Antwoordmodel
Aan dit antwoordmodel kunnen geen rechten worden ontleend. Het antwoordmodel dient als indicatie voor de corrector. Gebruikte literatuur: • •
•
Donga, G. en Pinkster, B. (2007). Informatieanalyse. Den Haag: Sdu Uitgevers. ISBN: 978 90 395 2546 3. Arendsen, M., Cannegieter, J. J., Grund, A., Heck, P., Klerk, S. de en Zandhuis, J. (2010). Succes met de requirements! (tweede, herziene druk) Den Haag: Sdu Uitgevers. ISBN: 978 90 12 58488 3. Reader Informatiesystemen
Meerkeuzevragen (40 punten)
82896.am_v1
Vraag Antwoord Verwijzing naar vindplaats in studiemateriaal Aantal punten (Hoofdstuk, pagina x)
NCOI Opleidingsgroep
1.
c
Succes met de requirements!, hfdst. 2, p. 10, 11.
4 punten
2.
c
Succes met de requirements!, hfdst. 3, p. 31, 32.
4 punten
3.
a
Informatieanalyse, hfdst. 1, p. 12.
4 punten
4.
c
Informatieanalyse, hfdst. 3, p. 39-41.
4 punten
5.
b
Informatieanalyse, hfdst. 7, p. 103.
4 punten
6.
c
Informatieanalyse, hfdst. 4, p. 63.
4 punten
7.
a
Reader, hfdst. 1, p. 14-15.
4 punten
8.
c
Reader, hfdst. 1, p. 20-21 (p. 30).
4 punten
9.
b
Reader, hfdst. 3, p. 76.
4 punten
10.
b
Reader, hfdst. 3, p. 72-74.
4 punten
1
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
Open vragen (40 punten) 1. In het boek worden de volgende 9 elicitatietechnieken genoemd, waar er 4 van genoemd en kort uitgelegd dienen te worden: •
•
•
•
•
•
•
82896.am_v1
•
2
Documentstudie Het doornemen van organigrammen, functieprofielen en vakdocumenten. Bij vervanging van een bestaand systeem het lezen van technische (bijv. interfacebeschrijvingen) en/of functionele (bijv. gebruikershandleidingen) documentatie. Verder financiële rapportages en marketingrapporten. Voor wat betreft de toekomstige situatie valt te denken aan beleidsstukken, strategische documenten en bedrijfsplannen. Analyse bestaand systeem Bijvoorbeeld aan de hand van schermen van het bestaande systeem vragen waarom dit in het verleden zo is gerealiseerd. Waarom deze functionaliteit? Welk bedrijfsproces werd ondersteund? De waarom-vraag staat centraal. Interviews Door vragen te stellen in een gesloten (vooraf vragen opgesteld) of open (handig in verkennende fase) interview kan in korte tijd veel informatie worden verkregen. Er is mogelijkheid tot doorvragen en bij visueel contact kan gereageerd worden op non-verbale signalen. Workshops Een gestructureerde sessie waarbij belanghebbenden als groep samenwerken om sneller een consistent doel te bereiken. Overige rollen zijn de facilitator (begeleider met focus op groepsproces) en de schrijver (focus op inhoud om zo beter de juiste vragen te stellen). Observaties Het volgen, bekijken en beluisteren van de belanghebbenden in hun dagelijkse praktijk. Handig als de taken te complex of gedetailleerd zijn om eenvoudig te worden uitgelegd. Brainstormen Bestaat uit 2 stappen: eerst zoveel mogelijk ideeën genereren (geen kritiek, niks is gek) en deze later samenvoegen of reduceren. Helpt belanghebbenden verder te kijken dan de dagelijkse praktijk. Kan visueel gebeuren door bijv. schetsen op een whiteboard te maken. Taakanalyse Belanghebbenden voeren bepaalde taken uit die weer kunnen worden onderverdeeld in subtaken tot op het niveau van elementaire activiteiten. Zo kunnen taakhiërarchieën onderkend worden. Scenario’s Hierbij wordt nagegaan wat er nu echt gedaan wordt om het doel van een taak te bereiken. Het gebruik van het systeem wordt gesimuleerd. Scenario’s bestaan uit een aantal opeenvolgende stappen uit de dagelijkse praktijk. Het betreft de volgorde van stappen in een use case.
