Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Een Bestuurlijke Rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
B.F.C. Smeets R.J. Oegema A.P.M. Bastiaanssen
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Deze rapportage van het Openbaar Ministerie, arrondissementsparket ’sHertogenbosch is met medewerking van de Inspectie SZW, directie Opsporing, van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag tot stand gekomen. Exemplaren van deze rapportage kunnen worden opgevraagd bij Openbaar Ministerie ’s-Hertogenbosch Postbus 70581 5201 CZ ’s-Hertogenbosch Telefoon 073-620 20 20 www.om.nl
© 2012 Openbaar Ministerie ’s-Hertogenbosch Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd, verspreid of openbaar gemaakt in enige vorm of op wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.
2
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ..........................................................................................3 Lijst met afkortingen ................................................................................5 1 Inleiding ..............................................................................................6 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Aanleiding.................................................................................................6 Doelstelling ...............................................................................................6 Probleemstelling .......................................................................................7 Onderzoeksvragen.....................................................................................7 De casus ....................................................................................................8 Maatschappelijke relevantie en schade...................................................11 Leeswijzer ...............................................................................................12
2. Onderzoeksmethode ........................................................................13 2.1 2.2 2.3
Inleiding ..................................................................................................13 Het theoretisch of hypothetisch barrièremodel .......................................13 Onderzoeksmethoden en bronnen...........................................................14 2.3.1 Dossier- en documentenanalyse..................................................14 2.3.1.1 Onderzoek strafrechtelijk dossier DARTMOOR (politie).........................................................................14 2.3.1.2 Onderzoek tewerkstellingsvergunningen (UWV)........14 2.3.1.3 Onderzoek bestuurlijke boetes (Inspectie SZW) .........14 2.3.1.4 Onderzoek beleid ten aanzien van huisvesting arbeidsmigranten (gemeente).......................................14 2.3.2 Interviews....................................................................................14 2.3.3 Toetsing.......................................................................................15
3. Onderzoeksbevindingen ..................................................................16 3.1 3.2
3.3
3.4
3.6
Inleiding ..................................................................................................16 Verwerving van percelen in relatie tot gebruik (stap 1) .........................16 3.2.1 Constateringen ............................................................................16 3.2.2 Knelpunt......................................................................................18 3.2.3 Aanbevelingen ............................................................................18 Werving van personeel (stap 4) ..............................................................18 3.3.1 Wet- en regelgeving....................................................................18 3.3.2 Constateringen ............................................................................19 3.3.2.1 Historisch overzicht van opgelegde boetes..................19 3.3.2.2 Tewerkstellingsvergunningen ......................................20 3.3.3 Aanbevelingen/ontwikkeling en verbetering risicomodel ..........20 Huisvesting van het personeel (stap 6) ...................................................20 3.4.1 Constateringen ............................................................................20 3.4.1.1 Kwaliteit van de huisvesting........................................20 3.4.1.2 Toekennen van TWV’s door het UWV .......................21 3.4.2 Knelpunten..................................................................................21 3.4.2.1 Knelpunten bij de kwaliteit van de huisvesting ...........21 3.4.2.2 Knelpunten bij het toekennen TWV’s door het UWV.22 3.4.3 Aanbevelingen ............................................................................22 3.4.3.1 Aanbevelingen t.b.v. de kwaliteit van de huisvesting..22 3.4.3.2 Aanbevelingen t.b.v. het toekennen van TWV’s .........26 Behandeling en uitbetaling van het personeel (arbeid) (Stap 7) .............27 3
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Constateringen ............................................................................27 3.6.1.1 Gebruik van blanco formulieren ..................................27 3.6.1.2 Onjuiste beloning .........................................................27 3.6.1.3 Afdracht loonbelasting tegen het anoniementarief ......29 3.6.2 Knelpunten..................................................................................30 3.6.2.1 Knelpunten bij gebruik van blanco formulieren en onjuiste verloning.........................................................30 3.6.2.2 Knelpunt bij toepassing van anoniementarief..............30 3.6.3 Aanbevelingen ............................................................................30 Afzet van het eindproduct (Stap 10) .......................................................31 Verhullen en cash flow van de verkregen inkomsten (Stap 11) .............32 3.8.1 Constateringen ............................................................................32 3.8.1.1 Aanwezigheid van contanten t.b.v. bouwwerkzaamheden...................................................32 3.8.1.2 Uitbetaling loon in contanten.......................................32 3.8.1.3 Uitbesteding administratie aan tussenpersoon .............32 3.8.2 Knelpunt......................................................................................32 3.8.3 Aanbevelingen ............................................................................33 Tot besluit ...............................................................................................33 3.6.1
3.7 3.8
3.9
4. Resumé ..............................................................................................35 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.5
Inleiding en onderzoeksvragen ...............................................................35 Het logistieke bedrijfsproces...................................................................35 Het handelen van de aspergekweker.......................................................36 Gelegenheden, kwetsbaarheden en contacten.........................................37 Aanbevelingen ........................................................................................39 Slotconclusie ...........................................................................................48
Literatuur ................................................................................................49 Bijlagen ....................................................................................................50 Bijlage I: Toelichting arbeidswetgeving.....................................................51 Bijlage II: Weigeringsgronden voor het verlenen van een tewerkstellingsvergunning opgenomen in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV)......52 Bijlage III: Toepassing van het anoniementarief...........................................54 Bijlage IV: Kostenverhaal retour arbeidsmigranten ......................................55
4
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Lijst met afkortingen AI BFT BSN BR BW CAO CCV CoMensha EER EL&I EU finec GBA LNV MOT NFI OM SIOD SMART Sr SRE TWV UWV VNG WAV Wet Mot Wid WML WOB Wro WWFT Zvw
Arbeidsinspectie (thans Inspectie SZW, directie Arbeidsmarktfraude) Bureau Financieel Toezicht Burger Service Nummer Bestuurlijke rapportage Burgerlijk Wetboek Collectieve arbeidsovereenkomst Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid Coördinatiecentrum Mensenhandel Europese economische ruimte Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Europese Unie Financieel-economische criminaliteit Gemeentelijke Basisadministratie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (thans EL&I) Melding ongebruikelijke transactie Nederlands Forensisch Instituut Openbaar Ministerie Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (thans Inspectie SZW, directie Opsporing) Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden Wetboek van Strafrecht Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Tewerkstellingsvergunning Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wet arbeid vreemdelingen Wet Melding ongebruikelijke transacties Wet identificatie bij dienstverlening Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag Wet openbaarheid van bestuur Wet ruimtelijke ordening Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme Zorgverzekeringswet
5
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
In het intensiveringsprogramma ‘Aanpak Georganiseerde Misdaad’ van het OM en de politie neemt de programmatische aanpak een belangrijke plaats in. De programmatische aanpak betekent dat criminaliteitsfenomenen niet louter repressief, dus achteraf, worden bestreden maar dat veeleer de nadruk komt te liggen op het opwerpen van structurele drempels voor de georganiseerde criminaliteit. Daarvoor is het nodig dat opsporingsinstanties en andere relevante partijen in steeds sterkere mate met elkaar gaan samenwerken. In het verlengde van de programmatische aanpak wordt de bestuurlijke rapportage (kortweg BR) in toenemende mate vast onderdeel van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Middels een bestuurlijke rapportage is het zaak steeds frequenter aan het eind van een strafrechtelijk onderzoek stelselmatig te bezien of er informatie uit dat onderzoek relevant kan zijn voor bestuur of andere relevante partijen bij het nemen van bestuurlijke en/of preventieve maatregelen. Het onder meer samen met het bestuur verkennen van de mogelijkheden om met een zo integraal mogelijke benadering van de problematiek meer duurzame resultaten te bereiken is echter nog geen gemeengoed. Tevens blijkt uit de tot nu toe opgeleverde rapportages dat er een verbreding plaatsvindt voor wat betreft de adressering: de rapportages worden meer gericht aan andere dan bestuurlijke partners (denk aan de Kamers van Koophandel, banken, verzekeraars, detailhandel, etc.). Op een aantal thema’s (kinderporno, cybercrime, finec, mensenhandel en hennepteelt) uit de intensiveringsprogramma’s komen andere publieke en private partijen steeds nadrukkelijker in beeld als partners in de aanpak van dergelijke georganiseerde criminaliteitsvormen. In de proeftuinaanpak als onderdeel van deze intensiveringsprogramma’s, waar op bovengenoemde thema’s opsporingsonderzoeken worden gedraaid met daarin een aantal innovatieve elementen, zal het werken met de bestuurlijke rapportage een belangrijk (leer-)aspect zijn. Uitgangspunt is dat in alle proeftuinzaken een bestuurlijke rapportage wordt opgemaakt. Nu er in het arrondissement ’s-Hertogen bosch naar aanleiding van het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR een proeftuin mensenhandel is opgestart ten behoeve van de aanpak van het fenomeen overige uitbuiting in de land- en tuinbouwsector, is het vanzelfsprekend om ook over dit afgesloten onderzoek bestuurlijk te rapporteren.
1.2
Doelstelling
Een bestuurlijke rapportage is een rapportage die gericht is aan het bestuur of brancheorganisaties, op basis van ervaringen opgedaan tijdens een opsporingsonderzoek en waarin zijn beschreven:
6
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
1. de structurele knelpunten en kwetsbaarheden in legale maatschappelijke processen welke zich lenen voor een andere dan een strafrechtelijke aanpak; 2. voorstellen voor de adressering van probleemeigenaren. Een bestuurlijke rapportage naar aanleiding van deze casus heeft dus als doel om de gebleken knelpunten nader te benoemen en te duiden. Hoe kon het allemaal zo ver komen en wat moeten we doen om dergelijke knelpunten voor de toekomst weg te nemen? Bovendien kan met de verzamelde en geanalyseerde informatie over deze casus in deze bestuurlijke rapportage het barrièremodel verder worden ingevuld en uitgewerkt. Hierdoor kan in de toekomst nog meer gericht worden ingezet op het samen met publieke en private organisaties programmatisch, en met name preventief, werken door gerichte en effectieve (nieuwe) barrières op te werpen.
1.3
Probleemstelling
De probleemstelling van de op te stellen bestuurlijke rapportage luidt als volgt: Welke criminaliteitsbevorderende gelegenheidstructuren of welke structurele knelpunten en kwetsbaarheden in legale maatschappelijke processen zijn gebleken uit het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR; welke verklaringen kunnen daarvoor worden gegeven en welke (preventieve) oplossingen kunnen buiten het strafrecht om worden aangedragen om deze voor de toekomst weg te nemen?
1.4
Onderzoeksvragen
De onderzoeksvragen hebben op de eerste plaats betrekking op het bedrijfsproces van de aspergekweker uit de casus. Vervolgens komen onderzoeksvragen die gerelateerd zijn aan de vraag over het onrechtmatig handelen van de aspergekweker aan bod. Tenslotte volgen drie vragen die gaan over welke aanbevelingen kunnen worden gedaan aan welke adressanten. Het bedrijfsproces • Hoe heeft het bedrijfsproces van de aspergekweker in de casus eruitgezien? Hoe werd feitelijk te werk gegaan? • Welke logistieke schakels zijn cruciaal in de bedrijfsvoering? • Van welke gelegenheden in wet- en regelgeving werd gebruik of misbruik gemaakt? Noodzakelijke contacten met legale instanties • Welke contacten met legale instanties waren noodzakelijk om het bedrijfsproces te kunnen uitvoeren? Dus: Wie had men nodig om het bedrijfsproces draaiende te houden?
7
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Prescriptie onderzoeksvragen • Waar zitten kwetsbaarheden voor legale instanties om misbruikt te worden t.b.v arbeidsuitbuiting? • Wat moet er worden gedaan om de geconstateerde kwetsbaarheden voor de toekomst weg te nemen? • Wie heeft daarbij welke rol, taken en verantwoordelijkheden en waarom?
1.5
De casus
De afgelopen jaren traden de Inspectie SZW1, de gemeente en de politie afzonderlijk op tegen een aantal zaken dat niet in orde was op de aspergekwekerij uit de casus. In deze aspergekwekerij werkten ieder seizoen gemiddeld rond de 100 buitenlandse arbeidskrachten (arbeidsmigranten). Herhaalde signalen van misstanden De Inspectie SZW legt in een periode van enkele jaren vijf boetes op aan de kweker wegens onder andere overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Het totaalbedrag aan boetes bedraagt ruim € 550.000.2 Bij de politie komen in een periode van enkele jaren meerdere meldingen binnen van onder andere mishandeling, intimidatie, onderbetaling en het achterhouden van identiteitspapieren op de aspergekwekerij. Ook bij de gemeente is bekend dat een aantal zaken niet in orde is. Zo voldoet de huisvesting van de arbeidsmigranten op de kwekerij niet aan de voorschriften met betrekking tot brandpreventie en brandveiligheid, zoals geregeld in de Woningwet en de daaraan gerelateerde uitvoeringsbesluiten. Bestuurlijk ingrijpen Dit laatste punt, huisvesting in strijd met brandveiligheidvoorschriften, leidt er uiteindelijk toe dat de gemeente besluit in te grijpen. Gesteund door een uitspraak van de voorzieningenrechter waarin de gemeente in het gelijk wordt gesteld, besluit de gemeente door middel van een bestuurlijke handhavingsactie de kwekerij op 15 mei 2009 te ontruimen op grond van overtreding van de Woningwet. Hoewel de week ervoor ter zitting bij de voorzieningenrechter naar voren was gekomen dat de werknemers ’s nachts werden opgesloten en dat een arbeidsmigrant bij de politie melding had gedaan van mishandeling, wordt niet strafrechtelijk opgetreden tegen de kweker. De actie wordt beperkt tot een bestuurlijke handhavingsactie. Tijdens deze actie worden circa 55 (voornamelijk Roemeense) arbeidsmigranten aangetroffen. De burgemeester, die bij de actie aanwezig is, verklaart aan de pers over de omstandigheden waarin de arbeidsmigranten werden aangetroffen:
1 Op 1 januari 2012 zijn de Arbeidsinspectie, Inspectie Werk en Inkomen en de Sociale Inlichtingenen Opsporingsdienst van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, samengevoegd in de Inspectie SZW. 2 Navraag bij de Arbeidsinspectie leert dat dit het totaalbedrag is van de per 21 januari 2010 opgelegde (niet-onherroepelijke en onherroepelijke) boetes.
