17 mei 2011
Basis Programma van Eisen technasiumwerkplaats Opdrachtgever: Stichting Technasium Groningen
Samenstelling ICSadviseurs Hidde Benedictus Referentienummer 960066/20110517Lke01
Colofon Opdrachtgever Stichting Technasium. De Stichting Technasium beoogt beter bèta onderwijs en een grotere instroom van leerlingen naar opleidingen in bèta en techniek in het hoger en wetenschappelijk onderwijs. Dit doet zij door het ontwikkelen van een nieuwe stroom in havo en vwo onderwijs, met als kenmerk het nieuwe eindexamenvak ‘Onderzoek en Ontwerpen’. Expertisecentrum Technasium: Zernikepark 12, 9747 AN Groningen Tel: 050-750 20 68 Samenstelling ICSadviseurs. Ruim 50 jaar werkt ICSadviseurs aan stimulerende leer-, leef- en werkomgevingen. Ruimte en draagvlak voor verandering, integratie van activiteiten, multifunctionaliteit en professionele exploitatie zijn daarbij belangrijke thema’s. ICSadviseurs heeft twee vestigingen: Zwolle: Burg. Drijbersingel 25, Postbus 652, 8000 AR Zwolle, tel: 088-235 04 27 Amsterdam: Zekeringstr. 46, Postbus 59112, 1040 KC Amsterdam, tel: 088-235 04 27 www.icsadviseurs.nl Dit document is samengesteld door Hidde Benedictus, Teun van Wijk (hoofdstukken 1 t/m 4) en Edwin Knol (hoofdstuk 5). Fotografie Kees Rutten (Amsterdam), Expertisecentrum Technasium en ICSadviseurs Versie Voor u ligt de derde herziene versie van het basis Programma van Eisen voor de technasiumwerkplaats (eerdere versies 2006 en 2008).
2/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Inhoud 1
Inleiding .................................................................................. 4
2
Visie op organisatie en ruimte in de technasiumwerkplaats ..................... 6
2.1. 2.2. 2.3. 2.4. 2.5.
Heldere onderwijsvisie ............................................................................ 6 Een omgeving die het eigen initiatief van leerlingen stimuleert........................... 7 Alles is beschikbaar................................................................................. 7 Een omgeving met karakter....................................................................... 8 Wow-factor, uitdagend en sociaal ............................................................... 9
3
Functionele uitgangspunten technasiumwerkplaats ..............................11
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8. 3.9. 3.10.
Principes ruimtelijke organisatie ...............................................................11 Ruimtelijk organigram ............................................................................12 Atelier ...............................................................................................13 Denktank ............................................................................................14 Lab ...................................................................................................15 Machinekamer ......................................................................................16 Scrap Heap ..........................................................................................17 Studio ................................................................................................18 Pitstop ...............................................................................................18 Opslag................................................................................................19
4
Ruimtelijke uitgangspunten technasiumwerkplaats ..............................20
Stap 1. Bepalen van het aantal en de aanwezigheid in tijd van de leerlingen .................20 Stap 2. Bepalen van het aantal benodigde werkplekken ...........................................22 Stap 3. Bepalen van de oppervlakte van de technasiumwerkplaats..............................23 Stap 4. Maak een programma voor de werkplaats ...................................................24
5
Technisch Programma van Eisen.....................................................27
5.1. 5.2. 5.3. 5.4. 5.5.
