Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding DOCENT BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, Zwolle
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding DOCENT BEELDENDE KUNST EN VORMGEVING voltijd CROHO: 39100
ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten Arnhem, Zwolle
Hobéon® Certificering BV Datum: december 2007 Auditteam: G.J. Stoltenborg, voorzitter I. Bruggemann A. Gerrits A.Haver M. Regouin R.F.H.M. Stapert, secretaris
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.7. 1.8.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Aanpak Beslisregels Hobéon Certificering Een korte schets van Faculteit BKV Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie
2.
2.1.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement Oordeelschema Opleiding Docent BKV
10 10 10 13 15 17 17 19 21 22 23 24 25 26 28 28 29 30 32 32 33 35 35 37 38 39 39 40 42
3.
INTEGRAAL OORDEEL/ ADVIES AAN NVAO
43
BIJLAGE I Curriculum Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren BIJLAGE II Programma Visitatie 24 mei 2007
1 1 1 1 4 5 8 9 9
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving - BKV verzorgt de HBO bachelor opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving en wel te Arnhem (voltijd) en Zwolle (voltijd).1 Het onderhavige rapport heeft betrekking op:
HBO bachelor opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, voltijd
Croho nr. 39100
De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de documenten die de opleiding Hobéon ter beschikking heeft gesteld. Zie 1.3.3.
1.3.
Aanpak
1.3.1. Bij zijn beoordeling van de opleiding is Hobéon Certificering, i.c. het door hem geformeerde auditteam, uitgegaan van het NVAO-“Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een HBO-opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van de betreffende opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. 1.3.2. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de opleiding Docent BKV geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, doelstelling en opleidingscompetenties tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en op de daaraan gerelateerde opleidingscompetenties, zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de verwante opleidingen enerzijds en het beroepenveld anderzijds. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vervolgens vastgesteld, dat het in voldoende mate gespecificeerd is en ook passend is voor een opleiding Docent BKV op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1.
13.3. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
1
Zie ook § 1.5.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 1
Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van de door de opleiding aangeleverde schriftelijke informatie:
Management Review 2007; Programmabeschrijving; Visitatierapport 2002; Onderwijs- en Examenreglement – OER; de in het kader van de interne sturingscyclus opgeleverde managementrapportages; onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: - strategische keuzen en de positie in de markt; - interne organisatie; - de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende evaluaties en verbetermaatregelen; - ontwikkelingen in het beroepenveld; - beroeps- en opleidingsprofielen; - (validatie) eindkwalificaties; - curriculumontwikkeling en - actualisering; - didactisch concept en werkvormen; - toetsing en beoordeling; - kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid; - externe relaties / alumni; - internationalisering; - instroombeleid; - studiebegeleiding; - rendement.
De documentatie is Hobéon Certificering ter beschikking gesteld via het digitale documentbeheersysteem DigOport van ArtEZ en additionele schriftelijke informatie. Op basis van deze door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleiding. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, werkveldrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een eendaagse visitatie2, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten drie externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van Kunst, Kunsteducatie en het daaraan gerelateerde Kunstonderwijs, één student uit een verwante opleiding, één lead auditor vanuit Hobéon Certificering en één auditor / onderwijsdeskundige, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Laatstgenoemde trad ook op als secretaris.
2
Visitatie heeft plaatsgevonden op 23 mei 2007.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 2
Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door hetzelfde onderwerp meerdere malen en met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele (tijdens de visitatie verstrekte) documentatie en -daar waar het de ruimtelijke en materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Hieronder volgen enkele voorbeelden van de door het auditteam tijdens en/of onmiddellijk na de visitatie geraadpleegde additionele documentatie:
overzicht van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortgangsgesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules; portfolio’s van studenten en de (schriftelijke weergave van de) beoordeling daarvan door docenten; stageverslagen en -beoordelingen; afstudeerwerkstukken; literatuurlijst.
Aldus had Hobéon Certificering voldoende instrumenten om zich op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Hobéon Certificering heeft alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp is gegeven. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van Hobéon Certificering met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 3
1.4.
Beslisregels Hobéon Certificering
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;3 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
3
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een HBO bachelor opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 4
1.5.
Een korte schets van de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving
De Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving van ArtEZ – kortweg ArtEZ BKV is de resultante van een fusie tussen de kunstacademies in Arnhem, Enschede en Zwolle. De Faculteit BKV biedt bacheloropleidingen aan op het gebied van Autonome Kunst, Vormgeving, Docent Beeldende Kunst en Vormgeving alsmede de master opleiding Typografie en 2e fase opleidingen Autonome Beeldende Kunst (Dutch Art Institute) en Fashion (Fashion Institute Arnhem en Mode, Vormgeving en Strategie/ Fashion, Design & Strategy). De Faculteit BKV heeft momenteel circa 1700 studenten, verspreid over drie locaties (Arnhem, Enschede, Zwolle), waar de respectieve academies zijn gevestigd. Academies met ieder een eigen profiel en accenten in de identiteit die borg staan voor differentiatie in het opleidingenaanbod:
Arnhem: Enschede: Zwolle:
kunst, ontwerp en praktijk (beroepspraktijk en creative industry); kunst, experiment, interactie (pionierend individu); kunst, beelden en betekenis (samenleving en reflectie).
Sinds een tweetal jaren werkt BKV met een meer integrale aanpak, waarbij per vakgebied -over de grenzen van de locaties heen- wordt samengewerkt in zeven vakgroepen. Het accent in de organisatie verschuift daarmee van ‘academies’ naar ‘opleidingen’. Onderdeel van dit proces is, dat de academies zich niet zozeer als ‘academie’ profileren, maar hun profilering verankeren in de programma’s van de opleidingen. Anders gezegd, in de communicatie treedt ArtEZ naar buiten met het samenhangende assortiment opleidingen en niet iedere academie voor zich. Het auditteam vindt dit een, voor positie en naam van de Hogeschool ArtEZ, goede zaak. Studenten en andere relaties zijn ook gebaat bij eenduidige communicatie op het niveau van het moederinstituut en de opleidingen. Visitatie 2002 De opleiding Vormgeving is in 2002 beoordeeld op alle locaties. De belangrijkste conclusies (per locatie) waren: Arnhem Overwegend positief. Sterke punten: buitenschools curriculum en stagebegeleiding. Aandachtspunten: - beroepsbeeld docent BKV onvoldoende uitgewerkt; - samenhang programma. Kampen Overwegend positief. Aandachtspunten: - doelstellingen te globaal; - personeelsbeleid onvoldoende professioneel. Mede naar aanleiding daarvan heeft de faculteit op basis van een faculteitsbrede sterkte-zwakte analyse de volgende aspecten in kaart gebracht: (i) positie in kunst &cultuur, in het onderwijs, in de regio en internationaal, (ii) profilering, (iii) onderwijskundige/didactische benadering, (iv) interne organisatie, (v) bedrijfsvoering, (vi) personeel en (vii) kwaliteitszorg. Voor elk van deze componenten heeft de Faculteit BKV een goed omlijnd actieplan vastgesteld, dat -zo verwacht het auditteam- de Faculteit BKV èn haar opleidingen op een hoger plan zal brengen. Sleutelwoord is “professionalisering” als onderwijsaanbieder en als ‘bedrijf’. Kernpunten van dit actieplan zijn o.a.: (i) versterking externe oriëntatie, (ii) professionalisering personeelsbeleid, (iii) professionalisering interne kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 5
Doelstelling De doelstelling is helder: de Faculteit BKV streeft naar hoogwaardig kunstonderwijs in een veranderende context met de volgende componenten: (i) culturele diversiteit, (ii) kenniseconomie en ‘creative industry’, (iii) ICT in relatie tot beeld- en mediacultuur en (iv) internationalisering. Het zijn deze vier dimensies waar de Faculteit BKV zich als Faculteit sterk wenst te maken. Anders gezegd, op deze vier dimensies stuurt de Faculteit BKV de opleidingen op de drie locaties aan. Iets wat met name zichtbaar is gemaakt in het “Actieplan 2004-2007” en in “Visie en Ontwikkeling Faculteit BKV, 2005 – 2008”. Dit actieplan waarin ook de aandachtspunten uit de visitatie 2002 expliciet zijn opgenomen, heeft naar het oordeel van het auditteam over de gehele linie tot een substantiële verbetering van de (disciplines binnen de) opleiding geleid, wat bijvoorbeeld blijkt uit: het goed doordachte en toekomstgerichte (!) beroepsbeeld; de goed en concreet uitgewerkte doelstellingen; de gestructureerde en transparante wijze van toetsen en beoordelen; de versterking van de theoretische component; professionalisering van het personeelsbeleid; professionalisering van de interne kwaliteitszorg met het daarbij behorende instrumentarium. Thans bereidt de faculteit de nieuwe beleidscyclus 2008-2012 voor. Eén belangrijk mechanisme hierbij is de hierboven reeds vermelde instelling van de zeven locatieoverstijgende advies-/vakgroepen. Deze facultaire vakgroepen (de primaire gesprekspartner van de respectieve werkveldcommissies) zijn de motor voor de onderwijsontwikkeling en voor de versterking van de faculteit als onderwijsorganisatie. Lectoraten De faculteit werkt nauw samen met de ArtEZ-lectoraten “Kunst & Reflectie”, “Modevormgeving” en (sinds kort) het lectoraat “Kunsteducatie”. Voor de Docentopleiding zullen met name de activiteiten van het lectoraat Kunsteducatie relevant worden. Dit lectoraat was ten tijde van de visitatie nog te kort actief om het bij het kwaliteitsonderzoek van de Docentopleiding te betrekken. Gelet op de kwaliteit van de twee andere lectoraten4 maar vooral gelet op de effectieve wijze waarop de faculteit deze lectoraten ‘gebruikt’ om haar netwerk actief uit te beiden en om haar opleidingen, daar waar het theorie en onderzoek betreft, verder te professionaliseren, heeft het auditteam hoge verwachtingen van dit nog jonge lectoraat.
