Saxion Hogescholen, Enschede Toets Nieuwe Opleiding: Media, Informatie en Communicatie, hbo-bachelor Varianten: voltijd Visitatiedatum:
8 oktober 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2008
2/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 24 27 29 31
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Condities voor continuïteit
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Competenties Media, Informatie en Communicatie
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
33 34 39 43 45 47
3/47
4/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
5/47
6/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Media, Informatie en Communicatie van Saxion Hogescholen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van Toets Nieuwe Opleiding in hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in augustus 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 8 oktober 2008. Het panel bestond uit: De heer J.P.D. Riegen R.M. (gespreksleider, domeinpanellid); Mevrouw prof. dr. V.A.J. Frissen (domeinpanellid) De heer dr. P. Nikken (domeinpanellid); Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de tweepuntsschaal (onvoldoende, voldoende) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
Saxion heeft in 2007 een aanbod van 46 verschillende bacheloropleidingen, waarvan er 12 zowel in Enschede als in Deventer worden aangeboden. De meeste bacheloropleidingen kennen meer varianten (voltijd, deeltijd en/of duaal). Daarnaast biedt Saxion diverse masteropleidingen aan en opleidingen voor een associate degree. Er studenten bijna 20.000 studenten bij Saxion. In 2007 zijn ruim 5.000 studenten begonnen aan een studieroute aan deze hogeschool. In totaal werken er 1950 medewerkers bij Saxion, bijna 1100 als docent en 72 in managementposities.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
7/47
In het studiejaar 2005-2006 is de major-minorstructuur voor alle bacheloropleidingen ingevoerd. Een major omvat 210 EC. En een minor 30. De onderwijsvisie van Saxion berust op drie peilers: - beroepsgericht opleiden - actief leren - persoonlijke leerweg. De nieuwe bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie (MIC) komt voort uit de studieroute CrossMedia Concepting (CMC) van de opleiding Kunst en Techniek. De opleiding MIC zal deel uitmaken van de academie Toegepaste Kunst en Techniek (TKT) van Saxion, waarvan ook de opleidingen Kunst en Techniek en Technische Commerciële Textielkunde deel uitmaken. Na accreditatie zal de nieuwe opleiding in de plaats komen van studieroute CrossMedia Concepting binnen de opleiding Kunst en Techniek. Het doel van de opleiding MIC is om de mediastrategen van de toekomst op te leiden, waarbij zij zich baseert op de volgende uitgangspunten: - er wordt opgeleid voor de toekomst en voor een domein dat zich sterk ontwikkelt waardoor er geen vastomlijnd beroepsprofiel is, maar wel een kader van het werkgebied van afgestudeerden; - afgestudeerden moeten in staat zijn mee te groeien met toekomstige ontwikkelingen; - naast kennis van communicatie, inhoud en strategie moeten afgestudeerden voldoende kennis hebben van technische en economische ontwikkelingen en hun (toekomstige) mogelijkheden. De nieuwe opleiding zal met bestaande opleidingen binnen Saxion samenwerken, zoals met de opleidingen Kunst en Techniek, Informatie Dienstverlening en Management en de studies Human Information Design & Strategy en Concept Design. Afgestudeerden MIC gaan werken in nieuwe functies binnen het brede gebied van de nieuwe media, zoals infotainment, nieuwsvoorziening, educatie, nieuwsgaring, vormgeving, (visuele) communicatie, reproduceerbare marketingformules, nieuwe mediaformats en user generated content. Gezien het aandeel economie zal de nieuwe opleiding tot het domein Economie van Saxion behoren. De opleiding zal in Enschede in voltijd worden aangeboden. Een vergelijkbare opleiding wordt door de Hogeschool van Amsterdam aangeboden 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase.
8/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor met de opleiding tezamen besproken welke facetten of welke thema’s naar verwachting de meeste aandacht zullen krijgen tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding. Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek. In diezelfde periode, augustus/september 2008 bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 8 oktober 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidend overleg is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten van de studieroute CMC en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in november 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
9/47
Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
Media, Informatie en Communicatie
Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldaan Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
11/47
Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn door het panel met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen is voor de opleiding derhalve positief. Programma Alle facetten zijn door het panel met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Programma is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Alle facetten zijn door het panel met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Personeel is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Alle facetten zijn door het panel met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Voorzieningen is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Alle facetten zijn door het panel met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Kwaliteitszorg is voor de opleiding derhalve positief. Condities voor continuïteit Alle facetten zijn door het panel met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp Continuïteit is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
13/47
14/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Media Informatie en Communicatie (MIC) past binnen het brede domein van de media en de communicatie. Tot dit domein rekenen zich in ieder geval de traditionele media-, en communicatieopleidingen, maar ook aanpalende opleidingen zoals Kunst en Techniek, Interactieve Media en Communication and Multimedia Design. • Beroepsbeoefenaars binnen dit domein richten hun werkzaamheden op de media, de communicatie met doelgroepen (zogenoemde mentalities) en de daarvoor te ontwikkelen marketingstrategieën. De tegenwoordige context kenmerkt zich door significante veranderingen bij de rol en applicaties van media en mediaplatforms in de samenleving en de gerichte en efficiënte communicatie met de moderne consument. De genoemde opleidingen richten zich op deelfacetten daarvan. Met name voor de brede rol van de nieuwe, moderne en geheel naar integratie strevende media met hun dynamische en innovatieve ontwikkelingen en conceptuele uitdagingen, bestond er in Nederland tot voor kort geen adequate, specifieke opleiding. De bestaande opleidingen hebben hun focus òf op communicatie, òf op techniek, òf op inhoud. De huidige beroepsgroep is daarom niet adequaat opgeleid. De noodzakelijke integratie van mediaplatforms, techniek, narrativiteit en commercie vraagt om professionals die, veel meer dan nu mogelijk is, in nieuwe communicatie- en marketingprincipes kunnen denken en werken. In Amsterdam is in 2005 gestart met de opleiding MIC. • De belangrijkste uitgangspunten zijn: er wordt opgeleid voor de toekomst en voor een domein dat zich sterk ontwikkelt: er is dus geen vastomlijnd beroepsprofiel, maar wel een duidelijk kader waarbinnen afgestudeerden werkzaam zullen zijn. Daarbij moeten afgestudeerden in staat zijn mee te groeien met toekomstige ontwikkelingen. Naast kennis van communicatie, inhoud en strategie moeten afgestudeerden voldoende kennis hebben van technische ontwikkelingen en de (toekomstige) mogelijkheden ervan. • In overleg met het werkveld is vastgesteld dat, om binnen het beroepsdomein van de nieuwe convergente media op strategisch, tactisch en operationeel niveau te kunnen denken en werken, de volgende drie componenten binnen de opleiding van cruciaal belang zijn: kennis van menswetenschappen, businessstrategieën en communicatie kennis en vaardigheid in het genereren van moderne content en formats kennis van mediatechnologie en haar moderne ontwikkelingen Deze componenten zijn in het informatiedossier uitgewerkt in het zogenoemde ‘trivium’. • De opleiding MIC komt voort uit de hbo-opleiding Kunst en Techniek. In vergelijking met deze opleiding betekent de nieuwe opleiding een verschuiving in de richting van kennis
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
15/47
•
•
•
en vaardigheid in het genereren van content en formats. In mindere mate betekent het een accentverschuiving binnen het aspect kennis van media technologie en haar ontwikkelingen. Uitgewerkt betekent dit dat afgestudeerden kennis en vaardigheden moeten hebben op het gebied van de relatie tussen vorm(geving) en inhoud met betrekking tot het bereiken van een optimale communicatie, ethiek, kwaliteitsbesef, marktonderzoek en statistiek, journalistieke vaardigheden, kennis en vaardigheden in het produceren van een format, kennis van de nieuwe en toekomstige mediaplatforms en hun ontwikkelingen en integratie (print, tv, radio, internet, podcast, mobiele apparaten, billboards, et cetera), kennis van nieuwe interactieve technieken (technieken om gebruikersgedrag en gebruikersinbreng te volgen en content hierop actief aan te passen). De nieuwe opleiding is gepositioneerd binnen het domein Economie en binnen het subdomein Communications, waarvan de competenties zijn vastgelegd bij de HBO-raad. In een bijlage bij de zelfevaluatie is voor elk van deze negen domeincompetenties (onderzoeken, analyseren, formuleren/adviseren, ontwikkelen, realiseren, evalueren, communiceren, sociaal-communicatieve competentie, zelfsturende competentie) aangegeven wat daarbij voor het werkveld MIC als effectief gedrag geldt. Het werkveld heeft zijn accenten geplaatst en advies gegeven op basis van de kennis die het van de specifieke context heeft waarin de nieuwe afgestudeerden zullen gaan werken. Het panel onderschrijft deze competenties van het domein Communications als relevant voor het brede beroepenveld waarop de opleiding zich richt. Er bestaat één MIC-opleiding in Nederland, namelijk bij de Hogeschool van Amsterdam. De nieuwe opleiding in Enschede wil zich ten opzichte van haar zusteropleiding profileren door een zwaarder accent op de combinatie van techniek, crossmediaal en menswetenschappen te leggen. De opleiding in Enschede heeft goede banden met euregionale Duitse partners en opleidingen. De verwachting is dat net als bij de opleiding Kunst en Techniek ( 20 procent van de studenten is afkomstig uit Duitsland) studenten uit het Duitse grensgebied interesse voor deze opleiding zullen hebben.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Voldoende
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het informatiedossier wordt door middel van een matrix een relatie gelegd tussen de competenties en de Dublin descriptoren. • De Dublin descriptor kennis en inzicht is gekoppeld aan de competenties onderzoeken, analyseren, formuleren en adviseren, ontwikkelen, realiseren, evalueren en communiceren. De descriptor Communicatie is verbonden met de competenties communicatie en sociaal communicatief. De descriptor Leervaardigheden is terug te vinden in de competenties onderzoeken, analyseren, evalueren en zelfsturend.