Inleiding .............................................................................................27 Algemene ontwerpuitgangspunten .............................................................27 Bouwkundige voorzieningen .....................................................................29 Elektrotechnische installaties ...................................................................29 Werktuigbouwkundige installaties ..............................................................30
Bijlage 1: Voorzieningenmatrix technasiumwerkplaats .................................32 Bijlage 2: Voorbeeldlijst werkplekken technasiumwerkplaats .........................33
3/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
1
Inleiding Het technasium, een onderwijsstroom voor vwo en havo, beoogt beter bèta onderwijs en meer leerlingen kennis te laten maken met de moderne wereld van bèta en techniek. Concreet streeft het technasium naar 15% meer instroom in de natuurprofielen en 15% meer leerlingen die kiezen voor een vervolgopleiding in bèta of technisch hoger onderwijs. Met name ook meisjes behoren tot de doelgroep. ‘Onderzoek en Ontwerpen’, een nieuw examenvak, vormt het hart van het technasium. De omgeving die dit nieuwe examenvak vraagt, is een nieuw type onderwijsruimte, een ruimte die dienst doet als studio, atelier of laboratorium. Dit basis Programma van Eisen biedt handvaten aan scholen voor voortgezet onderwijs die een technasiumwerkplaats willen realiseren. Het omvat algemene uitgangspunten, richtlijnen, aandachtspunten en suggesties voor de technasiumwerkplaats. Per situatie kan dit specifiek gemaakt worden, met als uiteindelijk doel de technasiumwerkplaats te implementeren. Dit basis Programma van Eisen heeft niet tot doel inhoudelijk over het technasium te informeren. Hiervoor kunt u zich richten tot de website: http://www.technasium.nl. Voor de volledigheid vindt u hieronder wel de vijf doelstellingen waar scholen die deelnemen aan het technasium-project zich aan verbinden: 1.
2.
3.
4.
5.
4/33
‘Onderzoek en Ontwerpen’ aanbieden als eindexamenvak ‘Onderzoek en Ontwerpen’ wordt aangeboden vanaf klas 1 en afgerond als praktisch schoolexamen. Het nieuwe examenvak vormt het hart van het technasium. Andere vakken bieden theorie op niveau, die wordt verbonden met interessante projectopdrachten bij ‘Onderzoek en Ontwerpen’. Samenwerken met beroepspraktijk en vervolgopleidingen Het technasium geeft leerlingen ruim de mogelijkheid om de veelzijdigheid en aantrekkelijkheid van een keuze voor een studie of beroep in de wereld van de techniek te ervaren. In het examen, de lespraktijk, buitenlesactiviteiten en keuzebegeleiding speelt samenwerking met beroepspraktijk en vervolgopleidingen een belangrijke rol. De didactiek richten op denken en doen Het onderwijsprogramma van het technasium verwacht van leerlingen dat zij hun verstand, creativiteit en nieuwsgierigheid aanspreken en inzetten. Leerlingen van het technasium zijn actief en verantwoordelijk: ze werpen vragen op en onderzoeken, leggen verbanden tussen theorie en praktijk, bouwen en brouwen. Een werkplaats inrichten Een technasium beschikt over ruimte(s) waarin leerlingen kunnen ‘Onderzoek en Ontwerpen’. De werkplaats is zowel tijdens als buiten lestijd toegankelijk. Een technasiumcultuur ontwikkelen Een technasium ontwikkelt een herkenbare cultuur. Die cultuur is onder andere te herkennen aan tal van activiteiten, gericht op de moderne wereld van wetenschap en techniek.
