www.voordejeugd.nl
Stelselwijziging jeugd Jeugdbescherming
Annemieke en Edwin vertellen... ‘Eigen kracht? Haagse prietpraat, een goedkope zinsnede om bezuinigingen op de jeugdzorg op een positieve manier te verkopen. De problemen waar wij als gezin mee te maken hebben kun je niet op eigen kracht oplossen.’ Edwin en Annemieke hebben de handen vol aan hun geadopteerde dochter Loes (15 jaar). Zij heeft een ernstige hechtingsstoornis waardoor haar geweten nauwelijks is ontwikkeld. Dat maakt opvoeden zo lastig dat Edwin en Annemieke inmiddels met een flink aantal jeugdzorgorganisaties te maken hebben gehad.
De situatie Edwin en Annemieke zijn een toonbeeld van stabiliteit. Bijna 20 jaar gelukkig getrouwd, ze wonen sinds 1995 in hetzelfde huis en werken al jaren voor dezelfde werkgevers. ‘We zijn een heel normaal, stabiel en rustig gezin. We houden van gezinsgezelligheid en huisje boompje beestje.’ Het beestje, een rode kater, rekt zich eens behaaglijk uit op de bank. Omdat ze zelf geen kinderen
Jeugdbescherming
1
Stelselwijziging Jeugd
krijgen adopteren ze Boris en Loes, een jongen en een meisje uit hetzelfde kindertehuis in Peru. ‘Toen Loes als baby bij ons in huis kwam zat ze onder de huiduitslag. Pas jaren later begrepen we dat die uitslag het gevolg was van stresshormonen, veroorzaakt door de traumatische zwangerschap van haar biologische moeder. Daarin zit de kern van de hechtingsstoornis die Loes heeft.’ Er is wel meer dat Edwin en Annemieke pas later begrijpen. ‘Het zal wel bij de leeftijd horen’, denken ze in eerste instantie als het over veel facetten van Loes’ gedrag gaat. ‘Als kleuter hing ze hysterisch aan je benen want ze was als de dood dat je wegging. Toen onze bejaarde oppas overleed was ze vreselijk boos want ‘oma had haar in de steek gelaten’. Met terugwerkende kracht snappen we nu dat het een soort verlatingsangst geweest is.’ Haar ouders vermoeden bij Loes een hechtingsstoornis waarbij herstel haast niet meer mogelijk is, het Geen Bodem Syndroom. Ze vraagt in haar gedrag voortdurend om bevestiging of haar ouders nog onvoorwaardelijk van haar houden en zoekt daarbij de grens op van het toelaatbare. ‘Keer op keer doet ze een beroep op ons, zo van ’laat me maar weer eens zien dat je van me houdt, al doe ik dit of dat. Ze test ons de hele tijd uit. En niet alleen ons maar iedereen die autoriteit vertegenwoordigt, ook leraren en de politie.’ Dus schreeuwt, scheldt, liegt, steelt, spijbelt, ontsnapt en vernielt Loes dat het een lieve lust is. Corrigeren blijkt lastig. ‘Als je een onderontwikkeld geweten hebt, dan kan je je ook niet schuldig voelen over je gedrag. Worden we boos op haar of geven we haar straf, dan voelt ze zich alleen maar afgewezen.’ Zo zit het gezin in een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken valt.
Van huisarts naar Jeugdzorg Als een jeugdverpleegkundige op school tijdens een routinecontrole wat vragen stelt en Loes in huilen uitbarst, is dat voor de ouders aanleiding om hulp te zoeken. Annemieke en Loes voeren een aantal gesprekken met een GGD arts. Op advies van de school doet Loes een sociale vaardigheidstraining voor kinderen die sociaal-emotioneel niet goed in hun vel zitten. Vanaf de eerste week op de middelbare school gaat het helemaal mis. ‘Loes klom ’s nachts regelmatig uit het raam van haar kamer, wij er dan op de fiets weer achter aan, zoeken. En op school begon ze te spijbelen en ander zelfbepalend gedrag te vertonen. We raakten toen toch wel redelijk in paniek. We zijn er mee naar de huisarts gegaan en die heeft ons het telefoonnummer gegeven van Bureau Jeugdzorg’.
2
Jeugdbescherming
‘Als je een onderontwikkeld geweten hebt, dan kan je je ook niet schuldig voelen over je gedrag.’