4
Het oordeel van het auditteam over de lectoraten “Kunst & Reflectie” en “Modevormgeving” is positief. En wel om de
volgende redenen:
beide lectoraten kenmerken zich door een grote productiviteit (in termen van o.a. cursussen, workshops, conferenties, symposia, publicaties) ten behoeve van docenten en studenten, maar ook ten behoeve van collegainstellingen en professionals in het werkveld;
beide lectoraten hebben zich in hoge mate gericht op de deskundigheidsbevordering van docenten. Via de hierboven genoemde activiteiten en mede via hun respectieve kenniskringen;
beide lectoraten zijn bovendien sterk naar buiten gericht en mede daardoor heeft de faculteit haar professioneel netwerk substantieel kunnen uitbreiden;
beide lectoraten hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van specifieke ‘vakken’, minoren en pilot programma’s. Deels zijn zij reeds in de betreffende opleidingen opgenomen, deels moet dat nog gebeuren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 6
Algemeen beeld van de opleidingen van de faculteit BKV Hobéon Certificering heeft gedurende de periode 22 t/m 25 mei 2007 de volgende zes opleidingen gevisiteerd en beoordeeld: Autonome Beeldende Kunst (bachelor), Vormgeving (bachelor), Docent Beeldende Kunst, Vormgeving (bachelor), Autonome Beeldende Kunst (2e fase), Modevormgeving (2e fase) en de Voortgezette Opleiding Fashion. De beoordeling en visitaties zijn uitgevoerd door auditteams met (afhankelijk van de aard van de opleiding) telkens andere externe vak- en werkvelddeskundigen. Eén externe vakdeskundige (drs. M Regouin) was bij alle visitaties betrokken. Het algemeen beeld na de vier visitaties is, dat het hier gaat om zes goede opleidingen, die afgestudeerden afleveren die ontegenzeggelijk op bachelor respectievelijk master niveau gekwalificeerd zijn. De betreffende opleidingen hebben sinds 2005, mede dankzij de sturende kracht van de faculteit, een significante kwaliteitsverbetering gerealiseerd op die punten die tijdens de visitatie in 2002 nog als zwak werden beoordeeld. Voor alle zes beoordeelde opleidingen geldt, dat zij thans (i) een transparant en -en daar waar nodig en nuttig- strak programma kennen, (ii) de theoretische component aanzienlijk hebben versterkt, (iii) gericht zijn op een duidelijk beroepsbeeld, (iv) een gestructureerde en dus verifieerbare methode van toetsen & beoordelen hanteren en (v) in belangrijke mate het ArtEZ kwaliteitszorgsysteem hebben ingevoerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 7
1.6.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Studentlid Deskundige onderwijs / secretaris:
G.J. Stoltenborg A. Gerrits, werkvelddeskundige kunsteducatie I. Haver, werkvelddeskundige M. Regouin, vakdeskundige I. Bruggemann R.F.H.M. Stapert
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen dat de voor de beoordeling van de opleiding noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Stoltenborg heeft een groot aantal (accreditatie-)audits binnen en buiten het hoger onderwijs geleid, een aantal malen als onderwijsdeskundige, maar in de regel als voorzitter. De werkvelddeskundigen Regouin en Gerrits hebben zich in hun beoordeling, vanuit vakgebied en werkveld, met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Regouin en Gerrits hebben op grond van hun (internationale) kennis van autonome kunst en kunsteducatie een goed en breed zicht op (recente) ontwikkelingen in het domein De deskundige ‘onderwijs’, Stapert, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft een grote, ook internationale, onderwijservaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBOopleidingen worden gesteld. Bruggeman heeft zich als studentlid vooral gericht op zaken als studiebegeleiding, informatievoorziening, studentfaciliteiten. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 8
1.7.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.8.
Programma visitatie
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 9
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO. Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Inleiding De opleiding Docent BKV kent twee zogeheten ‘opleidingseenheden’/ afdelingen: Docent BKV Arnhem en Docent BKV Zwolle. Zij worden binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden, kennen een gemeenschappelijk didactisch concept en richten zich op dezelfde eindkwalificaties. Alleen daar waar deze opleidingseenheden van elkaar verschillen, worden zij in dit rapport afzonderlijk behandeld. In dat geval worden de opleidingseenheden kortheidhalve aangeduid met ‘Arnhem’ en ‘Zwolle”. Als in dit rapport gesproken wordt over ‘de opleiding’, dan betekent dit dat de bevindingen en oordelen betrekking hebben op beide ‘opleidingseenheden’/afdelingen. De opleiding Docent BKV De opleiding Docent BKV leidt op voor een volledige bevoegdheid voor het binnen- en buitenschools gebied in alle beeldende vakken. Afgestudeerden kunnen lesgeven in alle sectoren van het onderwijs en op buitenschoolse instituten voor kunsteducatie. Tijdens de gehele opleiding staat het beroep (docentschap) centraal. Ongeveer de helft van het opleidingsprogramma is gericht op de beeldende praktijk, de andere helft is gericht op kunsttheorie en kunsteducatie. Na een brede propedeuse en middenfase volgt geleidelijke specialisatie in de eindfase: (i) artistiek, (ii) theoretisch, (iii) pedagogisch. Daarnaast kent de opleiding nog een ‘kopstudie’ voor 2e-gaads bevoegden en voor afgestudeerden van kunstvakopleidingen. Dit betreft een individueel traject. ArtEZ heeft in 2004 besloten de programma’s van Arnhem en Zwolle te synchroniseren en te vernieuwen: het zogeheten project AnderZ. Thans is reeds het 1e jaar gesynchroniseerd. Dit betekent, dat studenten na het 1e jaar van locatie kunnen wisselen, zonder dat daar nadere voorwaarden aan zijn verbonden. De vernieuwing die met AnderZ wordt beoogd betreft vooral de invoering van projectgestuurd onderwijs als basisvorm van het programma. Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding zijn gebaseerd op het landelijk vastgesteld Opleidingsprofiel. In dit opleidingsprofiel wordt een visie op het beroep, het educatieve werkveld en de ontwikkelingen daarbinnen beschreven in relatie tot de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 10
De eindkwalificaties van de opleiding hebben betrekking op (kort samengevat): (i) de eigen professionele ontwikkeling, (ii) vakinhoudelijke kennis en vaardigheden m.b.t. kunst en kunsteducatie, (iii) professioneel gedrag in educatieve situaties, (iv) werken in en vanuit educatieve organisaties. Hierna volgt op onderdelen een nadere uitwerking, zoals die in 2006 is geëxpliciteerd en door de Veldadviescommissie is gevalideerd. Creërend vermogen: de beginnende docent maakt producten die voortkomen uit het volgen van een eigen artistieke visie en stelt het creatieve proces in dienst van het docentschap. Ambachtelijk vermogen : de beginnende docent bezit het vermogen een breed scala aan instrumentele vaardigheden en ambachtelijke kennis efficiënt en effectief toe te passen. (Kunst)pedagogisch vermogen: de beginnende docent bezit het vermogen een veilige en stimulerende leeromgeving te scheppen voor leerlingen/cursisten. Didactisch vermogen: de beginnende docent bezit het vermogen (kunst)onderwijs te initiëren, ontwerpen, verzorgen en evalueren vanuit een (kunst) vakgerichte didactische visie. Operationaliserend vermogen: de beginnende docent bezit het vermogen voor zichzelf en anderen een inspirerende en functionele onderwijssituatie op te zetten en in stand te houden. Vermogen tot samenwerking: de beginnende docent bezit het vermogen vanuit de eigen expertise samen met anderen een bijdrage te leveren aan kunst- en cultuuronderwijs. Communicatief vermogen: de beginnende docent kan effectief en efficiënt zijn of haar artistieke, pedagogische en/of didactische visies in onderling verband hanteren, presenteren en toelichten. Reflectief vermogen: de beginnende docent bezit het vermogen het eigen (kunst)pedagogisch en artistieke handelen te beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen. Vermogen tot groei en vernieuwing: de beginnende docent bezit het vermogen zijn of haar kunstenaarschap en docentschap verder te ontwikkelen en te vernieuwen. Omgevingsgerichtheid: de beginnende docent bezit het vermogen relevante omgevingsfactoren in de samenleving te signaleren en te gebruiken in zijn of haar werkzaamheden als docent. Nader bestudering van de programma’s van Arnhem en Zwolle laat zien, dat beide programma’s, ondanks (nog) verschillen in de programmastructuur in het 2e, 3e en 4e jaar, uitdrukkelijk op deze eindkwalificaties zijn gericht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 11
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het (kunst)educatieve domein worden gesteld aan de betreffende opleiding; de eindkwalificaties sluiten direct aan bij de eisen die op landelijk niveau door de beroepspraktijk aan de betreffende opleiding worden gesteld; de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde beroepscompetenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een goede afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein. Naar het oordeel van het auditteam heeft de opleiding -in samenspraak met het beroepenveld- een helder, goed uitgewerkt, samenhangend en werkvelddekkend referentiekader voor haar programma ontworpen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 12