16/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
•
•
Het eindniveau van de nieuwe opleiding is dat van een beginnend beroepsbeoefenaar in het specifieke spectrum van beroepen. Binnen de opleiding wordt de volgende niveauindeling gehanteerd: I (propedeuse): De student kan de competenties en de daarbij behorende prestatie-indicatoren toepassen en hanteren in een geconstrueerde situatie. II (eind tweede jaar): De student beschikt over basiskennis en vaardigheden en kan in een eenvoudige context de door de opleiding vastgestelde competenties demonstreren. III (eind derde jaar): De student kan de competenties en de daarbij behorende prestatie-indicatoren toepassen en hanteren in een (beschermde) arbeidssituatie (de stage). IV (bachelor): De student heeft het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar bereikt. Hij is competent, autonoom en zelfstandig en in staat om anderen te helpen bij het ontwikkelen van competenties. De opleiding heeft de studie-activiteiten ondergebracht in vier leerlijnen die corresponderen met de Dublin descriptoren: conceptuele leerlijn (kennis en inzicht), integratieve leerlijn (toepassing en integratie van kennis en vaardigheden, oordeelsvorming), vaardighedenlijn (communicatie) en leren-lerenlijn (leervaardigheden).
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Voldoende
Criteria De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een bachelor: - mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties - een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding MIC is ontstaan uit de vraag van de werkveldadviescommissie van Kunst en Techniek naar specifieke expertise op het gebied van crossmediale toepassingen. • De eindkwalificaties zijn ontleend aan de beroepscompetenties zoals die in samenspraak met het werkveld zijn bepaald (zie 1.1). De opleiding beoogt daarbij een goede balans te vinden in het aanbod van kennis en vaardigheden uit het alfa, gamma- en bètadomein. De opleiding is van mening dat afgestudeerden dan blijvend in staat zullen zijn mee te groeien met toekomstige ontwikkelingen in een hbo-functie. • De opleiding MIC gaat de mediastrategen van de toekomst opleiden, zo valt te lezen in het informatiedossier. Op basis van overleggen met vertegenwoordigers van het werk heeft de opleiding besloten de toekomstige afgestudeerden te omschrijven als: innovatief denkende, creatieve, praktisch ingestelde doeners met een gedegen kennis van alle aspecten van de nieuwe, vervlochten, convergente media. Afgestudeerden zullen starten
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
17/47
•
als conceptontwikkelaars die worden geraadpleegd door strategen, maar zullen uiteindelijk doorgroeien naar strategische functies. Het panel is van mening dat de opleiding de student de mogelijkheid biedt die competenties te ontwikkelen waarmee deze aan het einde van de opleiding in staat is tot zelfstandige beginnende beroepsuitoefening binnen het beroepsdomein van de huidige èn toekomstige convergente media.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De snelle ontwikkelingen in de media maken dat er twee belangrijke vertrekpunten zijn bij de inrichting van het onderwijs, zo is in het informatiedossier te lezen. Enerzijds is dat de actuele, nu toegepaste beroepspraktijk. Anderzijds zijn dat de grote vraagstukken vanuit die actuele beroepspraktijk die te maken hebben met de steeds snellere ontwikkelingen in mediatoepassingen en de bijbehorende veranderde business- en marketingmodellen (steeds meer gericht op netwerkmodellen). Om die reden leveren vertegenwoordigers uit het werkveld een belangrijke bijdrage aan het onderwijs. Meer dan de helft van de medewerkers is in die beroepspraktijk werkzaam zijn of is daar recent werkzaam geweest. • Leidend in de opleiding is de competentie van de afgestudeerde om een voortrekkersrol te gaan spelen in de (steeds snellere) ontwikkelingen binnen de geïntegreerde (convergente) media in brede zin. Dit betekent voor het programma onder andere een voortdurende integratie in al het onderwijs van de media-technische dimensie, de gebruiker c.q. doelgroep, en de media-inhoudelijke dimensie. Concreet bevat het programma daartoe een combinatie van media technology (platform, techniek, mobiliteit), genereren van content en formats (vorm, inhoud, nieuwe formules) en social science en communicatie (media-psychologie, sociologie, economie, marketing en management). Studenten krijgen in elk kwartiel kennis en vaardigheden aangereikt die in een volgend kwartiel in een project moeten worden toegepast (zie ook 2.2). • Gezien de snelle ontwikkelingen in het vakgebied van de geïntegreerde media neemt toegepast onderzoek een belangrijke rol in binnen het curriculum. Dit onderzoek wordt door de jaren heen steeds zwaarder aangezet: van Verkenning Werkveld en
18/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
•
•
•
•
Journalistieke Onderzoeksvaardigheden (eerste jaar), via Onderzoek Werkveld (5 EC, tweede jaar) naar het Onderzoeksproject (10 EC, derde jaar) en het afstuderen (30 EC). Dit onderzoek vindt plaats zowel in het werkveld als binnen de eigen faciliteit (bijvoorbeeld via praktijksimulaties in de Newsroom, zie 4.2). Het kan bijvoorbeeld gaan om onderzoek naar nieuwe vormen van formats en content, naar nieuwe organisatieprincipes van redacties, en naar gebruikers. Uit de gesprekken die het panel heeft gevoerd, werd ook duidelijk dat onderzoeksvaardigheden belangrijk zijn voor de doorstroming naar een masterprogramma aan de universiteit. Het lectoraat Media Technology Design speelt een belangrijke rol binnen de nieuwe opleiding en vormt er een geïntegreerd deel van. Het onderzoek wordt aangestuurd vanuit het lectoraat en vindt deels plaats binnen de kenniskring. De lector verzorgt een deel van het onderwijs en doet onderzoek samen met studenten en docenten. Lezingen door de lector zijn voor studenten en docenten toegankelijk. De betrokkenheid van de lector bij de opleiding en de inhoud van het curriculum is groot zoals het panel in gesprekken heeft vastgesteld. Vanuit het werkveld is veel interesse voor toegepast onderzoek, zoals ook uit het gesprek met het werkveld bleek. De academie Toegepaste Kunst en Techniek (TKT), waarvan de nieuwe opleiding deel uit maakt, kent een goed functionerend projectbureau met een lange traditie in de uitvoering van (semi-) commerciële projecten voor externe bedrijven. Het lectoraat van de academie speelt een belangrijke initiërende en coördinerende rol in de contacten tussen opleiding en