ARTEZ HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN
RAPPORTAGE OVER EEN INCIDENTEEL ONDERZOEK
Utrecht, 14 november 2013
Conclusie
De belangrijkste problemen binnen ArtEZ hogeschool voor de kunsten, en met name op de locatie Enschede zijn opgelost dan wel voldoende onder controle. Dit heeft geleid tot opheffing van het verscherpt toezicht van de inspectie. Ten aanzien van de verbeteringen van toelatings- en afstudeerprocedures en daarbij horende documenten in de studentendossiers vindt nog een check plaats in september 2014. Hieronder volgen de deelconclusies. A. Op basis van een rapport van een extern bureau en de nadere toelichting van de interim bestuurder op de inhoud van dat rapport ziet de inspectie geen aanleiding om nader aandacht te besteden aan het signaal over belangenverstrengeling en mogelijke doelmatige uitgaven. Mogelijke ondoelmatige uitgaven hebben zich beperkt tot een klein bedrag en ArtEZ heeft inmiddels een gedragscode opgesteld waaraan medewerkers in de toekomst aan behoren te voldoen. B. De bestuurlijke onduidelijkheid is opgeheven, er zijn inmiddels vertrekregelingen met de ex voorzitter en het lid van het CvB en de bevoegdheden zijn overgedragen aan de interim bestuurder. C. De financiële positie van ArtEZ (juni 2013) geeft geen reden tot zorg. D. Een aantal concrete knelpunten in Enschede is opgelost en betrokkenen ervaren meer stabiliteit en rust. De voorzitters van de centrale en facultaire examencommissies zijn zich bewust van hun rol en onderlinge taakverdeling. E. De inspectie heeft er voldoende vertrouwen in dat de maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek naar bestaande procedures en inhoud van studentendossiers in de loop van het studiejaar 20132014 gerealiseerd zullen worden en effectief zullen zijn. 1. Aanleiding Aanleiding voor dit rapport vormt een signaal in februari 2013 van de toenmalige voorzitter van het College van Bestuur van ArtEZ hogeschool voor de kunsten (hierna: ArtEZ) over de in zijn ogen onbeheersbare situatie binnen zijn instelling, in het bijzonder bij de Academie Art & Design te Enschede. Gezien de inhoud van dit signaal heeft de inspectie besloten de instelling onder verscherpt toezicht te plaatsen. Snel na het signaal nam de Raad van Toezicht van ArtEZ het besluit de voorzitter en het lid van het College van Bestuur op non-actief te stellen en is een interim bestuurder aangesteld. In een gesprek met de inspectie op 5 maart heeft de voorzitter van de Raad van Toezicht de situatie toegelicht en de interim bestuurder geïntroduceerd. De zorg van de inspectie over de (borging van de) kwaliteit van de opleiding Fine Art in Enschede en de bestuurlijke continuïteit werd gedeeld. De inspectie heeft op dat moment de interim bestuurder de ruimte gegeven om binnen een aantal weken een diagnose te stellen en een vervolgtraject te bepalen. Afhankelijk daarvan zouden we bepalen of eigen onderzoek door de inspectie nodig was. In dit rapport geven we de conclusies weer van het toezichttraject dat volgde op bovengenoemd besluit. Hoofdstuk 2 geeft informatie over de opzet en het verloop van het toezichttraject dat we in 2013 uitvoerden. In hoofdstuk 3 presenteren we de conclusies en 3
