SAXION HOGESCHOLEN RAPPORTAGE OVER EEN INCIDENTEEL ONDERZOEK
29 januari 2008
INHOUDSOPGAVE Samenvatting 1 Inleiding 9 1.1 Aanleiding tot het onderzoek 9 1.2 Opzet van het onderzoek 9 1.3 Context van Saxion Hogescholen 11 2 Resultaten van het onderzoek 13 2.1 Voorlichting 13 2.2 Werving 13 2.3 Instroomprocedure en aansluiting 14 2.4 Kwaliteit van onderwijs en dienstverlening 17 Bijlage(n)
I
Onderzoek buitenlandse studenten in Nederland: beoordelingscriteria 19
II
Bronnen 21
III
Gespreksdeelnemers en samenstelling onderzoeksteam 23
IV
Zienswijze bestuur Saxion op het eindrapport van het inspectieonderzoek 25
SAMENVATTING Het onderzoek Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de Inspectie van het Onderwijs in november 2006 opdracht gegeven een onderzoek uit te voeren naar werving en selectie van buitenlandse studenten door instellingen met een verhoogd risicoprofiel op dit gebied. Het gaat daarbij om een incidenteel onderzoek in de zin van de Wet op het Onderwijstoezicht, artikel 19. Saxion Hogescholen (Saxion) is een van de instellingen die geselecteerd zijn voor dit onderzoek, dat twee onderzoeksvragen kent: 1. Voldoet de werving en selectie van buitenlandse studenten aan de wet- en regelgeving? 2. Is de kwaliteit van voorlichting, werving, selectie en de uitvoering van het onderwijs aan studenten met een buitenlands ingangsdiploma voldoende? Om de omvang van het onderzoek en de bevragingslast voor de instelling te beperken, zijn slechts twee internationale opleidingen in het onderzoek betrokken. Het betreft de opleidingen ‘International Business Management Studies’ (IBMS) en het ‘final year Bachelor of Marketing’ (BaM). De inspectie heeft voorafgaand aan het instellingsbezoek in september 2007 de documenten bestudeerd die op haar verzoek door Saxion waren aangeleverd. Tijdens het instellingsbezoek zijn gesprekken gevoerd met het management van de instelling en met studenten. Daarnaast heeft de inspectie een onderzoek naar de studentendossiers uitgevoerd.
De context van Saxion Hogescholen Met vestigingen in Deventer, Enschede en Apeldoorn en ongeveer twintigduizend studenten is Saxion een grote bekostigde hogeschool in Oost-Nederland. Voor Saxion is internationalisering een speerpunt. Zij stimuleert Nederlandse studenten om deels in het buitenland te studeren en biedt buitenlandse studenten bacheloropleidingen, masteropleidingen en cursussen aan. De vierjarige internationale opleiding IBMS leidt tot een diploma ‘Bachelor of Business Administration’ (BBA). Binnen de opleiding Commerciële Economie (CE) biedt Saxion buitenlandse studenten met een niveau van drie jaar bacheloropleiding het éénjarige voltijdsprogramma BaM aan. Dit ‘final year’ van de opleiding CE leidt tot een diploma ‘Bachelor of Commerce’. Saxion kent de ‘final year’- constructie ook voor andere opleidingen. De beide opleidingen bereiden op dit moment een aanvraag voor accreditatie voor.
Conclusies Voorlichting De informatie die de instelling voorafgaand aan de studie aanbiedt, is in het algemeen transparant, volledig en overeenkomstig de werkelijkheid. De voorlichting wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Werving De instelling heeft, naar de opvatting van de inspectie, voldoende grip op de werving van buitenlandse studenten. Voor de werving van internationale studenten maakt Saxion gebruik van een groot aantal agenten. De samenwerking tussen Saxion en de agenten verloopt via duidelijke procedures. De verantwoordelijkheden van de partijen zijn contractueel vastgelegd, conform de gedragscode ‘Internationale studenten in Nederland’. Saxion blijft eindverantwoordelijk voor zowel de informatie als voor de toelating van studenten. Saxion gaat zorgvuldig om met de werving van studenten uit risicogebieden. Instroomprocedure en aansluiting Binnen Saxion is een duidelijke taakverdeling afgesproken tussen het centrale niveau en de academies voor de beoordeling van de toelaatbaarheid en de inschrijving van studenten Voor de opleiding IBMS zijn de gestelde toelatingseisen ten aanzien van het vooropleidingsniveau en het taalniveau conform de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). De studenten IBMS uit een door de inspectie genomen steekproef voldoen aan deze eisen. De instelling heeft als beleid om buitenlandse studenten met een deficiëntie in de opleiding IBMS toe te laten en de gelegenheid te bieden om deze deficiëntie in het eerste jaar van de studie weg te werken. Er zijn ook inderdaad studenten met een deficiëntie toegelaten tot het eerste studiejaar. De instelling laat daarmee studenten met een deficiëntie toe tot de examens van de opleiding. Dit is in strijd met de wet en regelgeving omtrent vooropleidingseisen en toelatingseisen 1 . Het aanbod van een ‘final year BaM’ aan studenten van universiteiten, waarmee samenwerkingsovereenkomsten zijn gesloten, past binnen de WHW en lijkt voldoende waarborgen te bieden voor een voldoende instroomniveau en het bereiken van het bachelorniveau. Voor de instroom van studenten van andere universiteiten (van andere landen) is volgens de inspectie sprake van een risico ten aanzien van het instroomniveau van studenten in de ‘final year BaM’ en daarmee ten aanzien van het eindniveau van afgestudeerden. De inspectie heeft geen overtuigende bewijzen gevonden dat bij deze constructie voldoende waarborgen zijn voor het instroomniveau.