werkveld, zoals in het gesprek met de lector is gebleken. Zowel op het vlak van toepassingsgericht onderzoek als van het actueel houden van het curriculum is de lector bij de opleiding betrokken. Het onderwijsmateriaal is actueel en gericht op de nieuwe toepassingen in de media. Het panel heeft het studiemateriaal, waarvan het eerste jaar in het Informatiedossier is opgenomen, ingezien en stelt vast dat de onderdelen relevant zijn voor deze opleiding, hoewel het aandeel bedrijfskundige onderdelen nog beperkt lijkt. De opleiding geeft aan dat economische aspecten in verschillende onderwijseenheden zijn opgenomen, zoals in Van waarnemen tot waar (marketingprincipes), Verkenning werkveld (de verschillende bedrijfsorganisaties), Cultuur en Politiek, Media & Narrativiteit (marketing), Communiceren is een vak, Resonantie en respons (eigendomsrecht van mediaproducties), Crossmediale editie, Ethiek en Media (rol van het commissariaat van de media en de invloed van commerciële belangen). Mede gezien de plaatsing in het domein economie is het panel van mening dat de economische component veel aandacht dient te krijgen. In de eerste twee jaar wordt een basis gelegd aan kennis en vaardigheden (aanbodgestuurd). In de tweede fase van de opleiding kan de student via verbreding of verdieping de inhoud van het curriculum meer sturen (vraaggericht), onder andere via Saxion-minoren. Vanuit de geaccrediteerde opleiding, Technische Commerciële Textielkunde, die stoelt op textielkennis en bedrijfskunde (marketing), wordt bedrijfskundige expertise in de nieuwe opleiding MIC ingebracht. Het panel heeft de literatuurlijst van de studieroute CrossMedia Concepting (CMC) gezien en heeft een aantal boeken voor de nieuwe opleiding bekeken. Het panel stelt vast dat de basisliteratuur voorhanden is, maar dat deze nog wel aangevuld moet worden met bedrijfskundige literatuur. Ook heeft het panel geconstateerd dat relatief veel publicaties nog sterk gebaseerd zijn op de traditionele media en dat er nog behoefte is
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
19/47
•
•
•
aan een crossmediale benadering; bijvoorbeeld in de vorm van actuele readers. Verder heeft het panel vastgesteld dat er weinig Engelstalige literatuur op de lijst voorkomt. Studenten ontwikkelen hun beroepsvaardigheden vooral in de integratieve projecten die in elk kwartiel zijn opgenomen. In het begin worden deze projecten vanuit de opleiding gestuurd. In de loop van de studie moeten studenten steeds zelfstandiger uitvoering aan dergelijke projecten geven (zie ook 2.2). In het derde jaar is een stage van 25 EC opgenomen. Net als bij CMC zullen studenten zelf een stageplaats zoeken. De opleiding sluit een overeenkomst met de stageverlener om de kwaliteit van de stageplek en de stagewerkzaamheden te bewaken. De academie beschikt over een netwerk aan contacten in Duitsland. Zij wil net als bij de opleiding K&T de internationalisering van de opleiding groeienderwijs vormgeven. Bij de opleiding K&T wordt bijvoorbeeld sinds kort met een internationale groep studenten gewerkt (voertaal Engels) en vinden er steeds meer uitwisselingen plaats.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. - De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het informatiedossier is een matrix opgenomen waarin de ‘dekking’ van de domeincompetenties binnen het onderwijsaanbod (en dus ook bij de toetsing) is vastgelegd. Per leerinhoud, per kwartiel is opgenomen welke competenties daarin aan bod komen. Het panel is van mening dat deze relatie aanwezig is, maar in de beschrijving van de leerinhouden duidelijker naar voren mag komen, zodat de relatie met de leerdoelen direct inzichtelijk is. De opleiding heeft aangegeven deze relatie nog verder te zullen expliciteren. • Het curriculum is opgebouwd uit verschillende leerlijnen. In deze leerlijnen zijn de opleidingsactiviteiten op de Dublin descriptoren gericht. De conceptuele, integratieve, en vaardighedenlijn zijn uitgebalanceerd in het curriculum aanwezig, zo geeft de opleiding aan. Hieronder worden de leerlijnen beschreven en komt naar voren op welke manier de descriptoren aan bod komen. • Conceptuele lijn. In deze lijn ligt het accent op de verwerving van specifieke kennis en cognitieve vaardigheden (kennis en inzicht). Deze lijn bestaat voornamelijk uit instructies en opdrachten in de vorm van PGO-taken: verklaringstaken, strategietaken, discussietaken en (vooral) studietaken. De conceptuele lijn stimuleert vooral de betekenisgerichte leerstijl van studenten. De onderwerpen die aan bod komen in de conceptuele lijn hangen zoveel mogelijk samen met de integratieve opdracht waaraan de student tegelijkertijd werkt.
20/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
•
•
•
•
Integratieve lijn. Bij de opdrachten in deze lijn ligt het accent op de toepassing en integratie van kennis en vaardigheden. Door de uitvoering van deze opdrachten ontwikkelen studenten algemene en domeinspecifieke competenties. De opdrachten worden zo realistisch mogelijk naar de werkveldpraktijk vormgegeven. Het projectbureau van de academie levert daarbij realistische casuïstiek en echte opdrachten. De opdrachten hebben veelal de vorm van een project zoals ook in de beroepspraktijk vaak het geval is. De integratieve lijn stimuleert de toepassingsgerichte leerstijl van studenten. Elk kwartiel werkt de student aan minimaal één integratieve projectopdracht. In veel projectopdrachten wordt aandacht besteed aan sociaal-maatschappelijke en ethische componenten van de opdracht (oordeelsvorming). Vaardighedenlijn. In deze lijn zijn de opdrachten gericht op de verwerving van praktische vaardigheden, onderzoeksvaardigheden, projectmatig werken, communicatie (vergaderen, presenteren, verslaglegging, samenwerken). Toepassing vindt plaats in de integratieve projectopdrachten. Leren-leren lijn: In deze lijn (leervaardigheden) zijn de opdrachten gericht op de studieloopbaanontwikkeling (het leren werken met een persoonlijk ontwikkelplan en portfolio). Studenten stellen vanaf het begin van de opleiding een persoonlijk ontwikkelplan op en stellen dat halfjaarlijks bij. Bewijzen worden verzameld in een portfolio. Afstudeerwerkzaamheden vinden plaats in voor het werkveld relevante bedrijven en organisaties. Deze hebben tevens een belangrijke functie bij de eindbeoordeling van de student. De afstudeerverdediging vindt plaats in aanwezigheid van de bedrijfsbegeleider, naast minimaal twee docenten van de opleiding, om objectief het niveau van de afgestudeerden te beoordelen.