bevindingen op de hoofdpunten, namelijk ten aanzien van de inhoud van een rapport van een extern bureau, de bestuurlijke en financiële situatie van ArtEZ, de situatie in Enschede en de procedures en studentendossiers van de opleiding Fine Art. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht te lezen. 2. Onderzoeksopzet Na het besluit van 5 maart om de interim bestuurder de gelegenheid te geven de situatie bij ArtEZ te analyseren en de benodigde maatregelen te nemen, hebben we op 26 maart 2013 een gesprek gehad met de interim bestuurder en de secretaris van het College van Bestuur. Het doel was te bepalen of het (interim) bestuur de gesignaleerde problemen serieus en adequaat aan zou pakken, dan wel ‘in control’ is. De interim bestuurder heeft ons geïnformeerd over zijn analyse van de situatie en de voorgenomen en al gerealiseerde verbeteringen. Ook hebben we diverse documenten ontvangen. Tevens heeft een gesprek plaatsgevonden met de op dat moment niet actieve voorzitter van het College van Bestuur. Om inzicht te krijgen in het draagvlak in de organisatie voor de verbeteracties, hebben we op 15 april gesproken met de voorzitters van de centrale en facultaire examencommissie en de voorzitter van de Hogeschoolraad. Op 24 april verscheen een artikel in de Volkskrant over de bestuurscrisis bij ArtEZ, waarin ook gemeld werd dat er studenten waren toegelaten bij de opleiding Fine Art die niet aan de formele vereisten voldeden. We hebben naar aanleiding van dit bericht informatie over de betreffende toelatingen voor het studiejaar 2012-2103 en de gehanteerde toelatingsprocedure opgevraagd. De informatie was van dien aard dat we besloten eigen onderzoek te doen naar de toelatings– en beoordelingsprocedures en de daarbij horende formulieren in de studentendossiers van de opleiding Fine Art. Doel van dit onderzoek was te achterhalen of er sprake was van onregelmatigheden bij de toelating en beoordeling van studenten aan de opleiding Fine Art. Eind mei hebben we studentendossiers geanalyseerd van (een steekproef van) in 2012 in Enschede en Arnhem afgestudeerde studenten en van (een steekproef van) in 2011 toegelaten studenten. Ook hebben we gesprekken gevoerd met de voorzitters van de centrale en facultaire examencommissie. 3. Conclusies en toelichting Hoofdconclusie De belangrijkste problemen binnen ArtEZ, en met name op de locatie Enschede zijn opgelost dan wel voldoende onder controle. Dit heeft geleid tot opheffing van het verscherpt toezicht van de inspectie. Ten aanzien van de verbeteringen van toelatings- en afstudeerprocedures en daarbij horende documenten in de studentendossiers vindt nog een check plaats in september 2014. Hieronder volgen de deelconclusies. 3A Onderzoek extern bureau Conclusie Op basis van een rapport van een extern bureau en de nadere toelichting van de interim bestuurder op de inhoud van dit rapport ziet de inspectie geen aanleiding om nader aandacht te besteden aan het signaal over belangenverstrengeling en mogelijke doelmatige uitgaven. Mogelijke ondoelmatige uitgaven hebben zich beperkt tot een klein bedrag (ca. € 6000) en ArtEZ heeft inmiddels een gedragscode opgesteld waaraan medewerkers in de toekomst aan behoren te voldoen.
Toelichting 4
In opdracht van de voormalige voorzitter van het College van Bestuur heeft een extern bureau van januari – maart 2013 onderzoek gedaan naar mogelijke belangenverstrengeling c.q. fraude van twee medewerkers en/of mogelijke andere onregelmatigheden. Het bleek dat er in één geval sprake is geweest van een weinig transparante facturering en in een ander geval van een vermenging van een liefdesrelatie met een hiërarchische relatie. Op basis van dit rapport constateerde de inspectie dat er naar haar mening sprake was van belangenverstrengeling en mogelijk ook ondoelmatige uitgaven. ArtEZ deelt deze mening niet en heeft (juridisch) laten onderzoeken of het mogelijk is op grond van het rapport van de externen disciplinaire maatregelen te treffen jegens betrokken medewerkers. Het bleek dat daar onvoldoende grond voor is, maar dat de scheiding van functionele banden van twee functionarissen die een