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Dit basis Programma van Eisen gaat uit van een regiematige aanpak. Op verschillende niveaus gelden verschillende kaders en uitgangspunten. Een aantal uitgangspunten geldt breed voor alle scholen die aangesloten zijn bij het technasium (zoals de doelstellingen). De gedetailleerde uitwerking van een technasiumwerkplaats is echter een zaak voor de school zelf. Dit document biedt daartoe een aantal handreikingen. Bij de invoering van het technasium is gekozen voor een aanpak die overdraagbaar is. Het basis Programma van Eisen voor de technasiumwerkplaats is daarom zo opgesteld dat deze door veel scholen in veel situaties te gebruiken is. Het is een sjabloon welke door iedere school - welke een technasiumwerkplaats wil implementeren - uitgewerkt kan worden tot een specifiek Programma van Eisen. Ook voor andere scholen met een bèta profiel dan de technasiumscholen alleen. Het document volgt de volgende structuur: • •
•
•
Hoofdstuk 2 geeft antwoorden op vragen over algemene uitgangspunten op organisatie (onderwijs) en ruimte; Hoofdstuk 3 geeft antwoord op vragen over de functionele invulling van de technasiumwerkplaats, zoals: - Welke uitgangspunten gelden er ten aanzien van het gebruik van de werkplaats? - Hoe ziet het ruimtelijk organigram van de werkplaats er in de basis uit? - Welke functies zijn in de technasiumwerkplaats te onderscheiden? - Welke activiteiten vinden in de technasiumwerkplaats plaats? Hoofdstuk 4 geeft antwoord op ruimtelijke vragen. Bijvoorbeeld: - Hoeveel werkplekken heb ik in de werkplaats nodig? - Hoe groot is de technasiumwerkplaats? - Hoe maak ik een programma voor de technasiumwerkplaats? Hoofdstuk 5 omschrijft de technische eisen aan de technasiumwerkplaats, zoals: - Welke hoogte is nodig voor de activiteiten in de werkplaats? - Hoe zit het met ventilatie, akoestiek en daglicht?
Voorliggend document is een samenvoeging van het eerdere basis Programma van Eisen en het basis Technisch Programma van Eisen. De inhoud van deze documenten is tot stand gekomen op basis van bijeenkomsten met een werkgroep, bestaande uit vertegenwoordigers van een aantal scholen welke op dat moment aan de invoering van het technasium werkten. Deze samenvoeging is tevens een herziene versie, welke is bijgewerkt naar aanleiding van ervaringen tijdens de ontwerp- en bouwfase van de eerste werkplaatsen. De Stichting Technasium en ICSadviseurs wensen u veel succes bij de uitwerking van de technasiumwerkplaats!
5/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
2
Visie op organisatie en ruimte in de technasiumwerkplaats Dit hoofdstuk beschrijft een aantal algemene uitgangspunten die een directe relatie hebben met de huisvesting van de technasiumwerkplaats. Het basis Programma van Eisen heeft niet de ambitie alle uitgangspunten en doelstellingen van het technasium weer te geven, maar beperkt zich tot de uitgangspunten die betrekking hebben op de vormgeving en inrichting van de werkplaats.
2.1. Heldere onderwijsvisie ‘Onderzoek en Ontwerpen’ (O&O) als nieuw eindexamenvak, vormt het hart van het technasium. Dit examenvak verbindt interessante projectopdrachten aan theorie op niveau van andere vakken. De technasiumwerkplaats biedt ruimte aan O&O en heeft onder andere tot doel leerlingen de veelzijdigheid en aantrekkelijkheid van het technasium te laten ervaren. Het aanspreken en inzetten van verstand, creativiteit en nieuwsgierigheid van leerlingen komt onder andere tot stand door de verbinding tussen denken en doen. Invoeren van het technasium gaat verder dan aanpassen van de huisvesting. Wel behoort het opzetten en inrichten van één of meerdere werkplaatsen tot de doelstellingen waaraan technasiumscholen zich committeren. Het technasium vraagt om een heldere onderwijsvisie die ook door de medewerkers gedragen wordt. Een visie waar lef voor nodig is, waar sprake is van procesbegeleiding, gedrevenheid, passie, vakoverstijgend denken en team teaching. Alvorens een werkplaats ingericht kan worden, is het belangrijk dat deze onderwijsvisie helder is en gedragen wordt. De technasiumwerkplaats omvat geen traditionele omgeving en/of settings. Om een goede invulling van de werkplaats te kunnen realiseren, adviseert de Stichting Technasium pas met de realisatie van een technasiumwerkplaats te starten wanneer reeds ervaringen met het technasium zijn opgedaan. Vaak zeggen docenten dat het eigenlijk niet mogelijk is om met het technasium te beginnen als er nog geen werkplaats is. Dat is inderdaad lastig, maar het kan. Sterker nog, het moet! Als een school zonder praktijkervaring met het technasium start met het bouwen van een werkplaats, zullen zij dit doen op basis van theorie, speculaties, verwachtingen of fantasie. Het is wellicht niet onmogelijk om dan ook tot een goede werkplaats te komen, maar vaak grijpen mensen terug op referentiekaders uit hun bestaande lespraktijk.
