Onafhankelijk vakblad voor lassen, lijmen en snijden
Nummer 5 | mei 2015
In dit nummer:
Automatisch programmeren lasrobots Nieuwe ontwikkelingen TIG-toortsen ‘Ik wil de beste lasser worden’
LASTECHNIEK
VOORWOORD - mei 2015
Colofon www.vakbladlastechniek.nl Uitgave ISSN 0023-8694 Lastechniek wordt uitgegeven in opdracht van het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL) in samenwerking met het Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL). Redactie Bert de Jong, Fleur Maas, Rolf Mul, Leo Vermeulen, Bart Verstraeten, Margriet Wennekes Eindredactie Margriet Wennekes, Leo Vermeulen (techniek) Uitgever Bert de Jong Advertenties Con-Sell, Rolf Mul T 06 12 50 90 58 - E
[email protected] Redactieadviesraad Paul Barendse, Ruud van Bezooijen, Tim Blok, Leen Dezillie, Rob Helmich, Marcel Hermans, Michel van ‘t Hof, Piet van der Horst, Michael Jak, Pieter Keultjes, Marco Kraaijeveld, Maurice Mol, Ed Mulder, Johan Schelfhorst, Frank Smit, Wil van der Stap, Erik Steenkist, Gregor Tokarenko, Fred Vasquez, Adriaan Visser
Erik Steenkamer, voormalig directeur ThyssenKrupp Encasa:
“Rendabel geautomatiseerd in seriegrootte 1”
Adressen Nederlands Instituut voor Lastechniek Postbus 190 - 2700 AD Zoetermeer T 088 018 70 00 - E
[email protected] - www.nil.nl Belgisch Instituut voor Lastechniek vzw Technologiepark 935 - B-9052 Zwijnaarde, België T +32 9 292 14 05 - F +32 9 292 14 01, E
[email protected] - www.bil-ibs.be OPUS communicatie-ontwerp Fruitweg 24 j - 2321 GK Leiden, T 071 589 56 44 - F 071 541 41 50 E
[email protected] Abonnementen Voor particulieren in Nederland € 62,50 op privé-adres, voor bedrijven in Nederland per abonnement. Voor studenten en senioren geldt in Nederland een speciaal tarief. Voor abonnementen in België kunt u contact opnemen met
[email protected] Prijzen zijn excl. btw. Lastechniek verschijnt tien keer per jaar en wordt toegezonden aan deelnemers van het Nederlands Instituut voor Lastechniek (NIL) en het Belgisch Instituut voor Lastechniek (BIL) en andere geïnteresseerden en belanghebbenden in de verbindingstechniek. Voor vragen over abonnementen kunt u terecht bij het NIL of het BIL voor België. Het abonnement geldt voor een geheel jaar. Opzeggingen per aangetekend schrijven vóór 1 oktober van het lopende jaar.
Valk Welding verzorgde de automatisering van het programmeer- en lasproces voor de productie van de 3D gebogen raildelen van de trapliften die ThyssenKrupp Encasa produceert. “Met deze automatiseringsslag kunnen we enkelstuks op een rendabele manier produceren en met een hoge kwaliteit aan de groeiende marktvraag voldoen.”
Verzendadres wijzigen? Stuur dan het etiket met verbeterd adres retour. Alle advertentiecontracten worden afgesloten conform de regels voor het Advertentiewezen gedeponeerd bij de rechtbanken in Nederland. Ontwerp en lay-out OPUS communicatie-ontwerp, Leiden.
Hoewel de informatie gepubliceerd in deze uitgave zorgvuldig is uitgezocht en waar mogelijk gecontroleerd, sluiten de uitgever en de redactie uitdrukkelijk iedere aansprakelijkheid uit voor eventuele onjuistheden en/of onvolledigheid van de verstrekte gegevens.
Zorgt dat het hele lasproces optimaal verloopt
©2015 - Overname van artikelen is slechts mogelijk na verkregen schriftelijke toestemming van de uitgever.
Service, training en parts dicht bij huis Specialisten op las- en robotgebied Complete systemen uit één hand Smart Industry Robot Solutions
Valk Welding tel. 078 69 170 11
[email protected] www.valkwelding.com
Niet zomaar een brug Misschien kunt u het zich nog herinneren: in juni 2013 publiceerden we een artikel over de bouw van de ‘Ponte Palazzo’ ofwel de ‘Paleisbrug’ in Den Bosch. Op zaterdag 9 mei 2015 is deze brug, vervaardigd uit cortenstaal, onder grote belangstelling van de Bosschenaren feestelijk geopend. Hiermee is Den Bosch een kostbare, maar vooral bijzondere brug rijker. De Paleisbrug is namelijk niet zomaar een fiets- en voetgangersbrug die de historische binnenstad verbindt met het moderne Paleiskwartier, maar tevens een park met bomen, struiken en gras. Het is na de ‘High Line’ in New York de tweede parkbrug ter wereld. Verder is het bouwwerk voorzien van een bijzondere liftconstructie voor fietsers, vloerverwarming tegen bevriezing, én wifi. De mogelijkheid om gebruik te maken van draadloos internet, maakt deze brug nog meer tot een verbindend element. Internet, e-mail, wifi, social media: ook vakblad Lastechniek gaat mee met zijn tijd en volgt de snelle ontwikkelingen op dit gebied. Op onze vernieuwde website www.vakbladlastechniek.nl vindt u niet alleen actueel nieuws, praktische informatie en downloadbare edities, maar ook berichten via Twitter en Instagram. Heeft een papieren blad nog wel bestaansrecht, nu de informatie- en communicatiemogelijkheden via internet zo uitgebreid zijn? Wij zijn overtuigd van wel, en zien het blad als een solide basis om onze doelgroep te voorzien van relevante informatie, verdiepende artikelen, en herkenbare verhalen van vakgenoten. Anders dan internet, waar ieder voor zich praktisch alles kan opzoeken waar zijn belangstelling naar uitgaat, werkt een blad verbindend voor een lezersgroep. Een papieren uitgave is bovendien minder vluchtig en nodigt uit tot bladeren en herlezen. Maar we willen meer bieden dan een blad. Als makers van Lastechniek streven we ernaar om het goede van het gedrukte blad te behouden en daarnaast de vele online mogelijkheden te benutten. Zoals Reint Jan Renes, lector Crossmediale Communicatie van de Hogeschool Utrecht het onlangs verwoordde tijdens een congres: "Lezers zitten zowel online als offline. Dus zorg er vooral voor dat je overal bent waar je lezer is." We wensen u veel leesplezier en nodigen u uit om ook onze website regelmatig te bezoeken. De makers van Lastechniek
Voor de komende editie van LASTECHNIEK, een themanummer over ontwikkelingen op de Arbeidsmarkt, zijn wij op zoek naar zzp’ers met een bijzonder verhaal én naar werkgevers die veel werken met zzp’ers.
Inhoud #5 mei 2015
Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek laten zien dat het aantal zzp’ers in de afgelopen tien jaar is toegenomen. Wij zien dit ook terug onder lassers en lastechnici. Is dit een ontwikkeling die vooral uit nood geboren is, of biedt het flexibiliseren van de arbeidsmarkt juist nieuwe kansen? Wie zijn deze zzp’ers, welke diensten verlenen ze, voor welke opdrachtgevers zijn ze interessant en wat zijn de voor- en nadelen van de toename van het aantal
LASTECHNIEK
zzp’ers? In het komende themanummer proberen we antwoord te krijgen op deze vragen.
wordt uitgegeven door OPUS communicatie-ontwerp in opdracht van het Nederlands Instituut voor Lastechniek in samenwerking met het Belgisch Instituut voor Lastechniek
Bent u als zzp’er werkzaam in de verbindingstechniek, of werkt u als opdrachtgever veel met zzp’ers, en wilt u uw
www.vakbladlastechniek.nl
mogelijk contact met u op.
verhaal vertellen in LASTECHNIEK, laat het ons weten via
[email protected]. Wij nemen dan zo spoedig
28 18 04 10 14
Vanuit de verbindingswereld Automatisch programmeren lasrobots: toekomstmuziek of werkelijkheid? Lagere weerstand leidt tot hoger rendement van TIG-toortsen
6
22 27 28 30
Geautomatiseerd oplassen van drukvaten en boilers Laskennis opgefrist Willem de Welder Vaktrots Brancheregister Foto: Raymond den Haan
Foto: Rolan Robotics
Het efficiënt kunnen produceren van kleine seriegroottes en mass customization vormen een belangrijke uitdaging, wat vraagt om een automatische workflow van de programmering. In hoeverre kunnen lasrobots al automatisch geprogrammeerd worden?
10
Foto: AZZ WSI Coverfoto: Raymond den Haan bij MultiMetaal in Den Helder
18
LASTECHNIEK
BERICHTEN - mei 2015
Meer natuurlijke kleuren en contrast voor lassers De nieuwe automatisch donkerkleurende Speedglas 9100XXi lasfilterkit van 3M biedt een reeks verbeterde functies. Dankzij de speciaal ontworpen optische eigenschappen van de nieuwe filter zien lassers meer details - zo kunnen ze zich beter richten op lasvoorbereiding, lastechniek, precisieslijpwerk en inspectie van net uitgevoerde lassen.
LASTECHNIEK
mei 2015
De Groot breidt diensten uit met dealerschap Het merk Migatronic wordt in Nederland vertegenwoordigd door een netwerk van dealers. Sinds kort is dit netwerk uitgebreid met een nieuw dealerschap. Afgelopen maand hebben Wim de Groot (directeur van De Groot Lasopleidingen) en Albert van Bakel (directeur Migatronic Nederland) elkaar de hand geschud op een vruchtbare samenwerking.
Diensten De Groot Lasopleidingen in Breda gaat zijn diensten uitbreiden met het leveren van Migatronic lasmachines en accessoires, zoals lastoortsen en slijtdelen. Naast het dealerschap gaat het bedrijf fungeren als servicepartner, onder andere door het leveren van originele onderdelen van machines. De Groot ziet deze nieuwe activiteiten als een mooie aanvulling op de bestaande activiteiten, die tot nu toe bestonden uit het aanbieden van opleidingen en het bemiddelen voor technisch personeel via een technisch uitzendbureau en een detacheringsbedrijf. Directeur Wim de Groot: “We kunnen nu als totaalleverancier de markt voorzien van opleidingen, kennis, gekwalificeerd personeel en vele producten op het gebied van lasbenodigdheden. In principe willen we een zo breed mogelijk assortiment aan producten kunnen aanbieden.”
Lassers kunnen hiermee ook gemakkelijker kleuren herkennen in hun werkomgeving, zoals de gekleurde bedieningspanelen op hun lasmachines.
Webwinkel
Eenvoudige bediening Het nieuw ontworpen 3M™ Speedglas™ zilveren frontpaneel 9100 XXi moet samen worden gebruikt met het 3M Speedglas lasfilter 9100Xxi, aangezien het beschikt over een extern bedieningselement voor slijpstand en geheugenfuncties van de lasfilter. Een druk op de knop van het externe, zilveren front is voldoende om de filter vast te zetten in kleur 3 lichtstand voor slijpwerk. Door nog eens op de knop te drukken wordt de automatisch donkerkleurende functie opnieuw geactiveerd, zodat de gebruiker weer kan lassen.
Individuele instelling Met de nieuwe geheugenfuncties kan de lasser snel schakelen tussen twee verschillende lasfilterinstellingen. De geheugenfuncties beschikken over een individuele instelling voor donkerstand, omschakeling met gevoeligheidsinstelling en donker-lichtvertraging. Door bij-
4
voorbeeld de knop op het externe, zilveren front langer ingedrukt te houden, kan de lasser van TIG-lassen met lage stroomsterkte overgaan naar MIG-lassen met hoge stroomsterkte. Het externe zilveren front kan gemakkelijk worden geactiveerd met handschoenen aan, aangezien er geen kabels in de weg zitten.
