Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding VORMGEVING ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, Enschede, Zwolle
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding VORMGEVING voltijd - deeltijd CROHO: 39111
ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, Enschede, Zwolle
Hobéon® Certificering BV Datum: december 2007 Auditteam: G.J. Stoltenborg, voorzitter I. Bruggemann (24 en 25 mei) L. Brouwer (22 mei) A. Haver (24 mei) L. Huiskens (22 en 25 mei) R. van Kranenburg (25 mei) M. Regouin R.F.H.M. Stapert, secretaris
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Aanpak Beslisregels Hobéon Certificering Een korte schets van Faculteit BKV Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie
2.
2.1.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement Oordeelschema Opleiding Vormgeving
10 10 10 13 15 17 17 19 21 22 23 25 26 28 30 30 31 32 34 34 36 38 38 40 41 42 42 43 45
3.
INTEGRAAL OORDEEL/ ADVIES AAN NVAO
46
BIJLAGE I Curriculum Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren. BIJLAGE II Programma Visitatie 22, 24 en 25 mei 2007.
1 1 1 1 4 5 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving verzorgt de HBO bachelor opleiding Vormgeving en wel te Arnhem (voltijd en deeltijd), Enschede (voltijd) en Zwolle (voltijd1). Het onderhavige rapport heeft betrekking op:
HBO bachelor opleiding Vormgeving, voltijd, deeltijd Croho nr. 39111
De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de documenten die de opleiding Hobéon ter beschikking heeft gesteld. Zie 1.3.3.
1.3.
Aanpak
1.3.1. Bij zijn beoordeling van de opleiding is Hobéon Certificering, i.c. het door hem geformeerde auditteam, uitgegaan van het NVAO-“Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een HBO-opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van de betreffende opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.3.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de bacheloropleiding Vormgeving geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, doelstelling en opleidingscompetenties tenminste gebaseerd op de respectieve landelijke beroepsprofielen voor Vormgeving: Product Ontwerp, Ruimtelijk Ontwerp en Visuele Communicatie en op de daaraan gerelateerde opleidingscompetenties, zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de verwante opleidingen enerzijds en het beroepenveld anderzijds. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vervolgens vastgesteld, dat het in voldoende mate gespecificeerd is en ook passend is voor een opleiding Vormgeving op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
1
Zie ook § 1.5.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 1
1.3.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding aangeleverde schriftelijke informatie:
Management Review 2007; Visitatierapport 2002; Programmabeschrijving; Onderwijs- en Examenreglement – OER; de in het kader van de interne sturingscyclus opgeleverde managementrapportages; onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: - strategische keuzen en de positie in de markt; - interne organisatie; - de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende evaluaties en verbetermaatregelen; - ontwikkelingen in het beroepenveld; - beroeps- en opleidingsprofielen; - (validatie) eindkwalificaties; - curriculumontwikkeling en - actualisering; - didactisch concept en werkvormen; - toetsing en beoordeling; - kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid; - externe relaties / alumni; - internationalisering; - instroombeleid; - studiebegeleiding; - rendement.
De documentatie is Hobéon Certificering ter beschikking gesteld via het digitale documentbeheersysteem DigOport van ArtEZ en additionele schriftelijke documenten. Op basis van deze door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, werkveldrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een driedaagse visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten vier externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Vormgeving en het daaraan gerelateerde Kunstonderwijs, twee studenten uit een verwante opleiding, één lead auditor vanuit Hobéon Certificering en één auditor / onderwijsdeskundige, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Laatstgenoemde trad ook op als secretaris.
2
Visitatie heeft plaatsgevonden op 22, 24 en 25 mei 2007.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 2
Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door hetzelfde onderwerp meerdere malen en met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele (tijdens de visitatie verstrekte) documentatie en -daar waar het de ruimtelijke en materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Hieronder volgen enkele voorbeelden van de door het auditteam tijdens en/of onmiddellijk na de visitatie geraadpleegde additionele documentatie:
overzicht van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules; portfolio’s van studenten en de (schriftelijke weergave van de) beoordeling daarvan door docenten; afstudeerwerkstukken; literatuurlijst.
Aldus had Hobéon Certificering voldoende instrumenten om zich op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Hobéon Certificering heeft alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp is gegeven. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van Hobéon Certificering met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 3
1.4.
Beslisregels Hobéon Certificering
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
3
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een HBO bachelor opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 4
1.5.
Een korte schets van de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving
De Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving van ArtEZ – kortweg ArtEZ BKV is de resultante van een fusie tussen de kunstacademies in Arnhem, Enschede en Zwolle. De Faculteit BKV biedt bacheloropleidingen aan op het gebied van Autonome Kunst, Vormgeving, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving alsmede de master opleiding Typografie en 2e fase opleidingen Autonome Beeldende Kunst (Dutch Art Institute) en Fashion (Fashion Institute Arnhem en Mode, Vormgeving en Strategie/ Fashion, Design & Strategy). De Faculteit BKV heeft momenteel circa 1700 studenten, verspreid over drie locaties (Arnhem, Enschede, Zwolle), waar de respectieve academies zijn gevestigd. Academies met ieder een eigen profiel en accenten in de identiteit die borg staan voor differentiatie in het opleidingenaanbod:
Arnhem: Enschede: Zwolle:
kunst, ontwerp en praktijk (beroepspraktijk en creative industry); kunst, experiment, interactie (pionierend individu); kunst, beelden en betekenis (samenleving en reflectie).
Sinds een tweetal jaren werkt BKV met een meer integrale aanpak, waarbij per vakgebied -over de grenzen van de locaties heen- wordt samengewerkt in zeven vakgroepen. Het accent in de organisatie verschuift daarmee van ‘academies’ naar ‘opleidingen’. Onderdeel van dit proces is, dat de academies zich niet zozeer als ‘academie’ profileren, maar hun profilering verankeren in de programma’s van de opleidingen. Anders gezegd, in de communicatie treedt ArtEZ naar buiten met het samenhangende assortiment opleidingen en niet iedere academie voor zich. Het auditteam vindt dit een, voor positie en naam van de Hogeschool ArtEZ, goede zaak. Studenten en andere relaties zijn ook gebaat bij eenduidige communicatie op het niveau van het moederinstituut en de opleidingen. Visitatie 2002 De opleiding Vormgeving is in 2002 beoordeeld op alle locaties. De belangrijkste conclusies (per locatie) waren: Arnhem overwegend positief. Aandachtspunten: - eilandencultuur - contacten met werkveld onvoldoende gestructureerd. Enschede positief over eindniveau, negatief over met name - opbouw en planning van het opleidingsprogramma - de wijze van beoordelen. 4 Kampen overwegend positief. Aandachtspunten: - doelstellingen te globaal - buitenschools curriculum onvoldoende relevant - te zeer naar binnen gericht. Mede naar aanleiding daarvan heeft de faculteit op basis van een faculteitsbrede sterkte-zwakte analyse de volgende aspecten in kaart gebracht: (i) positie in kunst &cultuur, in het onderwijs, in de regio en internationaal, (ii) profilering, (iii) onderwijskundige/didactische benadering, (iv) interne organisatie, (v) bedrijfsvoering, (vi) personeel en (vii) kwaliteitszorg. Voor elk van deze componenten heeft de Faculteit BKV een goed omlijnd actieplan vastgesteld, dat -zo verwacht het auditteam- de Faculteit BKV èn haar opleidingen op een hoger plan zal brengen. Sleutelwoord is “professionalisering” als onderwijsaanbieder en als ‘bedrijf’.