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen In de Dublin Descriptoren, die het bachelor niveau aangeven, worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden. De opleiding heeft zelf, uitgaande van de Dublin Descriptoren, een beschrijving gegeven van de aansluiting eindkwalificaties en HBO-niveau. Uit deze beschrijving blijkt per Dublin Descriptor het volgende. Kennis en inzicht De beginnende docent heeft aantoonbare kennis, vaardigheden en inzicht m.b.t. het vakgebied kunsteducatie in haar hedendaagse context. Daarbij heeft hij eveneens kennis en inzicht in de andere (kunst)disciplines en van kunsten en cultuur in het algemeen. In een eventuele master kan worden voortgebouwd op dit bachelorniveau, waarbij de kunsttheoretische kennis en inzichten kunnen worden uitgebreid en/of verdiept. Dat geldt eveneens voor de kennis van andere (kunst)disciplines en inzicht in het functioneren van kunsten in de cultuur. Toepassen Kennis en inzicht De beginnende docent kan zijn artistieke en educatieve ambities, concepten en vaardigheden en zijn kunsttheoretische kennis op een professionele wijze toepassen in educatieve settings. Hij kan zijn keuzen vakinhoudelijk en pedagogisch-didactisch beargumenteren. Hij kan daarbij zijn kennis, inzicht en vaardigheden ook toepassen in interdisciplinaire situaties. Tevens kent hij de ontwikkelingen in het (kunst)educatieve werkveld en de professionele organisaties die daarin actief zijn. Oordeelsvorming Op basis van het verzamelen en interpreteren van relevante gegevens op het gebied van kunst, cultuur en educatie kan de beginnende docent zich een oordeel vormen over situaties waarin sprake is van sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Op basis van dat oordeel kan hij kunst- en cultuureducatieve settings creëren, die niet alleen vakinhoudelijk maar ook maatschappelijk relevant zijn. Communicatie De beginnend docent is in staat om informatie over het vakgebied, ideeën en oplossingen te communiceren met enerzijds vakgenoten, maar ook met niet-specialisten (schoolleiding/directeuren, collega-docenten, ouders, beleidsmakers, subsidiegevers). Dit is enerzijds de waarborg voor een verdergaande professionele ontwikkeling, anderzijds is het van belang dat de docent bij het ontwikkelen van kunsteducatieve producten kan afstemmen op de wensen en mogelijkheden van opdrachtgevers Leervaardigheden Een Docent BKV wordt niet alleen tijdens zijn opleiding geschoold en gevormd. De ontwikkeling van de docent moet nadrukkelijk worden bezien in het kader van een Leven Lang Leren. Ook na de vakstudie moet de docent zich voortdurend blijven ontwikkelen, zowel op artistiek als op kunstpedagogisch terrein. De Docent BKV zal zich daarnaast voor zijn culturele oriëntatie breder moeten oriënteren op het terrein van de kunsten en de (multi)culturele samenleving.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 13
De hierboven beschreven dimensies die de H van de HBO-opleiding markeren, zijn overigens reeds in de in § 1.1 gepresenteerde eindkwalificaties zichtbaar. Anders gezegd, de eindkwalificaties van de opleiding zijn qua bereik en complexiteit volledig in overeenstemming met het bereik en de complexiteit waarnaar de Dublin Descriptoren verwijzen. Iets wat vervolgens, zie bij Onderwerp 2, in de programmering van de opleiding op voortreffelijke wijze wordt geoperationaliseerd.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Niveau Bachelor’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik en diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft voorts de Dublin Descriptoren zorgvuldig uitgewerkt naar deelcompetenties; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren en de nadere uitwerking daarvan in deelcompetenties, aantoonbaar in een rechtstreeks verband gebracht met het opleidingsprogramma en de daarbinnen gehanteerde werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs 1.3.1. Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de opleiding beschrijven een hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De opleiding heeft de Dublin Descriptoren rechtstreeks in verband gebracht met het programma en met de daarin gehanteerde werkvormen. In de programmabeschrijving wordt dit verband expliciet en inzichtelijk gemaakt. Op deze wijze heeft de opleiding de dimensie hoger onderwijs aantoonbaar in haar programma verankerd. Beroepsonderwijs 1.3.2. De competenties van de opleiding zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die aantoonbaar (zie 1.1) in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd zowel landelijk als (via de Werkveldcommissie) regionaal. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het werkveld geborgd. Anders gezegd: de opleiding is een beroepsopleiding.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Oriëntatie HBO’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, volledig en op zorgvuldige wijze ontleend aan de door het relevante (kunst)educatieve beroepenveld opgestelde beroepsprofiel. (Zie onder facet 1.1.); in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar (docent BKV) geformuleerd; de opleiding heeft de inhoud, het bereik en het niveau van de eindkwalificaties in het programma en de gehanteerde werkvormen geoperationaliseerd en daaruit blijkt, dat de opleiding het landelijk overeengekomen beroepsprofiel in haar programma heeft verankerd en daarbij ook het beroepenveld (Werkveldcommissie) heeft betrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 15
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” als voldoende. De opleiding heeft goed zicht op de ontwikkelingen in de praktijk en ook, daarmee samenhangend op de eisen die aan een beginnend docent BKV worden gesteld. De opleiding heeft dat inzicht qua bereik, thematiek en diepgang op voortreffelijke wijze vertaald naar opleidingsdoelstellingen (en naar programmaonderdelen!) waarbij zij het werkveld uitdrukkelijk heeft betrokken. De opleiding kent per locatie een, naar het oordeel van het auditteam, relevante en verrijkende eigen ‘inkleuring’. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel alle facetten van het onderwerp “Doelstellingen Opleiding” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 16
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen HBO; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing. Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Interactie met de beroepspraktijk is een belangrijk element in de opleiding en wordt als volgt gerealiseerd: Arnhem de docenten zijn zelf werkzaam in de kunstpraktijk dan wel in de kunsteducatie praktijk en brengen daardoor hun kennis en ervaring op een vanzelfsprekende en natuurlijke wijze in binnen de opleiding. Docenten worden met name op dit aspect (actief kunstenaar enerzijds en docent kunst anderzijds) geselecteerd; de opleiding maakt regelmatig gebruik van gastdocenten met een kortdurend en specifieke / specialistische opdracht bijvoorbeeld in de vorm van workshops; het 1e jaar kent een oriëntatiestage (2e kwartaal) het 2e jaar kent een basisstage (3e kwartaal); het 3e jaar kent een vervolgstage (2e kwartaal) en een Interfacultaire stage (3e en 4e kartaal) het 4e jaar kent de zogeheten LIO-stage (Leraar in Opleiding) jaarlijks worden (buitenlandse) excursies en werkbezoeken georganiseerd; Zwolle de docenten zijn zelf werkzaam in de kunstpraktijk dan wel in de kunsteducatie praktijk en brengen daardoor hun kennis en ervaring op een vanzelfsprekende en natuurlijke wijze in binnen de opleiding. Docenten worden met name op dit aspect (actief kunstenaar enerzijds en docent kunst anderzijds) geselecteerd; de opleiding maakt veelvuldig gebruik van gastdocenten met een kortdurend en specifieke / specialistische opdracht bijvoorbeeld in de vorm van workshops; het 1e jaar kent een oriëntatiestage en een basisschoolstage; het 2e jaar kent een stage (“Buiten Beeld”) gedurende welke studenten het buitenschools veld verkennen in centra en educatieve instellingen alsmede een Interfacultaire CKV-stage; het 3e jaar kent een “inleidende stage” en een aantal buitenschoolse stages in verschillende settings; het 4e jaar kent een eindstage; jaarlijks worden (buitenlandse) excursies en werkbezoeken georganiseerd; De stages binnen het onderwijs worden georganiseerd door het Bureau Extern, dat voor de gehele regio werkt. Stages buiten het onderwijs (bijvoorbeeld in kunsteducatieve instellingen) worden door de student zelf georganiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 17
Samenvattend: de 4-jarige continue interactie tussen student en docent impliceert in feite al een voortdurende confrontatie van de student met de praktijk. Dat is de kracht van de opleiding. Daarnaast worden er voor de student door de hele opleiding heen ruime mogelijkheden gecreëerd om zich in het beroepenveld te oriënteren, sterker nog: om daar als professional in opleiding te werken. Anders gezegd, de authentieke beroepssituaties nemen een zeer belangrijke plaats in binnen de opleiding. Het auditteam heeft inzage gehad in de literatuur en (andere) studiematerialen die studenten tijdens de opleiding gebruiken. De vakliteratuur is actueel en veelzijdig en van hoog niveau. De studiematerialen zijn aantoonbaar aan de praktijk ontleend.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert voor de opleiding het facet ‘Eisen HBO’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de opleiding biedt de studenten meer dan voldoende mogelijkheden om zich te ontwikkelen in interactie met de beroepspraktijk, zowel binnen de opleidingen (docenten uit de beroepspraktijk, projecten, workshops) als daarbuiten (stage, werkbezoeken, excursies e.d.); de stages nemen gedurende het hele(!) opleidingstraject een substantiële plaats in. Het auditteam acht dit een sterk punt; het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; de gebruikte vakliteratuur is up-to-date en zeer veelzijdig; de opleiding schakelt gedurende het hele programma regelmatig gastdocenten uit de beroepspraktijk in.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen Uit de voorhanden documentatie heeft het auditteam zich op gedetailleerd niveau een beeld kunnen vormen over de inhoud van de studie. Duidelijk is, dat de opleiding leerdoelen heeft geformuleerd die herkenbaar aansluiten bij de opleidingskwalificaties en dat zij die leerdoelen per studiejaar en per programmaonderdeel op een heldere wijze heeft uitgewerkt. Helder ook voor de studenten. Maar ook helder in die zin, dat zij richtinggevend zijn voor de wijze waarop de opleiding haar studenten toetst. De opleiding heeft op deze wijze kunnen aantonen, dat de leerdoelen binnen het programma traceerbaar zijn naar de competenties. Tevens heeft de opleiding de competenties, werkvormen en inhoud aan elkaar gerelateerd. De vormgeving van de programmaonderdelen gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij hij de door hem verworven kennis dient te activeren, wil de student de praktijkopdrachten met succes kunnen uitvoeren. Onderdeel van het leerproces is tevens zelfreflectie en zelfregulatie die de student inzicht geven in zijn eigen leerproces en leerstijl. Inhoud en vormgeving van de afzonderlijke programmaonderdelen bieden de student de gelegenheid om de vereiste competenties en doelstellingen te verwerven, de wijze waarop vervolgens de programmaonderdelen in een in complexiteit opklimmende reeks in het totale programma zijn gepositioneerd, maakt het de student mogelijk de competenties en de hiervan afgeleide doelstellingen te verwerven. Het beeld is duidelijk: het programma (en dat geldt dus voor Arnhem en Zwolle) is een passende concretisering van de eindkwalificaties en de successieve leerdoelen zijn aantoonbaar afgeleid van die eindkwalificaties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 19