Upgrade Lassers die momenteel beschikken over een 3M™ Speedglas™ 9100/9100 Air of 3M™ Speedglas™ 9100QR laskap kunnen gemakkelijk upgraden en profiteren van alle nieuwe mogelijkheden. Lassers die gebruik maken van 3M™ Speedglas™ 9100 FX/9100 FX Air/9100 MP laskappen kunnen met het 3M Speedglas 9100XXi filter profiteren van de verbeterde optische eigenschappen en ook van de Auto-AAN/UIT functie. Ze zullen geen gebruik kunnen maken van slijpstand en geheugenfuncties op basis van het externe bedieningselement aangezien de zilveren frontpanelen van deze laskappen anders zijn ontworpen. www.3m.nl
De Groot zal zich met zijn nieuwe activiteiten vooral richten op bedrijven in de regio Midden- en West-Brabant, maar ook op bestaande klanten uit andere gebieden. “Onze doelgroep bestaat eigenlijk uit alle bedrijven waar gelast wordt, van constructiebedrijven tot roestvaststaalverwerkende bedrijven en van autoschadebedrijven tot aluminium jachtenbouwers.” De nieuwe dealer
gaat zijn producten aanbieden via een webwinkel die onlangs online is gegaan. De bestaande relaties zullen via nieuwsbrieven en promotiematerialen op de hoogte worden gesteld van het aanbod. “Naast het leveren van de apparatuur zullen we advies en producttrainingen geven, en als geautoriseerde partner leveren we ook service en onderhoud.” www.lasopleidingen.nl | www.migatronic.nl
advertentie
2-daagse Workshop
Het opstellen en behalen van LASMETHODEKWALIFICATIES Meer informatie vindt u op www.nil.nl 5
LASTECHNIEK
BERICHTEN - mei 2015
Nieuwste ontwikkelingen TIG-lassen en cladden tijdens open dagen in Nantes
Op 23 en 25 juni 2015 organiseert Polysoude open dagen bij de hoofdvestiging in Nantes (Frankrijk). Het bedrijf zal tijdens die twee dagen de nieuwste ontwikkelingen presenteren op het gebied van lassen en cladden met behulp van het TIG-proces. De open dagen zijn gericht op professionals en beslissers uit de meest uiteenlopende sectoren, die in hun bedrijf te maken hebben met het lassen van producten.
Workshops In verschillende praktische workshops zal het orbitale en geautomatiseerde TIG-lassen en cladden onder de loep worden genomen. Deze technieken worden toegepast in een brede range van sectoren, zoals kern- en zonne-energiecentrales, gas- en oliewinning, luchtvaart, waterbehandeling, voedingsindustrie, farmaceutische industrie enzovoort.
Orbitaal TIG-lassen met hoge kwaliteit en productiviteit Als lassen van hoge kwaliteit vereist zijn, is orbitaal TIGlassen een goede technologie voor pijp-pijp- of pijpflensverbindingen. Met of zonder gebruik van toevoegmateriaal is dit een stabiel en betrouwbaar proces dat kan worden toegepast op staal, roestvast staal, titanium, nikkel en aluminiumlegeringen. Het proces kan geautomatiseerd worden voor reproduceerbare lassen van hoge kwaliteit. De apparatuur voor orbitaal lassen is geschikt voor toepassing in moeilijke omgevingen, zoals besloten ruimtes, moeilijk toegankelijke of slecht zichtbare plaatsen. Alle machines bieden de mogelijkheid om de lasparameters continu te beheersen en te registreren.
TIG-lassen grote materiaaldiktes Het Hot-Wire TIG-proces kan worden ingezet voor het orbitaal lassen van grotere materiaaldiktes met een relatief grote lassnelheid. Automatisering van dit proces garandeert een foutloze productie. Voor zeer dikke materialen kan de productiviteit verder worden opgevoerd door het verkleinen van de lasnaden en daarmee het lasvolume. Gebruik van een automatisch bewegende laskop met een Narrow-Gap-toorts beperkt de hoeveelheid neer te smelten lasmetaal. Een goede lasnaadvoorbereiding kan nog meer tijd- en materiaalwinst opleveren.
Materials groeit verder
Op 22 en 23 april organiseerde Mikrocentrum de derde editie van de Vakbeurs Materials. De bijna 1.400 bezoekers lieten zich informeren en inspireren door een honderdtal exposanten uit binnen- en buitenland, het uitgebreide congresprogramma en de Materia tentoonstelling. “De reacties zijn positief en bieden wederom veel perspectief voor de toekomst”, aldus Timo van Leent, manager Materials.
Stormachtige ontwikkelingen “De innovaties op het gebied van materialen, materiaalbewerking en -karakterisering, oppervlakte- en verbindingstechnieken zijn stormachtig. Steeds meer geavanceerde materialen worden in producten toegepast en dat zijn dan vaak combinaties van verschillende materialen met elk hun eigen kenmerken en productieproces. Uitwisseling van kennis en ervaring van materialen vanuit verschillende toepassingsgebieden is daarbij onmisbaar.”
Vakbeurs en congresprogramma
Cladden Het TIG-cladden is een andere toepassing van het TIGproces. Dit proces wordt toegepast om de levensduur van onderdelen te verlengen of voor de afwerking van nieuwe producten. Het cladden wordt ook toegepast om een tussenlaag aan te brengen voor het verbinden van heterogene materialen. De TIGer technologie van Polysoude is gebaseerd op een speciaal toortsontwerp, waarmee twee TIG-bogen naast elkaar kunnen bewegen. Hiermee wordt niet alleen de productiviteit verhoogd, maar wordt ook de samenstelling en dikte van de opgelaste laag beter gecontroleerd.
De vakbeurs werd wederom ondersteund door een congresprogramma, dat ook dit jaar goed werd bezocht. De derde editie stond in het teken van allerlei ‘materiaaluitdagingen’, zoals corrosie, hechting, temperatuurbestendigheid, hergebruik, recyclebaarheid, slijtvastheid, wrijvingsweerstand, UV-bestendigheid en vervormbaarheid. Hierdoor konden de bezoekers gericht de stands van hun belangstelling bezoeken en lezingen bijwonen. “Het blijft uitermate zinvol om het grote publiek met de belangrijke ontwikkelingen bekend te maken. De vele lezingen ondersteunen hierbij de beursvloer.”
Veel animo voor duo Materia tentoonstelling
Sommige werkstukken kunnen niet geroteerd worden vanwege hun vorm of gewicht. Ook voor deze toepassingen zijn machines met speciale laskoppen ontwikkeld. Hiermee kunnen werkstukken met complexe vormen gemakkelijker gelast of geclad worden.
Tijdens de beurs was Materia aanwezig met de duotentoonstelling `Lightweight & Bio-based Materials`. Deze tentoonstelling stond volledig in het teken van de materialen van de toekomst. Lichtgewicht geschuimde materialen, 3D geprinte materialen, opblaastextiel, vernuftige cellenstructuren en dunne laminaten zijn voorbeelden van materialen van de toekomst. En wat te denken van duurzame biocomposieten, foammaterialen en nieuwe honingraatpanelen? De volgende Materials is op 20 & 21 april 2016.
www.polysoude.com
www.materials.nl
Driedimensionaal TIG-lassen
6
LASTECHNIEK
mei 2015
7
LASTECHNIEK
BERICHTEN - mei 2015
Nieuwe technologie voor het verbinden van componenten
LASTECHNIEK
mei 2015
Nieuwe TIG-toorts voor betere prestaties en betrouwbaarheid
Op 30 april vond de officiële opening plaats van Pulseform, een bedrijf dat componenten verbindt met een techniek op basis van elektromagnetisme (EMPF). Deze techniek wordt gepresenteerd als een milieuvriendelijk alternatief voor andere verbindingstechnieken, zoals lassen, solderen en lijmen. Duurzame innovatie “Samen met onze partner Magnet-Physik uit Keulen maken wij het elektromagnetisch-pulsvormen (EMPF) bereikbaar voor alle industrieën waar componenten aan elkaar worden verbonden”, vertelt Jeroen Rondeel, directeur van Pulseform. De opening van Pulseform vond plaats in het Blue Innovation Center in Venlo. “Doordat hier veel technische en creatieve bedrijven bij elkaar zitten, delen we kennis en helpen we elkaar verder, zowel in technologie als in contact met de markt.” De opening van Pulseform bestond uit een informatief gedeelte waarin de technologie uitgebreid werd toegelicht door Pulseform en Magnet-Physik. Daarna werd de werking van de EMPF-machine gedemonstreerd op componenten.
TBi Industries GmbH heeft een volledig nieuwe compacte, watergekoelde TIG-toorts ontworpen. De nieuwe toortskop en het speciale koelsysteem van de TBi XCT 400W dragen bij aan een lange levensduur. Deze eigenschap komt ook tot uiting in de naamgeving van de toorts: XCT staat voor X-tra Cool Tungsten.
Aluminium, koper, brons en dun staal kunnen worden gecombineerd met andere metalen, plastics, of vooraf gecoate onderdelen, zolang het geleidende materiaal aan de buitenzijde van de verbinding zit of er een geleidende huls wordt gebruikt. “Een technisch voordeel is dat het krimpende onderdeel door zijn eigen elastische grens gaat, waardoor een spankracht ontstaat die mechanisch nooit kan worden gerealiseerd. Kleine toleranties zijn mogelijk dankzij het terugveereffect van verschillende materialen. Dankzij de deelbare veldvormer kunnen componenten ook worden verbonden tot een gesloten geheel.”
8
De geometrische vorm van de toorts zorgt voor een effectieve en constante gasbescherming. De prestaties zijn vergelijkbaar met het gebruik van een gaslens, maar vergeleken met conventionele ontwerpen is de XCT compacter en duurzamer gebouwd. De toorts kan worden uitgerust met een langer gasmondstuk voor betere toegankelijkheid.
Minder slijtdelen
Magnetiseren De belangrijkste technologie die in een EMPF-machine wordt gebruikt is magnetiseren. De technologie magnetiseert één of beide componenten voor een fractie van een seconde en krimpt de delen stevig aan elkaar. “Tests wijzen uit dat met EMPF de verbinding niet meer de zwakste schakel is en dat het onderdeel eerst breekt voordat de verbinding het begeeft. Dit is uiteraard goed nieuws voor onderdelen die voor onderhoud onbereikbaar zijn en waarbij de las nu een risico vormt.”
Meer gebruiksgemak
In gesprek Volgens de directeur van Pulseform is de EMPF-technologie betaalbaar en betrouwbaar voor alle markten waarin wordt gelast, gesoldeerd en gelijmd. “Op onze machine kunnen wij ontwikkelprojecten vormgeven. Wij voegen onze kennis van de EMPF-technologie samen met de applicatiekennis van de klant en komen zo tot werkbare oplossingen. Als de klant vervolgens een eigen machine wil integreren in zijn productieproces, produceren wij de EMPF-machines. Maar nu is het eerst zaak om de technologie bekendheid te geven en te laten zien dat het echt een milieuvriendelijk alternatief is voor conventionele verbindingsprocessen. Wij nodigen daarom geïnteresseerden zeker uit met ons in gesprek te gaan en te onderzoeken of dit proces geschikt is voor hun verbindingen.” www.pulseform.com | www.blue-innovation-center.nl
Dankzij het nieuwe ontwerp worden er minder slijtdelen verbruikt, omdat deze langer meegaan. Het grote contactoppervlak zorgt voor een constante en betrouwbare stroomoverdracht en beschermt tegen slijtage. Ook bij warmteontwikkeling behoudt de toorts zijn grote spankracht. Deze verbeteringen maken de nieuwe toorts efficiënter om mee te werken, omdat er minder wisseltijden nodig zijn.
In memoriam Arie de Visser Op 15 februari 2015 is Arie de Visser op 91-jarige leeftijd overleden. Arie begon zijn carrière in 1948 als chemicus bij Willem Smit & co, later Lincoln Smitweld. Als jonge technicus was hij betrokken bij corrosieonderzoek aan lasverbindingen in roestvast staal. Hij heeft op uitzonderlijke wijze bijgedragen aan onderzoek, productie en presentatie van beklede elektroden. Arie werd gewaardeerd om zijn goede voorbereiding van discussies, zijn heldere betoogtrant en zijn innemend optreden. Door zijn inzicht in de Europese markt was Arie een gewaardeerd lid van de Europese organisatie van producenten van lasmaterialen CEFE, het huidige EWA.