6/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Als er praktijkervaring met het onderwijs op het technasium aanwezig is, kan de werkplaats vanuit die ervaringen een invulling krijgen en zullen de mogelijkheden later ook beter benut worden. Bron: ‘Good practices’, jaarverslag Stichting Technasium 2006-2007.
2.2. Een omgeving die het eigen initiatief van leerlingen stimuleert Bij O&O werken leerlingen in groepjes aan opdrachten van externe opdrachtgevers die het verstand, creativiteit en nieuwsgierigheid van leerlingen aanspreken. In de werkplaats staat daarom niet de energiezuil of een apparaat centraal, maar juist het innovatieve en creatieve denkproces van de leerling. Dit vraagt een ander soort omgeving dan een traditionele onderwijsomgeving. Een gestuurde omgeving waarin leerlingen de opdracht krijgen “Bedenk de komende vijf minuten een innovatief idee!” levert niet het beoogde resultaat. Sturing en instructie zijn daarom niet/nauwelijks aanwezig. Daar waar toezicht nodig is, is deze zo onzichtbaar en ontspannen mogelijk. De ruimte laat leerlingen de veelzijdigheid en aantrekkelijkheid van het technasium ervaren. Ruimte voor eigen ideeën en eigen keuzes dragen bij in de motivatie van leerlingen. Ook het werken aan grote elementen (bijvoorbeeld grote maquettes) werkt zeer inspirerend. Een grote variatie in plekken waar elke leerling een voor hem/haar prettige werk- of brainstormplek kan vinden is onderdeel van de omgeving. •
Draag zorg voor een ontspannen werkruimte waarin toezicht zo onzichtbaar mogelijk georganiseerd is. Een sfeer van controle, sturing en toezicht werken remmend om het eigen initiatief van leerlingen. Docenten en werkplaatsassistenten zijn doorgaans op de werkvloer aanwezig, hiermee is toezicht in principe reeds georganiseerd;
•
Richt de werkplaats in met een variatie aan werkplekken. Bijvoorbeeld voor hoog- èn voor laag werken. Werken met werkbanken èn met tafels. Werken met meubelstukken die uitnodigen voor verplaatsen en andere opstellingen. Deze variatie stimuleert leerlingen en maakt dat het karakter van de ruimte minder ‘schools’ is;
2.3. Alles is beschikbaar De werkplaats prikkelt de creativiteit en nieuwsgierigheid van leerlingen. Hiertoe is gereedschap en materiaal uitgebreid aanwezig / beschikbaar. Niet op ‘geprogrammeerde’ momenten, maar altijd wanneer leerlingen daar behoefte aan hebben. Ook buiten de lessen om. In de ruimte is een grote variatie in plekken aanwezig zodat veel keuzevrijheid voor de leerlingen bestaat en bovendien de interesses van leerlingen op diverse gebieden geprikkeld worden. Een handige flexibele ruimte met veel mogelijkheden.