1 zie WHW artikelen 7.24, 7.25 en 7.28 (m.n. art. 7.28, lid 3) en regeling nadere vooropleidingseisen 2007
Er is geen sprake van een samenwerkingsverband met de betreffende universiteiten en de toelatingsprocedure biedt onvoldoende garantie voor zowel het algemene opleidingsniveau (drie jaar bachelor) als het vakinhoudelijke niveau. Kwaliteit van onderwijs en dienstverlening De in de wet aan de Onderwijs en Examenregeling (OER) gekoppelde facetten zijn in het algemeen voldoende beschreven en voldoende sturend voor de uitvoering van het onderwijs. Een aanscherping is nodig voor de vermelding van de opleidingsvorm en de vrijstellingen (WHW artikel 7.13, respectievelijk lid 2,i respectievelijk leden 2,r en 2,v). De OER en de hieraan gekoppelde uitvoeringsregeling zijn voor de studenten goed toegankelijk. Studenten zijn over het geheel genomen tevreden over het onderwijs. Wel lijken docenten in de lessen uit te gaan van (vaak ontbrekende) economische voorkennis bij de studenten. Er is sprake van een actieve examencommissie, een intensieve studiebegeleiding en een operationele beroepsprocedure, klachtenprocedure en een operationeel kwaliteitszorgsysteem. In het algemeen zijn de studenten tevreden over de praktische dienstverlening
Vervolgtraject Uit het inspectieonderzoek blijkt dat Saxion Hogescholen over het geheel genomen goed grip heeft op de werving en selectie van studenten en de kwaliteit van het onderwijs en de dienstverlening. Toch signaleert de inspectie een aantal aandachtspunten. De inspectie zal de instelling aanspreken op deze aandachtspunten en de instelling vragen om uiterlijk 1 juni 2008 in een notitie de stand van zaken aan de inspectie bekend te maken. In de notitie maakt Saxion kenbaar welke maatregelen zij genomen heeft, zodat: • •
•
er geen studenten met een deficiëntie worden toegelaten tot de (examens van de) opleiding IBMS; Saxion voldoende (transparante) waarborgen biedt voor het niveau van buitenlandse studenten, die in een ‘final year’ instromen van universiteiten waarmee Saxion geen samenwerkingsovereenkomst heeft; de onderwijs- en examenregeling volledig voldoet aan de WHW (artikel 7.13, respectievelijk lid 2,i respectievelijk leden 2,r en 2,v).
Dit inspectierapport zal ter informatie aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganiosatie (NVAO) worden toegestuurd.
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding tot het onderzoek De Inspectie van het Onderwijs houdt zich in het kader van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs onder meer bezig met de positie van buitenlandse studenten die naar Nederland komen om te studeren. De inspectie volgt de ontwikkelingen rond internationalisering van het hoger onderwijs en heeft in 2004/2005 een onderzoek verricht naar de werving en selectie van buitenlandse studenten 2 . In zijn beleidsreactie van 4 januari 2006 gaf toenmalig staatssecretaris Rutte aan dat een kwalitatief vervolgonderzoek naar werving en selectie van buitenlandse studenten en hun ervaringen in de rede ligt. De inspectie heeft, op basis van een risicoanalyse, instellingen geïdentificeerd met een verhoogd risicoprofiel op het gebied van werving en selectie van buitenlandse studenten. De risicofactoren waren onder meer: • • •
een actief wervingsbeleid op de internationale markt; een substantieel aantal buitenlandse studenten, waarvan een relatief groot aantal uit risicogebieden en; de inzet van commerciële bemiddelingsbureaus.
De inspectie heeft van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in november 2006 de opdracht gekregen bij de geïdentificeerde instellingen nader onderzoek te verrichten. Het gaat daarbij om een incidenteel onderzoek in de zin van de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT), artikel 19. Saxion Hogescholen (Saxion) is een van de instellingen die geselecteerd is voor het inspectieonderzoek.
1.2 Opzet van het onderzoek Het onderzoek van de inspectie is aangekondigd bij de directie van Saxion door middel van een brief d.d. 20 juni 2007 met kenmerk 07H2550460 en kent de volgende onderzoeksvragen: 1. Voldoet de werving en selectie van buitenlandse studenten aan de wet- en regelgeving? 2. Is de kwaliteit van voorlichting, werving, selectie en de uitvoering van het onderwijs aan studenten met een buitenlands ingangsdiploma voldoende?
2 ‘Rapportage verkenning: studenten met een buitenlandse vooropleiding’, Inspectie van het onderwijs, Utrecht, 2005.
9
Het onderzoek heeft betrekking op drie aandachtsgebieden: 1. voorlichting en werving; 2. instroomprocedure en aansluiting bij de start van de opleiding; 3. onderwijs, examens en dienstverlening. De kwaliteit van het onderwijs dat door de instelling verzorgd wordt, is op zichzelf geen object van onderzoek. Dat neemt niet weg dat het onderzoek is verricht vanuit het perspectief van het belang van goed onderwijs aan studenten. Van zowel bekostigde als aangewezen instellingen mag worden verwacht dat zij voldoen aan de eisen die de samenleving stelt aan goed bestuur: kwaliteit en continuïteit van de opleiding dienen gewaarborgd te zijn. Wanneer - zoals in dit geval – onderwijs wordt gegeven aan buitenlandse studenten, dan zijn ook de afspraken, zoals die zijn neergelegd in de ‘Gedragscode internationale student in het hoger onderwijs’ (hierna ‘gedragscode’) relevant. Over deze code, die in het voorjaar van 2006 in gebruik is genomen, bestaat overeenstemming in het veld. Bijlage I bij dit rapport bevat de beoordelingscriteria die in dit onderzoek zijn gehanteerd. Deze bijlage is ook opgenomen in de brief die de inspectie aan de geselecteerde instellingen heeft verstuurd als aankondiging van het onderzoek. Om de omvang van het onderzoek en de bevragingslast voor de instelling te beperken, zijn uit het brede aanbod van internationale opleidingen twee opleidingen gekozen die nader onderzocht zijn. Bij deze keuze zijn als selectiecriteria gehanteerd: • • •
het percentage buitenlandse studenten; het aantal studenten; de vergelijkbaarheid van de opleidingen met opleiding van andere onderzochte instellingen.