4
Thans locatie Zwolle.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 5
Kernpunten van dit actieplan zijn o.a.: (i) versterking externe oriëntatie, (ii) professionalisering personeelsbeleid, (iii) professionalisering interne kwaliteitszorg. Doelstelling De doelstelling is helder: de Faculteit BKV streeft naar hoogwaardig kunstonderwijs in een veranderende context met de volgende componenten: (i) culturele diversiteit, (ii) kenniseconomie en ‘creative industry’, (iii) ICT in relatie tot beeld- en mediacultuur en (iv) internationalisering. Het zijn deze vier dimensies waar de Faculteit BKV zich als Faculteit sterk wenst te maken. Anders gezegd, op deze vier dimensies stuurt de Faculteit BKV de opleidingen op de drie locaties aan. Iets wat met name zichtbaar is gemaakt in het “Actieplan 2004-2007” en in “Visie en Ontwikkeling Faculteit BKV, 2005 – 2008”. Dit actieplan waarin ook de aandachtspunten uit de visitatie 2002 expliciet zijn opgenomen, heeft naar het oordeel van het auditteam over de gehele linie tot een substantiële verbetering van de (disciplines binnen de) opleiding geleid, wat bijvoorbeeld blijkt uit: de goed doordachte en toekomstgerichte (!) beroepsbeelden voor de onderscheiden disciplines; de goed en concreet uitgewerkte doelstellingen; de -daar waar nodig- strakkere programmering van de onderscheiden disciplines; de gestructureerde en transparante wijze van toetsen en beoordelen; de versterking van de theoretische component; de kwaliteitsborging van het buitenschools curriculum; professionalisering van het personeelsbeleid; de versterking van de relatie met het werkveld (reactivering werkveldcommissie per discipline) professionalisering van de interne kwaliteitszorg met het daarbij behorende instrumentarium. Thans bereidt de faculteit de nieuwe beleidscyclus 2008-2012 voor. Eén belangrijk mechanisme hierbij is de hierboven reeds vermelde instelling van de zeven locatieoverstijgende advies-/vakgroepen. Deze facultaire vakgroepen (de primaire gesprekspartner van de respectieve werkveldcommissies) zijn de motor voor de onderwijsontwikkeling en voor de versterking van de faculteit als onderwijsorganisatie. Lectoraten De faculteit werkt nauw samen met de ArtEZ-lectoraten “Kunst & Reflectie”, “Modevormgeving” en (sinds kort) het lectoraat “Kunsteducatie”. Voor de opleiding Vormgeving zijn met name de activiteiten van het lectoraat “Modevormgeving” relevant. Dit lectoraat heeft de afgelopen jaren aanzienlijk bijgedragen aan het versterken van de theoretische component in het programma, maar ook aan de internationale oriëntatie en aan de onderwijsvernieuwing. Het oordeel van het auditteam over dit lectoraat is dan ook zeer positief. En wel om de volgende redenen: het lectoraat kenmerkt zich door een grote productiviteit (in termen van o.a. cursussen, workshops, conferenties, symposia, publicaties) ten behoeve van docenten en studenten, maar ook ten behoeve van collega-instellingen en professionals in het werkveld; het lectoraat heeft zich in hoge mate gericht op de deskundigheidsbevordering van docenten. Via de hierboven genoemde activiteiten en mede via hun respectieve kenniskringen; het lectoraat is bovendien sterk naar buiten gericht en mede daardoor heeft de faculteit haar professioneel netwerk substantieel kunnen uitbreiden; het lectoraat heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van specifieke ‘vakken’, minoren en pilot programma’s. Deels zijn zij reeds in de betreffende opleidingen opgenomen, deels moet dat nog gebeuren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 6
Het lectoraat “Modevormgeving” begeeft zich op een relatief onontgonnen terrein en het heeft dan ook een sterk innovatieve werking. Zo heeft het lectoraat een nieuwe discipline (Mode theorie) ontwikkeld, ten gevolge waarvan de theoretische oriëntatie binnen de modediscipline aanzienlijk is versterkt. Algemeen beeld van de opleidingen van de faculteit BKV Hobéon Certificering heeft gedurende de periode 22 t/m 25 mei 2007 de volgende zes opleidingen gevisiteerd en beoordeeld: Autonome Beeldende Kunst (bachelor), Vormgeving (bachelor), Docent Beeldende Kunst, Vormgeving (bachelor), Autonome Beeldende Kunst (2e fase), Modevormgeving (2e fase) en de Voortgezette Opleiding Fashion. De beoordeling en visitaties zijn uitgevoerd door auditteams met (afhankelijk van de aard van de opleiding) telkens andere externe vak- en werkvelddeskundigen. Eén externe vakdeskundige (drs. M Regouin) was bij alle visitaties betrokken. Het algemeen beeld na de vier visitaties is, dat het hier gaat om zes goede opleidingen, die afgestudeerden afleveren die ontegenzeggelijk op bachelor respectievelijk master niveau gekwalificeerd zijn. De betreffende opleidingen hebben sinds 2005, mede dankzij de sturende kracht van de faculteit, een significante kwaliteitsverbetering gerealiseerd op die punten die tijdens de visitatie in 2002 nog als zwak werden beoordeeld. Voor alle zes beoordeelde opleidingen geldt, dat zij thans (i) een transparant en -en daar waar nodig en nuttig- strak programma kennen, (ii) de theoretische component aanzienlijk hebben versterkt, (iii) gericht zijn op een duidelijk beroepsbeeld, (iv) een gestructureerde en dus verifieerbare methode van toetsen & beoordelen hanteren en (v) in belangrijke mate het ArtEZ kwaliteitszorgsysteem hebben ingevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 7
1.6.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Studentlid Deskundige onderwijs / secretaris:
G.J. Stoltenborg M. Regouin, vakdeskundige A. Haver, werkvelddeskundige L. Huiskens, werkvelddeskundige R. van Kranenburg, werkvelddeskundige L. Brouwer I. Bruggemann R.F.H.M. Stapert
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen dat de voor de beoordeling van de opleiding noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma voor de diverse vormgevingsdisciplines in relatie tot het specifieke domein). Stoltenborg heeft een groot aantal (accreditatie-)audits binnen en buiten het hoger onderwijs geleid, een aantal malen als onderwijsdeskundige, maar in de regel als voorzitter. De vakdeskundige Regouin en de werkvelddeskundigen Haver, Huiskens en Van Kranenburg hebben zich in hun beoordeling, vanuit vakgebied en werkveld, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Regouin, Haver, Huiskens en van Kranenburg hebben op grond van hun (internationale) kennis van de verschillende disciplines binnen Vormgeving een goed en breed zicht op (recente) ontwikkelingen in het domein. Stapert, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft een grote, ook internationale, onderwijservaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen worden gesteld. Brouwer en Bruggeman hebben zich als studentlid vooral gericht op zaken als studiebegeleiding, informatievoorziening, studentfaciliteiten. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 8
1.7.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.8.
Programma visitatie
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO. Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Inleiding De opleiding Vormgeving kent de volgende disciplines die alle, m.u.v. Graphic Design, uitsluitend in voltijd worden aangeboden: Product Design – Arnhem Modevormgeving – Arnhem Interaction Design – Arnhem (vanaf 2006) Graphic Design – Arnhem (voltijd en deeltijd) Art & Communication Design – Enschede Visuele Communicatie – Zwolle Interieurarchitectuur – Zwolle Deze disciplines (ArtEZ gebruikt de term ‘opleidingseenheden’ of ‘afdelingen’) worden binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden en worden daarom slechts daar waar zij verschillen, in het onderhavige rapport afzonderlijk behandeld. Daar waar zij met elkaar overeenkomen spreekt het rapport kortheidshalve over de opleiding Vormgeving of nog korter ‘de opleiding’. Dus, als in dit rapport gesproken wordt over ‘de opleiding’, dan betekent dit dat de bevindingen en oordelen betrekking hebben op alle disciplines. De deeltijd variant van de discipline Graphic Design is in geconcentreerde vorm een representatieve afspiegeling van de voltijd variant. Het enige verschil is, dat de onderwijsbegeleidingstijd een beperktere omvang kent. Deze concentratie van onderwijs vloeit voort uit een bewuste beleidsoverweging omdat studenten die voor de deeltijdopleiding worden aangenomen, werkzaam zijn op het gebied van de grafische vormgeving, communicatie, voorlichting, ICT of aanverwant vakgebied. Hun keuze voor deze opleiding vloeit voort uit de behoefte zichzelf in dat licht op HBO-niveau te kwalificeren. Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn gebaseerd op het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel. In dit profiel wordt een visie op de beroepen, het werkveld en ontwikkelingen in relatie tot de opleiding beschreven. Om een beeld te schetsen van de reikwijdte en complexiteit van de eindkwalificaties van de opleiding Vormgeving volgt hierna een kleine selectie:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 10
Creërend vermogen: de student maakt beeldend concepten voor een product, reeks producten of totaal concept en gaat daarbij uit van zowel en eigen idee, visie of thematiek als van de beoogde gebruiker; gaat vanuit een artistieke visie constructief, inventief, creatief en alert om met uitgangspunten en plaatst die in een breder cultureel en maatschappelijk perspectief; transformeert onderzoekend, experimenterend en beschouwend kennis, intuïtie, indrukken en emoties tot een ontwerp; grijpt artistieke en technische problemen aan om er integrale oplossingen voor de ontwikkelen; demonstreert dat hij/zij gebruik maakt van kennis en inzicht in: (i) de manier waarop de gebruikte beelden, vormen, materialen, verhoudingen en kleuren ervaringen veroorzaken en betekenissen overdragen, (ii) voorkomende productiemethoden, constructies en materiaaleigenschappen, (iii) de functionaliteit van gehanteerde vormgevings- en productietechnieken; Vermogen tot kritische reflectie: de student is in staat het eigen werk en dat van anderen te analyseren en te beoordelen; reflecteert beeldend en in woord en geschrift op de grenzen en mogelijkheden van het vak en op de eigen visie, specialismen en technische capaciteit; verdiept zich in (i) tradities en theorieën m.b.t. het vak , (ii) uiteenlopende visies op en benaderingen van het beroep ‘ontwerper’, vanuit zowel historisch als contemporain perspectief, (iii) filosofische inzichten (met name ethiek en esthetiek) die voor een vormgever van belang (kunnen) zijn. Vermogen tot groei en vernieuwing: de student heeft een begin gemaakt met het ontwikkelen van en persoonlijke artistiek visie en toont de wil deze visie verder te ontwikkelen; toont ambitie tot excelleren, gaat constructief om met kritiek van anderen; staat open voor nieuwe inzichten en is in staat nieuwe kennis, vaardigheden te verwerven bijvoorbeeld wat betreft technieken, ergonomische materialen en technieken, (milieu)wetgeving, materialen, verwerkings- en toepassingsmogelijkheden, publieksbenadering en beroepsopvatting. Organiserend vermogen: de student creëert een vruchtbare balans tussen artistieke en voorwaardenscheppende activiteiten; heeft een begin gemaakt met het ontwikkelen van een eigen werkproces n is in staat alle aspecten van het ontwerpproces en de betrokken disciplines in onderlinge samenhang te zien; toont zich bewust van de noodzaak zakelijke voorzieningen te treffen om op de lange termijn als vormgever werkzaam te kunnen zijn. Vermogen tot samenwerking: de student is in staat de eigen doelen te realiseren in afstemming met anderen; is in staat zijn eigen bekwaamheden in een samenwerkingsverband in te zetten; Communicatief vermogen: de student is in staat zijn/haar werk te presenteren en toe te lichten; is in staat een voor zijn/haar beroep als vormgever relevant netwerk op te bouwen en te onderhouden; is in staat met opdrachtgevers en andere belanghebbenden te onderhandelen over organisatorische, financiële en inhoudelijke aspecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 11