liefdesrelatie onderhouden goed verdedigbaar was. De interim bestuurder heeft maatregelen genomen om belangenverstrengeling in die specifieke situatie te vermijden. Het bedrag, dat mogelijk ondoelmatig is uitgegeven betreft echter een klein bedrag ( ca. € 6000), dat in verhouding tot de totale jaarlijkse uitgaven van ArtEZ niet materieel is. De inspectie heeft geen aanwijzingen dat er sprake is van andere mogelijke ondoelmatige en/of onrechtmatige uitgaven. ArtEZ beschikte begin 2013 (nog) niet over een gedragscode waaraan gedragingen van medewerkers getoetst kunnen worden. Inmiddels is er een (extern en intern besproken) gedragscode opgesteld en deze is aan alle medewerkers toegestuurd. De inspectie is van mening dat deze gedragscode een goede borging is voor de gedragingen van medewerkers van ArtEZ in de toekomst, inclusief gedragingen op het gebied van belangenverstrengeling en doelmatige besteding van middelen. De inspectie wijst erop dat ArtEZ verplicht is het rapport van het extern bureau aan de instellingsaccountant te verstrekken. ArtEZ heeft aangegeven dat dit gebeurd is. 3B Bestuurlijke situatie Conclusie De bestuurlijke onduidelijkheid is opgeheven, er zijn inmiddels vertrekregelingen met de ex voorzitter en het lid van het CvB en de bevoegdheden zijn overgedragen aan de interim bestuurder. Toelichting In maart 2013 heeft de Raad van Toezicht van ArtEZ de voorzitter en het lid van het College van Bestuur op non-actief gesteld en is een interim bestuurder aangesteld. In april 2013 is met het lid van het CvB overeengekomen dat zijn arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2013 zal worden beëindigd. De overeenkomst met de voorzitter van het CvB is uiteindelijk in juni 2013 tot stand gekomen. Daardoor is er enige tijd onduidelijkheid geweest over de formele status van het bestuur: in de praktijk functioneerde een interim bestuurder als voorzitter van het CvB, terwijl de op non-actief gestelde voorzitter formeel nog voorzitter van het CvB was. Zo werd op de website van ArtEZ de laatstgenoemde gedurende zijn nonactiefstelling vermeld als voorzitter van het CvB. De onduidelijkheid is opgeheven door de in juni vastgestelde overeenkomst, waarin werd bepaald dat de arbeidsovereenkomst met de voorzitter van het CvB per 1 oktober 2013 zou worden beëindigd en waarin tevens vastgelegd was dat de bevoegdheden van de voorzitter van het College van Bestuur per 15 juni 2013 waren overgedragen aan de interim bestuurder. De getroffen afvloeiingsregelingen met beide bestuurders vallen binnen de Wet Normering Topinkomens, die vanaf 1 januari 2013 van kracht is. De inspectie vindt het van belang dat de benoemingsprocedure van de nieuwe
5
voorzitter van het College van Bestuur snel en zorgvuldig plaats vindt. Inmiddels is de werving voor een nieuwe voorzitter gestart. 3C Financiële situatie Conclusie De financiële positie van ArtEZ (juni 2013) geeft geen reden tot zorg. Toelichting Op basis van de jaarrekening 2011 en voorlopige cijfers over 2012 had de inspectie eind februari 2013 geen aanwijzingen dat de financiën van ArtEZ niet op orde zouden zijn. Naar aanleiding van het signaal van de toenmalige voorzitter van het CvB hebben we de interim bestuurder gevraagd de financiële consequenties van een aantal onverwachte uitgaven ten gevolge van de bestuurswisseling (kosten van vertrekregelingen, kosten van externe inhuur) door te rekenen en daarover aan de inspectie te rapporteren. Op basis van de gegevens die ArtEZ eind juni 2013 heeft geleverd en de jaarrekening 2012 constateren we geen risico’s voor de financiële continuïteit van ArtEZ. Financiële resultaten voor de komende jaren zullen sterk afhankelijk