8
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
“Zij mochten al die tijd dat zij daar werkten het terrein niet verlaten. Ze verdienden veel minder dan hen was beloofd. Hun werkgever dwong ze hun levenswaar voor veel geld op het erf zelf te kopen”.3 En: “Het sanitair en het eten waren bedroevend. De mensen moesten bij de kwekerij tegen enorme prijzen bonnen kopen voor eten en shampoo”.4 Over de werkomstandigheden zegt hij verder: “Die deden meer denken aan een vorm van slavernij dan aan die van een modern bedrijf”.5 Tijdens het uitvoeren van de controle blijken er duidelijke signalen van mensenhandel te zijn. Desalniettemin worden de arbeidsmigranten tijdens de actie niet gewezen op hun recht op bedenktijd uit de B9-regeling.6 Ook worden de arbeidsmigranten niet apart gehoord, maar neemt de Inspectie SZW in een gezamenlijke ruimte hun verklaringen op door hen een formulier in te laten vullen. Als een groot deel van de arbeidsmigranten (36 personen) aangeeft niet terug te willen keren naar de aspergekwekerij, wordt hen door de gemeente onderdak aangeboden in een door de gemeente opgezet tijdelijk tentenkamp. Deze arbeidsmigranten worden niet aangemeld bij CoMensha. Hoewel de arbeidsmigranten nog loon tegoed hadden van de aspergekweker, omdat zij pas aan het einde van het aspergeseizoen zouden worden uitbetaald, keren zij liever zonder loonbetaling terug naar Roemenië dan terug te gaan naar de aspergekweker. De gemeente regelt het busvervoer voor hen. De groep van 36 arbeidsmigranten vertrekt op 16 mei 2009 naar Roemenië. Voordat de arbeidsmigranten in de bus naar Roemenië stapten, laat de gemeente hen een schriftelijke verklaring ondertekenen. Niet duidelijk is geworden in hoeverre de gemeente werkelijk van plan was de kosten van het bustransport van € 140,- per persoon op de werknemers te verhalen (voor nadere toelichting zie bijlage IV). De resterende circa 20 arbeidsmigranten kiezen ervoor de werkzaamheden op de aspergekwekerij voort te zetten. Deze achtergebleven arbeidsmigranten zouden immers pas aan het eind van het seizoen uitbetaald worden en mogelijk met lege handen staan als ze eerder zouden vertrekken. Zij worden door de aspergekweker ondergebracht in een kampeerboerderij, waar zij vier nachten verblijven. 3
‘Slavernij’ in aspergekwekerij in Someren, De Volkskrant, 18 mei 2009. ‘Slavernij’ in aspergekwekerij, Trouw, 18 mei 2009. 5 Vijf keer eerder boetes voor ontruimd aspergebedrijf, NRC Handelsblad, 18 mei 2009. 6 De B-9 regeling is een instrument dat faciliteiten biedt aan (bepaalde categorieën) slachtoffers van mensenhandel, maar ook aan getuigen van dat misdrijf, voor een (tijdelijk) verblijf in Nederland, vanuit de optiek dat de verklaringen en aangiften van de betrokkenen een belangrijk instrument zijn voor justitie in de opsporing en vervolging van de verdachten. Concreet biedt de B-9 regeling vreemdelingen, die (mogelijk) slachtoffer zijn van mensenhandel, en vreemdelingen die getuige zijn van gevallen van mensenhandel, de mogelijkheid gebruik te maken van bepaalde, beschermende, faciliteiten wanneer zij aangifte doen van mensenhandel. Die faciliteiten betreffen, naast de mogelijkheid van (tijdelijk) verblijf in Nederland, ook de daaraan verbonden voorzieningen als opvang en onderdak, medische bijstand en rechtshulp en speciale voorzieningen ten behoeve van levensonderhoud. 4
9
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Huisvesting De gemeente geeft kort na de ontruiming middels een gedoogbeschikking de aspergekweker toestemming voor het onderbrengen van arbeidsmigranten in tenten op het terrein van de aspergekweker. Wat de huisvesting van deze arbeidsmigranten betreft: in juni 2008 had de gemeente reeds vastgesteld dat er, in strijd met het geldende bestemmingsplan, op het bedrijfsadres van de aspergekweker 42 kamers, douches en toiletten voor huisvesting van seizoensarbeiders ingericht waren. Vanwege strijdigheid met het bestemmingsplan kon de gemeente daarvoor ook achteraf geen bouwvergunning verlenen. De gemeente wilde medewerking verlenen aan een herziening van het bestemmingsplan. Vooruitlopend daarop kon de gemeente de huisvesting middels een gedoogbeschikking toestaan, maar dan moest voldaan worden aan de voorschriften met betrekking tot brandpreventie en brandveiligheid. Wanneer na verschillende gesprekken en bij een controle in april 2009 pas één kamer aan die eisen voor de brandveiligheid blijkt te voldoen, zegt de gemeente de aspergekweker aan dat de huisvesting met ingang van 1 mei 2009 ontruimd moet zijn. Totdat een brandveilige huisvesting mogelijk was, mochten er geen arbeidsmigranten worden ondergebracht.7 De gemeente geeft kort na de bestuurlijke ontruiming toestemming voor het huisvesten van arbeidsmigranten in tenten op het terrein van de aspergekweker.8 De gemeente constateert op 25 mei 2009 dat aan de achterzijde van de boerderij van de aspergekweker er tenten geplaatst zijn. Medewerkers van de gemeente hebben met de aspergekweker gesproken en aangegeven dat de gemeente bereid was voor de tenten een gedoogbeschikking te verlenen, maar dan moest wel aan de daarin te stellen voorwaarden voldaan worden. De gedoogbeschikking (van 29 mei 2009) had betrekking op vijf legertenten van 5 bij 5 meter. Daarnaast diende er een nachtregister te worden bijgehouden. Aanleiding strafrechtelijk onderzoek Terwijl het openbaar bestuur zich al geruime tijd bezighoudt met de huisvesting van de aanwezige arbeidsmigranten, komen de signalen van uitbuitingsgerelateerde misstanden ten aanzien van het bedrijf van de aspergekweker steeds prominenter naar voren. Ook de politie krijgt er sterk lucht van dat buitenlandse arbeidskrachten mogelijk door de aspergekweker worden uitgebuit. De politie komt namelijk op 10 mei 2009 ter plaatse op het bedrijf van de aspergekweker naar aanleiding van een melding van mishandeling. Er was een conflict ontstaan over het aantal kilo’s gestoken asperges. Gehoorde Portugese arbeidsmigranten verklaren als slaaf te worden behandeld door de aspergekweker en klagen over ingenomen paspoorten, lange werkdagen, slecht eten, slechte huisvesting, niet te worden uitbetaald en na 22.00 uur te worden opgesloten in het gebouw waar ze slapen. De politie constateert tevens dat de slaapruimtes niet voldoen aan de eisen van brandveiligheid, waarvan melding wordt gedaan aan de betreffende gemeente. Op 15 mei, de dag waarop de bestuurlijke handhavingsactie door de gemeente plaatsvindt en hierbij ondersteund wordt door de politie als ‘sterke arm’, wordt door 7
Uit: uitgereikte brief ‘Huisvesting arbeidsmigranten’ d.d. 29 april 2009. Dit is de reden dat het UWV is overgegaan tot het toekennen van tewerkstellingsvergunningen. Nu de huisvesting in orde was, waren er geen weigeringsgronden meer. Later worden 32 tewerkstellingsvergunningen ingetrokken. Daarna worden op 19 juni weer 15 TWV’s 2009 toegekend, maar daarvan worden er later 13 ingetrokken. 8
10
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
drie Roemeense arbeidsmigranten aangifte gedaan van verduistering van verzekeringspapieren omdat de aspergekweker weigert deze documenten terug te geven.9 Zij verklaren daarnaast dat zij op de dag van aankomst hun paspoort of identiteitsbewijs bij de aspergekweker moesten inleveren. Deze documenten kregen desbetreffende arbeidsmigranten op 14 mei 2009 terug. Na enige tijd besluit het OM in september 2009 een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar mensenhandel op grond van art. 273f Sr. Dit strafrechtelijk onderzoek krijgt de codenaam DARTMOOR.
1.6
Maatschappelijke relevantie en schade
Mensenhandel in de vorm van arbeidsuitbuiting krijgt recent steeds meer aandacht. De agrarische sector bevindt zich de laatste jaren in economisch zware tijden (Benseddik & Bijl, 2004). Om agrarische producten bij de consument tegen een zo gunstig mogelijke prijs te kunnen aanbieden, is het noodzakelijk om de loonkosten voor de oogst en verwerking van deze producten zo laag mogelijk te houden. Werkgevers doen vaak een beroep op arbeidskrachten die wél bereid zijn om tegen lage lonen te werken. Vaak zijn dit mensen uit Midden- en Oost-Europese landen, zoals Polen, Roemenie en Bulgarije. Bij het fenomeen arbeidsuitbuiting in de agrarische sector denkt men niet gelijk aan zware georganiseerde misdaad. Een agrarische bedrijfsactiviteit zoals de aspergeteelt, die in dit rapport centraal staat, is in beginsel een legale bedrijfsactiviteit. Echter, gelet op het bovenstaande geschetste risicobeeld is in een legale landbouwsector de kans reëel aanwezig dat een agrarisch ondernemer moedwillig arbeidsmigranten gaat uitbuiten. Deze bestuurlijke rapportage toont aan dat een volstrekt regulier opgezet logistiek bedrijfsproces op dusdanige wijze kan worden gefaciliteerd en gemanipuleerd, zodat ernstig afbreuk wordt gedaan aan het reguliere karakter. Een bestuurlijke rapportage ligt om een aantal redenen voor de hand. In de eerste plaats verdient deze zaak extra aandacht gelet op de slachtoffers. Het feit dat in deze casus arbeidsmigranten in een situatie van afhankelijkheid werden gebracht en tevens op mensonterende wijze werden behandeld, geeft aan dat we het hebben over een fenomeen dat weerzinwekkende proporties kan aannemen. In de tweede plaats heeft de arbeidsuitbuiting in deze casus de maatschappelijke- en rechtsorde aanzienlijk geschokt. Dit heeft dan ook flink wat aandacht van diverse media gegenereerd. Hoewel slachtoffers uit Oost-Europese landen, gelet op hun schaarse middelen van bestaan aldaar, doorgaans niet de perceptie hebben slachtoffer te zijn van arbeidsuitbuiting, dient er naar Nederlandse maatstaven alles in het werk te worden gesteld om dergelijke praktijken te bestraffen en liefst te voorkomen. Verder kan in ieder geval worden geconstateerd dat diverse overheidspartijen in deze casus los van elkaar hebben geopereerd en mede daardoor het fenomeen arbeidsuitbuiting onvoldoende tijdig hebben onderkend. Met name als het gaat over informatieuitwisseling en afstemming van werkprocessen tussen organisaties, maar ook gezamenlijk optreden, vallen er aan de hand van deze bestuurlijke rapportage hopelijk lessen te trekken voor de toekomst. 9
Proces-verbaal pp. 183, 187 en 190.
11
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
1.7
Leeswijzer
Alvorens wordt overgegaan tot een inhoudelijke bespreking van de onderzoeksresultaten, worden in het volgende hoofdstuk kort de gehanteerde onderzoeksmethoden uit de doeken gedaan. Voor diegene die de onderzoeksbevindingen vlug tot zich wil nemen, volstaat het lezen van de samenvatting in hoofdstuk 4. Voor de meer inhoudelijk geïnteresseerde lezer wordt aanbevolen om in ieder geval hoofdstuk 3 aandachtig door te lezen. Voor hen biedt hoofdstuk 4 dan nog eens een goede samenvatting.
12
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
2.
Onderzoeksmethode
2.1
Inleiding
Het gaat er in deze bestuurlijke rapportage dus om retrospectief, ofwel achteraf, te reconstrueren waar in zowel het legale als het illegale bedrijfsproces, alsmede in de raakmomenten met de bovenwereld, aanknopingspunten zijn te vinden voor andere dan strafrechtelijke aanbevelingen, voor beleidswijzingen of concrete handhavingsinspanningen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van het tegenwoordig gangbare barrièremodel
2.2
Het theoretisch of hypothetisch barrièremodel
Het opwerpen van (nieuwe) barrières maakt integraal onderdeel uit van de programmatische werkwijze.10 Als uitgangspunt wordt daarbij gekozen voor het barrièremodel dat eerder is ontwikkeld voor de aanpak van mensenhandel (Van der Lugt & Zoetekouw, 2003; Kiemel & Ten Kate, 2007). In dit model wordt het gezichtspunt van de dader als uitgangspunt genomen. Deze is in ieder geval op zoek naar goedkope (il)legale arbeidskrachten en (il)legale faciliteerders die hem daarbij helpen. Overeenkomstig de benadering van de barrièremethodiek kunnen met betrekking tot het bedrijfsproces van de aspergekweker uit de casus de volgende kritische stappen worden onderscheiden: 1. De aankoop of huur van percelen; 2. De aanschaf van materialen en kweekbenodigdheden (zoals chemicaliën en bewerking grond); 3. De aanschaf van aspergeplanten; 4. De werving van personeel; 5. De entree van het personeel; 6. De huisvesting van het personeel; 7. De behandeling en uitbetaling van het personeel (arbeid); 8. De oogst en verwerking en opslag van het eindproduct; 9. De distributie (vervoer) van het eindproduct; 10. De afzet/ verkoop van het eindproduct. Het lastige aan het beschrijven van het bedrijfsproces van (arbeidsuitbuiting in de) aspergeteelt is dat het in principe gaat om een legale activiteit waar vervolgens misbruik van wordt gemaakt. Daarom wordt de elfde stap, los van de eerste tien stappen van het bedrijfsproces, apart vermeld. De reden hiervan is, dat deze stap los staat van het legale bedrijfsproces van de aspergeteelt. Het is namelijk deels een illegale processtap. 11. Het verhullen en besteden van de verkregen inkomsten.
10
Zie paragraaf 1.1.
13
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
2.3
Onderzoeksmethoden en bronnen
2.3.1 Dossier- en documentenanalyse 2.3.1.1 Onderzoek strafrechtelijk dossier DARTMOOR (politie) Allereerst is het strafrechtelijk dossier DARTMOOR dat door de politie is opgemaakt bestudeerd. Aan de hand daarvan kon een eerste algemene indruk van de casus worden gevormd. Vervolgens werden met deze studie van het procesdossier ook specifieke elementen van de casus inzichtelijk gemaakt. Naast het procesdossier is ook het door de politie opgestelde financieel rapport doorgenomen. Daarin is uiteengezet hoeveel asperges verdachte kon dan wel moest laten steken in relatie tot de benodigde arbeidsbehoefte en daaropvolgend de feitelijke uitbetaling van de werknemers. Dit financiële rapport verschaft dus op de eerste plaats inzicht in de vraag of er sprake was van het niet, of te weinig, uitbetalen van nettoloon in 2009 door verdachte aan de werknemers. Tevens geeft het rapport inzicht in de omvang van de winst, als gevolg van het besparen van loonkosten, die verdachte heeft genoten in 2009 door het toepassen van genoemde handelswijze. 2.3.1.2 Onderzoek tewerkstellingsvergunningen (UWV) Vervolgens is er gekeken naar de tewerkstellingsvergunningen die door het UWV zijn toegekend aan het bedrijf van de verdachte aspergekweker. Hierdoor ontstaat inzicht in de aard en omvang van de populatie arbeidskrachten. Op basis van de aanvraag van de werkgever wordt ook duidelijk waar deze arbeidskrachten zullen verblijven en wat er aan loon zal worden betaald. 2.3.1.3 Onderzoek bestuurlijke boetes (Inspectie SZW) Voorts zijn de boeterapporten bestudeerd die door de Inspectie SZW zijn aangeleverd. Hieruit is op te maken dat verdachte al jaren op deze wijze aan de slag is. Zo staan er reeds sinds 1996 diverse overtredingen aangaande de Wet Arbeid Vreemdelingen, de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag, de Arbeidsomstandighedenwet en de Arbeidstijdenwet op naam van verdachte. 2.3.1.4 Onderzoek beleid ten aanzien van huisvesting arbeidsmigranten (gemeente) Bij de betreffende gemeente waar de casus heeft gespeeld is navraag gedaan over de heersende gemeentelijke structuurvisie met betrekking tot het onderbrengen van arbeidsmigranten. Zo geldt er bijvoorbeeld met ingang van 2010 binnen de gemeente een zogeheten niet-ingezetenenbelasting. De belastingplichtige is degene die overnachtingen tegen betaling aanbiedt aan niet-ingezetenen. Het is daardoor ook van toepassing op arbeidsmigranten. De aanbieder van nachtverblijf wordt feitelijk verplicht een nachtverblijfregister bij te houden. Tevens is een aantal huisvestingsvoorzieningen vastgesteld door de gemeenteraad. 2.3.2 Interviews Naast de analyse van het procesdossier en andere relevante documenten is tevens een aantal functionarissen benaderd voor een (diepte-)interview. Deze face-to-face geïnterviewde functionarissen hebben allen vanuit hun organisatie en de daarbinnen uitgeoefende functie een inhoudelijke relatie gehad tot het onderzoek DARTMOOR.
14
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Zo is er een functionaris van het UWV geïnterviewd. Deze respondent werd bevraagd over de rol die het UWV heeft ten aanzien van het toekennen en intrekken van tewerkstellingsvergunningen, waaronder de toets op huisvesting van arbeidsmigranten en de wettelijke regelingen die op dit gebied voor het UWV van kracht zijn. Voorts is een functionaris van de gemeente waar de casus heeft gespeeld geïnterviewd. Doel van het interview was om zicht te krijgen op de overwegingen die ten grondslag liggen aan het acteren van de gemeente in deze casus. 2.3.3 Toetsing Aan de hand van de interviews met respondenten welke nauw betrokken waren bij de onderhavige casus, moet er volgens de onderzoekers bij deze respondenten een gedegen beeld zijn ontstaan over het doel van de bestuurlijke rapportage. Tevens zijn de hypothetische oplossingsrichtingen en kennis van de onderzoekers achteraf getoetst bij de geïnterviewde sleutelfunctionarissen. Sommige oplossingsrichtingen werden op basis van de gehouden interviews rechtstreeks naar de prullenmand verwezen. Andere werden met de verkregen inzichten van de respondenten in meer of mindere mate herzien. Uiteraard was er ook een hoeveelheid aan inzichten dat gewoon gehandhaafd kon blijven. Tenslotte zijn de onderzoeksbevindingen door tussenkomst van het CCV getoetst bij enkele ketenregisseurs mensenhandel.11 Doel van deze exercitie was om de aanbevelingen daar waar nodig aan te scherpen en te beoordelen op de praktische haalbaarheid.