De TBi XCT 400W is voorzien van een dubbele schakelaar, die geleidelijk ook ingevoerd zal worden bij de andere handtoortsen van TBi. Deze zogenaamde ‘Precision Switch Dual’ is ontworpen in nauwe samenwerking met klanten en gebruikers, om het gebruiksgemak van de toorts te verbeteren. www.tbi-industries.com
Overdracht van kennis was voor hem een taak die hij zorgvuldig en met veel overtuiging uitvoerde. Dit gold zowel voor zijn lezingen als voor zijn lessen tijdens lastechnische kadercursussen. In de jaren tachtig had Arie zitting in verschillende NIL opleidingscommissies. In 1992 ontving hij de Prof. Geerlingspenning voor zijn bijdrage aan de kennisverspreiding op het gebied van de verbindingstechnologie. Wij wensen zijn vrouw, kinderen en verdere familie veel sterkte toe bij het verwerken van dit verlies. Bestuur, Raad van Advies en medewerkers van het Nederlands Instituut voor Lastechniek 9
LASTECHNIEK
L ASROBOTS - mei 2015
LASTECHNIEK
mei 2015
Automatische programmering lasrobots:
toekomstmuziek of werkelijkheid? Smart Industry is een begrip waarmee overheid en industrie zich hard maken voor vergaande flexibilisering en optimalisatie van het geautomatiseerde productieproces. Het efficiënt kunnen produceren van kleine seriegroottes en mass customization vormen een belangrijke uitdaging, wat vraagt om een automatische workflow van de programmering. door Erik Steenkist
I
n hoeverre kunnen lasrobots al automatisch geprogrammeerd worden? Vakblad Lastechniek legde deze vraag voor aan een aantal lasrobotintegrators, een fabrikant en het LAC (Laser Applicatie Centrum), en doet hierover verslag in een tweedelige serie. In dit eerste artikel aandacht voor de visie van het LAC, lasrobotintegrator RobWelding en de ontwikkelingen bij Valk Welding. Lasautomatisering gaat verder dan de inzet van lasrobots en offline programmering. Het lassen van enkelstuks met inzet van lasrobots vraagt om oplossingen die de hele programmering en set-up tijd sterk kunnen verkorten. Op verschillende niveaus wordt gewerkt aan de ontwikkeling daarvan. Daar waar tot voor kort de efficiencyverhoging vooral werd gezocht in het automatiseren van handmatig werk door de inzet van robots, wordt nu gezocht naar oplossingen om het traject van werkvoorbereiding te verkorten en te vereenvoudigen. De nadruk ligt daarbij op de ontwikkeling van softwarematige oplossingen om de data uit 3D CAD-modellen te gebruiken om automatisch laspaden voor de lasrobot te kunnen genereren, inclusief de juiste lasparameters. Daarnaast speelt de inzet van lasersensoren die ervoor zorgen dat de lasrobot de lasnaad exact volgt, een steeds grotere rol.
3D CAD wordt standaard De afgelopen tien jaar is al een groot deel van de maakindustrie overgestapt op 3D CAD-systemen. Ook de jongere generatie technici is al helemaal opgeleid in 3D, en ontwerpt, visualiseert en denkt in 3D. Dat betekent dat 3D langzaam standaard begint te worden. Ontwerp, design en engineering vinden in een 3D omgeving plaats, waarbij het driedimensionale model uitgangspunt vormt voor de aanmaak van CAM-programma’s voor de aansturing van productiemachines. Vooral de verspaning is daar al
10
ver mee. Een werkvoorbereider hoeft straks alleen nog de verspaningsstrategie te kiezen, waarna de software het bewerkingsprogramma genereert. Het ligt voor de hand om ook voor het programmeren van lasbanen het 3D CADmodel als uitgangspunt te nemen.
Smart Welding Factory Het LAC (Laser Applicatie Centrum) is samen met een aantal bedrijven het project Smart Welding Factory gestart om samen met MKB-bedrijven in de metaal het automatisch genereren van laspaden in een 3D CAD-model te ontwikkelen. Op 28 mei vindt de aftrap plaats van dit samenwerkingsproject. Waar het LAC naartoe wil, wordt op de website als volgt verwoord: “Door verschillende stappen in het totale productieproces te automatiseren willen we uiteindelijk komen tot een fabriek waar op een slimme, flexibele en efficiënte manier kan worden geproduceerd. First time right, one piece flow! Automatisch offline robotprogrammeren, het integreren van een WPS-database en het loggen van lasparameters zijn daarin de belangrijkste stappen. Juist de combinatie van een WPS-database en het loggen van lasparameters biedt in termen van certificering, traceability en wettelijke aansprakelijkheid grote kansen. Om aan de Nederlandse en Europese of internationale wetgeving te voldoen moeten lassende bedrijven steeds meer papierwerk bijhouden. Er moet volgens WPS’en worden gelast en lasparameters moeten worden gelogd om producten te certificeren. De bijbehorende papierwinkel wordt volledig geautomatiseerd. Dit scheelt u kilo’s papier, administratieve last en misschien nog wel belangrijker: u voldoet eenvoudig aan de wet- en regelgeving”, aldus de informatie op de website www.smartweldingfactory.nl van het LAC.
Lasautomatisering gaat verder dan de inzet van lasrobots en offline programmering. Het lassen van enkelstuks met inzet van lasrobots vraagt om oplossingen die de hele programmering en set-up tijd sterk kunnen verkorten.
11
LASTECHNIEK
L ASROBOTS - mei 2015
mei 2015
LASTECHNIEK TECHNOLOGY FOR THE WELDER’S WORLD.
ABIMIG A T Voor elke opdracht het geschikte laspistool.
ABIMIG A T: de beste keuze! ■ Flexibiliteit: de optimale positie en configuratie voor elke opdracht ■ Lichtgewicht: minder belastend voor de lasser ■ Robuust: hoge mechanische sterkte en duurzame slijtonderdelen ■ Krachtig: onovertroffen verhouding gewicht-belastbaarheid ■ Kostenbesparend: forse vermindering van de stilstandtijd Enkelstuks productie van graafbakken door Rob Welding. De graafbakken worden gelast met één programma.
Parametrisch model Lasrobotintegrator Valk Welding is één van de partijen die zelf veel investeert in de ontwikkeling van slimme software en intelligente sensoren om lasrobots snel en efficiënt te kunnen programmeren. De lasrobotintegrator werkt samen met Panasonic Welding Systems voortdurend aan doorontwikkeling om offline programmering met hun DTPS-software verder te optimaliseren voor flexibele productie. Directeur Adriaan Broere: “DTPS is uitgegroeid tot een cruciaal onderdeel van de gehele robotaansturing, als onderdeel van een compleet ‘all-in-one’ systeem voor arc welding. Voor klanten met een eigen productfamilie hebben we daar ruim tien jaar geleden klantspecifieke Custom Made Robot Software (CMRS) aan toegevoegd. Daarmee kon de programmering van varianten binnen een productfamilie automatisch worden gegenereerd vanuit een parametrisch model. De operator kon volstaan met alleen type, afmeting en aantallen in te voeren en de software deed de rest. Fabrikanten zoals Dejo (roosters), Leenstra (raveelijzers), Betafence (hekwerken) en Dhollandia (laadkleppen) werken daar nu al jaren mee.”
Oplossingen voor productfamilies Ook RobWelding heeft ervaring met het automatisch programmeren van laspaden voor de robot op basis van parametrisch programmeren voor klanten die te maken hebben met een grote variatie binnen een productfamilie. Karel van Vlastuin, die ABB robots inzet voor lasrobotinstallaties: “Wij kijken welke familie bij elkaar past en of dat ook in de lasmal past. Lukt dat, dan gaan we met de klant samen kijken wat de mogelijkheden zijn. Voorwaarde voor offline programmering is wel dat de simula-
12
tie van de omgeving en de robot 100% met elkaar overeen moeten komen. De ABB besturing heeft dat goed voor elkaar met werkobjecten dergelijke. Van de lasrobotinstallatie vraagt dat om 100% uitlijning van de mallen, en dat alle producten compleet in 3D getekend zijn. Tot nu toe hebben we twee concrete projecten gerealiseerd op basis van parametrisch programmeren voor een klant die stalen balken last met de robot. Met behulp van parametrisch programmeren kunnen we het lassen van balken van IPE240 tot HEB650 vanuit één programma automatisch laten verlopen. En een klant last meerdere types graafbakken met één programma.”
In het vervolgartikel het Smart Industry verhaal van Rolan Robotics
Automatisch programmeren vanuit 3D model Adriaan Broere: “Met de ontwikkeling van intelligente software en sensoren is het automatisch programmeren nu in een stroomversnelling gekomen. Onze software engineers werken nu hard aan de doorontwikkeling van ons offline programmeersysteem DTPS om aan de hand van een 3D CAD-model automatisch lasprogramma’s te genereren. Ook bij onze fabrikant Panasonic Welding Systems houdt de R&D afdeling met tachtig man zich bezig met technische ontwikkeling voor de komende decennia. Steeds meer effort wordt dus in software gestopt.”
Voorwaarden Automatic Path Generator Om de hele programmeertijd vergaand te minimaliseren, zodat ook enkelstuks en kleine series op een rendabele manier met robots gelast kunnen worden, heeft Valk Welding voor programmering van haar lasrobotsystemen de eigen tool APG ontwikkeld (Automatic Path Generator). Daarmee is het mogelijk lasprogramma’s op basis van data uit ERP, CAD-systemen en Excelsheets, automatisch te genereren. Op basis van deze data maakt APG automatisch programma’s voor de lasrobot die naast positionering van de lastoorts, tevens de toortshoek en de juiste lasparameters, zoals stroomsterkte, spanning, weaving parameters, kratervulling parameters en dergelijke bevatten. Adriaan Broere: “Bedrijven als Van Hool (truck- en bussenbouw), en Auping (bedden) hebben daarmee het hele programmeertraject voor de lasrobots inmiddels geautomatiseerd en hebben daarmee een one-piece-flowproductie gerealiseerd. Massaproductie met seriegrootte 1 op de lasrobot is daarmee werkelijkheid geworden.”
Tijdwinst in automatisering van het programmeertraject levert weinig op wanneer eerst nog proeflassen gedaan moeten worden om te zorgen dat de lasrobot de geprogrammeerde banen ook daadwerkelijk volgt. Voorwaarde voor automatische programmering is dat de programma’s een-op-een direct door de robot kunnen worden overgenomen en niet handmatig hoeven te worden gecorrigeerd. Adriaan Broere: “Niet iedere robot is zomaar geschikt om aan de hand van automatisch gegenereerde programma’s direct de juiste lasbanen te vinden. Minimale voorwaarden voor ‘First time right’ zijn een gekalibreerde lasrobot en een effectief lasnaadzoeksysteem dat direct communiceert met de robotbesturing.” In juli verschijnt het tweede artikel over dit onderwerp, met daarin het parametrisch programmeren en automatisch ‘manloos’ programmeren van enkelstuks bij Rolan Robotics, en de ontwikkelingen bij Cloos, Yaskawa, ABB en Binzel.
13
LASTECHNIEK
TIG-TOORTSEN - mei 2015
Lagere weerstand leidt tot hoger rendement van
Overgangsweerstand
TIG-toortsen Voor beide typen heb je twee gasmondstukken nodig, om te kunnen lassen met of zonder gaslens. Doorsneden van beide typen zijn weergegeven in figuur 2. In deze figuur is ook duidelijk de opbouw van de toorts te zien en het aantal benodigde slijtdelen. Het aantal onderdelen voor de grote en kleine toortsbody is gelijk, op een uitzondering na. Als namelijk met de grote toorts wordt gelast met een gaslens, dan dient een aanpassingsring gemonteerd te worden, of een speciale isolatiering voor afdichting van het grotere gasmondstuk. De toortsbody is voorzien van een doorlopende fijne schroefdraad waarin de toortskap en de klemnippelhouder worden gemonteerd. Dit is een zwak punt bij dit type toortsen. De stroom wordt namelijk overgedragen via deze zeer fijne schroefdraad, en stroomoverdracht via schroefdraad is verre van ideaal. Er zal altijd een redelijk grote overgangsweerstand zijn, die ervoor zorgt dat de toortsbody extra warm wordt. Dit betekent stroomverlies en dus een lager rendement van het TIG-proces. Dit probleem wordt nog groter als de lasser verzuimt om de klemnippelhouder goed vast te draaien. Dit leidt niet alleen tot grotere stroomverliezen maar ook tot grotere onderhoudskosten.