Omgevingsgerichtheid: de student richt zich in zijn ontwerpen op de gebruiker mede met gebruikmaking van de kennis, nodig om adequaat op de gebruikers te kunnen inspelen; laat zich inspireren door uiteenlopende culturele en maatschappelijke bronnen en kan deze in het eigen werk aanwijzen en benoemen; heeft overzicht van de markt en de publiciteitsmedia. Zowel uit de eindkwalificaties -hierboven staat slechts een selectie- als uit de programmabeschrijving blijkt, dat de opleiding zich expliciet richt op de ontwikkeling van studenten tot creatieve, innovatieve vormgevers met een open oog voor ‘duurzaamheid’ en voor de (culturele, maatschappelijke en zakelijke) context waarbinnen zij als beroepsbeoefenaar hun ontwerpen zullen maken. Nader bestudering van de programma’s van de zeven disciplines laat zien, dat er binnen de hier gepresenteerde eindkwalificaties van de opleiding Vormgeving per discipline een nadere concretiseringen in specifieke eindtermen wordt gemaakt, verbandhoudend het (deel)domein van de respectieve disciplines.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding; de eindkwalificaties sluiten direct aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld; de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde beroepscompetenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein met zijn verschillende deeldisciplines. Naar het oordeel van het auditteam heeft de opleiding -in samenspraak met het beroepenveld- een helder, goed uitgewerkt, samenhangend en werkvelddekkend referentiekader voor de programma’s van haar disciplines ontworpen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen Onder facet 1.1. is in de beschrijving van de eindkwalificaties een selectie gemaakt. Uit deze selectie moge reeds blijken dat de complexiteit, reikwijdte en de kennis- & attitudedimensies waar de Dublin descriptoren naar verwijzen in de eindkwalificaties zijn verwerkt. Het auditteam concludeert na analyse van alle competenties, dat de eindkwalificaties inderdaad HBO bachelor kwalificaties zijn. Kennis en inzicht De beginnende beroepsbeoefenaar heeft aantoonbare kennis, vaardigheden en inzicht op het vakgebied vormgeving in haar hedendaagse context, zowel maatschappelijk, cultureel als economisch. Daarbij heeft hij eveneens kennis en inzicht in de andere disciplines en van kunsten en cultuur in het algemeen. In een eventuele master kan worden voortgebouwd op dit bachelorniveau, waarbij de kunsttheoretische / ontwerpconceptuele kennis en inzichten kunnen worden verbreed of verdiept. Dat geldt eveneens voor de kennis van andere (kunst)disciplines en voor het inzicht in het functioneren van kunsten in de cultuur. Toepassen Kennis en inzicht De beginnende beroepsbeoefenaar kan zijn creatieve ambities, concepten en vaardigheden en zijn kunsttheoretische kennis op een professionele wijze toepassen. Hij kan zijn keuzen vakinhoudelijk en artistiek beargumenteren. Hij kan daarbij zijn kennis, inzicht en vaardigheden ook toepassen in interdisciplinaire situaties. Tevens kent hij de ontwikkelingen in het werkveld en de professionele netwerken die daarin actief zijn. Op deze wijze ontwikkelt hij zijn eigen creatieve en professionele identiteit (‘handtekening’), die hij kan inzetten in opdrachtsituaties alsook in confrontatie en samenwerking met andere professionele beroepsbeoefenaars. Oordeelsvorming De beginnende beroepsbeoefenaar beschikt over een reflectief vermogen, dat hem in staat stelt (i) het eigen werk te toetsen aan de eigen doelstelling en aan de opdrachtdoelstelling, (ii) om te gaan met het spanningveld tussen authenticiteit en de eisen of verwachtingen uit de omgeving. Communicatie De beginnend beroepsbeoefenaar is in staat om informatie over het vakgebied, het eigen werk, ideeën en oplossingen te communiceren met enerzijds vakgenoten, maar ook met opdrachtgevers, het publiek e.d. Dit is enerzijds een waarborg voor een verdergaande creatieve en professionele ontwikkeling. Leervaardigheden Een student ‘Ontwerper’ wordt niet alleen tijdens de opleiding geschoold en gevormd. Zijn/haar ontwikkeling moet nadrukkelijk ook worden bezien in het kader van een professionele ontwikkeling en de keuzen die hij/zij daarin moeten maken. Bijvoorbeeld: opbouw eigen bedrijf en/of vervolgstudie. De hierboven beschreven dimensies die de H van de HBO-opleiding markeren, zijn zoals gezegd, reeds in de in § 1.1 gepresenteerde eindkwalificaties zichtbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 13
Anders gezegd, de eindkwalificaties van de opleiding zijn qua bereik en complexiteit volledig in overeenstemming met het bereik en de complexiteit waarnaar de Dublin Descriptoren verwijzen. Iets wat vervolgens, zie bij Onderwerp 2, in de programmering van de zeven disciplines binnen de opleiding wordt geoperationaliseerd. Zie overigens de opmerking onder facet 2.2.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Niveau Bachelor’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik en diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft voorts de Dublin Descriptoren zorgvuldig uitgewerkt naar deelcompetenties; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren en de nadere uitwerking daarvan in deelcompetenties, aantoonbaar in een rechtstreeks verband gebracht met het opleidingsprogramma en de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroepsprofiel (i.c. de beroepsprofielen van de disciplines) en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarin gehanteerde werkvormen. In de programmabeschrijving wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze heeft de opleiding de dimensie hoger onderwijs aantoonbaar in haar programma verankerd. Beroepsonderwijs 1.3.2. De competenties van de opleiding die ook naar het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar verwijzen, zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd in landelijk verband maar ook via de respectieve werkveldcommissies. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Oriëntatie HBO’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen. (Zie onder facet 1.1.); in de van deze beroepsprofielen afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar geformuleerd; de opleiding heeft de inhoud, het bereik en het niveau van de eindkwalificaties in het programma en de gehanteerde werkvormen geoperationaliseerd en daaruit blijkt, dat de opleiding het landelijk overeengekomen beroepsprofiel in haar programma heeft verankerd en daarbij ook het beroepenveld (werkveldcommissies) heeft betrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 15
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. De opleiding heeft goed zicht op de ontwikkelingen in de praktijk en ook, daarmee samenhangend, op de eisen die aan een beginnend ontwerper als beroepsbeoefenaar worden gesteld. De opleiding heeft haar inzicht qua bereik, thematiek en diepgang op voortreffelijke wijze vertaald naar opleidingsdoelstellingen (en naar programmaonderdelen!) waarbij zij het werkveld uitdrukkelijk heeft betrokken. De zeven disciplines binnen de opleiding hebben in de eindkwalificaties eigen concretiseringen aangebracht die recht doen aan het specifieke karakter van elke discipline. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen HBO; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Interactie met de beroepspraktijk/ kunstpraktijk is een belangrijk element in de opleiding en wordt als volgt gerealiseerd: De meeste docenten zijn zelf werkzaam in de beroepspraktijk en brengen daardoor hun kennis en ervaring op een vanzelfsprekende en natuurlijke wijze in binnen de opleiding. Docenten worden met name op dit aspect (actief vormgever) geselecteerd; de opleiding maakt veelvuldig gebruik van gastdocenten met een kortdurend en specifiek/specialistisch assignment bijvoorbeeld in de vorm van workshops; jaarlijks worden (buitenlandse) excursies en werkbezoeken georganiseerd; er worden in toenemende mate praktijkprojecten met externe partners ontwikkeld, die de interactie van studenten met maatschappij en werkveld stimuleren. Hier volgen ter illustratie nog enkele voorbeelden hoe de disciplines de beroepsvoorbereiding ter hand nemen, naast die welke hierboven staan vermeld en die voor alle disciplines gelden: Product design praktijkopdrachten, ontwerpopdrachten voor betalende opdrachtgevers, beroepspraktijkprojecten, praktijkpresentaties (Utrecht, Frankfurt, Milaan, Amsterdam) en de stage in het 4e jaar, al deze componenten betekenen een extra opening naar de beroepspraktijk. Modevormgeving de stage in het 4e jaar, de jaarlijkse gesprekken met inkopers, de jaarlijkse ‘terugkomdag’ van pas afgestudeerden, productpresentaties, de bijdragen die studenten jaarlijks leveren aan de Collectie Arnhem, de jaarlijkse werkbesprekingen tussen studenten en (gerenommeerde) experts, al deze componenten betekenen een extra opening naar de beroepspraktijk. Interaction design stage in het 4e jaar. Graphic design het 3e studiejaar is geheel praktijkgericht. Studenten werken aan de hand van reële praktijkopdrachten. in het 4e jaar lopen studenten een stage (20 EC’s). Interieurarchitectuur met vaste regelmaat maken studenten ontwerpen voor diverse opdrachtgevers. In het 3e jaar werken alle studenten een opdracht uit voor een externe opdrachtgever. jaarlijks organiseert de discipline een projectweek voor 3e jaars studenten. het 4e jaar kent een stage (30 EC’s).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 17
Samenvattend: de 4-jarige continue interactie tussen student en docent impliceert in feite al een voortdurende confrontatie van de student met de praktijk. Dat is de kracht van alle disciplines binnen de opleiding. Daarnaast worden er voor de student voldoende en in toenemende mate mogelijkheden gecreëerd om zich buiten de ‘school’ te oriënteren en zich verder te bekwamen. Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studiematerialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel en veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het facet ‘Eisen HBO’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: het programma van alle disciplines binnen de opleiding biedt de studenten voldoende en in toenemende mate mogelijkheden om zich te ontwikkelen in interactie met de beroepspraktijk, zowel binnen de ‘school’ (docenten uit de beroepspraktijk, projecten, workshops) als daarbuiten (stage, werkbezoeken, excursies e.d.); alle disciplines binnen de opleiding zijn sterk gericht op het door studenten laten uitvoeren van reële praktijkopdrachten en op externe presentaties door studenten van hun werk / hun collectie; de opleidingsprogramma’s van alle disciplines zijn aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date en zeer veelzijdig; de opleiding schakelt gedurende het hele programma systematisch en frequent gastdocenten uit de beroepspraktijk in.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Uit de voorhanden documentatie heeft het auditteam zich op gedetailleerd niveau een beeld kunnen vormen over de inhoud van de zeven disciplines. Duidelijk is, dat alle disciplines binnen de opleiding leerdoelen hebben geformuleerd die herkenbaar aansluiten bij de opleidings- en disciplinekwalificaties en dat zij die leerdoelen per studiejaar en per programmaonderdeel hebben uitgewerkt. Belangrijk aspect van leerdoelen is voorts, dat zij geformuleerd zijn in meetbare termen. Uit de documentatie blijkt, dat de opleiding daar belangrijke inspanningen heeft verricht. De opleiding heeft niet alleen kunnen aantonen, dat de leerdoelen binnen het programma van alle disciplines traceerbaar zijn richting competenties, zij heeft tevens de competenties, werkvormen en inhoud heel nadrukkelijk aan elkaar gerelateerd. De vormgeving van de programmaonderdelen gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij hij de door hem verworven kennis, vaardigheden en attituden dient te activeren, wil de student de praktijkopdrachten met succes kunnen uitvoeren. Onderdeel van het leerproces is tevens zelfreflectie en zelfregulatie die de student inzicht geven in zijn eigen leerproces en leerstijl. Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke programmaonderdelen bieden de student de gelegenheid om de vereiste competenties en doelstellingen te verwerven, de wijze waarop vervolgens de programmaonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks in het totale programma zijn gepositioneerd, maakt het de student mogelijk de competenties en de hiervan afgeleide doelstellingen te verwerven. Het beeld is duidelijk: het programma (en dat geldt voor alle disciplines) is goed in lijn met de eindkwalificaties en de successieve leerdoelen zijn aantoonbaar afgeleid van die eindkwalificaties. In die zin heeft de opleiding (de zeven disciplines) de afgelopen twee jaar een grote verbeterslag gemaakt. Opmerking: tegen de achtergrond van het hoge ambitieniveau van de opleiding (o.a. zichtbaar in de eindkwalificaties en eindtermen) adviseert het auditteam per discipline de concrete leerdoelen op dit aspect (ambitie) nog eens nader te bekijken. Daar ligt voor de respectieve vakgroepen een concreet aangrijpingspunt de reeds ingezette substantiële verbetering op het (zelf gekozen!) hoge ambitieniveau te brengen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 19
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding heeft door het hele programma heen op inzichtelijke en zorgvuldige wijze leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar zijn af te leiden van de eindkwalificaties; de leerdoelen hebben het bereik en het niveau corresponderend met het bereik en het niveau van de eindkwalificaties; de binnen het programma gepositioneerde projecten, opdrachten en workshops zijn gericht op een concreet en meetbaar leerdoel, telkens gedefinieerd in termen die rechtstreeks zijn ontleend aan de eindkwalificaties; de overige leerdoelen zijn nog niet in alle gevallen zodanig geformuleerd, dat zij inderdaad richtinggevend zijn voor de wijze waarop de opleiding (per discipline) haar studenten toetst; de leerdoelen en de projecten/workshops nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam ontegenzeggelijk HBO-niveau is. (Zie ook onder facet 6.1.)
