IORPrichtlijn aangegeven dat de lidstaten van de EU ervoor moeten zorgen dat de besturen van pensioeninstellingen ‘in balans’ zijn op het gebied van geslacht. Bestuurders moeten niet alleen deskundig en betrouwbaar zijn, maar ook gevoel hebben voor de man-vrouw-problematiek. Verder moeten risicomanagement en auditfuncties worden uitgevoerd met oog voor gelijke behandeling van de geslachten. De commissie vervolgt dat de verschillen in behandeling tussen mannen en vrouwen in de eerste pijler van oudedagsvoorzieningen kleiner zijn dan in de tweede pijler. Daarom wordt de Europese Commissie verzocht een studie te doen naar het effect van verschillende pensioenpijlers en -systemen op zowel mannen als vrouwen. Op basis daarvan moet de Europese Commissie
Commentaar Rapporteur voor het Europese Parlement: De nieuwe richtlijn moet niet teveel specifieke voorschriften bevatten. Het is niet de bedoeling dat de bestaande pensioensystemen in de lidstaten worden verstoord met een Europese ‘one size fits all’-benadering.
actie ondernemen en mogelijke structurele hervormingen voorstellen om pensioen op gelijk niveau voor mannen en vrouwen te garanderen. Naast de voornoemde commissie moeten de Commissie Sociale Zaken en de Commissie Monetaire en Economische Zaken van het Europese Parlement zich nog uitspreken over het herziening van de IORP-richtlijn. Uiteindelijk neemt het Europese Parlement een gezamenlijk standpunt in en gaat eventueel met de Europese Commissie in onderhandeling over tekstwijzigingen.
Het rapport van de commissie vraagt in eerste instantie min of meer aandacht voor de gewenste deelname van vrouwen aan bestuursorganen. In die zin komt de wens overeen met bijvoorbeeld norm 66 van de Nederlandse Code Pensioenfondsen over diversiteit. Governance en gelijke beloning worden evenwel door elkaar gehaald. Gelijke behandeling van mannen en vrouwen is in de pensioenwetgeving reeds vele jaren een feit. Als er verschillen zijn, dan zijn die terug te herleiden naar ongelijke beloning, waarvan het aanvullend pensioen wellicht is afgeleid, of ongelijke kansen op de arbeidsmarkt. De IORP-richtlijn regelt primair een Europese, interne markt voor pensioeninstellingen, zonder binnengrenzen en andere grensoverschrijdende restricties met betrekking tot de dienstverlening, en schrijft daarom minimumeisen voor ten aanzien van de inrichting van de bedrijfsvoering. Het gelijke behandelingsbeginsel staat al jaar en dag in andere Europese regelgeving.
Diversiteit in Nederland In Het Financieele Dagblad van 19 februari 2015 staat te lezen dat de centrale vakbond FNV voortaan jongeren, vrouwen en allochtonen voorrang gaat geven bij de benoeming van bestuursfuncties bij pensioenfondsen. Alleen als deze niet te vinden zijn, mag de functie naar een oudere man gaan. Het hiervoor bedoelde voorkeursbeleid acht de FNV nodig omdat diversiteit in de besturen belangrijk is voor het draagvlak. Slechts 12% van de bestuursfuncties wordt bekleed door vrouwen en nog geen 7% is jonger dan 40 jaar. Uiteraard blijft gelden dat kandidaat-bestuurders aan de eisen van DNB moeten voldoen. Vandaar dat de FNV ook cursussen aanbiedt. De FNV verwacht geen verzet tegen zijn plannen: het veranderingsproces verloopt naar verwachting geleidelijk. VNO-NCW reageert dat de werkgevers ook actief met diversiteit bezig zijn, maar het te vroeg vinden voor een voorkeursbeleid.
