Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving voltijd Design Academy Eindhoven
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving voltijd CROHO nr. 39111 Design Academy Eindhoven
Hobéon® Certificering BV november 2007 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen Drs. R.F.H.M. Stapert J. Vermeulen Prof. Dr. M. van der Kamp (in memorie) Ir. S. J. Hodes Drs. J. de Boer Secretaris: G.C. Versluis
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.6.1. 1.6.2. 1.6.3. 1.6.4. 1.6.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Vóórtraject: nulmeting Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Kleur bekennen’ – 18 december 2002 Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 27 juni 2007
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement Onderwerp 7: Bijzonder Kenmerk Facet 7.3. Concretisering Facet 7.4. Onderscheidend Karakter
10 10 10 14 16 18 18 22 25 27 29 31 32 34 39 39 41 43 47 47 50 54 54 56 58 61 61 63 66 66 69
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding ‘Vormgeving’ voltijd Integraal oordeel/ advies aan NVAO
71 71 72
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 27 juni 2007
1 1 1 1 2 4 4 4 6 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. Design Academy Eindhoven (DAE) verzorgt de HBO bachelor opleiding en de HBO master opleiding Vormgeving. 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de HBO bachelor opleiding, die wordt aangeboden in een voltijd variant.
Vormgeving, voltijd
crohonummer 39111
1.2.3. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door het Zelfevaluatierapport van de opleiding.
1.3.
Vóórtraject: nulmeting
Ter voorbereiding op het traject leidend tot een accreditatiebeslissing door de NVAO met betrekking tot de bachelor en de master opleiding, heeft Hobéon Certificering op verzoek van DAE op 22 november 2006 een nulmeting uitgevoerd die met name was gericht op het door de opleiding gehanteerde kwaliteitszorgsysteem en de onderliggende processen en procedures. Inhoudelijke toetsing door vakspecifieke deskundigen maakte geen onderdeel uit van de nulmeting. Doel van deze nulmeting was na te gaan of de opleiding naar het oordeel van Hobéon Certificering voldoende was voorbereid op het feitelijke accreditatietraject. Uit de nulmeting concludeerde Hobéon Certificering, dat de opleiding op hoofdlijnen haar beleid duidelijk heeft geformuleerd en daaraan uitvoering geeft. Een aantal zaken werd door Hobéon in de beschrijvingen in het Zelfevaluatierapport en de onderliggende documentatie nog gemist. Hobéon heeft de opleiding daarvoor de volgende aanbevelingen gedaan: de relatie tussen de Dublin Descriptoren en de competenties inzichtelijk maken; de visie van DAE op de internationale dimensie van het opleiding beschrijven en benchmarkgegevens vastleggen/ aantoonbaar maken; een verantwoording geven hoe de competenties zijn vertaald/zijn terug te vinden in (delen van) het programma; aantonen, dat de gesprekscyclus met de docenten wordt uitgevoerd; inzichtelijk maken welke competenties voor het geven van het onderwijs benodigd zijn, wat de opleiding hiervan al in huis heeft en waar de lacunes voor nu en voor de toekomst zitten; de redenering waarom bepaalde materiële voorzieningen wel of niet in huis zijn, vastleggen. de PDCA-cyclus schematisch weergeven; een analyse maken van de rendementscijfers;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 1
De nulmeting werd verricht door de heren W.L.M. Blomen en drs. G.J. Stoltenborg, beiden respectievelijk als directeur en senior adviseur verbonden aan Hobéon Certificering. Als secretarissen traden op de dames G.C. Versluis en D.P.M. de Koning, beiden respectievelijk als adviseur en junior-adviseur verbonden aan Hobéon Certificering. Conform de met de NVAO gemaakte afspraken, heeft het auditteam dat het accreditatieonderzoek heeft verricht, een grotendeels andere samenstelling dan het team dat de nulmeting heeft uitgevoerd. Zie § 1.6.3.
1.4.
Karakteristiek van de opleiding
1.4.1. Vanaf de start richt de opleiding de blik van de student op de maatschappij en het dagelijks leven om hem heen. DAE leidt vormgevers op, die zich bewust zijn van de maatschappelijke implicaties van hun ontwerpen en oog hebben voor de mens met al zijn persoonlijke en maatschappelijke behoeften. DAE verkiest deze meer horizontale en integrale benadering van design boven de meer traditionele verticale opbouw in afzonderlijke designdisciplines. Deze opvatting is leidraad bij zowel de inrichting van de opleiding als de inrichting van de organisatie van de opleiding. De missie van DAE luidt: Een ontwerper, die is afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven, is in staat op hoog niveau vorm te geven aan de toekomst van een steeds veranderende maatschappij. Het betrekken van de sociale context bij het vormgeven wordt gezien als specifiek en uniek voor de DAE bachelor (en master) opleiding. 1.4.2. De opleiding kent een flexibel curriculum gebaseerd op twee pijlers: de Ontwerpafdelingen en de Kompasrichtingen. De acht Ontwerpafdelingen vormen de inhoudelijke domeinen waarop studenten afstuderen. Binnen deze Ontwerpafdelingen staat ‘de mens’ centraal met zijn persoonlijke en maatschappelijke behoeften. De vier Kompasrichtingen representeren elk een attitude en belangstelling van de ontwerper: ambacht bij Atelier, cultuur bij Forum, economie bij Markt en onderzoek en experiment bij Lab. Studenten kiezen na een kennismaking in de propedeuse met alle richtingen en afdelingen uit elk van de twee pijlers een combinatie als uiteindelijk afstudeerprofiel. (zie onderwerp 2: ‘Programma’) 1.4.3. De Ontwerpafdelingen fungeren als acht zelfsturende organisaties, elk onder leiding van een afdelingshoofd. Het onderwijs binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen wordt in samenspraak met de afdelingshoofden ontwikkeld en wordt verzorgd door docenten die midden in de professionele beroepspraktijk staan. Hoofden van de afdelingen zijn internationaal gerenommeerde ontwerpers. Alle 114 docenten zijn parttime verbonden aan de Academie. In de overige tijd werken zij in een (eigen) ontwerpbureau, de industrie of zijn zij op een andere manier actief als ontwerper of kunstenaar. Met elkaar weerspiegelen de docenten het rijke palet van het vak vormgeving. De docenten hebben een contract voor één of anderhalve dag. (zie onderwerp 3: ‘Personeel’.) Door haar organisatievorm is de DAE in staat snel en adequaat te reageren op signalen vanuit het beroep en de maatschappij. Aanpassingen van het curriculum vinden op grond van deze signalen zeer regelmatig plaats. (zie facet 2.1.) 1.4.4 .Studenten van de DAE leren vooral door te doen. Aan de hand van reële beroepssituaties doen studenten kennis op, trainen ze vaardigheden, werken ze aan hun motivatie en ambitie en ontwikkelen ze hun persoonlijkheid en identiteit als ontwerper. DAE daagt studenten uit conceptueel te leren denken, hun onderzoeks- en analysevaardigheden aan te scherpen en een eigen keuze te maken. Na afloop van elk kwartaal en semester vinden assessments plaats en presenteren de studenten hun werk aan de docenten en medestudenten. (zie facet 2.8.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 2
1.4.5. De opleiding hanteert een profielloze instroom. Studenten moeten een presentatiemap/portfolio met eigen werk inleveren. De kwaliteit daarvan is bepalend of een student wordt uitgenodigd voor een tweede ronde met een gesprek en een opdracht voor het maken van een speciaal werkstuk. Gemiddeld stromen er jaarlijks ongeveer 160 studenten in. DAE voert gesprekken met het vakcollege St. Lucas in Boxtel en Koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch over de aansluiting MBO-HBO. 1.4.6. Van 2002 tot 2006 kende DAE een lectoraat ‘Ecodesign’. In 2003 ging het officiële programma ‘Duurzaam Ontwerp’ van start. Vanaf september 2006 kent DAE het lectoraat ‘Tomorrow Matters’, waarin onderzoek wordt gedaan naar de rol van materialen in innovatief productontwerp. Het lectoraat en de kenniskring functioneren als een kennisplatform waarbinnen docenten en studenten en partners van buiten de Academie een actieve rol spelen. (zie facet 2.1.6) 1.4.7. Met het (internationale) werkveld onderhoudt DAE/de opleiding op velerlei manieren intensief contact over actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de inhoud van het curriculum. Dit gebeurt o.a. door gesprekken met de docenten, die nog actief zijn als professional, door contact met de Vrienden van de Academie, door bezoek aan beurzen/ exposities en gesprekken met de bezoekers van de jaarlijkse Graduation Show. (zie facet 1.1.) 1.4.8. DAE heeft bij Hobéon Certificering een aanvraag gedaan voor twee bijzondere profielkenmerken. a. Verankering van de Academie in het beroepenveld Professionaliteit van het docentenkorps, ieder voor zich voor het merendeel van hun tijd werkzaam als ontwerper of anderszins actief in de actuele beroepspraktijk Onderwijs - en organisatie concept dat de Academie in staat stelt snel en adequaat te reageren op signalen uit het beroepenveld en de maatschappij Vrienden van de Academie: nationale en internationale bedrijven die als sponsor van de Academie optreden en die projecten inbrengen waardoor de Academie voortdurend op scherp staat wat betreft de problemen en uitdagingen in de markt. De actualiteit van de inhoud en opzet van het programma b. Sterke antenne voor sociaal - maatschappelijke verschijnselen als drijfveren voor innovatief design Curriculumopzet op basis van maatschappelijke verschijnselen in plaats van op traditionele vakdisciplines binnen het ontwerponderwijs Voorzitter van College van Bestuur en Hoofden van ontwerpafdelingen zijn 'leading' in het signaleren van sociaal -maatschappelijke trends en bewegingen, die onderscheidend zijn voor design Het auditteam heeft tijdens de audit specifieke aandacht besteed aan de door de Academie genoemde profielkenmerken. Het auditteam concludeert op basis van hetgeen zij gehoord heeft in de gesprekken met de verschillende geledingen en gezien heeft tijdens de verificatie van de documenten en de rondleiding, dat de Academie sterk is verankerd in het beroepenveld en een sterke antenne heeft voor sociaalmaatschappelijke verschijnselen. Op basis hiervan geeft de academie invulling aan het zeer actuele en innovatieve programma van de opleiding ‘Vormgeving’. DAE onderscheidt zich hiermee duidelijk van andere opleidingen. De Academie wordt wereldwijd als ‘leading’ beschouwd en professionals vinden het een grote eer als docent bij de Academie te mogen werken. In onderhavige rapport beschrijft het auditteam bij de verschillende facetten van de onderwerpen ‘Doelstellingen opleiding’, ‘Programma’, ‘Personeel’ en ‘Bijzonder kenmerk’ zijn bevindingen, waaruit blijkt waarop de beoordeling ‘goed’ voor deze beide profielkenmerken is gebaseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 3
1.5.
Visitatierapport ‘Kleur bekennen’ – 18 december 2002
1.5.1. Op 18 en 19 februari 2002 heeft de visitatiecommissie de opleiding van DAE bezocht. De commissie heeft het oordeel ‘goed’ gegeven aan het beroepsbeeld, de contacten met het werkveld en de faciliteiten. Als ‘voldoende’ werden de eindtermen, het binnenschools en buitenschools curriculum, de gerealiseerde kwalificaties, de werkvormen, de organisatie en de cultuur genoemd. Nog als ‘onvoldoende’ beoordeelde de commissie de samenhang, de bewaking van de kwalificaties, de toetsing, de instroom, de selectie, de studievoortgang, de stagebegeleiding, -beoordeling en -organisatie, de rendementen, de wetenschappelijke oriëntatie, het personeelsbeleid en het interne kwaliteitszorgsysteem. De visitatiecommissie heeft geconstateerd, dat DAE het onderwijsconcept goed heeft uitgewerkt. Via de inbreng van coryfeeën en docenten die wortelen in de beroepspraktijk, wordt een zeer uitdagend curriculum neergezet. De acht afstudeerrichtingen zijn vrij om hun eigen onderwijs gestalte te geven. Hier ligt de kracht van de opleiding (duidelijk herkenbare profielen, uitgesproken keuzes, sterke relatie beroepspraktijk), maar meteen ook een zwak punt. Door veel vrijheid te geven aan de afzonderlijke afstudeerrichtingen is de sturing van bovenaf minder eenvoudig. De commissie heeft geconstateerd, dat procedures en handleidingen, die structuur geven aan het onderwijs en de organisatie en die er voor zorgen dat het onderwijsleerproces van de student kan worden beheerst en de onderwijskundige kwaliteit wordt bewaakt, niet of nauwelijks voorkomen. Dit leidde tot de volgende aanbevelingen: zorg voor een schriftelijke weerslag van datgene waarmee u bezig bent; borg het onderwijsproces; ga onderwijsinhoudelijk vooral op de ingeslagen weg voort. De belangrijkste aanbevelingen van de visitatiecommissie en de manier waarop DAE daarmee is omgegaan heeft de opleiding beschreven in haar Zelfevaluatierapport ten behoeve van de accreditatie. 1.5.2. Het auditteam heeft kennisgenomen van het Zelfevaluatierapport, dat is opgesteld ten behoeve van de audit op 27 juni 2007 en de onderliggende documenten waarin de opleiding het verbeterbeleid heeft beschreven. In onderhavige rapport is bij de verschillende onderwerpen/facetten vermeld wat de aandachtspunten waren vanuit de vorige visitatie, welke beoordeling de visitatiecommissie in 2003 heeft gegeven, op welke wijze DAE inmiddels verbeteringen heeft doorgevoerd en wat de bevindingen hieromtrent zijn van het auditteam naar aanleiding van de audit op 27 juni 2007.
1.6.
Aanpak
1.6.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleiding is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleiding geldt het volgende:
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 4
De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding Vormgeving op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door DAE / opleiding Vormgeving aangeleverde schriftelijke informatie: Zelfevaluatierapport; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Kleur bekennen’ -18 en 19 februari 2002 (zie ook § 1.4); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 5
Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten drie externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Vormgeving, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.6.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast.
1
Visitatie heeft op 27 juni 2007 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 6
Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
2
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 7
1.6.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Secretaris:
Drs. W.G. van Raaijen Drs. R.F.H.M. Stapert J. Vermeulen Prof. Dr. M. van der Kamp † Ir. S. J. Hodes Drs. J. de Boer G.C. Versluis
Kort na de audit, die op 27 juni 2007 plaatsvond, is professor Max van der Kamp plotseling overleden. Direct na de audit heeft hij nog wel zijn mening over de kwaliteit van de opleiding voor ons op schift gezet en toegestuurd. Zijn opmerkingen zijn in onderhavig rapport in de bevindingen van het auditteam verwerkt. Van der Kamp is echter niet meer in staat geweest kennis te nemen van het uiteindelijke Adviesrapport. Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding ‘Vormgeving’ noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De voorzitter van het auditteam, Van Raaijen, kan bogen op een jarenlange (lead-) auditervaring in en buiten het hoger (kunst-)onderwijs en is als senior adviseur werkzaam voor de Hobéon Groep. De werkvelddeskundigen, Vermeulen en Hodes hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Vermeulen en Hodes hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het (internationale) werkveld gesteld worden aan professionals met een opleiding Vormgeving. Vermeulen studeerde Graphic Design aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem en is sinds 1989 adviseur voor Graphic Design & Art voor de Koninklijke TNT Post en verantwoordelijk voor de visuele identiteit en de kunstcollectie van TNT Post. Hodes studeerde Bouwkunde/Architectuur aan de TU in Delft, waarna hij onder andere werkzaam is geweest als marketing-manager en directeur Noord-Amerika van het Nederlands Bureau voor Toerisme en adviseur en partner bij KPMG. Als mede-oprichter en directeur van LAgroup, is Hodes momenteel werkzaam als adviseur cultuur, toerisme, recreatie en horeca op het gebied van strategie en beleid, conceptontwikkeling, marketing, trendwatching, businessplanning, marktonderzoek en haalbaarheidsstudies. De vakdeskundige, Van der Kamp heeft zich in zijn beoordeling gericht op de kwaliteit van de opleiding, de actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader en het gerealiseerde niveau. Van der Kamp studeerde Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en schreef een dissertatie over de doelen en effecten van kunstonderwijs in het voortgezet onderwijs. Van der Kamp was hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen op het terrein van volwasseneneducatie. Daarnaast was hij actief binnen zowel de culturele sector, bijvoorbeeld als lid van de Nationale UNESCO Commissie en als voorzitter van de Vereniging Academisch Beeldende Kunsten, als binnen de maatschappelijke sector als programmadirecteur van het GION-programma ‘Adult Education and Social Intervention’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 8
Op het terrein van visiteren in het hoger en wetenschappelijk onderwijs had hij ruime ervaring. Hij was o.a. lid van de internationale visitatiecommissie die de conservatoria heeft beoordeeld. De deskundige ‘onderwijs’ Stapert, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft een grote, ook internationale, onderwijservaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen worden gesteld. De Boer rondde in 2003 haar studie Bestuurskunde af aan de Universiteit van Twente af. Na een jaar Kunstgeschiedenis te hebben gevolgd aan de Universiteit van Leiden, studeert zij sinds 2005 ArtScience aan het Koninklijk Conservatorium en de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.6.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.6.5.