11 Het CCV is het centrum dat kennis en samenhangende instrumenten ontwikkelt en implementeert om de maatschappelijke veiligheid te vergroten. Het CCV stimuleert samenwerking tussen publieke en private organisaties om criminaliteit integraal terug te dringen en vormt een schakel tussen beleid en praktijk. (zie ook www.hetccv.nl/organisatie)
15
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
3.
Onderzoeksbevindingen
3.1
Inleiding
Voor de beschrijving van de inhoudelijke bevindingen en aanbevelingen wordt op basis van de onderzoeksvragen uit paragraaf 1.4 de volgende structuur aangehouden: per logistieke fase van het bedrijfsproces wordt beschreven hoe verdachte heeft gehandeld. Het gaat derhalve om het beschrijven van objectieve waarnemingen van (cruciale) activiteiten in het bedrijfsproces. In deze objectieve beschrijving worden tevens de gelegenheidsstructuren in wet- en regelgeving en de noodzakelijke contacten met legale instanties beschreven waarvan verdachte gebruik en misbruik heeft gemaakt. Vervolgens wordt ingegaan op de knelpunten die opspelen voor publieke en/of private instanties in dienstverlening en handhaving. Tot slot wordt voor elk gevonden knelpunt een of meerdere aanbevelingen gedaan. Overigens hebben zich niet gedurende elke stap in het logistieke proces misstanden of specifieke gelegenheden daartoe voorgedaan. Dit betekent dat niet elke logistieke processtap wordt besproken, maar slechts die stappen waar concrete verwevenheid en knelpunten de kop hebben gestoken.
3.2
Verwerving van percelen in relatie tot gebruik (stap 1)
3.2.1 Constateringen Voor wat betreft het verwerven van percelen heeft de aspergekweker zich niet schuldig gemaakt aan bewuste frauduleuze handelingen om vastgoed of percelen aan te kopen. Wel kan er op deze plaats worden ingegaan op de relatie tussen het gebruik van de percelen die de aspergekweker in eigendom had enerzijds, en de uitbuitingspraktijken aan de andere kant. Agrarische bedrijven, zoals dat van de aspergekweker uit deze casus, maar ook veehouders en beroepsmatige vissers zijn verplicht bij het LNV-loket,12 thans DRloket (Dienst Regelingen), van het ministerie van EL&I een aantal gegevens te laten registreren. Zo dient de perceelsoppervlakte van de grond die in gebruik is (eigendom, pacht etc.) en de aard van de gewassen of wijzigingen daarvan te worden aangegeven. De gegevens worden onder andere gebruikt voor het toekennen van subsidies, de uitvoering van de meststoffenwet en het identificeren en lokaliseren van dieren in verband met de dier- en volksgezondheid. Aan de hand van de geregistreerde informatie over perceelsoppervlakte en gewassen in de casus DARTMOOR kan een capaciteitsberekening13 gemaakt worden, die 12 Het LNV-loket van het Ministerie van LNV (thans Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) gaat net als het ministerie schuil onder een naamsverandering: het heet nu DRloket, dat staat voor de Dienst Regelingen. 13 Bij deze capaciteitsberekening wordt er van uitgegaan dat er geen invloed is van mechanisatie of automatisering en dat asperges aldus met de hand worden geoogst.
16
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
bruikbaar is in een risicomodel arbeidsuitbuiting.14 Meer concreet betekent dit dat met behulp van geregistreerde gegevens over perceelsoppervlakte, de gewassoort en met behulp van kengetallen over de gemiddelde opbrengst per hectare, de te verwachten oogst berekend kan worden. Door de totale opbrengst te delen door het gemiddelde aantal te oogsten kilo’s gewas per uur per persoon, kan vervolgens de arbeidsbehoefte van het agrarische bedrijf worden berekend. Die arbeidsbehoefte kan daarna worden afgezet tegen het daadwerkelijke aantal arbeiders of aangevraagde tewerkstellingsvergunningen bij het UWV15 en, rekening houdende met het minimumloon, tegen de aangifte loonbelasting bij de Belastingdienst. Indien het daadwerkelijke aantal arbeiders op het bedrijf beduidend lager is dan de berekende arbeidsbehoefte kan dit een signaal vormen voor mogelijke arbeidsuitbuiting. Figuur 3.1: Vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende tewerkstellingsvergunningen.
Aangifte DR-loket
Aangifte Loonbelasting
Raming productie capaciteit perceel
TWV verleend (verleden) aangevraagd
Raming arbeidsbehoefte
Het verdient aanbeveling bovenstaande vierhoeksverhouding op te nemen in het risicomodel arbeidsuitbuiting (zie paragraaf 3.2.3). 14 De ontwikkeling van een risicomodel is een initiatief van de SIOD. Met dit risicomodel is het de bedoeling dat op basis van verschillende indicatoren subjecten uit de systemen van overheidsinstanties worden geselecteerd, waarvan wordt verwacht dat zij een verhoogd risico hebben op regelovertreding op het gebied van uitbuiting buiten de prostitutiesector. Het risicomodel moet derhalve bijdragen aan verbetering en intensivering van de detectie van arbeidsuitbuiting. In twee experimentele leeromgevingen (de zogenaamde proeftuinen) werkt het OM in samenwerking met de SIOD en andere overheidsorganisaties aan de toetsing en verdere ontwikkeling van dit risicomodel. 15 Deze redenering gaat, voor zover de arbeidsbehoefte wordt afgezet tegen de aangevraagde tewerkstellingsvergunningen, op voor zover een bedrijf louter arbeidskrachten in dienst heeft die wettelijk verplicht zijn een TWV te hebben.
17
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Geconstateerd werd dat de betreffende aspergekweker het ene jaar bij het DR-loket opgaf geen grond in productie te hebben, terwijl in het andere jaar werd opgegeven 19 hectare landbouwgrond in productie te hebben. Dit valt toch als een substantieel verschil te benoemen en zou op zijn minst vraagtekens moeten oproepen bij het DRloket.16 Want op het moment dat de aspergekweker aangeeft 19 hectare grond te gaan gebruiken om asperges op te planten betekent dit dat, gelet op het aantal aspergeplanten dat op deze hoeveelheid grond geplant kan worden, een bepaalde hoeveelheid arbeidskrachten nodig is. Stel dat dit bijvoorbeeld 100 arbeidskrachten zijn, dan kan vervolgens berekend worden hoeveel asperges deze werknemers kunnen steken. Tevens kan berekend worden hoeveel uren daarvoor nodig zijn. Er kan derhalve ook een berekening worden gemaakt van de totale loonkosten, gebaseerd op het minimumloon dat aan deze arbeidskrachten moet worden uitbetaald. Stel dat de aspergekweker slechts voor een bedrag dat gelijk staat aan 30 arbeidskrachten loonbelasting afdraagt, dan is er sprake van een substantieel verschil dat kan wijzen op mogelijke arbeidsuitbuiting. 3.2.2 Knelpunt Als knelpunt kan dan ook worden genoemd dat er niet altijd controle is op de juistheid van de aangifte van bovengenoemde gegevens, maar dat dit slechts steekproefsgewijs plaatsvindt. De aangifte bij het DR-loket is vanuit de agrariër wel verplicht (volgens opgave van het DR-loket). Als er een te hoge opgave van de oppervlakte is gedaan, kan navenant een sanctie in de vorm van een korting op of intrekking van de toegekende subsidie worden opgelegd. 3.2.3 Aanbevelingen Aanbeveling aan het Ministerie van EL&I: Benut de aanwezigheid van de beschikbare controle-instrumenten. Daarmee is ook in repressieve zin meer slagkracht te realiseren als het gaat om korting dan wel intrekking van landbouwsubsidies. Zoek daarbij aansluiting bij onderstaande aanbeveling voor de geadresseerde instanties. Aanbeveling aan Belastingdienst, Inspectie SZW, UWV, politie (financiële recherche): Besteed aandacht aan de vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende tewerkstellingsvergunningen ten behoeve van de ontwikkeling van een risicomodel arbeidsuitbuiting.17
3.3
Werving van personeel (stap 4)
3.3.1 Wet- en regelgeving Werkgevers, zoals de aspergekweker uit de casus, dienen zich te houden aan de wettelijke bepalingen op het terrein van arbeid, zoals de Wet arbeid vreemdelingen (WAV), de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (WML), de Arbeidstijden16 Oppervlakten worden thans nagemeten aan de hand van actuele luchtfoto’s (zie www.hetlnvloket.nl). 17 Hier wordt er van uitgegaan dat het Ministerie van EL&I het aantal hectare grond dat een landbouwer/tuinder in gebruik heeft, ook verstrekt met in acht neming van doelbinding. Voorts dient te worden opgemerkt dat de vierhoeksrelatie zijn tekortkomingen kent op het moment dat niet al het personeel een TWV nodig heeft, bijvoorbeeld wanneer er zowel buitenlandse als Nederlandse arbeidskrachten in dienst worden genomen.
18
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
wet (ATW) en de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet). De Inspectie SZW is belast met het toezicht op de naleving van deze wetten. Nadere uitleg van deze wetten is te vinden in bijlage I. De aspergekweker uit deze casus had een contactpersoon in Roemenie die arbeidskrachten voor haar wierf. De werknemers namen vervolgens zelf het initiatief om naar Nederland af te reizen. In deze paragraaf wordt vooral de aanvraag van tewerkstellingsvergunningen behandeld. 3.3.2 Constateringen 3.3.2.1 Historisch overzicht van opgelegde boetes Uit de aangeleverde boeterapporten blijkt dat de Inspectie SZW in de afgelopen jaren verschillende malen boetes aan de aspergekweker heeft opgelegd voor overtredingen van de eerder aangehaalde wetten. In het aspergeseizoen 2004 werd de aspergekweker door de Inspectie SZW beboet voor overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen. Van de 28 aangetroffen vreemdelingen, waren 26 vreemdelingen (Bulgaren/ Polen) werkzaam zonder de vereiste tewerkstellingsvergunning (TWV). In mei 2005 werd de aspergekweker opnieuw beboet voor overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen. Van de 37 aangetroffen vreemdelingen waren 22 vreemdelingen (7 Bulgaren/25 Polen) werkzaam zonder vereiste TWV. Omstreeks diezelfde periode in 2006 waren 41 Poolse arbeidskrachten zonder vereiste TWV aan het werk, waarvoor de aspergekweker beboet werd. In 2007 legde de Inspectie SZW aan de aspergekweker boetes op voor overtreding van de WAV (één vreemdeling werkzaam met een geweigerde TWV), voor overtreding van de WML (voor 116 personen) en voor overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet wegens het niet melden van een arbeidsongeval. Uit de boeterapporten blijkt dat over dat jaar bij de Belastingdienst 113 ‘eerstedagsmeldingen’18 waren gedaan. Dat was ook het geval bij de vreemdeling met de geweigerde TWV. In 2008 heeft ‘slechts’ één controle door de Inspectie SZW plaatsgevonden van het aspergebedrijf uit de casus, te weten op 10 juni in de avond. Bij deze controle zijn destijds geen werknemers aangetroffen, en dus ook geen boeterapporten opgemaakt. Over 2009 heeft de Inspectie SZW verschillende boetes voor overtreding van de WAV, WML en Arbeidstijdenwet opgelegd. Bij de bestuurlijke ontruiming op 15 mei 2009 bleek dat 23 van de 74 arbeidskrachten niet gerechtigd waren om in Nederland te werken zonder tewerkstellingsvergunning. Voor geen van de werknemers werd aan de WML-verplichtingen voldaan en evenmin was er een deugdelijke registratie van de arbeids- en rusttijden. Aan de hand van de strafrechtelijke doorzoeking DARTMOOR bleken nog eens zeven vreemdelingen zonder TWV werkzaam te zijn geweest en voor dertien (13) anderen was niet voldaan aan de WML-verplichting. In januari 2010 werd een boete opgelegd wegens het tewerkstellen van een Roemeense arbeidskracht zonder TWV. 18 vanaf 01 juli 2006 moest een nieuwe werknemer uiterlijk één dag voor aanvang dienstverband bij de Belastingdienst worden aangemeld.
19
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bij het opleggen van de bestuurlijke boete start ook het boete-inningstraject. De boete-oplegger stuurt een boetebeschikking naar de overtreder. Een bezwaarschrift tegen deze beschikking schort de betaling van de boete niet op. De overtreder kan echter, gelet op de consequenties voor bijvoorbeeld de liquiditeitspositie van de onderneming, een verzoek doen bij de afdeling Bestuurlijke Boete voor een gespreide betaling van het boetebedrag (betalingsregeling) of bij de voorzieningenrechter een verzoek doen tot opschorting van het inningstraject in afwachting van de behandeling van bezwaar- en beroepsschriften. 3.3.2.2 Tewerkstellingsvergunningen Uit de onderzochte boeterapporten die door de Inspectie SZW werden opgemaakt en de aangevraagde TWV’s kan worden opgemaakt dat de aspergekweker over de jaren 2004 tot en met 2007 vooral met Poolse arbeidsmigranten heeft gewerkt. In de loop van 2007 is de TWV-verplichting voor Poolse arbeidsmigranten vervallen. In 2008 en 2009 heeft de aspergekweker echter voornamelijk Bulgaarse en Roemeense arbeidsmigranten te werk gesteld. Dat is opvallend omdat voor deze arbeidsmigranten, in tegenstelling tot de Poolse arbeidsmigranten, nog steeds een TWV-verplichting geldt. 3.3.3 Aanbevelingen/ontwikkeling en verbetering risicomodel Aanbeveling aan de Inspectie SZWen het UWV: Het verdient dan ook aanbeveling de macro-economische situatie in Oost-Europa mee te wegen in een risicomodel arbeidsuitbuiting. De achterliggende gedachte daarbij is dat Roemenen en Bulgaren momenteel met minder salaris en arbeidsomstandigheden genoegen nemen dan bijvoorbeeld Poolse arbeidsmigranten. Op het moment dat Roemenen en Bulgaren tengevolge van een voltooide integratie in de Europese Unie niet meer TWV-plichtig zijn, dan is de kans reëel dat er nu en in de toekomst uit andere landen, denk bijvoorbeeld aan een landen als Armenië en Oekraïne, goedkopere afhankelijke arbeidskrachten te rekruteren zijn. Aanbeveling aan de Inspectie SZW: Ook het door de Inspectie SZW met regelmaat opmaken van boetes voor WAV, WML en Arbo-overtredingen zou als signaal in een risicomodel kunnen worden opgenomen. Het UWV WERKbedrijf zou standaard de informatie over de boeterapporten van de Inspectie SZW willen ontvangen zodat een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning op grond van art. 9 van de Wet Arbeid Vreemdelingen19 geweigerd zou kunnen worden.
3.4
Huisvesting van het personeel (stap 6)
3.4.1 Constateringen 3.4.1.1 Kwaliteit van de huisvesting
19 Art. 9 van de Wav bevat de facultatieve weigeringsgronden. Een van de gronden is de onherrroepelijke beboeting voor illegale tewerkstelling.