12 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/ 13
Gemakkelijker doorwerken na 65 jaar heeft geen pensioenaspecten De Tweede Kamer is akkoord gegaan met een wetsvoorstel van minister Asscher om 65-plussers in staat te stellen door te werken. De belemmeringen die nu nog bestaan, worden weggenomen. Deze komen erop neer dat een ‘lichter’ arbeidsrechtelijk regime van toepassing is. Er komt een evaluatie, waarbij moet worden onderzocht of de wet leidt tot verdringing op de arbeidsmarkt van de jongere,‘nog niet’-AOW-gerechtigden. Maatregelen liggen in de sfeer van lagere beloning (wel ten minste recht op minimumloon), korte doorbetaling door de werkgever bij ziekte, geen betaling door de werkgever en werknemer van de premies voor de werknemersverzekeringen, volgorde in
ontslagmaatregelen (eerst de AOW-ers eruit) e.d. De maatregelen moeten per 1 januari 2016 ingaan. Sociale partners zijn fel gekant tegen het wetsvoorstel: ze zijn bang dat het voor oudere werknemers, jonger dan 65 jaar, moeilijk wordt om een baan te vinden en/of te behouden. De versnelde verhoging van de AOW-leeftijd vergroot volgens de vakcentrales de problemen op de arbeidsmarkt in een tijd van hoge werkloosheid. Daarnaast zadelt het kabinet een grote groep mensen op met een extra AOW-gat. Het kabinet zou eerst de jeugdwerkloosheid moeten aanpakken en de werkloosheid onder oudere werknemers. Ondanks deze kritiek nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel dus aan.
Pensioenaspecten? Het wetsvoorstel gaat niet in op de aanvullende pensioenaspecten, maar kan daardoor tot onduidelijkheden leiden. Gesteld zou kunnen worden dat een werkgever in casu de arbeidskosten zo laag mogelijk wil houden –hij mag van de wetgever dan ook volstaan met betaling van het minimumloon– , en dan ook geen afspraken over pensioen maakt. Wellicht moeten de collectieve afspraken worden aangepast. Desondanks kunnen de werkgever en betrokken ‘gepensioneerde’ werknemer met elkaar overeen komen dat pensioen wordt opgebouwd. De betrokken werknemer kan naar aanleiding van het doorwerken ook besluiten zijn aanvullend ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk uit te stellen. De AOW later laten ingaan, is niet mogelijk.
Kritiek op restricties meenemen pensioen De Tweede Kamer staat kritisch tegenover plannen van staatssecretaris Klijnsma om restricties op te leggen aan het meenemen van pensioen naar een nieuwe pensioenuitvoerder (zie hierover de Pensioenitems van februari jl., nr. 2, pag. 16). Daarbij sluit de kamer zich aan bij de bezwaren die reeds zijn geuit door de centrale vakorganisaties FNV, CNV en VCP, alsmede door de Pensioenfederatie. Doordat werknemers steeds vaker van baan wisselen, zou waardeoverdracht juist gemakkelijker gemaakt moeten worden, is de teneur van de kritiek. De politieke partijen VVD, PvdA, D66 en GroenLinks kunnen zich niet voorstellen dat grote werkgevers door de
14 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
Continuïteit van de onderneming is niet in gevaar.
waardeoverdrachten en hun nood zakelijke bijbetalingen in financiële problemen komen (voor kleine bedrijven geldt een maximum bijbetaling van € 15.000).
Voorts wordt als kritiek geuit dat het voorstel van de staatssecretaris vooruit loopt op de fundamentele herziening van het stelsel van waardeoverdracht. Verder vraagt de Tweede Kamer zich af of de beperking (en bescherming) voor kleine werkgevers in de afgelopen twee jaar zin heeft gehad. Hoe vaak is hierdoor een waardeoverdracht niet door gegaan? Tenslotte wordt gesteld dat verzekeraars de consequenties moeten dragen als de actuele rente lager ligt dan in contracten is vastgelegd.