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft door het hele programma heen op inzichtelijke en zorgvuldige wijze leerdoelen vastgesteld die aantoonbaar zijn af te leiden van de eindkwalificaties; de leerdoelen hebben het bereik en het niveau corresponderend met het bereik en het niveau van de eindkwalificaties; de leerdoelen zijn zodanig geformuleerd, dat zij inderdaad richtinggevend zijn voor de wijze waarop de opleiding haar studenten toetst; de binnen het programma gepositioneerde projecten en workshops zijn telkens gericht op een concreet en meetbaar leerdoel, telkens gedefinieerd in termen die rechtstreeks zijn ontleend aan de eindkwalificaties; de leerdoelen en de projecten/workshops nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase een niveau te bereiken dat naar het oordeel van het auditteam ontegenzeggelijk HBO-niveau is. (Zie ook onder facet 6.1.) Het auditteam is van oordeel, dat de opleiding op consequente en gedegen wijze de functionaliteit van de onderscheiden programmaonderdelen heeft geborgd. Daardoor is het voor elk onderdeel helder waarom het in het programma is opgenomen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 20
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen 2.3.1. De voor de opleiding geldende generieke HBO-competenties en specifieke beroepscompetenties zijn aantoonbaar door het werkveld gevalideerd. De eisen die aan een docent BKV worden gesteld, zijn beschreven in onderlinge samenhang. Het auditteam is daar positief over. 2.3.2. Zoals reeds onder facet 1.1. en 2.2. is beschreven, heeft de opleiding de eindkwalificaties per opleidingsjaar concreet uitgewerkt naar leerdoelen. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang in het programma tussen de onderscheiden projecten (en flankerende practica en modulen) geborgd. 2.3.3. Niet alleen in de programmabeschrijving maar ook in de detailinformatie over de respectieve programmaonderdelen waarover het auditteam tijdens de visitatie kon beschikken, wordt de samenhang zichtbaar gemaakt. En wel als volgt: de programmaonderdelen (en de flankerende ‘vakken’) waaruit het programma is opgebouwd, zijn qua onderwerp en inhoud telkens en expliciet ontleend aan één overkoepelend thema; kernelement in de vormgeving van elk programmaonderdeel (en daarbinnen: de projecten) is een sterke interactie tussen theorie en praktijk; de programmaonderdelen (en de flankerende ‘vakken’) zijn aantoonbaar gericht op het maken van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren; de programmaonderdelen zijn zodanig ontworpen en via zogeheten leerlijnen in het programma gepositioneerd dat zij ten opzichte van elkaar een anticiperende dan wel verdiepende functie hebben in het leerproces van de student; de leerdoelen en de daaraan gerelateerde opdrachten nemen in complexiteit toe, waardoor de verticale samenhang wordt gewaarborgd; de studieloopbaanbegeleiding richt zich op de samenhang in de individuele leerroute van de student en op zelfreflectie en zelfsturing door studenten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Samenhang Programma’ als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de leerdoelen van de programmaonderdelen is helder en logisch; de concentrische opbouw (leerdoelen en opdrachten worden telkens complexer of ruimer) maakt de verticale samenhang tussen de onderscheiden programmaonderdelen manifest.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 21
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De studielast van de opleiding bedraagt formeel 1680 uur (60 EC) per studiejaar, in totaal dus 6720 uur (240 EC). Het auditteam is overigens van mening, dat het programma over het algemeen eerder zwaarder dan lichter is dan de aangegeven studielast in uren, mede veroorzaakt door de (zeer) frequente stages. Het effect daarvan wordt nog versterkt doordat studenten sterk de neiging hebben meer te doen dan in het programma is opgenomen. Bovendien -en dat is kenmerkend voor een opleiding in de kunstsector - is het merendeel van de studenten zeer betrokken en ambitieus. Kortom het begrip ‘studielast’ heeft voor de opleiding een zeer specifieke lading. De last is hoog en studenten accepteren dat, sterker nog: zij willen het. Het is dan ook aan de opleiding studenten op gezette tijden enigszins af te remmen. Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleiding dat op verantwoorde wijze doet. Tijdens de visitatie bleek het auditteam dat docenten regelmatig praten met studenten over de studie-/ werkdruk. Stress wordt vooral sterk ervaren op momenten dat de student creatieve prestaties moet leveren. Docenten herkennen dit en zijn van mening dat studenten daar in zekere zin mee moeten leren leven.
Oordeel: voldoende Het auditteam beoordeelt het facet ‘Studielast’ als voldoende en wel op grond van de volgende observaties:
de opleiding treft voldoende maatregelen om te voorkomen dat de hoge studielast een negatief (blokkerend) effect heeft op de ontwikkeling van de studenten; de spreiding van de studielast is niet optimaal met name ten gevolge van de studielastpieken daar waar het om ‘eigen werk’ en ‘presentaties’ gaat; in het kader van de studiebegeleiding worden daar waar sprake is van individuele problemen met betrekking tot de studielast, samen met de betreffende student remediërende (mitigerende) maatregelen getroffen.
Kortom: de studielast is hoog, maar de opleiding is zich daar ten volle van bewust en treft dan ook, dar waar nodig, maatregelen om de ‘last’ te verlagen en beter te spreiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 22
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: VWO, HAVO, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Voor toelating is tenminste een HAVO-diploma vereist. Hiervan kan worden afgeweken, indien de toelatingscommissie van oordeel is, dat het ontwikkelingsniveau van de kandidaat voldoende is om de opleiding met succes te volgen. Tot het 1e jaar van de opleiding worden alleen die kandidaten toegelaten die geslaagd zijn voor het toelatingsexamen. Dit examen bestaat uit praktische en theoretische werkopdrachten die de kandidaat thuis uitvoert. Op de examendatum vindt dan een intakegesprek plaats waar de resultaten van de opdrachten worden beoordeeld alsmede het door de kandidaat samengestelde portfolio. De beoordelingscriteria -de kandidaten worden daarover van tevoren op de hoogte gesteld- hebben betrekking op (i) kennis beeldende kunst, (ii) vaardigheden: schilderen, video, tekenen e.d., (iii) productiviteit en creativiteit. Tijdens het intake gesprek beoordeelt de toelatingscommissie ook de ambitie (!) van de kandidaat, zijn/haar vermogen tot samenwerken, zijn/haar brede culturele belangstelling, sociaal-communicatieve vaardigheid en last but not least zijn/haar gemotiveerdheid voor het docentschap! Ten behoeve van de instroom vanuit het MBO heeft ArtEZ gesprekken gevoerd met regionale ROC’s, wat in 2006 heeft geleid tot het project MUZE, gericht op het ontwikkelen van een regionaal scholingsmodel met kunstopleidingen van verschillende niveaus. Enkele projectonderdelen zijn: talentscouting, informatievoorziening naar ouders en scholen, organiseren van een docentpool, ontwikkeling van een aansluitingsprogramma. Het project bevindt zich nog in de pilotfase en wel in het domein ‘dans’. Het auditteam verwacht veel van dit initiatief ook bij de andere kunstopleidingen van ArtEZ.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Instroom’ als goed op grond van de hierboven beschreven bevindingen, die het auditteam hier kort samenvat: de opleiding besteedt veel aandacht aan het beoordelen van het kwalificatieniveau van studenten die in aanmerking willen komen voor de opleiding. Zij doet dat op professionele wijze door meerdere beoordelaars in te schakelen. Een en ander is vastgelegd in eenduidige en relevante (valide) criteria; belangrijk is voorts de observatie, dat de gemotiveerdheid voor het docentschap een zwaar instroomcriterium is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 23
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:5 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 EC) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de opleiding, zo blijkt uit de programmabeschrijving, bedraagt 240 EC. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele, kwantitatieve eis die aan HBO bachelor opleidingen wordt gesteld.
Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleiding een omvang heeft van 240 EC, reden het facet ‘Duur’ als voldoende te kwalificeren.