20
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bij een controle medio 2008 had de gemeente reeds vastgesteld dat er, in strijd met het geldende bestemmingsplan, in het pand van de aspergekweker arbeidsmigranten waren gehuisvest. Daarnaast bleek die huisvesting niet te voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de brandpreventie en brandveiligheid. Zo zouden de arbeidsmigranten in geval van brand onvoldoende vluchtwegen hebben. Volgens enkele verklaringen van Roemeense, Poolse en Portugese arbeidsmigranten zouden de verblijven waar zij sliepen ’s nachts afgesloten zijn. De gemeente wilde medewerking verlenen aan herziening van het bestemmingsplan en was bereid in afwachting daarvan de huisvesting te gedogen op voorwaarde dat voldaan werd aan de eisen van brandveiligheid. Ondanks de inspanningen van de gemeente bleek omstreeks april 2009 de huisvesting van de arbeidsmigranten, op dat moment ruim 30 personen, nog steeds niet aan de gestelde eisen te voldoen. Op basis daarvan werd de aspergekweker aangezegd uiterlijk 1 mei 2009 de verblijfsruimten te ontruimen en ontruimd te laten totdat een brandveilige huisvesting mogelijk was. De aspergekweker heeft tegen dit besluit tot ontruiming een voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechtbank, welke echter op 12 mei 2009 werd afgewezen. Hoewel ter zitting bij de voorzieningenrechter ook naar voren was gekomen dat de werknemers ’s nachts werden opgesloten en dat een arbeidsmigrant bij de politie melding had gedaan van mishandeling, is op dat moment niet strafrechtelijk opgetreden, maar is de actie beperkt tot een bestuurlijke handhavingsactie op 15 mei 2009. Op last van de gemeente werd op die dag het bedrijf van de aspergekweker uiteindelijk toch ontruimd, vanwege de in strijd met het bestemmingsplan gehuisveste arbeidsmigranten, én het herhaaldelijk niet voldoen aan de voorschriften met betrekking tot brandveiligheid.20 De gemeente constateert tien dagen na de bestuurlijke ontruiming dat er op het terrein van de aspergekweker (leger)tenten zijn geplaatst, waarin de arbeidsmigranten ondergebracht zijn. De gemeente verleent vervolgens een gedoogvergunning voor maximaal vijf (leger)tenten van 5 bij 5 meter, onder voorwaarde dat er een nachtregister van de arbeidsmigranten wordt bijgehouden. 3.4.1.2 Toekennen van TWV’s door het UWV Op aanvraag van de aspergekweker kent het UWV op 27 mei 2009 na de bestuurlijke ontruiming op 15 mei alsnog 36 TWV’s toe, terwijl de politie op 10 mei naar aanleiding van fysieke schermutselingen rond de uitbetaling van salaris onder arbeidskrachten reeds een sterk vermoeden kreeg van mogelijke uitbuitingspraktijken op de aspergeboerderij van de verdachte. Het UWV kon echter niet anders omdat de gemeente had aangegeven dat de huisvesting van de arbeidsmigranten in orde was. 3.4.2 Knelpunten 3.4.2.1 Knelpunten bij de kwaliteit van de huisvesting Voor wat betreft bovenstaande constateringen is een knelpunt voor de gemeente dat zij het toezicht dienen te houden op de vereiste brandveilige huisvesting, maar dat er 20 Bij controles waar kans is op aantreffen van arbeidsuitbuiting, is er voor de gemeente een belang om zo nodig tijdig alternatieve huisvesting te kunnen regelen.
21
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
binnen de gemeente groepen arbeidskrachten verblijven die niet in het GBA zijn ingeschreven. Hierdoor kan het voor de gemeente moeilijk zijn om vast te stellen waar en hoeveel arbeidsmigranten ergens verblijven of werkzaam zijn.21 Een GBAregistratie voor arbeidsmigranten is niet verplicht gesteld en het ontbreken van deze registratie levert ook niet snel strijdigheid op met de woonbestemming. Gemeenten kunnen eveneens in een lastige positie verkeren, als bekend is dat werknemers zijn gehuisvest op het erf terwijl het bestemmingsplan een puur agrarische bestemming heeft en geen woonbestemming toelaat. Omdat passende huisvesting voor de arbeidskrachten ontbreekt, gedogen sommige gemeenten de huisvesting op het agrarische bedrijfsterrein wel.22 3.4.2.2 Knelpunten bij het toekennen TWV’s door het UWV Het knelpunt bij de TWV-beoordeling is dat het UWV de wettelijke verplichting heeft om binnen een maximale termijn van vijf weken een TWV-aanvraag te behandelen, en deze vervolgens toe te kennen dan wel te weigeren. Er is een aantal dwingende weigeringsgronden vastgelegd alsmede een aantal facultatieve weigeringsgronden, zoals bijvoorbeeld geschikte huisvesting. Indien deze weigeringsgronden niet aan de orde zijn dan is een (voorlopige) weigering van de verstrekking van een TWV niet mogelijk, hetgeen in de onderhavige casus aan de orde was. Uit een interview met een medewerker van het UWV is gebleken dat het UWV, in de tijd voorafgaand aan het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR, kennelijk de kwaliteit van de huisvesting bij de beoordeling van een TWV-aanvraag niet of marginaal toetste.23 Doorgaans wordt c.q. werd geen contact opgenomen met de gemeente over de daadwerkelijke kwaliteit van de huisvesting ten behoeve van TWVaanvragen. De medewerker van het UWV geeft aan dat in de tijd vóór het strafrechtelijk onderzoek slechts het verblijfadres van de TWV-arbeider aan de gemeente door werd gegeven. De geïnterviewde medewerker van het UWV geeft hierbij overigens aan dat het bij het UWV ontbreekt aan heldere richtlijnen om de kwaliteit van de huisvesting te kunnen toetsen. 3.4.3 Aanbevelingen 3.4.3.1 Aanbevelingen t.b.v. de kwaliteit van de huisvesting Aanbevelingen aan gemeenten: • Draag zorg voor een nauwkeurige en structurele controle van de geschiktheid en kwaliteit van de huisvesting van arbeidsmigranten en voeg daaraan ook het aspect humaniteit als kwaliteitscriterium aan toe.24 21 De geïnterviewde medewerker van de betreffende gemeente constateert overigens een ontwikkeling dat steeds meer arbeidsmigranten net over de grens in België worden gehuisvest. 22 Het weigeren van de mondelinge gedoogvergunning was in deze casus geen optie voor de gemeente, die feitelijk met de rug tegen de muur stond en negatieve publiciteit vreesde als de arbeidsmigranten in de open lucht zouden moeten overnachten. De wetenschap dat er een strafrechtelijk onderzoek zou worden opgestart maakt deze beslissing voor de gemeente niet anders. 23 Er is slechts sprake van een ‘papieren controle’, dat wil zeggen het aanvinken van eventuele contraindicaties. 24 De vraag is wat precies onder het begrip ‘humaniteit’ moet worden verstaan? Als de gemeente controleert wordt er uiteraard gekeken naar de brandveiligheid. Voorts wordt gekeken naar de leefomstandigheden/ reinheid. Is er sprake van een wanordelijke toestand of leeft men met veel mensen in een kleine ruimte? Daarbij is de controleur alert op klachten van arbeidsmigranten.
22
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
•
Neem als gemeente contact op met de Directie Opsporing van Inspectie SZW of vreemdelingenpolitie indien er sprake is van erbarmelijke huisvesting omdat er sprake kan zijn van arbeidsuitbuiting, hetgeen mogelijk strafrechtelijke handhaving vereist.
•
Anticipeer als gemeente gedurende de voorbereiding van een bestuurlijke ontruiming op vervangende huisvesting voor arbeidsmigranten. Hoewel er geen sprake is van een formele verplichting voor de gemeente, heeft zij wel een zorgplicht om vervangende huisvesting te organiseren.
•
Zorg tevens voor handhaving van een eventueel verleende gedoogvergunning ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten.
De vraag rijst hoe gemeenten omgaan met het bestemmingsplan en een eventuele gedoogvergunning. Begin van dit decennium was er een initiatief van enkele NoordLimburgse gemeenten om de huisvesting van seizoenarbeiders op agrarische bedrijven nader te bekijken en te reguleren. Initiatiefnemer was de burgemeester van Horst a/d Maas, de latere gouverneur van Limburg, Léon Frissen. Om ook gegevens van de Inspectie SZW te kunnen gebruiken is destijds een convenant opgesteld. Later hebben ook Brabantse gemeenten een dergelijk initiatief omarmd en hebben via de SRE (deels samen met andere toezichthouders) toezichtcontroles gedaan (zie bijgevoegd artikel uit het Eindhovens Dagblad, 30-03-2004).
'Seizoenwerker voortaan op eigen erf' Door ROELOF KLEIS Dinsdag 30 maart, EINDHOVEN - Boeren moeten de mogelijkheid krijgen om buitenlandse seizoenarbeiders op het eigen erf onder te brengen in tijdelijke woonunits, stacaravans of mogelijk zelfs een verbouwde schuur. Wonen bij de boer is een oplossing voor het nijpende gebrek aan woonruimte voor seizoenwerkers.
Tenslotte wordt gecontroleerd of arbeidsmigranten zijn ingeschreven of geregistreerd voor nietingezetenenbelasting.
23
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Dat schrijft een werkgroep onder leiding van het SRE in een advies over de huisvesting van tijdelijke buitenlandse werknemers in de land- en tuinbouw. De laatste jaren komen steeds meer buitenlandse seizoenarbeiders al of niet illegaal naar Zuidoost-Brabant. Dat leidt tot toenemende huisvestingsproblemen. De vreemdelingenpolitie schat dat er twee- tot drieduizend buitenlandse werknemers in de regio Eindhoven zijn. Het merendeel van hen werkt in de land- en tuinbouw in Laarbeek, Gemert-Bakel, Deurne, Asten en Cranendonk en in het landelijk gebied van Helmond, Mierlo, Nuenen en HeezeLeende. Genoemde gemeenten zijn volgens de SRE goed voor 1500-2000 buitenlandse seizoenwerkers. Veel van die seizoenwerkers wonen in bungalowparken of op campings.
Maar daarnaast woont een aanzienlijk deel illegaal. Ze kamperen bij de boer op het erf, leven in woonunits, caravans of zelfs met velen tegelijk in schuren. De kwaliteit van die huisvesting varieert volgens de werkgroep van 'deugdelijk tot volstrekt ondeugdelijk'. Vooral illegale Polen wonen vaak onder erbarmelijke omstandigheden. De werkgroep bestaande uit SRE, gemeenten, VROM, ZLTO en de provincie, doet voorstellen om de woningnood aan te pakken. Boeren zouden meer mogelijkheden moeten krijgen om op een legale manier seizoenwerkers op hun erf onder te brengen. Daarbij wordt in de eerste plaats gedacht aan woonunits en stacaravans. Wonen op het erf is nu meestal illegaal, maar wordt gedoogd. Alleen met plaatsing van een noodunit of caravan is een boer overigens niet klaar.
Er moeten voorzieningen komen zoals een was- en doucheruimte komen, een plek om te koken, een gemeenschappelijke ruimte en een ruimte om kleren te wassen en drogen. Gemeenten moeten dat allemaal in tijdelijke wijzigingen van een bestemmingsplan vast kunnen leggen. De dienst ruimte, economie en welzijn van de provincie staat niet afwijzend tegenover de plaatsing van woonunits en caravans. Zolang het maar om tijdelijke oplossingen gaat. De dienst is daarom tegen verbouwing van een stal of schuur tot wooneenheid. Om de tijdelijkheid te benadrukken willen de ambtenaren dat de noodunits en stacaravans elk jaar na de seizoenspiek weer verdwijnen. Gedeputeerde Staten moeten zich nog over de voorstellen uitspreken.
Aanbeveling aan SZW en gemeenten: De slechte kwaliteit van de huisvesting kan een weigeringsgrond voor het UWV in de afgifte van een TWV zijn. Gemeenten kunnen heldere kwaliteitseisen formuleren voor geschikte huisvesting. Deze kwaliteitseisen kunnen een uitwerking zijn van hetgeen is bepaald in de Woningwet. Artikel 8 van deze wet geeft aan dat de gemeenteraad een bouwverordening vaststelt die, ten aanzien van woningen, uitsluitend voorschriften bevat over de beschikbaarheid van drinkwater en energie, de reinheid, het bestrijden van schadelijk of hinderlijk ongedierte, de brandveiligheid en het aantal personen dat in een dergelijk gebouw mag wonen. Vervolgens is het zinvol dat de gemeenten en het UWV een structurele informatieuitwisseling te organiseren over de kwaliteit van de huisvesting ten behoeve van de TWV-aanvraag. Het UWV dient dan bij de gemeente actief te informeren naar de geschiktheid en kwaliteit van de opgegeven huisvestingslocatie zodra er een TWV aanvraag is ontvangen. Het UWV zou op deze wijze de kwaliteit van de huisvesting grondiger kunnen toetsen alvorens een TWV toe te kennen, dan wel te weigeren. Bijkomend voordeel voor de gemeente is dat zij door het UWV wordt geïnformeerd over het verblijf van TWV-behoeftigde arbeidsmigranten binnen de gemeente. Een alternatief voor bovengenoemde aanbeveling zou kunnen zijn om werkgevers de verplichting op te leggen om van de gemeente een verklaring te krijgen waarin gegarandeerd is dat de locatie aan de kwaliteitsnormen voor passende veilige en humane huisvesting voldoet. Deze verklaring zal dan ten behoeve van het UWV bij de TWV-aanvraag moeten worden gevoegd. Elke gemeente zou op deze wijze dan de verplichting moeten krijgen om een kwaliteitsoordeel te geven over de huisvesting.
24
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
In ieder geval zouden gemeenten naar aanleiding van uitgevoerde controles terugkoppeling aan het UWV kunnen geven over de kwaliteit van de huisvesting ten behoeve van de TWV-beoordeling.25 De geïnterviewde medewerker van het UWV geeft aan dat naar aanleiding van de casus DARTMOOR de procedure is veranderd. Zo wordt de betreffende gemeente, in voorkomende gevallen, telefonisch geïnformeerd door het UWV als er een TWV is aangevraagd met huisvesting binnen de gemeente. Het UWV brengt gemeenten op de hoogte van de verblijfplaats van vreemdelingen die worden tewerkgesteld in de landen tuinbouw. Dat geldt naast de seizoenarbeiders, ook bijvoorbeeld voor stagiairs. De werkgever moet voor het UWV een verklaring ondertekenen dat de huisvesting passend en hygiënisch is. Voorts geeft de geïnterviewde medewerker van het UWV aan dat het UWV uit de aanvraag van een TWV over het algemeen kan opmaken welk soort huisvesting het betreft. Het aanvraagformulier voor een TWV is in 2006 aangepast waardoor veel duidelijker moet zijn wat voor soort huisvesting de werknemer geboden wordt. Het aanvraagformulier geeft het UWV in ieder geval voldoende aanleiding om door te vragen als dat nodig is. Bijvoorbeeld als in een huurhuis 10 personen worden gehuisvest, dan zal het UWV bij de aanvrager vragen wat voor soort huurhuis het is. Uit het voorgaande is echter nog niet af te leiden in hoeverre het UWV bij de beoordeling van een TWV-aanvraag contact zoekt met een gemeente over de kwaliteit van de huisvesting. Het lijkt erop dat er door het UWV nog steeds niet structureel wordt geïnformeerd naar de kwaliteit van de huisvesting. Op grond van art. 9, eerste lid, onder f, van de Wav kan een tewerkstellingsvergunning worden geweigerd, indien er geen passende huisvesting voor de vreemdeling beschikbaar is. De beoordeling dient door het UWV in eerste instantie plaats te vinden op grond van de bij de aanvraag verstrekte informatie. Zonodig zal de aanvrager de gemeente door middel van een standaardformulier om een oordeel over de huisvesting dienen te verzoeken. Dit standaardformulier is door SZW echter nooit ontwikkeld. Aan de vakbondsorganisaties: Er worden ook arbeidsmigranten gehuisvest waarvoor geen TWV-plicht geldt. Voor die arbeidsmigranten kan de CAO uitkomst bieden. Als bij controles van de Inspectie SZW, i.h.k.v. de interventieteams slechte huisvesting wordt geconstateerd, wordt de betreffende gemeente geïnformeerd. Aanbeveling aan het Verbond van Verzekeraars: Laat in de polisvoorwaarden opnemen dat indien er mensen (arbeidskrachten) door huisvesters worden gehuisvest, terwijl dat in strijd is met het bestemmingsplan en/of een eventuele gedoogvergunning, en wanneer er sprake is van een situatie van overbewoning of brandgevaarlijkheid, dit dient te leiden tot een uitsluiting of beperking van uitbetaling van verzekeringspenningen. 25 In de land- en tuinbouw is er overigens sprake van een andere werkwijze. Het LTO regelt hier namelijk de TWV-aanvraag voor de seizoenarbeiders. LTO dient dan ook via de werkgever de goedkeuring van de gemeente te ontvangen en deze aan het UWV te overleggen.