Programma visitatie 27 juni 2007
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen 1.1.1. Design Academy Eindhoven (DAE) baseert zich voor de bacheloropleiding op het beroepsprofiel zoals dat is opgenomen in het Opleidingsprofiel Vormgeving. Daarin staan 7 competenties beschreven. Het opleidingsprofiel Vormgeving is in 2002 opgesteld in het Overleg Beeldende Kunstonderwijs (OBR), een netwerk waarin alle Nederlandse Kunstacademies zijn vertegenwoordigd. Het profiel sluit aan op het beroepsprofiel van de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs en op het beroepsprofiel dat door de Advies Commissie Vormgeving is geformuleerd in 2001. Het opleidingsprofiel Vormgeving is ter validering voorgelegd aan vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. 1.1.2. Bijstelling van het opleidingsprofiel vindt plaats in het OBK. In het najaar van 2007 is een overleg gepland waarbij de Kunstacademies met elkaar zullen spreken over competenties en de eventuele actualisering daarvan. 1.1.3. Binnen de Academie is in 2004 en 2005 overleg gevoerd over het competentiegericht leren en de eigen inkleuring van de competenties van het profiel Vormgeving. De Academie heeft aan de zeven competenties van het profiel Vormgeving nog een 8e toegevoegd n.l. ‘Conceptueel vermogen’, omdat zij vindt dat afgestudeerden van de DAE vooral conceptueel begaafd moeten zijn en in staat moeten zijn een geheel eigen en persoonlijk antwoord te geven op de brede en voordurende veranderende eisen die de huidige maatschappij aan vormgevers stelt. Op korte termijn zal nog een 9e competentie ‘Beeldend vermogen’ worden toegevoegd. DAE heeft de competenties onderverdeeld in competenties die te maken hebben met het ontwerpproces, competenties die te maken hebben met het ontwerpresultaat en competenties die te maken hebben met de attitude en heeft deze vertaald in 11 kernkwaliteiten. Doelstelling en uitgangspunt van de Academie is: Een ontwerper, afgestudeerd aan de Design Academy Eindhoven is in staat op professioneel niveau vorm te geven aan de toekomst van een complexe samenleving in beweging. 1.1.4. DAE heeft geen officiële beroepenveldcommissie. Hoofden en docenten van de Academie zijn voor het overgrote deel van hun werktijd direct betrokken bij actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk en fungeren aldus voor de opleiding als beroepenveldcommissie. (zie ook facet 3.1.) In het halfjaarlijks hoofden- en coördinatorenoverleg worden nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen gesignaleerd en besproken en wordt de geldigheid van het actuele curriculum ter discussie gesteld. Vanuit het hoofdenoverleg neemt ieder de gesignaleerde ontwikkelingen mee naar zijn team om daar in samenwerking met de coördinator uitwerking aan te geven. (zie verder onder 2.1)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 10
1.1.5. Contacten met het (internationale) werkveld vinden o.a. plaats in de vorm van: contact met de ‘Vrienden van de Academy’. Dit zijn inmiddels 28 sponsors met een 4 jarig contract, die incidenteel gebruik maken van de mogelijkheden van de Academie door studenten de mogelijkheid te bieden te werken aan een project voor het eigen bedrijf van de Vriend; tentoonstellingen en presentaties. Elk jaar organiseert de DAE de Graduation Show met o.a. het doel direct contact te hebben met het beroepenveld. De Graduation Show trekt jaarlijks ruim 13.000 bezoekers. Ook presenteert de DAE zich jaarlijks tijdens de Salone del Mobile in Milaan en naar verwachting in 2007 ook in Shanghai en Miami; samenwerking met instellingen in Eindhoven zoals de gemeente, Design Platform Eindhoven, Brainport Eindhoven, TU/e Eindhoven; contacten met beroepsorganisaties als Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO), Beroepsvereniging Nederlandse Interieurarchitecten (BNI) en Premsela Stichting; contacten met binnen- en buitenlandse kunstopleidingen; lidmaatschap van internationale netwerken als International Council of Societies of Industrial Design (ICSID) en Cumulus; eigen netwerken van de docenten. Bovengenoemde contacten verlopen via alle betrokkenen bij de opleiding (leden van het CvB, de afdelingshoofden, coördinatoren en docenten). Actuele ontwikkelingen worden in formele en informele overleggen besproken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de geformuleerde competenties voor de bacheloropleiding en is van mening, dat deze goed aansluiten bij de eisen die door (internationale) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. DAE geeft aan de bacheloropleiding een geheel eigen en bijzonder inkleuring door de conceptuele en contextuele benadering van vormgeving en het verwerven van competenties op dit gebied. Met het (internationale) werkveld onderhoudt DAE veelvuldig contact over de behoeften vanuit het werkveld. Een bijzondere rol vervullen daarin zowel de voorzitter van het college van bestuur, die als bekend trendwatcher een scherp oog heeft voor ontwikkelingen die van belang zijn voor de designwereld en de opleiding, als ook de hoofden van de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen, die coryfeeën zijn op hun vakgebied. Uit verslagen van overleggen blijkt, dat binnen de opleiding regelmatig gesproken wordt over de (eind)competenties en het daarmee samenhangende curriculum. Tijdens de gesprekken tussen het auditteam en het CvB, de hoofden van de Ontwerpafdelingen/Kompasrichtingen en de docenten kwam duidelijk naar voren dat DAE in casu de opleiding zeer alert is op actuele ontwikkelingen en de gevolgen die deze kunnen hebben voor de doelstellingen van het programma. In feite is er sprake van een unieke situatie: DAE is onderdeel van het beroepenveld en staat zelfs aan de voorhoede daarvan. 1.1.7. Alumni worden via de Alumnivereniging betrokken bij de opleiding. De Alumnivereniging organiseert ‘refreshment courses’, workshops en cursussen onder leiding van ‘oud’-docenten. Met deze opzet hoopt de Academie inzicht te krijgen in de behoefte aan (bij)scholing onder alumni en de (eind)competenties, die benodigd zijn. In het najaar van 2007 gaat de Academie in samenwerking met een extern bureau een uitgebreid onderzoek doen onder de alumni met betrekking tot de kwaliteit van het curriculum in relatie tot de positie die de alumni nu vervullen in het professionele beroepenveld. Het auditteam heeft met het CvB gesproken over het belang van dit onderzoek. Het auditteam is van mening, dat hoewel DAE en het auditteam weten dat veel afgestudeerden een zeer goede baan hebben gevonden als vormgever en een aantal van hen zelfs toonaangevend vormgever is geworden en het (internationale) werkveld zich zeer waarderend uitlaat over afgestudeerden van DAE, het belangrijk is dat de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 11
Academie ook precies in beeld krijgt waar alle alumni terecht zijn gekomen, wat de opleiding voor hen heeft betekend en wat de economische waarde is van het vak van vormgever. De HBO-monitor is voor DAE geen relevante informatiebron omdat het gaat om te kleine aantallen studenten die responderen. 1.1.7. De internationale dimensie van de opleiding blijkt o.a. uit de vele contacten die DAE heeft met het internationale werkveld, de participatie in internationale netwerken, het houden van studiereizen om zich op de hoogte te stelen van het internationale onderwijsveld en het meedoen aan exposities in het buitenland (o.a. Milaan en in 2007 Sjanghai). Hierdoor is sprake van een sterke internationale artistieke oriëntatie binnen DAE. De samenwerking met instituten als Royal College of Art in Londen, RISD in New York, UIAH in Helsinki en ECAL in Lausanne krijgt onder meer vorm in uitwisselingsprogramma’s. Tijdens de opleiding kunnen studenten op verschillende momenten participeren in projecten met internationale bedrijven. De Academie stimuleert studenten om een stage in het buitenland te volgen. Van de 650 studenten die aan de bacheloropleiding van DAE studeren is gemiddeld 18% afkomstig uit het buitenland. In het gesprek met het CvB en de hoofden kwam naar voren, dat internationalisering voor de Academie niet het hoogste doel is. Het gaat hen om een ‘open-mind’ voor alles wat er om hen heen, dus ook internationaal, gebeurt. Internationaal denken en bezig zijn is ook een ‘attitude’. Het auditteam heeft tijdens de audit kunnen constateren dat alle medewerkers van DAE deze open-mind en attitude hebben. Tijdens de gesprekken kwam ook naar voren, dat DAE een percentage van 20-25% buitenlandse studenten voor de bacheloropleiding mooi vindt en niet naar verdere groei van het aantal buitenlandse studenten streeft. Daarmee zou namelijk ook het typische karakter van DAE veranderen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 12
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De bacheloropleiding is gebaseerd op het beroepsprofiel zoals dat is opgenomen in het Opleidingsprofiel Vormgeving. Dit profiel is ter validering voorgelegd aan vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. De geformuleerde competenties sluiten zeer goed aan bij de eisen die door (internationale) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. DAE heeft aan de bacheloropleiding een geheel eigen en bijzondere inkleuring gegeven door de conceptuele en contextuele benadering van vormgeving en het verwerven van competenties op dit gebied. Met het (internationale) werkveld onderhoudt DAE veelvuldig contact over de behoeften vanuit het werkveld. Actuele ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor de eindcompetenties en de inhoud van het programma worden in formele en informele overleggen besproken. Veel afgestudeerden hebben een goede baan gevonden als vormgever en het (internationale) werkveld laat zich zeer waarderend uit over afgestudeerden van DAE. Om precies in beeld te krijgen waar alumni terecht zijn gekomen gaat DAE in 2007 samen met een extern bureau een onderzoek doen onder alumni. De internationale dimensie van de opleiding blijkt o.a. uit de vele contacten die DAE heeft met het internationale werkveld, de participatie in internationale netwerken, het houden van studiereizen, uitwisselingsprogramma’s met buitenlandse instituten, participatie van studenten bij projecten in het buitenland, buitenlandse stages, maar bovenal uit de open-mind die alle medewerkers van de opleiding hebben voor (internationale) gebeurtenissen en de attitude om internationaal te denken. Velen van hen zijn ook zelf internationaal actief als vormgever.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 13
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen 1.2.1. DAE stelt, dat ze zich voor het bepalen van het bachelorniveau laat leiden door de beschrijving zoals opgenomen in het Opleidingsprofiel Vormgeving. Het daarin verwoorde niveau komt overeen met dat van de Dublin Descriptoren. Het curriculum van de opleiding sluit aan bij die kwalificaties. 1.2.2. DAE heeft in een matrix de relatie tussen de acht competenties en elke Dublin Descriptor beschreven. Voorbeelden hiervan zijn: Kennis en inzicht Creërend vermogen: De student kan de verschillende fases van het ontwerpproces benoemen, kan zijn eigen ontwerppraktijk daaraan spiegelen en kan daarbij zijn eigen kwaliteiten en tekortkomingen aangeven; Vermogen tot kritische reflectie: De student kent het actuele werkveld van design en beeldende kunsten en is op de hoogte van actuele discussies in het werkveld. De student is in staat daarin een eigen positie te kiezen. Toepassen kennis en inzicht Conceptueel vermogen: Bij de uitwerking van zijn ontwerpopdracht en de ontwikkeling van het concept is de student in staat de eigen intuïtie als drijvende kracht te integreren in het genereren van ideeën en in de toepassing van zijn kennis en inzicht in zijn ontwerp; Omgevingsgerichtheid: De student is door zijn kennis van en inzicht in de actuele stand van zaken in design en de beeldende kunsten en de heersende discussies in het werkveld in staat om zijn eigen werk overtuigend en gefundeerd in verband te brengen met dat van anderen. Oordeelsvorming Creërend vermogen: De student is in staat weloverwogen keuzes te maken tijdens zijn ontwerpproces en die keuzes te beargumenteren vanuit relevante sociaal-maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische invalshoeken; Vermogen tot samenwerken: de student is in staat te reflecteren over zijn eigen samenwerkend gedrag en over dat van anderen en weet daarbij zowel eigen kwaliteiten en tekortkomingen als de eigen sociaal- maatschappelijke en ethische opvattingen te betrekken. Communicatie Communicatief vermogen: De student is in staat zijn oordeel over ‘the state of the art’ in de wereld van design en beeldende kunsten en zijn rol en positie daarin duidelijk te communiceren met andere professionals; Vermogen tot samenwerken: De student is in zijn toekomstige rol als lid van een multidisciplinair ontwerpteam in staat zijn concept zodanig afgestemd te communiceren (in woord en beeld) dat betrokken disciplines en verschillende groepen belanghebbenden zich willen verbinden met het eindresultaat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 14
Leervaardigheden Vermogen tot groei en vernieuwing: de student is in staat om, terugblikkend en vooruitziend, zijn eigen ontwikkeling als ontwerper te verwoorden en te verbeelden en is daarbij in staat om de noodzakelijke verdieping en verbreding van zijn vakmanschap, de persoonlijke invulling van zijn rol als ontwerper en zijn artisticiteit verder te verdiepen en aan te scherpen, zo nodig door middel van een vervolgstudie. Organiserend vermogen: de student is in staat om zijn organiserend vermogen kritisch te onderzoeken en kan waar nodig deskundigheid op dat gebied aanwenden in de vorm van bijvoorbeeld een (vervolg) studie. 1.2.3. Door de vele contacten met het (internationale) werk- en opleidingsveld is DAE in staat tot een levendige en actuele benchmark. Uit de vergelijking met andere instituten is gebleken dat DAE sommige bachelor-eindkwalificaties op masterniveau afsluit. Op basis hiervan stelt de DAE, dat ze eigenlijk een ‘bachelor-Plus’ programma aanbiedt. Dit geldt met name voor de volgende niveau beschrijvingen uit het Opleidingsprofiel Vormgeving: de hoger opgeleide is in staat om op zijn of haar handelen en denken te reflecteren door daar afstand van te nemen, te analyseren en te evalueren; hij of zij kent de eigen kernkwaliteiten en is in staat het eigen denken en handelen te relativeren; de hoger opgeleide is in staat samenhang in denken en handelen te zien, te analyseren en te integreren; hij of zij doorziet complexe structuren en weet grote lijnen aan te brengen. De hoger opgeleide neemt initiatieven en weet innovaties te bewerkstelligen. 1.2.4. DAE rechtvaardigt het bachelor-Plus niveau vanuit twee referenties: regelmatige uitwisseling met en werkbezoeken aan buitenlandse topinstituten geven inzicht in buitenlandse standaarden, die aangelegd worden voor de universiteiten en masteropleidingen in onder meer Europa. 80% van de masterstudenten van de Academie is afkomstig uit niet-Europese culturen en biedt een uniek inzicht in het internationale eindniveau van die bacheloropleidingen. Op basis van hetgeen het auditteam heeft gezien van het gerealiseerde eindniveau van studenten van DAE en andere (internationale) instituten onderschrijft het auditteam de constatering van DAE dat veel van de afgestudeerde DAE studenten boven het niveau van een bachelor uitstijgen, met name waar het gaat om het conceptuele en contextuele denken en handelen. Het programma dat DAE aanbiedt is een ‘bachelor-Plus’ programma.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit de matrix blijkt, dat de acht competenties van de opleiding aansluiten bij elke Dublin Descriptor. Uit een vergelijking van het gerealiseerde eindniveau van studenten van DAE en andere (internationale) instituten en uit eigen waarneming van het auditteam blijkt, dat veel afgestudeerde studenten van DAE boven het niveau van een bachelor uitstijgen, met name waar het gaat om het conceptuele en contextuele denken en handelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 15
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. 1.3.1. Hoger Onderwijs Zoals onder 1.2. is beschreven is uit de vergelijking met andere instituten gebleken dat DAE sommige bachelor-eindkwalificaties op masterniveau afsluit. Op basis hiervan stelt de DAE, dat ze eigenlijk een ‘bachelor-Plus’ programma aanbiedt. In een matrix heeft de opleiding weergegeven op welke wijze de acht eindcompetenties aansluiten bij de vijf Dublin Descriptoren. Het auditteam is van mening dat de opleiding op basis hiervan gerekend kan worden tot het hoger onderwijs (zie ook onder 1.2.)
1.3.2. Beroepsonderwijs Zoals onder 1.1. is beschreven baseert de bacheloropleiding zich op het beroepsprofiel zoals dat is opgenomen in het Opleidingsprofiel Vormgeving. Hoofden en docenten van de Academie fungeren als een beroepenveldcommissie voor de opleiding en bespreken de geldigheid van de eindtermen en het actuele curriculum. Contacten met het (internationale) werkveld worden op velerlei manieren gelegd. Het auditteam is van mening dat de bacheloropleiding ‘Vormgeving’ een beroepsopleiding is en heeft geconstateerd dat hierover afstemming plaats heeft gevonden met het (internationale)beroepenveld. (zie ook onder 1.1.) De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij het niveau van een beginnend designer. Veel afgestudeerden hebben een goede baan gevonden als vormgever en het (internationale) werkveld laat zich zeer waarderend uit over afgestudeerden van DAE. 1.3.3. Voor het overige blijkt de ‘Oriëntatie HBO’ ook uit het programma van de opleiding. Zie daarvoor de bevindingen onder facet 2.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 16
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De acht competenties van de opleiding sluiten aan bij elke Dublin Descriptor. Veel van de studenten van DAE stijgen boven het niveau van een bachelor uit, met name waar het gaat om het conceptuele en contextuele denken en handelen. De bacheloropleiding is gebaseerd op het beroepsprofiel zoals dat is opgenomen in het Opleidingsprofiel Vormgeving, dat ter validering is voorgelegd aan vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. De geformuleerde competenties sluiten aan bij de eisen die door (internationale) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld en sluiten aan bij het niveau van een beginnend designer.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE. Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de opleiding als voldoende. De geformuleerde competenties sluiten zeer goed aan bij de eisen die door (internationale) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. Veel afgestudeerden hebben een goede baan gevonden als vormgever en het (internationale) werkveld laat zich zeer waarderend uit over afgestudeerden van DAE. Met het (internationale) werkveld onderhoudt DAE veelvuldig contact over de behoeften vanuit het werkveld. Actuele ontwikkelingen en de consequenties daarvan voor de eindcompetenties en de inhoud van het programma worden in formele en informele overleggen besproken. De internationale dimensie van de opleiding blijkt naast de vele contacten die DAE heeft op internationaal gebied bovenal uit de ‘open-mind’ die alle medewerkers van de opleiding hebben voor (internationale) gebeurtenissen, de attitude om internationaal te denken en hun eigen werkzaamheden als internationaal vormgever. De acht competenties van de opleiding sluiten aan bij elke Dublin Descriptor. Veel van de studenten van DAE stijgen boven het niveau van een bachelor uit, met name waar het gaat om het conceptuele en contextuele denken en handelen. De doelstellingen overstijgen het bachelorniveau. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen 2.1.1. Per september 2004 heeft de opleiding onder de titel ‘het Kompas’ een verstrekkende onderwijsvernieuwing in gang gezet, waarbij ondersteunende en verdiepende vakken zijn ondergebracht in vier karakteristieke en samenhangende Kompasrichtingen: Atelier: design bekeken vanuit en geïnspireerd door het ambacht; Forum: reflectie op cultuur en maatschappij als inspiratiebron voor en inbedding van design; Lab: design in relatie tot technologie zoals verweven met industrie, cultuur, kunst en vormgeving; Markt: beschouwing van design in economisch perspectief, inclusief voorbereiding op een eigen beroepspraktijk c.q. positie op de markt. Daarmee heeft de opleiding een inhoudelijke aanpassing ingezet die overeenkomt met veranderende eisen die het beroep en de maatschappij stelt aan ontwerpers en tegemoet komt aan een groeiende behoefte van studenten aan praktisch en theoretische kennis, vaardigheden, aan diepgang en synergie tussen theorie en praktijk. Met de invoering van ‘het Kompas’ is het curriculum van de opleiding vanaf september 2004 gebaseerd op twee pijlers: ‘Ontwerpafdelingen’ en ‘Kompasrichtingen’. (zie verder hierover onder 2.2. en 2.3.) 2.1.2. De ontwikkeling van ‘het Kompas’ is onder meer bedoeld om de wetenschappelijke vakliteratuur een prominentere plaats in het curriculum te geven Zo kent elke richting verplichte vakliteratuur in de vorm van standaardwerken, readers en gastlessen en lezingen. Daarnaast vinden als een Studium Generale zeer geregeld zogenoemde ‘White Ladys lectures’ plaats. Ieder kwartaal bevat dit programma een serie thematische lezingen, discussies en films. DAE werkt op dit moment aan een zogenaamde ‘digital resource and educational database’ voor systematische opslag van literatuurlijsten die door de verschillende afdelingen worden gebruikt bij opdrachten en projecten met daarop standaard literatuur en literatuur voor gebruik bij specifieke projecten, zodat toekomstige docenten en studenten kunnen voortbouwen op wat al eerder is gebruikt. Naar verwachting zal de database per 1 september 2007 operationeel zijn. Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuurlijsten en de overzichten van de gastlessen en lezingen en is van mening dat de gebruikte vakliteratuur actueel en ‘werkvelddekkend’ is en dat de opleiding met de gastlessen en lezingen inspeelt op actuele ontwikkelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 18
2.1.3. Aan de hand van praktijk- en theorieopdrachten, materiaalstudies en vormexperimenten leren studenten vooral door doen. Uitdagende opdrachten brengen hen in situaties waar ze zelf een oplossing voor moeten bedenken. Aan de hand van reële beroepssituaties doen studenten kennis op, trainen ze vaardigheden, werken ze aan hun motivatie en ambitie en ontwikkelen ze hun persoonlijkheid en identiteit als ontwerper. In het project ‘De Witte Tafel’ verzorgen studenten van DAE samen met studenten Horeca van ROC Eindhoven elke drie maanden de exploitatie van het opleidingsrestaurant dat gevestigd is op de hoek van het gebouw de Witte Dame, waarbij de studenten van DAE verantwoordelijk zijn voor het ontwerp van de inrichting, de decoratie, de aankleding, de vorm en opmaak van het voedsel en de wijze van serveren. Interactie met de beroepspraktijk komt voor in de projecten, tijdens de stage en bij het afstuderen. Studenten lopen in het vierde studiejaar maximaal één semester stage bij één of twee bedrijven. De keuze van een stageplaats is vaak de uitkomst van een zorgvuldige afweging van wat voor deze student met deze ambities in deze omstandigheden de beste stageplek zou zijn. DAE heeft zicht op de kwaliteit van de stageverlenende bedrijven via de netwerkcontacten die de hoofden en docenten hebben met deze bedrijven. In geval van een nieuw stageadres onderzoekt DAE eerst de kwaliteit van het bedrijf. Daarnaast zijn studenten verplicht om hun stage-ervaringen vast te leggen in de zogenoemde ‘Stagebank’. Zij moeten daarbij ook een profielbeschrijving van het bedrijf geven. Daarmee wordt relevante informatie over kwaliteit en actualiteit van stageverlenende bedrijven inzichtelijk. Wanneer studenten gaan stagelopen kunnen ze de Stagebank raadplegen voor informatie. Gemiddeld 20% van de studenten gaat voor een stage naar het buitenland. Het auditteam heeft kennisgenomen van de curricula waarin de opzet en de inhoud van het programma is beschreven en is op basis hiervan van mening, dat de opleiding er goed voor zorgt, dat ontwikkeling van kennis en (beroeps)vaardigheden plaatsvindt door interactie met het beroepenveld. Door het uitgangspunt van het ‘leren door doen’ aan de hand van reële beroepssituaties waarborgt de opleiding op een zeer goede wijze de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden die een conceptueel vormgever nodig heeft. Tijdens de audit is met de studenten ook gesproken over de stage. Studenten vertelden, dat de stage erg ‘los’ geregeld is. Ze moeten veel zelf uitzoeken, maar kunnen desgevraagd wel ondersteuning krijgen vanuit de opleiding. Het eigen portfolio is voor de studenten richtinggevend voor keuze van hun stageplek en voor wat ze daar willen leren. Uit de beschrijvingen van de curricula van de Ontwerpafdelingen is het auditteam gebleken, dat binnen de afdelingen verschillend tegen de stage wordt aangekeken. Sommige afdelingen zien de stage als een mogelijkheid voor de student om te werken aan zaken die hij nog wil leren of wil versterken, als de gelegenheid de ’barre’ beroepspraktijk te ondergaan, als een professionele ontgroening, als een mogelijkheid te ontdekken welke ambities hij heeft, andere afdelingen zijn van mening, dat de praktijk door de docenten die voor het overgrote deel van hun tijd intensief bij de actuele beroepspraktijk betrokken zijn, al zo goed vertegenwoordigd is dat de noodzaak om zich tijdens een stage te oriënteren op de praktijk van minder groot belang is. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de studenten binnen de Academie zelf zeer veel mogelijkheden krijgen om praktische ervaring op te doen te meer dat DAE via haar docenten het werkveld heeft binnengehaald. Daarmee fungeert de Academie voor de studenten als ‘het werkveld’ . In principe is het voor het ontwikkelen van zijn beroepsvaardigheden niet noodzakelijk dat de studenten nog een uitgebreide stage lopen buiten de Academie. Het auditteam acht het wel van belang dat de opleiding een helder standpunt inneemt met betrekking tot het stagelopen en de verwachtingen die zij heeft van de student. Dat de opleiding van de student een grote zelfstandigheid vraagt in het vinden van een stageplek die past bij zijn eigen doelen en ambities, vindt het auditteam goed. In de fase waarin de student stage loopt (het vierde studiejaar) mag de opleiding hem aanspreken op zijn ‘selfstarter-schap’ en kan de stage gezien worden als een vorm van voorbereiding op het werkend bestaan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 19