Op basis van deze criteria is gekozen voor de opleidingen International Business Management Studies (IBMS) en de internationale uitvoeringsvorm van Commerciële Economie (CE), het zogeheten final year Bachelor of Marketing (BaM). De aanname is dat middels het onderzoek naar deze opleidingen een voldoende betrouwbaar beeld wordt verkregen van zowel het beleid als de uitvoeringspraktijk van Saxion met betrekking tot buitenlandse studenten. Documentenonderzoek In het kader van dit onderzoek heeft de inspectie relevante documenten bestudeerd die Saxion op verzoek van de inspectie heeft aangeleverd ter voorbereiding op het bezoek aan de instelling. Bijlage II bij dit rapport bevat een overzicht van de gehanteerde bronnen. Gesprekken Op 17 september 2007 heeft de inspectie gesprekken gevoerd met een vertegenwoordiging van het bestuur van de instelling, het betreffende opleidingsmanagement en het ‘International Office’. Daarnaast heeft de inspectie gesprekken gevoerd met twee groepen studenten, een groep met eerstejaars studenten en deelnemers aan een preparation course en een groep met hogerejaars studenten.
10
De deelnemers aan het gesprek van de inspectie met studenten zijn door de inspectie geselecteerd op basis van studentenlijsten die door de instelling werden aangeleverd. Daarbij heeft de inspectie gestreefd naar een verdeling die een afspiegeling was van de samenstelling van de totale studentenpopulatie van de opleidingen IBMS en BaM van Saxion naar studiejaar en nationaliteit. Studentendossiers Tijdens het bezoek heeft de inspectie ook onderzoek gedaan naar de studentendossiers. Een medewerker van de afdeling studentregistratie en de directeur van de ‘International Office’ waren beschikbaar voor vragen over de dossiers. De inspectie heeft gedurende het dossieronderzoek kopieën ontvangen van de vooropleidingdocumenten (diploma’s, cijferlijsten) van negentien studenten, die gekozen waren middels een aselecte steekproef van de cohorten september 2005, 2006 en 2007. De kopieën van tien studentendossiers heeft de inspectie aan Nuffic voorgelegd met het verzoek om een beoordeling van de toelaatbaarheid van de betreffende studenten tot de opleidingen IBMS en BaM. Hierbij zijn zowel de namen van de studenten als de naam van de instelling weggelaten. Overigens kunnen noch de inspectie noch Nuffic op basis van kopieën een uitspraak doen over de authenticiteit van de originele documenten. Rapportage De informatie uit de gesprekken is door de inspectie vastgelegd in gespreksverslagen, die ter verificatie in concept aan de betreffende gesprekspartners zijn voorgelegd. Naar aanleiding van de reactie van de gespreksdeelnemers zijn in het definitieve gespreksverslag feitelijke onjuistheden gecorrigeerd. Van het dossieronderzoek is geen apart verslag gemaakt. In het dit eindrapport zijn de bevindingen van de inspectie beschreven op basis van de informatie uit het documentonderzoek, de gespreksverslagen en het dossieronderzoek. Het eindrapport is in concept voorgelegd aan het management van de instelling. Hierbij is een reactietermijn van tien werkdagen gehanteerd.
1.3 Context van Saxion Hogescholen Bevindingen Met vestigingen in Deventer, Enschede en Apeldoorn en ongeveer twintigduizend studenten is Saxion een grote bekostigde hogeschool in Oost-Nederland. Saxion biedt een uitgebreid assortiment opleidingen, afstudeerrichtingen en specialisaties, zowel nationaal (Nederlandstalig) als internationaal (Engelstalig). Saxion bood op de peildatum internationaal vijftien bacheloropleidingen, negen masteropleidingen en verscheidene prepatory courses en short courses aan. Voor Saxion is internationalisering een speerpunt: het is volgens de school belangrijk om Nederlandse studenten vertrouwd te maken met een internationale context. Dat kan door Nederlandse studenten te stimuleren om een deel van hun studie in het buitenland te volgen, maar ook door buitenlandse studenten naar Nederland te halen (de ‘international classroom’). Binnen Saxion is gekozen voor een taakverdeling tussen de centrale staf en de academies. Voor internationalisering worden de centrale taken met name behartigd door het centrale stafbureau ‘International Office’, dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het centrale beleid, de centrale kwaliteitszorg, de voorlichting en de werving. De afdeling studentregistratie onderzoekt de toelaatbaarheid van studenten die zich aanmelden voor de propedeuse van een opleiding. De academies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en kwaliteit van de opleidingen
11