TIG-toortsen zijn er in vele soorten en maten, maar bijna allemaal zijn ze nog gebaseerd op het oude principe dat eind jaren dertig in Amerika ontwikkeld werd. Dit artikel laat zien welke zwakheden de conventionele TIG-toorts heeft, en welke oplossingen fabrikanten hiervoor hebben ontwikkeld.
door Piet van der Horst
D
at er zo weinig nieuwe ontwikkelingen zijn op het gebied van TIG-toortsen, komt mede doordat de markt voor TIG-lassen relatief klein is en de ontwikkeling van een nieuw concept veel geld kost. Daar komt nog bij dat wanneer iets al zo lang meegaat, het zeer moeilijk te verdringen valt. Alles en iedereen is op hetzelfde basisontwerp ingesteld; het is de wereldstandaard geworden. Je kunt je afvragen of het ontwerp zoals het
14
ooit bedacht is, nog wel voldoet aan de eisen van onze tijd. De TIG-toorts zoals we die kennen heeft zeker zijn goede kanten, maar ook zijn zwakheden.
Het ‘Amerikaanse systeem’ Waar hebben we het eigenlijk over? In figuur 1 zijn twee typen afgebeeld van het ‘Amerikaanse’ systeem, namelijk de grote en de kleine versie.
LASTECHNIEK
mei 2015
Figuur 1: TIG-toortsen volgens ‘Amerikaans’ model. De grote toorts is van het type 18, de kleine toorts is type 20.
In de klemnippelhouder bevindt zich de klemnippel. Deze klemnippel wordt om de wolfraamelektrode geschoven en houdt deze op zijn plaats. De klemnippel is aan de voorzijde voorzien van een klein conisch vlak. Een dergelijk conisch vlak bevindt zich ook in de klemnippelhouder, en door met de toortskap de klemnippel aan te drukken tegen het conische vlak in de klemnippelhouder, zal de klemnippel zich om de wolfraamelektrode klemmen.
Figuur 2: Doorsneden van twee typen toortsen met bijbehorende onderdelen. Het aanpassingsisolatiestuk is niet afgebeeld.
De oppervlakte van het conische vlak van de klemnippel van het type 17/18/26 is ongeveer 18,7 mm². Bij het type 9/20 is dit slechts 7,8 mm². Bij een stroomsterkte van 100 ampère betekent dit een stroomdoorgang van ongeveer 5,3 ampère per mm² bij het type 17/18/26 en een stroomdoorgang van bijna 13 ampère per mm² bij het type 9/20. Dit lijkt geen problemen te hoeven geven, maar ook hier zal een overgangsweerstand optreden. Die weerstand zorgt ervoor, samen met de extra warmte van de klemnippelhouder, dat de klemnippel flink heet kan worden. En dan is er nog een andere overgangsweerstand. Dat is die van de klemnippel naar de wolfraamelektrode. Het klemvlak is ook hier maar zeer beperkt, doordat er op de klemnippel gedrukt wordt. Ter plaatse van de zaagsnede gaat de klemnippel hierdoor iets openstaan. Het komt regelmatig voor dat de klemnippel niet meer goed klemt door de ontwikkelde warmte en dat de wolfraamelektrode tijdens het lassen uit de toorts begint te zakken. De lasser lost dit meestal op door de toortskap nog iets verder aan te draaien. Als gevolg van de grotere druk op de zeer warme klemnippel gaat deze vervormen, waardoor deze nog slechter gaat klemmen en dus nog warmer wordt. Als dit gebeurt zal het verbruik van slijtdelen flink toenemen, vooral bij het lassen met wisselstroom of bij wat hogere stroomsterkten en gelijkstroom.
15
LASTECHNIEK
TIG-TOORTSEN - mei 2015
Schroefdraad Als de klemnippelhouder niet goed wordt aangedraaid, ontstaat er ruimte tussen de beide schroefdraden. De stroom kan dan niet goed overgebracht worden en de schroefdraden zullen daardoor extra warm worden. Zowel de toortsbody als de klemnippelhouder zijn vervaardigd uit koper. Bekend is dat wanneer koper op koper te warm wordt, de onderdelen op elkaar gaan ‘invreten’. Het gevolg hiervan is dat de schroefdraden zullen beschadigen en zowel de toortsbody als de klemnippelhouder vervangen moeten worden.
mens per meter. Laten we de prijs voor deze koperkwaliteit op 100% stellen. Wordt gekozen voor een mindere koperkwaliteit, met een hardheid van bijvoorbeeld 80 HV en een geleidbaarheid van 35 siemens per meter, dan zal de prijs van deze slijtdelen ongeveer 35 % zijn. Daarmee lijkt men goedkoper uit te zijn, maar koper met een slechte geleidbaarheid wordt veel warmer dan koper met een goede geleidbaarheid. Als koper warm wordt neemt de hardheid, maar ook de geleidbaarheid snel verder af. Dit betekent dat het verbruik van slijtdelen nog groter wordt. Dat lijkt niet zo erg, omdat de slijtdelen toch goedkoop zijn. Echter, het grote verbruik van slijtdelen brengt ook hogere wisseltijden met zich mee en dat kost geld. Veel geld zelfs, want niets is zo duur als arbeidstijd.
LASTECHNIEK
mei 2015
Nieuwe ontwikkelingen De fabrikanten van apparatuur hebben de laatste jaren apparaten ontwikkeld, de zogenaamde inverters, met een zeer lage interne weerstand (cosinus phi). Bedroeg deze cosinus phi bij de oudere apparaten 0,5 tot 0,6; nu is deze bijna 1! Dit wil zeggen dat wat opgenomen wordt uit het elektriciteitsnet, bijna helemaal afgegeven wordt aan de secundaire zijde van de stroombron. De toegepaste, zeer snel schakelende elektronica in deze apparatuur maakt dat instellingen van bijvoorbeeld pulsvormen bij gelijkstroom met zeer hoge frequenties en speciale sinusvormen bij wisselstroom mogelijk zijn. Deze instellingen kunnen het rendement van het relatief trage TIG-proces aanzienlijk verhogen. Een aanzienlijk deel van deze rendementsverbetering gaat verloren met de toepassing van de hiervoor
beschreven TIG-toortsen, zeker als daar slordig mee wordt omgegaan. Ook een verkeerde keus van de wolfraamelektrode kan het rendement van het TIG-proces negatief beïnvloeden. Leveranciers van TIG-toortsen hebben verschillende oplossingen ontwikkeld om de beperkingen van de standaard TIG-toortsen tegen te gaan. Zo kwamen er typen op de markt met aangepaste toortsbody’s en handgrepen en verbeterde koeling, maar met de gebruikelijke slijtdelen. Andere fabrikanten ontwikkelden een toorts of zelfs een complete lijn toortsen met afwijkende slijtdelen. Voor alle TIG-toortsen geldt echter dat een goede omgang met de toorts en een goed onderhoud essentieel zijn voor een besparing van kosten en een lange levensduur van de toorts.
Litze Om de stroom van de stroombron naar de toorts te krijgen is voor luchtgekoelde toortsen een stroomgas nodig en voor watergekoelde toortsen een stroomwaterkabel. Hiervoor wordt een ‘Litze’ stroomkabel gebruikt. De ‘Litze’ stroomkabel bestaat uit dunne koperdraadjes die in elkaar geweven zijn. Belangrijk hierbij is de kwaliteit van de koperdraadjes. Deze moeten flexibel zijn, maar vooral ook een zeer goede geleidbaarheid hebben. Bij luchtgekoelde toortsen zit de ‘Litze’ in de gasslang, bij de watergekoelde toortsen in de waterslang.
Complete lijn TIG-toortsen: minder slijtdelen en langere levensduur Abicor Binzel heeft een complete lijn TIG-toortsen ontwikkeld met afwijkende slijtdelen, de ABITIG PRO lijn. Een belangrijk uitgangspunt bij deze ontwikkeling was het verminderen van het aantal slijtdelen.
passingsring meer nodig. Dankzij het nieuwe ontwerp hebben de slijtdelen een langere standtijd en is er minder tijd nodig voor reparatie en onderhoud. Een praktisch voordeel voor de lasser is dat de wolfraamelektrode gemakkelijk verwisseld kan worden.
Stroomoverdracht Figuur 3: Beschadigde schroefdraad in een toortsbody
De stroomoverdracht is verbeterd doordat deze direct van de toortsbody op de spantang plaatsvindt, en niet meer via een schroefdraad. Het klemoppervlak is ten opzichte van de conventionele TIG-toortsen fors groter. Is het contactoppervlak voor stroomoverdracht bij het type 9/20 slechts 7,8 mm²; bij de vergelijkbare 150/260W is dit 38 mm². Bij het type 17/18/26 is het contactvlak voor stroomoverdracht 18,7 mm², terwijl dit oppervlak bij de vergelijkbare nieuwe toortsen 75 mm² groot is.
Bij een beschadigde schroefdraad wordt nog weleens gevraagd om een speciale tap om de draad opnieuw te snijden. Deze oplossing is niet aan te bevelen. Door het opnieuw snijden van de draad wordt materiaal weggenomen; de oppervlakte van de nieuwe schroefdraad wordt dus kleiner. Dit heeft tot gevolg dat de stroomoverdracht minder wordt, de overgangsweerstand groter en de toortsbody nog warmer.. Bij een beschadigde schroefdraad is het daarom beter de toortsbody meteen te vervangen.
Kwaliteit slijtdelen
Figuur 4: Opengewerkte stroomwaterkabel van type 18 (boven) en stroomgaskabel van type 17 (onder)
Het is goed om te beseffen dat dit natuurlijk niet hoeft te gebeuren als alles netjes is gemonteerd en wordt schoongehouden. De standtijd van de slijtdelen zal dan zeer acceptabel zijn, zeker wanneer voor een goede kwaliteit toortsen en slijtdelen gekozen wordt. Omdat er meestal toch veel slijtdelen verbruikt worden, wordt er vaak voor gekozen om de meest goedkope slijtdelen in te kopen. Op den duur is men daarmee echter niet goedkoper uit. Integendeel. Een goede kwaliteit elektrolytisch koper heeft een hardheid van 110 HV en een geleidbaarheid van ± 57 sie-
De hoeveelheid ‘Litze’ hangt af van het vermogen dat de toorts moet leveren. Bij een toorts voor 90 ampère zal relatief weinig ‘Litze’ nodig zijn terwijl voor een 500 ampèretoorts een dikke ‘Litze’ nodig is. Aangezien de stroom om de buitenkant van de ‘Litze’ loopt, is een behoorlijke omtrek nodig om voldoende stroom te kunnen vervoeren. Dit betekent in dat dergelijke kabels soms vrij fors zijn uitgevoerd. Dit komt de soepelheid van het slangenpakket, waar de lasser nu juist behoefte aan heeft, niet ten goede.
16
Verbeteringen De nieuwe TIG-toortsen bevatten niet alleen minder slijtdelen; ook de stroomoverdracht is beter, evenals de koeling van de toorts. Het terugbrengen van het aantal slijtdelen is gerealiseerd door de klemnippel en de klemnippelhouder tot een geheel te maken: de spantang. Verder is er slechts één gasmondstuk nodig bij gebruik van een gaslens en de standaard spantang. Bij grotere TIG-toortsen en gebruik van een gaslens is er geen aan-
Doordat er niet meer op de spantang gedrukt wordt, maar deze in een conus wordt getrokken, is de overgangsweerstand aanzienlijk lager dan bij de conventionele modellen. Ook het contactvlak met de wolfraamelektrode is veel groter, waardoor ook hier de stroomoverdracht verbeterd is. De lagere overgangsweerstanden zorgen dat er meer warmte in de boog ontstaat, met als gevolg een hoger rendement van het TIG-proces. Ook de koeling van de vloeistofgekoelde TIG-toortsen werd aangepast. Een groter koelkanaal zorgt ervoor dat de toortsbody relatief koud blijft. De spantang wordt minder zwaar belast en gaat langer mee.
17
LASTECHNIEK
OPL AS SEN - mei 2015
mei 2015
LASTECHNIEK
Geautomatiseerd oplassen van drukvaten en boilers Oplassen, niet te verwarren met OP-lassen, is het aanbrengen van een metallische laag op een basismateriaal door middel van een lasproces. De opgelaste laag, met de gewenste eigenschappen, vormt een volledig metallurgische verbinding met het basismateriaal. AZZ WSI is gespecialiseerd in het renoveren van grote drukvaten, boilers, stoomleidingen enzovoort, door middel van geautomatiseerd oplassen. door Margriet Wennekes, fotografie AZZ WSI
18
19
LASTECHNIEK
OPL AS SEN - mei 2015
LASTECHNIEK
mei 2015
O
p het Europese hoofdkantoor van AZZ WSI B.V. in Hellevoetsluis praten we met werktuigbouwkundige en regional sales manager Paul van de Lisdonk. Hij geeft enthousiast uitleg over het specialisme van dit bedrijf. “Veel mensen denken bij oplassen aan het met de hand herstellen van afgesleten onderdelen, zoals walsrollen, boorkoppen of grijpers van graafmachines. Maar de oplastechniek die wij gebruiken is verfijnder en richt zich op andere soorten producten, zoals grote drukvaten en boilers. Wij zijn vooral gespecialiseerd in het uitvoeren van grootschalige, geautomatiseerde oplasprocessen op locatie. In Europa werken we vooral voor raffinaderijen, de chemische industrie, vuilverbranding en energiecentrales.”