zijn van studentenaantallen. Het aantal toegelaten studenten is de afgelopen jaren gedaald, maar dat is in lijn met de afspraken in het sectorplan voor het Kunstonderwijs. Het totaal aantal ingestroomde studenten per 20 augustus 2013 wijkt nauwelijks af van het totaal aantal dat in 2012 is toegelaten. Bovendien melden zich tot nu nog steeds meer studenten aan dan er daadwerkelijk toegelaten kunnen worden. De aantallen geven dus geen aanleiding tot zorg over de financiële situatie. Daarnaast heeft ArtEZ gevolg gegeven aan het opheffen van een aantal tekortkomingen in de processen van de (financiële) bedrijfsvoering van de instelling die de accountant enkele jaren achter elkaar heeft gerapporteerd in de managementletters en de accountantsverklaringen over ArtEZ. 3D Situatie Enschede Conclusie De belangrijkste knelpunten in Enschede zijn opgelost en betrokkenen ervaren meer stabiliteit en rust. De voorzitters van de centrale en facultaire examencommissies zijn zich bewust van hun rol en onderlinge taakverdeling. Toelichting Naar aanleiding van het signaal van de voormalige voorzitter van het College van Bestuur over de in zijn ogen onbeheersbare situatie bij de opleiding Art & Design op de locatie Enschede heeft de interim bestuurder met veel medewerkers gesprekken gevoerd en naar oorzaken en oplossingen gevraagd. Hij constateerde weliswaar dat er zaken waren die dringend aandacht behoefden, maar vooral dat ArtEZ een goede hogeschool is met relatief kleinschalig onderwijs, gemotiveerde medewerkers, gedreven studenten en goede opleidingen. De volgende knelpunten op de locatie Enschede zijn aangepakt: Klachten van met name studenten over het nieuwe gebouw. Maatregel: Er is een strakke planning gemaakt en er zijn strikte voorgangsgesprekken gevoerd om de problemen (lawaai, vuil, stof, bouwmaterialen en ruimtes als doka’s en zeefdrukwerkplaats nog niet te gebruiken) van het gebouw op te lossen. Het resultaat was dat op de open dag van 12 april 2013 het gebouw volledig ‘spic en span’ in orde was. Weinig stabiliteit en continuïteit bij de opleiding Art & Design door frequente wisselingen en ziekte van het management. 6
-
-
Maatregel: per 1 april 2013 is een directeur met een vaste aanstelling voor onbepaalde tijd benoemd. Deze is afkomstig van een centrale afdeling van ArtEZ. Uitgangspunt van de managementstijl is een strakke aansturing, waarbij medewerkers op hun kracht aangesproken worden. De locatie voelde zich verweesd en niet gekend. Maatregel: de nogal dogmatische kanteling van het vorige bestuur van locatiesturing naar het primaat van opleidingen over de locaties heen, wordt enigszins terug gekanteld. Waar dat mogelijk is, wordt gekoerst op meer ruimte voor de eigenheid van de locatie Enschede binnen de kaders van ArtEZ. Dit geldt overigens niet alleen voor de locatie Enschede, maar zal het beleid worden voor alle opleidingen en locaties. Slechte samenwerking tussen de centrale en facultaire examencommissie doordat de leden van de facultaire examencommissie in Enschede zich niet aan de regels hielden. Maatregel: in april 2013 heeft de interim bestuurder een gesprek met de facultaire examencommissie gehad, waarin harde afspraken gemaakt zijn over de naleving van taken en bevoegdheden. Als men zich niet aan deze afspraken zou houden, zouden er maatregelen volgen. In een later stadium hebben de betreffende leden hun werkzaamheden voor de examencommissie stopgezet en hebben de voorzitter van de centrale examencommissie en de voorzitter van de facultaire examencommissie de taken van de examencommissie te Enschede waargenomen. Per september 2013 zijn er nieuwe leden (waaronder de secretaris) in Enschede benoemd.