5
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 24
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen De opleiding is heel expliciet gericht op het verwerven van competenties. Alleen het feit al, dat de student zeer frequent via stages in authentieke beroepssituaties verkeert, wijst daar op. Het competentiegericht opleiden, de vraaggestuurde benadering en het in ontwikkeling zijnde projectonderwijs vormen de basiscomponenten van het didactisch concept, leidend tot een grote variatie van werkvormen: hoor- en werkcolleges, workshops, intervisie, (project)groepswerk, individueel werk, simulaties. Naarmate de opleiding vordert, neemt de complexiteit van de opdrachten en taken toe en wordt bovendien in toenemende mate een beroep gedaan op het zelfinitiatief van de student. Deze aanpak kent een sterke interactie tussen de studenten onderling en tussen de student en de docenten. Docenten spelen daarbij een infomerende, stimulerende, beoordelende, adviserende en -waar nodig- sturende rol. Het didactisch concept zoals hierboven beschreven, is niet louter papier, maar wordt daadwerkelijk uitgevoerd, wat tot uiting komt in de grote dynamiek en flexibiliteit van de opleiding en in de variëteit van werkvormen. In dat opzicht is de Faculteit BKV erin geslaagd met de twee locaties een goede balans te vinden tussen enerzijds een zakelijke en verifieerbare structuur (noodzakelijk voor een transparante en reproduceerbare kwaliteitsborging en ook voor de beroepsvoorbereiding) en anderzijds een voor de creatieve ontwikkeling van de student noodzakelijke speelruimte in de programmering. Het auditteam is daar zeer positief over.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ als goed en wel op basis van de volgende observaties: het didactisch concept maakt het mogelijk de student te sturen en hem/haar de ruimte te bieden tot eigen ontwikkeling. In die zin past het didactisch concept bij de doelstellingen van de opleiding: opleiden tot docent BKV. het didactisch concept leidt tot flexibiliteit in de programmering en tot een grote variëteit in de werk- en interactievormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 25
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen Beoordelingen vinden tweemaal per jaar plaats. Het gaat hier dan om de praktijkvakken (het gemaakte werk). Dit gebeurt aan de hand van goed gestructureerde evaluatieformulieren. Alle (!) docenten die bij de opleiding van de betreffende student zijn betrokken, nemen aan die beoordeling (Werkschouw) deel. Het systeem van Werkschouw is een goed methode om de intersubjectiviteit van de beoordeling te optimaliseren. Studenten dienen in de afstudeerfase een scriptie te schrijven die positief moet zijn beoordeeld alvorens de student tot het eindexamen wordt toegelaten. Beoordeling vindt plaats door tenminste twee docenten. Ook de beoordeling van het eindwerkstuk vindt plaats door meerdere docenten. Bovendien zijn daar externen bij betrokken. Bij het afstuderen gaat het om de beoordeling van het werkstuk en om de beoordeling van de presentatie en toelichting door de student. Een ander onderdeel van het afstuderen is het verslag van de LIO-stage (Arnhem) / eindstage (Zwolle). Ook bij de beoordeling van dit onderdeel zijn meerder docenten betrokken. Gedurende de opleiding zijn er tal van informele beoordelingen (om de 5 à 6 weken) in werkbesprekingen en of presentaties. Studenten beoordelen elkanders werk. Een leerrijke methode. Het toetsen bij theorievakken gebeurt via (klassieke) tentaminering. De betreffende tentamens worden opgesteld door tenminste twee docenten.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen wordt op een gestructureerde en controleerbare wijze uitgevoerd; de gehanteerde toetsvormen sluiten zeer nauw aan op de werkvormen; de huidige toetsingsmethoden zijn valide en betrouwbaar en telkens expliciet gerelateerd aan de betreffende (sub)doelstellingen of eindtermen; de kwaliteit van het proces van ‘beoordelen en toetsen’ is goed geborgd. Enerzijds doordat telkens meerdere docenten er rechtstreeks bij betrokken zijn, anderzijds doordat de beoordeling geschiedt op basis van heldere en relevante criteria waarover bovendien vooraf met de studenten wordt gecommuniceerd. Sterk punt is de frequentie waarmee en de wijze waarop studenten tussentijds (informeel) worden beoordeeld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 26
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Programma” als voldoende. Naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op HBO-niveau is gesitueerd en dat qua inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie duidelijk en substantieel gericht is op het werkveld. De praktijkgerichtheid, de thematische ordening en de sterke nadruk op de relatie tussen buitenschoolse praktijklessen en binnenschoolse theorie- en reflectiemodulen zijn een stevige waarborg voor de interne samenhang van het programma. Het programma biedt voorts ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot docent te realiseren via frequente en goed georganiseerde en gestructureerde interacties met de beroepspraktijk. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel zeven facetten van het onderwerp “Programma”als goed en een facet als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E en de daarbij behorende voetnoot) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 27
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen HBO; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel. Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Alle docenten van de opleiding komen uit het werkveld (kunst en kunsteducatie) en beschikken over een brede en actuele expertise. Hun professionaliteit en visie op de beeldende kunst en docentschap als beroepsbeoefenaar vloeit voort uit hun persoonlijke ervaring als kunstenaar dan wel als docent BKV. Conform het beleid van ArtEZ blijven de docenten naast hun aanstelling bij ArtEZ ook zo veel mogelijk werkzaam in de beroepspraktijk. Dat verklaart de relatief kleine dienstverbanden. Het auditteam heeft de CV’s van docenten beoordeeld. Hieruit blijkt dat de docenten direct uit het werkveld afkomstig zijn en daar in de regel nog steeds werkzaam zijn. Ook heeft de opleiding het auditteam een uitgebreide lijst met gastdocenten overhandigd. Ook van hen heeft het auditteam de CV’s geraadpleegd. Het auditteam beoordeelt op grond daarvan de expertise en ervaring van deze gastdocenten als positief. Dankzij het feit dat de docenten zelf afkomstig zijn uit de praktijk dan wel daarin nog werkzaam zijn en dankzij het feit dat zij (bijna) permanent in contact staan met de praktijk, beschikt de opleiding over een uitgebreid netwerk binnen de kunsteducatie.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Eisen HBO’ als goed en wel vanuit de volgende overwegingen: de huidige praktijk laat zien dat docenten zeer frequent en intensief contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma. Dit geldt a fortiori voor die docenten (het overgrote deel van het docentcorps) die zelf in de beroepspraktijk werkzaam zijn; de verbinding tussen opleidingsprogramma en werkveld wordt nog eens versterkt doordat de opleiding veelvuldig gebruik maakt van gastdocenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 28
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen Docent / student ratio is 1:21. Deze docent/student-ratio is voldoende om het onderwijsprogramma van de opleiding te implementeren en te zorgen voor continue curriculuminnovatie. De vereiste onderwijsondersteunende processen worden begeleid door de Centrale Diensten van ArtEZ. De opleiding ontvangt voldoende centrale ondersteuning. In aansluiting op de bevindingen bij het facet studielast, wil het auditteam ook hier expliciet melden, dat de ‘last’ ook bij docenten hoog is maar dat dit door hen als onderdeel van hun professionaliteit wordt gezien. Vandaar dat het ziekteverzuim ondanks de hoge ‘last’, laag is.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Kwantiteit Personeel’ als voldoende. De huidige omvang van de formatie is voldoende en stelt de opleiding zeer wel in staat het opleidingsprogramma uit te voeren. Gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten (zie onder facet 3.1en 3.3.) en gelet op het in gang gezette beleid om de deskundigheidsbevordering meer sturing te geven, met name daar waar het de met onderwijsvernieuwing samenhangende onderwijskundige scholing betreft, is de opleiding bovendien zeer wel in staat de gewenste kwaliteit te leveren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 29