en de toelating van studenten die zich aanmelden voor een hoger jaar van de opleiding. De opleidingen IBMS en CE vallen onder de academie Marketing & International Management (MIM). De vierjarige internationale opleiding IBMS leidt tot een diploma Bachelor of Business Administration (BBA). De opleiding wordt voor internationale studenten alleen in voltijd aangeboden. Dit gebeurt zowel in Enschede als in Deventer. Het programma is voor beide locaties hetzelfde. In het oude programma bestaan wel verschillen in uitvoering tussen Enschede en Deventer, ouderejaarsstudenten hebben daar nog mee te maken. De eindkwalificaties zijn voor beide locaties gelijk. Binnen de opleiding CE biedt Saxion een éénjarig internationaal voltijdsprogramma aan van zestig EC’s onder de opleidingsnaam ‘bachelor of marketing’ (BaM). Dit final year van CE leidt tot een diploma ‘bachelor of commerce’, waarop wordt vermeld dat het gaat om een specialisatie marketing. Het ‘final year’ is bedoeld voor buitenlandse studenten die drie jaar lang een bachelor hebben gevolgd in eigen land. De BaM valt onder de CROHO-registratie van de vierjarige opleiding Commerciële Economie, maar de eerste drie jaren van de opleiding CE worden niet internationaal aangeboden. Saxion kent deze ‘final year’-constructie ook voor andere opleidingen. Tussen de BaM-programma’s van Enschede en Deventer zijn verschillen in uitvoering. In Enschede ligt de focus op een samenwerking met de ‘State University of Management’ (SUoM)in Moskou. In Moskou wordt een driejarig programma aan studenten aangeboden dat gelijkwaardig is aan de eerste drie jaar van de door Saxion aangeboden opleiding CE en speciaal is afgestemd op het door Saxion aangeboden ‘final year’. In Deventer is er voor het BaM-programma sprake van een open inschrijving voor studenten met voldoende vooropleiding (zie hoofdstuk 2). De opleiding IBMS in Enschede is in februari 2007 door de NVAO geaccrediteerd. De accreditatie van IBMS in Deventer en van CE (zowel in Enschede als Deventer) lopen af op 31 december 2008. Beide opleidingen bereiden op dit moment een aanvraag voor accreditatie voor. De visitatierapporten van de Visiterende en Beoordelende Instanties voor IBMS (Deventer) en CE liggen inmiddels ter beoordeling bij de NVAO. Het ‘final year‘ BaM is in de accreditatieaanvraag CE meegenomen. Saxion heeft de ‘Gedragscode internationale student’ ondertekend, op basis waarvan zij is opgenomen op de lijst van instellingen die recht hebben op toelating van studenten van buiten Europa.
12
2 RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
2.1 Voorlichting Bevindingen Saxion hanteert de website, een brochure en factsheets als belangrijkste voorlichtingsinstrumenten voor buitenlandse studenten (hierna kortweg studenten). Daarnaast zijn er ook agenten die voorlichting geven over de internationale opleidingen van Saxion. Het eerste contact van de meeste studenten met Saxion verliep via internet, voor enkele studenten via een agent. De studenten zijn ook bekend met de brochure en de factsheets. De meeste studenten hebben voorafgaande aan de inschrijving geen persoonlijk intakegesprek gehad. De verstrekte informatie is uitgebreid en omvat de relevante onderwerpen. De onderwerpen zijn echter niet in elk voorlichtingsinstrument voldoende specifiek uitgewerkt. Studenten zijn in het algemeen tevreden over de vooraf verstrekte informatie. Zij vinden de informatie over de studie, toelatingsvoorwaarden, dienstverlening en kosten duidelijk, voldoende uitgebreid en overeenkomstig de werkelijkheid. Er zijn enkele punten van kritiek. Zo kan de naamgeving van de bacheloropleiding ‘Commerciële Economie’, de graad van deze opleiding, ‘bachelor of Commerce’ en het final year ‘Bachelor of Marketing’ tot verwarring leiden. Studenten blijken dit verband ook niet te kunnen benoemen. Verder merkten de studenten op dat de brochure over sport niet in het Engels beschikbaar was. De instelling evalueert de voorlichting via halfjaarlijkse gesprekken van studenten met de ‘International Office’ en individuele gesprekken met studenten. De instelling werkt aan een nieuwe opzet van de voorlichting waarbij de informatie op internet centraal staat en de overige informatie hiervan wordt afgeleid.
Conclusie De informatie die de instelling voorafgaand aan de studie aanbiedt, is in het algemeen transparant, volledig en overeenkomstig de werkelijkheid. De voorlichting wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld.
2.2 Werving Bevindingen Saxion werkt samen met 47 agenten verspreid over 25 landen. De instelling zegt alle agenten gericht aan te sturen. Deze aansturing is steeds geformaliseerd via een contract, waarin de verantwoordelijkheden van Saxion en de agent expliciet benoemd zijn. Saxion bezoekt elke agent minstens éénmaal per jaar om de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen.
13
De eindverantwoordelijkheid voor de toelating blijft bij Saxion. Voordat Saxion een samenwerking aangaat met een agent, wint zij eerst informatie in. Voorwaarde voor samenwerking is dat een agent lid is van ICEF, een internationale organisatie die workshops organiseert tussen onderwijsinstellingen en ‘screened and selected quality education agents’ 3 . Nieuwe agenten krijgen bij Saxion eerst een contract voor één jaar en mogen maar een klein aantal studenten werven. Op basis van deze ervaringen bepaalt Saxion of het contract verlengd wordt. Saxion is, naar eigen zeggen, terughoudend met werving in risicogebieden, zoals Pakistan en India. Op de op 27 september 2007 ontvangen lijst van agenten staan nog vier Pakistaanse en drie Indiase agenten vermeld, maar de feitelijke instroom van Pakistaanse en Indiase studenten voor de opleiding IBMS, CE en de Prepatory Courses is in het studiejaar 2007/2008 gedaald. In het studiejaar 2006/2007 was 20 procent (22 studenten) van de totale instroom voor deze opleidingen van Pakistan of India afkomstig, in 2007/2008 was dit nog maar 4 procent (2 studenten).