Besloten ruimte Het werken onder tijdsdruk is volgens Van de Lisdonk de grootste uitdaging bij de projecten van AZZ WSI. “We werken meestal gedurende de onderhoudsstop van de installatie en krijgen binnen die periode maximaal twee of drie weken de tijd om ons werk te doen. Alles is in het voortraject al uitgebreid berekend en geanalyseerd. In het ideale geval starten we een jaar van tevoren met de eerste voorbereidingen. Maar het gebeurt ook wel dat we op vrijdag worden gebeld en op maandag moeten beginnen. Als we eenmaal gestart zijn met het oplassen, werken we continu door in ploegendiensten; vanwege het tijdschema, maar ook om de temperatuur in de unit constant te houden, wat beter is voor het lasproces.”
Corrosie De genoemde sectoren hebben te maken met uiteenlopende erosie- en corrosieprocessen. Vooral corrosie in boilers en drukvaten kan voor problemen zorgen. “We moeten bij de renovatieprojecten ook anticiperen op nieuwe corrosieprocessen. Als gevolg van een andere herkomst kan de samenstelling van olie of kolen veranderd zijn. Deze wijziging van parameters betekent een ander corrosieproces, wat dramatisch kan uitpakken voor de levensduur van de betreffende unit als niet tijdig wordt ingegrepen. Met onze oplossing kan dat voorkomen worden.” Controle is het toverwoord. “Het geautomatiseerde systeem biedt ons volledige controle over het oplasproces. We hebben onze eigen machines ontwikkeld, gebaseerd op het MIG/MAG-lasproces want op dit moment is dat nog het meest efficiënt.” Betekent de automatisering van het oplasproces dat de lassers overbodig zijn geworden? “Integendeel”, zegt Van de Lisdonk en hij wijst op een foto van een werk in uitvoering. “Bij elke machine staat een gecertificeerde lasser die de machine instelt en het proces voortdurend in de gaten houdt. Die lasser staat daar continu te kijken en te luisteren, en als het nodig is grijpt hij in. En de lasser is daar natuurlijk niet alleen. Je moet je voorstellen dat dit werk wordt uitgevoerd in een grote toren waar meerdere machines over de diameter en hoogte zijn opgesteld, die in elkaars bereik komen. Het is een hele puzzel, een ingewikkeld samenspel van mensen en apparatuur.”
Renovatie De omvang van de projecten (denk aan te behandelen oppervlakten van 150 vierkante meter) maakt duidelijk dat handmatig oplassen ondenkbaar zou zijn. “Bij het herstel van een boiler of drukvat wordt de hele binnenkant voorzien van een volledig nieuwe laag van ongeveer 3 mm dikte. We noemen dit dan ook geen reparatie maar renovatie. Het enige alternatief is vervanging, maar het grote
20
Het oplassen van boilerpanelen in een vuilverbrandingsinstallatie
Voorbereiding
voordeel van onze werkwijze is dat we er in relatief korte tijd voor zorgen dat de installatie weer vele jaren veilig dienst kan doen. Bovendien kunnen de werkzaamheden in de directe omgeving gewoon doorgaan, wat bij een complete vervanging onmogelijk zou zijn.” De mogelijke materiaalcombinaties van basis- en oplasmaterialen zijn bijna onbeperkt. Als basismateriaal komen bepaalde schakeringen veel voor, zoals chroomstalen, koolstofstalen en roestvaststaalsoorten. Opgelast materiaal varieert van de roestvaststaalsoorten 309, 316 en 410, tot nikkellegeringen als Monel en Inconel® (Alloy 625 en 622). “Wat we in de praktijk het meest doen, is het aanbrengen van een corrosiebestendige laag. Dat lijkt misschien eenvoudig, maar er gaat een lang voorbereidingstraject aan vooraf. Het materiaal dat is aangetast door corrosie moet eerst weggehaald worden. Dat doen we door middel van slijpen of stralen, maar als we veel moeten weghalen branden we het materiaal weg met koolstofelektroden (gouging). Dat gebeurt tot op de millimeter nauwkeurig. Soms is het basismateriaal te dun geworden en moet de originele wanddikte eerst hersteld worden volgens de geldende codes. Daarna kunnen we pas de beschermende oplaslaag aanbrengen.”
Op basis van een geconstateerd probleem en de omvang ervan wordt een mogelijke oplossing bedacht. Deze wordt onderworpen aan een zogenaamde eindige-elementenanalyse (Finite Element Analysis of FEA). “Wat gebeurt er bijvoorbeeld met de wand van een toren als we de werkzaamheden volgens plan zouden uitvoeren? We voeden het door onszelf ontwikkelde FEA-softwaresysteem met onze parameters en kunnen op die manier voorspellen wat er gebeurt. Het is verbluffend wat daar allemaal mee kan.” Als het nodig is wordt een mock-up gemaakt, dat wil zeggen een model op ware grootte dat de werkelijkheid nabootst. “Dat kan een koepel van een toren zijn, maar ook een vlakke plaat. We kunnen de mock-up gebruiken voor het kwalificeren van het lasproces, maar ook om het voorwerk uit te proberen of om de daadwerkelijke samenstelling van de oplassing te analyseren. Voor de klant is dat een prettig idee. We leggen ook de meetpunten en alle waarden vast voor de kwaliteitscontrole.” Na dit voortraject wordt op locatie de werkplaats ingericht met alle benodigde machines en materialen. Gedurende elk project moet een team van mensen intensief samenwerken. “Voor een harmonieuze samenwerking is het belangrijk dat de mensen goed bij elkaar passen. Daar letten we dan ook op bij de samenstelling van elk team.”
Een andere uitdaging is de vaak beperkte toegankelijkheid bij het werken op locatie. “Bij het werken in een toren moet alle apparatuur door een mangat. Dat betekent dat we alles ter plaatse moeten opbouwen en inrichten. Zodra een machine dreigt stil te vallen moet er een reservemachine klaarstaan.” Ook de veiligheid van de medewerkers vraagt bijzondere aandacht. “We werken meestal met meerdere mensen in een besloten ruimte, waarbij hitte vrijkomt, lawaai en soms giftige dampen. De mensen moeten dus heel goed beschermd worden. Denk aan laskappen met ademlucht en geïntegreerde gehoorbescherming, koelpakken, veiligheidsharnassen en het maken van ontruimingsplannen.”
Polen Niet alle werkzaamheden worden op locatie uitgevoerd. Componenten die getransporteerd kunnen worden en nieuwbouwonderdelen gaan voor oplaswerkzaamheden naar de werkplaats. Deze bevindt zich niet in Nederland maar in de Poolse stad Radom, waar AZZ WSI een grote vestiging heeft. Alle lassers, voornamelijk Polen, komen daar vandaan. “We huren geen lassers in, maar leiden onze eigen mensen op in het opleidingsinstituut in Radom. Nieuwe medewerkers doorlopen een leertraject van 1,5 of 2 jaar, waarbij ze ook Engels leren. Tijdens de opleiding moeten ze een paar keer meewerken op locatie en als dat allemaal goed gaat krijgen ze een vast contract.” In totaal zijn er nu ongeveer honderd lassers in vaste dienst. Maar het bedrijf staat ook open voor Nederlandse vakmensen. “We kunnen altijd goede mensen gebruiken, op allerlei gebieden. Die krijgen bij AZZ WSI volop mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen.”
21
LASTECHNIEK
L ASBAARHEID VAN ROESTVASTSTAALSOORTEN - mei 2015
Laskennis opgefrist 20 De lasbaarheid van materialen hangt samen met de mate waarin voorzorgsmaatregelen nodig zijn om aan de betreffende materialen te kunnen lassen. De lasbaarheid van ongelegeerd en laaggelegeerd staal is besproken in aflevering 19. In deze aflevering komt de lasbaarheid van roestvaststaalsoorten aan de orde.
Lasbaarheid van roestvaststaalsoorten Inleiding Roestvast staal bezit enkele bijzondere eigenschappen die dit materiaal extra aantrekkelijk maken voor bepaalde toepassingen. Ten opzichte van ongelegeerd staal heeft roestvast staal: • een hogere corrosievastheid; • een verhoogde temperatuur-oxidatievastheid; • een hogere ductiliteit; • betere mechanische eigenschappen (dit geldt voor bepaalde typen). Het succes bij het lassen van roestvast staal is vooral afhankelijk van het te lassen type roestvast staal, de keuze van de lastoevoegmaterialen, de lasnaadvorm, en de opmenging van lastoevoegmateriaal en basismateriaal.
De eerste drie groepen bestaan uit een enkelfasestructuur, de vierde uit een tweefasenstructuur, namelijk ferriet en austeniet. Deze groep wordt ook wel duplex roestvast staal genoemd. Bekend is dat nikkel samen met koolstof, mangaan en stikstof de austenietvorming bevordert, terwijl chroom in combinatie met silicium, molybdeen en niobium zorgt voor ferrietvorming. De structuur van de las kan dan ook goed voorspeld worden aan de hand van de chemische samenstelling. Het voorspellen is mogelijk met behulp van het Schaefflerdiagram, waarin de austeniet- en ferrietvormende elementen aangegeven zijn als nikkel- en chroomequivalent.
Soorten roestvast staal Door toevoeging van ten minste 12% chroom aan staal met een laag koolstofgehalte, wordt dit staal in bepaalde omgevingen (media) roestvast. Chroom is het enige element dat deze eigenschap bezit. Alle andere toegevoegde elementen geven aan roestvast staal een extra eigenschap of ondersteunen in bepaalde media een mechanische of corrosie-eigenschap. Vanwege het grote aantal mogelijke toevoegingen bestaat er een groot aantal verschillende roestvaststaalsoorten. Roestvast staal is, afhankelijk van de structuur, onder te verdelen in vier hoofdgroepen, die onderling verschillen in corrosie- en mechanische eigenschappen: • Ferritisch chroomstaal • Martensitisch chroomstaal • Austenitisch CrNi-staal • Ferritisch/austenitisch CrNi-staal (duplex roestvast staal)
22
Schaefflerdiagram: p = perliet; a = austeniet; f = ferriet; m = martensiet
Door het verschil in samenstelling en structuur hebben de groepen verschillende lasbaarheidseigenschappen. Elk van de hoofdgroepen kent weer een verdere onderverdeling.