2.1.4. Door haar organisatievorm is de Academie in staat snel en adequaat te reageren op signalen vanuit het beroep en de maatschappij. Curriculumontwikkeling vereist geen uitgebreide beleidsnotities, signalen worden herkend, begrepen en snel omgezet in inhoudelijk beleid. De opleiding borgt de actualiteit van het programma door de inzet van (gast)docenten die nog werkzaam zijn in de praktijk. In het halfjaarlijks hoofden- en coördinatorenoverleg worden nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen gesignaleerd en besproken en wordt de geldigheid van het actuele curriculum ter discussie gesteld. Vanuit het hoofdenoverleg neemt ieder de gesignaleerde ontwikkelingen mee naar zijn eigen team om daar in samenwerking met de coördinator uitwerking aan te geven. Bij elke Ontwerpafdeling vindt voorafgaand aan het semester teamoverleg plaats gericht op deze onderwerpen. De Kompasteams komen minimaal eenmaal per kwartaal bij elkaar. Zo zorgt de opleiding voor een relevant, kwalitatief en consistent curriculum. Het auditteam constateert dat de opleiding er op een voortreffelijke wijze voor zorgt dat het programma actueel is en blijft. De opleiding brengt aantoonbaar veranderingen aan in het geboden programma wanneer dat wenselijk is. Daarbij constateert het auditteam, dat de Academie niet een houding aanneemt van ‘men vraagt wij draaien’, maar dat zij ook zelfkritisch toetst op grond van criteria van kwaliteit en duurzaamheid welke ontwikkelingen zij in het programma aan bod wil laten komen. Deze zelfkritische houding is kenmerkend voor DAE. De hoofden, coördinatoren en docenten die allen ook nog werkzaam zijn in de (internationale) praktijk spelen hierin een belangrijke rol. 2.1.5. Zoals onder 1.1.4. is beschreven onderhoudt de opleiding op velerlei manieren contacten met het (internationale) werkveld, waarbij ook gesproken wordt over actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de inhoud van het curriculum. 2.1.6. Van 2002 tot 2006 kende DAE een lectoraat ‘Ecodesign’. In 2003 ging het officiële programma ‘Duurzaam Ontwerp’ van start. DAE heeft binnen de structuur van de Academie gezocht naar een eigen opzet van een kenniskring, met experts op het gebied van ecodesign. Na afsluiting van het lectoraat is de lector als docent verbonden gebleven aan de Academie. De workshops, die vanuit het lectoraat ‘Ecodesign’ één maal per jaar plaatsvonden met andere instituten zijn gecontinueerd. Vanaf september 2006 kent DAE het lectoraat ‘Tomorrow Matters’, waarin gekeken wordt naar de rol van materialen in innovatief productontwerp. De lector die dit domein vorm geeft houdt zich enerzijds bezig met het ontwikkelen van onderwijs en onderzoek binnen de Academie. Anderzijds bouwt zij een kennisnetwerk op, zodat de Academie zich ontwikkelt tot een ‘center of excellence’. Het lectoraat en de kenniskring functioneren als een kennisplatform waarbinnen docenten en studenten en partners van buiten de Academie een actieve rol spelen. In de onderzoeksprojecten participeren zowel docenten als studenten van DAE. Uit het gesprek met de lector en het CvB kwam naar voren dat de eerste aanzet voor het lectoraat ‘Tomorrow Matters’ is gedaan. Binnen het lectoraat zijn contacten gelegd met de Technische Universiteiten van Delft, Eindhoven en Wageningen en in de lessen van Lab hebben dit cursusjaar een aantal projecten rondom onderzoek naar nieuwe materialen plaatsgevonden. Ook is een kenniskring opgericht, waarin vanuit elke afdeling een docent zitting heeft. Daar DAE bij nader inzien kiest voor meer ‘practical based’ onderzoek naar nieuwe materialen en niet teveel een theoretische insteek wenst, is DAE nu op zoek naar een andere lector, die het lectoraat meer invult vanuit de praktische toepassing van nieuwe materialen en op dit terrein al ervaring heeft opgedaan. Het CvB meldde dat de studenten niet kunnen ‘wachten’ op de theorie bij dit lectoraat, daar het nu al overal om hen heen ‘gebeurt’ en studenten dus de kans moeten krijgen gelijke tred te houden met de ontwikkelingen op dit gebied.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 20
Het auditteam is op grond van wat zij heeft gehoord van mening, dat DAE op zeer goed wijze nadenkt over en invulling geeft aan de lectoraten. Aandachtspunt vorige visitatie: Wetenschappelijke oriëntatie: de opleiding houdt nog onvoldoende mate voeling met voor haar relevante gemeenschappelijke ontwikkelingen DAE heeft dit verbeterd door: De opzet van het Kompas (zie 2.1.1. en 2.1.2.) White Ladys lectures (zie 2.1.2.) Lectoraat duurzaamheid (zie 2.1.6.) Lectoraat nieuwe technologieën (zie 2.1.6.) Aandachtspunten vorige visitatie De begeleiding, beoordeling (achteraf) en organisatie van de stages dragen op onvoldoende efficiënte wijze bij aan het realiseren van de stagedoelen. Inmiddels verbeterd door: Digitale stagebank Verbeterde procedures Zoals hierboven al vermeld is het auditteam van mening dat de stage nog steeds een aandachtspunt is voor de opleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt er door het programma van de Kompasrichtingen en Ontwerpafdelingen goed voor dat ontwikkeling van kennis en (beroeps)vaardigheden plaatsvindt. De gebruikte vakliteratuur is actueel en werkvelddekkend en met de gastlessen en lezingen speelt de opleiding in op actuele ontwikkelingen. Met name door het uitgangspunt van het ‘leren door doen’ aan de hand van reële beroepssituaties waarborgt de opleiding op zeer goede wijze de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden die een conceptueel vormgever nodig heeft. Voor de studenten is de Academie ‘het werkveld’ waar zij hun beroepsvaardigheden kunnen ontwikkelen. Wel is het van belang dat de opleiding een helder standpunt inneemt met betrekking tot het stagelopen en de verwachtingen die zij heeft van de student. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor dat het programma actueel is en blijft en een duidelijke relatie heeft met de beroepspraktijk. Hoofden, coördinatoren en docenten, die allen ook nog werkzaam zijn in de praktijk spelen hierin een belangrijke rol. De beide lectoraten spelen een belangrijke rol binnen DAE/ de opleiding. De onderzoeksgebieden zijn zeer relevant voor een opleiding tot vormgever. Docenten en studenten participeren in de onderzoeksprojecten. DAE denkt op zeer goede wijze na over de invulling van de lectoraten. Als de stage ook nog ‘goed’ zou zijn geregeld, dan zou het auditteam dit facet voor de opleiding gekwalificeerd hebben als ‘excellent’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 21
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen 2.2.1. DAE kent een flexibel curriculum gebaseerd op twee pijlers: Ontwerpafdelingen; Kompasrichtingen. De acht Ontwerpafdelingen vormen de inhoudelijke domeinen waarop studenten afstuderen. Binnen deze Ontwerpafdelingen staat ‘de mens centraal’ met zijn persoonlijke en maatschappelijke behoeften. Elke afdeling heeft een naam die daaraan refereert zoals ‘Man and Communication’, ‘Man and Identity’, ‘Man and Leisure’, ‘Man and Well Being’. De vier Kompasrichtingen representeren elk een attitude en belangstelling van de ontwerper. (zie ook 2.1.1.) Tijdens de opleiding kiezen studenten uit elk van de twee pijlers een combinatie voor hun uiteindelijke afstudeerprofiel. Deze opzet stelt de DAE in staat tegemoet te komen aan een van de centrale doelen van de opleiding: de student een eigen en persoonlijke leerweg garanderen. (zie verder 2.3.) 2.2.2. Zoals al vermeld onder 1.1. heeft DAE de competenties onderverdeeld in competenties die te maken hebben met het ontwerpproces, competenties die te maken hebben met het ontwerpresultaat en competenties die te maken hebben met de attitude. DAE heeft deze competenties vertaald in 11 kernkwaliteiten en daaraan een set herkenbare begrippen gekoppeld, die docenten en studenten dagelijks in het onderwijs gebruiken en die DAE beschouwt als het gemeenschappelijke vocabulaire waarmee docenten kwaliteiten van studenten kunnen duiden en vastleggen. Deze begrippenlijst is per studiejaar aan te vullen of te veranderen, zonder dat het overzicht op kernkwaliteiten verloren gaat. Zowel in de Kompasrichtingen als in de Ontwerpafdelingen werkt de student in elk studiejaar aan het ontwikkelen van alle 11 kernkwaliteiten. 2.2.3. Elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting heeft in een curriculumbeschrijving vastgelegd wat de missie van de betreffende Ontwerpafdeling/Kompasrichting is, hoe de acht competenties in het programma terugkomen, wat de globale opbouw van het programma is en wat de doelstellingen zijn van de modulen, welke werkvormen worden gehanteerd, hoe de begeleiding is ingericht en hoe de beoordeling plaatsvindt. In een schema heeft elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting weergegeven wat het relatieve gewicht van de verschillende competenties per leerjaar is. In bijlagen staan de opdrachten voor de verschillende modulen van de Ontwerpafdelingen in de verschillende leerjaren toegelicht. 2.2.4. Zoals al in 2.1.3. staat beschreven, leren studenten van de DAE vooral door te doen. Aan de hand van reële beroepssituaties doen studenten kennis op, trainen ze vaardigheden, werken ze aan hun motivatie en ambitie en ontwikkelen ze hun persoonlijkheid en identiteit als ontwerper.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 22
Het auditteam heeft kunnen concluderen, dat in het aangeboden programma alle te ontwikkelen competenties aan bod komen. In de curricula hebben de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen duidelijke beschreven wat er van de studenten in de verschillende leerjaren wordt verwacht. Uit de schema’s blijkt de opbouw in de te ontwikkelen competenties. Het auditteam concludeert , dat de studenten door het hele programma te doorlopen, uiteindelijk de geformuleerde competenties kunnen bereiken. De studenten die het auditteam sprak zijn tevreden over de Kompasmodulen. Elke Kompasrichting kan zich nu toespitsen op de benodigde kennis voor de specifieke richting. De studenten zeiden dat zij nog wel meer dan nu het geval is zouden willen horen over kunstgeschiedenis, materiaalkennis en filosofie. Het auditteam is van mening, dat de opleiding die een conceptuele en reflectieve ontwerpaanpak propageert hieraan meer aandacht kan besteden. Filosoferen is ook conceptualiseren, ontwerpers van de toekomst dienen ook het verleden te kennen en omgaan met materialen betekent ook kennis van materialen. Ook hebben de studenten behoefte aan het ontwikkelen van schrijfvaardigheid. Het auditteam ondersteunt deze wens. Het achterblijven van kennis en kunde op schrijfgebied was o.a. terug te zien in soms zwakke en vrijblijvende stageverslagen. 2.2.5. Door het houden van kwartaal- en semesterbeoordelingen houdt de opleiding zicht op de kwaliteit van het programma en de te realiseren doelen. Tijdens deze assessments krijgen studenten de gelegenheid al hun werk te presenteren. Binnen elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting beoordelen de docenten niet alleen gezamenlijk het werk en het bereikte niveau van de student, maar ook de gegeven opdrachten. Naar aanleiding daarvan worden afspraken gemaakt over bijstelling van het programma voor de volgende onderwijsperiode. (zie ook 2.8. ‘Beoordelen en toetsen’.) Ook het CvB en het hoofd Onderwijs beoordelen de kwaliteit van het getoonde werk en houden de vinger aan de pols met betrekking tot het algemene niveau van de opleiding. In de gesprekken tijdens de audit heeft het auditteam kunnen constateren, dat hoofden, coördinatoren en docenten veel met elkaar discussiëren over het programma en de mogelijkheden voor de studenten om de competenties zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en een zo goed mogelijk eindresultaat te behalen. De teams van de verschillende Ontwerpafdelingen kijken ook naar het gemaakte werk van studenten uit de andere afdelingen en vergelijken dat met de resultaten van de studenten uit de eigen afdeling. Dat houdt hen ook scherp, zeggen de hoofden, coördinatoren en docenten. 2.2.6. Zoals al onder 1.1. is vermeld heeft DAE de afgelopen twee studiejaren gewerkt aan het ontwikkelen van een digitaal Student informatie Systeem (SiS) waarin o.a. alle informatie met betrekking tot de inhoud en uitwerking van de competenties en de door de studenten behaalde resultaten voor alle betrokkenen inzichtelijk zijn en bespreekbaar zijn. In september 2007 moet SiS in werking gaan. (Zie verder onder 2.8.) Aandachtspunten vorige visitatie: Relatie tussen doelstelling en inhoud. DAE heeft dit verbeterd door: Met Kompas geeft de Academie vorm en inhoud aan haar brede doelstelling met betrekking tot Design Maatschappelijke betrokkenheid en externe gerichtheid is weerspiegeld in het docentenkorps en het soort onderwijs dat het verzorgt Competenties zijn richtinggevend voor opzet en inhoud curriculum: zoeken naar evenwicht tussen sturing en vrijheid
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 23
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: In het aangeboden programma komen alle te ontwikkelen competenties nadrukkelijk aan bod. In de curricula hebben de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen helder beschreven wat er van de studenten in de verschillende leerjaren wordt verwacht. In de schema’s komt de opbouw van de te ontwikkelen competenties en het relatieve gewicht per leerjaar goed naar voren. Door het houden van kwartaal- en semesterbeoordelingen houdt de opleiding goed zicht op de kwaliteit van het programma en de te realiseren doelen. Hoofden, coördinatoren en docenten discussiëren veel met elkaar over het programma en de mogelijkheden voor de studenten om de competenties zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en een zo goed mogelijk eindresultaat te behalen. Wel zou de opleiding in de Kompasrichtingen nog meer theorie over filosofie, kunstgeschiedenis en materiaalkennis en schrijfvaardigheden kunnen aanbieden. Door het hele programma te doorlopen, kunnen de studenten de geformuleerde competenties goed bereiken. Met het digitaal Student informatie Systeem (SiS) zal vanaf 2007 alle informatie met betrekking tot de inhoud en uitwerking van de competenties en de door de studenten behaalde resultaten voor alle betrokkenen inzichtelijk zijn en bespreekbaar zijn
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 24
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. Zoals al in 2.2. is beschreven berust het totale curriculum op twee pijlers: de acht Ontwerpafdelingen en de vier Kompasrichtingen. In het eerste jaar, de propedeuse, maken studenten in vier kwartalen kennis met de vier Kompasrichtingen. Daarnaast volgen ze per Ontwerpafdeling vier introductielessen, elk van een halve dag, verzorgd door en ter kennismaking met de acht Ontwerpafdelingen. In het tweede jaar volgen studenten gedurende twee semesters de Ontwerpafdeling van hun keuze, terwijl ze daarnaast gedurende vier kwartalen de Kompasrichtingen verplicht blijven volgen. Het derde studiejaar besteedt de student het vervolg van zijn studie aan de Ontwerpafdeling van zijn keuze en specialiseert zich in zijn favoriete Kompasrichting. Het vierde studiejaar bestaat uit stagelopen en de afstudeeropdracht. 2.3.2. In de Kompasrichtingen wordt gewerkt aan verbreding en verdieping van kennis en vaardigheden die nodig is in de Ontwerpafdelingen. Daarmee wordt ook gezorgd voor een goede aansluiting tussen propedeuse en vervolgstudie. Het cursorische programma van de Kompasrichtingen is ondersteunend. In de Ontwerpafdeling van zijn keuze brengt de student zijn kennis en vaardigheden vanuit het Kompas samen in geïntegreerde ontwerpopdrachten. In het derde studiejaar worden er specialistische Kompasmodules aangeboden gericht op een bepaalde ontwerpexpertise waar studenten op dat moment behoefte aan hebben. De Kompasteams komen minimaal eenmaal per kwartaal bij elkaar om te praten over inhoud en organisatie van de Kompaslessen. 2.3.3. De Ontwerpafdelingen zijn autonoom. Het hoofd van de afdeling bepaalt de richting en inhoud van het curriculum en overlegt met de coördinator over programmatische en onderwijskundige invulling. De samenhang komt tot stand door regelmatig overleg van het afdelingsteam bij de start van elk semester en in de gesprekken die docenten ten tijde van de beoordelingen met elkaar voeren. (zie 2.2.5.) Het auditteam heeft kennisgenomen van de opzet en de inhoud van het programma en constateert dat er een duidelijke horizontale samenhang is tussen het aanbod van de Kompasrichtingen en de Ontwerpafdelingen. De verticale samenhang komt tot uiting in het steeds complexer worden van de opdrachten binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen en het voortbouwen op eerder verworven kennis en vaardigheden in voorgaande studiejaren. Door de keuze voor een flexibel curriculum voor de Ontwerpafdelingen en de Kompasrichtingen speelt DAE goed in op de specifieke behoefte van de student. Dat de afdelingsteams daar bij de start van elk semester en bij de beoordelingen met elkaar over spreken vindt het auditteam een sterk punt. 2.3.4. Samenhang tussen Kompas en Ontwerp wordt besproken in het overleg dat twee maal per jaar plaatsvindt tussen CvB en alle hoofden en coördinatoren. Dan wordt gesproken over beleid en inhoudelijke onderwerpen, die de komende periode aandacht verdienen. Het auditteam heeft kennisgenomen van de verslagen van overleggen van Ontwerpafdelingen, van Kompasteams en van CvB, hoofden en coördinatoren en van de wijze waarop docenten overleggen over de gegeven opdrachten bij de semesterbeoordelingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 25
Het auditteam concludeert, dat er binnen de opleiding regelmatig wordt gesproken over de samenhang van het programma. Waar nodig worden verbeteringen aangebracht. Uit de gespreken tijdens de audit kwam naar voren, dat hoofden, coördinatoren en docenten van de vier Kompasrichtingen ook onderling veel informeel contact hebben zodat er coherentie ontstaat in de manier van werken binnen de Kompasrichtingen. Ook de docenten van de Ontwerpafdelingen stemmen af met de docenten van de Kompasrichtingen. Met name die Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen die studenten als combinatie vaak kiezen hebben geregeld contact met elkaar over het geboden programma. 2.3.5. Studenten ervaren naar mate ze vorderen steeds meer samenhang. Hoe meer besef van richting, inhoud en specialisatie hoe meer samenhang de student zelf realiseert en ervaart. Studenten ontdekken dat ze het Kompasgeleerde kunnen toepassen in de Ontwerpafdeling van hun keuze. In de studentevaluaties reageren de studenten positief op de vraag of er samenhang is tussen de verschillende vakken en de projecten. Aandachtspunten vorige visitatie Er bestaan onvoldoende inhoudelijk beredeneerde en volgtijdelijke verbanden tussen de verschillende curriculumonderdelen. DAE heeft dit verbeterd door: Het Kompas: geen lessen van individuele docenten, maar onderling afgestemde kwartaalprogramma’s per Kompasrichting Hoofdenoverleg tussen Kompas- en Ontwerpafdelingen Curriculumbeschrijvingen en besprekingen daarvan + verslag Afstemming tussen vorm en inhoud
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Er is een duidelijke horizontale samenhang tussen het aanbod van de Kompasrichtingen en de Ontwerpafdelingen. Overleg hierover vindt plaats in formele en informele overleggen tussen CvB, hoofden en coördinatoren en tussen docenten onderling. De samenhang binnen elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting komt op een goede wijze tot stand door overleg binnen het afdelingsteam bij de start van elk semester/kwartaal en in de gesprekken die hoofden, coördinatoren en docenten ten tijde van de beoordelingen met elkaar voeren. De verticale samenhang komt goed tot uiting in het steeds complexer worden van de opdrachten binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen en het voortbouwen op eerder verworven kennis en vaardigheden in voorgaande studiejaren. Door de keuze voor een flexibel curriculum voor de Ontwerpafdelingen en de Kompasrichtingen speelt DAE goed in op de specifieke behoefte van de student. Studenten zijn positief over de samenhang tussen de verschillende vakken en projecten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 26
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen 2.4.1. De studielast in studiepunten/ECTS is voor de propedeuse en postpropedeuse per vak/onderdeel in kaart gebracht en o.a. beschreven in de Studiegids. 2.4.2. Het verplichte Kompasprogramma biedt de student een volwaardig, verdiepend/ondersteunend en inhoudelijk samenhangend programma naast dat van de Ontwerpafdelingen. Daarmee zorgt de opleiding ervoor dat de studievoortgang van de student niet meer belemmerd wordt door hiaten in kennis en vaardigheden, zoals in het verleden nog wel eens het geval was. Docenten, die het auditteam sprak vertelden, dat binnen de opleiding in het verleden losse ondersteunende vakken werden aangeboden waaruit de student een keuze moest maken. Studenten konden daarbij zaken op de lange baan schuiven of ontwijken. Daardoor kon de situatie ontstaan, dat studenten vlak voor het examen nog allerlei achterstanden moesten inhalen. Met de verplichte Kompasmodulen en de kwartaalbeoordelingen behoort deze situatie tot het verleden. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er op een zorgvuldige wijze voor zorgt dat studievertraging om bovengenoemde reden niet meer plaatsvindt. 2.4.3. De opleiding is in 2005/2006 overgestapt van een trimestersysteem op een semestersysteem. Doordat een heel semester overdoen minder aantrekkelijk is, doen docent en student er nu sneller een schepje bovenop. Daarnaast is de mogelijkheid gecreëerd voor de student om bij een onvoldoende Kompasbeoordeling een extra, op één facet gerichte taak te krijgen. In dat geval loopt de student geen studievertraging op. 2.4.4. De opleiding biedt alle studenten gerichte studiebegeleiding. Naarmate de studie vordert neemt de druk om te presteren op de individuele student toe. Om te voorkomen dat studenten zich terugtrekken en afzonderen geeft de DAE intensieve examenbegeleiding. Om de vorderingen van de student te kunnen volgen wordt per 1 september 2007 het Student informatie Systeem (SiS) ingevoerd. (zie verder onder 4.2. ‘Studiebegeleiding’.) 2.4.5. DAE stelt hoge eisen. De Academie constateert, dat de persoonlijke groei en ontwikkeling een grillig proces vormen, dat vaak schoksgewijs verloopt en niet noodzakelijkerwijs samenvalt met de geplande toetsmomenten. De Academie vindt studievertraging een wat negatief geladen woord en spreekt liever over groeipotentie. DAE biedt de mogelijkheid om een verlengde propedeuse te volgen met een individueel studiecontract waarbij de student de mogelijkheid krijgt het propedeutisch examen alsnog te halen. Studenten kiezen soms voor een uitgebreidere stage, een uitdagend internationaal uitwisselingsproject of een verlengde afstudeerperiode om ‘eruit te halen wat er in zit’. Ze studeren liever langer dan genoegen te nemen met een 6 of een 7. Dit gaat ten koste van de formeel toegestane studieduur. DAE stelt dat zij verlenging van de stage alleen toestaat wanneer de student dit in zijn eigen (vakantie)tijd uitvoert. Een uitwisselingstraject mag niet ten koste gaan van het volgen van het curriculum.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 27
Het auditteam constateert, dat DAE/de opleiding een duidelijke visie heeft op de studievoortgang en aantoonbaar zoekt naar passende maatregelen om de studie voor de student zo optimaal mogelijk te laten verlopen. (zie ook onder 6.2. ‘Onderwijsrendement’.) Studenten die het auditteam sprak vinden de studie fysiek/mentaal zwaar. De druk is hoog. Ze besteden gemiddeld zes dagen per week 8 uur per dag aan hun studie. In de periode vlak voor de assessments loopt het aantal uren flink op en zijn ze soms 80 uur bezig. Maar omdat hun drang om te presteren en hun bereidheid om er hard voor te werken groot is, is ook hun niveau hoog. Het maken van werk op hoog niveau is in overeenstemming met wat vormgevers in het werkveld van zich zelf eisen. Uit de gesprekken met het Onderwijsbureau en het Hoofdenteam (zie 3.2.4.) kwam naar voren, dat de opleiding tijdens de intake al een stevig gesprek met potentiële studenten voert over de hoge studielast en gedurende de studie de werklast monitort door lesbezoek en indien nodig verwijst naar hulpverleners (intern of extern). Studenten zijn tevreden over de persoonlijke begeleiding die zij krijgen gedurende hun studie. Met SiS zullen de vorderingen van alle studenten ook goed te volgen zijn voor alle betrokkenen en zullen eventuele knelpunten snel duidelijk worden. Aandachtspunten vorige visitatie Er zijn onvoldoende waarborgen voor een efficiënte leerroute van studenten. Verhouding werkelijke studielast tot wettelijk vereiste studielast. DAE heeft dit verbeterd door: Opzet organisatie en inhoud kompasprogramma i.t.t. oude keuzeprogramma (2.4.2.) Herkansingsbeleid in samenhang met opzet van semesters: beoordeling minder gevoelig voor calamiteiten en onnodige vertraging (2.4.3. en 2.8.) Mentoraat met verwijsfunctie naar decanaat (4.2.) Herziening eindexamen: druk gelijkmatiger over de hele examenperiode verdeeld (2.4.4.) Organisatie uitwisselingstrajecten Student informatie Systeem SiS (zie 4.2.)