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het auditteam heeft kunnen constateren, dat de opleiding in haar aannamebeleid kwaliteitseisen stelt aan haar personeel en dan niet alleen in termen van opleiding en scholing (vakkennis, onderwijskundige en/of organisatorische expertise) maar vooral in termen van competenties en werkervaring. Daarbij is het auditteam gebleken dat de opleiding in haar aannamebeleid een sterk accent legt op het werven van praktijkgeoriënteerde docenten, die naast hun docentschap in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Het auditteam acht dit een sterk punt, omdat het juist die docenten zijn die op een ‘natuurlijke’ en vanzelfsprekende wijze actuele expertise en ontwikkelingen binnen het opleidingsprogramma brengen. Vanaf 2005 wordt bij ArtEZ gewerkt met een nieuw functiewaarderingssysteem, conform het protocol voor functioneringsgesprekken van ArtEZ. In 2004 heeft het management trainingen gevolgd in het voeren van functioneringsgesprekken binnen dit nieuwe systeem (zie: regeling en gehanteerd formulier). Toen is ook de eerste pilot afgerond. Eind maart / begin april 2005 werden de eerste functioneringsgesprekken gehouden met docenten, coördinatoren en ondersteunend personeel. Vanaf 2007 zullen jaarlijks functionerings- en beoordelingsgesprekken plaatsvinden. In deze gesprekken wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan werkbelasting en werkbeleving. Jaarlijks wordt met iedere docent afzonderlijk de jaartaakbelasting afgesproken. Per opleiding wordt, begeleid door de afdeling P&O, een analyse van de bevindingen gemaakt op metaniveau. Deze evaluatie kan leiden tot een generiek scholingsplan van een bepaald docententeam of sectie, tot bijstelling van bepaalde procedures of tot herziening van het curriculum en dergelijke. Begin 2006 is de eerste ronde functioneringsgesprekken afgerond en moet nog een begin worden gemaakt met de metaevaluatie. De resultaten van de meta-evaluatie worden voorgelegd aan de faculteitsdirecteur, evenals de voorgenomen activiteiten die op basis van verdere evaluatie gaan plaatsvinden. De directeur van de faculteit neemt de meta-evaluatie op in haar jaarverslag. Belangrijke maatregelen worden opgenomen in het ontwikkelingsplan van de faculteit. Docenten hebben geen Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). De functioneringsgesprekken fungeren als instrument om de ontwikkeling van docenten vast te leggen en te volgen. Incidenteel worden docenten in de gelegenheid gesteld hun wensen tot professionalisering te realiseren. In functioneringsgesprekken wordt het onderwerp professionalisering systematisch aan de orde gesteld. De eerste aanstelling is een zogenaamde D4-aanstelling (projectaanstelling). Bij goed functioneren kan een D3-aanstelling volgen (met uitzicht op een vaste aanstelling).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 30
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Kwaliteit Personeel’ als goed en wel op grond van de volgende observaties: qua vakdeskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten ruim voldoende geëquipeerd om de opleiding op een hoog niveau te verzorgen; het merendeel van de docenten is actief werkzaam in de kunst / kunsteducatie en brengt zijn expertise consequent en voortdurend binnen het programma; het zorgvuldig opgezette aannamebeleid en de functioneringsgesprekken (die ook tot het definiëren van scholingsbehoeften leiden) zijn belangrijke instrumenten om de didactische kwaliteit van het docentencorps te borgen
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert de “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de opleiding op hoog niveau kan worden verzorgd. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel twee facetten van het onderwerp “Inzet van Personeel” als goed en een als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 31
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding. Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen Arnhem De opleiding beschikt over voldoende werkplaatsen (Rietveldgebouw) die overigens ook door andere opleidingen worden gebruikt waardoor zij niet continu beschikbaar zijn. Sinds januari 2006 beschikt ArtEZ over een netwerkinfrastructuur op basis van glasvezelverbindingen. Dit glasvezelnetwerk heeft een capaciteit van 1 Gigabit en stelt de faculteit BKV in staat om zonder problemen bewegende videobeelden over het intranet te verspreiden en centraal in digitale vorm op te slaan. Deze nieuwe infrastructuur wordt ondermeer gebruikt voor videoconferencing. Dit stelt de faculteit BKV in staat om gemakkelijker en goedkoper met internationale (gast)docenten te werken. Op afstand bieden docenten advies of theoretisch educatief materiaal aan. Ook voor intervisie op afstand wordt videoconferencing ingezet. De mediatheek ArtEZ Arnhem omvat de mediatheken van de faculteiten Beeldende Kunst en Vormgeving, Bouwkunst, Muziek en Theater/Dans. De mediatheek beschikt naast boeken ook over, video’s, dia’s, cd-rom’s en geluidsdragers. Bovendien is er een leeszaal waar tijdschriften en naslagwerken kunnen worden ingezien. Voor het vakgebied Docent BKV beschikt de mediatheek over een moderne, recente en kwalitatief goede collectie boeken en tijdschriften, dia’s, video’s en DVD’s en cd-rom’s. Naar het oordeel van het auditteam is de mediatheek van een zeer hoge kwaliteit. Zwolle Ook hier is sprake van een huisvesting (voormalig Sophia Ziekenhuis) die als het ware het karakter van de opleiding weerspiegelt. In dit geval de meer op reflectie gerichte benadering waar Zwolle sterk in is. Overigens geldt ook wat voor Arnhem werd opgemerkt. De ruimtelijke voorzieningen zijn adequaat. De mediatheek is goed voorzien. Studenten kunnen gebruik maken van de ateliers.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Materiële Voorzieningen’ als goed. Huisvesting en materiële voorzieningen zijn ruimschoots toereikend om het programma van de opleiding te realiseren. De inrichting is functioneel en in de aankleding is de docent-praktijk duidelijk zichtbaar en overal voelbaar. De ICT-voorzieningen zijn up-to-date, ook in het perspectief van het ‘effectief en rechtstreeks gebruikmaken van externe deskundigen’. De mediatheek is zeer wel voorzien en van hoge kwaliteit, als zelfstandige informatiebron (brede en diepe collectie) en als toegang tot externe bronnen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 32
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen Wat betreft begeleiding geldt het volgende De contacttijd op basis van geroosterde onderwijsactiviteiten ligt hoog: gemiddeld 29,5 uur in het eerste jaar en nauwelijks minder in het tweede en derde jaar, aflopend naar 21,25 uur in het vierde (eindexamen)jaar. Gegevens over de feitelijk gerealiseerde contacttijd (geplande contacttijd die om welke reden dan ook niet heeft plaats gevonden) zijn niet voorhanden. Studiebegeleiders in het 1e t/m 3e jaar die naast het verzorgen van onderwijs verantwoordelijk zijn voor de studiebegeleiding van een jaargroep. De studiebegeleiding heeft tot taak allerlei schoolaangelegenheden van inhoudelijke en organisatorische aard te kunnen bespreken. De studiebegeleiding vindt zowel klassikaal plaats binnen een ingeroosterde tijd in het weekrooster als door middel van persoonlijke gesprekken met studenten van een jaargroep; de studiebegeleider signaleert aan het hoofd van de opleiding/uitstroomprofiel knelpunten in de uitvoering en/of organisatie van het onderwijs van een jaargroep van een opleiding/uitstroomprofiel en knelpunten in de studievoortgang van individuele studenten. Tutoren in het 1ejaar. Tutoren zijn 2e jaarsstudenten die aan 1e jaarsstudenten worden gekoppeld. Studiekringleider in de eindfase. 4e Jaarsstudenten worden in studiekringen ingedeeld, waar zij regelmatig t.o.v. medestudenten verantwoording moeten afleggen over hun studievoortgang. Een studiekring wordt begeleid door een docent: de studiekringleider; Decaan. Het decanaat geeft informatie, advies en begeleiding aan alle studenten en aankomend studenten. De decaan neemt binnen ArtEZ een onafhankelijke positie in en is daarom de aangewezen persoon om elk onderwerp vertrouwelijk te bespreken. De onderwerpen kunnen betrekking hebben op de studie, maar ook op persoonlijke problemen. De decaan houdt vier dagen per week een spreekuur. Voor langere gesprekken kunnen studenten een afspraak maken. Studenten zijn, zo bleek uit de gesprekken tijdens de visitatie, tevreden over de begeleiding en over de studie-informatievoorziening. Ook over de informatievoorziening in het kader van de ‘beoordeling en toetsing’ (criteria en feedback) zijn zij tevreden. Het auditteam hecht daar groot belang aan. Immers, alleen bij een goede informatie voorziening heeft ‘beoordeling en toetsing’ een optimaal leereffect. Sterk punt in de opzet van de studiebegeleiding vindt het auditteam het systeem van tutorship (zeer leerzaam voor de betreffende 2e jaarsstudenten) en de studiekring.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet ‘Studiebegeleiding’ als goed, op grond van de volgende observatie: de studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen; deze doelstellingen houden verband met studievoortgangsbewaking en -bevordering en met het ontwikkelen van professionele competenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 33
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” als voldoende. De ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het zeer goed mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren. De studiebegeleiding vindt gestructureerd plaats via een scala aan voorzieningen met duidelijke doelstellingen. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt alle facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 34
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld. Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Op basis van een Faculteitsbrede sterkte-zwakte analyse heeft de Faculteit BKV de volgende aspecten in kaart gebracht: (i) positie in kunst &cultuur, in het onderwijs, in de regio en internationaal, (ii) profilering, (iii) onderwijskundige/didactische benadering, (iv) interne organisatie, (v) bedrijfsvoering, (vi) personeel en (vii) kwaliteitszorg. Een van de concrete resultaten van deze analyse is het project AnderZ. (Zie hoofdstuk 2.) Voor elk van deze componenten heeft de Faculteit BKV een goed omlijnd actieplan vastgesteld, dat -zo verwacht het auditteam- de Faculteit BKV èn haar opleidingen op een hoger plan zal brengen. Sleutelwoord is “professionalisering” als onderwijsaanbieder en als ‘bedrijf’. Kernpunten van dit actieplan zijn o.a.: (i) versterking van de externe oriëntatie, (ii) professionalisering van het personeelsbeleid, (iii) professionalisering van de interne kwaliteitszorg. De faculteit besteedt, getuige de hoeveelheid documenten, veel aandacht aan beleid en evaluaties en wordt daarbij ondersteund door de centrale diensten van ArtEZ. Zo is in 2004 door de afdeling KtweeO (Kwaliteitszorg en Onderwijsontwikkeling) een nieuw systeem van kwaliteitszorg geïntroduceerd. Doel van dit systeem is kwaliteitszorg onderdeel te laten uit maken van de PDCA-cyclus. De tool ter ondersteuning van dit systeem is DigOport. Het voordeel van deze tool is dat een opleidingsteam continu informatie kan opslaan over de onderwijsvernieuwingen en dat men gebruik kan maken van multimedia als bewijsmateriaal. Dit laatste past goed bij kunstopleidingen. Opgemerkt moet worden dat het DigOportsysteem bij het opstellen van de voorliggende rapportage geschikt is gebleken: in de teksten wordt verwezen naar documenten waar vervolgens ‘op geklikt’ kan worden. Wel is het noodzakelijk de toegankelijkheid/instelling verder te vereenvoudigen. De facultaire aansturing van de ontwikkeling, evaluatie, afstemming en bijstelling van (bachelor- en master)programma’s verloopt sinds twee jaar via vakgroepen. Jaarlijks overleg tussen de vakgroepen en de werkveldcommissie levert materiaal op voor de evaluatie, evenals periodieke studentenenquêtes, alumnienquêtes en waar nodig exit-enquêtes. De opleidingen zelf zijn verantwoordelijk voor deze enquêtes. Medio 2006 zijn onder alle studenten van de Docentopleiding het curriculum, personeel en de voorzieningen geëvalueerd, met een ‘meer dan voldoende’ score als resultaat.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 35