Verbeterplan ArtEZ 2016 Het voormalig bestuur had een ‘Verbeterplan ArtEZ 2016’ opgesteld. De interim bestuurder signaleerde dat er voor dit plan onvoldoende draagvlak bestond. Ook ontbrak volgens hem onderbouwing en doorvertaling naar de diverse afdelingen. De interim bestuurder heeft besloten het beleidsplan over een langere periode uit te smeren (Strategie ArtEZ 2020), het inhoudelijk goed te onderbouwen en af te stemmen met diverse organen en faculteiten. In het plan komt ook de organisatievorm van ArtEZ aan de orde, waarin meer ruimte is voor eigenheid van de diverse locaties. Draagvlak voor verandering De inspectie heeft op 15 april 2013 gesprekken gevoerd met de voorzitters van de centrale en facultaire examencommissie en met de voorzitter van de hogeschoolraad. In de gesprekken kwamen de maatregelen van de interim bestuurder aan de orde en hebben we getoetst of er draagvlak was voor de (voor)genomen maatregelen. In de gevoerde gesprekken bleek dat men positief was over de ingezette koers. Dit bleek uit een aantal hieronder weergegeven zaken. Men was het erover eens dat de problemen in het nieuwe gebouw opgelost zijn. Men was van mening dat er heldere afspraken gemaakt waren met de leden van de facultaire examencommissie in Enschede. Men ervaart meer duidelijkheid in verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden tussen functionarissen en afdelingen. Men vond het een goede zaak dat er meer ruimte komt voor de eigenheid van de diverse locaties, maar dat de grenzen en gemeenschappelijke kaders (wat is ‘des ArtEZ’) ook duidelijk aangegeven moeten worden. Op dat moment was het nog pril, maar de benoeming van de nieuwe directeur in Enschede leek een goed besluit. Men ervaart inmiddels dat deze directeur belangrijk is voor de continuïteit van het beleid en afspraken in Enschede. 7
Ook in latere gesprekken (30 mei en 24 september) kwam naar voren dat men positief is over de duidelijkheid en stabiliteit die binnen ArtEZ en specifiek in Enschede is ontstaan. 3E Procedures en studentendossiers Conclusie De inspectie heeft er voldoende vertrouwen in dat de maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van de bevindingen van het onderzoek naar bestaande procedures en inhoud van studentendossiers in de loop van het studiejaar 2013-2014 gerealiseerd zullen worden en effectief zullen zijn. Toelichting Dossieronderzoek mei 2013 Op 24 april 2013 publiceerde de Volkskrant een artikel over de bestuurscrisis bij ArtEZ. In het artikel werd onder andere melding gemaakt van fouten bij de toelating van studenten. Wij besloten hierop een onderzoek in te stellen naar toelatings- en afstudeerprocedures. Op 30 mei 2013 hebben we op de locaties Enschede en Arnhem gesprekken gevoerd en dossieronderzoek uitgevoerd. De gesprekken werden gevoerd met de centrale en de facultaire examencommissie. Het dossieronderzoek betrof zowel dossiers van studenten die al afgestudeerd waren als dossiers van zittende studenten. Voorafgaand aan het onderzoek zijn enkele documenten toegezonden, waaronder de OER 2012-2013, een toetsplan, een beschrijving van de afstudeerprocedure in Enschede en een beschrijving van de toelatingsprocedure in Zwolle. De belangrijkste bevindingen van het onderzoek op 30 mei waren: er zijn verschillende toelatingsprocedures per locatie en deze zijn deels onvolledig en fragmentarisch beschreven in losse documenten, waarvan de status niet altijd duidelijk is. De afstudeerprocedures zijn summier beschreven in de studiegidsen en wisselen per studiegids sterk qua informatiegehalte; de invulling van de beoordelingsdocumenten (toelating en afstuderen) is slordig. Een schriftelijke onderbouwing van de oordelen ontbreekt meestal en de besluitvorming is ondoorzichtig; de toelating van studenten zonder de vereiste vooropleiding verloopt niet in alle gevallen conform de WHW, artikel 7.29; de OER deel B voldoet niet aan alle eisen van de WHW; De taalcertificaten ontbreken in de helft van de onderzochte dossiers, waarin deze zouden moeten zitten. We hebben geen signalen dat de kwaliteit van de opleiding in het geding was. Ook constateerden we dat er hard gewerkt wordt aan stroomlijning en verbetering van procedures en de invulling van documenten. Zo hebben we in juni 2013 een aantal toelatingsformulieren ontvangen van studenten die in april/mei 2013 beoordeeld zijn. Deze formulieren hadden hetzelfde format en de invulling was verbeterd. Stappenplan ArtEZ heeft naar aanleiding van onze bevindingen een stappenplan opgesteld om de kritiekpunten op te lossen. Dit stappenplan hebben we op 2 september ontvangen. Het stappenplan is opgesteld door de voorzitter van de centrale examencommissie en het hoofd van de afdeling studentenzaken.