Het auditteam is van oordeel, dat de opleiding op consequente en gedegen wijze de functionaliteit van de onderscheiden programmaonderdelen heeft geborgd. Daardoor is het voor elk onderdeel helder waarom het in het programma is opgenomen. De constatering van het auditteam dat (nog) niet alle leerdoelen het hoge ambitieniveau van de eindkwalificaties reflecteren, weerhoudt hem ervan een oordeel ‘goed’ uit te spreken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 20
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen De samenhang binnen het curriculum wordt nagestreefd in inhoudelijke zin en via een afstemming van de diverse werkvormen. De inhoudelijke samenhang heeft zowel betrekking op de horizontale samenhang (tussen programmaonderdelen) als de verticale samenhang waarbij sprake is van een over de jaren toenemende complexiteit. 2.3.1. De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn aantoonbaar door het werkveld gevalideerd. De eisen die aan een ontwerper c.q. vormgever in de diverse disciplines worden gesteld, zijn beschreven in onderlinge samenhang. Het auditteam is daar positief over. 2.3.2. Zoals reeds onder facet 1.1. en 2.2. is beschreven, heeft de opleiding de eindkwalificaties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt naar leerdoelen. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang in het programma tussen de onderscheiden projecten (en flankerende practica en ‘vakken’) geborgd. 2.3.3. Niet alleen in de programmabeschrijving maar ook in de detailinformatie over de respectieve programmaonderdelen waarover het auditteam tijdens de visitatie kon beschikken, wordt de samenhang zichtbaar gemaakt. En wel als volgt: de programmaonderdelen (en de flankerende ‘vakken’) waaruit het programma is opgebouwd, zijn bij alle disciplines qua onderwerp en inhoud telkens en expliciet ontleend aan één overkoepelend thema; kernelement in de vormgeving van elk programmaonderdeel (en daarbinnen: de projecten / opdrachten) is een sterke interactie tussen theorie en praktijk; de programmaonderdelen (en de flankerende ‘vakken’) zijn aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren; de programmaonderdelen zijn zodanig ontworpen en via zogeheten leerlijnen in het programma gepositioneerd dat zij ten opzichte van elkaar een anticiperende dan wel verdiepende functie hebben in het leerproces van de student; de leerdoelen en de daaraan gerelateerde opdrachten nemen in complexiteit toe, waardoor de verticale samenhang wordt gewaarborgd; de studieloopbaanbegeleiding richt zich op de samenhang in de individuele leerroute van de student en op zelfreflectie en zelfsturing door studenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Samenhang Programma’ als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de leerdoelen van de programmaonderdelen (en daarbinnen van projecten en/of workshop) is helder en logisch; de concentrische opbouw (leerdoelen en opdrachten worden telkens complexer of ruimer) maakt de verticale samenhang tussen de onderscheiden programmaonderdelen manifest.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De studielast van de opleiding bedraagt formeel 1680 uur (60 EC) per studiejaar, in totaal dus 6720 uur (240 EC). Het auditteam is overigens van mening, dat het programma over het algemeen eerder zwaarder dan lichter is dan de aangegeven studielast in uren. Het effect daarvan wordt nog versterkt doordat studenten sterk de neiging hebben meer te doen dan in het programma is opgenomen (Enschede is 24 uur per dag open!). Bovendien -en dat is kenmerkend voor een opleiding in de kunstsector - is het merendeel van de studenten zeer betrokken en ambitieus. Iets wat zij overigens in de beroepspraktijk, willen zij zich daar kunnen handhaven, ook moeten zijn. Kortom het begrip ‘studielast’ heeft voor de opleiding een zeer specifieke lading. De last is hoog en studenten accepteren dat. Sterker nog: zij willen het. Het is dan ook aan de opleiding studenten op gezette tijden enigszins af te remmen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding dat op verantwoorde wijze doet. Tijdens de visitatie bleek het auditteam dat docenten regelmatig praten met studenten over de studie-/ werkdruk. Stress wordt vooral sterk ervaren op momenten dat de student creatieve prestaties moet leveren. Docenten herkennen dit en zijn van mening, dat studenten daar in zekere zin mee moeten leren leven en moeten leren inzetten om tot bovengemiddelde prestaties te komen. In de beroepspraktijk van een (succesvol!) vormgever zijn deadlines en hoge werkdruk immers eerder regel dan uitzondering.'
Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studielast’ als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding treft voldoende maatregelen om te voorkomen dat de hoge studielast een negatief (blokkerend) effect heeft op de ontwikkeling van de studenten; de spreiding van de studielast is niet optimaal met name ten gevolge van de studielastpieken daar waar het om ‘eigen werk’ en ‘presentaties’ gaat; in het kader van de studiebegeleiding worden daar waar sprake is van individuele problemen met betrekking tot de studielast, samen met de betreffende student remediërende (mitigerende) maatregelen getroffen. Kortom: de studielast is hoog (soms wel erg hoog), maar de opleiding is zich daar ten volle van bewust en treft dan ook, daar waar nodig, maatregelen om de ‘last’ te verlagen en beter te spreiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 22
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Voor toelating is tenminste een HAVO-diploma vereist. Hiervan kan worden afgeweken, indien de toelatingscommissie van oordeel is, dat het ontwikkelingsniveau van de kandidaat voldoende is om de opleiding met succes te volgen. Tot het 1e jaar van de opleiding worden alleen die kandidaten toegelaten die geslaagd zijn voor het toelatingsexamen. Dit examen bestaat uit praktische en theoretische werkopdrachten die de kandidaat thuis uitvoert. Op de examendatum vindt dan een intakegesprek plaats waar de resultaten van de opdrachten worden beoordeeld alsmede het door de kandidaat samengestelde portfolio. De beoordelingscriteria -de kandidaten worden daarover van tevoren op de hoogte gesteld- hebben betrekking op (i) kennis van beeldende kunst en vormgeving, (ii) beeldende vaardigheden, (iii) productiviteit en creativiteit. Tijdens het intake gesprek beoordeelt de toelatingscommissie ook de ambitie (!) van de kandidaat, zijn/haar vermogen tot samenwerken, zijn/haar brede culturele belangstelling, sociaal - communicatieve vaardigheid en last but not least zijn/haar motivering om de betreffende studie te volgen. Ten behoeve van de instroom vanuit het MBO heeft ArtEZ gesprekken gevoerd met regionale ROC’s, wat in 2006 heeft geleid tot het project MUZE, gericht op het ontwikkelen van een regionaal scholingsmodel met kunstopleidingen van verschillende niveaus. Enkele projectonderdelen zijn: talentscouting, informatievoorziening naar ouders en scholen, organiseren van een docentpool, ontwikkeling van een aansluitingsprogramma. Het project bevindt zich nog in de pilotfase en wel in het domein ‘dans’. Het auditteam verwacht veel van dit initiatief ook bij de andere kunstopleidingen van ArtEZ. In Zwolle en Enschede zijn ook vanuit de beeldende opleidingen afstemmingsinitiatieven met ROC’s geïnitieerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 23
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Instroom’ als goed op grond van de hierboven beschreven bevindingen, die het auditteam hier kort samenvat: de zeven disciplines binnen de opleiding besteden veel aandacht aan het beoordelen van het kwalificatieniveau van studenten die in aanmerking willen komen voor de studie. Zij doen dat op professionele wijze door meerdere beoordelaars in te schakelen. Een en ander is vastgelegd in eenduidige en relevante (valide) criteria; belangrijk is voorts de observatie, dat het restrictieve aannamebeleid door de opleiding wordt gebruikt als een kwaliteitsinstrument. Zowel richting student (geen irreële beloften of voorspellingen) als richting opleiding zelve: de studentenpopulatie is van hoog niveau. De faculteit stuurt op een evenwichtige balans tussen kwaliteit en kwantiteit. Dat de faculteit geen concessies doet aan haar selectiecriteria om een bepaald volume te bereiken, acht het auditteam een sterk punt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 24
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:5 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de opleiding, zo blijkt uit de programmabeschrijving van alle disciplines, bedraagt 240 EC. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC, reden het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren.