Ferritisch chroomstaal Kenmerken Ferritisch chroomstaal heeft een chroomgehalte van 1128%. Veel toegepaste legeringen zijn het type 430 (16-
mei 2015
18% Cr) en het type 409 (10-12% Cr). De structuur bestaat voornamelijk uit ferriet; het materiaal is niet hardbaar en hierdoor zijn deze legeringen goed lasbaar. Bij het lassen met hoge warmte-inbreng kan de WBZ (warmtebeïnvloede zone) grofkorrelig worden en hierdoor slechte taaiheidseigenschappen krijgen. De belangrijkste onderverdeling is globaal als volgt: • Ferritisch chroomstaal voor corrosievaste toepassingen. • Ferritisch chroomstaal voor hittevaste toepassingen. • Ferritisch chroomstaal met een zeer laag gehalte aan verontreinigingen en koolstof en met gelijktijdig een hoog gehalte aan chroom en enige toevoeging van molybdeen, het zogenaamde ELI chroomstaal (Extra Low Interstitials). Richtlijnen voor het lassen Voor alle ferritische chroomstaalsoorten geldt: de warmtebeïnvloede zone (WBZ) van deze staalsoorten is gevoelig voor korrelgroei. Hoe hoger de warmte-inbreng in het materiaal tijdens het lassen, hoe sterker de korrelgroei en dus hoe grover de korrel. Het gevolg is een brosse WBZ, wat tot scheurvorming kan leiden. Bij dun ferritisch chroomstaal (tot een dikte van 6 mm) wordt in de praktijk zelden voorgewarmd bij het lassen. Bij grotere dikten gebeurt dit wel. Afhankelijk van de dikte, maar vooral van de spanningstoestand van de te lassen constructie moet worden voorgewarmd tussen 50 en 250 °C. Voorwarmen zal de korrelgrootte in de WBZ niet verkleinen, maar het zal wel de afkoelsnelheid van de WBZ verlagen en zorgen voor het afnemen van de inwendige spanningen. Ook is het belangrijk om in de dikkere materialen de warmte-inbreng te beperken om zo de breedte van de WBZ te beperken. Het gebruik van een austinitisch lastoevoegmateriaal zorgt ervoor dat de las taaier wordt. Bij toepassingen op hoge temperaturen, en waarbij zwavel uit het proces vrijkomt, mag niet gelast worden met een AISI 309L type. Het nikkel in dit type staal (12 tot 14%) kan dan namelijk preferent worden aangetast. Voor dergelijke toepassingen moet worden gelast met een lastoevoegmateriaal met een chemische samenstellig die ovreenkomt met het basismateriaal of met een lastoevoegmateriaal van het type AISI 329 (25%Cr - 4,5%Ni). De genoemde aantasting treedt namelijk niet op als het nikkelgehalte lager is dan 5%. In de andere gevallen kan probleemloos gelast worden met een AISI 309L lastoevoegmateriaal. Het ELI (Extra Low Interstitials) chroomstaal is een bijzonder type dat weinig voorkomt. Indien het wordt ge-
LASTECHNIEK
last, moet dat gebeuren met een lage warmte-inbreng en met een lastoevoegmateriaal dat een sterk afwijkende chemische analyse vertoont, namelijk een zogenaamde superausteniet (31%Ni-27%Cr-3,5%Mo) of een soortgelijk type lastoevoegmateriaal. In de praktijk blijkt dat het ductiele lasmetaal dan de krimpspanningen opvangt, waardoor de tijdens het lassen gevormde grofkorrelige structuur in de WBZ minder wordt belast en niet scheurt. Het hoge chroomgehalte en de toevoeging van molybdeen dragen bij aan de goede corrosievastheid van het materiaal.
Martensitisch chroomstaal Kenmerken Het meest toegepaste martensitische chroomstaal is type 410 met een chroomgehalte van 12-14% en een laag nikkelgehalte, maar met een hoog koolstofgehalte. Het grote verschil in lasbaarheid met de ferritische en austenitische soorten is dat er harde martensitische structuren ontstaan in de WBZ en dat ze vaak niet gelast worden met matching (qua samenstelling gelijk) lastoevoegmateriaal. Martensitische chroomstalen kunnen succesvol gelast worden als er voorzorgsmaatregelen genomen worden om scheurvorming in de WBZ te voorkomen, zeker bij grotere dikten en verbindingen met hoge inwendige spanningen. We onderscheiden binnen deze groep globaal de volgende typen: • Conventioneel martensitisch chroomstaal met een relatief hoog koolstofgehalte, bedoeld voor toepassingen waarbij zowel een hoge hardheid als een zekere corrosievastheid wordt vereist. Aan deze typen wordt meestal niet gelast. • Zwak martensitisch chroomstaal. Deze soort bevat, naast relatief weinig chroom, 4-5% nikkel en weinig koolstof. Enkele typen zijn 1.4313 (13%Cr-4%Ni) en 1.4405 (16%Cr-5%Ni). Het materiaal wordt veelal in gegoten toestand verwerkt bij onder andere waterkrachtcentrales. Deze typen zijn goed lasbaar, maar een gecompliceerde warmtebehandeling na het lassen is noodzakelijk. • Supermartensitisch chroomstaal. Deze staalsoort is een ontwikkeling van de laatste tien jaar en is voornamelijk ontwikkeld ten behoeve van de olie- en gaswinningsindustrie. Het materiaal wordt toegepast in pijpen voor transport van olie en gas vanaf de boorput naar bijvoorbeeld de wal. Dit staal kenmerkt zich door een hoge rekgrens en sterkte, gekoppeld aan een redelijke corrosievastheid. Het materiaal is een gedegen concurrent geworden voor duplex roestvast staal, vanwege de veel lagere prijs (in verband met het geringere gehalte aan legeringselementen).
23
LASTECHNIEK
L ASBAARHEID VAN ROESTVASTSTAALSOORTEN - mei 2015
LASTECHNIEK
mei 2015
Richtlijnen voor het lassen De lasbaarheid van de drie genoemde soorten martensitisch chroomstaal is verschillend. Conventioneel martensitisch chroomstaal kenmerkt zich door een relatief hoog koolstofgehalte. De martensitische structuur is bros en heeft een lage rek. Door deze lage rek kunnen de bij het lassen optredende krimpspanningen moeilijk worden opvangen, waardoor scheuren ontstaan. Dit type is ook gevoelig voor waterstofscheuren. Conventioneel chroomstaal met een relatief 'laag' koolstofgehalte kan met succes worden gelast, mits wordt uitgegaan van een laag waterstofhoudend lastoevoegmateriaal met een hoge rek (bijvoorbeeld een type AISI 309L). Afhankelijk van de dikte, het actuele koolstofgehalte en de warmte-inbreng moet worden voorgewarmd tussen 200 en 300 ºC. Dikwijls moet na het lassen een warmtebehandeling worden toegepast op een temperatuur van 650 tot 750 ºC. Dit kan met succes worden uitgevoerd indien gelast is met 'matching' lastoevoegmateriaal.
staaltypen waarbij een laag ferrietgehalte van het lasmetaal wordt vereist (in verband met bijvoorbeeld de magnetische eigenschappen, zoals bij mijnenvegers) moet een lasmetaal met extra mangaantoevoeging worden toegepast. Een voorbeeld hiervan is een type aangeduid met 1.4455 dat 6 tot 8% Mn bevat. Dit koppelt een zeer hoge taaiheid aan een goede corrosievastheid en een hoge weerstand tegen warmscheuren.
Zwak martensitisch chroomstaal (13%Cr - 4%Ni) wordt in de praktijk gelast met een lastoevoegmateriaal dat een vergelijkbare chemische samenstelling heeft. Alleen bij dikwandige constructies of bij constructies met een hoge eigenspanning wordt voorgewarmd op ca. 100 ºC. De tussenlagentemperatuur mag hiervan niet te veel afwijken, want het martensietstartpunt van dit staal ligt op ongeveer 240 ºC en het zogenaamde martensiet-finishpunt (MF) op circa 120 ºC. Om een plotselinge volledige overgang van austeniet naar martensiet te voorkomen, moet elke lasrups worden afgekoeld tot een temperatuur lager dan het MF voordat de volgende lasrups mag worden gelegd. Voor het type 1.4405 (16% Cr - 5% Ni) ligt een en ander nog wat kritischer. Bij dit materiaal mag niet worden voorgewarmd. De verschillende lasrupsen moeten eerst afkoelen tot een temperatuur van circa 50 ºC voordat de volgende lasrups mag worden gelegd. Zowel het type 1.4313 (13%Cr-4%Ni) als het type 1.4405 (16%Cr5%Ni) moeten na het lassen worden gegloeid op een temperatuur tussen 580 en 620 ºC.
De superaustenieten hebben ten opzichte van de conventionele austenieten alleen een hoger legeringsniveau. Door het verhoogde Cr- en Mo-gehalte moet ook het Ni-gehalte drastisch worden verhoogd. De chemische samenstellingen die hierdoor worden verkregen maken deze soorten bij het lassen gevoelig voor warmscheuren. Schoon werken, lassen met een lage warmte-inbreng (max. 1,5 kJ/mm) en een zorgvuldige keuze van het lastoevoegmateriaal (laag gehalte aan verontreinigingen als S en P; en toevoegingen zoals Mn) zijn noodzakelijke voorwaarden om een goede las te verkrijgen. Het lassen van superaustenieten is dan ook werk voor gespecialiseerde bedrijven.
Supermartensitisch chroomstaal wordt gelast met superduplex lastoevoegmateriaal. Het lasmetaal heeft dan een rekgrens die nagenoeg gelijk is aan die van het supermartensitisch chroomstaal. Voorwarmen en een warmtebehandeling na het lassen zijn niet noodzakelijk. Wel noodzakelijk is gebruik te maken van waterstofarme lasprocessen zoals TIG, MAG of van waterstofarme lastoevoegmaterialen bij BMBE en OP-lasprocessen. De eerste lastoevoegmaterialen met ‘matching’ chemische samenstellingen zijn door de diverse producenten van las-
24
De typen 321 en 347 kunnen worden gelast met een AISI 304L type of, indien voorgeschreven, met een AISI 347 lastoevoegmateriaal, hoewel dit laatste type warmscheuren kan veroorzaken. Qua sterkte is een AISI 304L altijd superieur aan de basismaterialen van de typen 321 en 347, ook bij hogere temperatuur. Alleen bij toepassingen waar kruip een rol speelt en in een enkel corrosief milieu geniet een AISI 347 de voorkeur.
toevoegmaterialen al ontwikkeld, maar tot nu toe wordt nog steeds gekozen voor de toepassing van superduplex lastoevoegmateriaal.
Austenitisch roestvast staal Kenmerken Deze hoofdgroep kent vele varianten, en leent zich daarom voor veel mogelijke indelingen, zoals de grove indeling in molybdeen-vrije typen en molybdeen-houdende typen. Een andere mogelijke indeling is een verdeling in de conventionele austenieten (bijvoorbeeld de 300-serie) en de superaustenieten (typen met verhoogd chroom, nikkel en molybdeen, en toevoegingen van stikstof). Een karakteristieke samenstelling voor de austenitische staalsoorten is 16-26% Cr en 8-22% Ni. Een zeer bekende legering is type 304 met 18% Cr en 10% Ni. Duidelijk is dat het om een grote hoofdgroep gaat die sterk is in corrosie-eigenschappen en die in lasbaarheid verschillende typen omvat. Algemeen geldt dat de lasbaarheid van de austenitische roestvaststaalsoorten goed is. Alle lasprocessen zijn toepasbaar. Omdat de structuur niet hardbaar is door afkoeling, behouden de legeringen na het lassen een goede taaiheid en is voorwarmen of een warmtebehandeling na het lassen niet nodig.
Richtlijnen voor het lassen Conventionele roestvaststaalsoorten, zoals de typen AISI 304L, 316L, 321, 347 en 318, kunnen probleemloos met de bekende lasprocessen worden gelast. Het lastoevoegmateriaal moet, afgezien van enkele bijzondere toepassingen, 3 tot 10% ferriet bevatten om het optreden van warmscheuren te voorkomen. De lasnaadvorm moet zodanig zijn dat de warmte kan worden afgevoerd; een scherpe V-naad moet dan ook worden afgeraden. Een staand deel van 1 tot 1,5 mm is noodzakelijk vanwege de slechte warmtegeleiding van austenitisch roestvast staal. Door onder andere de grote uitzettingscoëfficiënt van dit type staal moet de lasnaad een grotere openingshoek hebben dan bij gelijke toepassing in koolstofstaal. Ook moet de vooropening groter zijn en moeten meer en zwaardere hechtlassen worden toegepast. De vooropening kan eenvoudig worden verkregen door stukjes lasdraad van de juiste diameter in de lasnaad te hechten en deze voor het lassen te verwijderen door middel van slijpen. Vanwege de hoge elektrische weerstand van austenitisch roestvast staal mag een roestvaststaalelektrode niet even hoog in stroom worden belast als een elektrode van ongelegeerd staal. De inbrandingsdiepte is bij austenitisch roestvast staal minder groot dan bij ongelegeerd staal. Bij de roestvast-
Duplex roestvast staal Kenmerken Duplex roestvast staal bestaat uit een tweefasenstructuur met bijna gelijke hoeveelheden austeniet en ferriet. De chemische samenstelling ligt gemiddeld tussen de 22-26% Cr, 4-7% Ni en 0-3% Mo met een kleine hoeveelheid stikstof (0,1-0,3%) voor de stabilisatie van de austeniet. Deze hoofdgroep is onder te verdelen in drie subgroepen: • Molybdeenvrij duplex staal (24% Cr - 4% Ni - 0,2 % N). • Conventioneel duplex staal, bekend onder Werkstoffnummer 1.4462 (22% Cr - 5% Ni - 3% Mo - 0,15% N). • Superduplex staal (een duplex met verhoogd Cr, Mo en N-gehalte). Ook het nikkelgehalte is hierbij verhoogd tot 6 à 7 %. Deze staalsoorten kenmerken zich door een hoge rekgrens en een hoge weerstand tegen putvormige - en spanningscorrosie in vergelijking tot conventioneel austenitisch roestvast staal.