NCOI Opleidingsgroep
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
•
Prototypen Het betreft een simulatie van het te realiseren systeem. Deze kunnen variëren van een papieren schets tot een elektronisch bijna geheel werkend object of systeem.
Succes met de requirements!, hfdst. 4, p. 39-44. Aantal punten: 12 Puntenverdeling: - Per correct genoemde elicitatietechniek: 1 punt (maximaal 4 punten) - Per plausibel uitgelegde techniek: 2 punten (maximaal 8 punten) 2. Functionele requirements Dit zijn de eisen over WAT het systeem moet gaan doen. Voorbeeld: wijzigen klant, opzeggen verzekering, afhandelen schadeclaim. Niet-functionele requirements Dit zijn de eisen over HOE het systeem iets moet gaat doen of welke beperkingen (business constraints) er voor het systeem gelden. Voorbeeld: het toevoegen van een nieuwe order mag niet meer dan x seconden duren, een order kan pas worden toegevoegd als deze bij een klant hoort, het systeem moet uitbreidbaar, onderhoudbaar zijn. Pseudo-requirements Dit zijn eisen die meer met de organisatie of omgeving van het nieuwe systeem te maken hebben (en niets met het systeem zelf ). Voorbeeld: applicatie moet draaien op Windows (want dat draait op de pc’s binnen deze organisatie), broncode moet in Java gecodeerd zijn (want daarmee is de organisatie bekend). Informatieanalyse, hfdst. 2, p. 18, 22, 23. Aantal punten: 12 Puntenverdeling: - Per correct genoemde requirement: 1 punt (maximaal 3 punten) - Per plausibel uitgelegde requirement: 2 punt (maximaal 6 punten) - Per plausibel voorbeeld (maximaal 1 per requirement): 1 punt (maximaal 3 punten) 3. De 2 verschijningsvormen van een prototype:
82896.am_v1
Horizontaal prototype De hele gebruikersinterface (UI) wordt gemaakt zonder achterliggende functionaliteit (vgl. filmset van western). Getoonde gegevens zijn niet echt. Kan in PowerPoint worden gemaakt, wordt dan ook wel ‘storyboard prototyping’ genoemd.
NCOI Opleidingsgroep
3
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
Verticaal prototype Ook wel ‘proof of concept’ genoemd. Er wordt slechts een deel van de gebruiktersinterface (UI) gemaakt met daarachter wel de volledige functionaliteit. Hiermee kan worden getoetst of het gekozen ontwerp voldoet aan de gestelde (niet-functionele) eisen zoals reactiesnelheid en schaalbaarheid. Succes met de requirements!, hfdst. 4, p. 43, 44. Aantal punten: 4 Puntenverdeling: - Per genoemde verschijningsvorm: 1 punt (maximaal 2 punten) - Per plausibel uitgelegde betekenis: 1 punt (maximaal 2 punten) 4. Een klasse is een abstract gegeven, te vergelijken met een blauwdruk, gietmal, stempel of sjabloon. Een object is een voorkomen, instantie, creatie op basis van een klasse. Het is een beschrijving van een specifieke set gegevens, passend binnen de definitie van de klasse. Dus het materialiseren van een klasse, als het ware. Als voorbeeld zou een voertuig, huis of dier gebruikt kunnen worden. Een uitwerking van een dier zou als volgt kunnen zijn. De klasse Paard definieert bepaalde attributen (naam, ras, vachtkleur, schofthoogte) en operaties (houdHalt, gaStapvoets, gaInDraf, gaInGalop). Een object van de klasse Paard zou dan bijvoorbeeld als naam Salinero hebben, van het ras Hannoveraan zijn, een donkerbruine vachtkleur hebben en zijn schofthoogte zou 1,76 meter bedragen. Informatieanalyse, hfdst. 4, p. 62, 68.