7/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
De technasiumwerkplaats is een bron van mogelijkheden. Materialen en gereedschap nodigen uit gepakt en gebruikt te worden. Overal werken leerlingen zichtbaar aan diverse interessante opdrachten. In de technasiumwerkplaats is ook informatie ruimschoots beschikbaar. Hiertoe beschikt de ruimte over een grote mate van ICT. Hoewel ICT sterk vertegenwoordigd is in het technasium, is het niet de bedoeling dat leerlingen alles achter de PC doen en/of dat de werkplaats een ICT uitstraling krijgt. Ten aanzien van de beschikbaarheid van informatie geldt dan ook dat ook een bibliotheek een goed onderdeel van de werkplaats kan vormen. Op de site van het technasium (http://www.technasium.nl) is een titellijst voor een dergelijke bibliotheek beschikbaar. •
Breng alle activiteiten van Onderzoek en Ontwerpen onder in één open omgeving. Doel is dat de verschillende activiteiten zichtbaar zijn, en leerlingen geïnspireerd kunnen raken van de mogelijkheden. Bovendien vergroot en stimuleert dit de ‘wisseling’ tussen activiteiten, waardoor de ruimte veel multifunctioneler inzetbaar is en het werkproces van de leerlingen vrijer indeelbaar wordt;
•
Zorg voor voldoende ruimte om alle leerlingen gelijktijdig aan het werk te hebben in de werkplaats, inclusief een extra voor leerlingen die hier buiten de geplande lessen willen werken;
2.4. Een omgeving met karakter De technasiumwerkplaats is niet zomaar een onderwijsruimte! Het is een omgeving met karakter. De technasiumwerkplaats vervult een belangrijke rol in de beeldvorming van leerlingen van de wereld van bèta en techniek. Met de uitstraling van de werkplaats wil de Stichting Technasium dat scholen leerlingen verleiden tot een keuze in deze richting. Daarbij hebben scholen de taak de ingesleten beelden van bèta en techniek te doorbreken. Niet het voor de hand liggende industriële karakter, maar meer het karakter van onderzoek en design. De verschillende aspecten van het vak ‘Onderzoek en Ontwerpen’ zijn duidelijk – elk met een eigen karakter - herkenbaar in de omgeving. Een omgeving met een uitstraling van moderne technologie, onderzoek en design. Geen industriële omgeving, maar een omgeving die dienst doet als atelier, studio en laboratorium. De technasiumwerkplaats is in de basis een zo flexibel mogelijke ruimte waar de invulling, aankleding en inrichting naar wens aan te passen is. Deze flexibiliteit mag echter niet uitmonden in een uniformiteit / saaiheid. De karakters van alle aspecten van onderzoeken en ontwerpen komen daadwerkelijk op een aansprekende manier terug. Naast uitstraling draagt dit ook zorg voor duidelijkheid en een heldere structuur in de technasiumwerkplaats. Zo is het duidelijk waar je de reageerbuizen kunt vinden en waar je deze gebruikt, net als dat geldt voor de zaagmachine.
8/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
2.5. Wow-factor, uitdagend en sociaal De werkplaats vervult een belangrijke rol als visitekaartje van het technasium. Het is een ruimte waar leerlingen en medewerkers graag komen. Niet een ruimte voor nerds, maar een gezellige ruimte met sfeer. Een niet-schoolse omgeving waarin ook gezellige zitjes (eventueel luie stoelen) aanwezig zijn, diverse leerlingen – ook van verschillende groepen – elkaar ontmoeten en waar mogelijk een achtergrondmuziekje draait. Een omgeving waar leerlingen aan projecten werken die