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Evaluatie Resultaten’ als voldoende. En wel op grond van de volgende observaties: het door faculteit en opleiding gehanteerde kwaliteitszorgsysteem is goed en uitvoerig gedocumenteerd; de implementatie van het systeem vindt controleerbaar plaats via op ArtEZ-niveau vastgelegde procedures; het in 2004 geïntroduceerde DigOport-systeem betekent een substantiële ondersteuning bij de implementatie van de PDCA-cyclus. in de interne managementrapportages van de opleiding staan de (toetsbare) streefdoelen concreet aangegeven; de streefdoelen worden periodiek (per kwartaal en per jaar) geëvalueerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 36
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen De opleiding heeft goed zicht op de zwakke punten in haar organisatie en performance en evaluaties leiden inderdaad tot het vaststellen, plannen, uitvoeren en monitoren van verbetermaatregelen, bijvoorbeeld met betrekking tot: versterking profilering en externe presentatie; spreiding studielast; project AnderZ; positie van de zogeheten interfacultaire vakken; inschakeling van studenten bij interne kwaliteitszorg systematiseren. reactivering van de werkveldcommissie het opzetten van de vakgroep Docent BKV structureren van feedback op het functioneren van docenten door middel van functioneringsgesprekken. Belangrijk is ook dat er nu faculteitbreed gewerkt wordt aan een betere documentatie van de opleidingen. Bijvoorbeeld in de programmabeschrijving waar de verschillende programmaonderdelen worden beschreven aan de hand van de rubrieken: formele gegevens; competenties en plaats in het curriculum; inhoud; vorm; toetsing en beoordeling; materiaal; evaluatie.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: de uitkomsten van de periodieke (halfjaarlijkse) evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen waarvan de implementatie wordt gemonitord.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 37
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen Zoals uit de bevindingen onder facet 5.1. blijkt, zijn docenten en het beroepenveld (bijvoorbeeld gastdocenten, stagebegeleiders, externe experts maar ook alumni) betrokken bij de evaluatie en bij de verbeteracties van de opleiding. Ook de werkveldcommissie gaat daar een belangrijke rol in spelen samen met de (interne) vakgroep. Studenten worden via periodieke evaluaties betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding en dit levert gegevens op met betrekking tot vele kwaliteitsbepalende aspecten van de opleiding.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ als voldoende. De bevindingen zoals hierboven vermeld zijn voor het auditteam reden om tot dit oordeel te komen. Studenten, docenten, alumni en het beroepenveld zijn betrokken bij de evaluatie van de opleiding. Via (i) interne evaluaties op opleidingsniveau en op hogeschoolniveau en (ii) externe onderzoeken en enquêtes. Het auditteam is overigens van oordeel, dat evaluaties door externen systematischer dan tot op heden zouden moeten worden aangepakt. Belangrijke rol ligt hier voor de werkveldcommissie.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de opleiding als voldoende. Het kwaliteitszorgsysteem omvat een scala aan interne evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot verbetermaatregelen; De uitvoering van de verbetermaatregelen wordt planmatig gemonitord. Het auditteam is overigens van oordeel, dat evaluaties door externen systematischer dan tot op heden zouden moeten worden aangepakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 38
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement. Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen Om een antwoord te krijgen op de vraag of de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties overeenkomen met de nagestreefde, is het auditteam nagegaan of, en zo ja hoe, de opleiding het beroepenveld daarbij betrekt en tot welke conclusie dat heeft geleid. Welnu: De opleiding heeft van de feitelijk gerealiseerde eindkwalificaties een goed beeld op grond van de informatie die zij van alumni verkrijgt. Aan het einde van de opleiding zijn vertegenwoordigers uit het beroepenveld betrokken bij de eindbeoordeling van studenten. Aldus maakt de opleiding gebruik van voldoende bronnen om informatie over het gerealiseerde (eind)niveau te verkrijgen. Die informatie laat zien dat het beroepenveld (alumni, overige experts) het gerealiseerde niveau als voldoende beschouwt in relatie tot de eisen die de praktijk stelt aan de competenties van een beginnend beroepsbeoefenaar. Het auditteam heeft zelf enige afstudeerproducten gezien en beoordeelt deze positief zowel in artistiek, professioneel of ambachtelijk-technisch opzicht. Deze werkstukken weerspiegelen de creativiteit en de ernst waarmee de studenten te werk zijn gegaan om tot een persoonlijke uitdrukking te komen. Ook heeft het auditteam (at random) een aantal scripties ingezien. Ook het oordeel daarover is zondermeer positief. De thematiek is actueel voor de kunsteducatie, kent een voldoende complexiteit en de benadering is persoonlijk en gedegen.
Oordeel: goed Het auditteam beoordeelt het “Gerealiseerd niveau’ als goed. Eigen waarneming van afstudeerwerken en –scripties en de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de visie (op de kwaliteit van de afgestudeerden) van het beroepenveld hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 39
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen De faculteit BKV heeft voor de bachelor opleidingen als streefdoelen een propedeuserendement van meer dan 45% en een diploma rendement van meer dan 53% . De afgelopen jaren lagen deze rendementen in doorsnee op respectievelijk 43% en 50%. De streefcijfers worden niet geformuleerd in vergelijking met BKVopleidingen elders, vanwege problemen in vergelijkbaarheid. Het expliciet formuleren van streefdoelen op dit gebied is nog betrekkelijk nieuw (en bijzonder impopulair in het kunstonderwijs, waar men veel meer belang hecht aan inhoudelijke kwaliteit). Daarom is het nog te vroeg voor conclusies. De uitkomsten van Exit-onderzoeken van KtweeO onder studiestakers moeten uitwijzen of nadere beleidsmaatregelen nodig zijn. Het propedeuserendement lijkt met 43% betrekkelijk laag. De vertekening die erin zit, is dat het voor studenten tot voor kort mogelijk was door te studeren in volgende jaren, terwijl er nog één of enkele vakken uit de propedeuse niet afgesloten waren. Met de vernieuwing van de OER in 2007 wordt deze mogelijkheid uitgesloten: voortaan dient de propedeuse na het 1e jaar afgesloten te worden, met een verlengde mogelijkheid tot aan het 2e semester van het volgende jaar. Deze maatregel moet het propedeuserendement in positieve zin beïnvloeden. Vanwege de cesuur bij de fusie in 2002 is het niet goed mogelijk het bachelorrendement weer te geven: alleen van cohort 2002 kan getoond worden wat na 4 jaar het diplomarendement was: 50 %. Bij de latere cohorten kan dat nog niet. En ook niet van het cohort 2002 voorzover studenten hun diploma niet binnen 4 jaar haalden.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Onderwijsrendement’ als voldoende. De faculteit heeft streefcijfers vastgesteld. De opleiding realiseert (nagenoeg) die streefcijfers. De faculteit is zich ervan bewust dat het onderwijsrendement niet hoog is, maar de reeds in gang gezette en door het auditteam als ‘goed’ beoordeelde studiebegeleiding (facet 4.2.) en de serieuze aandacht die de faculteit besteedt aan de uitkomsten van exit-gesprekken, wekken het vertrouwen, dat het onderwijsrendement zich in positieve zin zal ontwikkelen. Wat daarbij overigens ook een belangrijke rol zal spelen, zijn: de strakkere en transparante programmering, de frequente informele beoordelingen en de maatregel m.b.t. de propedeuse (zie hierboven onder Bevindingen’). Ten slotte: het auditteam is van mening dat de maatregelen die de faculteit reeds heeft getroffen, voor haar ook aanleiding zouden moeten zijn haar streefcijfers in bovenwaartse richting aan te passen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 40
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het onderwerp “Resultaten” als voldoende. Het gerealiseerde niveau komt zeer wel overeen met het hoge niveau dat door de opleiding wordt nagestreefd. De opleiding heeft concrete en geloofwaardige verbeterplannen ingezet om het onderwijsrendement te verhogen. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt één facet van het onderwerp “Resultaten” als goed en één als voldoende. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam deze kwalificatie als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 41
Oordeelschema Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving De oordelen in hoofdstuk 2 m.b.t. de opleiding ABK geven we hieronder schematisch weer: HBO BACHELOR OPLEIDING Docent BKV
Onderwerp / Facet 1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
Samenvattend oordeel
6
Oordeel V6 G G G V G G V V G V G G V5 G V G V5 G G V V V V V5 G V
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 42
3.