82896.am_v1
Aantal punten: 12 Puntenverdeling: - Plausibele uitleg klasse: 4 punten - Plausibele uitleg object: 4 punten - Per bedacht voorbeeldattribuut: 1 punt (maximaal 2 punten) - Per bedachte voorbeeldoperatie: 1 punt (maximaal 2 punten)
4
NCOI Opleidingsgroep
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
Case: Flessenretourautomaat (20 punten) 1. De ingevulde use-case template: Naam
Inleveren statiegeldfles(sen)
Versie
1.0
Actor
Klant
Preconditie
Automaat is beschikbaar voor flesinvoer.
Beschrijving
1. 2. 3. 4.
Klant stopt fles in daartoe bestemde automaatopening Automaat toont statiegeldwaarde invoer en totaalbedrag Klant vraagt om ontvangstbon Automaat print ontvangstbon
NB: Stappen 1 en 2 kunnen zich herhalen Uitzonderingen
Geen geldige fles, foutboodschap op schermpje automaat, foutsignaal, klant krijgt betreffende fles retour
Niet-functionele eisen
De automaat moet binnen 5 seconden na een druk op de groene knop een juist geprint bonnetje opleveren
Postconditie
Automaat is beschikbaar voor volgende flesinvoersessie
Informatieanalyse, hfdst. 2, p. 27, 28.
82896.am_v1
Aantal punten: 6 Puntenverdeling: Onderdeel Beschrijving: - overeenkomstige stappen: 1 punt - correct aangeven herhalende stappen: 1 punt (maximaal 2 punten) Per correct (in dezelfde denktrant) ingevuld overig onderdeel (Preconditie, Uitzonderingen, Niet-functionele eisen en Postconditie): 1 punt (maximaal 4 punten)
NCOI Opleidingsgroep
5
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
2. Het ingevulde sequentiediagram:
Informatieanalyse, hfdst. 7, p. 104-108. Aantal punten: 10 Puntenverdeling: Per correct getekende berichtenpijl met bijbehorend bericht: 1 punt (totaal 10 punten) 3. a. Iteratie binnen een sequentiediagram kan op 2 manieren worden weergegeven.
82896.am_v1
Of met een rechthoek om de te herhalen routine en rechts onder die rechthoek de voorwaarde (guard-conditie), geschreven met sterretje ervoor en tussen rechte haken, als volgt:
6
NCOI Opleidingsgroep
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
Of door tussen de levenslijnen in de buurt van de te herhalen berichten de volgende notitie te plaatsen (in rechthoekje met ezelsoor), ook geschreven met sterretje ervoor en tussen rechte haken, als volgt:
Aantal punten: 2 Puntenverdeling: Voor één van de twee manieren van tekenen (rechthoek om herhalende routine of rechthoekje met ezelsoor: 1 punt Voor (vergelijkbare) iteratietekst met sterretje en rechte haken: 1 punt b. Een constraint wordt binnen een sequentiediagram als volgt weergegeven:
Aantal punten: 2 Puntenverdeling: Voor het rechthoekje met ezelsoor: 1 punt Voor (vergelijkbare) constrainttekst met accolades: 1 punt
82896.am_v1
Informatieanalyse, hfdst. 7, p. 106-110.
NCOI Opleidingsgroep
7
Informatiesystemen - Examennummer 82896 - 13 april 2013
Eindcijferberekening Maximaal aantal te behalen punten: 100 punten Totaal onderdeel meerkeuzevragen:
40 punten
Totaal onderdeel open vragen:
40 punten
Totaal onderdeel case:
20 punten
Let op: conform artikel 5.1 van het examenreglement worden de eindcijfers op een decimaal nauwkeurig gewaardeerd. Hierbij wordt niet afgerond, maar afgebroken. Voorbeeld:
82896.am_v1
5,45 -> 5,4 5,49 -> 5,4 5,52 -> 5,5 5,59 -> 5,5
8
NCOI Opleidingsgroep