25
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Aanbeveling aan de wetgever/ gemeente en VNG: Om meer zicht te verkrijgen op de vraag waar en hoeveel arbeidsmigranten ergens precies verblijven of werkzaam zijn, kan de gemeente met aanpassing van materiële wetgeving huisvesters26 verplichten om een nachtregistratie, analoog aan registratie bij hotels27, te voeren wanneer zij arbeidsmigranten huisvesten (op hun bedrijfsterrein). Dit verplicht huisvesters om te registreren hoeveel arbeidsmigranten per nacht aanwezig zijn uit oogpunt van veiligheid bij eventuele calamiteiten. Met deze nachtregistratie kunnen tevens niet- TWV-plichtige arbeidsmigranten worden geregistreerd en achterhaald. Zo kan voor de Dienst Stedelijke Ontwikkeling van een gemeente aanleiding ontstaan tot extra controle van het GBA en nachtregister in relatie tot het daadwerkelijk aanwezige mensen op een huisvestingslocatie. Inmiddels heeft de betreffende gemeente het voeren van een nachtregister voor nietingezetenen verplicht gesteld. Per nacht wordt circa €1,- per persoon belasting geheven. Deze registratie is gekoppeld aan de lokale belastingen. De gemeente voert vier keer per jaar een controle uit op de juistheid van de nachtregistraties. Op deze wijze krijgt de gemeente zicht op het aantal gehuisveste arbeidsmigranten. Voor niet-ingezetenen die zich inschrijven in de gemeentelijke basisadministratie geldt deze lokale belasting niet. Per GBA-registratie wordt een uitkering van ongeveer €129,- per jaar uit het Gemeentefonds verstrekt aan de gemeente. Omdat een nietingezetenenbelasting financieel gezien lucratiever is, zou dit tot gevolg kunnen hebben dat gemeenten de inschrijving van seizoensgebonden arbeidsmigranten in het GBA niet stimuleren. Naar verwachting treedt omstreeks 2012 de Wet basisregistratie personen in werking, waarmee onderstaande aanbeveling vermoedelijk achterhaald wordt. Aanbeveling aan gemeenten: Overweeg de mogelijkheid om een niet-ingezetenen belasting in te voeren. Dat genereert immers inkomsten en zicht op de populatie arbeidsmigranten in de gemeente. Indien een gemeente besluit om over te gaan tot invoering van een nietingezetenenbelasting, wordt aanbevolen deze te maximeren op het bedrag van de verstrekking uit het Gemeentefonds. Daarbij dient wel aandacht te zijn voor een goede onderbouwing van die niet-ingezetenen belasting: bijvoorbeeld het recht op nachtverblijf in de gemeente. Tegenover elke (belasting)plicht staat immers ook een recht. 3.4.3.2 Aanbevelingen t.b.v. het toekennen van TWV’s Aanbeveling aan het UWV en Inspectie SZW: Voor het UWV kan het gegeven dat de werkgever zich in het verleden niet aan bepaalde regels heeft gehouden, denk bijvoorbeeld aan het in strijd met de WAV illegaal laten werken van buitenlandse werknemers (zie paragraaf 3.3.2), een reden zijn om de TWV te weigeren. Het UWV kan dan ook ten behoeve van een TWVbeoordeling informatie inwinnen over een land- of tuinbouwer bij de Inspectie SZW. 26 Er wordt hier gesproken van huisvesters in plaats van werkgevers. Het is niet altijd per definitie een werkgever die huisvest. 27 Inmiddels is in desbetreffende gemeente in een zogenaamde ‘structuurvisie’ formeel geregeld hoe arbeidsmigranten op een bedrijf gehuisvest mogen worden. Overigens kan dit per gemeente verschillen. De ene gemeente kan dit wel geregeld hebben en de andere juist niet. Het is wenselijk om met de VNG een eenduidige structuurvisie te ontwikkelen voor gemeentes.
26
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
De Inspectie SZW op haar beurt zou het UWV op de hoogte moeten brengen van onherroepelijke boetes/veroordelingen. Aanbeveling aan het UWV en de beleidsdirectie van SZW: Bekijk de mogelijkheden om middels een wetswijziging andere of een cumulatie van contra-indicaties te benoemen om de weigering of opschorting, dan wel intrekking van een TWV te bewerkstelligen. Denk bijvoorbeeld aan het opnemen van openstaande – dus nog niet betaalde – niet-onherroepelijke opgelegde boetes als een facultatieve/discretionaire weigeringsgrond voor de TWV-verlening. Het UWV kan de werkgever TWV’s verlenen mits de boete is voldaan. Mocht achteraf blijken dat de boete geheel of gedeeltelijk herroepen wordt, dan kan de werkgever deze terugvorderen. Ook kan in de TWV-aanvraag(procedure) bijvoorbeeld de eis worden gesteld dat de werkgever de arbeidsmigrant verzekert tegen ziektekosten en arbeidsongeschiktheid, tenzij de werkgever kan aantonen (resultaatsverplichting) dat de werknemer daar al voor verzekerd is. Het ontbreken van zo’n zorgverzekering kan worden beschouwd als een contra-indicatie. Zo kan voor de arbeidsmigrant een extra waarborg tegen uitbuiting worden ingebouwd. In het wetgevingstraject “Herziening Wet arbeid vreemdelingen” (dossier 32144) wordt nader bekeken of er weigeringsgronden aan de wet- en regelgeving toegevoegd moeten worden. De stand van zaken in dit wetgevingstraject is dat de Tweede Kamer in de eerste helft van 2012 een wetsvoorstel ontvangt.
3.6
Behandeling en uitbetaling van het personeel (arbeid) (Stap 7)
3.6.1 Constateringen 3.6.1.1 Gebruik van blanco formulieren Er is bij de strafrechtelijke doorzoeking vastgesteld dat de aspergekweker blanco formulieren, zoals verklaringen voor sociale hygiëne, training chemicaliën en toestemmingen voor terugbetaling loonbelasting aan werkgever, heeft laten ondertekenen door arbeidsmigranten. Op deze wijze is de werkgever, in dit geval de aspergekweker, in staat om de gegevens achteraf altijd op een kloppende en kennelijk correcte manier in de boekhouding te verwerken. Hierdoor lijkt de boekhouding op orde en stelt het de aspergekweker in staat tot het behalen van belastingtechnisch voordeel. Door de werknemers op voorhand een contract te laten tekenen van sociale hygiëne en training chemicaliën kan de aspergekweker achteraf altijd aannemelijk maken dat de werknemers volledig op de hoogte waren van de verplichtingen die daarmee samenhangen. 3.6.1.2 Onjuiste beloning Uit het procesdossier is gebleken dat de administratie geen juiste weergave gaf van het door de arbeidsmigranten gewerkte aantal uren en het door hen contant ontvangen loon, maar dat het uitbetaalde loon op basis van minimumloonbedragen 27
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
teruggerekend werd naar een (fictief) aantal gewerkte uren. Uit de financiële rapportage blijkt verder dat er geen aansluiting gevonden kan worden tussen het aantal bij afnemers (o.a. veilingen) aangeleverde kilo’s asperges en de voor de arbeidsmigranten in de administratie verantwoorde uren. Voorts is geconstateerd dat er (behoudens een wekelijks voorschot) louter uitbetaling volgens eindloon was.28 Daardoor werden de arbeidsmigranten verplicht om te blijven werken voor de aspergekweker tot de afloop van het contract en werden ze feitelijk in een afhankelijkheidspositie gedrongen. Of de door de aspergekweker gehanteerde wijze van loon- en voorschotbetaling is toegestaan, hangt van een aantal factoren af. Is sprake van een (schriftelijke) arbeidsovereenkomst en zo ja, wat is daarin afgesproken? Is sprake van een naar tijdsruimte vastgesteld loon of van stukloon? En: Is er een CAO van toepassing? In de casus van de aspergekweker is sprake van (schriftelijke) arbeidsovereenkomsten. Voor zover door ons is na te gaan, zijn daarin geen bepalingen opgenomen over de loonbetalingstermijnen of de betaling van voorschotten. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst zijn werkgever en werknemer weliswaar vrij om de inhoud daarvan te bepalen, maar zijn daarbij wel gehouden aan de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (Boek 7, Titel 10, Afdelingen 1 en 2). Het BW geeft de mogelijkheid om in een CAO of schriftelijke arbeidsovereenkomst af te wijken van die bepalingen uit, doch voor zover zij niet in strijd zijn met het BW (BW 7:610 lid 2). Echter, in een arbeidsovereenkomst kan een bepaling worden opgenomen dat er een CAO van toepassing is. Dit heet een incorporatiebeding. Een werkgever kan gebonden zijn aan een CAO als hij aangesloten is bij een organisatie die de CAO heeft afgesloten of, dit komt niet zo vaak voor, als de CAO algemeen verbindend is verklaard voor de bedrijfstak. In het onderzoek DARTMOOR zijn enkele ‘arbeidsovereenkomsten oogstwerk 2009’ van de aspergekweker opgenomen, waarin de CAO Tuinbouw van toepassing wordt verklaard. Zover bekend is de aspergekweker uit de casus niet aangesloten bij enige werkgeversorganisatie die een CAO heeft afgesloten, en is er ook geen sprake van een algemeen verbindend verklaarde CAO. Als een niet-aangesloten werkgever, zoals de aspergekweker, een incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst opneemt dan maken alleen die bepalingen van de CAO onderdeel van de arbeidsovereenkomst uit waarbij niet via de CAO is afgeweken van dwingende bepalingen in het Burgerlijk Wetboek. Daaruit kan afgeleid worden dat de aspergekweker zich niet kan beroepen op eventuele beperkende bepalingen uit de CAO waar in de schriftelijke arbeidsovereenkomst naar verwezen wordt, maar tenminste gehouden is aan de hierna volgende bepalingen uit het BW. Het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat het loon op een bepaalde tijd moet worden voldaan (BW 7:623 lid 1). Wanneer dat is, hangt af of er een naar tijdruimte (uur, dag, week of maand) vastgesteld loon of een stukloon is afgesproken.
28 Met eindloon wordt bedoeld de uitbetaling van het loon aan het einde van de overeengekomen contractsduur.
28
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Is het loon naar tijdruimte vastgesteld, dan is de werkgever verplicht binnen één week (uur-, dag- en weekloon) of één maand (maandloon) na het verstrijken daarvan het loon te betalen. Schriftelijk kan een latere betaaldag (langere betalingstermijn) worden afgesproken, maar die mag voor weekbetalingen maximaal één maand zijn en voor maandbetalingen maximaal één kwartaal. Is het loon niet naar tijdruimte vastgesteld maar bijvoorbeeld op basis van gestoken kilo’s asperges, dan is sprake van stukloon. In dat geval dient de werkgever ook de termijnen voor loon naar tijdruimte te volgen (BW 7:624 lid 1). Heeft de werkgever ander personeel dat vergelijkbare arbeid naar tijdsruimte verricht, dan moet hij die betalingstermijn aanhouden. Is dat niet het geval dan wordt gekeken naar vergelijkbare gevallen in de bedrijfstak. Indien het stukloon al volledig kan worden berekend op de betaaldag, dan moet op die dag het loon volledig worden uitbetaald. Als dat nog niet kan worden vastgesteld, dan is de werkgever op grond van het Burgerlijk Wetboek verplicht een voorschot te betalen ter hoogte van het gemiddelde loon over de voorgaande drie maanden. Werkgever en werknemer kunnen schriftelijk een lager voorschotbedrag afspreken, maar dat mag niet lager zijn dan driekwart van het gemiddelde loon over de voorgaande drie maanden (BW 7:624 lid 2 en 3). Uit de casus kan verder opgemaakt worden dat de aspergekweker voor de mannelijke arbeidsmigranten een stukloon hanteerde en voor de vrouwelijke arbeidsmigranten een loon naar tijdsruimte op basis van een vierwekenlijks loon. Uit verklaringen blijkt dat de aspergekweker per week een voorschot van € 50,- contant uitbetaalde.29 Op basis van deze gegevens kan aangenomen worden dat de aspergekweker voor alle arbeidsmigranten gehouden was om het loon na het verstrijken van de tijdsruimte van vier weken uit te betalen en wel binnen maximaal één maand na het verstrijken van die vier weken. Het loon over die periode moet tenminste het voor de betreffende werknemer geldende wettelijke minimumloon bedragen. Over het eerste half jaar van 2009 bedroeg het wettelijk minimumloon voor werknemers van 23 jaar en ouder per week of veelvoud daarvan € 324,85 per week. Op grond van de bekende gegevens zou het vierwekenlijks loon derhalve tenminste € 1.299,40 (4 x € 324,85) moeten zijn. Indien op de betaaldag het stukloon nog niet volledig berekend kon worden, dan zou er tenminste driekwart van dat bedrag (€ 974,55) als loonvoorschot moeten worden betaald. Een schril contrast met het door de aspergekweker feitelijk uitbetaalde loonvoorschot van € 200,- (4 x € 50,-) per vier weken. 3.6.1.3 Afdracht loonbelasting tegen het anoniementarief Uit de loonadministratie van de werkgever, in casu de aspergekweker, blijkt dat de gewerkte uren in een periode zijn verloond tegen het minimumloon. Waar het aantal uren groter was werd dit over meerdere periodes uitgesmeerd. Indien er van een werknemer geen sofinummer voorhanden was, werd er verloond tegen het 29 In dit verband kan overigens gewezen worden op de constatering dat de aspergekweker het loon waar de arbeidsmigranten recht op hadden niet volledig uitbetaalde. Denk bijvoorbeeld aan de werknemers die na de bestuurlijke handhavingsactie vertrokken zijn, maar tevens de arbeidsmigranten die juist bleven omdat zij hun eindloon niet wilde mislopen. Op de terechtzitting zijn enkele civiele vorderingen van arbeidsmigranten in verband met achterstallig loon toegewezen.
29
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
zogenaamde anoniementarief van 52 procent volgens de loonbelastingwet. Een korte uitleg over de toepassing van het anoniementarief is te vinden in bijlage III. Overigens is in dit verband de vraag interessant of de Belastingdienst bij het uitgeven van een sofinummer controleert of een TWV is vereist en is aangevraagd of mogelijk zelfs is verstrekt. 3.6.2 Knelpunten 3.6.2.1 Knelpunten bij gebruik van blanco formulieren en onjuiste verloning Een werkgever, in dit geval de aspergekweker, is verplicht om op het loon van de werknemer, loonbelasting en premies volksverzekeringen in te houden en af te dragen. Een werknemer, kan recht hebben op teruggave van loonbelasting door de Belastingdienst. Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat arbeidsmigranten formulieren teruggave loonbelasting hebben ondertekend waarbij de werkgever, de aspergekweker, gemachtigd wordt voor ontvangst van de teveel betaalde loonbelasting. Het is maar zeer de vraag of de arbeidsmigranten zich ervan bewust waren waarvoor zij tekenden. In beginsel krijgt de aspergekweker daarmee de beschikking over het teveel betaalde bedrag aan loonbelasting van de arbeidsmigrant en kan altijd aannemelijk worden gemaakt dat de werknemer op de hoogte was, en akkoord is gegaan. De arbeidsmigrant is echter niet op de hoogte van wat er achteraf door de aspergekweker op de door de arbeidsmigrant ondertekende blanco arbeidsovereenkomst wordt ingevuld. Op deze wijze kan de aspergekweker de contracten later naar eigen believen aanpassen voor wat betreft de ingangs- en einddatum, het aantal overeengekomen arbeidsuren alsmede het overeengekomen loon. Door het invullen van een kortere contractperiode hoeft de aspergekweker ook minder loonbelasting af te dragen. 3.6.2.2 Knelpunt bij toepassing van anoniementarief Legale werkgevers die zwart of crimineel geld verdienen moeten op een gegeven moment hun werknemers uitbetalen. Door dit tegen het reeds genoemde anoniementarief, het hoogste belastingtarief te doen, hoeven werkgevers niet de (valse) identiteit van de werknemer bekend te maken. Tevens biedt dit voor de werkgever kansen om over gefingeerde bedragen loonbelasting afdragen waardoor zijn illegale inkomsten gewit worden. 3.6.3 Aanbevelingen Aanbeveling aan de Belastingdienst en Inspectie SZW: In deze casus zijn ondertekende blanco formulieren aangetroffen voor belasting teruggave. In deze gevallen kan de belastingteruggave voor de arbeidsmigranten door de aspergeteler ontvangen worden. Als een werkgever veelvuldig loonbelasting voor buitenlandse arbeidsmigranten terugvraagt kan dit een indicatie van mogelijke fraude voor de Belastingdienst kunnen zijn. Dit zou ook als indicator in het risicomodel arbeidsuitbuiting opgenomen kunnen worden. Ook als een werkgever voor diens werknemers het anoniementarief voor de inkomstenbelasting toepast, zou dit een indicatie van mogelijke fraude kunnen zijn en daarom onderdeel van het risicomodel moeten zijn.