Conclusie De instelling heeft, naar de opvatting van de inspectie, voldoende grip op de werving van buitenlandse studenten. Voor de werving van internationale studenten maakt Saxion gebruik van een groot aantal agenten. De samenwerking tussen Saxion en de agenten verloopt via duidelijke procedures en de verantwoordelijkheden van de partijen zijn contractueel vastgelegd, conform de gedragscode ‘Internationale studenten in Nederland’ Saxion blijft eindverantwoordelijk voor zowel de informatie als voor de toelating van studenten. Saxion gaat zorgvuldig om met de werving van studenten uit risicogebieden.
2.3 Instroomprocedure en aansluiting Bevindingen Voor alle opleidingen van Saxion wordt vóór inschrijving in het eerste studiejaar door de centrale afdeling studentregistratie beoordeeld of studenten aan de toelatingseisen voldoen. Voor inschrijving in een hoger studiejaar vindt de beoordeling plaats door de examencommissie van de betreffende opleiding. De beoordeling van de toelatingseisen en de inschrijving van de studenten verloopt volgens een goed beschreven procedure. Kopieën van alle relevante documenten worden per student in een digitaal en fysiek studentdossier bewaard. Bij een steekproef van negentien studentendossiers bleken desondanks regelmatig relevante documenten van de vooropleiding van de studenten te ontbreken.
3
Brochure ICEF
14
Voor de opleiding IBMS zijn met ingang van september 2007 de toelatingseisen voor studenten: secondary school van gelijkwaardig niveau als HAVO, de wettelijke profieleisen 4 en Engels op niveau IELTS 6.0. In voorgaande studiejaren lag het vereiste taalniveau lager, omdat op het moment van ondertekening van de ‘gedragscode Internationale studenten’ in de voorlichting voor het studiejaar 2006/2007 al toezeggingen waren gedaan dat het taalniveau op IELTS 5.5 lag. De instelling heeft als beleid om buitenlandse studenten met een deficiëntie toch in de opleiding IBMS toe te laten en de gelegenheid te bieden om deze deficiëntie in het eerste jaar van de studie weg te werken. De instelling laat daarmee studenten met een deficiëntie toe tot de examens van de opleiding. Studenten dienen hiertoe de in het reguliere curriculum opgenomen module ‘Macroecomics & International Law’ positief af te ronden (vier EC., veertien contacturen). De voor IBMS ingeschreven studenten, van wie de studentendossiers onderzocht zijn, voldeden aan de eisen ten aanzien van het niveau van de opleiding en het taalniveau, maar waren in het algemeen deficiënt. Voor instroom in de ‘final year BaM’ dienen de studenten over een vooropleidingsniveau te beschikken dat gelijkwaardig is met drie jaar bachelor in Commerciële Economie. Een bachelor getuigschrift wordt niet gevraagd. Daarnaast dienen de studenten een Engels taalniveau te hebben van IELTS 6.0. In de samenwerking met de SUoM in Moskou zijn afspraken vastgelegd over het programma dat studenten in Moskou moeten volgen om in het’ final year BaM’ te kunnen instromen. Dit programma is in onderling overleg tot stand gekomen, uitgaande van het programma van de vierjarige bacheloropleiding CE van Saxion. Met een aantal universiteiten in China zijn vergelijkbare afspraken voor samenwerking gemaakt. Volgens een nadere toelichting op de WHW 5 dient deze vorm van samenwerking binnen de WHW aan stringente voorwaarden te voldoen, zoals een goede kwaliteitscontrole van het buitenlandse programma door de examencommissie van de betreffende Nederlandse opleiding, per student zorgvuldig beargumenteerde besluiten voor vrijstellingen en een beoordeling van de zorgvuldigheid van dit vrijstellingenbeleid bij accreditatie voor de betreffende Nederlandse opleiding. Daarnaast biedt Saxion de mogelijkheid aan studenten van andere universiteiten (en van andere landen) om in te stromen in het ‘final year BaM’. De examencommissie beoordeelt in hoeverre studenten aan de gestelde toelatingseisen voldoen. Voor de vaststelling van het niveau van drie jaar bachelor baseert de examencommissie zich op een advies van Nuffic. De beoordeling van de vakinhoudelijke gelijkwaardigheid van de vooropleiding met de eerste drie jaar van de bacheloropleiding CE van Saxion wordt door de examencommissie zelf verricht. In de onderwijs- en examenregeling is vastgelegd dat de examencommissie vrijstellingen verleent op basis van bewijsstukken van de studenten.
vanaf 1 september 2007 het vak Economie 1, Management & Organisatie of een tweede moderne taal 5 zie bijlage bij brief van de minister aan de voorzitter van de HBO-raad van 26 maart 2007 (kenmerk HO/BS/07/6123) 4
15
De inspectie heeft echter geen uitgewerkte procedure en instrumenten voor een assessment aangetroffen, noch een inhoudelijke onderbouwing van de verleende vrijstellingen in de onderzochte studentendossiers. De inspectie heeft de Nuffic vier dossiers voorgelegd van studenten, van wie Saxion de toelaatbaarheid beoordeeld heeft. Een student, die door Saxion als niet toelaatbaar voor BaM werd beoordeeld, had volgens Nuffic een niveau van tenminste twee jaar bachelor, een student die door Saxion tot BaM is toegelaten had een niveau van tenminste drie jaar BaM, een student die door Saxion tot BaM is toegelaten had een niveau van tenminste twee jaar BaM en van een student die via SUoM van Moskou was toegelaten tot BaM gaf Nuffic aan het niveau op basis van de beschikbare documenten niet te kunnen beoordelen. Voor toelating tot de Prepatory Courses gelden dezelfde voorwaarden als voor de opleidingen, waartoe zij voorbereiden behoudens de lagere taaleisen: IELTS 5.0 voor een Prepatory Course van één jaar en IELTS 5.5 voor een kortere Prepatory Course.