5
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 25
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen Het didactisch concept van de opleiding laat zich heel eenvoudig samenvatten: leren door doen. Het individueel of samen maken van ‘werk’ staat centraal. Alle daarvoor noodzakelijke kennis, vaardigheden, inzichten en gedrag worden verworven door het ‘maken’ en door het reflecteren op de eisen die de opdrachtgever stelt, op het ontwerpproces en op het (eind)product. Op die wijze worden studenten geconfronteerd met problemen, keuzen, beperkingen enzovoorts. Iets wat tot vragen leidt die mede richting geven aan het aanbod door de docenten. In die zin is de opleiding ook vraaggestuurd. Dat kan dan leiden tot (extra) trainingen of theorielessen, klassikale werkbesprekingen of workshops met behulp waarvan de studentvragen ook in een breder perspectief (conceptueel, artistiek, beroepspraktijk) kunnen worden geplaatst. Deze combinatie van ‘leren door doen’ en ‘vraaggestuurd’ bevordert enerzijds de samenhang binnen het programma en anderzijds de integratie van verschillende componenten (theorie, praktijk, techniek). Naast deze geïntegreerde programmaonderdelen voorziet de opleiding ook in expliciete trainingen en lessen gericht op (i) ontwerpspecifieke/vakspecifieke/ambachtspecifieke onderdelen en technieken en (ii) niet disciplinegerelateerde technieken als presentatie, mondelinge en schriftelijke communicatie. Vanaf het 2e jaar wordt het zelfstandig werken meer en meer de leidende attitude, met als didactische notie het ‘leren leren’. Iets wat vanaf het 3e jaar vooral gebeurt via het uitvoeren van reële praktijkopdrachten. Een sterk punt! Is in het 1e jaar de docent ook inderdaad docent, vanaf het 3e jaar wordt de docent in toenemende mate een collega met een kritische blik die steeds complexere eisen stelt aan het vermogen van de student tot zelfstandig werken. Het didactisch concept zoals hierboven beschreven, is niet louter papier, maar wordt daadwerkelijk uitgevoerd, wat tot uiting komt in de grote dynamiek en flexibiliteit van de opleiding en in de variëteit van werkvormen. In dat opzicht is de Faculteit BKV erin geslaagd in alle disciplines van de opleiding een goede balans te vinden tussen enerzijds een zakelijke en verifieerbare structuur (noodzakelijk voor een transparante en reproduceerbare kwaliteitsborging, voor aansluiting en uitwisseling met andere opleidingen en ook voor de beroepsvoorbereiding) en anderzijds een voor de creatieve ontwikkeling van de student noodzakelijke speelruimte in de programmering. In het kader van de internationale bachelor-masterpraktijk zijn minorprojecten geïnitieerd, die een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de innovatieve en interdisciplinaire oriëntatie van de student. Het auditteam is daar zeer positief over.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 26
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als goed en wel op basis van de volgende observaties:
het didactisch concept maakt het mogelijk de student te sturen en hem/haar de ruimte te bieden tot eigen ontwikkeling. In die zin past het didactisch concept bij de doelstellingen van de opleiding: opleiden tot creatief ontwerper met een open oog voor de culturele, maatschappelijke en economische context; het didactisch concept leidt tot flexibiliteit in de programmering en tot een grote variëteit in de werken interactievormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 27
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Beoordelingen vinden tweemaal per jaar plaats. Het gaat hier dan om de praktijkvakken (het gemaakte werk). Dit gebeurt aan de hand van goed gestructureerde evaluatieformulieren. Alle (!) docenten die bij de opleiding van de betreffende student zijn betrokken, nemen aan die beoordeling (Werkschouw / Observatieschouw) deel. Het oordeel van de docenten die de student begeleiden, telt tweemaal zo zwaar als het oordeel van de niet-begeleidende docenten. Het systeem van Werkschouw is een goede methode om de intersubjectiviteit van de beoordeling te optimaliseren. Studenten dienen in de afstudeerfase een scriptie te schrijven die positief moet zijn beoordeeld alvorens de student tot het eindexamen wordt toegelaten. Beoordeling vindt plaats door tenminste twee docenten. Ook de beoordeling van het eindwerkstuk vindt plaats door meerdere docenten. Bovendien zijn daar externen bij betrokken. Bij het afstuderen gaat het om de beoordeling van het werkstuk en om de beoordeling van de presentatie en toelichting door de student. Gedurende de opleiding zijn er tal van informele beoordelingen (om de 5 à 6 weken) in werkbesprekingen en of presentaties. Daarbij bespreken ook de studenten elkanders werk. Een leerrijke methode. Het toetsen bij theorievakken gebeurt via (klassieke) tentaminering. De betreffende tentamens worden opgesteld door tenminste twee docenten.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen wordt op een gestructureerde en controleerbare wijze uitgevoerd; de gehanteerde toetsvormen sluiten zeer nauw aan op de werkvormen; de kwaliteit van het proces van ‘beoordelen en toetsen’ is goed geborgd. Enerzijds doordat telkens meerdere docenten er rechtstreeks bij betrokken zijn, anderzijds doordat de beoordeling geschiedt op basis van heldere en relevante criteria waarover bovendien vooraf met de studenten wordt gecommuniceerd. Sterke punten zijn voorts: (i) het systeem van de Werkschouw en (ii) de frequentie waarmee en de wijze waarop studenten tussentijds (informeel) worden beoordeeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 28
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Programma” als voldoende. Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op HBO-niveau is gesitueerd en dat qua inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie duidelijk en substantieel gericht is op het werkveld. Het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot ontwerper/vormgever Product Design, Modevormgeving, Graphic Design, Interaction Design, Art& Communication Design dan wel Interieurarchitectuur te realiseren via frequente en goed georganiseerde en gestructureerde interacties met de beroepspraktijk. De thematische ordening van de programma’s en de leerlijnenstructuur daarbinnen bevorderen aantoonbaar de interne cohesie van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 29
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen HBO; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Bijna alle docenten van de opleiding komen uit het werkveld en beschikken over een brede en actuele expertise. Hun professionaliteit en visie op de ontwerper/vormgever als beroepsbeoefenaar vloeit voort uit hun persoonlijke ervaring. Conform het beleid van ArtEZ blijven de docenten naast hun aanstelling bij ArtEZ ook zo veel mogelijk werkzaam in de eigen beroepspraktijk. Dat verklaart de relatief kleine dienstverbanden. Het auditteam heeft de CV’s van docenten beoordeeld. Hieruit blijkt dat de docenten direct uit het werkveld afkomstig zijn en daar in de regel nog steeds werkzaam zijn. Ook heeft de opleiding het auditteam een uitgebreide lijst met gastdocenten overhandigd. Ook van hen heeft het auditteam de CV’s geraadpleegd. Het auditteam beoordeelt op grond daarvan de expertise en ervaring van deze gastdocenten als positief. Dankzij het feit dat de docenten zelf afkomstig zijn uit de praktijk dan wel (voor een groot deel) daarin nog werkzaam zijn en dankzij het feit dat zij (bijna) permanent in contact staan met de praktijk, beschikt de opleiding over een uitgebreid netwerk binnen de kunst- en ontwerpwereld.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Eisen HBO’ als goed en wel vanuit de volgende overwegingen: de huidige praktijk laat zien dat docenten zeer frequent en intensief contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma. Dit geldt a fortiori voor die docenten (het overgrote deel van het docentcorps) die zelf in de beroepspraktijk werkzaam zijn; de verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding veelvuldig gebruik maakt van gastdocenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 30
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Docent-student ratio is 1: 23. Deze docent/student-ratio is voldoende om het onderwijsprogramma van de opleiding te implementeren en te zorgen voor continue curriculuminnovatie. De vereiste onderwijsondersteunende processen worden begeleid door de Centrale Diensten van ArtEZ. De opleiding ontvangt voldoende centrale ondersteuning. In aansluiting op de bevindingen bij het facet studielast, wil het auditteam ook hier expliciet melden, dat de ‘last’ ook bij docenten hoog is maar dat dit door hen als onderdeel van hun professionaliteit wordt gezien. Vandaar dat het ziekteverzuim ondanks de hoge ‘last’, laag is.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende. De huidige omvang van de formatie is voldoende en stelt de opleiding zeer wel in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) en gelet op het in gang gezette beleid om de deskundigheidsbevordering meer sturing te geven, met name daar waar het de met onderwijsvernieuwing samenhangende onderwijskundige scholing betreft, is de opleiding bovendien zeer wel in staat de gewenste kwaliteit te leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 31