K O RT
DNB over fouten in cv’s van kandidaat-bestuursleden Het vergeten van informatie op het curriculum vitae is niet per se een reden om iemand af te keuren voor een functie bij een pensioenfonds. Met die geruststelling komt DNB in een overzicht van vragen en antwoorden over toetsingen. DNB toetst geen personen af op grond van een enkel, onbelangrijk feit. Iemand kan volgens de toezichthouder een goede reden hebben om bepaalde informatie niet in het cv op te nemen. Als belangrijke informatie ontbreekt, kan dat wel leiden tot een ‘toezichtsantecedent’ en tot aftoetsing. Daarbij kijkt DNB naar de inhoud en ernst van het antecedent en hoe zwaar het weegt in relatie tot de functie. De houding, toelichting en reactie van de betrokken persoon kunnen ook van invloed zijn op het uiteindelijke oordeel, aldus DNB.
Pensioeningang op eerste dag van de maand nog twee jaar mogelijk In de Pensioenitems over februari jl., nr. 2, werd melding gemaakt van mogelijke bovenmatigheid van pensioenregelingen die de ingang van het ouderdomspensioen hebben gehandhaafd op de eerste dag van de maand waarin de pensioengerechtigde leeftijd wordt bereikt. Dit in plaats van de ingang op de verjaardag van de rechthebbende. Van bovenmatigheid is sprake als de pensioenregeling op andere onderdelen, zoals de franchise en het nabestaandenpensioen, het fiscaal maximum heeft bereikt. Als gevolg hiervan moet het levenslange ouderdomspensioen actuarieel worden herrekend, hetgeen tot extra uitvoeringskosten leidt.
IASB wil boekhoudregels voor hybride pensioenregelingen De International Accounting Standards Board (IASB) gaat onderzoek doen naar een boekhoudmethode die ook geschikt is voor pensioenregelingen die vallen buiten de standaardcategorieën defined contribution en defined benefit. Reden hiervoor is dat steeds meer bedrijven deze hybride regelingen invoeren. Er komen bijvoorbeeld steeds vaker collectieve uitkeringsovereenkomsten tot stand, met verschillende vormen van en mate van risicodeling, die niet passen in de ‘binaire’ benadering van het huidige IAS19. Het onderzoek zal overigens enkele jaren in beslag nemen.
In antwoord op vragen uit de Tweede Kamer heeft staats secretaris Wiebes van Financiën nu besloten dat pensioenfondsen tot 1 januari 2017 –dus twee jaar– ‘om redenen van eenvoud en doelmatigheid’ respijt krijgen voor die herrekening. Na de betreffende periode moeten partijen volgens de staatssecretaris hun pensioenregelingen en administratieve systemen hebben aangepast.
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/ 15
DNB beraadt zich op UFR voor pensioenfondsen na handhaving UFR voor verzekeraars EIOPA, de Europese toezichthouder voor pensioenfondsen en verzekeraars, handhaaft de UFR voor verzekeraars op 4,2%. Nu dit bekend is, kan DNB gaan onderzoeken of het wenselijk is de UFR voor de Nederlandse pensioenfondsen hieraan aan te passen. In december 2014 dwong de Eerste Kamer staatssecretaris Klijnsma in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel tot herziening van het FTK nog geen nieuwe UFR voor pensioenfondsen in te voeren. Dit in afwachting van de besluitvorming in Brussel. De staatssecretaris heeft altijd benadrukt dat DNB uiteindelijk over de UFR beslist. De toezichthouder zal moeten aangeven of er inhoudelijke argumenten zijn voor of juist tegen gelijkschakeling van de UFR voor verzekeraars en pensioenfondsen en of eventuele gelijkschakeling niet neerkomt op ‘cherry picking’ uit een ander toezichtkader.