Didactisch concept en toetsing • Er wordt in de opleiding gewerkt volgens de ‘dakpan constructie’. Deze houdt in dat het onderwijs dat in een specifiek kwartiel is aangeboden in de vorm van een cluster van leerinhouden, in het daarop volgende kwartiel integraal wordt toegepast in een project. Daarbij is het onderwijsaanbod binnen de clusters zodanig samengesteld dat voor de student een samenhangend geheel ontstaat. De projectopdrachten zijn daarbij altijd direct uit de beroepspraktijk afkomstig. • De ‘dakpan constructie’ wordt vooral in de eerste twee leerjaren toegepast. In de projecten worden vooral de integratie en de gerealiseerde competenties getoetst. In de onderwijsclusters worden vooral deelcompetenties en kennis en vaardigheden getoetst. In de laatste twee leerjaren zijn de praktijkstage (verplicht in het bedrijfsleven), een onderzoeksproject, de minor, en het afstuderen (verplicht in het bedrijfsleven) opgenomen. • In de eerste twee studiejaren wordt op een brede wijze kennis aangeboden uit de drie basisdomeinen. Kennis en vaardigheden worden altijd in clusters van leerinhouden en in projecten geïntegreerd aangeboden en aangevuld met technieken voor strategisch en conceptueel denken. Het panel heeft vastgesteld dat de economisch-bedrijfskundige component en in het bijzonder businessstrategieën (zie ook 2.1) nog te weinig aandacht krijgen. De opleiding bevestigt dit en geeft aan dat de know how binnen de academie wel aanwezig is. Er wordt veel in kleine groepen samengewerkt. Innovatie en vernieuwing in
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
21/47
•
•
toepassingen en concepten staan niet alleen centraal in het aanbod van het onderwijs, maar ook bij de toetsing ervan. Het ontvangen en geven van kritiek is een belangrijk aspect binnen het werken in de creatieve media-industrie en komt aan bod binnen het groepswerk. Componenten van het onderwijs zijn bijvoorbeeld: mediapsychologie, ethiek, waarnemingspsychologie, sociologie, platforms en technieken voor online, broadcast, en mobile, programmeren en database technieken, user interfaces, communicatie, vormgeving, creatief strategisch denken, omgaan met kritiek, marketing, marktonderzoek, informatiemanagement, conceptontwikkeling en nieuwe formats, produceren van content. In de laatste twee studiejaren werkt de opleiding naar Saxionmodel hoofdzakelijk met het persoonlijke opleidingplan. Dat betekent dat de student, na de brede basis, zelf een plan schrijft voor de verdere competentieontwikkeling, met daarin zijn persoonlijke, toetsbare eindcompetenties en prestatie-indicatoren. Deze fase bevat tevens de praktijkstage, een onderzoeksproject, de minor en het afstuderen. In deze eindfase kan de student zich specialiseren in richtingen als: nieuwsgaring en nieuwsvoorziening, infotainment, educatie, en vormgeving voor interactieve communicatie. De student wordt in deze fase inhoudelijk en procesmatig begeleid door de studieloopbaanbegeleider en door een team van minimaal twee afstudeerdocenten. De praktijkstage en het afstuderen vinden plaats in het beroepenveld.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criterium - Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De ‘dakpan constructie’ (zie 2.2) waarborgt naar de mening van het panel de horizontale afstemming tussen leerinhouden. Daarbij is het onderwijsaanbod in de clusters zodanig geïntegreerd rond een centraal en realistisch thema uit de beroeppraktijk, dat voor de student een samenhangend geheel ontstaat. • De verticale afstemming (tussen leerinhouden uit verschillende leerjaren) wordt gegarandeerd doordat de thematiek in de onderwijsclusters en de projecten door de jaren heen deels terugkomt en tegelijk complexer wordt (concentrisch leermodel). Omdat de thema’s voor de projecten in de eerste twee leerjaren direct zijn ontleend aan de beroepspraktijk, is er voor studenten herkenning tijdens het onderzoeksproject, de stage en het afstuderen. • De afstemming tussen binnen- en buitenschools curriculum is voor één deel geregeld door de plaats van de stage en het afstuderen in de tijd: de stage in het eerste semester van het derde jaar en het afstuderen in het laatste van het vierde jaar. De afstemming wordt echter ook bepaald door de student zelf, die in overleg met zijn studieloopbaanbegeleider een leerweg kiest die bij hem past. De studieloopbaanbegeleider en de afstudeerdocenten stellen eisen aan het persoonlijke opleidingsplan in termen van samenhang tussen de beroepseisen en eindcompetenties en de reeds ontwikkelde competenties en ambities van de student. Dit wordt binnen de
22/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
persoonlijke leerweg vastgelegd in het studiecontract. Het panel heeft vastgesteld dat dit in de studieroute CMC daadwerkelijk zo plaatsvindt.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium - Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Een studiejaar is verdeeld in vier kwartielen van elk 15 EC. Elk kwartiel wordt afgesloten met zowel een toetsperiode als een herkansingsperiode van elk een week. Elk studiejaar kent daarmee 60 EC. • Docenten zijn gemakkelijk benaderbaar. Door deze laagdrempeligheid en de korte communicatielijnen worden mogelijke belemmeringen snel aangepakt. • Er is een geprogrammeerde contacttijd van 20 klokuren per week in het eerste jaar en 15 klokuren per week in het tweede jaar. Het panel heeft met studenten van de studieroute CMC gesproken en heeft begrepen dat de studielast voor studenten ruim 30 uur per week bedraagt. • De gerealiseerde studielast wordt bewaakt door na elk kwartiel het aangeboden onderwijs schriftelijk te evalueren. Studielast is daarbij één van de items. Ook in het Saxion studenttevredenheidonderzoek komt de studielast aan de orde. • De opleiding geeft elke student aan het eind van de propedeuse een studie-advies. Zij verbindt geen afwijzing aan een negatief advies. De opleiding gebruikt in het advies kwalitatieve argumenten die voortkomen uit de studieloopbaanbegeleiding.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criterium - Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de wettelijke toelatingseisen. Studenten met de profielen natuur en techniek met economie, natuur en gezondheid met economie, economie en maatschappij, en cultuur en maatschappij zijn toelaatbaar. • Daarnaast hanteert de opleiding een aanvullende intakeprocedure. De intake bestaat uit een motivatiegesprek en het uitvoeren van enkele praktische opdrachten. Het advies dat hieruit voortkomt is niet bindend. Studenten CMC zijn positief over deze intake, omdat het wel een beeld van de opleiding geeft.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
23/47
•
•
Vanwege het euregionale karakter van Saxion zal een belangrijk deel van de instroom bestaan uit Duitse studenten. De moederopleiding van de nieuwe opleiding MIC, de opleiding Kunst en Techniek, trekt al jaren ongeveer twintig procent Duitse studenten. Dat is conform de Saxionstreefnormen. Deze studenten volgen het programma in het Nederlands en zijn toelaatbaar met NT2 niveau 5. Om dit te behalen wordt een taalvaardigheidmodule van twaalf weken door Saxion voorafgaande aan de studie aangeboden. Het eerste en tweede jaar van de studie is aanbodgestuurd, waardoor voor studenten de overgang naar het hbo weinig problemen geeft, zoals bleek uit het gesprek met studenten CMC.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding voldoet aan de formele eis qua omvang voor een hbo-bachelor. Het studieprogramma omvat in totaal 240 EC waarvan 210 EC tot de major behoren en 30 EC tot de minor.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Voldoende
Criterium - Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen de academie TKT is het personeelsbeleid vastgelegd in het document Personeelsplan academie Toegepaste Kunst en Techniek, beleidsperiode 2007-2008,dat aansluit op het personeelsbeleid van Saxion. • Binnen de academie TKT wordt bij werving en selectie bewust gekeken naar ervaring in de beroepspraktijk. De opleiding hanteert een zogenoemde personeel/leerinhoud-matrix voor de vastlegging van de personeelscompetenties versus de domeinspecifieke, vakinhoudelijke opleidingseisen vanuit het werkveld. Hiertoe zijn de hoofd- en deelaandachtsgebieden van de opleiding gedefinieerd. Op deze wijze is een competentieset en een personeel/leerinhoud-matrix gevormd die sturend is bij personele
24/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
•
•
•
•
•