30
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Aanbeveling aan Inspectie SZW en politie: In geval vast kan worden gesteld dat de werkgever niet het loon uitbetaalt waar men recht op heeft, informeer getuigen (werknemers/ arbeidsmigranten) dan over de mogelijkheid om zich als civiele partij in de strafzaak te laten voegen. Aanbeveling aan het Verbond van Verzekeraars Laat in de polisvoorwaarden opnemen dat indien er mensen (arbeidskrachten) door met machines werken, terwijl die arbeid in strijd is met de tewerkstellingsvergunningsplicht dit dient te leiden tot een uitsluiting of beperking van uitbetaling van verzekeringspenningen. Aanbeveling aan Inspectie SZW, Belastingdienst en UWV: Bij de aanvraag van een TWV moet het loon worden ingevuld dat naar verwachting wordt betaald. Tijdens het oogstproces of erna kan een analyse met behulp van gegevens van het UWV of de Belastingdienst uitwijzen of er grote verschillen zitten tussen de vooraf ingeschatte loonbetaling en de het daadwerkelijk uitbetaalde loon. Substantiële afwijkingen kunnen redenen zijn voor een controle. Bovendien kan een bovengemiddelde afwijking worden opgenomen in het risicomodel. Besteed hierbij weer aandacht aan de vierhoeksrelatie capaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s in het risicomodel (zie ook paragraaf 3.2.1). Bij de aanvraag van de TWV wordt niet alleen het brutoloon aangegeven, maar ook de periode van vermoedelijke arbeid. Zo kan een schatting van de in te houden en af te dragen bedragen aan premies en belastingen worden gemaakt. Tenslotte verdient het aanbeveling om in foldermateriaal dat wordt uitgegeven door de overheid, en bestemd is voor buitenlands personeel, informatie op te nemen over stukloon en uitbuiting.
3.7
Afzet van het eindproduct (Stap 10)
In relatie tot de afzet van het eindproduct, de tiende stap in het bedrijfsproces, kunnen er geen constateringen worden gedaan over vermeende onrechtmatige handelswijzen en daarbij noodzakelijke dubieuze en/of legale contacten van de aspergekweker. Desalniettemin kan er toch een aanbeveling in algemene zin worden gedaan. Zo kan in preventieve zin worden gedacht aan mogelijke imagoschade voor veilingen indien er producten van een ‘foute’ kweker worden geveild. Een veilingmeester zou zich bewust moeten zijn van mogelijke negatieve associaties, hetgeen hem zou moeten bewegen de zaken met gebleken foute leveranciers stop te zetten. Zo zijn na de bestuurlijke ontruiming de producten van de aspergekweker door de Greenery veiling te Grubbenvorst geweerd, onder andere om imagoschade voor de veiling te beperken. Aanbevelingen aan het OM en politie: De politie en het OM zouden zich derhalve in de aanpak van uitbuitingspraktijken in de land- en tuinbouwsector kunnen richten op het bevorderen van maatschappelijk 31
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
verantwoord ondernemerschap. Zo zou er met persberichten en publiciteitscampagnes kunnen worden ingespeeld op de (gevoeligheid van) afnemers, bijvoorbeeld ten opzichte van de hierboven genoemde veiling. Kortom: het is zaak om bij de afnemer in te spelen op de vraag of deze zich wil associëren met een producent die zich bezig houdt met dit soort uitbuitingspraktijken. Onder de noemer publiciteitscampagne zou de ontwikkeling van een keurmerk, bijvoorbeeld een ‘keurmerk asperges’ of een fair-tradeproduct gestimuleerd kunnen worden.
3.8
Verhullen en cash flow van de verkregen inkomsten (Stap 11)
3.8.1 Constateringen 3.8.1.1 Aanwezigheid van contanten t.b.v. bouwwerkzaamheden Uit het onderzoeksdossier blijkt dat er sprake is geweest van bouwwerkzaamheden (na de bestuurlijke ontruiming op 15 mei 2009). Deze waren voor het brandveilig maken van het pand. Opmerkelijk is dat bij de doorzoeking begin 2010 bij de aspergekweker een bedrag van € 30.000 in contanten werd aangetroffen. Dit bedrag zou bestemd zijn voor de aannemer. Het opvallende is dat de aannemer kennelijk contant zou worden betaald, hetgeen een indicatie voor ‘zwart’ werk kunnen zijn. 3.8.1.2 Uitbetaling loon in contanten Branches waar het gebruikelijk is om lonen contant uit te betalen, zijn gevoelig voor zwarte verloning. Veelal betreft het arbeidsintensieve werkzaamheden. Zeker om aan grotere aantallen arbeidskrachten het loon contant uit te kunnen betalen is het nodig om te beschikken over grotere geldbedragen in kleine coupures. Die coupures dienen echter vooraf besteld te worden bij bankfilialen. Indien grote geldbedragen worden gestort op – dan wel worden opgenomen van een bankrekening, dan dient in het kader van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) een melding ongebruikelijke transactie (MOT-melding) te worden gedaan. Daarbij dient men zich te bedenken dat het lastig waar te nemen is indien wekelijkse bestellingen worden gedaan beneden de MOT-norm van € 15.000.30 De aspergekweker motiveerde de contante loonbetalingen aan de arbeidsmigranten omdat banken kennelijk geen voorstander zouden zijn om rekeningen voor arbeidsmigranten te openen. 3.8.1.3 Uitbesteding administratie aan tussenpersoon Het is opvallend dat de administratie van de aspergekweker via een tussenpersoon (administrateur/ accountant) uitbesteed werd aan een ander accountantskantoor. Omdat deze tussenpersoon als opdrachtgever optrad, was er geen sprake van een rechtstreeks contact tussen de aspergekweker en het accountantskantoor, waardoor controle feitelijk onmogelijk was. 3.8.2 Knelpunt Gedurende het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat de aspergekweker grote geldbedragen op (buitenlandse) bankrekeningen had staan. Tevens is in het kader van dit 30
Dit wordt in opsporingsjargon ook wel ‘smurfgedrag’ genoemd.
32
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
strafrechtelijk onderzoek geld in beslag genomen. Het knelpunt is gelegen in het feit dat andere overheidsdiensten hier geen kennis van hadden. Op 21 januari 2010 bedroeg het totaal van de door de Inspectie SZW aan de betreffende aspergekweker opgelegde (niet-) onherroepelijke) bestuurlijke boetes ruim € 550.000,-. 3.8.3 Aanbevelingen Aanbeveling voor de landelijke Inspectieraad: Stimuleer de verdere ontwikkeling van een landelijke database voor registratie van bestuurlijkesancties. Daardoor zijn overheidsinstanties op de hoogte van alle bestuurlijke sancties. Aanbeveling aan het OM: Deel relevante informatie uit het opsporingsonderzoek aangaande het administratiekantoor en het accountantskantoor met het Bureau Financieel Toezicht (BFT). Aanbeveling aan het Bureau Financieel Toezicht:31 Het BFT zal op grond van de verkregen informatie uit het opsporingsonderzoek zowel het administratiekantoor als het accountantskantoor kunnen controleren uit hoofde van haar taakstelling in het kader van de naleving van de WWFT.
3.9
Tot besluit
Bovenstaande geeft een uitgebreide uiteenzetting van wat er in en rond deze casus heeft gespeeld. Zo is ingegaan op de gelegenheidstructuren voor de geconstateerde misstanden, zoals lacunes in wetgeving, maar ook kwetsbaarheden in contacten tussen de werkgever uit de casus en officiële publieke instanties, of gebrekkige contacten samenwerking tussen overheidsinstanties onderling. In dit verband wordt opgemerkt dat de gemeente bij de bestuurlijke handhavingsactie op 15 mei 2009 bijvoorbeeld het ontbreken van overkoepelende coördinatie tussen de Inspectie SZW, vreemdelingenpolitie en openbaar bestuur als een gemis ervaren. Elke instantie controleert vrij autonoom op basis van de eigen taken en bevoegdheden. Uiteindelijk heeft de gemeente zelf de coördinatie van de actie op zich genomen. In de visie van de gemeente zou onderwerp van debat moeten zijn of in toekomstige gevallen de burgemeester de aangewezen functionaris zou moeten zijn om een dergelijke multidisciplinaire actie te coördineren. Desalniettemin is het ook zaak te wijzen op het gegeven dat een aantal interventies destijds wel reeds effect heeft gesorteerd in de aanpak van de aspergekweker. In de eerste plaats is er een gezamenlijke financiële aanpak van verdachte van de grond gekomen. Onder meer op basis van een door de politie opgemaakte financiële 31 Het BFT houdt financieel toezicht op zo’n 1500 notarissen en 380 gerechtsdeurwaarders. Daarnaast ondersteunt het BFT de Commissies van deskundigen bij het beoordelen van ondernemingsplannen. Sinds 2003 is het BFT ook belast met het toezicht op de naleving van de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet Melding ongebruikelijke transacties (Wet Mot). Beide wetten zijn per 1 augustus 2008 vervangen door de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). Bij de naleving daarvan zijn de volgende beroepsgroepen betrokken: notarissen, advocaten, accountants, belastingadviseurs, bedrijfseconomische adviseurs en onafhankelijke juridische adviseurs. De toezichtstaken zijn binnen het BFT belegd bij de sector WWFT Toezicht.
33
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
rapportage heeft het OM een berekening gemaakt van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het OM zal dan ook een vordering tot ontneming van het berekende wederrechtelijk verkregen vermogen indienen bij de rechtbank. Daarnaast heeft de Inspectie SZW boetes opgelegd en (deels) geïnd. Deze opgelegde boetes zijn ook aanleiding geweest om beslag te leggen op het onroerend goed van de verdachte. Ook de Belastingdienst heeft haar steentje bijgedragen door het navorderen van loonbelasting. Ten tweede, en zeker niet onbelangrijk, kan worden geconstateerd dat deze casus en de gezamenlijk aanpak van deze vorm van mensenhandel bij veel partners de awareness op het gebied van arbeidsuitbuiting heeft vergroot. Dit betekent dat de casus van de aspergekweker zeker niet sec hoeft te worden beschouwd als een falen van diverse overheidsinstanties. Echter, op het moment dat partners in de toekomst elkaar in een vroegtijdig stadium weten te vinden en hun bevoegdheden en eventuele interventies met elkaar af stemmen, hoeft het hopelijk niet eens meer tot een dergelijke casus te komen. Middels de programmatische aanpak valt derhalve nog zeker winst te behalen. Iedere instantie richt zich primair op de eigen verantwoordelijkheden die op zichzelf als barrières gezien kunnen worden in de aanpak van arbeidsuitbuiting. Met het vergroten van de awareness van arbeidsuitbuiting en het melden van signalen van overheidsinstanties aan bijvoorbeeld het Expertisecentrum Mensenhandel en Mensensmokkel kan sneller bestuursrechtelijk of strafrechtelijk worden opgetreden. De laatste aanbeveling die wij op basis van dit onderzoek willen doen, luidt dan ook als volgt: Werk als overheidsorganisaties samen (ook met belangenorganisaties) in de aanpak van het probleem arbeidsuitbuiting in de land- en tuinbouwsector en zorg voor ketenregie op deze samenwerking.
34
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
4.
Resumé
4.1
Inleiding en onderzoeksvragen
In deze bestuurlijke rapportage stond de volgende probleemstelling centraal: Welke criminaliteitsbevorderende gelegenheidstructuren of welke structurele knelpunten en kwetsbaarheden in legale maatschappelijke processen zijn gebleken uit het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR; welke verklaringen kunnen daarvoor worden gegeven en welke (preventieve) oplossingen kunnen buiten het strafrecht om worden aangedragen om deze voor de toekomst weg te nemen? Deze probleemstelling werd vertaald in een aantal onderzoeksvragen, te weten: Het bedrijfsproces • Hoe heeft het bedrijfsproces van de aspergekweker in de casus eruitgezien? Hoe werd feitelijk te werk gegaan? • Welke logistieke schakels zijn cruciaal in de bedrijfsvoering? • Van welke gelegenheden in wet- en regelgeving werd gebruik of misbruik gemaakt? Noodzakelijke contacten met legale instanties • Welke contacten met legale instanties waren noodzakelijk om het bedrijfsproces te kunnen uitvoeren? Dus: Wie had men nodig om het bedrijfsproces draaiende te houden? Prescriptie onderzoeksvragen • Waar zitten kwetsbaarheden voor legale instanties om misbruikt te worden t.b.v. arbeidsuitbuiting? • Wat moet er worden gedaan om de geconstateerde kwetsbaarheden voor de toekomst weg te nemen? • Wie heeft daarbij welke rol, taken en verantwoordelijkheden en waarom?
4.2
Het logistieke bedrijfsproces
De aspergekweker moet om het bedrijf draaiende te houden, dat wil zeggen komen tot een rendabele verkoop van asperges, een elftal bedrijfsmatige stappen doorlopen. Deze stappen zijn achtereenvolgens: (1) de aankoop of huur van percelen, (2) de aanschaf van materialen en kweekbenodigdheden (zoals chemicaliën en bewerking van grond), (3) de aanschaf van aspergeplanten, (4) de werving van personeel, (5) de entree van het personeel, (6) de huisvesting van het personeel, (7) de behandeling en uitbetaling van het personeel (arbeid), (8) de oogst en verwerking en opslag van het eindproduct, (9) de distributie (vervoer) van het eindproduct, (10) de afzet/ verkoop van het eindproduct.
35
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Los van de voorgaande tien stappen die betrekking hebben op het normale legale bedrijfsproces van de aspergekweek, is er ook specifiek gekeken naar een stap die deels illegaal is, namelijk (11) het verhullen en besteden van de verkregen inkomsten. Het is derhalve niet zo dat de aspergekweker uit de casus bij al deze bedrijfslogistieke stappen dubieus dan wel onwettig heeft gehandeld, of dat deze daarbij op enige wijze misbruik heeft gemaakt van legale instanties. Hierbeneden worden die stappen uit het bedrijfsproces genoemd, waar dit dubieuze of onwettige handelen en het contact met legale instanties juist wél (in meer of mindere mate) manifest zijn geweest.
4.3
Het handelen van de aspergekweker
Verwerven van percelen Bij de eerste stap uit het bedrijfsproces, te weten het verwerven van percelen, zijn er geen bewuste frauduleuze handelingen of dubieuze contacten waargenomen. Er zijn geen frauduleuze handelingen gepleegd om vastgoed of percelen aan te kopen. Werving van het personeel Voor wat betreft de vierde stap die gaat over de werving van personeel, is gebleken dat de aspergekweker bereid was om een aantal wettelijke barrières te negeren. Zo tonen boeterapporten die zijn opgemaakt door de Inspectie SZW aan dat de aspergekweker de laatste jaren herhaaldelijk is beboet voor overtreding van verschillende wetten, besluiten en regelingen op het terrein van arbeid. Voorts werd uit de onderzochte boeterapporten van de Inspectie SZW en aan de hand van bij het UWV aangevraagde TWV’s opgemaakt dat de aspergekweker over de jaren 2004 tot en met 2007 vooral met Poolse arbeidsmigranten heeft gewerkt. Opvallend is de constatering dat, wanneer in de loop van 2007 de TWV-verplichting voor Poolse arbeidsmigranten is vervallen, de aspergekweker vanaf 2008 voornamelijk Bulgaarse en Roemeense arbeidsmigranten te werk stelt. Voor deze arbeidsmigranten geldt, in tegenstelling tot de Poolse arbeidsmigranten, nog steeds een TWV-verplichting. Ondanks strafrechtelijke verdenkingen jegens de aspergekweker worden toch TWV’s verleend. Dit omdat er geen weigeringsgrond is die het toestaat om op basis van een strafrechtelijke verdenking een aanvraag voor een TWV te weigeren. De TWV’s werden verstrekt nadat de gemeente had aangegeven dat de huisvesting in orde was. Huisvesting van het personeel De zevende stap handelt over de huisvesting van personeel. Daarbij is geconstateerd dat de aspergekweker in strijd met het bestemmingsplan arbeidsmigranten in diens pand heeft gehuisvest. Dit pand voldeed bovendien niet aan de brandveiligheidsvoorschriften. Behandeling en uitbetaling van het personeel De beschrijving van de zevende stap, die gaat over de behandeling en de uitbetaling van het personeel, is een tamelijk technisch verhaal. In de eerste plaats is vastgesteld dat de aspergekweker op voorhand blanco formulieren, zoals verklaringen voor sociale hygiëne, training chemicaliën en toestemmingen voor terugbetaling loon36
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
belasting aan werkgever, heeft laten ondertekenen door arbeidsmigranten. Op deze wijze kon de aspergekweker namelijk achteraf altijd aannemelijk maken dat de werknemers volledig op de hoogte waren van de verplichtingen die daarmee samenhangen. Tevens kon de werkgever hierdoor de gegevens achteraf altijd op een kloppende en kennelijk correcte manier in de boekhouding verwerken. Daarmee was de boekhouding ogenschijnlijk op orde en kon de aspergekweker belastingtechnisch voordeel behalen. Voorts is gebleken dat de administratie van de aspergekweker geen juiste weergave gaf van het door de arbeidsmigranten aantal gewerkte uren en het door hen ontvangen contante loon. Het uitbetaalde loon werd op basis van minimumloonbedragen teruggerekend naar een (fictief) aantal gewerkte uren. Tevens is geconstateerd dat er (behoudens een wekelijks voorschot) louter uitbetaling volgens eindloon was. Daardoor werden de arbeidsmigranten verplicht om te blijven werken voor de aspergekweker en werden ze feitelijk in een afhankelijkheidspositie gedrongen. Tenslotte is uit de loonadministratie van de aspergekweker gebleken dat de gewerkte uren in een periode zijn verloond tegen het minimumloon. Daar waar het aantal uren groter was, werd dit over meerdere periodes uitgesmeerd. Indien er van een werknemer geen sofinummer voorhanden was, werd er verloond tegen het zogenaamde anoniementarief van 52 procent volgens de loonbelastingwet. Verhullen besteden van verkregen inkomsten Met betrekking tot de laatste stap uit het bedrijfsproces, het verhullen en besteden van de verkregen inkomsten, kan worden gesteld dat de geldstromen, zoals de uitbetaling van de arbeidskrachten in contanten verliepen. Een laatste opvallende constatering met betrekking tot de bedrijfsvoering van de aspergekweker is de administratie die via een tussenpersoon (administrateur/ accountant) uitbesteed werd aan een ander accountantskantoor. Omdat deze tussenpersoon als opdrachtgever optrad, was er geen sprake van een rechtstreeks contact tussen de aspergekweker en het accountantskantoor. Controle van de boekhouding werd daardoor feitelijk onmogelijk.