Meer pensioenfondsen volgens DNB kwetsbaar DNB heeft nog eens 30 pensioenfondsen als ‘mogelijk kwetsbaar’ geïdentificeerd. Hieronder bevinden zich 13 bedrijfstakpensioenfondsen. Het totaal komt daarmee op 56. De betrokken fondsen wordt gevraagd zich te beraden op hun toekomst. Van de 60 fondsen die vorig jaar al door de toezichthouder zijn benaderd, heeft een dertigtal besloten tot liquidatie en overdracht van de pensioenrechten en -verplichtingen naar bijvoorbeeld een verzekeraar of een ander (groter) pensioenfonds. Een klein aantal fondsen (4) heeft zijn kwetsbaarheid op een andere manier verholpen. De kwetsbaarheid wordt bepaald aan de hand van financiële, organisatorische en/of bestuurlijke criteria. Hoge kosten per deelnemer of een gebrek aan premieinkomsten kunnen redenen zijn, evenals disfunctioneren in de organisatie, het krimpen van de sector of problemen met het vinden van geschikte bestuursleden. De fondsen in kwestie worden door DNB uitgenodigd voor een rondetafeldiscussie en krijgen het verzoek om een toekomstanalyse te maken. Op basis daarvan kunnen eventueel nog individuele gesprekken volgen.
16 / AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
Pensioenpremies voor 2015 zijn evenwichtig vastgesteld De meeste pensioenfondsen hebben een evenwichtig besluit genomen over de premie voor 2015. Dit concludeert DNB naar aanleiding van onderzoek bij 46 fondsen die eind vorig jaar daartoe zijn geselecteerd. Vijf pensioenfondsen voldoen niet aan de norm van de evenwichtige belangen afweging en moeten uitleg over hun premiebesluit geven. Op basis daarvan beslist de toezichthouder of nadere actie ondernomen zal worden. Uit het onderzoek concludeert DNB verder dat de premies bij 158 onderzochte pensioenfondsen in 2015 naar verwachting zullen dalen. Zij vertegenwoordigen circa 70% van de deelnemers. De politiek drong er vorig jaar op aan dat de wettelijke versobering van de pensioenopbouw –de beperking van het Witteveenkader– zich zou vertalen in een lagere premie. Voor 24% blijft het premiepercentage gelijk, voor 6% is sprake van een premiestijging.
Pensioen inzetten voor aflossing hypotheek juridisch mogelijk Het Europees recht belemmert niet dat pensioen kan worden ingezet voor het aflossen van de woningschuld. Tot deze conclusie komen onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarmee zou een obstakel zijn weggenomen voor beleidsvoornemens in die richting. Staatssecretaris Klijnsma had eerder aan de Tweede Kamer laten weten niet onwelwillend tegenover het idee te staan om pensioenvermogen aan te wenden voor de aflossing van een hypotheekschuld (zie hierover de Pensioenitems van december 2014, nr. 7, pag. 14). Zij vreesde echter dat vanuit de Europese wetgever obstakels zouden worden opgeworpen, verband houdend met gelijke behandelingsvoorschriften. Volgens Prof. Dr. E. Lutjens is het mogelijk een regeling te treffen die niet strijdig is met het Europese recht, zolang mannen en vrouwen maar evenveel kunnen aflossen.
Onderzoek DNB aansluiting werkgevers In januari jl. heeft DNB onderzoek gedaan naar de beheersing van het risico van onvolledige aansluiting bij bedrijfstakpensioenfondsen. Het onderzoek bleef beperkt tot die bedrijfstakken, waar het risico –gelet op de aard van de bedrijfstak– naar verwachting groot is. Het risico van onvolledige aansluiting is dat werknemers pensioenaanspraken claimen, terwijl daarvoor in het verleden geen premie is betaald. Het onderzoek heeft uitgewezen dat de risicobeheersing over het algemeen adequaat is en in overeenstemming met het risicoprofiel van de betrokken fondsen. Het komt in de praktijk zelden voor dat ‘onbekende deelnemers’ aanspraak op pensioen maken.
Colofon Uitgever AZL N.V. / Postbus 4471 / 6401 CZ Heerlen T 088 - 116 2000 /I www.azl.eu Redactie Mr Rob ten Wolde (hoofdredacteur) en Mr Chi Man Chan. Vormgeving/opmaak Margot Senden Fotografie Shutterstock.com. Oude(re) uitgaven van de Pensioenitems en andere publicaties kunt u raadplegen via: http://www.azl.eu/pensioenkennis/pensioenitems/
AZL Pensioenitems maart 2015 # drie
/ 17