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vakkennis, onderwijskundige en/of organisatorische expertise) maar vooral in termen van competenties en werkervaring. Daarbij is het auditteam gebleken dat de opleiding in haar aannamebeleid een sterk accent legt op het werven van praktijkgeoriënteerde docenten, die naast hun docentschap in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Het auditteam acht dit een sterk punt, omdat het juist die docenten zijn die op een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende wijze actuele expertise en ontwikkelingen binnen het opleidingsprogramma brengen. Vanaf 2005 wordt bij ArtEZ gewerkt met een nieuw functiewaarderingssysteem, conform het protocol voor functioneringsgesprekken van ArtEZ. In 2004 heeft het management trainingen gevolgd in het voeren van functioneringsgesprekken binnen dit nieuwe systeem (zie: regeling en gehanteerd formulier). Toen is ook de eerste pilot afgerond. Eind maart / begin april 2005 werden de eerste functioneringsgesprekken gehouden met docenten, coördinatoren en ondersteunend personeel. Vanaf 2007 zullen jaarlijks functionerings- en beoordelingsgesprekken plaatsvinden. In deze gesprekken wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan werkbelasting en werkbeleving. Jaarlijks wordt met iedere docent afzonderlijk de jaartaakbelasting afgesproken. Per opleiding wordt, begeleid door de afdeling P&O, een analyse van de bevindingen gemaakt op metaniveau. Deze evaluatie kan leiden tot een generiek scholingsplan van een bepaald docententeam of sectie, tot bijstelling van bepaalde procedures of tot herziening van het curriculum en dergelijke. Begin 2006 is de eerste ronde functioneringsgesprekken afgerond en moet nog een begin worden gemaakt met de metaevaluatie. De resultaten van de meta-evaluatie worden voorgelegd aan de faculteitsdirecteur, evenals de voorgenomen activiteiten die op basis van verdere evaluatie gaan plaatsvinden. De directeur van de faculteit neemt de meta-evaluatie op in haar jaarverslag. Belangrijke maatregelen worden opgenomen in het ontwikkelingsplan van de faculteit. Docenten hebben geen Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) omdat het merendeels om kleine, tijdelijke aanstellingen gaat. De functioneringsgesprekken fungeren als instrument om de ontwikkeling van docenten vast te leggen en te volgen. Incidenteel worden docenten in de gelegenheid gesteld hun wensen tot professionalisering te realiseren. In functioneringsgesprekken wordt het onderwerp professionalisering systematisch aan de orde gesteld. De eerste aanstelling is een zogenaamde D4-aanstelling (projectaanstelling). Bij goed functioneren kan een D3-aanstelling volgen (met uitzicht op een vaste aanstelling). Aanstelling in vaste dienst vindt pas plaats nadat de betreffende docent een didactisch inwerk traject heeft gevolgd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 32
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Kwaliteit Personeel’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: qua vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten ruim voldoende geëquipeerd om de opleiding op een hoog niveau te verzorgen; het merendeel van de docenten is actief werkzaam in het vakgebied en brengt zijn expertise consequent en voortdurend binnen het programma; het zorgvuldig opgezette aannamebeleid en scholingsbeleid zijn belangrijk instrumenten om de relatie met de actuele beroepspraktijk en de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert de “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de opleiding op hoog niveau kan worden verzorgd. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel” als goed en een als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 33
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Arnhem De opleiding beschikt over voldoende werkplaatsen (Rietveldgebouw) die overigens ook door andere opleidingen worden gebruikt waardoor zij niet continu beschikbaar zijn. In de dependance Oude Kraan zijn permanente ateliers ingericht die ook als werkplaats kunnen worden gebruikt. De ateliers zijn open. Dat betekent dat meerdere studenten daar werkzaam zijn. Voorts is er een goed geëquipeerde werkplaats audiovisuele technieken. Vanaf januari 2006 beschikt ArtEZ over een nieuwe netwerkinfrastructuur op basis van glasvezelverbindingen. Dit glasvezelnetwerk heeft een capaciteit van 1 Gigabit en stelt de faculteit BKV in staat om zonder problemen bewegende videobeelden over het intranet te verspreiden en centraal in digitale vorm op te slaan. Deze nieuwe infrastructuur wordt ondermeer gebruikt voor videoconferencing: dit stelt de faculteit BKV in staat om gemakkelijker en goedkoper met internationale (gast)docenten te werken. De mediatheek ArtEZ Arnhem omvat de mediatheken van de faculteiten Beeldende Kunst en Vormgeving, Bouwkunst, Muziek en Theater/Dans. De mediatheek beschikt naast boeken ook over, video’s, dia’s, cd-rom’s en geluidsdragers. Bovendien is er een leeszaal waar tijdschriften en naslagwerken kunnen worden ingezien. Voor het vakgebied BKV beschikt de mediatheek over een moderne, recente en kwalitatief goede collectie boeken en tijdschriften, dia’s, video’s en DVD’s en cd-rom’s. Naar het oordeel van het auditteam is de mediatheek van een zeer hoge kwaliteit. Enschede De opleiding is gehuisvest in een ruim gebouw met voldoende ateliers, goed geëquipeerde werkplaatsen (mediakunst, fotografie, ict) en voldoende tentoonstellingsruimte. Het gebouw ademt het sterk experimentele karakter van de opleiding. De ruimte is zodanig ingericht dat de interactie docent-studenten en studenten onderling als het ware vanzelfsprekend plaatsvindt. Ruimtes waar docenten zich zouden kunnen terugtrekken, zijn er dan ook nauwelijks. Iets wat past in de filosofie van Enschede. De mediatheek is goed voorzien. Zwolle Ook hier is sprake van een huisvesting (voormalig Sophia Ziekenhuis) die als het ware het karakter van de opleiding weerspiegelt. In dit geval de meer op reflectie gerichte benadering waar Zwolle sterk in is. Overigens geldt wat ook voor Enschede en Arnhem werd opgemerkt. De ruimtelijke voorzieningen zijn adequaat. De mediatheek is goed voorzien.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 34
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed. Huisvesting en materiële voorzieningen zijn ruimschoots toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De inrichting is functioneel en in de aankleding is de BKV-praktijk duidelijk zichtbaar en overal voelbaar. De ICT-voorzieningen zijn up-to-date, ook in het perspectief van het ‘effectief en rechtstreeks gebruikmaken van externe deskundigen’. De mediatheek is zeer wel voorzien en van hoge kwaliteit, als zelfstandige informatiebron (brede en diepe collectie) en als toegang tot externe bronnen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 35
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Wat betreft begeleiding geldt het volgende: De contacttijd op basis van geroosterde onderwijsactiviteiten ligt hoog: gemiddeld 29,07 uur in het eerste jaar en nauwelijks minder in het tweede en derde jaar, aflopend naar 15,67 uur in het vierde (eindexamen)jaar. Gegevens over de feitelijk gerealiseerde contacttijd (geplande contacttijd die om welke reden dan ook niet heeft plaats gevonden) zijn niet voorhanden. Mentoren die naast het verzorgen van onderwijs verantwoordelijk zijn voor de studiebegeleiding van een jaargroep. De studiebegeleiding heeft tot taak allerlei schoolaangelegenheden van inhoudelijke en organisatorische aard te kunnen bespreken. De studiebegeleiding vindt zowel klassikaal plaats binnen een ingeroosterde tijd in het weekrooster als door middel van persoonlijke gesprekken met studenten van een jaargroep; de klassenmentor signaleert aan het hoofd van de opleiding/uitstroomprofiel knelpunten in de uitvoering en/of organisatie van het onderwijs van een jaargroep van een opleiding/uitstroomprofiel en knelpunten in de studievoortgang van individuele studenten. Decaan. Het decanaat geeft informatie, advies en begeleiding aan alle studenten en aankomend studenten. De decaan neemt binnen ArtEZ een onafhankelijke positie in en is daarom de aangewezen persoon om elk onderwerp vertrouwelijk te bespreken. De onderwerpen kunnen betrekking hebben op de studie, maar ook op persoonlijke problemen. De decaan houdt vier dagen per week een spreekuur. Voor langere gesprek kunnen studenten een afspraak maken. De locatie Zwolle kent daarenboven het systeem van tutoren in het 1ejaar. Tutoren zijn 2e jaarsstudenten die aan 1e jaarsstudenten worden gekoppeld. Studenten zijn, zo bleek uit de gesprekken tijdens de visitatie, tevreden over de begeleiding en over de studie-informatievoorziening. Ook over de informatievoorziening in het kader van de ‘beoordeling en toetsing’ (criteria en feedback) zijn zij tevreden. Het auditteam hecht daar groot belang aan. Immers, alleen bij een goede informatie voorziening heeft ‘beoordeling en toetsing’ een optimaal leereffect.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Studiebegeleiding’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangsbewaking en -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 36
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende. De ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het zeer goed mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren. De studiegeleiding vindt gestructureerd plaats via een scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt alle facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 37
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Op basis van een Faculteitsbrede sterkte-zwakte analyse heeft de Faculteit BKV de volgende aspecten in kaart gebracht: (i) positie in kunst &cultuur, in het onderwijs, in de regio en internationaal, (ii) profilering, (iii) onderwijskundige/didactische benadering, (iv) interne organisatie, (v) bedrijfsvoering, (vi) personeel en (vii) kwaliteitszorg. Voor elk van deze componenten heeft de Faculteit BKV een goed omlijnd actieplan vastgesteld, dat -zo verwacht het auditteam- de Faculteit BKV èn haar opleidingen op een hoger plan zal brengen. Sleutelwoord is “professionalisering” als onderwijsaanbieder en als ‘bedrijf’. Kernpunten van dit actieplan zijn o.a.: (i) versterking van de externe oriëntatie, (ii) professionalisering van het personeelsbeleid, (iii) professionalisering van de interne kwaliteitszorg. De faculteit besteedt, getuige de hoeveelheid documenten, veel aandacht aan beleid en evaluatie, gesteund door de centrale diensten van ArtEZ. Zo is in 2004 door de afdeling KtweeO (Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling) een nieuw systeem van kwaliteitszorg geïntroduceerd. Doel van dit systeem is kwaliteitszorg onderdeel te laten uit maken van de PDCA-cyclus. De tool ter ondersteuning van dit systeem is DigOport. Het voordeel van deze tool is dat een opleidingsteam continu informatie kan opslaan over de onderwijsvernieuwingen en dat men gebruik kan maken van multimedia als bewijsmateriaal. Dit laatste past goed bij kunstopleidingen. Opgemerkt moet worden dat het DigOport-systeem bij het opstellen van de voorliggende rapportage geschikt is gebleken: in de teksten wordt verwezen naar documenten waar vervolgens ‘op geklikt’ kan worden. Wel is het noodzakelijk de toegankelijkheid verder te vereenvoudigen. Projecten en vakken worden na afloop zowel mondeling als schriftelijk geëvalueerd: onderdeel van de programma-evaluaties door studenten. De facultaire aansturing van de ontwikkeling, evaluatie, afstemming en bijstelling van (bachelor- en master)programma’s verloopt sinds twee jaar via vakgroepen. Jaarlijks overleg tussen de vakgroepen en de werkveldcommissies levert materiaal op voor de evaluatie, evenals periodieke studentenenquêtes, alumnienquêtes en waar nodig exit-enquêtes. De opleidingen zelf zijn verantwoordelijk voor deze enquêtes. Projecten en vakken worden zowel mondeling als schriftelijk geëvalueerd als onderdeel van de programmaevaluaties door studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 38