Conclusie Binnen Saxion is een duidelijke taakverdeling afgesproken tussen het centrale niveau en de academies voor de beoordeling van de toelaatbaarheid en de inschrijving van studenten Voor de opleiding IBMS zijn de gestelde toelatingseisen ten aanzien van het vooropleidingsniveau en het taalniveau conform de WHW. De studenten IBMS uit een door de inspectie genomen steekproef voldoen aan deze eisen. De instelling heeft als beleid om buitenlandse studenten met een deficiëntie in de opleiding IBMS toe te laten en de gelegenheid te bieden om deze deficiëntie in het eerste jaar van de studie weg te werken. Er zijn ook inderdaad studenten met een deficiëntie toegelaten tot het eerste studiejaar. De instelling laat daarmee studenten met een deficiëntie toe tot de examens van de opleiding. Dit is in strijd met de wet en regelgeving omtrent vooropleidingseisen en toelatingseisen 6 . Het aanbod van een ‘final year BaM’ aan studenten van één Russische universiteit en een aantal Chinese universiteiten, waarmee samenwerkingsovereenkomsten zijn gesloten, past binnen de WHW en lijkt voldoende waarborgen te bieden voor een voldoende instroomniveau en het bereiken van het bachelorniveau. Voor de instroom van studenten van andere universiteiten (van andere landen) is volgens de inspectie sprake van een risico ten aanzien van het instroomniveau van studenten in de ‘final year BaM’ en daarmee ten aanzien van het eindniveau van afgestudeerden. De inspectie heeft geen overtuigende bewijzen gevonden dat bij deze constructie voldoende waarborgen zijn voor het instroomniveau.
6 zie WHW artikelen 7.24, 7.25 en 7.28 (m.n. art. 7.28, lid 3) en regeling nadere vooropleidingseisen 2007
16
Er is geen sprake van een samenwerkingsverband met de betreffende universiteiten en de toelatingsprocedure biedt onvoldoende garantie voor zowel het algemene opleidingsniveau (drie jaar bachelor) als het vakinhoudelijke niveau.
2.4 Kwaliteit van onderwijs en dienstverlening Bevindingen De regelingen voor de opleidingen IBMS en BaM zijn vastgelegd in een onderwijs en examenregeling (OER). Studenten kunnen de regeling raadplegen via internet en kunnen vanuit de OER digitaal doorklikken naar specifieke regelingen, moduulbeschrijvingen en themaboeken per module. Daarnaast hebben ze de beschikking over studiewijzers. De studenten vinden de informatie over de examens en eisen per module duidelijk en overeenkomstig de realiteit. De in de wet aan de OER gekoppelde facetten zijn in het algemeen voldoende beschreven. Opvallend is dat de opleiding studenten met een VWO-vooropleiding de gelegenheid biedt tot het volgen van de propedeuse in een half jaar (‘turboprogramme’) en hiertoe dertig EC vrijstelling biedt. Enkele punten zijn in de OER onvoldoende beschreven: • •
•
Artikel 7.13, lid 2, i: er is niet expliciet vermeld dat de opleidingen IBMS en BaM voor buitenlandse studenten alleen in voltijd worden aangeboden; Artikel 7.13, lid 2, r er is niet expliciet vermeld dat instroom in BaM in feite neerkomt op het verlenen van vrijstelling voor de eerste drie studiejaren van de opleiding CE. Ook is in de OER niet omschreven op basis van welke criteria de examencommissie deze vrijstelling verleent. (zie verder par. 2.2); Artikel 7.13, lid 2, v: er is niet expliciet vermeld dat er geen mbo-opleidingen zijn, die op grond van verwantschap recht geven op vrijstellingen.
Bij studenten leiden deze omissies overigens niet tot verwarring. Studenten zijn over het geheel genomen tevreden over het onderwijs, dat zij ervaren als een goede mix van theorie en praktijk. De studenten in Deventer vinden dat ze teveel multiplechoice-examens krijgen, in Enschede zijn de meeste examens een combinatie van praktische opdrachten en toetsen met open vragen. Volgens het opleidingsmanagement is de uitvoering van het onderwijs voor de nieuwe studenten tussen Enschede en Deventer inmiddels gelijkgetrokken. Het niveau van het onderwijs wordt door studenten verschillend beoordeeld: sommige studenten vinden het theoretisch niveau hoger en anderen juist lager dan in hun eigen land. Eerstejaarsstudenten zonder economische voorkennis vinden de economisch georiënteerde vakken lastig, omdat de docenten economische voorkennis lijken te veronderstellen. Verder spreken studenten over grote klassen en de relatief grote afstand tot de leraar in vergelijking met een kleinere school. Er is een examencommissie, die doorgaans eens in de twee weken vergadert. De functies en taken van de examencommissie zijn beschreven.