zij met trots aan anderen presenteren. Kortom: een club waar je bij wilt horen! De technasiumwerkplaats is een nieuw soort ruimte. Een niet-schoolse omgeving, die leerlingen prikkelt om even naar binnen te komen en rond te kijken en prikkelt tot spontane / creatieve ideeën. Een omgeving waarin innovatie en vernieuwing sterk naar voren komen. Waar je verrassende creaties / werkstukken van andere leerlingen kunt zien, welke bij uitstek prikkelen tot het bedenken van nieuwe creatieve en innovatieve ideeën. Kortom: Een spannende plek om naar toe te gaan. Niet alleen van jongens maar heel nadrukkelijk ook het vergroten van de instroom van meisjes naar een vervolgopleiding in bèta of hoger technisch onderwijs, behoort tot de doelstelling van de Stichting Technasium. De technasiumwerkplaats is daarom een omgeving die ook bij meisjes populair is. Dit vraagt om een andere en nieuwe omgeving. Uit onderzoek blijkt dat meisjes zich laten afschrikken door een omgeving met een uitgesproken technische uitstraling. Zij voelen zich veel sterker aangetrokken door een omgeving waar het accent ligt op onderzoek en design, met aandacht voor vriendelijke kleuren en vormen, waar techniek is weggewerkt en waar aandacht is voor het sociale gebeuren. Werken in het technasium is een sociaal gebeuren. Elkaar ontmoeten en samenwerken zijn belangrijke thema’s. Techniek bevindt zich niet op de voorgrond. Ten aanzien van samenwerken geldt als uitgangspunt dat steeds circa 3 à 4 leerlingen gezamenlijk aan een opdracht werken. Maar ook tussen de groepjes, met de docenten en tussen de medewerkers in het technasium liggen accenten op samenwerking. In de werkplaats vinden geen klassikale lessen / instructies plaats. Leerlingen werken zelfstandig aan projecten van hoog niveau, waarbij de docenten / TOA’s als begeleiders fungeren.
9/33
17 mei 2011
•
Uit gesprekken met technasiumleerlingen komt naar voren dat de leerlingen graag zouden beschikken over een eigen ‘teamplek’. Een soort eigen mini-kantoortje met een postvakje, een prikbord/whiteboard en waar zij de beschikking hebben over een computer.
•
Door de ruimte speels te maken, ontstaat een niet-schoolse omgeving die goed bij dit uitgangspunt past. Speels is daarbij nadrukkelijk bedoeld als ‘ontworpen’: een gezellige rommeligheid mag, het blijft wel een ruimte die professionaliteit uitstraalt.
960066/20110517Lke01
Naast een goed ruimtelijk en functioneel ontwerp is de inrichting en de sfeer in de werkplaats van essentieel belang. Het is niet vanzelfsprekend dat docenten, architecten of leveranciers van schoolmeubilair de invulling hiervan voor hun rekening nemen. Deze partijen hebben vaak de neiging om de werkplaats of te docent-gestuurd of te traditioneel of te mannelijk in te vullen. Het is noodzakelijk dat er iemand betrokken is bij het ontwerp- en inrichtingsproces die hierover beelden kan aanreiken. Zo kunnen docenten, architect of leveranciers meegenomen worden in het denkproces. Dit moet iemand zijn met gevoel voor leerlingen, voor meisjes, voor inrichting en voor de aantrekkelijkheid van het technasiumonderwijs. Soms werd deze rol vervuld door een innovatieve schoolleider, soms door een bevlogen docent, soms door ICSadviseurs of de Stichting Technasium en soms ook door de architect. Niet wìe de rol vervult is van belang maar dàt deze vervuld wordt. Bron: ‘Good practices’, jaarverslag Stichting Technasium 2006-2007.