8
Het stappenplan noemt een aantal maatregelen ter verbetering van de toelatings-, beoordelings- en afstudeerprocedures: er is een aanvulling op de OER vastgesteld. In deze zogenaamde Novelle staat onder andere de rol van de examencommissie met betrekking tot toelatingen beschreven; bijlage B bij de OER wordt aangepast, zodat de inhoud van de opleiding, de tentamens, de afstudeerrichtingen en de beoordelingscriteria beter gedocumenteerd zijn; er wordt een toelatingsgids en een afstudeergids geschreven, waarin naast de procedures en de te gebruiken formulieren ook een instructie voor examinatoren wordt opgenomen; de examencommissie zal toelatingsexamens en afstudeertentamens bezoeken en controles op de dossiers intensiveren; er wordt een colloquium doctum ontwikkeld voor studenten met onvoldoende vooropleiding; er worden criteria ontwikkeld op basis waarvan men kan vaststellen of er sprake is van uitzonderlijk talent; in het plan wordt verwezen naar het advies ‘Inhoud en beheer studentendossier’ dat in 2012 is vastgesteld. In dit memo wordt een voorstel gedaan voor een nieuwe inrichting van de studentendossiers. Als onderdeel van de implementatie van het stappenplan organiseert ArtEZ in het najaar voorlichtingsbijeenkomsten op alle faculteiten. Daarnaast wordt tijdens de jaarlijkse studiedag voor examencommissies extra aandacht besteed aan de procedures rondom toetsen. Gesprekken met betrokkenen Op 24 september hebben we gesproken met vertegenwoordigers van de centrale en facultaire examencommissie, examinatoren, onderwijsbureaus en studentenadministratie. In deze gesprekken heeft steeds het door ArtEZ opgestelde stappenplan centraal gestaan. We hebben de gesprekspartners gevraagd naar de bekendheid met het stappenplan, de implementatie en de haalbaarheid van het plan. Ook hebben we de conclusies van het inspectie-onderzoek besproken en gevraagd of deze herkenbaar waren. Op basis van de gevoerde gesprekken hebben we voldoende vertrouwen dat de maatregelen die genomen zijn naar aanleiding van de bevindingen van het inspectie-onderzoek in de loop van het studiejaar 2013-2014 gerealiseerd zullen worden en effectief zullen zijn. Dit vertrouwen baseren we op een aantal zaken: De noodzaak van de veranderingen werd onderkend. Medewerkers gaven aan te beseffen dat dat vastleggen en beschrijven belangrijk is, al was het alleen al om studenten en hun ouders goed inzicht te kunnen geven in de afwegingen achter de beoordelingen. Men had al langer het gevoel dat dingen anders moesten, maar men miste know-how en sturing. Verschillende gesprekspartners waren van mening dat duidelijker procedures nu al zorgen voor tijdswinst en betere kwaliteit voor de student. ‘Je hoeft niet meer steeds opnieuw het wiel uit te vinden’. De centrale examencommissie is zich bewust van haar rol en verantwoordelijkheden. Aangezien de centrale examencommissie bestaat uit de voorzitters van de facultaire examencommissies hebben we er vertrouwen in dat dit bewustzijn ook doorwerkt in de facultaire examencommissies. In september is een nieuw reglement examencommissies vastgesteld, waarin de taken en bevoegdheden evenals de werkwijze duidelijk beschreven staan. Een brochure
9
-
-
-
-
-
over de examencommissie moet de studenten beter op de hoogte stellen van het bestaan en de functie van de examencommissie. De voorzitter van de centrale examencommissie is het aankomende jaar vrijgesteld van lesgevende taken, om de implementatie van het stappenplan intensief te begeleiden. Er staan gesprekken met opleidingsdirecteuren en met examinatoren gepland. Het bestuur en de centrale examencommissie van ArtEZ beseffen dat een verandering van procedures en het naleven van genomen besloten meer vereist dan het vastleggen op papier. ArtEZ is van plan een kwaliteitsmanager aan te stellen die de implementatie van nieuw beleid op de faculteiten ondersteunt en controleert. Het klimaat binnen de instelling is veranderd; medewerkers ervaren meer stabiliteit, de