mutaties. Het format ervoor is vastgelegd in het personeelsplan. Het format sluit aan bij de drie basisdisciplines van de academie: Kunst, Techniek en Menswetenschappen. Het panel heeft de cv’s van docenten ingekeken en stelt vast dat het merendeel van de docenten recent of nog steeds werkzaam is in het werkveld van de nieuwe opleiding: uitgeverijen, mediabedrijven, reclamebureaus, de filmacademie in Amsterdam, bedrijven voor Grafische Vormgeving. Daarnaast wordt een actief beleid gevoerd binnen alle opleidingen van de academie om in principe elke docent te betrekken bij de begeleiding van stagiairs en afstudeerders en zodoende het contact met het werkveld maximaal te laten zijn. De academie heeft een lector voor Media & Technology Design. De lector stuurt een kenniskring aan waaraan docenten uit de academie deelnemen. Net als de lector vindt het panel het van belang dat alle docenten over adequate en actuele kennis op het specifieke terrein van convergente media beschikken. De lector wil hiervoor vertegenwoordigers van het werkveld en gastdocenten actief inzetten. Het lectoraat heeft een breed netwerk binnen het actuele vakinhoudelijke gebied van de nieuwe opleiding. Internationaal is er veel contact met de IFRA-organisatie. Deze private organisatie adviseert en begeleidt mediabedrijven en uitgeverijen bij de implementatie en toepassing van nieuwe media concepten. Deze organisatie is wereldwijd toonaangevend in het vakgebied waarin de nieuwe opleiding zich beweegt. Verder wordt internationaal samengewerkt met de faculteit Online Journalism van de Fachhochshule Darmstadt (Vakgroep Online Journalism) en wordt gewerkt aan samenwerking met de Universiteit van Dortmund (Institute for Journalism). De academie streeft naar een bewuste mix van vast personeel en deeltijd personeel. Het streven is daarbij op termijn een verhouding 70-30 te bereiken. Binnen de studieroute CMC (van waaruit de nieuwe opleiding is ontstaan) is reeds een traditie ontstaan om op vaste basis gastdocenten te betrekken uit het werkveld. De academie heeft een actief (semi-) commercieel projectbureau dat veel relaties heeft met het bedrijfsleven, en veel (media-)opdrachten uitvoert in werkveld. Recent zijn grotere projecten uitgevoerd voor o.a. Wegener Uitgeverijen en Thales. Het bureau voorziet tevens in de actuele casuïstiek voor het onderwijs.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen starten. - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de opleiding te kunnen continueren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De academie kent een vaste systematiek van formatieplanning. In de meerjarenbegroting is de prognose voor de personele opbouw voor de komende jaren vastgelegd. De ervaringen met de groeiende belangstelling voor de huidige studieroute CMC zullen worden gebruikt om het formatieplan versneld hierop aan te passen. Er wordt uitgegaan van een docent/student ratio van 1 op 30.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
25/47
•
• •
•
Het kernteam voor de nieuwe opleiding bestaat uit 12 docenten die voor een deel van hun aanstelling bij de nieuwe opleiding zijn betrokken. In studiejaar 2008-2009 is 2,3 fte onderwijscapaciteit beschikbaar. Dit stijgt in de jaren daarna naar 6,2 fte in 2011-2012. Bij een jaarlijkse instroom van 30 studenten is de docent-student ratio realiseerbaar. Hoewel het om een klein team gaat, hebben docenten aangegeven dat ze goed kunnen samenwerken en flexibel op situaties inspelen. Het formatieplan voorziet naar Saxionmodel in sturing op basis van functiedifferentiatie, leeftijdsopbouw, verhouding vast/tijdelijk personeel. Ook voorkomt het uit de pas lopen van de inzet van middelen voor onderwijs, voor beleid en voor beheer. Het formatieplan maakt deel uit van de Saxion Plan-and-Control cyclus. Van studenten CMC heeft het panel begrepen dat er een informele sfeer is waarin het gemakkelijk is om bij een docent aan te kloppen.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium - Inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Saxion hanteert een stelsel van functieprofielen (het Functiegebouw Saxion) waarin de competenties waaraan docenten moeten voldoen, zijn vastgelegd. • Met alle medewerkers van de academie vinden jaarlijks plangesprekken, functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken plaats, zoals in het gesprek met docenten is bevestigd. Deze gesprekscyclus naar Saxionmodel is vastgelegd in het personeelsplan. In de gesprekscyclus wordt de hiervoor genoemde personeel/leerinhoud matrix en de competentiematrix als leidraad gehanteerd. Ook de resultaten van de onderwijsevaluaties, van alumnionderzoek, en werkveldervaringen worden meegenomen in deze gesprekscyclus. Indien de evaluatie-uitkomsten daartoe aanleiding geven, worden tussentijds aanvullende gesprekken gevoerd. In deze gesprekken wordt ook afgesproken welke scholing een medewerker gaat volgen. • Van het kernteam is een derde academisch geschoold, een derde deel heeft een hboachtergrond en een derde deel is uit de beroepspraktijk afkomstig. • Van studenten CMC heeft het panel vernomen dat er wel verschil bestaat in de didactische kwaliteiten van docenten. Met name docenten die recent zijn afgestudeerd, hebben vaak moeite met de overdracht. Het panel heeft geconstateerd dat de studenten vooral gebaat zijn bij docenten die een duidelijke ervaring in de praktijk van de media hebben. De scholingsmogelijkheden worden met docenten besproken in de plan- en functioneringsgesprekken. Het scholingsplan (individueel) is een onderdeel van het personeelsplan. • In het kader van de studieroute CMC is reeds een nauwe samenwerking ontstaan tussen de academie TKT en uitgeversconcern Wegener. Ook zijn er contacten met mediabedrijven elders in Nederland. Diverse onderdelen van de studieroute worden verzorgd door (gast)docenten vanuit deze bedrijven. Ook hebben zij zitting in de
26/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
werkveldcommissie van de opleiding. Uit de cv’s is op te maken dat het docententeam zowel de inhoudelijke als de onderwijskundige en organisatorische aspecten van het aanbieden van de nieuwe opleiding waarborgt.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criterium - De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De nieuwe opleiding is samen met de andere opleidingen van de academie TKT gehuisvest in één gebouw. De academie heeft de beschikking over alle benodigde specifieke onderwijsruimten, laboratoria, ateliers, computerruimten, studio’s, video en audio apparatuur, beeldregie, video- en audio-edit voorzieningen, chromakey, et cetera. Er is een goede regeling voor gezamenlijk ruimtegebruik. • Ingaande september 2009 beschikt de academie over een eigen gebouw. Dit wordt op moment van schrijven gerealiseerd op steenworp afstand van de hoofdgebouwen van Saxion in het centrum van Enschede. In dit gebouw zullen naast de genoemde voorzieningen nog uitgebreidere mediavoorzieningen aanwezig zijn in de vorm van een complete Newsroom annex Content room, naar model volgens IFRA. Dit betekent dat naast alle video, audio en computervoorzieningen speciale voorzieningen worden getroffen voor de nieuwe geïntegreerde media van de toekomst waarin geen onderscheid meer bestaat tussen het aanleveren voor printed media, broadcast, internet, en mobiel. • De Newsroom faciliteit wordt tevens ingezet voor onderzoek aan nieuwe formats en vormt daarmee een belangrijke schakel tussen opleiding en beroepspraktijk in de vorm van een usability lab voor het werkveld en de media-industrie in het algemeen. De Newsroom wordt verder ingezet als practicumruimte en als werkruimte voor studenten. • Op Saxionniveau kunnen studenten gebruik maken van een studielandschap dat dagelijks van 8 uur ’s morgens tot 8 uur ’s avonds geopend is. Via het netwerk hebben studenten toegang tot applicaties als “learning space” en “quickplaces”, zodat het samenwerken in groepen en met docenten optimaal ondersteund wordt. Computervoorzieningen zijn in ruime mate beschikbaar, in de eigen ruimtes en Saxionbreed. Ook biedt Saxion haar studenten draadloos toegang tot het intranet via wifi in alle gebouwen. Studenten hebben een emailadres, voor alle studenten is er een eigen portal die toegang geeft tot de voorzieningen. Het panel is van mening dat de huidige opzet en inrichting van het intranet niet echt voldoet aan de criteria die je van een opleiding in dit domein mag verwachten. • Het panel heeft een rondleiding door het gebouw gehad en stelt vast dat de voorzieningen in voldoende mate aanwezig zijn. Verder kunnen studenten gebruik maken van de faciliteiten van de hogeschool, waaronder een studielandschap en een
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
27/47
mediatheek. Uit het gesprek met de studenten heeft het panel opgemaakt dat uitgekeken wordt naar de nieuwe locatie, waar de technische voorzieningen meer zullen voldoen aan de eis van crossmedialiteit.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criterium - Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De studiebegeleiding bij de nieuwe opleiding Media Informatie en Communicatie krijgt vorm door middel van een aantal instrumenten dat aansluit bij wat reeds gebruikelijk is binnen èn Saxion èn de academie TKT. • Op Saxionniveau wordt de studiebegeleiding vormgegeven door het decanaat, de studentenpsycholoog, de studiekeuzeadviseur en het studie- en beroepeninfocentrum. Studenten benaderen deze instanties op eigen initiatief of op aanwijzing van hun studieloopbaanbegeleider. Administratieve studiebegeleiding vindt plaats door de centrale registratie van de studievoortgang door middel van een geautomatiseerd systeem (Volg+). Studenten hebben toegang tot dit systeem en kunnen op elk moment de studievoortgang volgen. Ook andere studiegerelateerde zaken zoals inschrijving en roostergegevens zijn via intranet toegankelijk. • Uitgangspunt bij de nieuwe opleiding Media Informatie en Communicatie is een studiebegeleiding die door de jaren verschuift van (intensief) begeleid naar volledig zelfsturend. • De studiebegeleiding bestaat daarbij ten eerste uit een onderwijsinhoudelijke en/of procesmatige begeleiding in bijvoorbeeld projecten en tijdens stage en afstuderen. Vaak lopen daarbij de inhoudelijke en procesbegeleiding door elkaar. Tijdens projecten zijn docenten deels procesbegeleider, maar daarnaast worden studenten op die momenten uitgedaagd om bijvoorbeeld hun creatieve grenzen te verkennen en wordt zelfreflectie gestimuleerd. Dit gebeurt ook tijdens presentaties, die vaak niet alleen sec een beoordelend doel hebben, maar ook impliciet een coachend doel nastreven en bijdragen aan het ontwikkelen van een kritische beroepshouding. • Separaat zijn er de studieloopbaangesprekken. In de eerste twee jaren vinden deze gesprekken ten minste vier keer per jaar plaats. Op verzoek van de student, of als de studieresultaten er aanleiding toe geven, vaker. Bij aanvang van het derde studiejaar is er ondersteuning bij het opstellen van het persoonlijke opleidingsplan. Daarna is de studieloopbaanbegeleiding in handen van stagebegeleider en afstudeerbegeleider en vindt deze dus meer op afstand plaats. De student doorloopt daarmee de weg van begeleid naar steeds zelfstandiger studeren en daarmee een groeiende verantwoordelijkheid voor zijn eigen studieloopbaan. Vanuit deze eigen verantwoordelijkheid wordt ook het gebruik van het digitaal portfolio gestimuleerd.