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende. En wel op grond van de volgende observaties: het door faculteit, opleiding en vormgevingsdisciplines gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed en uitvoerig gedocumenteerd; de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op ArtEZ-niveau vastgelegde procedures; het in 2004 geïntroduceerde DigOport-systeem betekent een substantiële ondersteuning bij de implementatie van de PDCA-cycclus. in de interne managementrapportages van de opleiding staan de (toetsbare) streefdoelen concreet aangegeven; de streefdoelen worden periodiek (per kwartaal en per jaar) geëvalueerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 39
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen De opleiding heeft goed zicht op de zwakke punten in haar organisatie en performance en evaluaties leiden inderdaad tot het vaststellen, plannen, uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot: vergroten transparantie van het onderwijsaanbod; versterking profilering en externe presentatie ; spreiding studielast; acquisitie externe projecten; alumni volgsysteem; samenwerking tussen de onderscheiden disciplines binnen de opleiding; positie van de zogeheten interfacultaire vakken en minor-projecten; inschakeling van studenten bij interne kwaliteitszorg systematiseren; reactivering van de werkveldcommissie; het opzetten van de advies- en ambassadeursfunctie voor Modevormgeving (associate professoren); structureren van feedback op het functioneren van docenten door middel van functioneringsgesprekken. Belangrijk is ook dat er nu faculteitsbreed gewerkt wordt aan een betere documentatie van de opleiding. Bijvoorbeeld in de programmabeschrijving waar de verschillende programmaonderdelen worden beschreven aan de hand van de rubrieken: formele gegevens; competenties en plaats in het curriculum; inhoud; vorm; toetsing en beoordeling; materiaal; evaluatie.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de uitkomsten van de periodieke (kwartaal-, jaarlijkse) evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gemonitord.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 40
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1. blijkt, zijn docenten en het beroepenveld (bijvoorbeeld associates en gastdocenten, maar ook alumni) betrokken bij de evaluatie en bij de verbeteracties van de opleiding. Ook de werkveldcommissies gaan daar een belangrijke rol in spelen samen met de (interne) vakgroepen. Studenten worden via periodieke evaluaties betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding en dit levert gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de opleiding. Voorts vindt tenminste eenmaal per jaar evaluatie plaats door elke jaargroep.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als voldoende. De bevindingen zoals hierboven vermeld zijn voor het auditteam reden om tot dit oordeel te komen. Studenten, docenten, alumni en het beroepenveld zijn betrokken bij de evaluatie van de opleiding. Via (i) interne evaluaties op opleidingsniveau en op hogeschoolniveau en (ii) externe onderzoeken en enquêtes. Het auditteam is overigens van oordeel, dat evaluaties door externen systematischer dan tot op heden zouden moeten worden aangepakt. Belangrijke rol ligt hier voor de respectieve werkveldcommissies.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. Het kwaliteitszorgsysteem omvat een scala aan interne evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot verbetermaatregelen; De uitvoering van de verbetermaatregelen wordt planmatig gemonitord. Het auditteam is overigens van oordeel, dat evaluaties door externen systematischer dan tot op heden zouden moeten worden aangepakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 41
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Welnu: De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij van alumni verkrijgt. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld betrokken bij de eindbeoordeling van studenten. Aldus maakt de opleiding gebruik van voldoende bronnen om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (alumni, overige experts, stageorganisaties, externe opdrachtgevers) het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die de praktijk stelt aan de competenties van een beginnend ontwerper. Het auditteam heeft zelf enige afstudeerproducten (objecten en shows) gezien en beoordeelt deze positief zowel in creatief, professioneel of ambachtelijk-technisch opzicht. Deze werkstukken weerspiegelen de creativiteit en de ernst waarmee de studenten te werk zijn gegaan om tot een persoonlijke uitdrukking te komen èn aan de verwachtingen van de opdrachtgever Ook heeft het auditteam (at random) een aantal scripties ingezien. Ook het oordeel daarover is zondermeer positief. De thematiek is (in creatief, conceptueel, ambachtelijk of zakelijk opzicht) actueel voor de ‘ontwerpwereld’, de benadering persoonlijk en gedegen en getuigt van een meer dan voldoende theoretische vorming.
Oordeel: goed Het auditteam beoordeelt het “Gerealiseerd niveau’ als goed. Eigen waarneming van afstudeerwerken en -scripties en de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie (op de kwaliteit van de afgestudeerden) van het beroepenveld hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 42
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De faculteit BKV heeft voor de bachelor opleidingen als streefdoelen een propedeuserendement van meer dan 45% en een diploma rendement van meer dan 53% . De afgelopen jaren lagen deze rendementen in doorsnee op respectievelijk 43% en 50%. De streefcijfers worden niet geformuleerd in vergelijking met BKVopleidingen elders, vanwege problemen in vergelijkbaarheid. Het expliciet formuleren van streefdoelen op dit gebied is nog betrekkelijk nieuw (en bijzonder impopulair in het kunstonderwijs, waar men veel meer belang hecht aan inhoudelijke kwaliteit). Daarom is het nog te vroeg voor conclusies. De uitkomsten van Exit-onderzoeken van KtweeO onder studiestakers moeten uitwijzen of nadere beleidsmaatregelen nodig zijn. Het propedeuserendement lijkt met 43% betrekkelijk laag. De vertekening die erin zit, is dat het voor studenten tot voor kort mogelijk was door te studeren in volgende jaren, terwijl er nog één of enkele vakken uit de propedeuse niet afgesloten waren. Met de vernieuwing van de OER in 2007 wordt deze mogelijkheid uitgesloten: voortaan dient de propedeuse na het 1e jaar afgesloten te worden, met een verlengde mogelijkheid tot aan het 2e semester van het volgende jaar. Deze maatregel moet het propedeuserendement in positieve zin beïnvloeden. Vanwege de cesuur bij de fusie in 2002 is het niet goed mogelijk het bachelorrendement weer te geven: alleen van cohort 2002 kan getoond worden wat na 4 jaar het diplomarendement was: 50 %. Bij de latere cohorten kan dat nog niet. En ook niet van het cohort 2002 voorzover studenten hun diploma niet binnen 4 jaar haalden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Onderwijsrendement’ als voldoende. De faculteit heeft streefcijfers vastgesteld. De opleiding realiseert (nagenoeg) die streefcijfers. De faculteit is zich ervan bewust dat het onderwijsrendement niet hoog is, maar de reeds in gang gezette en door het auditteam als ‘goed’ beoordeelde studiebegeleiding (facet 4.2.) en de serieuze aandacht die de faculteit besteedt aan de uitkomsten van exit-gesprekken, wekken het vertrouwen, dat het onderwijsrendement zich in positieve zin zal ontwikkelen. Wat daarbij overigens ook een belangrijke rol zal spelen, zijn: de strakkere en transparante programmering, de frequente informele beoordelingen en de maatregel m.b.t. de propedeuse (zie hierboven onder Bevindingen’). Ten slotte: het auditteam is van mening dat de maatregelen die de faculteit reeds heeft getroffen, voor haar ook aanleiding zouden moeten zijn haar streefcijfers in bovenwaartse richting aan te passen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 43
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het onderwerp “Resultaten” als voldoende. Het gerealiseerde niveau komt zeer wel overeen met het hoge niveau dat door de opleiding wordt nagestreefd. De opleiding heeft concrete en geloofwaardige verbeterplannen ingezet om het onderwijsrendement te verhogen. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt één facet van het onderwerp “Resultaten” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 44
2.1.
Oordeelschema Opleiding VORMGEVING
De oordelen in hoofdstuk 2 m.b.t. de opleiding Vormgeving geven we hieronder schematisch weer: HBO BACHELOR OPLEIDING Vormgeving, voltijd, deeltijd
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
Samenvattend oordeel
6
Oordeel V6 G G G V G V V V G V G G V5 G V G V5 G G V V V V V5 G V
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 45
3.