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft de studielast in studiepunten/ECTS voor de propedeuse en postpropedeuse per vak/onderdeel goed in kaart gebracht. Door de verplichte Kompasmodulen en de kwartaalbeoordelingen zorgt de opleiding er op een zorgvuldige wijze voor dat studievertraging vanwege achterstanden in ondersteunende vakken niet meer plaats vindt. DAE/de opleiding zoekt aantoonbaar naar passende maatregelen om de studie voor de student zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Studenten vinden de studie fysiek/mentaal zwaar en de druk hoog. Maar hun drang om te presteren en hun bereidheid om er hard voor te werken is groot. Daardoor is hun niveau hoog en in overeenstemming met wat vormgevers in het werkveld van zichzelf eisen. De opleiding voert tijdens de intake met de student al een stevig gesprek over de studielast. Studenten zijn zeer tevreden over de persoonlijke begeleiding die zij krijgen gedurende hun studie. Met SiS krijgt DAE/de opleiding een goed systeem om de studievoortgang van elke student te volgen en zullen knelpunten snel duidelijk worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 28
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen 2.5.1. De toelatingseisen tot de opleiding zijn conform de wettelijke toelatingseisen. Vergelijkbare internationale diploma’s geven eveneens toegang tot de opleiding. De opleiding hanteert een profielloze instroom. De selectie is verdeeld over twee rondes. In de eerste ronde moet een presentatiemap/portfolio met eigen werk worden ingeleverd. Waaraan het werk moet voldoen is beschreven. Op basis van de kwaliteit van de presentatiemap wordt de student wel/niet uitgenodigd voor een tweede ronde voor een vervolggesprek. Voor deze ronde moet een speciaal werkstuk worden gemaakt. 2.5.2. De opleiding heeft bewust gekozen voor een strakke regie tijdens het eerste jaar om ervoor te zorgen dat het inhoudelijk fundament waarop studenten hun zelfstandigheid baseren stevig, uitgebreid en eenduidig is. Studenten uit de tweede fase VWO vinden het eerste jaar soms te schools, omdat ze te weinig op hun zelfstandigheid worden aangesproken, maar studenten met andere vooropleidingen waarderen de grote sturing van de opleiding tijdens het eerste jaar wel. 2.5.3. In het eerste jaar bestaat er voor buitenlandse studenten een apart Engelstalige propedeuse programma. Voor het vervolgtraject is het verplicht de Nederlandse taal te leren, omdat het programma vanaf het tweede studiejaar voornamelijk in het Nederlands wordt aangeboden. Tevens vindt DAE het van belang, dat de buitenlandse studenten zich niet alleen binnen de Academie, maar ook daarbuiten goed moeten kunnen redden. Studenten, die dat wensen krijgen daarvoor een cursus Nederlands aangeboden. Het auditteam heeft kennisgenomen van de opleidingseisen en toelatingsprocedure en concludeert, dat de opleiding haar instroombeleid duidelijk heeft vastgelegd en uitvoert. Hiermee borgt de opleiding dat alleen potentieel geschikte kandidaten starten met de opleiding. Door het programma in het eerste jaar ook in het Engels aan te bieden zorgt de opleiding er voor dat ook buitenlandse studenten kunnen starten met de opleiding. 2.5.4. DAE voert gesprekken met het vakcollege St. Lucas in Boxtel en Koning Willen I College in ’s- Hertogenbosch over de aansluiting MBO-HBO Koning Willem I verzorgt de oriëntatieopleiding ABCreatief. Deze eenjarige oriëntatie kan gebruikt worden als toelating tot DAE. Een docent van DAE zit als gecommitteerde bij de beoordeling na afloop van het jaar. Met een positieve beoordeling kan een student vrijstelling krijgen voor de eerste ronde van de toelatingsprocedure. Met een uitstekende beoordeling kan de student direct worden toegelaten. Met St. Lucas wordt gesproken over aansluiting van het uitstroomprofiel op de vervolgopleiding bij DAE en voorlichting. 2.5.4. Gesprekken met toeleverende scholen voortgezet onderwijs leveren ideeën op voor meer op de DAE toegesneden lesprogramma’s van de toeleverende scholen. Er is een plan opgevat om voor CKV docenten een programma te ontwikkelen aan de hand waarvan zij in hun lessen aandacht kunnen besteden aan industrieel ontwerpen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 29
2.5.5. In principe beginnen alle studenten in het eerste jaar, ongeacht hun vooropleiding. Studenten die een jaar of meerdere jaren willen overslaan moeten dit tijdens het gesprek in de tweede ronde kenbaar maken. De toelatingscommissie beoordeelt of de kandidaat voldoende bagage heeft voor het overslaan van een jaar/jaren. Een zij-instromer moet zich wel realiseren dat de speelruimte binnen de verschillende studierichtingen beperkt is. Sommige richtingen zitten ‘vol’ en studenten die al op de Academie zitten hebben voorrang. Het auditteam constateert op grond van bovenstaande, dat de opleiding er door de overleggen met het MBO en VO voor zorgt dat de aangeboden programma’s goed op elkaar gaan aansluiten. Ook door de mogelijkheid van het volgen van een verkort programma speelt de opleiding goed in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. 2.5.6. Voorlichting over het programma en de eisen vinden plaats tijdens de Graduation Show met een speciaal programma voor scholieren, decanen en CKV docenten. Daarnaast gaat de Academie talenten scouten door o.a. aanwezig te zijn als examinator bij eindexamens MBO, via CKV docenten talentvolle studenten direct te benaderen, 2e jaars academie studenten voorlichting te laten geven en 3e jaars studenten les te laten geven op hun eigen middelbare school. Het auditteam vindt dat de opleiding met de hierboven genoemde activiteiten op een prima wijze zorgt dat aankomende (talentvolle) studenten informatie krijgen over de Academie en de eisen die er worden gesteld. Aandachtspunten vorige visitatie De opleiding voert een onvoldoende expliciet en effectief beleid uit gericht op (verbetering van) de aansluiting op de vooropleiding en andere relevante kenmerken van instromende studenten. Inmiddels verbeterd door: Met Kompasrichtingen sluit DAE beter aan op de profielen economie, techniek en cultuur Kompas biedt studenten in het eerste en tweede jaar dezelfde basis die aansluiting geeft op elk profiel Voorlichting- en informatiedagen CKV docenten Verbetering toelatingsprocedure Docenten nemen deel aan de examinering van toeleverende scholen DAE hanteert een profielloze instroom
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding heeft haar instroombeleid duidelijk vastgelegd en uitgevoerd. Daarmee borgt de opleiding dat alleen potentieel geschikte kandidaten starten met de opleiding. Door het programma in het eerste jaar ook in het Engels aan te bieden, zorgt de opleiding er voor dat ook buitenlandse studenten kunnen starten met de opleiding. Door de overleggen met de MBO opleidingen St. Lucas en Willem I en het VO, zorgt de opleiding ervoor dat de aangeboden programma’s goed op elkaar gaan aansluiten. Door de mogelijkheid van het volgen van een verkort programma speelt de opleiding goed in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 30
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving in de Studiegids bedraagt het totaal aantal studiepunten van de opleiding 240 ECTS. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding een omvang heeft van 240 ECTS, reden dit facet voor de opleiding als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 31
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen 2.7.1. Alles wat op de Academie gebeurt is competentiegericht. De ontwikkeling van de student staat centraal. Het didactisch concept gaat uit van ‘leren door doen’. Naast min of meer klassieke vormen van kennisoverdracht, staan in de opleiding vooral onderwijsvormen centraal die de student in staat stellen door ‘ondervinding’ de vereiste kennis en vaardigheden te verwerven en daarover gericht nadenken en reflecteren. (zie ook 2.1.3.) 2.7.2. De rol van de docent in dit proces is de student in situaties te brengen waar hij de ‘kunst’ kan leren. Vanuit persoonlijke intuïtie leert de student conceptueel te denken en een eigen ontwerpmethodiek te ontwikkelen. De opdrachten doen tegelijkertijd een beroep op de kennis, de vaardigheden, de ambitie en de beroepshouding van de ontwerper in spé en zijn afgestemd op de toekomstige beroepspraktijk van de student. Zoals al eerder vermeld werkt de student zowel in de Kompasrichtingen als in de Ontwerpafdelingen in elk studiejaar aan het ontwikkelen van alle competenties/ kernkwaliteiten. 2.7.3. Door de veelheid aan docenten maakt de student kennis met evenzoveel opvattingen over en uitingen van het beroep van ontwerper. Daardoor leert de student zijn eigen mening en opvatting te bepalen en te scherpen. Het auditteam heeft kennisgenomen van het didactisch concept van de opleiding en is van mening, dat dit concept van het ‘leren door doen’ zeer passend is bij de bacheloropleiding Vormgeving van DAE. Door de student te laten werken aan reële projectopdrachten, waarbij hij gestimuleerd wordt om conceptueel te denken en door de inzet van een veelheid van docenten die vanuit hun eigen benadering het ontwerpproces belichten, kan de student de vereiste (eind)competenties verwerven. De studenten, die het auditteam sprak waren zeer tevreden over het feit, dat zij van veel verschillende docenten les krijgen en tevens zijn zij zeer tevreden over de kundigheid van alle docenten. Ze worden uitgedaagd alles uit de docent te halen wat hij in zich heeft en daarvan te profiteren. 2.7.4. Kenmerkende werkvormen binnen de bacheloropleiding zijn: gerichte instructies en cursussen in de digitale, textiele en machinale werkplaatsen; discussie tussen de studenten en docenten en de studenten onderling; socratisch vraaggesprek, waarbij het samen onderzoeken wat je te weten wilt komen over een thema en het zelfstandig leren denken centraal staat; individuele en groepsgerichte bespreking en feedback naar aanleiding van gemaakt werk; individuele en groepgerichte zelfbeoordeling; werken aan (eigen) projecten en projecten in opdracht van organisaties en bedrijven Het auditteam is van mening, dat de gehanteerde werkvormen door hun authenticiteit goed passen bij het didactisch concept van het leren door doen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 32
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Het didactisch concept van het ‘leren door doen’ is zeer passend bij de bacheloropleiding Vormgeving van DAE. Door de student te laten werken aan reële projectopdrachten, waarbij hij gestimuleerd wordt om conceptueel te denken en door de inzet van een veelheid van docenten die vanuit hun eigen benadering het ontwerpproces belichten, kan de student de vereiste (eind)competenties verwerven. De studenten, die het auditteam sprak waren zeer tevreden over het feit, dat zij van veel verschillende docenten les krijgen en tevens zijn zij zeer tevreden over de kundigheid van alle docenten. De gehanteerde werkvormen passen door hun authenticiteit goed bij het didactisch concept van het ‘leren door doen’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 33
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen 2.8.1. DAE stelt, dat de realiteit binnen het kunstonderwijs is dat subjectieve criteria even zwaar wegen als objectieve. Ook het werkproces en de artistiek ontwikkeling zijn belangrijk. Normen en beoordelingscriteria zijn veelal lastig vast te leggen. Streven naar het ongewone en ontvankelijkheid voor het verrassende zijn gewaardeerde uitgangspunten. Veel is niet te meten op de manier waarop in het algemeen getoetst en beoordeeld wordt. 2.8.2. Bij de Ontwerpafdelingen vinden kwartaal- en semesterbeoordelingen plaats. Studenten krijgen daarin de gelegenheid al hun werk te presenteren, dat zij bij de verschillende docenten in het voorafgaande kwartaal of semester hebben geproduceerd. Elk semester van 20 weken met één ontwerpmodule is opgedeeld in twee periodes van 10 weken. Er worden door de Ontwerpafdelingen lange en korte opdrachten gegeven. Sommige beslaan een heel semester, andere kosten minder tijd. Tijdens de zogenaamde ‘mid-termbesprekingen’ reflecteert de student halverwege het semester samen met hoofd en coördinator over de voortgang en kwaliteit van zijn werk tot dan toe. De eindbeoordeling van de module wordt bepaald door de totaalindruk, die de student na een semester heeft achtergelaten. 2.8.3. Binnen elke Ontwerpafdeling beoordelen het betrokken hoofd en de docenten gezamenlijk het werk tijdens de kwartaal- en semesterpresentaties en zien zo tevens de resultaten van de opdrachten die de andere docenten hebben gegeven. Bij de beoordeling komt zowel de kwaliteit van het resultaat als die van het proces en de opdracht zelf aan de orde. Beoordeling gebeurt aan de hand van een competentieformulier. Sommige afdelingsteams kiezen alleen voor een gezamenlijk beoordeling, andere hanteren daarnaast nog een beoordeling per docent. Bij beoordeling zijn wel of geen studenten aanwezig, afhankelijk van de afdeling. Studenten krijgen na afloop schriftelijk feedback op het resultaat en de persoonlijke ontwikkeling. Met ingang september 2007 zullen de docenten voor de beoordeling de beoordelingsformulieren gebruiken uit het SiS (zie daarover onder 2.8.8.) 2.8.4. Herkansingen van een onvoldoende bij een kwartaalbeoordeling/mid-termbespreking zijn mogelijk in de tweede helft van de module van het betreffende semester. 2.8.5. Bij de Kompasrichtingen komt de eindbeoordeling van de module tot stand door het totaalbeeld dat de student van zichzelf heeft gegeven gedurende het kwartaal/het semester. Aangeboden theorie wordt geïntegreerd getoetst. Beoordeling vindt plaats tijdens de zogenoemde ‘Schouw’ die drie dagen duurt; elke dag bestemd voor een ander leerjaar. Evenals bij de Ontwerpafdelingen beoordelen het hoofd, de coördinator en de docenten van de Kompasrichting gezamenlijk de presentaties van de studenten en het geproduceerde werk. Herkansingen zijn mogelijk binnen de module: de student krijgt bij een onvoldoende kompasbeoordeling een extra op één facet gerichte taak. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op een valide en betrouwbare wijze toetst en beoordeelt of de student de vereiste competenties heeft bereikt. Door de hele docentenstaf van de betreffende Ontwerpafdeling of Kompasrichting te betrekken bij de assessments na afloop van elk kwartaal/semester borgt de opleiding bovendien zoveel als mogelijk de objectiviteit van de beoordeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 34
Door het op schift zetten van de beoordeling zorgt de opleiding er goed voor dat het voor de student duidelijk is aan welke zaken hij nog moet werken. De manier waarop het toetsen en beoordelen plaatsvindt binnen DAE spreekt het auditteam bijzonder aan. 2.8.6. Beoordeling van de stage vindt plaats in 4 stappen: goedkeuring stageplaats; beoordeling door de begeleider van het stagebedrijf met behulp van het bedrijfsbeoordelingsformulier; stageverslag en stagepresentatie aan de gehele afdeling inclusief alle studenten. De afdelingscoördinator beoordeelt het verslag en de presentatie; het geven van een duidelijk beschrijving van het stagebedrijf op de digitale stagebank. Het auditteam heeft kennis genomen van de stageverslagen en heeft gezien, dat hierin behoorlijke verschillen zitten met betrekking tot de inhoud en uitvoering. Het bedrijfsbeoordelingsformulier en het beoordelingsformulier voor het stageverslag geven een aantal algemene beoordelingscriteria. Zoals al onder 2.1. is beschreven is het auditteam van mening, dat de invulling van de stage nog een aandachtspunt is voor de opleiding. Belangrijk is dat de opleiding een helder standpunt inneemt met betrekking tot het stagelopen en de verwachtingen die zij heeft van de student, zodat studenten op basis van daaraan gerelateerde criteria beoordeeld worden. 2.8.7. Beoordeling afstudeeropdracht: zie onder 6.1. 2.8.8. Zoals al onder 2.2. is vermeld heeft DAE de afgelopen twee studiejaren gewerkt aan het verder ontwikkelen van de 8 competenties in relatie tot de beoordelingsprocedure. Dat heeft geresulteerd in het digitale Student informatie Systeem (SiS). SiS is een manier om het ontwikkelingsproces van de studenten zichtbaar en bespreekbaar te maken. Studiejaar 2006-2007 was een pilot-jaar, waarin SiS in verschillende afdelingen is uitgeprobeerd. Per september 2007 treedt SiS in de hele Academie in werking. SIS bestaat uit: een beeld van het algemeen competentieprofiel en de ontwikkeling van de student; een concreet beoordelingsformulier voor het Kompasteam en de Ontwerpafdelingen om feedback te geven; ruimte voor geschreven feedback; een digitaal portfolio, waar studenten beeldmateriaal kunnen up-loaden behorend bij een project; een digitaal communicatiekanaal op basis waarvan elke betrokkene in één oogopslag kan zien hoe het met een bepaalde student is gesteld. Ook overweegt DAE SiS te gaan gebruiken voor het afnemen van onderwijsenquêtes bijvoorbeeld direct na afsluiting van een semester, na de beoordeling van de student. ( zie over SIS ook onder 4.2. ‘Studiebegeleiding’.) Het auditteam heeft inzage gehad in SiS en is van mening, dat dit een goed systeem is om alle relevantie informatie rondom de ontwikkeling van een student te verzamelen en inzichtelijk te maken voor elke betrokkene. Door een digitaal portfolio met beeldmateriaal van het werk te koppelen aan het SiS en de beoordelingen maakt de Academie het mogelijk dat betrokkenen direct inzage hebben in de tussen- en eindproducten van de projecten van elke student. 2.8.9. In de studiegids staat beschreven hoe het waarderingssysteem van de propedeuse en postpropedeuse werkt en welke overgangnormen voor de propedeuse worden gehanteerd. Daarin staat informatie over herkansingen, over een verlengde propedeuse met een individueel studiecontract en informatie over het Negatief studieadvies en het Bindend negatief studieadvies.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 35
Aandachtspunten vorige visitatie (1) De wijze van toetsing is onvoldoende relevant met het oog op het bereiken van leerdoelen. DAE heeft dit verbeterd door: SiS als integraal beoordelingssysteem gericht op competentieontwikkeling Intersubjectieve beoordelingen op basis van gemeenschappelijke competentiegerichte criteria. Aandachtspunt vorige visitatie (2) Er is onvoldoende sprake van uitvoering van een expliciet en inhoudelijk gefundeerd selectie- en verwijsbeleid, waarbij in een zo vroeg mogelijk stadium een zo goed mogelijke selectie plaatsvindt van kansrijke en geschikte studenten. DAE heeft dit verbeterd door: Met Kompas is de selecterende werking van de propedeuses sterk toegenomen. Inhoudelijk gefundeerde en gezamenlijke oordelen van het team geven beter zicht op perspectief binnen of eventueel buiten de opleiding. Invoering competentiebeoordeling Semestersysteem: studenten krijgen eerder gefundeerde informatie over voorgang/ontwikkeling Mentoraat
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding toetst en beoordeelt op een valide en betrouwbare wijze of de student de vereiste competenties heeft bereikt. Door de hele docentenstaf van de betreffende Ontwerpafdeling of Kompasrichting te betrekken bij de assessments na afloop van elk kwartaal/semester borgt de opleiding zoveel als mogelijk de objectiviteit van de beoordeling. De manier waarop het toetsen en beoordelen plaatsvindt binnen DAE spreekt het auditteam bijzonder aan. Door het op schift zetten van de beoordeling zorgt de opleiding ervoor dat het voor de student goed duidelijk is aan welke zaken hij nog moet werken. SiS is een goed systeem om alle relevantie informatie rondom de ontwikkeling van een student te verzamelen en inzichtelijk te maken voor elke betrokkene. Waneer de stage ook nog ‘goed’ was geregeld zou het auditteam dit facet voor de opleiding gekwalificeerd hebben als ‘excellent’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 36
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de opleiding als voldoende. De opleiding zorgt er door het programma van de Kompasrichtingen en Ontwerpafdelingen goed voor dat ontwikkeling van kennis en (beroeps)vaardigheden plaatsvindt. De gebruikte vakliteratuur is actueel en werkvelddekkend en met de gastlessen en lezingen speelt de opleiding in op actuele ontwikkelingen. Met name door het uitgangspunt van het ‘leren door doen’ aan de hand van reële beroepssituaties waarborgt de opleiding op zeer goede wijze de ontwikkeling van de beroepsvaardigheden die een conceptueel vormgever nodig heeft. Voor de studenten is de Academie ‘het werkveld’ waar zij hun beroepsvaardigheden kunnen ontwikkelen. De opleiding zorgt er op een adequate wijze voor dat het programma actueel is en blijft en een duidelijke relatie heeft met de beroepspraktijk. Hoofden, coördinatoren en docenten, die allen ook nog werkzaam zijn in de praktijk spelen hierin een belangrijke rol. De beide lectoraten spelen een belangrijke rol binnen DAE/ de opleiding. De onderzoeksgebieden zijn zeer relevant voor een opleiding tot vormgever. Docenten en studenten participeren in de onderzoeksprojecten. In het programma komen alle te ontwikkelen competenties nadrukkelijk aan bod. In de curricula hebben de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen duidelijke beschreven wat er van de studenten in de verschillende leerjaren wordt verwacht. In de schema’s komt de opbouw van de te ontwikkelen competenties en het relatieve gewicht per leerjaar goed naar voren. Door het houden van kwartaal- en semesterbeoordelingen houdt de opleiding goed zicht op de kwaliteit van het programma en de te realiseren doelen. Hoofden, coördinatoren en docenten discussiëren veel met elkaar over het programma en de mogelijkheden voor de studenten om de competenties zo optimaal mogelijk te ontwikkelen en een zo goed mogelijk eindresultaat te behalen. Door het hele programma te doorlopen, kunnen de studenten de geformuleerde competenties goed bereiken. Er is een duidelijke horizontale samenhang tussen het aanbod van de Kompasrichtingen en de Ontwerpafdelingen. Overleg hierover vindt plaats in formele en informele overleggen tussen CvB, hoofden en coördinatoren en tussen docenten onderling. De samenhang binnen elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting komt op een goede wijze tot stand door overleg binnen het afdelingsteam bij de start van elk semester/kwartaal en in de gesprekken die hoofden, coördinatoren en docenten ten tijde van de beoordelingen met elkaar voeren. De verticale samenhang komt goed tot uiting in het steeds complexer worden van de opdrachten binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen en het voortbouwen op eerder verworven kennis en vaardigheden in voorgaande studiejaren. Door de keuze voor een flexibel curriculum voor de Ontwerpafdelingen en de Kompasrichtingen speelt DAE goed in op de specifieke behoefte van de student. Studenten zijn positief over de samenhang tussen de verschillende vakken en projecten. De opleiding heeft de studielast per vak/onderdeel goed in kaart gebracht. Door de verplichte Kompasmodulen en de kwartaalbeoordelingen zorgt de opleiding er op een zorgvuldige wijze voor dat studievertraging vanwege achterstanden in ondersteunende vakken niet meer plaats vindt. DAE/de opleiding zoekt aantoonbaar naar passende maatregelen om de studie voor de student zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Studenten vinden de studie fysiek/mentaal zwaar en de druk hoog. Maar hun drang om te presteren en hun bereidheid om er hard voor te werken is groot. Daardoor is hun niveau hoog en in overeenstemming met wat vormgevers in het werkveld van zichzelf eisen. De opleiding voert tijdens de intake met de student al een stevig gesprek over de studielast. Studenten zijn zeer tevreden over de persoonlijke begeleiding die zij krijgen gedurende hun studie. De opleiding heeft haar instroombeleid duidelijk vastgelegd en voert dit uit en borgt hiermee dat alleen potentieel geschikte kandidaten starten met de opleiding. Door het programma in het eerste jaar ook in het Engels aan te bieden zorgt de opleiding er voor dat ook buitenlandse studenten kunnen starten met de opleiding. Door de overleggen met de MBO opleidingen St. Lucas en Willem I en het VO, zorgt de opleiding ervoor dat de aangeboden programma’s goed op elkaar gaan aansluiten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 37
Door de mogelijkheid van het volgen van een verkort programma speelt de opleiding goed in op wensen en mogelijkheden van de verschillende instromende studenten. Het didactisch concept van het ‘leren door doen’ is zeer passend bij de bacheloropleiding Vormgeving van DAE. Door de student te laten werken aan reële projectopdrachten, waarbij hij gestimuleerd wordt om conceptueel te denken en door de inzet van een veelheid van docenten die vanuit hun eigen benadering het ontwerpproces belichten, kan de student de vereiste (eind)competenties verwerven. De studenten, die het auditteam sprak waren zeer tevreden over het feit, dat zij van veel verschillende docenten les krijgen en zeer tevreden over de kundigheid van alle docenten. De gehanteerde werkvormen passen door hun authenticiteit goed bij het didactisch concept van het ‘leren door doen’. De opleiding toetst en beoordeelt op een valide en betrouwbare wijze of de student de vereiste competenties heeft bereikt. Door de hele docentenstaf van de betreffende Ontwerpafdeling of Kompasrichting te betrekken bij de assessments borgt de opleiding zoveel als mogelijk de objectiviteit van de beoordeling. Door het op schift zetten van de beoordeling zorgt de opleiding ervoor dat het voor de student goed duidelijk is aan welke zaken hij nog moet werken. Met SiS zal vanaf 2007 alle informatie met betrekking tot de inhoud en uitwerking van de competenties en de door de studenten behaalde resultaten voor alle betrokkenen inzichtelijk zijn en bespreekbaar zijn.
Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle relevante facetten van het onderwerp ‘Programma’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 38
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen 3.1.1. Het onderwijs op DAE wordt ontwikkeld en verzorgd door docenten die midden in de professionele beroepspraktijk staan. Hoofden van de afdelingen zijn coryfeeën op hun vakgebied. Het netwerk van hoofd en coördinator van de afdeling vormt het vertrekpunt voor de samenstelling van het afdelingsteam. 3.1.2. Alle 114 docenten zijn parttime verbonden aan de Academie en hebben hun sporen in de wereld van design en kunst verdiend. In de overige tijd werken zij in een (eigen) ontwerpbureau, de industrie of zijn zij op een andere manier actief als ontwerper of kunstenaar. De docenten laten de studenten graag delen in hun passie voor het vak en dragen hun kennis en ervaringen aan hen over. Met elkaar weerspiegelen de docenten het rijke palet van het vak vormgeving. Docenten komen zowel uit het binnen- als uit het buitenland. De docenten hebben een contract voor één of anderhalve dag en zijn benoemd onder de conditie dat zij ook nog werkzaam zijn/betrokken zijn bij het professionele werkveld. Van de 16 instructeurs/ medewerkers van de werkplaatsen, die de Academie ook rekent tot het onderwijzend personeel, werken er 11 van de 16 parttime. 3.1.3. Zoals al onder 2.3.3. is beschreven bepaalt het hoofd van elke Ontwerpafdeling de richting en inhoud van het curriculum en overlegt met de coördinator over programmatische en onderwijskundige invulling. Afhankelijk van het gekozen thema bekijkt het hoofd jaarlijks welke expertise nodig is en kiest hij vervolgens zijn eigen docenten. Het hoofd en de coördinator bespreken aan het begin van elk semester met het team het curriculum op hoofdlijnen. Vanuit hun eigen invalshoek geven de docenten vervolgens concrete invulling aan het programma. Ook het curriculum van de Kompasrichtingen is flexibel en ook deze hoofden bekijken jaarlijks welke expertise benodigd is. Binnen de Kompasrichtingen vinden de besprekingen over het curriculum elk kwartaal plaats. Het auditteam constateert dat de opleiding duidelijke eisen stelt aan de verbinding, die het personeel heeft met het professionele werkveld. Door jaarlijks mede op basis van gekozen thema’s, de teams samen te stellen zorgt de opleiding er op een zeer adequate wijze voor dat het voor het betreffende studiejaar gecontracteerde personeel vanuit het werkveld kan aansluiten bij het aan te bieden curriculum. Door te kiezen voor docenten met verschillende opleidingen en praktijkervaring, zorgt de opleiding ervoor dat studenten kennismaken met een breed spectrum aan invalshoeken met betrekking tot design. Het auditteam is op basis van de CV’s van mening, dat de betrokken docenten allen heel goed in staat zijn om de verbinding tussen de opleiding en de beroepspraktijk te leggen. Hoofden, coördinatoren en docenten die het auditteam sprak lieten blijken dat zij DAE niet alleen beschouwen als een plek waar ze les komen geven, maar ook als een ‘community of practice’ waar ze met vakbroeders en zusters en met studenten over hun vak kunnen praten en van elkaar kunnen leren en waar ze signalen kunnen opvangen van wat er gebeurt in de wereld van design.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 39
3.1.4. Het lectoraat en de kenniskring van DAE functioneren als een kennisplatform waarbinnen docenten en studenten van de bacheloropleiding en de masteropleiding en partners van buiten de Academie een actieve rol spelen. Zoals al onder 2.1.6. is beschreven kende DAE van 2002-2006 een lectoraat ‘Ecodesign’. Na afsluiting van dit lectoraat is de lector als docent verbonden gebleven aan de Academie. Vanaf september 2006 kent DAE het lectoraat ‘Tomorrow Matters’. In de kenniskring van dit lectoraat heeft vanuit elke afdeling iemand zitting. DAE gaat nu op zoek naar een andere lector, die het lectoraat meer invult vanuit de praktische toepassing van nieuwe materialen. (zie hierover onder 2.1.6.) 3.1.5. Onder 1.1.6. is een overzicht gegeven welke contacten DAE o.a. heeft met het (internationale) werkveld. Deze contacten verlopen via alle betrokkenen bij de opleiding (leden van het College van Bestuur, de afdelingshoofden, coördinatoren en docenten). Actuele ontwikkelingen worden in formele en informele overleggen besproken.
Oordeel: excellent Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als excellent en wel op grond van de volgende observaties: Alle docenten zijn parttime verbonden aan de Academie en hebben een contract voor één of anderhalve dag. Daarnaast zijn zij actief in het (internationale) werkveld van kunst en design, waar zij hun sporen hebben verdiend en nog steeds verdienen. Door jaarlijks mede op basis van gekozen thema’s binnen het curriculum, de teams samen te stellen, zorgt de opleiding er op een zeer adequate en ook bijzondere wijze voor dat het voor het betreffende studiejaar gecontracteerde personeel de benodigde verbinding kan leggen tussen het aan te bieden programma en het werkveld. Door te kiezen voor docenten met verschillende opleidingen en praktijkervaring, zorgt de opleiding ervoor dat studenten kennismaken met een breed spectrum van invalshoeken met betrekking tot ‘design’. Docenten (van de bachelor en de masteropleiding) spelen samen met studenten en partners van buiten de Academie een actieve rol in het lectoraat en de kenniskring. De lector van het lectoraat ‘Ecodesign’ is na 2006 als docent verbonden gebleven aan de Academie, waardoor opgedane kennis niet verloren gaat. Het auditteam is van mening, dat DAE op zeer goed wijze nadenkt over en invulling geeft aan de lectoraten. Contacten met het (internationale) werkveld verlopen via alle betrokkenen van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 40
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen 3.1.1. DAE heeft een gevarieerd, flexibel en relatief groot personeelsbestand van docenten opgebouwd rond een kleine en relatief vaste kern van hoofden en coördinatoren. Op dit moment zijn er 114 docenten verbonden aan de Academie, die allemaal een parttime baan hebben. Docenten zijn voor hoogstens anderhalve dag per week op contractbasis aan DAE verbonden. Daarnaast zijn er 16 instructeurs/ medewerkers in de werkplaatsen werkzaam, waarvan er 11 parttime in dienst zijn. 3.2.2. Het aantal studenten per fte onderwijs bedroeg in 2006 14,2. In de afgelopen jaren is dit aantal steeds verder gedaald. In 2003 bedroeg het aantal studenten nog 19,3 per fte. 3.2.3. Door de vergrijzing van het docentencorps is de uitstroom de afgelopen jaren toegenomen. DAE is bezig met het opzetten van personeelsbeleid. De afdeling Personeelszaken heeft een personeelsplanning gemaakt waarbij met name veel aandacht is besteed aan de opvolgingsproblematiek van hoofden van afdelingen van de bachelor en de masteropleiding. Zoals al onder 3.1.3. is beschreven zijn de hoofden van de Ontwerpenafdelingen en Kompasrichtingen verantwoordelijk voor de keuze van de docenten en maken zij in overleg met de coördinatoren een selectie. Het hoofd mag docenten, die niet (meer) passen binnen het afdelingsteam vervangen. Over lacunes overlegt het afdelingshoofd met het CvB en het hoofd Onderwijs. DAE hecht er groot belang aan, dat er altijd passend personeel van zeer goede kwaliteit wordt aangetrokken. Dat heeft soms tot gevolg dat er gewacht wordt en een vacature niet direct wordt ingevuld. (zie hierover ook onder 3.3.) Voor lezingen en workshops nodigt DAE ook gastdocenten uit. Tijdens de audit is met de hoofden en coördinatoren gesproken over de kwantiteit van het personeel. Afhankelijk van de keuzen die studenten maken voor een Ontwerpafdeling en een Kompasrichting kan de omvang van het team per jaar verschillen. Om te voorkomen dat sommige Ontwerpafdelingen te groot of te klein worden heeft de opleiding een minimum en een maximum aantal studenten per afdeling bepaald. Wanneer een afdeling groter wordt krijgt het hoofd de ruimte extra docenten aan te trekken. Studenten die het auditteam sprak waren tevreden over het aantal beschikbare docenten. Alleen bij de afdeling ‘Mens en Communicatie’ zijn op dit moment teveel studenten en de docenten van deze afdeling zijn zich bewust dat zij studenten soms niet naar behoren kunnen bijstaan. Het aantal studenten per afdeling wisselt per cohort en een studentstop wanneer het aantal belangstellenden teveel dreigt te worden vinden de studenten een goede maatregel. De studenten vinden dat ze goed contact hebben met de docenten en goede persoonlijke begeleiding krijgen. Het auditteam is op basis van hetgeen zij tijdens de audit heeft gezien en heeft vernomen van mening, dat er binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen voldoende personeel aanwezig is om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Een student: docent ratio van 1:14,2 vindt het auditteam heel riant. 3.2.4. Naast de hoofden, coördinatoren en docenten, die zich richten op de opzet en uitvoering van het curriculum, kent DAE Onderwijsondersteunend personeel (OOP) en niet onderwijzend personeel (NOP). Het OOP en NOP bestaat uit een hoofdenteam dat verantwoordelijk is voor de ondersteunende diensten Onderwijs, Personeelszaken, Externe Zaken, Financiën en een aantal medewerkers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 41
Het auditteam heeft kennisgenomen van bovengenoemde taakverdeling binnen de DAE en is van mening, dat de Academie er hierdoor op een efficiënte en effectieve wijze voor zorgt dat de medewerkers bij de Kompas- en Ontwerpafdelingen zich uitsluitend hoeven te richten op de uitvoering van het curriculum.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen is voldoende personeel aanwezig om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Om te voorkomen dat sommige Ontwerpafdelingen te groot of te klein worden, heeft de opleiding een minimum en een maximum aantal studenten per afdeling bepaald. Door de taakverdeling, die DAE heeft gemaakt tussen het onderwijzend en het onderwijsondersteunend en niet onderwijzend personeel zorgt de Academie er op een efficiënte en effectieve wijze voor, dat de medewerkers bij de Kompas- en Ontwerpafdelingen zich uitsluitend hoeven te richten op de uitvoering van het curriculum. Een student: docent ratio van 1:14,2 vindt het auditteam heel riant. Studenten zijn tevreden over het aantal beschikbare docenten. Ze hebben goed contact met de docenten en krijgen goede persoonlijke begeleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 42
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen 3.3.1. DAE heeft functiebeschrijvingen en functie wegingen opgeteld overeenkomstig het FUWASYS-HBO. 3.3.2. De hoofden van de onderwijsrichtingen moeten coryfeeën zijn op hun vakgebied en nationale bekendheid genieten. De hoofden geven ieder op hun vakgebied met voortvarendheid en vrijheid hun onderwijs vorm en realiseren hun ambitieuze programma’s. Voor het overgrote deel van hun tijd staan zij als visionaire designers op sleutelposities in de actuele beroepspraktijk. Daarnaast heeft elke Ontwerpafdeling en Kompasrichting een mix van verschillende typen docenten nodig voor het verzorgen van het programma. Daarbij wordt gedacht aan docenten die inspireren, conceptueel denken, creatief zijn, industrieel ontwerper, uitvinder, filosoof, coach of instructeur zijn. Bij de keuze van docenten staan naast pedagogische kwaliteiten, vooral de beroepspraktijk en de inhoudelijke kwaliteit van de betreffende persoon voorop. Gezocht wordt naar docenten, die de student veel te bieden hebben vanuit hun eigen persoonlijke en professionele ervaring. Het auditteam constateert op basis van de CV’s, dat van de betrokken docenten tweederde van goede kwaliteit is en een derde van wereldformaat. Ook heeft DAE niet alleen voor geijkte namen gekozen, maar tevens goed gezocht naar nieuw talent met innovatieve ideeën. Zoals al onder 3.1. is beschreven zien hoofden, coördinatoren en docenten DAE ook als een plek waar ze met elkaar en met de studenten kunnen praten over het vak en van elkaar kunnen leren. Het auditteam is van mening, dat de gemêleerde samenstelling van de docentenstaf dit proces bevordert en de leiding van DAE er zeer goed in slaagt om de condities voor dit proces te creëren en richting te geven. Alle betrokkenen bij de opleiding zijn ‘selfstarters’ : ze bezitten een hoge mate van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en kwaliteitsbewustzijn en verwachten hetzelfde van de studenten. Docenten zijn heel duidelijk geselecteerd op dit criterium. Studenten die het auditteam sprak zijn zeer tevreden over de vakkundigheid van de docenten. Ze zeggen, dat ze uitgedaagd worden alles uit de docent te halen wat hij in zich heeft en daarvan te profiteren. Wel zien zij verschil in didactische vaardigheden. Er zijn aan de ene kant docenten die de gave hebben om het goed over te brengen en aan de andere kant een paar docenten, die dat niet kunnen. Maar dat zijn uitzonderingen. 3.3.3. De instructeurs/medewerkers van de werkplaats zijn vakspecialist en all-round inzetbaar in de werkplaatsen. Zij beschikken over een adequaat netwerk en contacten in de meest relevante (regionale) werkplaatsen. Onder hun leiding kunnen studenten in principe alle opdrachten binnen de DAE zelf uitvoeren. Alleen wanneer een student specialistische bewerkingen wil uitvoeren doen de medewerkers een beroep op hun eigen netwerk en verwijzen zij de student naar een van de (regionale) werkplaatsen of academies, waarmee zij contact hebben. (zie daarover 4.2.) Het auditteam is van mening dat de opleiding er door bovengenoemde opzet op voldoende wijze voor zorgt dat het programma door de werkplaatsmedewerkers in de werkplaatsen zelf of op een voor deze medewerkers bekende plek buiten de Academie gerealiseerd kan worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 43
3.3.4. DAE hanteert een getrapte organisatievorm. Het CvB benoemt de afdelingshoofden. Met name het vertrek van hoofden betekent verlies aan kennis. Daarom besteden het CvB en de afdeling Personeelszaken veel aandacht aan personeelsverloop om ervoor te zorgen, dat de benodigde kwaliteit behouden blijft. Het afdelingshoofd is verantwoordelijk voor de keuze van de docenten. DAE hecht er groot belang aan, dat er altijd passend personeel van zeer goede kwaliteit wordt aangetrokken. Dat heeft soms tot gevolg dat er gewacht wordt en een vacature niet direct wordt ingevuld. Het afdelingshoofd mag docenten, die niet (meer) passen binnen het afdelingsteam, vervangen. Dit kan zowel te maken hebben met de inhoud van het gekozen programma en de benodigde kwaliteiten van de docenten als met het persoonlijk functioneren van de docent zelf. Geen van de docenten heeft een vaste aanstelling. Het College van Bestuur houdt vinger aan de pols met betrekking tot de kwaliteit van de docenten. Dit gebeurt o.a. door het gepresenteerde werk van de studenten te bekijken tijdens de semesterbeoordelingen en bij het afstuderen en tijdens de Graduation Show. (zie ook 2.2.4.) 3.3.5. Alle docenten maken deel uit van een Ontwerpafdelingsteam of een Kompasteam. Het geven van collegiale feedback bevordert de kwaliteit van de individuele docent. Het werken in multidisciplinaire teams komt de kwaliteit van de werkvormen en evaluaties en beoordelingen ten goede. Vooral tijdens het beoordelen van de studenten overleggen docenten en hoofden uitgebreid met elkaar. (zie ook 2.2.5.) Uit de gesprekken met de coördinatoren tijdens de audit is gebleken, dat zij veel contact hebben met de docenten van het eigen team. Dit gebeurt zowel in formele als informele overlegsituaties, door regelmatig telefonisch contact te hebben en via e-mail. Ook door zelf les te geven op de Academie en door rond te lopen en signalen op te vangen is de coördinator goed op de hoogte van het functioneren van elke docent. Wanneer dat nodig of gewenst is bespreekt de coördinator met de docent zijn functioneren. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening dat de opleiding er op een adequate wijze voor zorgt, dat de kwaliteit van alle docenten voor de realisatie van het programma goed is. 3.3.6. Zoals al onder 3.2.4. is beschreven kent DAE Onderwijsondersteunend personeel (OOP) en niet onderwijzend personeel (NOP), dat verantwoordelijk is voor de ondersteunende diensten Onderwijs, Personeelszaken, Externe Zaken, Financiën en een aantal medewerkers. Het auditteam heeft kunnen constateren, dat het OOP en NOP er voor zorgt, dat de organisatorische zaken rondom het programma goed verlopen. 3.3.7. Er is een gesprekscyclus opgezet voor functioneringsgesprekken. Alle docenten en medewerkers gaan met ingang van september 2007 op basis van de nieuwe functieprofielen deelnemen aan jaarlijkse evaluatiegesprekken, individueel of in groepsverband. Ook voert de Academie eerste gesprekken over ontwikkeling en invoering van een beoordelingssystematiek voor hoofden, docenten en medewerkers. Samen met de evaluatie van studenten heeft de Academie daarmee op termijn twee waardevolle kwaliteitsinstrumenten in handen. 3.3.8. Om de kwaliteit van het personeel te borgen en te verbeteren organiseert DAE regelmatig activiteiten. Genoemd worden o.a: introductiebijeenkomsten voor startende docenten; workshops rondom ‘Lesgeven op de DAE’, zoals de workshops ‘De kwaliteit van het verschil’ waarin oudere en jongere docenten met elkaar in vier bijeenkomsten spreken over het verschil in begeleiden van studenten vanuit verschillende invalshoeken; docentendagen gericht op inhoudelijke ontwikkelingen van het vak van ontwerper en de consequenties daarvan voor de opleiding; teambijeenkomsten met inhoudelijke discussie en uitwisseling van ervaringen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 44
3.3.9. Daarnaast zijn er binnen DAE mogelijkheden om instituutsbrede cursussen aan te bieden aan overige medewerkers in het kader van professionalisering. Aandachtspunten vorige visitatie Er wordt onvoldoende expliciet personeelsbeleid uitgevoerd dat is afgestemd op het (in te voeren) onderwijsbeleid en het handhaven en verbeteren van de onderwijskwaliteit. Inmiddels verbeterd door: workshops voor docenten ‘lesgeven op Design Academy Eindhoven’; jaargesprekken met OOP; gesprekken met docenten OP over hun functioneren; functie ordeningstraject is afgesloten; aanstelling intern (senior) onderwijskundig adviseur.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Alle docenten bezitten op hun eigen vakgebied (zeer) goede kwaliteiten. Door elk jaar te bepalen welke docenten passend zijn voor de uitvoering van het curriculum en te kiezen voor een mix van verschillende typen docenten, zorgt de opleiding er voor dat het programma altijd wordt verzorgd door personeel, dat de gewenste kwaliteiten heeft. Hoofden, coördinatoren en docenten zien DAE ook als een plek waar ze met elkaar en met de studenten kunnen praten over het vak en van elkaar kunnen leren. Het auditteam is van mening, dat de gemêleerde samenstelling van de docentenstaf dit proces bevordert en de leiding van DAE er zeer goed in slaagt om de condities voor dit proces te creëren en richting te geven. Alle betrokkenen bij de opleiding tonen een hoge mate van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en kwaliteitsbewustzijn. De opleiding zorgt er goed voor dat het programma door de werkplaatsmedewerkers/instructeurs in de werkplaatsen zelf of op een voor deze medewerkers bekende plek buiten de Academie gerealiseerd kan worden. Het onderwijsondersteunend en niet onderwijzend personeel zorgt ervoor, dat de organisatorische zaken rondom het programma goed verlopen. Door het werken in multidisciplinaire teams, het geven van collegiale feedback en door het contact dat de coördinatoren van de verschillende afdelingen hebben met de docenten en het indien gewenst of nodig bespreken van het functioneren van de docent, zorgt de opleiding er op een adequate manier voor dat de kwaliteit van alle docenten voor de realisatie van het programma goed is. Door in september 2007 te starten met een gesprekscyclus, zorgt de opleiding ervoor dat een periodiek gesprek over het functioneren structureel gaat plaatsvinden en afspraken daarover worden vastgelegd. Om de didactische kwaliteit van het personeel te borgen en te verbeteren organiseert DAE regelmatig activiteiten zoals introductiebijeenkomsten voor startende docenten, workshops over lesgeven op DAE, docentdagen over inhoudelijke ontwikkelingen en teambijeenkomsten waarin ervaringen worden uitgewisseld. Studenten zijn, ondanks aanwezige verschillen in didactische vaardigheden, zeer tevreden over de vakkundigheid van de docenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 45
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Alle docenten zijn parttime verbonden aan de Academie en hebben een contract voor één of anderhalve dag en zijn daarnaast actief in het (internationale) werkveld van kunst en design. Het voor het betreffende studiejaar gecontracteerde personeel kan op een zeer goede wijze de benodigde verbinding leggen tussen het aan te bieden programma en het werkveld. Door te kiezen voor docenten met verschillende opleidingen en praktijkervaring, zorgt de opleiding er heel goed voor dat studenten kennismaken met een breed spectrum van invalshoeken met betrekking tot ‘design’. Docenten spelen samen met studenten en partners van buiten de Academie een actieve rol in het lectoraat en de kenniskring. Contacten met het (internationale) werkveld verlopen via alle betrokkenen van de opleiding. Binnen de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen is voldoende personeel aanwezig om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Studenten zijn tevreden over het aantal beschikbare docenten. Alle docenten bezitten op hun eigen vakgebied (zeer) goede kwaliteiten. Door elk jaar te bepalen welke docenten passend zijn voor de uitvoering van het curriculum en te kiezen voor een mix van verschillende typen docenten, zorgt de opleiding er voor dat het programma altijd wordt verzorgd door personeel, dat de gewenste kwaliteiten heeft. De opleiding zorgt er goed voor dat het programma door de werkplaatsmedewerkers/instructeurs in de werkplaatsen zelf of op een voor deze medewerkers bekende plek buiten de Academie gerealiseerd kan worden. Het onderwijsondersteunend en niet onderwijzend personeel zorgt ervoor, dat de organisatorische zaken rondom het programma goed verlopen. Door het werken in multidisciplinaire teams, het geven van collegiale feedback en door het contact dat de coördinatoren van de verschillende afdelingen hebben met de docenten en het indien gewenst of nodig bespreken van het functioneren van de docent, zorgt de opleiding er op een adequate manier voor dat de kwaliteit van alle docenten voor de realisatie van het programma goed is. DAE organiseert regelmatig activiteiten om de kwaliteit van het personeel te borgen en te verbeteren. Studenten zijn, ondanks verschillen in didactische vaardigheden, zeer tevreden over de vakkundigheid van de docenten. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel’ als goed en één als exellent. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 46