28/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
•
•
Van studenten CMC heeft het panel begrepen dat het opstellen van een persoonlijk ontwikkelingsplan een Saxionbrede activiteit is. Studenten worden daarin begeleid door de studieloopbaanbegeleider. Studenten ervaren het pop nog niet als een sturingsinstrument voor hun studie. De opleiding neemt deze kritiek ter harte en overweegt een andere aanpak en een betere inbedding. De informatievoorziening voor studenten verloopt via het genoemde intranet, via mededelingenschermen in de hal van de academie en via mededelingenborden.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Systematische aanpak
Voldoende
Criterium - Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Saxion heeft een kwaliteitsbeleid ontwikkeld dat is gebaseerd op continue monitoring en verbetering met als uitgangspunt de vijf organisatiegebieden en de vier resultaatgebieden van het INK-managementmodel. Dit is uitgewerkt in specifieke items en ijkpunten en vastgelegd in het Saxion Kwaliteitskader Bachelors (SKB). Dit kader bevat 33 items en ongeveer 120 bijbehorende ijkpunten. Het NVAO-accreditatiekader is integraal in deze items en ijkpunten van het SKB opgenomen. Kengetallen en toetsbare streefdoelen maken deel uit van het SKB. Voorbeelden van kengetallen zijn: onderwijskengetallen (kengetallen die informatie leveren over studievoortgang en studieresultaten, en daarmee over de prestaties van studenten); onderwijskengetallen met betrekking tot de kwaliteit van onderwijs (kengetallen waaruit blijkt in hoeverre studenten, alumni en werkveld tevreden zijn over de door Saxion geleverde prestaties); onderwijskengetallen van (meer) financiële aard (kengetallen die met name in relatie tot de bekostiging van belang zijn); personele - en financiële kengetallen. • Saxion heeft een kwaliteitsbeleid ontwikkeld dat is gebaseerd op continue monitoring en verbetering Saxion hanteert hierbij de zogenoemde plan-do-check-act-cyclus (pdcacyclus) om het continue proces van verbeteractiviteiten op alle punten van het SKB gecontroleerd, cyclisch en met continuïteit te laten verlopen. • Het proces van meten en verbeteren is de basis van de systematische kwaliteitsbewaking en krijgt op Saxionniveau vorm via de planning-en-control-cyclus (P&C-cyclus) die onderdeel is van de bilaterale gesprekken tussen academie en Raad van Bestuur. Dit geheel is tenslotte deel van de zesjarige landelijke kwaliteitscyclus in de vorm van de periodieke accreditaties. Onderdelen van die cyclus zijn het interne kwaliteitsonderzoek en de zelfevaluatie door de opleiding, de interne audit op Saxion niveau, en het visitatiebezoek.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
29/47
•
•
•
•
De academie TKT heeft schriftelijk vastgelegd (Notitie Kwaliteitszorg Academie Toegepaste Kunst en Techniek, Van goed naar beter, 2007) hoe de kwaliteitszorg op opleidingsniveau vorm krijgt. Uitgangspunt is de cyclus van meten en verbeteren door o.a. onderwijsevaluaties en de daarop volgende analyse van de uitkomsten, het analyseren van Saxiononderzoeken zoals het studenttevredenheidonderzoek en het alumnionderzoek, het analyseren van onderwijskengetallen en andere operationele en financiële cijfers door het management, de uitvoering van verbeterprojecten, en systematisch overleg met het werkveld. Alle kwaliteitgerelateerde activiteiten zijn overzichtelijk in een meerjarenschema vastgelegd in een zogenoemde kwaliteitskalender. Zo vinden de onderwijsevaluaties bijvoorbeeld na elk kwartiel plaats, een review van de kwaliteitskalender elk jaar, et cetera. Er is een medewerker kwaliteitszorg met academische onderzoeksachtergrond die de evaluaties en analyses verzorgt en de uitkomsten terugkoppelt naar het management en naar afzonderlijke docenten en onderwijsteams. De academie hanteert als streefnorm 70 procent tevredenheid. Bij een lagere score wordt nagegaan waaruit de ontevredenheid bestaat. Van studenten CMC heeft het panel begrepen dat de opleiding meestal snel en adequaat reageert op de kritiek van studenten. De formele pdca-cycli vormt ook binnen de nieuwe opleiding MIC volgens de directie een basiszekerheid op het vlak van de kwaliteitsbewaking. Echter, de voortdurende verbeteractiviteiten die voortkomen uit de informele, open, en mensgerichte netwerkstructuur die de academie typeert, zijn minstens zo belangrijk en deze stellen de nieuwe opleiding in staat snel mee te bewegen in de dynamiek van het werkveld.
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen de nieuwe opleiding MIC vormen studenten een bron van input voor het actueel houden van het curriculum (student als resource). Dat gebeurt bijvoorbeeld via de projecten, waarin studenten worden geprikkeld grensverleggend bezig te zijn en nieuwe formats te bedenken. De resultaten daarvan houden de opleiding scherp en actueel. Ook kent de opleiding in dit licht een eigen studentenomroep (Axion). Studenten geven vier keer per jaar hun mening over het onderwijs via de onderwijsevaluaties. Deze betrokkenheid is vastgelegd in statuten en in het eigen kwaliteitszorgsysteem van de academie en opgenomen in de kwaliteitskalender. • Formeel zijn medewerkers betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding via: Leerplan Commissie, jaarlijkse onderwijsmeerdaagse, Saxion Medewerkertevredenheidsonderzoek, en via de medezeggenschapsraad en de opleidingscommissie.
30/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
•
•
•
Het beroepenveld is zeer nauw betrokken bij de ontwikkeling van de nieuwe opleiding MIC en de bewaking van de actualiteit. Naast informele contacten heeft de academie in formele zin contact met het beroepenveld door middel van de werkveldcommissie evenals via een regelmatig werkveldonderzoek, opgenomen in het kwaliteitszorgsysteem en in de kwaliteitskalender. De academie TKT betrekt de mening van afgestudeerden in haar beleid. Dat gebeurt door de evaluatie van de alumnionderzoeken zoals die door Saxion worden uitgevoerd en door regelmatig contact met de alumniverenigingen (één per opleiding). Voor de nieuwe opleiding zal op termijn een aparte alumnivereniging worden opgericht. In formele zin heeft de academie het contact met alumni opgenomen in haar eigen kwaliteitszorgsysteem en in de kwaliteitskalender. Het panel concludeert dat alle belangrijke gremia betrokken zijn bij de opzet van het interne kwaliteitszorgsysteem van de opleiding.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie
Voldoende
Criterium - De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit het informatiedossier blijkt dat de Raad van Bestuur van Saxion zich garant stelt voor de uitvoering van de bacheloropleiding en garandeert dat aangenomen studenten de opleiding volledig zullen kunnen doorlopen. • Gezien de garantie van de Raad van Bestuur, is het panel van oordeel dat studenten in staat moeten worden geacht om het diploma te halen.
Facet 6.2
Investeringen
Voldoende
Criterium - De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Hoewel er sprake is van een nieuwe opleiding, zijn de aanloopinvesteringen relatief gering. Dit heeft te maken met het feit dat het onderwijs voor een belangrijk deel gebaseerd is op het onderwijs binnen de opleiding Kunst en Techniek. Door de start van de studieroute Cross Media Concepting is de onderwijsontwikkeling in de eerste twee studiejaren (door het centraal stellen van crossmediale thema’s) al voor een belangrijk deel gerealiseerd.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
31/47
•
•
De opleiding zal volgens het reguliere hbo-bekostigingsmodel gefinancierd worden. De academie TKT hanteert daartoe een intern verdeelmodel waarin de reguliere kosten van de diverse opleidingen en opleidingsvarianten gedekt zijn en waarin tevens reserveringen plaatsvinden voor noodzakelijke innovaties en kwaliteitsverbeteringen. Het panel stelt vast dat er vanuit de academie en Saxion voldoende financieel committent is ten aanzien van de nieuwe opleiding. De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding en de voorzieningen tot stand te brengen.