interim bestuurder deelt informatie met de organisatie en stelt duidelijke kaders. Er is meer draagvlak voor verandering. Ook geeft men aan dat er meer verbinding is ontstaan tussen opleidingscoördinatoren, examencommissies, onderwijsbureaus en de afdeling onderzoek & kwaliteit. Er zijn regelmatig overleggen tussen verschillende geledingen van de drie locaties. Een voorbeeld hiervan is het Key-users overleg. Door middel van dit overleg wordt voorkomen dat acties die ondernomen worden niet weer per locatie verschillend zijn. Medewerkers noemen verschillende andere factoren, naast het inspectieonderzoek die in dezelfde richting doorwerken en elkaar versterken: o Door de gemaakte prestatieafspraken (reviewcommissie) is er meer aandacht voor het hbo-niveau van de studenten. Het plan een colloquium doctum in te voeren, sluit hier goed bij aan, het is een middel om het hboniveau van studenten te borgen. o De kunstsector heeft te maken met verzakelijking. Examinatoren vinden het logisch dat de maatschappij vraagt om verantwoording van vier jaar opleiding. Goede dossiers helpen daarbij. Ook de kunststudent zelf heeft te maken met deze ontwikkeling, zo wordt ‘ondernemerschap’ steeds belangrijker. De opleiding hoort het goede voorbeeld te geven. o In de uitwerking van het sectorplan kunstonderwijs ‘Focus op toptalent’ staat dat ArtEZ de instroom bij Fine Art met 28% wil reduceren. Het aantal aanmeldingen neemt echter niet af. Dat zet de toelatingsprocedure onder druk en vereist een heldere beoordeling. o In het strategisch beleidsplan ‘ArtEZ’ 2020 nemen kwaliteit en control een belangrijke plaats in. o De opleiding Fine Art wordt in de komende periode geaccrediteerd door de NVAO. Door de voorbereidingen hierop (het schrijven van de zelfreflectie) worden de (borging van) de kwaliteit van de opleiding en de voorgestelde verbeteringen nog eens in zijn geheel tegen het licht gehouden.
De opdracht die de interim bestuurder gaf aan de opstellers van het stappenplan was: maak het plan kort en compact. In de komende maanden worden de verschillende onderdelen verder uitgewerkt, ook in relatie tot het strategisch beleidsplan 2020. Voorlichting over en realisatie van het stappenplan krijgen in de komende periode hun beslag. Voor oktober en november 2013 staan voorlichtingsbijeenkomsten en scholingsdagen al gepland. De toelatingsgids, de afstudeergids, de vernieuwde bijlage B bij de OER, het colloquium doctum en de op te stellen criteria voor uitzonderlijk talent zullen in januari 2014 gereed zijn. Recentelijk is een nieuw hoofd Fine Art Enschede benoemd en een lid en een secretaris voor de facultaire examencommissie in Enschede.
10
4. Vervolgtoezicht Uit bovenstaande blijkt dat de belangrijkste problemen binnen ArtEZ, en met name op de locatie Enschede opgelost dan wel voldoende onder controle zijn. Dit heeft geleid tot opheffing van het verscherpt toezicht van de inspectie. De verbeteringen van toelatings- en afstudeerprocedures en daarbij horende documenten in de studentendossiers moeten grotendeels in de loop van het studiejaar 2013-2014 plaatsvinden. We hebben er vertrouwen in dat de maatregelen gerealiseerd zullen worden en effectief zullen zijn. Omdat we dit ook graag daadwerkelijk willen constateren, stellen we over ongeveer een jaar opnieuw een onderzoek in naar de inhoud van de studentendossiers in. We zullen dan ook de ervaringen met de nieuwe instrumenten en werkwijzen rondom toelating en afstuderen van studenten meenemen. Daarnaast moet op dat moment ook duidelijk zichtbaar zijn hoe de nieuwe facultaire examencommissie en het hoofd Fine Art in praktijk functioneren. Concreet betekent dit dat we: in januari 2014 graag de documenten ontvangen die volgens de planning in het stappenplan eind december 2013 gereed zijn; in september 2014 een dossieronderzoek doen en gesprekken hebben over de stand van zaken met enkele sleutelfiguren van ArtEZ. We zullen daartoe begin september met ArtEZ contact opnemen.
11
12