INTEGRAAL OORDEEL/ ADVIES AAN NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Faculteit BKV, verzorgde HBO bachelor opleiding Vormgeving (Arnhem, Enschede en Zwolle) in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 46
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. G.J. Stoltenborg Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Drs. R. F. H.M. Stapert Rob Stapert studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde / Algemene Taalwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Tot 1981 was hij als docent werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het HBO (met name de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusie-operatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft Stapert in enkele Oost-Europese landen als long-term expert de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s, gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het landelijk AXIS-programma gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlandse basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral werkzaam in het kader van de accreditatie-onderzoeken die door Hobéon certificering worden uitgevoerd. Drs. M. Regouin Maarten Regouin (holder of master degree Sociology of Art and Culture) was the first director of the Dutch National Association of Schools of Fine arts. From that moment (1978) Regouin played a significant role in the development (modernization, internationalization) of art education in the Netherlands. In 1983 he organized (in Amsterdam) the first large ICFAD Conference (International Council of Fine Arts) outside the USA and Canada. He also chaired the ICFAD International Working-Group. This resulted into (among others) the ICFAD Handbook on International Exchange (1990). During 1987 – 1997 he was director of the Academy of Fine Arts and Design “St. Joost” (Breda). From 1997 up to date he is member of the Dutch National Advisory Board on Higher (Art) Education. From 1997 up to 2004 he was dean of the Faculty of Fine Arts at the Hanzehogeschool te Groningen. From 2006 to date he also holds a seat in the International Advisory Board of the “Reseau Franco-Néerlandais”, the French – Dutch Advisory Board for the Ministers of Education an Culture in France and in the Netherlands. In 2004 he was elected as President of ELIA (European League of Institute of Arts). At present he acts as lecturer at Hanzehogeschool, in particular on matters such as: teachers’ competences, learning outcomes and research.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 47
A. Haver Anita Haver (lid BNI) werkt sinds 1984 als interieurarchitect. Van 1984 tot 1989 bij Ahrend te Utrecht als interieurarchitect en projectinrichter. Van 1989 tot 1992 bij De Brink Groep te Tiel als interieurarchitect en als initiator van de nieuwe Afdeling Huisvestingsmanagement. Vanaf 1992 tot heden heeft zij haar eigen Interieurarchitecten bureau (“Haver Interieurarchitecte BNI”). Het bureau voert opdrachten uit voor vele opdrachtgevers. Het gaat hier dan om verbouwing, restyling, herinrichting, renovatie, stoffering, routing. Voor bijvoorbeeld: gemeentes (o.a. Hoogeveen, Huizen, Wageningen, Maassluis, Doetinchem, Anhem, educatieve instellingen (o.a. Rijn IJssel College, Bestuursacademie Oost-Nederland, Marant Educatieve Diensten), bedrijven (o.a. Attractiepark Borgharen, Thomassen Compression Systems, Rabobank, Nedac Sorbo Groep, Royal Talens), zorginstellingen (o.a. Zorggroep Suydevelt, Zorgcentrum Malderburgh, Zorgcentrum Meander, Verpleeghuis “Heemhof”). Drs. L Huiskens Lucie Huiskens (afgestudeerd Nederlandse Taal- en Letterkunde) was van 1988 tot 1999 werkzaam bij Océ – Nederland BV. Als medewerker Research & Development (1988-89), medewerker International Training Centre (1989-91), product planner (1991-93), hoofd Industrial Design (1993-99), projectleider IMagine – Informatie Management (1997-98), hoofd Afdeling Informatie Management (1998-99). Vanaf 2002 tot begin 2007 was zij werkzaam bij de Premsela Stichting (vanaf 2005 als adjunct-directeur). Als programmamanager was zij verantwoordelijk voor o.a.: opzet en uitvoering van gezamenlijke beurspresentatie van Nederlandse ontwerpers in Tokio (2005-2006: “100% Design”), opzet en uitvoering van een drietal onderzoeksprojecten met CBS en TNO (2004-2005: Design in de Creatieve Economie), Universiteit Groningen (2004-2005: Design in ICT) en Universiteit Utrecht (2004-2005: Modevormgeving in Nederland), opzet en uitvoering project met Droog Design (2003: “Dutch Room” te Petersburg). Vanaf begin 2007 is Huiskens werkzaam als programmamanager Creative Co-makership, opgezet door Kunstenaars & Co en Kunst en Zaken, in opdracht van het ministerie OCW. Huiskens was in 1995 lid van de internationale visitatiecommissie Industrieel Ontwerpen – TU Delft. Vanaf 2003 is zij lid van de Onderwijsadviescommissie van de faculteit Industrieel Ontwerpen bij deze universiteit. Drs. R. Van Kranenburg Rob van Kranenburg (holder of master degree Literary Theory) is an innovation and media theorist involved with negociability strategies of new technologies and artistic practice, predominantly ubicomp and rfid (radio frequency identification), the relationship between the formal and informal in cultural and economic policy, and the requirements for a sustainable cultural economy. He went to work with Prof Ronald Soetaert in Ghent, in the Educational Department, developing online learning modules, methods and concepts drawing on the idea of multiliteracies. In 2000 he went to Amsterdam as programmer on media education at the centre for culture and politics de Balie and as teachercoordinator of the new media program in the Film and Television Studies Department at the University of Amsterdam. Feeling it was to young a field to predominantly historize it, he moved to Doors of Perception and co-programmed with John Thackara Doors 7, Flow, the design challenge of pervasive computing. In 2003 he mentored a postgraduate course in performance, theatre and the arts at APT, Arts Performance Theatricality. For the past three years he has been working part time at Virtual Platform, Dutch policy and network organization for e-culture, as interim and co-director and programme manager. He teaches media theory at Post St Joost (MA Autonomous Art), HKU EMMA (MA Interaction Design) and Medialab Amsterdam (teamcoach). September 2007 he will head a new BA Ambient Experience Design at the HKU, Hilversum. As a freelancer Rob has worked for and with Mediamatic, Waag Society for Old and New Media, TEKS Trondheim, JISC, CTI Patras, Open University Netherlands, City of Breda, Institute of Network Cultures.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 48
L. Brouwer Lia Brouwer studeert sinds 2004 aan de Hanzehogeschool (Academie Minerva): Autonome Beeldende Kunst. Zij heeft inmiddels een vijftal exposities gerealiseerd. I. Bruggemann Irene Bruggemann studeert sinds 2004 aan de Hanzehogeschool (Academie Minerva) in Groningen: bachelor Vormgeving, specialisatie Grafisch Ontwerp.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 49
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 50
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 51
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 52
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 53
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 54
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 55
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 56
BIJLAGE II: Programma Visitatie 22, 23, 24 en 25 mei 2007 22 mei: Vormgeving
(bachelor en master)
23 mei: Autonome Kunst
(bachelor en master)
24 mei: Vormgeving
(bachelor)
Docentenopleiding BKV (bachelor) 25 mei: Vormgeving
(bachelor)
22 mei Arnhem
23 mei Enschede
24 mei Zwolle
25 mei Arnhem
Vormgeving
Autonome Kunst
Vormgeving
Vormgeving
- Mode
- Arnhem
- Interieurarchitectuur
- Visuele Communicatie
- Product Design
- Enschede
Docentenopleiding BKV
– VisCom
- Zwolle
- Arnhem
- Graphic Design – GD
- Zwolle
- Interaction Design – ID - Art & Communication Design – ACD
Auditpanel
Auditpanel
Auditpanel
Auditpanel
Hans Stoltenborg
Hans Stoltenborg
Hans Stoltenborg
Hans Stoltenborg
Rob Stapert
Rob Stapert
Rob Stapert
Rob Stapert
Maarten Regouin
Maarten Regouin
Maarten Regouin
Maarten Regouin
Lucie Huiskens
Christine Sluysmans
Anita Haver
Rob van Kranenburg
Lia Brouwer
Lia Brouwer
Antoine Gerrits
Lucie Huiskens
(docentenopleiding)
Irene Bruggemann
Irene Bruggemann Voorbespreking auditteam
Voorbespreking auditteam
Voorbespreking auditteam
Voorbespreking auditteam
09.00 –
Verificatie documenten faculteit en
Verificatie documenten
Verificatie documenten Interieur
Verificatie documenten
09.30
lectoren
Autonome Kunst
Architectuur en
VisCom / GD / ID / ACD
08.30 – 09.00
Docentenopleiding 09.30 –
Directieteam Faculteit BKV
Vakgroep Autonome Kunst
Vakgroep Docentenopleiding BKV
10.30 10.30-
Vakgroep VC / GD / ID / ACD
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
10.45 –
Vakgroep Mode en Product Design
Coördinatoren+docenten
Coördinatoren+docenten
Coördinator+docenten
11.30
(‘OMDAt’)
Bachelor
Bachelor
Bachelor
Lectoraat Mode
Autonome Kunst
Docentenopleiding BKV
VisCom / GD / ID / ACD
10.45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 57
11.30 – 12.30
Coördinator+
Coördinator
Studenten
Studenten
Studenten
docenten
+
Bachelor
Bachelor
Bachelor
Bachelor
docenten
Autonome Kunst
Docentenopleiding BKV
VisCom / GD / ID / ACD
Modevormgeving
Bachelor Product Design
12.30 –
Verificatie documenten
Verificatie documenten
Verificatie documenten
Verificatie documenten
13.15
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
13.15 –
Studenten
Studenten
Coördinator+docenten
Vakgroep Interieurarchitectuur
Directieteam Faculteit BKV
14.00
Bachelor
Bachelor
Master programma
- Kwaliteitszorg
Mode
Product
Autonome Kunst
- Onderwijsontwikkeling
Design
vormgeving 14.00 –
Master programma’s Fashion
Studenten Master
Coördinator+docenten
Directieteam Faculteit BKV
15.00
coördinator+docenten
programma Autonome
Bachelor Interieurarchitectuur
Examencommissie
Kunst 15.00 –
Verificatie documenten
Verificatie documenten
Verificatie documenten
15.15
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Verificatie documenten
15.15 –
Master programma’s Fashion
Propedeuses AKI en CABK
Studenten Interieurarchitectuur
Overleg binnen audit panel
16. 00
Studenten
16.00 –
Rondleiding
Rondleiding
Rondleiding ruimtes
Rondleiding ruimtes opleidingen
Rondleiding ruimtes
16.45
ruimtes Mode
Ruimtes Product
opleidingen
Expositie Interieurarchitectuur
Docentenopleiding
Design en
Expositie werk studenten
VisCom / GD / ID / ACD
Autonome Kunst 16.45 –
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Expositie
17.00 –
Modeshow Fashion Institute
Presentatie externe
Presentatie projecten
Terugkoppeling
18.00
Arnhem
activiteiten
17.00
Preview Mode biennale juni 2007
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Vormgeving, ArtEZ –december 2007 58