Ambulante hulp In eerste instantie is er een wachttijd van enkele weken. Door een geluk bij een ongeluk worden ze toch snel geholpen. Als Annemieke Loes uit pure onmacht en tot haar eigen schrik een keer slaat, kaarten ze dit gelijk aan bij Bureau Jeugdzorg die hierin aanleiding ziet om snel een intakegesprek te doen. Na de intake wordt in goed overleg gekozen voor ambulante zorg van een orthopedagogisch centrum waarbij met behulp van onder andere video home training de onderlinge communicatie verbeterd kan worden. Deze aanpak valt of staat bij de vrijwillige medewerking van Loes. Zij komt echter vaak niet opdagen, geeft aan dat ‘zij hier niet om gevraagd heeft’ of is tijdens de videosessies erg passief. Na drie maanden is duidelijk dat het niets wordt. Edwin en Annemieke gaan terug naar Bureau Jeugdzorg.
Zelf op zoek naar alternatieven Op allerlei manieren zoeken Edwin en Annemieke ondertussen naar een mogelijke oorzaak van Loes’ gedrag en naar organisaties die daarvoor handvatten kunnen bieden. Al snel rijst het vermoeden van Geen Bodem Syndroom. Ze stuiten op een organisatie die gespecialiseerd is in het samen met opvoeders ontwikkelen van het basisvertrouwen van kinderen die onveilig zijn gehecht. ‘We hebben ons daar gelijk aangemeld. De adviezen die ze ons geven zijn echt geweldig. Ze hebben heel veel ervaring met adoptie kinderen en dat merk je. We kregen allerlei technieken aangereikt waardoor Loes zich meer gehoord en dus veiliger voelt. Het is toen een half jaar lang zo goed gegaan dat Bureau Jeugdzorg heeft toegestemd het dossier te sluiten voordat een ondertoezichtstelling in beeld kwam. We mochten het een jaar proberen, lukte het niet dan zou het dossier heropend worden.’
www.voordejeugd.nl
Vlak voor de zomervakantie wordt duidelijk dat Loes niet langer op de reguliere mavo kan blijven. Edwin en Annemieke nemen allebei een dag vrij van hun werk en gaan net zo lang bellen tot een ‘rugzakje’ geregeld is waarmee ze terecht kan op een speciale mavo voor leerwegondersteunend onderwijs. Op die school doet Loes het aanvankelijk uitstekend maar na verloop van tijd vervalt ze toch weer in haar oude patroon van woedeaanvallen en oppositioneel gedrag. Het dossier bij Bureau Jeugdzorg wordt heropend.
Procedures zitten oplossing in de weg Bureau Jeugdzorg stelt voor dat Loes naar een behandelgroep gaat. Edwin en Annemieke zien dat niet zitten en willen eerst het gezinsonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming afwachten. Er volgt een frustrerende tijd van wachten. ‘We kregen een raadsonderzoeker toegewezen, een vrouw die ons heel goed begreep en waar Loes ook goed mee overweg kon. Maar zo’n onderzoek en het wachten op de rechterlijke beslissing die er op volgt, dat duurt weken. Er wordt ondertussen niet aan een oplossing gewerkt en Loes’ gedrag gaat gewoon door. Dat vinden we het meest frustrerende: vanaf het moment dat het stadium van de vrijwillige hulpverlening voorbij is, beginnen de instanties waar je mee te maken hebt procedures op te tuigen die gericht zijn op het verkrijgen van een rechterlijke uitspraak. Het contact met hen is in die periode puur procedureel, niet oplossingsgericht. Als gezin moet je dan wachten.’
Klik met gezinsvoogd belangrijk Als de rechter de uitspraak ‘ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing’ doet, komen concrete oplossingen in beeld. Het gezin krijgt gezinsvoogd Claartje toegewezen. Met haar heeft Loes echt een klik. Dat is erg belangrijk want van haar ouders neemt ze niets aan. Als Claartje iets zegt, bekijkt ze dat een stuk serieuzer. Claartje schakelt een sociaalpsychologisch verpleegkundige in. ‘Die man heeft ons fantastisch geholpen. Niks wachttijd, hij belde gewoon op en vroeg wat er aan de hand was en of hij die middag nog langs kon komen. En hij kwam gelijk met allerlei voorstellen.’ Er wordt snel onderzoek gedaan. Naast de al eerder vermoede hechtingsstoornis wordt ODD geconstateerd, een gedragsstoornis die gepaard gaat met agressie en geweld. Loes krijgt medicijnen voorgeschreven die echter niet goed aanslaan.