25
LASTECHNIEK
L ASBAARHEID VAN ROESTVASTSTAALSOORTEN - mei 2015
De lasbaarheid van de duplex staalsoorten is goed, mits voldaan wordt aan een aantal belangrijke voorwaarden. Richtlijnen voor het lassen Zowel het molybdeenvrije duplex staal (1.4362) als het molybdeenhoudende type 1.4462 worden gelast met een 4462-lastoevoegmateriaal. Het lastoevoegmateriaal moet een hoger nikkelgehalte hebben 7 - 9%) en toevoegingen van stikstof (0,12 tot 0,18%). Indien hieraan wordt voldaan kan er weinig misgaan. Een te lage warmte-inbreng (< 0,5 kJ/mm) moet worden vermeden, net als een te hoge tussenlagentemperatuur. Deze mag maximaal 250 ºC bedragen. Voorwarmen is niet noodzakelijk en wordt slechts toegepast als de constructie een hoge eigen spanning bezit, bijvoorbeeld als gevolg van grote dikten of een gecompliceerde vormgeving. Spanningsarm gloeien wordt niet toegepast. Superduplex staal kenmerkt zich door een hoger legeringsniveau. Dit maakt het staal gevoeliger voor het uitscheiden van ongewenste fasen bij het lassen. Deze fasen
verminderen de corrosieweerstand en de taaiheid van het materiaal. Om dit tegen te gaan zijn verschillende voorzorgsmaatregelen nodig. Het lastoevoegmateriaal voor dit staal is overgelegeerd met nikkel en soms ook met stikstof. Indien mogelijk moet de laatste laag aan de corrosiezijde worden aangebracht, omdat de ongewenste fase-uitscheidingen optreden door de laswarmte van volgende lagen. Als de laatste laag niet aan de corrosiezijde kan worden gelegd, moet de grondlaag zwaar worden aangebracht en worden gevolgd door enkele dunne lagen. Deze zogenaamde ‘cold-pass-techniek’ voorkomt dat in de grondlaag en de warmte-beïnvloede zone de ongewenste corrosiegevoelige fasen worden uitgescheiden.
Normen en technische richtlijnen De Technische Richtlijnen ISO/TR 20172 t/m 20174 geven een groepsindeling voor Europese, Amerikaanse en Japanse materialen. Deze richtlijnen verwijzen per materiaal naar de van toepassing zijnde groep volgens de ISO/TR 15608.
Groep Subgroep Type roestvast staal 7 7.1 7.2 7.3 8 8.1 8.2 8.3 10 10.1 10.2 10.3 Tabel
Ferritische, martensitische of precipitatie-hardende roestvaststaalsoorten met C ≤ 0,35% en 10,5% ≤ Cr ≤ 30% Ferritisch roestvast staal Martensitisch roestvast staal Precipitatie-hardend roestvast staal Austenitisch roestvast staal, Ni ≤ 35 % Austenitisch roestvast staal, Cr ≤ 19% Austenitisch roestvast staal, Cr > 19% Mangaanhoudend austenitisch roestvast staal, 4% < Mn ≤ 12% Austenitisch-ferritisch roestvast staal (duplex) Austenitisch-ferritisch roestvast staal, Cr ≤ 24% Austenitisch-ferritisch roestvast staal, Cr > 24% Austenitisch-ferritisch roestvast staal, Ni ≤ 2 %
Groepsindeling voor de roestvaststaalsoorten volgens ISO/TR 15608:2013
NEN-EN 1011-3: Lassen - Aanbevelingen voor het lassen van metalen - Deel 3: Booglassen van corrosievaste staalsoorten NPR-CEN-ISO/TR 15608: Lassen - Leidraad voor een groepsindeling van metalen NPR-CEN-ISO/TR 20172: Lassen - Groepsindelingen van metalen - Europese materialen NPR-CEN-ISO/TR 20173: Lassen - Groepsindelingen voor materialen - Amerikaanse materialen ISO/TR 20174: Lassen - Groepsindelingen voor materialen - Japanse materialen Deze aflevering in de rubriek 'Laskennis opgefrist' is een bewerking van 'Job Knowledge for Welders Part 20’ uit TWI Connect (TWI Ltd, Cambridge, UK), geactualiseerd in 2015. Met dank aan Bart Verstraeten, BIL.
26
mei 2015
COLUMN
LASTECHNIEK
Lasser en kleinkinderen Sinds twee jaar ben ik opa en dat is een geweldige ervaring. Een kleinzoon, die alles wat opa doet geweldig vindt. Zo’n bewonderaar is goed voor je ego en kleinzoon vaart er wel bij. Ik ga nog niet zo ver als mijn vroegere collega, die onmiddellijk na de geboorte van zijn kleinzoon een elektrische trein en toebehoren kocht en er al vast mee ging oefenen om kleinzoon goed te kunnen instrueren. Voor wie kocht hij eigenlijk de trein, heb ik me wel eens afgevraagd. Goed, dat gedrag is misschien een uitzondering, maar wat kun je als lasser nu specifiek voor je kleinzoon doen? Zelf een step of een fietsje in elkaar lassen heeft geen zin, want op Marktplaats worden ze voor een habbekrats aangeboden. Nee het moet iets groters worden. Een skelter komt meer in aanmerking. Wat heb je dan nodig? Metaal kopen is geen optie, op je werk verdwijnt er genoeg staal naar de schroothoop, wat je nog goed kunt gebruiken. Trappers en 12,5-duims wieltjes zijn wel ergens te krijgen en kettingwieltjes voor en achter en een ketting kun je bij de fietsenmaker kopen. Zo moet mijn collega gedacht hebben toen zijn kleinzoon vier jaar werd. Ruim voor tijd ging hij in zijn vrije tijd aan de slag. Of hij een vast plan had en een constructie op papier had staan, weet ik niet, maar elke week groeide de constructie iets en kreeg meer en meer de vorm van een echte skelter. Een uniek ontwerp en ook onverslijtbaar.
Een volwassene van over de 100 kg zou er echt niet doorheen zakken. De skelter moest wel een leuk kleurtje krijgen en dat was nog niet zo eenvoudig. Internet biedt dan uitkomst, daarvan kun je de kleurencombinaties van skelterleveranciers gewoon overnemen. Daarna inpakken en in de schuur afdekken opdat kleinzoon niet vroegtijdig zijn cadeau zou ontdekken. Op zijn verjaardag de skelter met enige moeite weer tevoorschijn gehaald, want de skelter bleek toch wel een beetje zwaar te zijn. Kleinzoon van vier wilde er gelijk mee gaan karren, maar dat ging niet goed. Hij kreeg het ding gewoon niet van zijn plek, hij was dus nog niet sterk genoeg. Een duwtje helpt dan, maar eenmaal in beweging was de skelter nauwelijks te stoppen. Iets te veel massa dus. Gelukkig had mijn collega ook aan een handrem gedacht en werd de schutting in de tuin maar een beetje ontzet. Een unieke skelter, dat wel, en kleinzoon groeide er vanzelf in. Ga ik nu ook zo’n skelter bouwen? Het lijkt me een leuke klus, maar ik ga toch eerst maar eens op internet zoeken naar een leuk exemplaar. Wie weet.
Lastechniek #6 verschijnt in juni
Themanummer Arbeidsmarkt Voor redactionele bijdragen en advertenties kunt u ons bellen 071 589 56 44 of mailen naar
[email protected] 27
LASTECHNIEK
VAKTROTS - mei 2015
LASTECHNIEK
mei 2015
H
‘Ik wil de beste lasser worden’
ij houdt zich keurig aan de regels, constateert Operation Manager Menno Bijl van het in Den Helder gevestigde Multimetaal als hij Billy Abrahamsen tevergeefs probeert te bellen. “Ik denk namelijk dat hij zijn telefoon niet bij zich heeft.” Billy is aan het werk op de werf van de Koninklijke Marine. Er was een misverstand over de interviewafspraak met Lastechniek, maar even later meldt hij zich op het kantoor van Multimetaal, niet ver van de marinewerf. Zijn telefoon heeft hij inmiddels uit zijn kluisje gevist. Koninklijke Marine Abrahamsen is – via zijn werkgever Multimetaal – nu zo’n acht weken actief op de werf van de Koninklijke Marine. Bij de onderzeedienst werkt hij mee aan het groot onderhoud van de onderzeeërs Dolfijn en Zeeleeuw. “Ik doe het laswerk aan de huidplaten”, vertelt hij. “Waar ik op de werkplaats van Multimetaal vooral aan MAG-lassen doe, ben ik bij de Marine aan het elektrodelassen. Dat bevalt supergoed. Het is weer een nieuwe uitdaging.” De uitbesteding is onderdeel van de strategie van Multimetaal, dat zijn werknemers zich zo breed mogelijk wil laten ontwikkelen. En dat past precies in het ambitieuze straatje van Abrahamsen. “Ik wil allroundlasser worden en me in alle gebieden specialiseren. Zoveel mogelijk ervaring opdoen om de beste lasser te kunnen worden. Mijn doel is om in de toekomst offshore te kunnen werken. Vrienden van mij doen dat ook. Waarom me dat zo aantrekt? Het lijkt mij een groot avontuur.”
Allroundlasser wil hij worden. En ook nog eens de beste. De 21-jarige Billy Abrahamsen uit Den Helder weet precies wat hij wil. Veel leren en dan de offshore in. “Ik wil me overal in specialiseren.” door Jaap van Sandijk, fotografie Raymond den Haan
28
pakte mij meteen. Je begint met niets – twee platen – en je eindigt met iets blijvends. Dat vind ik spectaculair. Toen ik met het lassen kennismaakte ging mijn hart er meteen sneller van kloppen.” En dat is nu, in zijn vierde jaar bij Multimetaal, nog steeds niet anders. “Ik krijg een kick van het uiterlijk van een mooie las. Eén van mijn leukste klussen tot nu toe was het werk aan een bordes, bestemd voor een olieplatform. V-naden en X-naden lassen. Als uit het ultrasoon onderzoek dan blijkt dat je werk honderd procent in orde is, geeft ook dat weer een kick.” Van een mooie las maakt Abrahamsen vaak een foto. Die stuurt hij dan vol trots naar zijn vader, die werkt bij dienstverlener One Peterson, dat onder meer platforms bevoorraadt.
Foto’s Abrahamsen kwam bij Multimetaal terecht via zijn mbo-stage. Bij Tetrix Techniekopleidingen behaalde hij vervolgens zijn niveau 2 MAG- en elektrodelassen en binnen Multimetaal sleepte hij verschillende certificaten in de wacht, waaronder die voor pijplassen H-L045 (6G). Zijn examen voor elektrodelassen niveau 3 heeft hij net achter de rug. De uitslag wacht Abrahamsen vol vertrouwen af. “Mijn werkstuk zag er strak uit.” Zijn liefde voor het lassen komt voort uit zijn fascinatie voor het hele lasproces. Het begon allemaal bij de opleiding Metaaltechniek op het mbo. “Frezen en draaien, daar had ik niks mee”, blikt Abrahamsen terug. “Maar lassen
Halve maantjes Samen met Operation Manager Menno Bijl loopt Abrahamsen de werkvloer van Multimetaal op. Daar was hij, sinds zijn uitzending naar de marinewerf, een tijdje niet meer geweest. Hij wijst op een buis. “Kijk eens wat een mooie las: allemaal kleine halve maantjes”, wijst hij. “Hoe strakker, hoe mooier.” Maar een strakke las blijft mensenwerk, dat beseft de Heldenaar ook maar al te goed. Hoe houdt hij zichzelf scherp? “Door te leren van je fouten. Voor mij betekent dat: rust nemen en goed kijken naar je materiaal. Ik loop het risico dat ik door mijn enthousiasme te snel wil beginnen. Daarom is het voor mij belangrijk dat ik, voordat ik aan het werk ga, mijn machine controleer, de naden goed schoonmaak en de positie van de toorts goed instel. Het product waaraan je werkt moet gewoon goed zijn.” Maar dat is niet de enige motivatie van Abrahamsen. “Als je je werk niet goed doet, moet het opnieuw.” Lachend: “En ik hou niet van dubbel werk.”