10/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
3
Functionele uitgangspunten technasiumwerkplaats 3.1. Principes ruimtelijke organisatie De technasiumwerkplaats: alle activiteiten in één omgeving! Alle activiteiten die onderdeel uitmaken van de technasiumwerkplaats bevinden zich bij voorkeur in één ruimte. Slechts waar nodig zijn onderdelen (beperkt) afgeschermd van de werkplaats. Hierbij spelen zicht/beheersbaarheid, geluidsbelasting en mogelijkheden tot multifunctioneel gebruik (multifunctionele plekken) een grote rol. Meerdere groepen werken gelijktijdig in de omgeving Gelijktijdige bezetting met minimaal twee groepen is het meest ideaal. Dit maakt het mogelijk goed met werkplekken te differentiëren (meerdere en betere plekken), waardoor de verschillende karakters van de activiteiten sterk tot uiting kunnen komen. Ook heeft dit een zeer gunstig effect op de mogelijkheden voor begeleiding (meerdere docenten) en de rol van de TOA. Wanneer de verschillende groepen ook van verschillende leerjaren afkomstig zijn, ontstaan veel kansen voor dynamiek en interactie. In principe vinden alle activiteiten plaats in groepjes van 3 à 4 leerlingen. Onderzoek- en ontwerpactiviteiten in balans Een inspirerende omgeving met een hoge mate van synergie tussen ontwerpactiviteiten en onderzoeksactiviteiten, dat is het beeld van de technasiumwerkplaats! Iedere technasiumopdracht kent idealiter een even grote ontwerp- als onderzoekscomponent. Ieder ontwerp en/of onderzoek is multidisciplinair van karakter. Juist deze combinatie schept de ideale voorwaarden voor het ervaren van samenhang door de leerlingen. Veel multifunctionele plekken Iedereen vult zijn technasiumopdracht op een andere manier in. Leerlingen kiezen zelf de werkwijze, het materiaalgebruik en het tijdschema. Dit leidt tot een zeer grote variatie in activiteiten en de werkplaats beschikt hiertoe over veel multifunctionele werkplekken, waarbij zorg blijft bestaan voor een inspirerende en uitdagende uitstraling. Een omgeving die leerlingen motiveert! Het technasium streeft ernaar meer leerlingen te interesseren / te motiveren voor bèta en techniek. Dit geldt ook voor meisjes! De werkplaats toont daartoe een breed spectrum aan aspecten die met bèta en techniek (design) te maken hebben. Ruimte voor eigen ideeën en eigen keuzes dragen bij in de motivatie van leerlingen. Ook het werken aan grote elementen (bijvoorbeeld grote maquettes) werkt zeer inspirerend. In de technasiumwerkplaats staat niet de energiezuil centraal, maar is met name juist ruimte voor creativiteit van leerlingen!
11/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
3.2. Ruimtelijk organigram
Bovenstaand schema (NB: dit is geen plattegrond!) illustreert de functionele principes van de technasiumwerkplaats. De werkplaats is in beginsel een grote open ruimte met daarin verschillende ‘vlekken’. Een vlek is een cluster van geïntegreerde onderwijsactiviteiten rondom een bepaald thema. Bijvoorbeeld het thema ‘ontwerpen’ (het Atelier), waar je tekentafels kunt vinden, grote werkbladen waarop je kunt schilderen en waar ICT aanwezig is om ook met behulp van ICT ontwerpen te maken. Toelichting bij het organigram: • Het Atelier bevindt zich centraal in de ruimte. Dit gebied legt de verbinding tussen de verschillende activiteiten; • Het Atelier en de Denktank liggen prominent in de werkplaats, het creatieve denken maakproces van de leerling staat immers centraal! • De Machinekamer en het Lab zijn meer naar de achtergrond geplaatst en in het schema symbolisch aan weerszijden van de ruimte gezet. Achtergrond is dat het Lab voornamelijk schoon en rustig is, waar leerlingen in de Machinekamer lekker hun gang kunnen gaan en veel geluid en stof mogen maken; • De Scrap Heap en de Denktank vervullen beide een belangrijke functie in het opdoen van ideeën en inspiratie; • Naast de Scrap Heap zijn er nog enkele nevenruimten aanwezig, zoals een Studio waar licht- en geluidsproeven gedaan kunnen worden en bergruimten voor materiaal en werkstukken. Een werkplaats optimaal benutten betekent dat leerlingen er hun gang kunnen gaan. Zij bepalen welke activiteiten op welk moment relevant zijn, en ze moeten ruimschoots de gelegenheid krijgen om hun eigen planning vorm te geven en taken op het gewenste moment uit te voeren. Voor een belangrijk deel hangt dit samen met de didactische aansturing van een O&O-project en de wijze waarop de docent zijn rol bij ‘Onderzoek
12/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
en Ontwerpen’ invult. Dit is in ontwikkeling: docenten worden hierin geschoold en een deel moet uiteraard in de lespraktijk verder ontwikkeld worden1. Het organigram en de genoemde functies (zoals hieronder nader uitgewerkt) zijn een voorzet. De situering en uitwerking van de functies kan door elke school op maat worden gemaakt. De functies passen in de andere benadering van het onderwijs van het technasium en lijken mogelijk op sommige punten in tegenstrijd met heersende opvattingen over beheer, controle en sturing. De samenstelling van deze functies is echter in een intensief proces met een groot aantal betrokkenen tot stand gekomen en vervullen allen een belangrijke tot essentiële rol binnen het O&O proces.