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen 4.1.1. DAE is gevestigd in de ‘Witte Dame’, een voormalig fabriekspand van Philips In Eindhoven. Er zijn geen klaslokalen en nauwelijks muren in de grote lichte ruimtes. DAE hanteert als uitgangspunt, dat de inrichting van het gebouw een directe en open omgang tussen studenten, docenten, medewerkers en directie mogelijk moet maken. Open ruimtes en flexibele werkplekken nodigen uit tot ongedwongen contact. Het auditteam is van mening, dat het gebouw van de ‘Witte Dame’ en de wijze waarop DAE de ruimten heeft ingericht zeer stimulerend is voor studenten die zich willen ontwikkelen in ‘conceptual design’. Er is ruim voldoende plaats voor alle studenten om alleen of samen met anderen te werken aan opdrachten en hun werk ten toon te stellen. 4.1.2. Naast flexibele en open werkplekken voor studenten en docenten, beschikt DAE o.a. over een bibliotheek en mediatheek, een digitale, machinale, textiele en keramische werkplaats, werk- en studieruimtes, een auditorium met 120 zitplaatsen voor lezingen/ colleges en grote expositieruimtes op verschillende etages van het gebouw. De werkplaatsen zijn door de week dagelijks geopend van 9.00 uur tot ‘s avonds 21.45 uur, uitgezonderd vrijdagavond. 4.1.3. De collectie boeken, tijdschriften/vakbladen in de bibliotheek wordt maandelijks aangevuld. Docenten en studenten kunnen daarvoor suggesties doen bij de bibliothecaris. Daarnaast kunnen studenten terecht bij de grote stadsbibliotheek van Eindhoven die ook gevestigd is in het gebouw van de ‘Witte Dame’. Zoals al onder 2.1.2. is vermeld werkt DAE op dit moment aan een zogenaamde ‘digital resource and educational database’ voor systematische opslag van literatuurlijsten die door de verschillende afdelingen worden gebruikt bij opdrachten en projecten met daarop standaard literatuur en literatuur voor gebruik bij specifieke projecten. Het auditteam heeft tijdens haar bezoek aan de bibliotheek kunnen constateren dat DAE beschikt over een standaard collectie van boeken en tijdschriften met betrekking tot ‘design’. Studenten, die het auditteam sprak waren wisselend tevreden over de bibliotheek van DAE. Sommigen wijken liever uit naar de stadsbibliotheek omdat daar veel meer informatie te verkrijgen is, anderen melden liever in de bibliotheek van DAE te zoeken, daar op die plek alles overzichtelijk bij elkaar staat. Het feit, dat ze betalend lid moeten worden vormt voor sommige studenten evenwel een drempel om gebruik te kunnen maken van de stadsbibliotheek. 4.1.4. Het curriculum van de bacheloropleiding voorziet onder meer in het aanbod van een brede basis van kennis en vaardigheden die de studenten in staat stelt een gegeven opdracht zoveel mogelijk in huis uit te kunnen voeren. Meestal is het aan de student zelf om uit te maken welke materialen hij daarbij gebruikt en met welke technieken hij zijn concept uiteindelijk wil realiseren. DAE daagt de student uit tot experimenteren en door trial and error een onbekend terrein te verkennen. Om dit creatieve proces zoveel mogelijk te ondersteunen kiest DAE voor een basisvoorziening van materialen, technieken, werktuigen en machines, die het mogelijk maken dat studenten onder leiding van de
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 47
werkplaatsmedewerkers een breed scala aan bewerkingen in huis kunnen uitvoeren. De medewerkers van de werkplaats zijn vakspecialist en all-round inzetbaar in de werkplaatsen. Wanneer een student specifieke, specialistische bewerkingen wil uitvoeren, bijvoorbeeld voor een eindexamen, doen de werkplaatsmedewerkers een beroep op hun netwerk buitenshuis of kan een student terecht bij één van de relaties van DAE zoals de Koninklijke Academie in Den Bosch, het Textielmuseum in Tilburg, het Europees Keramisch Werkcentrum in Bosch en de werkplaats van TU/e en TNO. 4.1.5. In 2004 en begin 2005 hebben het management, de docenten, de studenten en het personeel van de werkplaatsen , uitgebreide gesprekken gevoerd om tot een inrichting en opzet van de werkplaatsen te komen die meer aansloot bij de ambities van de bachelor- en masteropleiding en de praktische behoeften van de werkplaatsinstructeurs. De werkplaatsen zijn vervolgens aangepast en de infrastructuur is sterk verbeterd. Ter ontlasting van de machinale werkplaatsen is er met ingang van het studiejaar 2005-2006 op de 5e etage een ruimte bijgekomen waar studenten vrij kunnen werken aan hun producten. Deze maatregel heeft echter, zo is inmiddels gebleken, niet het gewenste effect gehad en de Academie probeert nu door middel van andere matregelen de druk te verminderen. (zie hierover onder 5.2.2) 4.1.6. Studenten ervaren de beschikbaarheid van de werkplaatsen op de dagen vlak voor de assessments als een knelpunt. Vaak ontstaan er ‘files’ op deze piekdagen, omdat dan zeer veel (bachelor en master) studenten nog werk willen afmaken. In bepaalde werkplaatsen is daarnaast het aantal beschikbare werkplekken gelimiteerd in verband met de veiligheidseisen. Bij de ingang van de werkplaatsen hangen roosters, waarop studenten kunnen intekenen. De opleiding stelt, dat de studenten zelf verantwoordelijk zijn voor een goede planning. Het auditteam is op basis van eigen waarneming van mening, dat de werkplaatsen voldoende doch tamelijk klassiek geoutilleerd zijn. DAE heeft haar keuze voor het beschikbaar stellen van een basisvoorziening helder verwoord. Via het netwerk waarover de werkplaatsinstructeurs beschikken, zorgt de Academie er op een adequate wijze voor dat studenten desgewenst kunnen uitwijken naar andere bedrijven of academies voor bijvoorbeeld het uitvoeren van specialistische handelingen of het werken met specifieke materialen. De beschikbare werkruimte in de werkplaatsen van DAE is echter een knelpunt. In de gesprekken tijdens de audit met de studenten kwam naar voren, dat studenten ook als ze wel goed plannen vlak voor de assessments in de file moeten staan. Dit betreft vooral de houtwerkplaats, waarvan veel studenten gebruik maken. Uit de gesprekken tijdens de audit is gebleken dat het accent bij de opdrachten weer meer is komen te liggen op het produceren. Ook daardoor is de druk op de werkplaatsen hoger geworden. Het auditteam constateert dat DAE aandacht heeft voor dit knelpunt en aantoonbaar zoekt naar oplossingen. 4.1.5. DAE heeft een overzicht gemaakt van de aanwezige en benodigde materialen en apparatuur en machines. Docenten van DAE zijn door hun eigen contacten met het bedrijfsleven goed op de hoogte van gangbare en noodzakelijke programmatuur en machinerie en kunnen DAE adviseren wat de werkplaatsen in de basis zouden moeten aanbieden. Binnen de (financiële) mogelijkheden van de Academie kunnen (hoofd)instructeurs en docenten voorstellen doen voor aanschaf en investeringen. In overleg met de werkplaatsen, het hoofd Onderwijs en het hoofd Financiën wordt de uiteindelijke investering vervolgens bepaald.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 48
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: Het gebouw beschikt over zeer grote en lichte ruimten met ruim voldoende plek voor alle studenten om te werken aan hun opdrachten en voor het tentoonstellen van het werk. De bibliotheek voldoet aan de basiseisen. Studenten kunnen ook terecht bij de stadsbibliotheek zij het dat ze daarvoor wel moeten betalen. Studenten zijn wisselend tevreden over de bibliotheek. De werkplaatsen zijn voldoende, maar wel tamelijk klassiek geoutilleerd. Wanneer er specialistische apparatuur nodig is kunnen studenten ‘uitwijken’ naar andere bedrijven of academies in de buurt. De beschikbare werkruimte in de werkplaatsen van DAE is met name vlak voor de assessments een knelpunt. DAE heeft aandacht voor dit knelpunt en zoekt aantoonbaar naar oplossingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 49
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen 4.2.1. Naast de gewone ‘eerstelijns’ studiebegeleiding door coördinatoren van de Ontwerp- en Kompasafdelingen, zet de Academie onder meer drie vormen van studiebegeleiding in: Mentoraat Elke student krijgt tijdens de propedeuse en vanaf het tweede jaar een vaste mentor. Elk jaar houdt de mentor met de student een individueel gesprek over o.a. persoonlijke omstandigheden, studiemethoden, motivatie en verwachtingen. Daarbij signaleert hij mogelijke obstakels en verwijst eventueel door naar de decaan. (zie hieronder bij ‘Decanaat’). Daarnaast voert de mentor elk studiejaar gesprekken met de studenten in de groep over algemene zaken, zoals studenttevredenheid en de inhoud, organisatie en studielast van het programma. Het mentoraat werkt preventief. Het initiatief ligt bij de mentor, maar de student kan ook zelf initiatief nemen. Het mentoraat adviseert het CvB, de Opleidingscommissie, de coördinatoren en de docenten over knelpunten binnen de opleiding met betrekking tot de studievoortgang. Decanaat: Voor zaken als wet- en regelgeving en andere regelingen en organisatorische zaken als visa- en verblijfsvergunningen. Maar ook voor problemen met de studievoortgang, studievertraging, stoppen/onderbreken van de studie. Decanaat werkt daarin curatief. De student neemt het initiatief voor het gesprek. Bij complexe problematiek verwijst de decaan door naar eerstelijns hulp. Studiecoördinatie voor respectievelijk de onder- en bovenbouw: De mentor voor de eerstejaars is tevens studiecoördinator voor de onderbouw en de decaan vervult deze rol voor de bovenbouw. Het auditteam is van mening, dat de opleiding op een zeer goede wijze zorgt voor de (individuele) studiebegeleiding van elke student. De docenten zijn nauw betrokken bij het leerproces van alle studenten van hun afdeling. De studenten en docenten die het auditteam sprak prijzen de open sfeer waarin gesproken kan worden over studievoortgang en de resultaten van hun werk. Studenten zijn zeer tevreden over de persoonlijke begeleiding die ze krijgen van docenten en mentoren. 4.2.2. DAE bezoekt geen stagebedrijven en in die zin is er geen begeleiding van de stage vanuit de Academie. Dit heeft te maken met het feit, dat alle docenten slechts een aanstelling hebben van één of anderhalve dag per week. Eén overall stagebegeleider vindt DAE niet wenselijk en ineffectief in verband met de specifieke kenmerken van elke Ontwerpafdeling. In de Stagegids vermeld DAE dat studenten indien gewenst aan de coördinator van hun Ontwerpafdeling kunnen vragen of er één contactmoment (per telefoon, mail) kan zijn. Bij problemen kan de student terecht bij de afdelingscoördinator. Van het stageverlenend bedrijf wordt verwacht dat er in ieder geval één fulltime vormgever beschikbaar is voor de begeleiding van de student. Deze begeleider beoordeelt de student ook aan het eind van de stage.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 50
Zoals al vermeld onder 2.1. heeft DAE zicht op de kwaliteit van de stageverlenende bedrijven via de netwerkcontacten die de hoofden en docenten hebben met deze bedrijven en via de informatie die stagiairs na afloop in de Stagebank moeten vermelden. Een managementassistent houdt in deze Stagebank o.a. bij wat het voor soort stagebedrijf is, wat de mogelijkheden en reikwijdte van de stage zijn binnen het bedrijf en hoe begeleiding van de student verloopt en welke feedback de studenten hebben gegeven na afloop van de stage. Zoals al onder 2.1. is beschreven is tijdens de audit met de studenten gesproken over de stage. Ze moeten veel zelf uitzoeken, maar kunnen desgevraagd wel ondersteuning krijgen vanuit de opleiding. Het eigen portfolio is voor de studenten richtinggevend voor keuze van hun stageplek en voor wat ze daar willen leren. 4.2.3. DAE geeft in het laatste studiejaar intensieve examenbegeleiding om te voorkomen dat studenten zich gaan terugtrekken en afzonderen. Daarvoor belegt elke Ontwerpafdeling bijeenkomsten met de totale groep afstudeerders. Niet alleen het afdelingshoofd en de coördinator bespreken de resultaten, maar studenten beoordelen ook elkaar en geven advies over haalbaarheid en kwaliteit van het afstudeerwerk. Geëist wordt dat studenten al hun werk moeten laten zien. Daarnaast kan de student een begeleider kiezen, die één uur per week beschikbaar is voor advies en reflectie. Ook doen enkele Ontwerpafdelingen aan gerichte presentatietraining. Het auditteam is op grond van bovenstaande van mening, dat de opleiding op een zeer goede wijze studenten in hun afstudeerperiode ondersteunt en begeleidt. 4.2.4. Zoals al eerder is beschreven wordt per september 2007 het SiS ingevoerd. Daarmee kan tot een effectieve en efficiënte begeleiding van studenten worden gekomen. In dit digitale dossier staat algemene en specifieke informatie over het studieverloop van elke student met o.a. resultaten van beoordelingen, gespreksverslagen. SIS is toegankelijk voor elke docent en student. Docenten kunnen op elk willekeurig moment de informatie raadplegen en het eigen oordeel toetsen aan wat collega’s over de student in kwestie hebben opgeschreven. Alleen berichten van vertrouwelijke aard van de mentor aan een bepaalde collega over een student zal voor anderen ontoegankelijk worden gemaakt. Zoals al eerder vermeld heeft het auditteam inzage gehad in de opzet van SiS. Het auditteam is van mening, dat dit ook een goed instrument wordt voor de studiebegeleiding daar de studievoortgang van elke student digitaal en op elk gewenst moment te volgen zal zijn. 4.2.5. Om docenten te ondersteunen bij hun lesgevende en begeleidende taak biedt DAE workshops aan onder de titel ‘Lesgeven op de Design Academy’ die zijn gericht op reflectie over de rol van de docent, het maken van opdrachten en het begeleiden van studenten. 4.2.6. In de Studiegids is alle informatie over de organisatie en opzet van de opleiding en over de begeleiding opgenomen. In de OER zijn de formele zaken vastgelegd. Ter verbetering van de communicatie- en informatieprocessen is in september 2005 een project ‘digitaal domein’ gestart. Per 1 mei 2007 is een nieuw, veel uitgebreider intranet beschikbaar voor de hele Academiegemeenschap. Het auditteam is van mening dat de informatievoorziening van DAE voldoende en adequaat is. Met de komst van SiS zal dit nog verder verbeteren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 51
Aandachtspunten vorige visitatie De opleiding voert onvoldoende systematisch een beleid uit voor de studiebegeleiding gericht op probleemsignalering, -oplossing en -preventie. DAE heeft dit verbeterd door: Workshops voor docenten ter ondersteuning van hun rol als studiebegeleider/ coach Mentoraat en Decanaat Rol onderwijscoördinator: organisatie en ondersteuning docenten en studenten.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding zorgt op een zeer goede wijze voor de (individuele) studiebegeleiding van elke student. Alle studenten krijgen een vaste mentor, die de studenten volgen in hun ontwikkeling. Bij de decaan kunnen zij terecht voor specifieke zaken. In het laatste studiejaar geeft DAE intensieve examenbegeleiding. Studenten en docenten prijzen de open sfeer waarin gesproken kan worden over studievoortgang en de resultaten van het werk. Studenten zijn zeer tevreden over de persoonlijke begeleiding die ze krijgen van docenten en mentoren. Voor de stage moeten studenten veel zelf uitzoeken, maar desgevraagd kunnen zij wel ondersteuning krijgen vanuit de opleiding. De informatievoorziening is voldoende en adequaat. Met SiS heeft de opleiding met ingang van september 2007 ook een goed instrument voor de informatievoorziening en studiebegeleiding, daar de studievoortgang van elke student digitaal en op elk gewenst moment te volgen zal zijn. Het auditteam is van mening dat zodra SiS goed functioneert dit facet voor de opleiding gekwalificeerd kan gaan worden als ‘excellent’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 52
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de opleiding als voldoende. Het gebouw beschikt over zeer grote en lichte ruimten met ruim voldoende plek voor alle studenten om te werken aan hun opdrachten en voor het tentoonstellen van het werk. De bibliotheek voldoet aan de basiseisen. De werkplaatsen zijn voldoende, maar wel tamelijk klassiek geoutilleerd. Wanneer er specialistische apparatuur nodig is kunnen studenten ‘uitwijken’ naar andere bedrijven of academies in de buurt. De beschikbare werkruimte in de werkplaatsen van DAE is met name vlak voor de assessments een knelpunt. DAE heeft aandacht voor dit knelpunt en zoekt aantoonbaar naar oplossingen. De opleiding zorgt op een zeer goede wijze voor de (individuele) studiebegeleiding van elke student. Studenten en docenten prijzen de open sfeer waarin gesproken kan worden over studievoortgang en de resultaten van het werk. Studenten zijn zeer tevreden over de persoonlijke begeleiding die ze krijgen van docenten en mentoren. Voor de stage moeten studenten veel zelf uitzoeken, maar desgevraagd kunnen zij wel ondersteuning krijgen vanuit de opleiding. Met SiS heeft de opleiding met ingang van september 2007 ook een goed instrument voor de informatievoorziening en studiebegeleiding, daar de studievoortgang van elke student digitaal en op elk gewenst moment te volgen zal zijn. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één facet van het onderwerp Voorzieningen’ als voldoende en één als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 53
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen 5.1.1. Door haar organisatievorm is de Academie in staat snel en adequaat te reageren op signalen vanuit het beroepenveld en vanuit de maatschappij. Curriculumontwikkeling vereist geen uitgebreide beleidsnotities, signalen van uit de designwereld worden herkend, begrepen en snel omgezet in inhoudelijk beleid. Veel kwaliteitszorg gebeurt in de wandelgang, onder de koffie, tijdens spreekuren. De Academie verkiest een eerlijk gesprek boven een schriftelijke enquête. De opleiding heeft geen streefdoelen vastgelegd, maar verkiest een werkwijze van ‘vinger aan de pols’ en direct contact en terugkoppeling. Het auditteam acht zowel de formele als informele contacten over de kwaliteit van de opleiding belangrijk. 5.1.2. De opleiding kent o.a. de volgende (periodieke) evaluatiemomenten: evaluaties onder de bachelorstudenten (zie 5.1.3.); overleg met de Medezeggenschapsraad (MR)/ Opleidingscommissie (OC) (zie 5.1.4.); overleg hoofden en coördinatoren met het CvB (zie 5.1.5.) overleg met organisaties/bedrijven waarvoor opdrachten worden uitgevoerd en overleg met bezoekers aan de jaarlijkse Graduationshow (zie 5.1.6.); overleg naar aanleiding van de assessements (zie 5.1.7.). DAE is voornemens alle alumni 1 jaar en 5 jaar na hun afstuderen te vragen naar hun bevindingen met betrekking tot de opleiding en te vragen naar hun werkervaring/werkplek. 5.1.3. DAE heeft veel ervaring met schriftelijk onderzoek en evaluatiegesprekken met studenten. Door de evaluatie te digitaliseren en te koppelen aan regelmatige mentorgesprekken organiseert de opleiding gerichte en regelmatige feedback op het onderwijs, waardoor snel gereageerd kan worden op geconstateerde gebreken. Vanaf 2007-2008 zal DAE de resultaten en gesprekken met studenten in SiS verwerken. Kompasmodulen worden na elk kwartaal geëvalueerd, Ontwerpmodulen na elk semester en het White Lady’s Program na afloop van elk jaar. Bij de evaluaties van Kompas- en Ontwerpmodulen vullen studenten per docent nog een apart formulier in, waarin o.a. gevraagd wordt naar inhoud, opbouw, studiebelasting van het programma en naar de kwaliteit van de betreffende docent. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding evalueert onder studenten en heeft diverse overzichten van ingevulde evaluatieformulieren ingezien. Het auditteam is van mening, dat de opleiding er op een goede wijze voor zorgt, dat zij periodiek informatie krijgt van alle studenten over de interne kwaliteit van de opleiding. In de gesprekken met de coördinatoren tijdens de audit is gebleken dat zij met de docenten spreken over de uitkomsten van de studentevaluaties. 5.1.4. De MR / OC fungeert als verzamelplaats van kritiek en verbetervoorstellen vanuit de verschillende geledingen. (zie hierover verder onder 5.3.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 54
5.1.5. Hoofden en coördinatoren overleggen structureel twee maal per jaar met het CvB en met elkaar over de kwaliteit van de opleiding. 5.1.6. Organisaties/bedrijven die samen met de bacheloropleiding projecten realiseren, vormen een belangrijke bron van informatie over de inhoud en relevantie van het programma. Ook de bezoekers van de jaarlijkse Graduation Show vormen een zelfde bron van informatie voor de opleiding. 5.1.7. Zoals al onder 2.5.5. is beschreven houdt de opleiding kwartaal- en semesterbeoordelingen, waarbij docenten met elkaar spreken over niet alleen de resultaten van de studenten, maar ook over de kwaliteit van de gegeven opdrachten. Ook CvB en hoofden van de Kompas- en Ontwerpafdelingen zijn daarbij aanwezig en houden ‘vinger aan de pols’ in het licht van (externe) kwaliteitsnormen en verwachtingen. (zie 2.2.5.) 5.1.8. Per 1 april 2004 heeft DAE een parttime senior adviseur onderwijsvernieuwing en kwaliteitszorg aangesteld met als speciale taak het proces van invoering van onderwijsvernieuwingen te structureren en onderwijskundig te begeleiden. Hij moet ook signaleren waar behoefte is aan verbeteringen. Aandachtspunten vorige visitatie De opleiding beschikt over een onvoldoende adequaat functionerend kwaliteitszorgsysteem dat voldoende garanties biedt voor het realiseren van de gewenste onderwijskwaliteit, nu en in de toekomst. DAE heeft dit verbeterd door: aanstelling intern (senior) onderwijskundig adviseur met als taakgebieden onderwijsvernieuwing en kwaliteitszorg; differentiatie en intensivering van de overlegstructuur van de Academie; een inmiddels bloeiende alumni vereniging; betrekken van bedrijfsleven bij de opleiding via de vrienden van de Academie.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding evalueert formeel door het houden van studentevaluaties na elk semester (Ontwerpafdelingen) i.c. elk kwartaal (Kompasafdelingen) i.c. elk jaar (White Ladies Program). Daarnaast wordt in het overleg met de Medezeggenschapsraad/ Opleidingscommissie en tijdens de assessments de organisatie van de opleiding en de inhoud van het programma expliciet aan de orde gesteld. De opleiding evalueert informeel in gesprekken in de wandelgangen tussen docenten, studenten, CvB en gesprekken met organisaties die samen met de bacheloropleiding projecten realiseren en op basis van gesprekken tijdens de Graduation Show. De opleiding heeft geen streefdoelen vastgelegd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 55
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen 5.2.1. Zoals al onder 5.1.1. staat vermeld is de Academie door haar organisatievorm in staat snel en adequaat te reageren op signalen vanuit het beroepenveld en vanuit de maatschappij. Veel kwaliteitszorg gebeurt in de wandelgang. Belangrijke veranderingen legt de opleiding vast. Met de aanstelling van een senior adviseur onderwijsvernieuwing en kwaliteitszorg zorgt de Academie ervoor dat het proces van invoering van onderwijsvernieuwingen wordt gestructureerd en verbeterbeleid wordt vastgelegd. 5.2.2. Een aantal voorbeelden van verbeteringen: Om de relatie met de internationale beroepspraktijk te verstevigen en te institutionaliseren wil DAE de mogelijkheid onderzoeken om te komen tot een internationale advies- c.q. werkveldcommissie bestaande uit vooraanstaande designers uit het internationale bedrijfsleven. Vooralsnog vormen echter de financiële beperkingen een belemmering. Om te komen tot een meer procesgerichte benadering van studenten met het oog op de competentieontwikkeling, organiseert DAE regelmatig workshops voor docenten die dat ambiëren. Zo staan er voor najaar 2007 workshops gepland ‘de kwaliteit van het verschil’. (zie hierover ook onder 3.3.) DAE verzorgt korte mini-trainingen voor bij de Academie startende docenten en denkt erover een vergelijkbare maar meer gerichte training op te zetten voor coördinatoren, als verantwoordelijken voor het onderwijsproces binnen hun afdeling. Ter verbetering van de interne en externe communicatie- en informatieprocessen van DAE is in september 2005 het project ‘Digitaal Domein’ gestart. Op basis van interviews is een inventarisatie gemaakt van behoeften. Per 1 mei 2007 is een nieuw, veel uitgebreider intranet beschikbaar voor de hele Academiegemeenschap. DAE werkt op dit moment aan een zogenaamde ‘digital resource and educational database’ voor systematische opslag van literatuurlijsten die door de verschillende afdelingen worden gebruikt bij opdrachten en projecten met daarop standaard literatuur en literatuur voor gebruik bij specifieke projecten, zodat toekomstige docenten en studenten kunnen voortbouwen op wat al eerder is gebruikt. Naar verwachting zal de database per 1 september 2007 operationeel zijn. Omdat de maatregel van de extra ruimte op de 5e etage ter vermindering van de druk op de werkplaatsen niet het gewenste effect heeft gehad, onderzoekt de Academie welke maatregelen zij nog meer kan nemen. Een van de organisatorische maatregelen is de aanstelling van een ‘orderbegeleider’, die verantwoordelijk wordt voor de afstemming van wensen van de student en de mogelijkheden van de werkplaatsen. Hij zal met de student in een vroeg stadium overleggen over de ideeën die de student heeft rondom een opdracht en wat hij binnen de werkplaatsen daarvoor nodig heeft. Het in het Kompasprogramma expliciet opnemen van opdrachten waarin studenten met elkaar samenwerken in het behalen van (project)resultaten. Dit betekende ook bezinning op de begeleidende rol van de docent, die aandacht moet schenken aan het ontwikkelen van vaardigheden als leidinggeven, taakverantwoordelijkheid, samenwerken, projectfasering en gezamenlijke projectpresentaties. 5.2.3. Naar aanleiding van de kwartaal/semester besprekingen over de verstrekte opdrachten maken het afdelingshoofd en de docenten afspraken over de bijdrage van de docenten en het bijstellen van het programma voor de volgende onderwijsperiode. (zie ook 2.2.5. en 5.1.5.)