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
Voldoende
Criterium - De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding MIC zal deel uitmaken van een financieel gezonde academie met ruim 1000 bachelorstudenten, waaronder een internationale bacheloropleiding Kunst en Techniek. • Het financiële verdeelmodel van de academie voorziet in budgettoewijzingen voor personele en materiële uitgaven en voor investeringen in innovaties, kwaliteitsverbeteringen en voorzieningen. Het totale budget van de academie voor personeelslasten en onderwijsmaterialen bedraagt circa vier miljoen euro. Voor de opleiding MIC is een meerjarenraming opgesteld, gebaseerd op de begrotingen van de huidige opleidingen, vermeerderd met extra investeringen van 30.000 euro gedurende vier jaar, voor extra personele inzet om het onderwijsprogramma verder te ontwikkelen. Dit bedrag is opgenomen in de meerjarenraming van de academie TKT en goedgekeurd door de Raad van Bestuur. • De raming is gebaseerd op een studenteninstroom die zich ontwikkelt van 30 in 2007/2008 tot 60 in de jaren daarna. In de bijlagen is de meerjarenbegroting van TKT 2008-2012 opgenomen. • Uit de gepresenteerde financiële stukken blijkt dat Saxion voldoende financiële reserve heeft om eventuele aanloopverliezen af te dekken. De uitvoering van de opleiding wordt in de komende jaren bekostigd vanuit de collegegelden. In de exploitatie is voorzien dat hiertoe jaarlijks minimaal 30 studenten moeten instromen. • Gezien de omvang van de doelgroep lijkt het te verwachten aantal instromende studenten een realistisch getal, zo blijkt uit de voor het panel beschikbare informatie.
32/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
33/47
Bijlage 1:
34/47
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
35/47
36/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
37/47
38/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
TNO Media, Informatie en Communicatie, Saxion Hogescholen Panellid: Mevrouw prof.dr. V.A.J. Frissen
Panellid: De heer dr. P. Nikken
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
X
X
Panellid NQA Mevrouw drs. P. Göbel
Panellid: De heer J.P.D. Riegen R.M.
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
Studentgebonden deskundigheid
Visitatiedeskundigheid
Aanvullingen op de deskundigheden van de panelleden:
Panellid de heer J.P.D. Riegen R.M. De heer Riegen is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van communicatiesystemen en economie. De heer Riegen heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime kennis van het domein en van onderwijsprocessen. Door zijn lidmaatschap van de visitatiecommissie Commerciële Economie in 2002 heeft de heer Riegen kennis van de accreditatiesystematiek. Voor deze visitatie is hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1962 – 1968 1968 – 1971 1979 1982 – 1983
HBS –A HEAO Commerciële Economie Amsterdam International Marketing Management - University of Boston Bedrijfseconomie, gespecialiseerd in Marketing van de EU
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
39/47
Werkervaring: 1972 – 1977 Polygram – Manager Bedrijfsadministratie 1977 – 1989 Stichting voor Reclame en Marketing Onderwijs (SRM); coördinator cursussen opleidend voor NIMA A, B en C Manager In-company projecten 1989 – 2003 De Baak Management Centrum VNO-NCW, programmamanager en directeur In-company projecten 2003 – 2004 Pro Education/Hogeschool Amsterdam, Manager Content Management 2004 – heden Zelfstandig adviseur en trainer, onder andere in associatie met de Baak, parttime docent bachelor- en mba programma’s en panellid/voorzitter van visitatiepanels voor audits HBO bij NQA. Sinds 1997 Register Marketeer
Mevrouw prof.dr. V.A.J. Frissen Mevrouw Frissen is voornamelijk ingezet vanwege haar ervaring en haar domeindeskundigheid op het gebied van communicatie, informatie en media. Zij heeft vanuit eerdere visitaties kennis van de accreditatiesystematiek. Zij heeft vanuit opleiding en werkervaring ruime (internationale) kennis van het (hoger) onderwijs en onderwijsprocessen. Voor deze visitatie is de mevrouw Frissen aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1972 – 1978 1978 – 1987
Werkervaring 1980 – 1981 1981 – 1984 1985 – 1986 1987 – 1991 1991 – 1999
1999 - 2004 2005 – heden 2003 – heden 2004 – heden 2004 – heden 2006 – heden 2006 – heden
40/47
Gymnasium A, Coriovallum College te Heerlen Culturele Antropologie (kandidaats) Communicatiewetenschap (doctoraal) Katholieke Universiteit Nijmegen en in 1992 gepromoveerd
Studentlid van de Sectieraad en de Onderwijs- en Onderzoekscommissie van de Vakgroep Sociale en Culturele Antropologie van de KUN Studentassistentschappen bij de vakgroep Culturele en Sociale Antropologie van de KUN Studentassistentschappen bij de vakgroep Communicatiewetenschap van de KUN Assistent in Opleiding bij de Vakgroep Communicatiewetenschap van de KUN Promotie: februari 1992 Universitair docent bij de vakgroep Communicatiewetenschap van de Universiteit van Amsterdam (secties Mediastudies en Beleidsstudies); Lid van het Dagelijks Bestuur van de vakgroep (1994-1997); Lid van de Programmaleiding Onderzoek van de vakgroep (1995-1997) Senior onderzoeker/adviseur TNO Strategie, Technologie en Beleid, Hoofd team ICT en Sociale Verandering Hoofd afdeling ICT & Beleid TNO Informatie-en Communicatietechnologie Bijzonder hoogleraar ICT en Sociale Verandering vanwege het LIFT-fonds bij de Faculteit der Wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam Voorzitter/lid Medezeggenschapsraad Openbare Basisschool De Kring, Haarlem Lid College van Adviseurs HIVOS Lid raad van toezicht NPO (Nederlandse Publieke Omroep) Lid bestuur HEC (Het Expertise Centrum)
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
2007 – heden Senior strateeg TNO ICT 2008 – heden Lid algemeen bestuur Nationaal Comité 4 en 5 mei. Internationale deskundigheid: 1998 – heden Contributing Editor van New Media and Society (Sage) 2000 – 2003 Lid van het 'European Media, Technology and Everyday Life' research network (EMTEL II), i.h.k.v. Fifth Framework Programme EC 2000 – heden Lid promotie-commissies Yves Punie (VUB Brussel, 2000), James Stewart (Edinburgh University, 2001), Bart Cammaerts (VUB Brussel, 2002) Joyce Lamerichs (Universiteit Wageningen, 2003), Ana Maria Fernandez (TU Delft, 2004); Jos Aarts (EUR, 2005)
Panellid de heer P. Nikken De heer Nikken is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn relevante werkveld-deskundigheid op het gebied van jeugd, media en opvoeding, zijn onderwijsdeskundigheid, zijn auditdeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. De heer Nikken is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen en met lesgeven, beoordeling en toetsing in de vakgebieden communicatie en psychologie en met name jeugd, media en opvoeding. De heer Nikken beschikt over auditdeskundigheid door zijn ervaring als commissielid bij de visitaties van de universitaire opleidingen communicatiewetenschap. Voor deze visitatie is de heer Nikken aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1979 – 1986 1999
Psychologie Universiteit Utrecht (Sociale psychologie en Functieleer, Massacommunicatie) Promotie aan de Leidse Universiteit (Quality standards for children’s television)
Werkervaring: 1986 – 1990 1991 – 1997 1997 – 2001 2001 – 2006 2006 – heden
Stichting voor het Kind, opzet van het jeugd & media informatieproject Kinderkast Stichting Jeugdwelzijnsinformatie, adviseur jeugd en media Stichting Jeugdinformatie, adviseur jeugd en media NIZW, adviseur Jeugd en media Nederlands Jeugdinstituut, adviseur jeugd en media
Diversen: Lid van de NPS Programmaraad Wetenschappelijk adviseur Kijkwijzer / NICAM Wetenschappelijk adviseur TeleacNOT Peuter TV Lid adviesraad Stichting Mijn Kind Online Lid adviesraad Stichting Weet wat je ziet Diverse boeken gepubliceerd, waaronder: Mediageweld en kinderen (2007), SWP Books.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
41/47
Mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring met ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, lesgeven en beoordelen van studenten en met management in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren. Opleiding: 1971 – 1976 1976 – 1979
Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring: 1980 – 1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1987 – 1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1993 – 1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium 1994 – 1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede 1997 – 2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede 2000 – 2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad 2004 – heden Auditor NQA Overig: 2006 - heden
42/47
lid hoofdbestuur VVAO
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie Saxion: TNO Media, Informatie en Communicatie op 8 oktober 2008 W-2.30 W-2.28 W-2.28 Wolvecamp 3e etage Ruimte Tijdstip W-2.30/ 08.45 uur W-2.28
:Overlegruimte 1 :Overlegruimte 2 :Documentatieruimte :Ontvangstruimte gesprekspartners Programmaonderdeel Visitatiepanel Ontvangst de heer J.P.D. Riegen R.M. Materiaalbestudering de heer dr. P. Nikken mevrouw prof.dr. V. Frissen mevrouw drs. P. Göbel Gesprek met opleidingsmanagement
W-2.30
10.45 uur
W-2.30
11.30 uur
Gesprek met studenten
W-2.28 W-2.30
12.15 uur 13.00 uur
Lunchpauze Gesprek met docenten
Gesprek met docenten (vervolg)
W-2.30
14.00 uur
Gesprek met werkveld
Gesprekspartners
Jan Wolters (directeur academie) Bas Olde Hampsink (manager Onderwijs Innovatie) Dick Mostert (manager Onderwijs Organisatie) Benno Grootelaar (studiecoördinator CMC/MIC) Myrel ter Heijne (1e jaars) e Dominik Niemann (1 jaars) e Erna Kappe (1 jaars) e Michel Arkes (2 jaars) Daniël Cengiz (2e jaars) e Maringe Pol (2 jaars) Simon ter Horst (3e jaars) Bart Smakman (3e jaars) Wim Corduwener (extern docent) Daphne Dijkerman Tinka Gijsen (plv. studiecoördinator CMC/MIC) Hans van Grol (stage/afstuderen) Benno Grootelaar (studiecoördinator CMC/MIC) Kirsten de la Horra Calomarde Margot van der Horst Arjan Mulder (kwaliteitszorg) Aart te Veldhuis (extern docent) Martin Borck (Westfaelische Nachrichten – D) Ger Dijkstra (Twentsche Courant/Tubantia) Jaap Hilbink (RTV Oost) Theo Huibers (lector, Universiteit Twente, Theasis) Angelique Kunst (Twentsche Courant/Tubantia) Bas Wolters (SIR communicatie management)
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
43/47
W-2.30/ W-2.28
14.45 uur
W-2.30
17.00 uur
W-2.30 W-2.30
17.30 uur 18.00 uur
44/47
Rondleiding Evt. extra gesprekken Materiaalbestudering Intern paneloverleg Tweede gesprek met opleidingsmanagement Afronding
Jan Wolters (directeur academie) Bas Olde Hampsink (manager Onderwijs Innovatie) Dick Mostert (manager Onderwijs Organisatie) Benno Grootelaar (studiecoördinator CMC/MIC) Ineke van Oldeniel (Saxion Raad van Bestuur)
Overleg visitatiepanel Terugkoppeling en sluiting
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Bijlage 4:
1. 2. 3.
4. 5. 6.
7. 8. 9.
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Beleidsdocumenten op opleidings- en hogeschoolniveau waaruit in kwalitatieve en kwantitatieve zin blijkt hoe aan de opleiding gestalte is gegeven. Onderwijsbeleid en toetsbeleid. Een representatieve selectie uit het studiemateriaal, zoals: • Readers/syllabi (selectie) • Moduleboeken en handleidingen of studiewijzers (compleet overzicht), • (Stage- en afstudeer)handleidingen • Literatuurlijst en boekenlijst + selectie van boeken (onderscheiden in verplicht en aanbevolen) • Projectopdrachten (selectie). Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan). Informatie over het interne kwaliteitszorgsysteem: • Beleid, overzicht van evaluatie-instrumenten, streefcijfers Samenstelling van relevante overlegorganen (opleidingscommissie, werkveldadviescommissie, examencommissie, stafoverleg, e.a.) statuten/reglementen en /notulen van de overlegorganen. Overzicht van externe contacten en aard van die contacten. De voorlichtingsbrochure en overig relevant voorlichtingsmateriaal. Alle overige documenten waar de opleiding in het zelfevaluatierapport naar verwijst.
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
45/47
46/47
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
Bijlage 5:
Competenties Media, Informatie en Communicatie
Competentie Onderzoeken
Analyseren
Formuleren en Adviseren
Ontwikkelen
Realiseren
Evalueren
Communiceren
Sociaalcommunicatieve competentie
Zelfsturende competentie
Werkveld gerelateerd effectief gedrag kunnen doen van onderzoek naar onderwerpen en/of communicatieprocessen met een kritische en neutrale beroepshouding vanuit de communicatiedoelstelling en binnen de context van de convergente media met haar menswetenschappelijke, technische en inhoudelijke componenten kunnen analyseren van informatiebehoeften en communicatieprocessen in hun onderlinge samenhang en in de context van de (internationale) omgeving vanuit de crossmediale communicatiedoelstelling ten behoeve van marketingstrategieën, contentontwikkeling, narratieve structuren, interactie en formats kunnen formuleren van of adviseren over de vorm en functies van een product, rekening houdend met (internationale) regels, conventies, strategische criteria en ethische afwegingen in het Nederlands en/of in een of meer vreemde talen kunnen ontwikkelen/ontwerpen van een doelgroepgericht communicatieen informatieproces, -product of -concept, effectief én creatief gebruikmakend van het totaal aan beschikbare crossmediale mogelijkheden (technisch, inhoudelijk, menswetenschappelijk) op basis van een strategisch beleidskader en/of andere gestelde kaders voor kwaliteit, doorlooptijd en budget, alsmede rekening houdend met van toepassing zijnde (internationale) regels, conventies en ethische afwegingen tot ontwikkeling kunnen brengen van een communicatie- of informatieproduct, -proces of -concept, creatief gebruikmakend van het totaal aan beschikbare crossmediale mogelijkheden (technisch, inhoudelijk, menswetenschappelijk) en het resultaat kunnen presenteren of op andere wijze onderwerpen aan een kritische toets door anderen kunnen evalueren van communicatie- of informatieproducten, -processen of - concepten en voorstellen kunnen doen ter verbetering op basis van expliciete criteria intern en extern kunnen communiceren in het Nederlands en/of één of meer vreemde talen en het kunnen toepassen van deze talen in een interculturele context in het kader van de andere domeincompetenties I. samenwerken in een beroepsomgeving en meedenken over doelen en inrichting van de organisatie, waaruit eisen voortvloeien die betrekking hebben op de volgende kenmerken: multidisciplinariteit en interdisciplinariteit, klantgerichtheid, collegialiteit, leidinggeven (het sociale deel van de competentie) II. communiceren intern en extern op alle niveaus, effectief en in de gangbare bedrijfstaal en jargon, veelal in het Nederlands en/of Engels; in termen van beroepstaken omvat de zaken als het opstellen en schrijven van plannen en notities, informeren, overleg voeren, draagvlak creëren, stimuleren, motiveren, overtuigen, ethisch handelen, onderbouwen en verwoorden van besluiten. I. sturen en reguleren van de eigen ontwikkeling ten aanzien van leren, resultaatgericht werken, initiatief nemen en zelfstandig optreden, flexibiliteit; II. nadenken en reflecteren over en verantwoording nemen voor eigen handelen wat wijst op betrokkenheid en kritische zelfbeoordeling; III. ontwikkelen van een beroepshouding met ruimte voor normatiefculturele aspecten, respect voor anderen, een beroepscode en ethische principes voor het professioneel handelen; IV. leveren van een bijdrage aan de verdere professionalisering van de branche, publicaties, bijdragen aan congressen, enzovoort.
Tabel 1: Competenties Saxion Media, Informatie en Communicatie en het werkveld gerelateerde effectieve gedrag (n.a.v. werkoverleg, voorjaar 2008)
© NQA - visitatie Saxion Hogescholen, TNO hbo-bacheloropleiding Media, Informatie en Communicatie
47/47