4.4
Gelegenheden, kwetsbaarheden en contacten
Verwerven van percelen In deze casus konden geen in het oog springende gelegenheidsstructuren met betrekking tot het aanwerven van panden en percelen worden benoemd. In hoofdstuk 3 is wel ingegaan op de relatie tussen het bezit en gebruik van de percelen die de aspergekweker in eigendom had enerzijds, en de uitbuitingspraktijken aan de andere kant. Werving van het personeel Voorts kan aan de hand van de casus en het verdere onderzoek ten behoeve van deze bestuurlijke rapportage worden geconstateerd dat arbeidmigratie uit landen als Bulgarije en Roemenie naar Nederland in macro-economisch opzicht in zekere mate voor de hand ligt. Zo is er op de eerste plaats vanuit de optiek van de arbeidsmigrant de noodzaak om zichzelf en naaste familieleden te voorzien in de primaire levens37
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
behoeften. Daarbij gaat het economisch gezien in Bulgarije en Roemenië vele malen slechter dan in West-Europese landen. Er bestaan dan ook significante verschillen tussen de niveaus van de lonen in West-Europa enerzijds en Oost-Europese landen anderzijds. Probleem daarbij is dat er bij deze arbeidsmigranten al snel sprake is van een zekere mate van afhankelijkheid van de werkgever en daarmee de kans op uitbuiting navenant is. Huisvesting van het personeel Ook decentrale overheidsorganisaties hebben de aspergekweker gelegenheid geboden in de onderhavige casus, met name op het gebied van de huisvesting van arbeidsmigranten. Het huisvesten van arbeidsmigranten op het erf was in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente was echter bereid om medewerking te verlenen aan herziening van het bestemmingsplan. Tevens toonde de gemeente zich bereid in afwachting van deze herziening de huisvesting te gedogen, op voorwaarde dat door de ondernemer voldaan zou worden aan de eisen van brandveiligheid. De huisvestingssituatie op het bedrijf van de aspergekweker blijkt echter structureel niet te voldoen aan de eisen van brandveiligheid (en andere criteria voor passende huisvesting). Ondanks bestuurlijk optreden en gerede vermoedens van mogelijke uitbuitingspraktijken op de aspergeboerderij van de verdachte, heeft het UWV toch op aanvraag van de aspergekweker TWV’s toegekend. Knelpunt hierbij is dat het UWV de wettelijke verplichting heeft om binnen een redelijke termijn een vergunningaanvraag te behandelen, en deze vervolgens toe te kennen dan wel te weigeren. Het UWV kan in de knel komen bij het halen van de redelijke termijn en kan de beslissing dus niet opschorten als eerst informatie bij de desbetreffende gemeente moet worden opgevraagd. Belangrijker nog is dat een aantal weigeringsgronden in de wet is vastgelegd. Indien deze weigeringsgronden niet aan de orde zijn, dan is een weigering van de verstrekking van een TWV niet mogelijk. Voorlopig weigeren van een TWV behoort derhalve niet tot de mogelijkheden. In dit geval konden de TWV’s niet geweigerd worden. Behandeling en uitbetaling van het personeel Verder is in deze casus een aantal gelegenheidstructuren aan de oppervlakte gekomen die betrekking hebben op de uitbetaling van de arbeidskrachten. Normaliter is een werkgever wettelijk verplicht om op het loon van de werknemer loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de bijdrage Zvw in te houden en af te dragen. Een werknemer, kan recht hebben op teruggave van loonbelasting door de Belastingdienst. Uit onderhavig strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat arbeidsmigranten formulieren teruggave loonbelasting hebben ondertekend waarbij de werkgever, de aspergekweker, gemachtigd wordt voor ontvangst van de teveel betaalde belasting. De arbeidsmigranten zijn zich er niet bewust van geweest waarvoor zij tekenden. In beginsel heeft de aspergekweker daarmee de beschikking gekregen over het teveel betaalde bedrag aan loonbelasting van de arbeidsmigrant, en kon altijd aannemelijk worden gemaakt dat de werknemer op de hoogte was en akkoord is gegaan. De arbeidsmigrant is vermoedelijk niet op de hoogte geweest van wat er achteraf door de aspergekweker op de door de arbeidsmigrant ondertekende blanco arbeidsovereenkomst is ingevuld. Op deze wijze kon de aspergekweker de contracten later naar eigen believen aanpassen voor wat betreft de ingangs- en einddatum, het aantal overeengekomen arbeidsuren alsmede het
38
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
overeengekomen loon. Door het invullen van een kortere contractperiode heeft de aspergekweker ook minder loonbelasting afgedragen. Ook fiscale wetgeving speelt illegale praktijken, zoals die in deze casus zijn gebleken, in de hand. Legale werkgevers die namelijk zwart of crimineel geld verdienen, moeten op een gegeven moment hun werknemers uitbetalen. Door dit tegen het anoniementarief, dat wil zeggen het hoogste tarief te doen, hoeven werkgevers niet de (valse) identiteit van de werknemer bekend te maken. Daarbij kan de werkgever over elk gefingeerd bedrag loonbelasting afdragen waardoor de illegale inkomsten gewit worden. Verhullen besteden van verkregen inkomsten Met betrekking tot de laatste stap uit het bedrijfsproces, het verhullen en besteden van verkregen inkomsten is het volgende opgevallen: Gedurende het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat de aspergekweker grote geldbedragen op buitenlandse rekeningen had staan en is geld in beslag genomen, zonder dat andere overheidsdiensten daar kennis van hadden. De Inspectie SZW heeft namelijk een bedrag van ruim een half miljoen open staan aan bestuurlijke boetes voor de aspergekweker. Daarvan is ruim de helft (€ 290.000,-) aan boetebeschikkingen onherroepelijk opgelegd.
4.5
Aanbevelingen
Met betrekking tot de centrale casus zijn aan de hand van de feitelijke constateringen en daaraan ten grondslag liggende gelegenheidsstructuren een aantal aanbevelingen gedaan. In onderstaande tabel 4.1 zijn deze aanbevelingen per stap uit het bedrijfsproces schematisch weergegeven. De geel gearceerde rijen met aanbevelingen hebben betrekking op een geadresseerde (branche)organisatie uit de private sector. De blauw gearceerde rijen betreffen aanbevelingen voor overheidsinstanties.
39
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR Tabel 4.1: Aanbevelingen voor diverse overheidsorganen en (branche)organisaties uit de private sector. Stap uit het bedrijfsproces Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Inspectie SZW, directie Arbeidsmarktfrau de
Inspectie SZW, directie APS
Directie Opsporing van Inspectie SZW
Stap 4 Werving personeel Door Inspectie SZW met regelmaat opgemaakte boetes voor WAV, WML en Arboovertredingen als signaal in risicomodel opnemen
Besteed aandacht aan vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s t.b.v. risicomodel
Stap 6 Huisvesting personeel
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel • Bij vaststelling dat werkgever het loon niet uitbetaalt waar men recht op heeft, arbeidsmigranten wijzen op mogelijkheid van voeging in strafproces als civiele partij • Als bij aanvraag van TWV loon moet worden ingevuld dat naar verwachting wordt betaald dan aandacht beteden aan vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s t.b.v. risico-model • Bij vaststelling dat werkgever het loon niet uitbetaalt waar men recht op heeft, arbeidsmigranten wijzen op mogelijkheid van voeging in strafproces als civiele partij
Stap 10 Afzet eindproduct
Stap 11 Verhullen + besteden verkregen inkomsten
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces
Belastingdienst
Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Besteed aandacht aan vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s t.b.v. risicomodel
Stap 4 Werving personeel
Stap 6 Huisvesting personeel Meldt verstrekking van BSN aan arbeidsmigranten aan gemeente
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel • In geval blanco formulieren worden aangetroffen kan belastingteruggave voor arbeidsmigranten door aspergeteler ontvangen worden. Als terugvragen van loonbelasting door werkgever op een bepaalde schaal gebeurt, zou dit indicatie van mogelijke fraude voor Belastingdienst kunnen zijn en als indicator in risicomodel worden opgenomen • Ook werkgever die voor werknemers het anoniementarief voor inkomstenbelasting toepast, is indicatie van mogelijke fraude en daarom onderdeel van het risicomodel • Als bij aanvraag van TWV loon moet worden ingevuld dat naar verwachting wordt betaald dan aandacht besteden aan vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s t.b.v. risicomodel
Stap 10 Afzet eindproduct
Stap 11 Verhullen + besteden verkregen inkomsten
41
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Bestuursorganen
Bureau Financieel Toezicht
Stap 4 Werving personeel
Stap 6 Huisvesting personeel
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel
Stap 10 Afzet eindproduct
Stap 11 Verhullen + besteden verkregen inkomsten Leg een landelijke database aan voor registratie van bestuurlijke acties waardoor overheidsinstanties op de hoogte van openstaande bestuurlijke sancties kunnen zijn Het BFT zal met verkregen informatie uit opsporingsonderzoek zowel administratiekantoor als accountantskantoor kunnen controleren i.h.k.v. naleving WWFT
42
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Gemeenten
Stap 4 Werving personeel
Stap 6 Huisvesting personeel •
•
•
•
• • •
•
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel
Stap 10 Afzet eindproduct
Stap 11 Verhullen + besteden verkregen inkomsten
Formuleer samen met UWV heldere en gestandaardiseerde richtlijnen voor kwaliteitseisen huisvesting Zorg voor gedegen en structurele controle van kwaliteit van huisvesting (+ humaniteit als kwaliteitscriterium) Zorg voor structurele informatie-uitwisseling over de kwaliteit van de huisvesting met het UWV t.b.v. beoordeling TWV Neem contact op met Inspectie SZW en/ of vreemdelingenpolitie bij vermoedelijke erbarmelijke huisvesting Zorg voor handhaving van gedoogvergunning van huisvesting Overweeg de mogelijkheid invoering van nietingezetenen belasting Middels aanpassing wetgeving (APV) werkgevers verplichten om nachtregistratie te voeren als zij arbeidsmigranten onderbrengen op hun bedrijfsterrein uit oogpunt van veiligheid bij calamiteiten Neem in aanvraag van TWV bij UWV de vraag op waar de vreemdeling gehuisvest wordt. Kijkende naar het risicomodel zou dan altijd een analyse kunnen worden gemaakt om de vraag te beantwoorden waar deze mensen verblijven
43
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden
Stap 4 Werving personeel
Stap 6 Huisvesting personeel
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel
Stap 10 Afzet eindproduct
Landelijke Inspectieraad Ministerie van EL&I
Stel jaarlijkse aangifte van de perceeloppervlakte in gebruik bij agrariër en de aangifte van het perceeloppervlak dat daadwerkelijk in gebruik is tot een verplichting voor de tuinder en maak gebruik van de beschikbare controleinstrumenten
Ministerie van SZW
•
•
•
•
OM
Stap 11 Verhullen +besteden verkregen inkomsten Stimuleer de verdere ontwikkeling van een landelijke database voor bestuurlijke sancties (Inspectieview?)
Neem algemene notie van mogelijke verschuivingen t.a.v. arbeidsmigranten waarvoor (nog steeds) TWV-verplichting geldt (Roemenen en Bulgaren) mee in risicomodel
Bekijk mogelijkheden om andere of cumulatie van contra-indicaties te benoemen om de weigering of opschorting, dan wel intrekking van een TWV te bewerkstelligen Neem openstaande nietonherroepelijke opgelegde boetes op als facultatieve/ discretionaire weigeringsgrond voor TWV-verlening In procedure TWV-aanvraag eis opnemen dat arbeidsmigrant verzekerd is tegen ziektekosten en arbeidsongeschiktheid Ontwikkel het standaardformulier waarmee de aanvrager van een twv de gemeente om een oordeel over de huisvesting kan vragen (par. 34 uitvoeringsbesluit Wav) •
•
De aanpak van uitbuitingspraktijken in land- en tuinbouwsector richten op bevorderen maatschappelijk ondernemerschap (bijv. mbv persberichten + publiekscampagnes) Ontwikkel een ‘Keurmerk asperges’
Deel relevante informatie uit het opsporingsonderzoek aangaande het administratie- en accountantskantoor met BFT
44
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces
Politie
Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Besteed aandacht aan vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s t.b.v. risicomodel
Stap 4 Werving personeel
Neem algemene notie van mogelijke verschuivingen t.a.v. arbeidsmigranten waarvoor (nog steeds) TWV-verplichting geldt (Roemenen en Bulgaren) mee in risicomodel
Stap 6 Huisvesting personeel
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel Bij vaststelling dat werkgever het loon niet uitbetaalt waar men recht op heeft, arbeidsmigranten wijzen op mogelijkheid van voeging in strafproces als civiele partij
Stap 10 Afzet eindproduct •
•
Stap 11 Verhullen +besteden verkregen inkomsten
De aanpak van uitbuitingspraktijken in land- en tuinbouwsector richten op bevorderen maatschappelijk ondernemerschap (bijv. mbv persberichten + publiekscampagnes) Ontwikkel een ‘Keurmerk asperges’
45
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces
UWV Voor de uitvoering SZW voor Het beleid
Vakbondsorganisaties
Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Besteed aandacht aan vierhoeksrelatie productiecapaciteit ↔ personeelsbehoefte ↔ aangifte loonbelasting ↔ aangevraagde/ verleende TWV’s t.b.v. risicomodel
Stap 4 Werving personeel •
Neem algemene notie van mogelijke verschuivingen t.a.v. arbeidsmigranten waarvoor (nog steeds) TWV-verplichting geldt (Roemenen en Bulgaren) mee in risicomodel
Stap 6 Huisvesting personeel
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel
Stap 10 Afzet eindproduct
Stap 11 Verhullen +besteden verkregen inkomsten
•
Bekijk mogelijkheden om andere of cumulatie van contra-indicaties te benoemen om de weigering of opschorting, dan wel intrekking van een TWV te bewerkstelligen • Neem openstaande nietonherroepelijke opgelegde boetes op als facultatieve/ discretionaire weigeringsgrond voor TWV-verlening • Formuleer samen met gemeente heldere en gestandaardiseerde richtlijnen voor kwaliteitseisen huisvesting • Zorg voor structurele informatie-uitwisseling over de kwaliteit van de huisvesting met het UWV t.b.v. beoordeling TWV • Neem in aanvraag van TWV bij UWV de vraag op waar de vreemdeling gehuisvest wordt. Kijkende naar het risicomodel zou dan altijd een analyse kunnen worden gemaakt om de vraag te beantwoorden waar deze mensen verblijven • In procedure TWV-aanvraag eis opnemen dat arbeidsmigrant verzekerd is tegen ziektekosten en arbeidsongeschiktheid Neem in CAO op dat huisvesting in orde moet zijn voor TWVverlening
46
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Stap uit het bedrijfsproces Stap 1 Aankoop/ huur percelen/ panden Verbond van Verzekeraars
VNG
Wetgever
Stap 4 Werving personeel
Stap 6 Huisvesting personeel Laat in polisvoorwaarden opnemen dat indien sprake is van overbewoning of indien gehuisvest wordt in strijd met voorschriften van brandveiligheid, er geen of beperkte verzekeringsuitkering plaats vindt. • Middels aanpassing wetgeving werkgevers verplichten om nachtregistratie te voeren als zij arbeidsmigranten onderbrengen op hun bedrijfsterrein uit oogpunt van veiligheid bij calamiteiten • Ontwikkel samen met gemeenten een eenduidige structuurvisie m.b.t. huisvesting arbeidsmigranten op bedrijfsterrein • Verplicht gemeenten een verklaring van passende kwalitatieve huisvesting af te geven aan het UWV • Middels aanpassing wetgeving werkgevers verplichten om nachtregistratie te voeren als zij arbeidsmigranten onderbrengen op hun bedrijfsterrein uit oogpunt van veiligheid bij calamiteiten
Stap 7 Behandeling + uitbetaling personeel Laat in polisvoorwaarden opnemen dat indien illegaal tewerk gestelde arbeiders met machines werken en een ongeval hebben/veroorzaken, er geen of beperkte verzekeringsuitkering plaats vindt aan de werkgever.