Naar een behandelcentrum en toch weer terug Loes verhuist naar een behandelcentrum van een organisatie voor jeugd en opvoedhulp. Het is een plek waar ze zich aan strenge afspraken moet houden, waar goed gedrag consequent wordt beloond en waar ontsnappen weinig zin heeft omdat ze er de omgeving niet kent. Gedurende de zomervakantie gaat het een aantal weken erg goed. Na een incident in de behandelgroep wordt de situatie echter zo onhoudbaar dat de organisatie besluit haar te verplaatsen naar de crisisopvang. Daar raakt ze ernstig depressief. Edwin en Annemieke besluiten haar op te halen. ‘Met die verplaatsing naar de crisisopvang kunnen we het niet eens zijn. We vinden het vreemd dat een instelling, ondanks een rechterlijke uitspraak, de autonomie heeft om een kind de toegang tot behandeling te weigeren.’
Inmiddels gaat het thuis beter met Loes. Na een week rust is in overleg met Bureau Jeugdzorg besloten dat Loes een therapie moet gaan volgen. Ook is ze aangenomen op een speciale school voor kinderen die wegens gedragsproblemen zijn vastgelopen in het reguliere onderwijs. Op die school gaat het nu relatief goed. Omdat sprake is van ‘zeer complexe problematiek en een stagnerend zorgtraject’ wordt Loes besproken in de provinciale afstemmingscommissie (PAC) van het Instellingenberaad Jeugdzorg. Het voorstel is dat Loes 6 weken aaneengesloten voor onderzoek wordt opgenomen in een centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie.
‘De sociaalpsychologisch verpleegkundige heeft ons fantastisch geholpen. Niks wachttijd, hij belde gewoon op en vroeg wat er aan de hand was en of hij die middag nog langs kon komen’
Jeugdbescherming
3
Maar Loes wil daar niet aan mee werken, dus het voorstel is praktisch niet uitvoerbaar. Nu ontstaat er een patstelling. Edwin, Annemieke en de sociaalpsychologisch verpleeg kundige zijn voorstander van thuis blijven proberen. Bureau Jeugdzorg zit in een dilemma, het wil eigenlijk de uitkomst van het PAC-overleg respecteren maar ziet ook wel in dat dit zonder de medewerking van Loes geen haalbare kaart is. De uitkomst is vooralsnog ongewis.
De toekomst ‘Al met al hopen we dat Loes thuis kan blijven wonen. Het gaat nu net weer wat beter, zowel thuis als op school. Ze is meer tot rede te brengen als ze weer eens door het lint gaat. Er zijn voorzichtige signalen van gewetensontwikkeling. Zowel aan Annemieke als aan onze kat maakte ze laatst uitvoerige excuses toen ze het slachtoffer werden van een van haar woedeaanvallen, dat hadden we nog niet eerder gezien. Ze neemt Claartje’s adviezen serieus, ziet steeds beter dat ze ook zelf een rol heeft in het geheel en heeft nu gevoeld wat de consequenties van uithuisplaatsing zijn.’ Edwin en Annemieke hebben onderzocht of systeem- of EMDR-therapie een bijdrage zou kunnen leveren aan het verdere herstel van Loes, de intake gesprekken zijn al gepland. ‘Uiteindelijk denken we dat het, niet in de laatste plaats door ons eigen doorzettingsvermogen, best wel goed komt met Loes. Als ze zich zo blijft ontwikkelen, voorzien we dat ze het meest op haar plek zal zijn in het beroepsbegeleidend onderwijs. Ze is een slimme meid en heel zorgzaam. Als ze in de praktijk aan de slag kan, dan gaat ze haar draai wel vinden.’
4
Jeugdbescherming
Tips voor jeugdzorg organisaties Edwin en Annemieke constateren dat jongeren als Loes tussen wal en schip vallen. ‘Waar moet je heen als je te licht bent voor een opname in een gesloten instelling maar te zwaar voor een open instelling? Dat moet de sector beter oplossen.’ Een andere tip betreft het vacuüm dat optreedt als intern overlegd wordt om tot rechterlijke uitspraken te komen. ‘Organisaties moeten zich er van bewust zijn dat, als zij zelf druk bezig zijn met procedures, de problematiek in gezinnen ondertussen wel gewoon doorgaat.’ Over de sociaalpsychologisch verpleegkundige: ‘Bij complexe problematiek als die in ons gezin is het goed om zo iemand in huis te hebben. Hij is onmiddellijk beschikbaar, weet van alles wat, beschikt over een groot netwerk en kan dus snel met concrete oplossingen komen.’ Edwin en Annemieke volgen een cursus voor ouders met kinderen die gedragsproblemen hebben. Andere ouders hebben veel aan hun adviezen. ‘Onze tip: zet mensen als wij in bij je hulpverlening! Wij zijn inmiddels bijna zelf specialist geworden.’