17
Zo wijst de examencommissie examinatoren aan, bewaakt ze de goede gang van zaken bij toetsen en examens en is ze verantwoordelijk voor het verlenen van vrijstellingen en het behandelen van beroepen van studenten. Daarnaast is er een uitgewerkte klachtenregeling. Studenten zijn hiervan op de hoogte, ze spreken over een ‘pink paper’. Er is een intensieve studentbegeleiding. De studenten spreken tenminste twee maal per kwartaal met een counsellor. Elke eerstejaars student krijgt na een half jaar een voorlopig advies en aan het eind van het studiejaar een definitief advies. Bij onvoldoende studiepunten is dit een bindend afwijzend advies. Ook bewaakt de instelling de aanwezigheid van studenten, bij structurele afwezigheid wordt de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ingelicht. Collectieve problemen worden volgens de studenten met klassenvertegenwoordigers besproken. Voor elke module wordt aan het einde een studentevaluatie gehouden, die ingebed is in een totaal kwaliteitszorgsysteem. Studenten zijn in het algemeen ook tevreden over de praktische dienstverlening. Enkele kritiekpunten worden genoemd. Zo pleit een student voor bemiddeling door de school voor baantjes (van maximaal tien uur per week). Een andere student was ontevreden over een sociale excursie. Verder was de huisvesting een aantal studenten tegengevallen.
Conclusie De in de wet aan de OER gekoppelde facetten zijn in het algemeen voldoende beschreven en voldoende sturend voor de uitvoering van het onderwijs. Een aanscherping is nodig voor de vermelding van de opleidingsvorm en de vrijstellingen (WHW artikel 7.13, respectievelijk lid 2,i respectievelijk leden 2,r en 2,v). De OER en de hieraan gekoppelde uitvoeringsregeling zijn voor de studenten goed toegankelijk. Studenten zijn over het geheel genomen tevreden over het onderwijs. Wel lijken de docenten in de lessen uit te gaan van (vaak ontbrekende) economische voorkennis bij de studenten. Er is sprake van een actieve examencommissie, een intensieve studiebegeleiding en een operationele beroepsprocedure, klachtenprocedure en een operationeel kwaliteitszorgsysteem. In het algemeen zijn de studenten tevreden over de praktische dienstverlening.
18
BIJLAGE
I
ONDERZOEK BUITENLANDSE STUDENTEN IN NEDERLAND: BEOORDELINGSCRITERIA
Voorlichting en werving •
•
Onderzocht wordt of het geschetste beeld over de opleiding en instelling in overeenstemming is met de realiteit. Dit betreft de opleidingsgegevens, vooropleidingseisen, de preparation course, praktische en financiële zaken. Onderzocht wordt of de instelling voldoende controle heeft op de werving van studenten. Dit betreft de organisatie van de werving en de eventuele betrokkenheid van wervingsbureau`s (taakafspraken, overeenkomsten, controle)
Instroomprocedure en aansluiting bij de start van de opleiding Onderzocht wordt of de instelling de wet naleeft en zorgvuldig handelt op het punt van vooropleiding(seisen). Dit betreft de formulering van eisen ten aanzien van het ingangsniveau, de deficiënties en het niveau Engels, het beoordelingsproces van (vrijstelling van) deze eisen, de feitelijke beoordeling en de bijbehorende registratie en administratie. Zowel de bacheloropleiding(en), masteropleiding(en) als de Prepcours(es) zijn onderwerp van onderzoek.
Onderwijs, examens en dienstverlening •
• •
Onderzocht wordt of de in de WHW vereiste documenten ten behoeve van het onderwijs en de examens aan de wet voldoen. Het betreft de onderwijsen examenregeling (met aanvullende regelingen), de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de examencommissie en examinatoren en klachten en beroepsmogelijkheden. Onderzocht wordt of de uitvoering van de onderwijs- en examenregeling (met aanvullende regelingen) voldoende sturend is voor het onderwijs. Onderzocht wordt of de instelling zorgvuldig handelt op het punt van de dienstverlening: komt zij de toezeggingen aan de studenten na? Handelt zij conform hetgeen verwacht mag worden op basis van de WHW en de gedragscode ‘Internationale studenten’? Dit kan dienstverlening betreffen op het vlak van onderwijsvoorzieningen, opvang, huisvesting, verzekeringen, verstrekking visum en verblijfsvergunning.
19
20
BIJLAGE II
BRONNEN
1. Voorlichtingsmateriaal a. Brochure van de International Programmes voor de werving van september 2007 b. Factsheets van de opleiding IBMS, Marketing en Preparatory Course c. Website: www.Saxion.edu (website) d. Saxion presentatie (alleen digitaal beschikbaar) 2. Samenwerkingscontract instelling met wervingsbureau’s 3. Totale studentenlijsten per 1-10-2006 en 1-9-2007. a. Opleiding Preparatory Course te Deventer b. Opleiding IBMS en Marketing Deventer en Enschede 4. Onderwijs Examen Regelingen a. Preparatory Course b. IBMS en Marketing 5. Studiewijzers preparatory courses, IBMS en BaM 6. Actuele les- en toetsroosters preparatory courses, IBMS en BaM 7. Overzicht aanwezigheidsregistratie lessen 2006/2007 prepatory courses 8. Studentendossiers (19)\ 9. Overige documenten instelling a. Protocol aanmelding, toelating, inschrijving en bekostiging 06-07 b. Protocol aanmelding, toelating, inschrijving en bekostiging 07-08 c. Het businessplan van het International Office d. Aanmeldingsprocedure t.b.v. agenten e. Lijst met ‘Saxion International Educational Agents’ f. Contracten met agenten, waarvan exemplarisch drie ondertekende contracten g. Voorbeelden van moduulbeschrijvingen h. Voorbeelden van themaboeken voor de opleiding IBMS i. Strategische Visie Saxion 2004-2008 j. Strategische Visie Saxion 2008-2012 (Niet digitaal beschikbaar) 10. Overige documenten
21
a. Rapportage verkenning: studenten met een buitenlandse vooropleiding’ IvhO, Utrecht, 2005 b. Brochure ICEF(www.icef.com), Bonn, 2007 c. Bijlage bij brief van de minister aan de voorzitter van de HBO-raad (kenmerk HO/BS/07/6123), Den Haag, 2007
22
BIJLAGE III
GESPREKSDEELNEMERS EN SAMENSTELLING ONDERZOEKSTEAM
Gesprekken met het management van Saxion Van de kant van Saxion hebben de volgende medewerkers aan de gesprekken deelgenomen: • • • • • • • • •
dhr. C. Boom international beleid dhr. C. van den Borne mevr. H. Schipper mevr. M. Stam dhr. H. van der Velden mvr. C. Bekken dhr. R. Pliester dhr. R. Wierda mevr. B. Wijers interfaculteit Enschede
voorzitter Raad van Bestuur, portefeuillehouder directeur International Office coördinator preparation course manager MIM manager preparation courses en werving medewerker afdeling Studentenregistratie course director BaM course director IBMS course director BaM en coördinator
Gesprek met studenten Aan de gesprek van de inspectie met de studenten hebben in totaal 12 studenten deelgenomen in twee groepen. Er waren zowel studenten uit Enschede als uit Deventer. De eerste groep met eerstejaarsstudenten en deelnemers aan een prepatory course bestond uit drie Chinese student, twee Vietnamese studenten, één Iraanse student en één Russische student. De tweede groep met studenten van een hoger studiejaar bestond uit twee Russische studenten, één Vietnamese student, één student uit India, en één student uit Indonesië. Eén student volgt de prepatory course, twee studenten het eerste jaar van IBMS, vier studenten volgen een hoger studiejaar IBMS en vijf studenten volgen de opleiding BaM.