INTEGRAAL OORDEEL/ ADVIES AAN NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten, in casu de Faculteit BKV, verzorgde (voltijd) HBO bachelor opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving (Arnhem en Zwolle) in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 43
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. G.J. Stoltenborg Hans Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-HBO en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. De afgelopen jaren werkt hij vanuit het kantoor in Den Haag op onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Drs. R. F. H.M. Stapert Rob Stapert studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde / Algemene Taalwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Tot 1981 was hij als docent werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het HBO (met name de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusie-operatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft Stapert in enkele Oost-Europese landen als long-term expert de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s, gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en coördinatie van het landelijk AXIS-programma gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlandse basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral werkzaam in het kader van de accreditatie-onderzoeken die door Hobéon certificering worden uitgevoerd. Drs. M. Regouin Maarten Regouin (holder of master degree Sociology of Art and Culture) was the first director of the Dutch National Association of Schools of Fine arts. From that moment (1978) Regouin played a significant role in the development (modernization, internationalization) of art education in the Netherlands. In 1983 he organized (in Amsterdam) the first large ICFAD Conference (International Council of Fine Arts) outside the USA and Canada. He also chaired the ICFAD International Working-Group. This resulted into (among others) the ICFAD Handbook on International Exchange (1990). During 1987 – 1997 he was director of the Academy of Fine Arts and Design “St. Joost” (Breda). From 1997 up to date he is member of the Dutch National Advisory Board on Higher (Art) Education. From 1997 up to 2004 he was dean of the Faculty of Fine Arts at the Hanzehogeschool te Groningen. From 2006 to date he also holds a seat in the International Advisory Board of the “Reseau Franco-Néerlandais”, the French – Dutch Advisory Board for the Ministers of Education an Culture in France and in the Netherlands. In 2004 he was elected as President of ELIA (European League of Institute of Arts). At present he acts as lecturer at Hanzehogeschool, in particular on matters such as: teachers’ competences, learning outcomes and research.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 44
Mr. A.H.J. Gerrits Antoine Gerrits (afgestudeerd Nederlands Recht) heeft in 1974 zijn eerste graads MO-tekenen behaald. Van 1973 tot 1998 was hij docent in het voortgezet onderwijs, waar hij naast tekenen ook de examenonderdelen kunstgeschiedenis/kunstbeschouwing doceerde. Daarnaast was hij als landelijk coördinator “Tekenen” lid van de Coördinatiecommissie Experiment Eindexamens VWO, lid van de adviescommissie docenten (A.C.D.) ter voorbereiding van de examens VWO in de beeldende vakken, als IT –adviseur lid van de Vakontwikkelgroep Culturele en Kunstzinnige Vorming, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor Tekenonderwijs (NVTO), op voordracht van de HBO -Raad lid van de eindtermencommissie tekenen met een ministeriële opdracht, lid van het Platform Vakinhoudelijke Verenigingen Voortgezet Onderwijs (Platform VVVO) en op voordracht van de vakverenigingen (NVTO, VLBV, VKAV) lid van de CEVO-vaksectie CKV2 (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Vanaf 1991 is hij werkzaam als projectleider/adviseur bij het Katholiek Pedagogisch Centrum (vanaf 1996 KPC Groep) voor de kunstvakken en het gebruik van de computer bij de kunstvakken. Sinds april 2000 Accountmanager: projectcoördinator SLOA Innovatie (Subsidiering Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten) en overleg/afstemming met Min v OCW, APS, CPS, projectgroep Onderbouw-VO, Tweede Fase Adviespunt, Adviesgroep VMBO, VO-raad, SLO, Cito, e.a. Vanuit de KPC Groep is hij (geweest) secretaris Platform Media-educatie; instituutscoördinator voor het landelijk project Scholen in VMBO; als secretaris toegevoegd aan de themagroepen ‘Leergebied Kunst en Cultuur’ en ‘Doorlopende leerlijnen PO-VO’ van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming te Zwolle en op verzoek van de OCW-projectgroep Cultuur en School de secretaris van de Begeleidingscommissie Cultuurprofielscholen (selecteren en begeleiden van pilotscholen) en sinds mei 2007 van het landelijke steunpunt Cultuurprofielscholen. A. Haver Anita Haver (lid BNI) werkt sinds 1984 als interieurarchitect. Van 1984 tot 1989 bij Ahrend te Utrecht als interieurarchitect en projectinrichter. Van 1989 tot 1992 bij De Brink Groep te Tiel als interieurarchitect en als initiator van de nieuwe Afdeling Huisvestingsmanagement. Vanaf 1992 tot heden heeft zij haar eigen Interieurarchitecten bureau (“Haver Interieurarchitecte BNI”). Het bureau voert opdrachten uit voor vele opdrachtgevers. Het gaat hier dan om verbouwing, restyling, herinrichting, renovatie, stoffering, routing. Voor bijvoorbeeld: gemeentes (o.a. Hoogeveen, Huizen, Wageningen, Maassluis, Doetinchem, Anhem, educatieve instellingen (o.a. Rijn IJssel College, Bestuursacademie Oost-Nederland, Marant Educatieve Diensten), bedrijven (o.a. Attractiepark Borgharen, Thomassen Compression Systems, Rabobank, Nedac Sorbo Groep, Royal Talens), zorginstellingen (o.a. Zorggroep Suydevelt, Zorgcentrum Malderburgh, Zorgcentrum Meander, Verpleeghuis “Heemhof”). I. Bruggemann Irene Bruggemann studeert sinds september 2004 aan de Hanzehogeschool (Academie Minerva) in Groningen: bachelor Vormgeving, specialisatie Grafisch Ontwerp.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 46
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 47
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 48
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 49
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 50
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 51
BIJLAGE II: Programma Visitatie 22, 23, 24 en 25 mei 2007 22 mei: Vormgeving
(bachelor en master)
23 mei: Autonome Kunst
(bachelor en master)
24 mei: Vormgeving
(bachelor)
Docentenopleiding BKV (bachelor) 25 mei: Vormgeving
(bachelor)
22 mei Arnhem
23 mei Enschede
24 mei Zwolle
25 mei Arnhem
Vormgeving
Autonome Kunst
Vormgeving
Vormgeving
- Mode
- Arnhem
- Interieurarchitectuur
- Visuele Communicatie
- Product Design
- Enschede
Docentenopleiding BKV
– VisCom
- Zwolle
- Arnhem
- Graphic Design – GD
- Zwolle
- Interaction Design – ID - Art & Communication Design – ACD
Auditpanel
Auditpanel
Auditpanel
Auditpanel
Hans Stoltenborg
Hans Stoltenborg
Hans Stoltenborg
Hans Stoltenborg
Rob Stapert
Rob Stapert
Rob Stapert
Rob Stapert
Maarten Regouin
Maarten Regouin
Maarten Regouin
Maarten Regouin
Lucie Huiskens
Christine Sluysmans
Anita Haver
Rob van Kranenburg
Lia Brouwer
Lia Brouwer
Antoine Gerrits
Lucie Huiskens
(docentenopleiding)
Irene Bruggemann
Irene Bruggemann Voorbespreking auditteam
Voorbespreking auditteam
Voorbespreking auditteam
Voorbespreking auditteam
09.00 –
Verificatie documenten faculteit en
Verificatie documenten
Verificatie documenten Interieur
Verificatie documenten
09.30
lectoren
Autonome Kunst
Architectuur en
VisCom / GD / ID / ACD
08.30 – 09.00
Docentenopleiding 09.30 –
Directieteam Faculteit BKV
Vakgroep Autonome Kunst
Vakgroep Docentenopleiding BKV
10.30 10.30-
Vakgroep VC / GD / ID / ACD
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
10.45 –
Vakgroep Mode en Product Design
Coördinatoren+docenten
Coördinatoren+docenten
Coördinator+docenten
11.30
(‘OMDAt’)
Bachelor
Bachelor
Bachelor
Lectoraat Mode
Autonome Kunst
Docentenopleiding BKV
VisCom / GD / ID / ACD
10.45
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 52
11.30 – 12.30
Coördinator+
Coördinator
Studenten
Studenten
Studenten
docenten
+
Bachelor
Bachelor
Bachelor
Bachelor
docenten
Autonome Kunst
Docentenopleiding BKV
VisCom / GD / ID / ACD
Modevormgeving
Bachelor Product Design
12.30 –
Verificatie documenten
Verificatie documenten
Verificatie documenten
Verificatie documenten
13.15
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
13.15 –
Studenten
Studenten
Coördinator+docenten
Vakgroep Interieurarchitectuur
Directieteam Faculteit BKV
14.00
Bachelor
Bachelor
Master programma
- Kwaliteitszorg
Mode
Product
Autonome Kunst
- Onderwijsontwikkeling
Design
vormgeving 14.00 –
Master programma’s Fashion
Studenten Master
Coördinator+docenten
Directieteam Faculteit BKV
15.00
coördinator+docenten
programma Autonome
Bachelor Interieurarchitectuur
Examencommissie
Kunst 15.00 –
Verificatie documenten
Verificatie documenten
Verificatie documenten
15.15
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Verificatie documenten
15.15 –
Master programma’s Fashion
Propedeuses AKI en CABK
Studenten Interieurarchitectuur
Overleg binnen audit panel
16. 00
Studenten
16.00 –
Rondleiding
Rondleiding
Rondleiding ruimtes
Rondleiding ruimtes opleidingen
Rondleiding ruimtes
16.45
ruimtes Mode
Ruimtes Product
opleidingen
Expositie Interieurarchitectuur
Docentenopleiding
Design en
Expositie werk studenten
VisCom / GD / ID / ACD
Autonome Kunst 16.45 –
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Overleg binnen audit panel
Expositie
17.00 –
Modeshow Fashion Institute
Presentatie externe
Presentatie projecten
Terugkoppeling
18.00
Arnhem
activiteiten
17.00
Preview Mode biennale juni 2007
©Hobéon® Certificering Adviesrapport HBO bachelor opleiding Docent BKV, ArtEZ – december 2007 53