Claartje, gezinsvoogd Claartje ziet Edwin en Annemieke als een goed voorbeeld van mensen die eigen verantwoordelijkheid nemen en veel op eigen kracht kunnen. ‘Het zijn ontwikkelde mensen en ze hebben een groot netwerk om zich heen, waar ze goed gebruik van maken. Zo hebben ze bijvoorbeeld een soort lokale Amber Alert bedacht waarbij alle vrienden en bekenden meehelpen met zoeken als Loes wegloopt. Ze komen voortdurend met eigen ideeën en oplossingen. En toch: ze komen er alleen niet uit, er moet gerichte hulpverlening komen.’
Toekomstperspectief, mits…
Gezamenlijke visie
Claartje ziet de toekomst voor Loes uiteindelijk best positief. ‘Haar ouders gaan er helemaal voor, trekken altijd samen één lijn en misschien nog het belangrijkste: ze geven de moed niet op.’ Mits er goede hulp komt in de vorm van systeem- of EMDR-therapie en Claartje zelf als een soort van stok achter de deur in beeld kan blijven, voorziet ze dat het wel gaat lukken. ‘Ik moet Loes er van doordringen dat het haar laatste kans is. Als het nu misgaat dan kan ik niet om de wettelijke kaders van de uithuisplaatsing heen. Gelukkig kunnen Loes en ik goed met elkaar opschieten.’
Nu Loes voorlopig weer thuis woont, is er een lastige situatie ontstaan: de zorgaanbieder en Bureau Jeugdzorg zijn het niet eens over het plan van aanpak. ‘We staan eigenlijk tegen over elkaar als twee kampen. En dat waar de ouders bij zijn, dat is niet ideaal. Loes snapt er niks meer van, blijft ze nou thuis wonen of niet? We zouden dat eerst als professionals goed moeten overleggen, een gezamenlijke strategie bepalen en dan pas samen optrekken in de richting van de ouders.’
Persoonlijkheid gezinsvoogd matchen met gezin Claartje kan wel met meer pubers goed overweg. In een gezin met puberende kinderen komt haar persoonlijkheid beter tot zijn recht dan als er baby’s of kleuters in het spel zijn. ‘Je zou dat gegeven beter kunnen inzetten. Er hangt zo veel af van de klik tussen de gezinsvoogd en het kind. Ik pleit er voor om de persoonlijkheid van de gezinsvoogd zo goed mogelijk te matchen met de case.’
Netwerken De samenwerking met de zorgaanbieders ervaart ze als goed. Als gezinsvoogd merkt ze dat het helpt als je bij de zorgaanbieder mensen kent. ‘Netwerken is belangrijk, hoe meer mensen je kent bij al die instellingen, hoe beter het is. Toen we bijvoorbeeld voor Loes een plek zochten in een behandelcentrum kon ze, door de crisis die er was, eerder worden geplaatst omdat ik al eerder met die instelling te maken had gehad en hun gedragsdeskundige kende. Het scheelt als de mensen je kennen en vertrouwen.’
Gebonden aan afspraken binnen de sector Het lijkt lastig om voor Loes een geschikte plek te vinden. Maar is dat wel zo? Claartje uit haar frustratie. ‘Die plek is er dus vaak wel, alleen zijn we als organisaties gebonden aan allerlei regels en afspraken. Zo is er afgesproken dat Loes alleen binnen deze regio geplaatst mag worden, buitenregionale plaatsing kan alleen bij hoge uitzondering. En dan nog geldt dat kinderen binnen de eigen regio altijd voorrang hebben. Dus stel, er is een goed centrum in Amsterdam en het heeft plek, dan lukt dat vaak niet omdat ‘eigen’ crisiskinderen voorrang hebben. Er zijn bovendien afspraken rond leeftijdscategorieën en intelligentiequotiënten, ook die helpen niet mee. We dachten voor Loes iets goeds gevonden te hebben en dan mag het weer niet omdat dit via een andere financiering loopt voor kinderen met een beperking. In feite zijn er voldoende plekken maar de financiering in de sector is zo geregeld dat niet ieder kind er evenveel recht op heeft. Gelukkig komt dit in het nieuwe stelsel te vervallen.’ De serie kindportretten is geïnspireerd op en deels ontleend aan het boekje ‘9 portretten bij de transitie jeugdzorg’ dat de gemeente Haarlem begin dit jaar heeft gepubliceerd. Jeugdbescherming
5