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 56
Het auditteam heeft kennisgenomen van het verbeterbeleid dat de opleiding heeft beschreven. Daarmee toont de opleiding aan, dat evaluaties leiden tot verbetermaatregelen, die vervolgens worden uitgevoerd. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de Academie sinds de vorige visitatie flink gewerkt heeft aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding en vindt dat goed. In de gesprekken tijdens de audit heeft het auditteam kunnen constateren dat hoofden, coördinatoren en docenten regelmatig (informeel) contact met elkaar hebben over de interne kwaliteit van de opleiding en wenselijke / noodzakelijke verbeteringen.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: Uit het verbeterbeleid dat de opleiding heeft beschreven blijkt dat evaluaties leiden tot verbetermaatregelen, die vervolgens worden uitgevoerd. De Academie heeft sinds de vorige visitatie flink gewerkt aan het verbeteren van de interne kwaliteit van de opleiding. Daarnaast vindt structureel overleg plaats naar aanleiding van de kwartaal/semester-assessments waarbij het afdelingshoofd en de docenten afspraken maken over de bijdrage van de docenten en bijstelling van het programma voor de volgende onderwijsperiode. Tevens vindt veel kwaliteitszorg ‘in de wandelgangen’ plaats.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 57
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen 5.3.1. Zoals in 5.1.1. is beschreven gebeurt veel kwaliteitszorg in de ‘wandelgang’. De communicatielijnen binnen de Academie zijn kort en de manier van werken is informeel en persoonsgericht. Ook door de indeling van het gebouw van DAE, de ‘Witte Dame’, wil de Academie deze directe en open omgang tussen studenten, docenten, medewerkers en directie mogelijk maken. Studenten, medewerkers, alumni en afnemend beroepenveld worden op de volgende wijze bij de interne kwaliteitszorg betrokken: 5.3.2. Studenten: Na elke Kompasmodule en Ontwerpmodule houdt de opleiding een tevredenheidsonderzoek onder de studenten. (zie hierover onder 5.1.3.) Studenten worden officieel bij interne kwaliteitszorg van de opleiding betrokken via de Medezeggenschapsraad (MR), die tevens de taken van de Opleidingscommissie (OC) vervult. In de MR hebben vijf studenten en vijf docenten zitting. Tevens nemen studenten met docenten en stafdocenten deel aan projectteams en buigen zich over actuele inhoudelijke en onderwijskundige ontwikkelingen. Zo hebben bijvoorbeeld drie studenten geparticipeerd in de zogenoemde ‘Assessmentgroep’, die in 2004-2005 het assessmentsysteem heeft geanalyseerd en suggesties heeft gegeven voor verbeteringen. Mede door die suggesties is uiteindelijk SiS tot stand gekomen. 5.3.3. Docenten: Docenten worden evenals studenten officieel bij de interne kwaliteitszorg betrokken via de MR/ OC. Docenten van de opleiding maken deel uit van één van acht Ontwerpafdelingen of van een van de Kompasteams, waarbinnen zij zowel formeel als informeel contact hebben met het afdelingshoofd, de coördinator en met elkaar. Tijdens de assessments na elk kwartaal/semester zien docenten de resultaten van alle verstrekte opdrachten, evalueren de kwaliteit daarvan en wisselen ideeën uit voor verbetering en aanscherping. (zie 2.2.5.) Hoofden en coördinatoren overleggen structureel twee maal per jaar met het CvB en met elkaar over de kwaliteit van de opleiding. 5.3.4. Overige medewerkers/staf: Ook de overige medewerkers zijn vertegenwoordigt in de MR/ OC. In de individuele jaarplangesprekken kunnen zij onderwerpen met betrekking tot de interne kwaliteit van de Academie/opleiding bespreken met hun direct leidinggevende. Tevens is er tijdens de maandelijkse gezamenlijke lunch de mogelijkheid om (informeel) de kwaliteit van de opleiding te bespreken. Het auditteam heeft kennisgenomen van de wijze waarop de opleiding de studenten, docenten en overige medewerkers betrekt bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding en heeft verslagen ingezien van de vergaderingen van de MR/OC en van de overleggen van het CvB met de hoofden en coördinatoren. Hieruit en uit de gesprekken die het auditteam tijdens de audit had met het CvB, de hoofden, de coördinatoren,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 58
docenten en studenten blijkt, dat allen zich nauw betrokken voelen bij de kwaliteit van de opleiding. Alleen de overleggen binnen de MR/OC verliepen in 2006-2007 wat moeizaam, zo bleek uit de verslagen en ook uit het gesprek met de studenten tijdens de audit. De MR/OC werd niet altijd tijdig geïnformeerd. Ook bleven er het hele jaar een aantal vacatures voor de docenten onvervuld. De leden van de MR/OC zoeken met elkaar hoe ze meer zichtbaar kunnen worden binnen de Academie. Omdat docenten, coördinatoren en afdelingshoofden slechts een aanstelling hebben van 1 à 1,5 dag vindt veel overleg telefonisch plaats of via de e-mail. Het auditteam is van mening, dat de opleiding bovengenoemde geledingen op een adequate manier betrekt bij de inhoud en organisatie van het onderwijs. 5.3.5. Alumni DAE heeft met alumni contact over de opleiding via de Alumnivereniging, die ongeveer 750 leden telt, via de website, die is opgezet om de onderlinge communicatie tussen alumni, Academie en bedrijfsleven te bevorderen, en op de ‘thuiskomdag’ tijdens de jaarlijkse Graduation Show, die bezocht wordt door ongeveer tweehonderd van de leden. (zie voor de Alumnivereniging ook 1.1.5.) In 2007 zal de Academie een uitgebreid onderzoek doen onder de alumni met betrekking tot de kwaliteit van het curriculum in relatie tot de positie die de alumni nu vervullen in het professionele beroepenveld. Het auditteam constateert, dat DAE/opleiding er voldoende voor zorgt dat alumni betrokken worden bij de kwaliteit van de opleiding. Met name de Alumnivereniging speelt daarin een belangrijke rol. 5.3.6. Werkveld Zoals in 1.1.4. is beschreven zijn alle docenten van de opleiding zelf nog professioneel actief en vormen als het ware één grote werkveldcommissie, die nauw betrokken is bij de interne kwaliteit van de opleiding. Daarnaast heeft DAE/de opleiding, zoals in 1.1.5. is vermeld, velerlei contacten met mensen uit de (internationale) designwereld o.a. via de Vrienden van de Academie, op presentaties, beurzen en tijdens de jaarlijkse Graduation Show, waarbij ook de organisatie en inhoud van de opleiding ter sprake komt. Deze contacten verlopen via alle betrokkenen bij de opleiding. Zoals al onder 1.1. is vermeld heeft het auditteam kunnen constateren, dat DAE/ de opleiding veel contact heeft met het professionele (internationale) werkveld.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: De opleiding betrekt op formele en informele wijze studenten en docenten bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding door o.a. de studentevaluaties, de Medezeggenschapsraad/Opleidingscommissie, docentvergaderingen en vergaderingen van het CvB met de hoofden en coördinatoren en daarnaast door veel gesprekken in de zogenoemde ‘wandelgangen’. DAE/de opleiding zorgt er voldoende voor dat alumni betrokken worden bij de kwaliteit van de opleiding. De Alumnivereniging speelt daarin een belangrijke rol. DAE/ de opleiding heeft veel (informeel) contact met het professionele (internationale) werkveld, waarbij ook de organisatie en inhoud van de opleiding ter sprake komt. Deze contacten verlopen via alle betrokkenen bij de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 59
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. DAE heeft een start gemaakt met het opzetten van een kwaliteitszorgsysteem. Daarnaast vindt veel kwaliteitszorg plaats in de zogenoemde ‘wandelgangen’. De opleiding evalueert formeel en informeel o.a. door het houden van studentevaluaties, overleg met de Medezeggenschapsraad/ Opleidingscommissie, overleg tijdens de assessments, overleg tussen CvB hoofden en coördinatoren en gesprekken met velerlei organisaties. De opleiding heeft nog geen streefdoelen vastgelegd. Uit het verbeterbeleid dat de opleiding heeft beschreven blijkt dat evaluaties leiden tot verbetermaatregelen, die vervolgens worden uitgevoerd. De opleiding betrekt op formele en informele wijze studenten en docenten bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding en zorgt er in voldoende mate voor dat met alumni en het professionele (internationale) werkveld contact is over de organisatie en inhoud van de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 60
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen 6.1.1. Het laatste semester van het vierde studiejaar is er om af te studeren. Om te mogen afstuderen moet de student alle voorgaande Ontwerp- en Kompasmodulen en de stage met een voldoende hebben afgesloten. Binnen de gekozen Ontwerpafdeling werken de studenten aan hun examenprojecten. In de curricula voor de verschillende Ontwerpafdelingen is beschreven waaruit het afstudeer/examenwerk moet bestaan. Het examenwerk zelf wordt beoordeeld door een commissie die bestaat uit het hoofd van de afdeling, de docenten, de directie en een extern deskundige. Deze deskundige is over het algemeen een gerenommeerd ontwerper uit het bedrijfsleven of de industrie. De commissie beoordeelt het eindexamenwerk op de volgende onderdelen van het ontwerpproces: de analytische fase; de creatieve fase; de uitvoerende fase. Ook de presentatie van het werk en het portfolio wegen mee in het eindoordeel. Het eindoordeel wordt uitgedrukt in een cijfer. In SiS kan met ingang van september 2007 inzichtelijk worden gemaakt hoe de student de verschillende competenties/ kernkwaliteiten in de verschillende leerjaren en bij het afstuderen heeft afgesloten. 6.1.2. In het najaar van 2007 zal de Academie in samenwerking met een extern bureau een uitgebreid en diepgaand onderzoek organiseren onder alle alumni naar de kwaliteit van de opleiding in relatie tot de functies die de alumni momenteel beroepsmatig vervullen. De Academie heeft het vaste voornemen dit onderzoek periodiek te herhalen door alumni na 1 en na 5 jaar na hun afstuderen de vragen te laten beantwoorden. 6.1.3. Uit publicaties /persartikelen rond de internationale tentoonstellingen blijkt, dat de waardering voor het werk van afgestudeerden van DAE zeer hoog is. Het auditteam heeft tijdens de audit ook gekeken naar het tentoongestelde (afstudeer)werk van studenten van de verschillende leerjaren. Het auditteam was erg onder de indruk en vond het werk van goed tot zeer goed niveau. Verschillende afgestudeerden hebben laten zien, dat zij zich hebben ontwikkeld tot excellente vormgevers, die een belangrijke bijdrage kunnen gaan leveren aan de huidige (internationale) designwereld. DAE heeft internationaal een naam waar ze terecht trots op zijn. Voor wat betreft de gerealiseerde eindkwalificaties is het auditteam op basis van bovenstaande van mening, dat deze in overeenstemming zijn met de nagestreefde eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 61
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleidingen als goed. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd waaruit het afstudeer/examenwerk moet bestaan en op basis van welke criteria de opleiding de student tijdens zijn eindexamen toets. De opleiding borgt de objectiviteit van de beoordeling door de examencommissie te laten bestaan uit het hoofd en alle docenten/mentoren van de betreffende afdeling. Het actuele werkveld is betrokken bij de beoordeling van de student doordat ook een externe deskundige zitting heeft in de eindexamencommissie. Uit publicaties /persartikelen rond de internationale tentoonstellingen blijkt, dat de waardering voor het werk van afgestudeerden van DAE zeer hoog is. De opleiding heeft aangetoond, dat de nagestreefde eindkwalificaties zijn gerealiseerd door alle studenten, waardoor alle studenten voldoen aan het niveau HBO-bachelor. Het auditteam was zeer onder de indruk van het tentoongestelde werk van studenten en is van mening, dat dit van goed tot zeer goed niveau is. Verschillende afgestudeerden hebben laten zien, dat zij zich hebben ontwikkeld tot excellente vormgevers, die een belangrijke bijdrage kunnen gaan leveren aan de huidige (internationale) designwereld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 62
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen 6.2.1. De opleiding houdt per studiejaar de volgende gegevens bij: Aantal studenten per 1 oktober Aantal afgestudeerden Aantal uitvallers Instroom 6.2.2. DAE stelt dat er alleen voor goed gemotiveerde talentvolle studenten een toekomst ligt als designer op HBO niveau. DAE vindt dat het feitelijk rendement van de opleiding pas blijkt uit een bevredigende en succesvolle loopbaan als ontwerper. Daarom biedt DAE de student de mogelijkheid om zijn eigen kwaliteiten en mogelijkheden te leren kennen en zelfstandig keuzes te maken om een eigen profiel te ontwikkelen waarmee hij zich kan onderscheiden bij het betreden van de designwereld. DAE voorkomt waar mogelijk onnodige studievertraging en werkt voortdurend aan het optimaliseren van de leerweg van studenten en het garanderen van een zoveel mogelijk onbelemmerde studieverloop. DAE constateert echter dat de persoonlijke groei en ontwikkeling een grillig proces vormt en het tempo waarin dit gebeurt niet noodzakelijkerwijs samenvalt met de geplande beoordelingsmomenten, inclusief het eindexamen. Studievertraging vindt DAE in dat geval een wat negatief geladen woord en spreekt liever over groeipotentie. De verrijking en verdieping van het ontwikkelingsproces van studenten ziet DAE is hoge mate als haar verantwoordelijkheid. 6.2.3. De afgelopen jaren heeft DAE de verhoging van het inhoudelijk en cijfermatig rendement nadrukkelijk als een van de centrale beleidsvoornemens gehanteerd. Maatregelen die daaraan bijdragen zijn o.a.: verdieping en consistentie in de inhoud en opbouw van het programma, zowel in praktische als in theoretische zin; optimaliseren van de aansluiting tussen onder- en bovenbouw in de bacheloropleiding; een evenwichtige opbouw van het programma door het onderscheid in evenwaardige Kompasafdelingen en Ontwerprichtingen; terugdringing van studievertraging door invoering van het semestersysteem; voorkomen van onnodige wachttijd voor het examen.
6.2.4. De opleiding heeft een analyse gemaakt van de rendementsgegevens en concludeert, dat resultaten een positief beeld geven. Bijvoorbeeld: Het gemiddeld aantal jaren dat afgestudeerden aan de Academie verblijven daalt van 5,7 in 2000 tot 5,23 jaar in 2005. De nominale waarde is 4 jaar. De hoge eisen van de Academie aan haar afstudeerders maakt dat deze grens van 4 jaar vaak overschreden wordt. Studenten willen het onderste uit de kan halen (zie ook 2.4.5) Het aantal uitvallers daalt van 87 in 2004 naar 72 in 2005. De instroom is constant. De opleiding constateert, dat de ingezette weg tot rendementsverbetering succes heeft. De inzet van het mentoraat en het invoeren van het Kompas hebben een zichtbare bijdrage geleverd aan deze ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 63
Wanneer studenten afhaken houdt DAE exitgesprekken. DAE heeft een analyse gemaakt van de uitkomsten en waar nodig verbeteracties uitgevoerd. De meest voorkomende redenen voor het stoppen met de studie, zijn o.a. hoge werkdruk, het er een jaar tussen uit willen, psychische problematiek, twijfel/herbezinning studiekeuze, slechte studieresultaten, negatief studieadvies, bekostigingsproblematiek. De meest voorkomende redenen wisselen overigens per studiejaar. Het auditteam concludeert, dat DAE de rendementsgegevens jaarlijks in kaart brengt. Concrete streefcijfers hanteert DAE niet, maar de Academie heeft de laatste jaren wel aantoonbaar gewerkt aan verbeteringen om de rendementen te verhogen. De oorzaken van de uitval zijn bekend op basis van exitgesprekken, die de opleiding houdt met de studenten. Met betrekking tot de studieduur en het te behalen niveau heeft DAE haar visie duidelijk verwoord. Het auditteam acht het aannemelijk, dat studenten van een kunstopleiding zoals DAE, die wel de potentie hebben om de eindcompetenties te bereiken, niet allemaal in staat zijn binnen vier jaar het gewenste hoge niveau te bereiken en af te studeren. Het auditteam vindt het belangrijk dat DAE uit de studenten probeert te halen ‘wat er in zit’. Anderzijds vindt het auditteam dat DAE moet waken voor ‘langstudeerders’ indien dit ten koste zou gaan van aandacht en voorzieningen voor de bekostigde studenten. Aandachtspunten vorige visitatie De op instroom en/of doorstroom gerichte maatregelen zijn onvoldoende effectief in de zin dat ze bijdragen tot een aanvaardbaar rendement. DAE heeft dit verbeterd door: visie DAE; invoering Kompas; inzet mentoraat en decanaat gekoppeld aan SiS; invoering semestersysteem waardoor doubleren minder snel voorkomt (zie 2.4.); door Kompas minder uitstel van examen; gezamenlijke beoordeling geeft beter zicht op studievoortgang (zie 2.8.); invoering mogelijkheid tot herkansing (zie 2.8.);
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: DAE brengt de rendementsgegevens met betrekking tot instroom, uitval en aantal afgestudeerden jaarlijks in kaart. De opleiding werkt aantoonbaar aan verbeteringen om de rendementen te verhogen. De opleiding heeft door het houden van exitgesprekken voldoende zicht op de oorzaken van uitval. DAE heeft een duidelijke visie op de benodigde studieduur en het te behalen niveau door de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 64
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de opleiding als voldoende. De opleiding heeft duidelijk vastgelegd waaruit het afstudeer/examenwerk moet bestaan en op basis van welke criteria de opleiding de student tijdens zijn eindexamen toets. De opleiding borgt de objectiviteit van de beoordeling door de examencommissie te laten bestaan uit het hoofd en alle docenten/mentoren van de betreffende afdeling. Vanuit het actuele werkveld heeft ook een externe deskundige zitting in de examencommissie. Uit publicaties /persartikelen rond de internationale tentoonstellingen blijkt, dat de waardering voor het werk van afgestudeerden van DAE hoog is. De nagestreefde eindkwalificaties zijn gerealiseerd door alle studenten en het tentoongestelde werk van studenten is van goed tot zeer goed niveau is. Verschillende afgestudeerden hebben laten zien, dat zij zich hebben ontwikkeld tot excellente vormgevers. DAE brengt de rendementsgegevens met betrekking tot instroom, uitval en aantal afgestudeerden jaarlijks in kaart. De opleiding werkt aantoonbaar aan verbeteringen om de rendementen te verhogen. De opleiding heeft door het houden van exitgesprekken voldoende zicht op de oorzaken van uitval. DAE heeft een duidelijke visie op de benodigde studieduur en het te behalen niveau door de student. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt een facet van het onderwerp ‘Resultaten’ als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 65
Onderwerp 7: Bijzonder Kenmerk Dit onderwerp kent vier facetten: 1. differentiatie en profilering; 2. kwaliteit; 3. concretisering; 4. onderscheidend karakter. Bij de beoordeling van het onderwerp ‘bijzonder kenmerk’ is uitgegaan van de facetten ‘concretisering’ en ‘onderscheidend karakter’. DAE heeft bij Hobéon Certificering een aanvraag gedaan voor twee bijzondere profielkenmerken. a. Verankering van de Academie in het beroepenveld Professionaliteit van het docentenkorps, ieder voor zich voor het merendeel van hun tijd werkzaam als ontwerper of anderszins actief in de actuele beroepspraktijk Onderwijs - en organisatie concept dat de Academie in staat stelt snel en adequaat te reageren op signalen uit het beroepenveld en de maatschappij Vrienden van de Academie: nationale en internationale bedrijven die als sponsor van de Academie optreden en die projecten inbrengen waardoor de Academie voortdurend op scherp staat wat betreft de problemen en uitdagingen in de markt. De actualiteit van de inhoud en opzet van het programma b. Sterke antenne voor sociaal - maatschappelijke verschijnselen als drijfveren voor innovatief design Curriculumopzet op basis van maatschappelijke verschijnselen in plaats van op traditionele vakdisciplines binnen het ontwerponderwijs Voorzitter van College van Bestuur en Hoofden van ontwerpafdelingen zijn 'leading' in het signaleren van sociaal -maatschappelijke trends en bewegingen, die onderscheidend zijn voor design
Facet 7.3. Concretisering Criterium Het facet ‘Concretisering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gevolgen van het kenmerk voor de kwaliteit van het onderwijs (instroom, onderwijsprogramma, onderwijsproces, output, voorzieningen, kwaliteit staf) geoperationaliseerd?