Samenstelling van het onderzoeksteam • •
Mevrouw S. Klaver, onderzoeker hoger onderwijs De heer P. van den Eijnde, inspecteur hoger onderwijs
23
24
BIJLAGE IV
ZIENSWIJZE BESTUUR SAXION OP HET EINDRAPPORT VAN HET INSPECTIEONDERZOEK
In artikel 20, lid 4 van de Wet op het onderwijstoezicht staat dat, indien geen overeenstemming is bereikt over door het bestuur van de instelling gewenste wijzigingen, de zienswijze van het bestuur in een bijlage bij het inspectierapport wordt opgenomen. De visie van het instellingsbestuur is verwoord in een e-mail van 3 december 2007 en - na vragen van de inspectie om toelichting hierop (e-mail van 10 december 2007) - in een brief van 20 december 2007. In deze bijlage is samengevat welke delen uit deze reactie op het conceptrapport overgenomen zijn in het eindrapport wordt kort onderbouwd waarin delen uit deze reactie niet overgenomen zijn.
Samenwerking met andere universiteiten Saxion geeft aan, dat zij naast de in het rapport vermelde samenwerking met een universiteit in Moskou ook een vergelijkbare samenwerking is aangegaan met enkele Chinese universiteiten. De inspectie heeft het rapport in die zin aangepast.
Instroom vanuit universiteiten die geen samenwerking hebben met Saxion Saxion is het niet eens met de volgende conclusie in het eindrapport: de inspectie heeft geen overtuigende bewijzen gevonden dat er bij de final year-constructie voldoende waarborgen zijn voor het instroomniveau vanuit instellingen waarmee geen samenwerkingsverband met Saxion bestaat (zie p. 4 en p. 10). De instelling verwijst naar een gesprek met de inspectie d.d. 17 september 2007 waarin ‘uitvoerig is stilgestaan bij de Saxion instroomprocedures’. Ook verwijst ze naar de Onderwijs- en examenregeling, waarin is vastgelegd ‘op welke wijze de examencommissie omgaat met de mandatering van de Admission Officer en hoe zij dit vervat in een vrijstelllingenbeleid’. In het betreffende gesprek en in de Onderwijs- en examenregeling is voor de inspectie duidelijk geworden hoe de verantwoordelijkheden voor de instroom van studenten in de organisatie belegd zijn. Tevens is goed vastgelegd op welke wijze Saxion vaststelt of een student aan de toelatingseisen voor een bacheloropleiding voldoet. Niet omschreven is hoe de admission officer bepaalt welke vrijstellingen een student krijgt. De inspectie heeft geen assessmentprocedure, geen methodiek voor programmavergelijking, geen database van programma’s van buitenlandse universiteiten en geen competentieprofiel voor een admission officer ontvangen. De inspectie heeft wel expliciet naar deze documenten gevraagd (e-mail van 10 december 2007). Zonder genoemde (of vergelijkbare) instrumenten is het naar de overtuiging van de inspectie niet mogelijk om voldoende waarborgen te bieden voor het instroomniveau in het final year, omdat deze instroom feitelijk de verlening van vrijstelling van 180 EC’s van een bacheloropleiding inhoudt.
25
Deficiëntie Economie De inspectie concludeert in haar eindrapport dat Saxion buitenlandse studenten met een deficiëntie toelaat tot de examens van de opleiding. Saxion heeft naar aanleiding van deze passage de volgende aanvullende informatie gegeven. Zij geeft aan dat in het eerste jaar de deficiëntie in Economie weggewerkt wordt in het vak Macroeconomics. Dit vak moet als voldoende zijn beoordeeld aan het einde van de Propedeuse. Dit vak compenseert volgens Saxion de deficiëntie die studenten uit communistische landen hebben, aangezien zij een andere vorm van economie krijgen dan wat als ‘westerse economie’ kan worden betiteld. Studenten uit andere landen moeten aan hetzelfde programma voldoen. Daarmee wordt bevestigd dat de instelling studenten met een deficiëntie toelaat tot de examens van (het eerste jaar van) de opleiding. In de bevindingen is de nadere toelichting van de instelling verwerkt. De toelichting heeft echter geen consequenties voor de conclusie.
26