29
LASTECHNIEK ADVIES en CONSULTANCY
Zekeringstraat 33 - 1014 BV Amsterdam T +31 (0)20 556 35 55 E
[email protected] Voorerf 18 - 4824 GN Breda T +31 (0)76 5424 300 E
[email protected] www.element.com
BRANCHEREGISTER - mei 2015
AFZUIGINSTALLATIES EN LUCHTBEHANDELING
Nederman Nederland BV Wiekenweg 33 - 3815 KL Amersfoort Postbus 2646 - 3800 GD Amersfoort T 033 298 81 22 - F 033 201 12 10 E
[email protected] www.nederman.nl
Locaties Benelux: Amsterdam, Antwerpen, Beek, Breda, Hengelo, Rotterdam, Veendam.
LASAPPARATUUR EN ANDERE TOEBEHOREN
Air Liquide Welding Nederland B.V. Rudonk 6b - 4824 AJ Breda Postbus 6902 - 4802 HX Breda T 076 541 00 80 - F 076 541 58 96 E
[email protected] www.airliquidewelding.nl
De Groot Lasopleidingen B.V. Weidehek 24 - 4824 AS Breda T 076 541 07 20 - F 076 542 72 95 E
[email protected] www.lasopleidingen.nl
Air Liquide Welding Nederland B.V. Rudonk 6b - 4824 AJ Breda Postbus 6902 - 4802 HX Breda T 076 541 00 80 - F 076 541 58 96 E
[email protected] www.airliquidewelding.nl
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
Lastechnische opleidingen, advisering en certificering.
AIB-Vinçotte Nederland B.V. Takkebijsters 8 - 4817 BL Breda Postbus 6869 - 4802 HW Breda T 076 571 22 88 - F 076 587 47 60 E
[email protected] www.vincotte.nl
Lincoln Smitweld B.V. Lincoln Electric Europa B.V. Nieuwe Dukenburgseweg 20 6534 AD Nijmegen Postbus 253 - 6500 AG Nijmegen T 024 352 29 11 - F 024 352 22 02 E
[email protected] www.lincolnelectric.nl
Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
Drachten | Zutphen | Rotterdam Hoofdkantoor Dukdalf 11 - 9206 BE Drachten Postbus 505 - 9200 AM Drachten T 0512 52 40 08 E
[email protected] www.weldmij.com
Zekeringstraat 33 - 1014 BV Amsterdam T +31 (0)20 556 35 55 E
[email protected] Voorerf 18 - 4824 GN Breda T +31 (0)76 5424 300 E
[email protected] www.element.com
LASTOEVOEGMATERIALEN
Air Liquide Welding Nederland B.V. Rudonk 6b - 4824 AJ Breda Postbus 6902 - 4802 HX Breda T 076 541 00 80 - F 076 541 58 96 E
[email protected] www.airliquidewelding.nl
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl
MANIPULATOREN EN MECHANISATIE
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
KEURINGEN
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl
LASKWALIFICATIES/ CERTIFICERING
Locaties Benelux: Amsterdam, Antwerpen, Beek, Breda, Hengelo, Rotterdam, Veendam.
GEAUTOMATISEERD SNIJDEN
LASTECHNIEK
mei 2015
Lincoln Smitweld B.V. Lincoln Electric Europa B.V. Nieuwe Dukenburgseweg 20 6534 AD Nijmegen Postbus 253 - 6500 AG Nijmegen T 024 352 29 11 - F 024 352 22 02 E
[email protected] www.lincolnelectric.nl
NDO/DO ONDERZOEK
Zekeringstraat 33 - 1014 BV Amsterdam T +31 (0)20 556 35 55 E
[email protected] Voorerf 18 - 4824 GN Breda T +31 (0)76 5424 300 E
[email protected] www.element.com Locaties Benelux: Amsterdam, Antwerpen, Beek, Breda, Hengelo, Rotterdam, Veendam.
Materiaal Metingen Testgroep B.V. MME Group Rietdekkerstraat 16 - Ridderkerk Postbus 4222 - 2980 GE Ridderkerk T 0180 48 28 28 - F 0180 46 22 40 E
[email protected] www.mme-group.com
ONDERHOUD EN NIEUWBOUWINSPECTIE
3P Project Services B.V. Nijverheidsweg 4 - 4854 MT Bavel T 0161 43 85 00 - F 0161 43 85 01 E
[email protected] www.3pgroup.com Totaalproject in inspectie, lastechnische ondersteuning en projectmanagement
Drachten | Zutphen | Rotterdam Hoofdkantoor Dukdalf 11 - 9206 BE Drachten Postbus 505 - 9200 AM Drachten T 0512 52 40 08 E
[email protected] www.weldmij.com Kwaliteitsmanagement | Lasconsultancy | Inspectie
MECHANISATIE EN AUTOMATISERING Lincoln Smitweld B.V. Lincoln Electric Europa B.V. Nieuwe Dukenburgseweg 20 6534 AD Nijmegen Postbus 253 - 6500 AG Nijmegen T 024 352 29 11 - F 024 352 22 02 E
[email protected] www.lincolnelectric.nl
Air Liquide Welding Nederland B.V. Rudonk 6b - 4824 AJ Breda Postbus 6902 - 4802 HX Breda T 076 541 00 80 - F 076 541 58 96 E
[email protected] www.airliquidewelding.nl
Lorch Lastechniek B.V. Postbus 5 - 2200 AA Noordwijk T 071 362 56 27 - F 071 362 38 85 E
[email protected] www.lorch.eu Dumeta import / export B.V. Marconistraat 26 - 7575 AR Oldenzaal T 0541 53 33 69 - F 0541 53 33 71 E
[email protected] www.dumeta.nl
Kwaliteitsmanagement | Lasconsultancy | Inspectie
Magnatech International B.V. De Amer 24 - 8253 RC Dronten T 0321 38 66 77 - F 0321 31 41 65 E
[email protected] www.magnatech-international.com
30
31
LASTECHNIEK OPLEIDINGEN EN CURSUSSEN
BRANCHEREGISTER - mei 2015
ORBITAAL EN APPARATUUR
ROBOTS EN ROBOTISERING
De Groot Lasopleidingen B.V. Weidehek 24 - 4824 AS Breda T 076 541 07 20 - F 076 542 72 95 E
[email protected] www.lasopleidingen.nl
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl
Rolan Robotics B.V. De Corantijn 6 - 1689 AP Zwaag Postbus 135 - 1620 AC Hoorn T 0229 24 84 84 - F 0229 27 27 07 E
[email protected] www.rolan-robotics.nl
Lastechnische opleidingen, advisering en certificering.
Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
VOORBEWERKINGSAPPARATUUR VOOR PIJP EN PLAAT
O
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
STIFTLASSEN
WARMTEBEHANDELING Hogeschool Utrecht, Centrum voor Natuur & Techniek en ROC Midden Nederland NIL erkende opleidingen voor alle niveau’s en processen. •
International Welding Engineer (IWE/ LPI)
•
International Welding Technologist (IWT/ MLT)
•
Verkorte combinaties van IWT met Inspectie en
•
Lastechnisch construeren, Workshop lasnormen,
Magnatech International B.V. De Amer 24 - 8253 RC Dronten T 0321 38 66 77 - F 0321 31 41 65 E
[email protected] www.magnatech-international.com
Puntlas- en Projectielasmachines Rolnaadlas- en Stuiklasmachines
keuring mogelijk. Lasopleidingen MIG/MAG, BMBE, TIG, Autogeen, Laskwalificalties/ certificeringen, SMLT
PUNTLASSEN
Ook cursussen op gebied van Materialen, Procestechnologie, Onderhoud & Inspectie, Engineering, Bedrijfskunde (hbo, post-hbo en masterniveau). Meer informatie CvNT Lenneke Kok T 088 481 88 88 E
[email protected] www.cvnt.nl Meer informatie ROC Joost Zijderveld T 030 754 69 03 E
[email protected] bedrijfsopleidingen.rocmn.nl
Laskar Puntlastechniek B.V. Avelingen West 26 - 4202 MS Gorinchem Postbus 3604 - 4200 EB Gorinchem T +31 (0)183 61 88 88 F +31 (0)183 66 61 01 E
[email protected] www.laskar-puntlastechniek.nl
Puntlaselektroden | Componenten Stiftlasmachines en bouten Automatisering en mechanisering Training, onderhoud en Verhuur
Laskar Puntlastechniek B.V. Avelingen West 26 - 4202 MS Gorinchem Postbus 3604 - 4200 EB Gorinchem T +31 (0)183 61 88 88 F +31 (0)183 66 61 01 E
[email protected] www.laskar-puntlastechniek.nl
Delta Heat Services B.V. Scheelhoekweg 2 - 3251 LZ Stellendam Postbus 52 - 3250 AB Stellendam T 0187 49 69 40 - F 0187 49 68 40 E
[email protected] www.delta-heat-services.nl • • • • • • •
Elektrisch voorwarmen en gloeien Inductie verwarmen Stationaire gloeiovens Mobiele gloeiovens Uitdrogen beton / coatings Verhuur / verkoop Advisering
Puntlas- en Projectielasmachines Rolnaadlas- en Stuiklasmachines Puntlaselektroden | Componenten Stiftlasmachines en bouten
WEERSTANDLASSEN
Automatisering en mechanisering Training, onderhoud en Verhuur
Lashuis Haprotech Rooswijkweg 200 1951 MD Velsen-Noord T 0251 26 29 00 - F 0251 26 29 09 E
[email protected] www.hetlashuis.nl Totaalpakket in lastechniek, opleidingen, training en consultancy
Laskar Puntlastechniek B.V. Avelingen West 26 - 4202 MS Gorinchem Postbus 3604 - 4200 EB Gorinchem T +31 (0)183 61 88 88 F +31 (0)183 66 61 01 E
[email protected] www.laskar-puntlastechniek.nl Puntlas- en Projectielasmachines Rolnaadlas- en Stuiklasmachines Puntlaselektroden | Componenten Stiftlasmachines en bouten Automatisering en mechanisering Training, onderhoud en Verhuur
HELP VAKCOLLEGA’S VAKCOLLEGA’S IN AFRIKA! AFRIK A!
Met een donatie of uw gebruikt gereedschap helpt u collega-technici in Afrika een goede toekomst op te bouwen met een opleiding en een baan in de techniek. Gered Gereedschap zamelt gereedschap in, knapt dit op en verscheept het naar technische scholen en startende ondernemers in ontwikkelingslanden. Gereedschap werkt! Geef samen met Gered Gereedschap invulling aan uw maatschappelijke betrokkenheid en steun samen met uw collega’s of bedrijf vakgenoten in de derde wereld. Kiijk hoe u kunt helpen op: www.geredgereedschap.nl/vakman
32
LASTECHNIEK VERBINDT ONS. Lastechniek/Engineering • Laspraktijk Ingenieur (LPI) / International Welding Engineer (IWE) - Bereidt voor op NIL-examen - Hoog slagingspercentage - Jarenlange ervaring met LPI/IWE - Face to face onderwijs - Ondersteund door digitale leeromgeving • Middelbare Lastechniek (MLT) / International Welding Technologist (IWT) • Workshop Lasnormen • Procestechnologie *Voor MLT’ers bestaat de mogelijkheid (met vrijstellingen) deel te nemen aan IKT2.
Materialen • Introductie Metaalkunde • Introductie Corrosiebeheersing • Corrosie en Corrosiebeheersing • Hogere Gieterijtechniek • Expert Class Gieterijtechnologie • Post-HBO metaalkunde
MLT/IWT START 7 SEPTEMBER 2015
Onderhoud & Inspectie • Post-MBO Onderhoudstechniek • Post-HBO Onderhoudstechnologie • Post-HBO Onderhoud en Management • Inspectie- en Keuringstechnieken (IKT2 * en IKT3) • NDO Vakspecialist Level 3
• U HEEFT EEN LPI- OF IKT3 DIPLOMA EN WILT EEN COMBINATIE VAN BEIDEN? • U HEEFT EEN MLT-DIPLOMA EN WILT IKT2 VOLGEN? INFORMEER NAAR DE MOGELIJKE VRIJSTELLINGEN! Voor alle cursussen en opleidingen geldt: naast individuele deelname behoort maatwerk voor meerdere medewerkers ook tot de mogelijkheden. Meer weten? Bel 088 481 88 88, of kijk op www.cvnt.nl
ER VALT NOG GENOEG TE LEREN