Bevindingen a. Verankering van de Academie in het beroepenveld Op het niveau van het personeel: Het auditteam heeft kunnen constateren dat DAE duidelijke eisen stelt aan de verbinding, die het personeel heeft met het professionele werkveld. Alle 114 docenten zijn parttime verbonden aan de Academie en hebben hun sporen in de wereld van design en kunst verdiend. In de overige tijd werken zij in een (eigen) ontwerpbureau, de industrie of zijn op een andere manier actief als ontwerper of kunstenaar. Het auditteam constateert op basis van de CV’s, dat van de betrokken docenten tweederde van goede kwaliteit en eenderde van wereldformaat is. Ook heeft DAE niet alleen voor geijkte namen gekozen, maar tevens goed gezocht naar nieuw talent met innovatieve ideeën. Door te kiezen voor docenten met verschillende opleidingen en praktijkervaring, zorgt de opleiding ervoor dat studenten kennismaken met een breed spectrum van invalshoeken met betrekking tot design. Hoofden, coördinatoren en docenten die het auditteam sprak lieten blijken dat zij DAE niet alleen beschouwen als een plek waar ze les komen geven, maar ook als een ‘community of practice’ waar ze met vakbroeders en zusters en met studenten over hun vak kunnen praten en van elkaar kunnen leren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 66
Het auditteam heeft kunnen constateren, dat alle medewerkers van DAE een ‘open-mind’ hebben voor alles wat er om hen heen, dus ook internationaal, gebeurt. Internationaal denken en bezig zijn is voor hen een ‘attitude’. Het auditteam concludeert, dat de Academie met haar docenten in feite voor de studenten ‘het werkveld’ is. Op het niveau van het curriculum: Het auditteam constateert dat DAE er op een voortreffelijke wijze voor zorgt dat het programma actueel is en blijft en de studenten de benodigde competenties kunnen ontwikkelen. Een bijzondere rol vervullen daarin zowel de voorzitter van het College van Bestuur, die als bekend internationaal trendwatcher een scherp oog heeft voor ontwikkelingen die van belang zijn voor de designwereld en de opleiding, als ook de hoofden van de Ontwerpafdelingen en Kompasrichtingen, die coryfeeën zijn op hun vakgebied. Omdat alle hoofden, coördinatoren en docenten van de opleiding zelf nog professioneel actief zijn, vormen zij als het ware één grote werkveldcommissie, die nauw betrokken is bij de interne kwaliteit van de opleiding. Daarnaast heeft DAE, velerlei contacten met mensen uit de (internationale) designwereld. De ‘Vrienden van de Academie’, vervullen door hun inbreng van projecten, daarin een speciale rol. Studenten kunnen praktische ervaring opdoen en kennis maken met de vragen, die op dat moment spelen op de markt. Ook de relatie met BNI, BNO, Premsela, het actieve lidmaatschap ICSID en Cumulus en de intensieve contacten (samenwerking&uitwisseling) met gerenommeerde instituten als Royal College of Art (Londen), RISD (New York), UIAH (Helsinki) en ECAL (Lausanne) dragen bij aan het actueel houden van het programma. Door de ‘refreshment courses’ , die de Alumnivereniging voor alumni onder leiding van ‘oud’ docenten organiseert, blijft de Academie op de hoogte van wensen en behoeften met betrekking tot (bij)scholing en de benodigde eindcompetentie. Door de keuze voor een flexibel curriculum en de mogelijkheid om jaarlijks op basis van het programma het benodigde team samen te stellen door het afdelingshoofd, is de DAE in staat snel en adequaat te reageren op signalen vanuit het beroep en de maatschappij. Aanpassingen van het curriculum vinden op grond van deze signalen zeer regelmatig en aantoonbaar plaats. Daarbij constateert het auditteam, dat DAE niet een houding aanneemt van ‘men vraagt wij draaien’, maar dat zij ook zelfkritisch toetst op grond van criteria van kwaliteit en duurzaamheid welke ontwikkelingen zij in het programma aan bod wil laten komen. Op het niveau van het gerealiseerde niveau: Het contracteren van docenten die van goede tot zeer goede kwaliteit zijn, die allemaal afkomstig zijn uit de actuele beroepspraktijk en daardoor zeer goed op de hoogte zijn van de eisen die er gesteld worden aan vormgevers en het aanbieden van een programma dat daarop elk jaar weer zeer goed wordt afgestemd, heeft ook invloed op de kwaliteit en het niveau van het afstudeerwerk. Het auditteam heeft tijdens de audit gekeken naar het tentoongestelde (afstudeer)werk van studenten van de verschillende leerjaren. Het auditteam was daarvan erg onder de indruk en vond het werk van goed tot zeer goed niveau. Verschillende afgestudeerden hebben laten zien, dat zij zich hebben ontwikkeld tot excellente vormgevers, die een belangrijke bijdrage kunnen gaan leveren aan de huidige (internationale) designwereld. b. Sterke antenne voor sociaal - maatschappelijke verschijnselen als drijfveren voor innovatief design Op het niveau van “Doelstellingen opleiding” : de afgestudeerde is in staat op professioneel niveau vorm te geven aan de toekomst van een complexe samenleving in beweging. DAE realiseert dit doordat zij nog een 8e competentie aan het profiel Vormgeving toevoegt n.l. ‘Conceptueel vermogen’. Studenten leren een geheel eigen en persoonlijk antwoord te geven op de brede en voordurende veranderende eisen die de huidige maatschappij aan vormgevers stelt. Tevens geeft DAE met de lectoraten ‘Ecodesign’ en ‘Tomorrow matters’ invulling aan het reflecteren op de rol van de vormgever in de maatschappelijke en innovatieve verschijnselen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 67
Op het niveau van het curriculum: Het auditteam heeft kunnen constateren, dat met name de kompasrichtingen “Forum” en Lab” expliciet gericht zijn op het verkennen van maatschappelijke ontwikkelingen en de (mogelijke) betekenis daarvan voor de ontwerper. Binnen “Forum” worden studenten getraind in en uitgedaagd tot reflectie op culturele en maatschappelijke ontwikkelingen en uitgedaagd tot het zèlf ontdekken van de repercussies die deze ontwikkelingen (kunnen) hebben op design. Het curriculum binnen deze kompasrichting is opgezet als een gestructureerde verkenning van en discussie over ‘wat er in de wereld aan de hand is’ en hoe daar als ontwerper op te anticiperen dan wel te reageren. Binnen deze ambiance worden studenten continu geconfronteerd met hooggekwalificeerde professionals – hun docenten. Binnen ‘Lab” worden studenten getraind in en uitgedaagd tot het leggen van een relatie tussen de rol, sturing en mogelijkheden van de technologie binnen industrie, cultuur, kunst en vormgeving enerzijds en ‘design’ anderzijds. Het curriculum vergt van de studenten een hoge inzet. Dit is in overeenstemming met wat vormgevers in het werkveld van zich zelf eisen. De studenten hebben hier ook geen moeite mee. Beide kompasrichtingen hebben dan ook geen circulaire ordening op basis van ‘vakken’, maar zij zijn qua inhoud en werkvormen geënt op (het ontdekken van) maatschappelijke verschijnselen die (mede) van invloed zijn op industrie, kunst, cultuur, sociaal en economisch waardepatroon, mobiliteit, communicatie, gedrag en vormgeving. Ook lectoraten spelen hierin een rol, zoals van 2003-2006 het lectoraat Ecodesign. De resultaten daarvan heeft de Academie geïntegreerd in het curriculum. Meer in het algemeen geldt, dat elk jaar opnieuw bezien wordt welke thema’s in dat jaar centraal staan, opdat telkens weer recht wordt gedaan aan innovatieve tendensen en rechtreeks kan worden ingespeeld op de nieuwste ontwikkelingen. Op het niveau van de organisatie: de samenstelling van het docentencorps (alle docenten zijn actieve professionals, niet alleen gerenommeerde maar ook jonge) waarborgt enerzijds de innovatieve kwaliteit, maar anderzijds ook een snelle respons op maatschappelijke ontwikkelingen. Dit laatste aspect wordt nog eens versterkt doordat docenten niet ‘vast’ aan de Academie verbonden zijn, wat een continue dynamiek brengt in de samenstelling van het corps èn – dus! – in het curriculum. Immers, de Academie werkt niet met een curriculum waarbij vervolgens docenten worden gezocht, die dan in dat curriculum moeten ‘passen’. Neen, de Academie werft actief en continu (niet via advertenties, maar rechtstreeks in haar netwerk) professionals die in de voorhoede van de (ontwerp)ontwikkelingen staan om aldus binnen het curriculum (beter: binnen opleiding en vorming) telkens weer de innovatie een prominente plaats te geven.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet op grond van de hierboven beschreven observaties als goed. De Academie is aantoonbaar sterk verankerd in het beroepenveld en heeft een sterke antenne voor sociaalmaatschappelijke verschijnselen. Op basis hiervan geeft de Academie invulling aan het zeer actuele en innovatieve programma van de opleiding ‘Vormgeving’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 68
Facet 7.4. Onderscheidend Karakter Criterium Het facet ‘Onderscheidend Karakter’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het kenmerk onderscheidend voor de opleiding in relatie tot relevante opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs?
Bevindingen a. Verankering van de Academie in het beroepenveld Omdat de Academie vindt dat afgestudeerden van de DAE vooral conceptueel begaafd moeten zijn en in staat moeten zijn een geheel eigen en persoonlijk antwoord te geven op de brede en voordurende veranderende eisen die de huidige maatschappij aan vormgevers stelt, heeft de Academie aan de zeven competenties van het profiel Vormgeving nog een 8e toegevoegd n.l. ‘Conceptueel vermogen’. Op korte termijn zal nog een 9e competentie ‘Beeldend vermogen’ worden toegevoegd. Daarmee onderscheidt de Academie zich van de andere opleidingen ‘Vormgeving’ in Nederland. De docenten hebben een contract voor één of anderhalve dag. Doordat geen enkele docent een vaste aanstelling krijgt, is de Academie in staat teams samen te stellen, die vanuit het werkveld kunnen aansluiten bij het aan te bieden curriculum. Met elkaar weerspiegelen de docenten het rijke palet van het vak vormgeving. Docenten komen zowel uit het binnen- als uit het buitenland. Door hun activiteiten/werkzaamheden in het werkveld kunnen de hoofden, coördinatoren en docenten fungeren als één grote werkveldcommissie. De docenten laten de studenten graag delen in hun passie voor het vak en dragen hun kennis en ervaringen aan hen over. De zelfkritische houding waarmee de Academie toetst op grond van criteria van kwaliteit en duurzaamheid welke ontwikkelingen zij in het programma aan bod wil laten komen is kenmerkend voor DAE. Alle betrokkenen bij de opleiding zijn ‘selfstarters’: ze bezitten een hoge mate van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en kwaliteitsbewustzijn en verwachten hetzelfde van de studenten. Docenten zijn heel duidelijk geselecteerd op dit criterium. b. Sterke antenne voor sociaal - maatschappelijke verschijnselen als drijfveren voor innovatief design De Academie slaagt erin professionals te werven, die in de voorhoede van de (ontwerp)ontwikkelingen staan om aldus binnen opleiding telkens weer de innovatie een prominente plaats te geven. Eén van de leden van het auditteam formuleerde het als volgt: “Als je wilt weten hoe design zich gaat ontwikkelen, moet je naar de Academie in Eindhoven. Sterker nog, daar worden nieuwe ontwikkelingen in gang zet.” In dit opzicht is de Academie een wel zeer bijzondere school: niet alleen een school die op hoog niveau studenten opleidt en vormt voor het beroepenveld, maar ook een school die binnen (sic!) het beroepenveld school maakt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de Academie wereldwijd als ‘leading’ wordt beschouwd en dat professionals het een grote eer vinden als docent bij de Academie te werken.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet op grond van de hierboven beschreven observaties als goed. DAE onderscheidt zich duidelijk van andere opleidingen door de wijze waarop de Academie is verankerd in het beroepenveld en door haar sterke antenne voor sociaal-maatschappelijke verschijnselen en de wijze waarop dit is terug te vinden in het zeer actuele en innovatieve programma van de opleiding ‘Vormgeving’. De Academie wordt wereldwijd als ‘leading’ beschouwd en professionals vinden het een grote eer als docent bij de Academie te werken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 69
SAMENVATTEND OORDEEL “BIJZONDER KENMERK”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Bijzonder Kenmerk” voor de opleiding als voldoende. De Academie is aantoonbaar sterk verankerd in het beroepenveld en heeft een sterke antenne voor sociaal-maatschappelijke verschijnselen. Op basis hiervan geeft de Academie invulling aan het zeer actuele en innovatieve programma van de opleiding ‘Vormgeving’. Door de wijze waarop de Academie is verankerd in het beroepenveld en door haar sterke antenne voor sociaal-maatschappelijke verschijnselen onderscheidt DAE zich duidelijk van andere opleidingen. De Academie wordt wereldwijd als ‘leading’ beschouwd en professionals vinden het een grote eer als docent bij de Academie te werken. Extra aantekening: Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt de beide facetten van het onderwerp ‘Bijzonder kenmerk’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 70
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding ‘Vormgeving’ voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING VORMGEVING voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel V4
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
G
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
G V5
2. Programma 2.1. Eisen HBO
G
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
G
2.3. Samenhang Programma
G
2.4. Studielast
G
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
G V6
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO
E
3.2. Kwantiteit Personeel
G
3.3. Kwaliteit Personeel
G V7
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
G
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
G
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V V8
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
G
6.2. Onderwijsrendement
V
7. Bijzonder Kenmerk
V9
7.3 Concretisering
G
7.4 Onderscheidend Karakter
G
Samenvattend oordeel
V
4
Extra aantekening: goed. Extra aantekening: goed Extra aantekening: goed 7 Extra aantekening: goed 8 Extra aantekening: goed 9 Extra aantekening: goed 5 6
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 71
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door Design Academy Eindhoven verzorgde voltijd HBO bachelor opleiding Vormgeving in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO met als Bijzonder kenmerk ‘Verankering van de Academie in het beroepenveld’ en ‘Sterke antenne voor sociaal maatschappelijke verschijnselen als drijfveren voor innovatief design’. extra aantekening Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO-Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het Onderwerp ’Doelstellingen Opleiding’ als goed, alle relevante facetten van het onderwerp ‘Programma’ als goed, twee facetten van het onderwerp ‘Personeel’ als goed en één als excellent, één facet van het onderwerp ‘Voorzieningen’ als voldoende en één als goed, één facet van het onderwerp Resultaten’ als goed en één als voldoende en beide facetten van het onderwerp ‘Bijzonder kenmerk’ als goed. Dit rechtvaardigt (zie ‘Beslisregels’ onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor deze onderwerpen. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 72
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
J. (Julius) Vermeulen De heer Vermeulen studeerde Grafische Vormgeving aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem. Sinds 1989 is Vermeulen adviseur voor Graphic Design & Art voor de Koninklijke TNT Post en verantwoordelijk voor de visuele identiteit en de kunstcollectie van TNT Post. Parallel aan deze werkzaamheden was hij o.a. (co) curator voor een aantal design exposities in binnen en buitenland en ontwierp hij verschillende postzegels. Van 1990 tot heden heeft Vermeulen lezingen gegeven op de kunstacademies in Amsterdam, Arnhem, Utrecht en Den Haag en lezingen en workshops in o.a. Oslo, Istanbul, Edinburgh en op Yale University over (graphic) design. Prof. dr. M. (Max) van der Kamp † De heer Van der Kamp studeerde Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam en schreef een dissertatie over de doelen en effecten van kunstonderwijs in het voortgezet onderwijs. Hij was hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen op het terrein van Volwassen educatie. Daarnaast was hij actief binnen zowel de culturele sector, bijvoorbeeld als lid van de Nationale UNESCO Commissie, als voorzitter van de Vereniging Academisch Beeldende Kunsten en voorzitter van het bestuur van het Centrum Beeldende Kunst Groningen, als binnen de maatschappelijke sector als programmadirecteur van het GION-programma ‘Adult Education and Social Intervention’. Op het terrein van visiteren in het hoger en wetenschappelijk onderwijs had hij ruime ervaring. Hij was o.a. lid van de internationale visitatiecommissie die de Nederlandse Conservatoria heeft beoordeeld en voorzitter van de visitatiecommissie die de WO-opleidingen Pedagogiek en Onderwijskunde in Vlaanderen heeft beoordeeld. Van der Kamp had een groot aantal artikelen op zijn naam staan o.a. rond het thema hoger onderwijs en volwassenen educatie, kunst educatie, onderzoeksmethodologie en programma evaluatie en organiseerde (inter)nationale conferenties over ‘levenslang leren’ en volwassen educatie. Ir. S. J. (Stephen) Hodes De heer Hodes, mede-oprichter en directeur van LAgroup, is werkzaam als adviseur cultuur, toerisme, recreatie en horeca op het gebied van strategie en beleid, conceptontwikkeling, marketing, trendwatching, businessplanning, marktonderzoek en haalbaarheidsstudies. Na zijn studie Bouwkunde/Architectuur aan de TU Delft was hij onder andere marketing-manager en directeur Noord-Amerika van het Nederlands Bureau voor Toerisme, adviseur en partner bij KPMG en Lector Leisure Management Hogeschool Inholland Amsterdam. Tijdens zijn studie en direct daarna in zijn werk is Hodes altijd betrokken bij de vrijetijdssector, kunst en cultuur, (city)marketing en de ruimtelijke componenten van deze werkterreinen. Hodes heeft zitting in diverse besturen, raden van toezicht en adviesraden van diverse instellingen op het gebied van vrije tijd, cultuur en marketing. Drs. J. (Jessica) de Boer Mevrouw de Boer rondde in 2003 haar studie Bestuurskunde af aan de Universiteit van Twente. Na een jaar Kunstgeschiedenis te hebben gevolgd aan de Universiteit van Leiden, studeert zij sinds 2005 ArtScience aan het Koninklijk Conservatorium en de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Daarnaast werkte De Boer aan verschillende projecten waarbij zij o.a. de creatieve aspecten verzorgde voor de Workshop Computional and Mathematical approaches to Societal Transitions, meewerkte aan PARAFONIE LAB met de boventoonzanggroep van Mark van Tongeren en als co-productiemanager, creatief assistent en fotograaf meewerkte aan het Extract Project.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 73
Drs. W. G. (Willem) van Raaijen De heer Van Raaijen was jarenlang aan het Luzac College verbonden als rector. Hij was daar tevens voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de commissie voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de landelijke vakgroep Nederlands. Verder bekleedde Van Raaijen een staffunctie als Manager Opleidingen & Trainingen bij de holding waartoe het Luzac College als één van de 25 werkmaatschappijen behoorde. Vóór de overstap naar Hobéon werkte hij nog als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, bij ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak publiek en privaat zoals onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatieadvies, marktonderzoek en certificering bij ondermeer kunsteducatieve instellingen en in de bibliotheekwereld.. Drs. R. F. H.M. (Rob) Stapert De heer Stapert is afgestudeerd aan de (toenmalige) Katholieke Universiteit Nijmegen: Nederlandse Taal- en Letterkunde / Algemene Taalwetenschappen. Van 1976 tot 1981 was hij als docent (Lerarenopleiding en Athenaeum) werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het Nederlands HBO (met name de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusieoperatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft Stapert in enkele Oost-Europese landen als long-term resident technical advisor de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s, gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het landelijk AXIS-programma gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlandse basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral werkzaam in het kader van de accreditatieonderzoeken die door Hobéon Certificering worden uitgevoerd. G.C. (Rianne ) Versluis Mevrouw Versluis is in 1979 afgestudeerd aan de Pedagogisch Academie. Tot 2001 is zij werkzaam geweest in verschillende functies binnen het dovenonderwijs als leerkracht, intern begeleider en teamcoördinator. Daarna heeft zij in een gemeente een aantal jaren gewerkt als (senior) beleidsmedewerker Welzijn. Het formuleren van (nieuw) beleid op het brede terrein van welzijn was daar een van haar voornaamste taken. Bij Hobéon is zij sinds 2006 nauw betrokken bij de accreditatie van hoger beroepsopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 74
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 75
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 76
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 77
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 78
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 79
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 80
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 81
BIJLAGE II: Programma Visitatie Ochtendprogramma 08.00 - 08.15 uur
Ontvangst, koffie e.d.
08.15 – 08.45 uur
Vooroverleg auditteam Hoofden
08.45 - 09.45 uur
09.45 - 10.30 uur
10.30 - 11.30 uur
11.30 - 12.15 uur
Coördinatoren
Verificatie documenten door auditteam College van Bestuur en Hoofd Onderwijs
Auditteam: Willem van Raaijen Stephen Hodes Max van der Kamp Julius Vermeulen Rob Stapert Rianne Versluis Student Auditteam Irene Droogleever Fortuyn Jurriënne Ossewold
Man and Leisure Hoofd Lab en Lector Tomorrow Matters
Oscar Peña Liesbeth van der Pol Michiel Schwarz Annelys de Vet
Man and Activity Man and Public Space Forum Man and Communication
Tessa Blokland Nicolien Dorsman Hans van der Markt Wineke van Muiswinkel Wijtse Rodenburg Marieke Sonneveld Jelle Zijlstra
Man and Well Being Forum Man and Public Space Man and Leisure Man and Activity Lab Man and Mobility
Auditteam
Deel auditteam
Deel auditteam
Lidewij Edelkoort Anne Mieke Eggenkamp
Voorzitter College van Bestuur Hoofd Onderwijs
Auditteam
Hoofdenteam en Onderwijsbureau
Yolande van Kessel Nol Manders Annette Noks Jochem Otten
Willen van Raaijen Rob Stapert
Verificatie documenten door auditteam
Tet Reuver Mona Smits Arjo de Vries
Manager Kwaliteitszorg Hoofd Financiën en Beheer Hoofd Personeel en Organisatie Decaan/studiecoördinator Ontwerpafdelingen Hoofd Markt en Cultuur Mentor/studiecoördinator Kompas Adviseur onderwijsvernieuwing en
Andere leden auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 82
12.15 - 13.00 uur
kwaliteitszorg Bezichtiging expositie met werk van de Bachelors van de afgelopen jaren: semester - en eindexamenwerk zowel van de Afstudeerrichtingen als van het Kompas
Lunch Commissie luncht apart
Middagprogramma 13.00 – 13.45 uur
Rondleiding werkplaatsen, bibliotheek en Bachelor ruimtes
Jacques Blankwater Hans van der Mars Evie Piepers Pierluigi Pompei
Instructeur Kunststoffen Hoofd Digitale werkplaats Bibliothecaris Instructeur Keramiek en Gips
Deel auditteam
13.45 – 14.30 uur
Docentengroep I
Aldo Bakker Rien Derks Petra Janssen Chris Koens Toni Mazel Jan Melis Theo Poel
Man and Well Being Atelier Man and Communication Man and Activity Lab Man and Leisure Mentor hogerejaars en docent Markt
Willem van Raaijen + deel auditteam
Docentengroep II
Jacqueline Cové David Geraerts Luk van der Hallen Wim Janssen Mathieu Meijers Boudewijn van Noppen Saskia van Gelder
Forum Atelier Markt Forum Atelier Man and Communication Man and Identity
Rob Stapert + deel auditteam
Propedeuse Propedeuse Man and Well-Being Man and Well-Being Man and Living Man and Living !!?? !!??
Willem van Raaijen + deel auditteam
14.30 - 15.15 uur
Studentengroep I
Camiel Janssen Tom Velthuis Lenneke Langenhuijsen Guus van Leeuwen Caroline Wilcke Lotte van Wulfften Paltheman!!?? iefst een man!!??
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 83
Studentengroep II
15.15 - 16.00 uur
Intern overleg commissie
16.00 - 16.15 uur
Eventueel extra ruimte voor vragen van de commissie
16.15 uur
Terugkoppeling Accreditatiecommis sie
Mathilde Alders Joch Elderkamp Eefje van Gemert Naomi Yasuda Sophie Duran Lotte Kanters
Man and Leisure Man and Living Man and Public Space Man and Communication Man and Identity Man and Mobility
Rob Stapert + deel auditteam
Auditteam
De studiecoördinatoren en stafmensen (hoofdenteam) zijn beschikbaar voor beantwoording van eventuele vragen
Yolande van Kessel Nol Manders Annette Noks Jochem Otten Tet Reuver Mona Smits
Deel auditteam
Auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Vormgeving, Design Academie Eindhoven 84