Stap 10 Afzet eindproduct
Stap 11 Verhullen +besteden verkregen inkomsten
47
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
4.5
Slotconclusie
In deze bestuurlijke rapportage is een reeks van gelegenheidstructuren beschreven, welke in de vorm van directe dan wel indirecte oorzaken heeft kunnen fungeren voor de geconstateerde misstanden die zich op het bedrijf van de aspergekweker hebben voorgedaan. Deze gelegenheidsbevorderende structuren zijn als knelpunten beschreven. Tevens werden aanbevelingen gedaan die in het ene geval vrij algemeen van aard zijn en op een ander moment weer juist heel specifiek aan een bepaalde adressant worden gericht. Deze bestuurlijke rapportage dient dan ook te worden opgevat als een kritisch opbouwende beschouwing van het reilen en zeilen rond het bedrijf van de aspergekweker en de aanpak daarvan door een aantal overheidsinstanties. Hierbij was de doelstelling niet zozeer om naar partners te vingerwijzen. Het gaat er juist om van fouten en tekortkomingen – waar dat dan ook zou mogen zijn – te leren, en er voor te zorgen dat wij als overheidsorganen het een volgende keer beter doen. Goed beschouwd kunnen dan ook twee conclusies van algemene strekking worden getrokken. Deze lopen als een rode draad door de bestuurlijke rapportage heen. Op eerste plaats is gebleken dat er in de informatie-uitwisseling tussen organisaties winst valt te behalen voor de toekomst. Als voorbeeld kan worden genoemd dat de gemeente het UWV over de huisvestingssituatie bij een onderneming zou kunnen tippen inzake de beoordeling van een aanvraag van een TWV. Ten tweede heeft deze casus laten zien dat gezamenlijk en gecoördineerd optrekken door handhavings- en opsporingsinstanties in de aanpak van het fenomeen arbeidsuitbuiting in de agrarische sector absoluut noodzakelijk is. Aan de hand van de bevindingen uit deze bestuurlijke rapportage zou het derhalve mooi zijn als overheidsinstanties, eventueel met hulp van private actoren, het niet meer tot dergelijke uitbuitingspraktijken als in de besproken casus laten komen. Het is namelijk zaak deze situaties in de toekomst gezamenlijk voortijdig te detecteren en daarmee in de kiem te smoren.
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Literatuur Benseddik, A. & Bijl, M. (2004). Onzichtbaar achter glas. Onderzoek naar de bijdrage van illegalen in de glastuinbouwsector van het Westland. Den Haag: Stek - voor stad en kerk. Kiemel, J. & Kate, W. ten (2007). De programmatische aanpak van mensenhandel en mensensmokkel. Justitiële Verkenningen, 33(7), 96-106. Lugt, A. van der & Zoetekouw, R. (2003). De strijd tegen georganiseerde illegale arbeid – het barrièremodel. In: H. Wietzema Menkhorst e.a. (Eds.), Jaarboek fraudebestrijding. Alphen a/d Rijn: Kluwer.
Overige geraadpleegde bronnen: Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2007). Mensenhandel - Vijfde rapportage van de Nationaal Rapporteur. Den Haag: BNRM. Nationaal Rapporteur Mensenhandel (2009). Mensenhandel - Zevende rapportage van de Nationaal Rapporteur. Den Haag: BNRM.
49
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bijlagen
50
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bijlage I:
Toelichting arbeidswetgeving
Wet arbeid Vreemdelingen De WAV verbiedt werkgevers en particulieren om vreemdelingen die geen vrije toegang tot de Nederlandse arbeidsmarkt hebben voor zich te laten werken zonder geldige tewerkstellingsvergunning (TWV). Werken in Nederland is vrij toegestaan voor personen met Nederlandse nationaliteit, Zwitserse nationaliteit of de nationaliteit van een land uit de Europese Economische Ruimte (EER). De EER omvat de landen van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. Met uitzondering van Bulgarije en Roemenië geldt voor deze landen vrij verkeer van werknemers. Voor personen uit Bulgarije en Roemenië is derhalve nog wel een TWV vereist. Wet Minimumloon en vakantiebijslag De WML bepaalt dat werknemers tussen de 23 en 65 jaar oud recht hebben op ten minste het wettelijk minimumloon en vakantiebijslag. Voor werknemers tussen de 15 en 23 jaar oud gelden daarvan afgeleide bedragen. Dat geldt echter niet voor werknemers waarvoor een tewerkstellingsvergunning vereist is, zij dienen tenminste het wettelijk minimumloon te verdienen, anders moet de tewerkstellingsvergunning verplicht worden geweigerd. Arbeidstijdenwet De Arbeidstijdenwet geeft regels over het aantal uren dat een werknemer per dag of week mag werken en wanneer deze recht op rust of pauze heeft. Die regels zijn er in het belang van de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer. Arbeidsomstandighedenwet Om veilig en gezond te kunnen werken staan in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) de rechten en plichten van de werkgever en werknemer op dat gebied. De Arbowet geldt op alle plaatsen waar gewerkt wordt.
51
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bijlage II: Weigeringsgronden voor het verlenen van een tewerkstellingsvergunning opgenomen in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) A) Verplichte weigeringsgronden: Artikel 8 1.Een tewerkstellingsvergunning wordt geweigerd: a. indien voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar is; b. indien het een arbeidsplaats betreft waarvan de beschikbaarheid niet ten minste vijf weken vóór het indienen van de aanvraag aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen is gemeld; c. indien het een vreemdeling betreft: 1°. die niet beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning tot verblijf, noch een zodanige vergunning heeft aangevraagd, noch, voor zover ter verkrijging van een dergelijke vergunning vereist, een machtiging tot voorlopig verblijf heeft aangevraagd, dan wel 2°. aan wie een vergunning tot verblijf is geweigerd of wiens vergunning tot verblijf is ingetrokken; d. indien het een niet eerder toegelaten vreemdeling betreft, die met de desbetreffende arbeid over een periode van een maand niet ten minste een bedrag verdient gelijk aan het minimumloon, bedoeld in artikel 8, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag; e. indien het een arbeidsplaats betreft die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie van werkzaamheden, waarvan het niet in het Nederlands belang is deze door vreemdelingen te laten verrichten. 2.Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald, dat een vreemdeling die de toegang tot Nederland niet is geweigerd en door wie of ten behoeve van wie een asielaanvraag is ingediend en die ten bewijze daarvan door Onze Minister van Justitie in het bezit is gesteld van een daartoe aangewezen document, dan wel houder is van een al dan niet voorwaardelijke vergunning tot verblijf en niet beschikt over een aantekening als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, gelet op de verbetering van de kwaliteit van het verblijf van die vreemdeling arbeid mag verrichten, waarbij kan worden afgeweken van het eerste lid, onderdelen a, b en d. 3.In door Onze Minister te bepalen gevallen kan: 1°. in buitengewone omstandigheden worden afgeweken van het eerste lid, onder b; 2°. ten behoeve van de bevordering van internationale handelscontacten worden afgeweken van het eerste lid, onder a en b; 3°. in het kader van scholing, opleiding, internationale uitwisseling en andere internationale culturele contacten alsmede ten behoeve van vreemdelingen die beschikken over een voor het verrichten van arbeid geldige vergunning tot verblijf, worden afgeweken van het eerste lid, onder a, b en d.
52
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
4.De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd. B) Facultatieve weigeringsgronden: Artikel 9 1. Een tewerkstellingsvergunning kan worden geweigerd: a. indien de werkgever niet kan aantonen voldoende inspanningen te hebben gepleegd de arbeidsplaats door prioriteitgenietend op de arbeidsmarkt beschikbaar aanbod te vervullen; b. indien van de te vervullen arbeidsplaats de arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden beneden het niveau liggen dat wettelijk is vereist of in desbetreffende bedrijfstak gebruikelijk is; c. indien voorzienbaar is dat binnen een redelijke termijn voor de desbetreffende arbeidsplaats prioriteitgenietend aanbod op de arbeidsmarkt beschikbaar zal komen; d. indien het een niet eerder toegelaten vreemdeling betreft, wiens leeftijd niet valt binnen bij ministeriële regeling gestelde leeftijdsgrenzen; e. ingevolge het niet in acht nemen van een beperking waaronder een eerdere vergunning is verleend of wegens het niet naleven van een daaraan verbonden voorschrift; f. indien geen passende huisvesting voor de vreemdeling beschikbaar is; g. indien het een eerder toegelaten vreemdeling betreft voor wie op grond van artikel 11, vierde lid, een niet-verlengbare tijdelijke tewerkstellingsvergunning is verleend en die daarna zijn hoofdverblijf niet ten minste één jaar buiten Nederland heeft verplaatst; h. indien de werving niet heeft plaatsgevonden op een wijze die voor de desbetreffende sector is overeengekomen bij een convenant dat voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen; i. indien door de werkgever anderszins belemmeringen zijn opgeworpen waardoor de arbeidsplaats niet overeenkomstig het bij of krachtens deze wet bepaalde door aanbod op de arbeidsmarkt vervuld kon worden. 2. In de ministeriële regeling, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, wordt met betrekking tot de eisen waaraan de convenanten moeten voldoen, in ieder geval opgenomen dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: a. partij is bij het convenant; b. Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in kennis stelt van het voornemen inzake het tot stand brengen van een convenant; c. het convenant in de Staatscourant publiceert nadat het tot stand is gekomen
53
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bijlage III: Toepassing van het anoniementarief Vóór de eerste werkdag van de werknemer moet door de werkgever de identiteit van zijn werknemer worden vastgesteld. Dit geldt alleen voor werknemers die loon uit tegenwoordige dienstbetrekking genieten. De werkgever dient de identiteit vast te stellen met een van de volgende documenten: Nederlands paspoort, Nederlandse identiteitskaart, gemeentelijke identiteitskaart, verblijfsdocument van de Vreemdelingendienst I tot en met IV of de Europese Unie/Europese economische ruimte (EU/EER), nationaal paspoort of identiteitsbewijs van een land van de EER, (elektronisch) w-document, nationaal paspoort van een land buiten de eer met een door de Vreemdelingendienst aangetekende vergunning tot verblijf (aanmeldsticker), vluchtelingenpaspoort, vreemdelingenpaspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort. Het identiteitsbewijs moet een origineel en geldig document zijn. De werknemer moet de gegevens voor de loonheffingen vóór zijn eerste werkdag aan de werkgever geven, voorzien van de datum en zijn handtekening. Als de werknemer niet aan een van die verplichtingen voldoet, kan door de werkgever het zogenoemde anoniementarief toe worden gepast. Dit anoniementarief kan dus worden toegepast indien de identiteit van de werknemer niet op de voorgeschreven manier kan worden vastgesteld of als de werkgever de gegevens niet op de juiste manier bij zijn loonadministratie bewaart. Als het antoniementarief moet worden toegepast, houdt de werkgever 52% loonbelasting/ premie volksverzekeringen in.
54
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Bijlage IV: Kostenverhaal retour arbeidsmigranten Voordat de arbeidsmigranten in de bus naar Roemenië stapten, liet de gemeente hen een verklaring ondertekenen (zie pagina 9). De vraag is of de gemeente de kosten voor deze busreis wilde verhalen op de verdachte aspergekweker of dat de arbeidsmigranten deze kosten zelf moesten betalen. In het strafdossier is een aantal verklaringen hierover te vinden. Zo zegt een getuige van de Gemeente … hierover (Proces-verbaalnummer 2009142004-47, pagina 302): ”Niet veel later kwam de bus om de mensen terug naar Roemenië te brengen. We hebben toen nog de gegevens van iedereen genoteerd, C.J. heeft samen met de Burgemeester iedereen een formulier laten in vullen…” En: “…Ik heb nog gehoord dat de Gemeente … zou proberen hun salaris alsnog bij of via verdachte te verhalen. Volgens mij heeft men ze toen ook laten tekenen om als dat salaris geregeld zou zijn, men de busreis terug zou betalen aan de gemeente…” Een andere medewerker van de Gemeente … heeft in de volgende getuigenverklaring (Proces-verbaalnummer 2009142004-38, pagina 307) hierover het volgende verklaard: “…Tevens had de burgemeester formulieren voor de mensen bij zich, dat de Gemeente de terugreis voorschoot en als de mensen hun geld terug hadden gekregen van verdachte, zij de Gemeente de reis moesten betalen. Volgens mij koste de reis ongeveer 110 Euro…” En een medeverdachte verklaarde hierover (Proces-verbaalnummer 2010031288-8, pagina 2762): “…De mensen wilde in eerste instantie niet weg maar toen de burgemeester tegen hen zei dat ze toch geen geld zouden krijgen zijn ze toch maar in de bus gestapt. Door een van hen werd mij een brief overhandigd die door de burgemeester was uitgedeeld toen ze in de bus zaten. Deze was opgesteld in het Roemeens en Nederlands. Deze hebben zij moeten ondertekenen. Daar stond in dat de busreis naar huis 150 Euro per persoon betrof. Die 150 Euro zou betaald moeten worden van het geld wat zij nog van verdachte tegoed hadden…” En: “…Hij vertelde mij toen ook dat de gemeente de busreis zou betalen. Ik heb toen kwaad het papier op zijn bureau gegooid met daarop het verhaal wat ze hebben moeten ondertekenen in de bus. Daarin stond dat de busreis van hen salaris zou worden afgetrokken wat ze nog van verdachte tegoed hadden…” 55
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
Overigens zegt de voor deze bestuurlijke rapportage geïnterviewde medewerker in het interview hierover het volgende (zie eerder op pagina 55-56): “…Het college heeft besloten alle kosten van de bestuursdwang te verhalen op de aspergekweker. Aangezien we niet beschikten over jurisprudentie die het mogelijk maakte om ook de kosten van de busreis te verhalen op de ondernemer, hebben wij de arbeidsmigranten hiervoor een verklaring laten tekenen. Wij wisten namelijk niet hoe het vervoer van de arbeidsmigranten vanuit Roemenië geregeld was. Wij wisten niet of zij dit zelf hadden betaald of dat die kosten normaal door de ondernemer betaald werden. Als de ondernemer normaal die reiskosten betaalde, dan zouden wij door de verklaring die kosten later alsnog kunnen verhalen op de ondernemer. Het is nooit de bedoeling geweest om de busreis op de arbeidsmigranten zelf te verhalen. Als het niet mogelijk was om de € 6.000 voor de busreis op de ondernemer te verhalen, zou de gemeente die kosten voor haar rekening nemen...” Bij de betreffende gemeente is een ondertekende verklaring van een arbeidsmigrant die richting Roemenië zou terugkeren opgevraagd. Deze verklaring zag er als volgt uit:
[naam gemeente], the 16th of May 2009 By signing this paper I declare that I know that the municipality of [naam gemeente] has paid the amount of Euro 140,- for my journey by bus back to Sibiu in Romania. By signing this paper I declare that I agree that [naam verdachte] pays to the municipality of [naam gemeente] the amount of Euro 140,being part of the wages that [naam verdachte] owes me. Name: Address: Signature:
Overigens is niet bekend of de gemeente gebruik gemaakt heeft van deze mogelijkheid tot terugvordering.
56
Een bestuurlijke rapportage over het strafrechtelijk onderzoek DARTMOOR
57