3.3. Atelier Kenmerk Multifunctionele ruimte met een variatie aan plekken. ICT, grote tafels, tekentafels, werkbanken. Sfeer Creatieve sfeer, levendig café Activiteiten • Tekenen en schilderen • Ontwerpen met en zonder ICT • Assemblage en bouwen van werkstukken • Werken met electronica Het Atelier bevindt zich centraal in de ruimte en legt verbinding met de andere plekken in de technasiumwerkplaats. Het is de meest multifunctionele ruimte en fungeert ook als ‘overloop’ van de overige onderdelen van de werkplaats. Die multifunctionaliteit betekent niet dat het Atelier geen eigen karakter heeft, in tegendeel: het Atelier herbergt een grote variëteit aan karakters en plekken. Mogelijk is het Atelier opgedeeld in verschillende hoeken, bijvoorbeeld een ontwerpgedeelte, een elektronica gedeelte, een bouwgedeelte, een natte hoek, et cetera. Als geheel is het Atelier een levendige omgeving van waaruit leerlingen ook de andere plekken ervaren en benaderen. Het Atelier bevat een grote variatie aan plekken, zodat er voor elke leerling een kenmerkende plek te vinden is. Deze variatie uit zich in activiteit en functionaliteit, maar ook in bijvoorbeeld hoog werken, laag werken en verschillend type tafels (gladde en schone tafels maar ook werkbanken om ‘in te timmeren en te zagen)’. Creativiteit is het motto in het Atelier. De omgeving nodigt uit om aan het werk te gaan en aan interessante onderzoeks- en ontwerpopdrachten te werken. Hiermee ontstaat spanning op een mooi & fris gedesignde ruimte: dit staat in goede balans tot een ruimte waar je lekker kan werken en rommel mag maken. In deze omgeving zijn veel en goede spullen zichtbaar beschikbaar.
1
13/33
Bron: ‘Good practices’, jaarverslag Stichting Technasium 2006-2007. Voor volledige tekst, zie bijlage 2.
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
3.4. Denktank Kenmerk Actieve, creatieve ruimte. Plek van kennis, kennis vergaren en kennis creëren. Inspiratie en nadenken. Grote tafels, werken in groepjes van vier. Sfeer Bij uitstek niet schools. Ongedwongen en ontspannen sfeer. Ruimte voor het creatieve denkproces en innovatie. Rust voor ideeën. Activiteiten • Nadenken (stilzitten en niets doen) • Overleggen / brainstormen • Plan van aanpak • Werken met een laptop Symbolisch is de Denktank in het schema bij de entree geplaatst. Dit symboliseert dat in de technasiumwerkplaats niet de energiezuil of machine centraal staat, maar de creativiteit van de leerling. In de Denktank bedenken leerlingen nieuwe ideeën en brainstormen ze over diverse onderwerpen. Natuurlijk is het daartoe niet vereist dat de Denktank bij de entree gelegen is, maar dit is wel degelijk goed denkbaar. Het is overigens ook goed denkbaar dat de denktank uit meerdere kleinere vlekken bestaat die zich verspreid door de ruimte bevinden. De Denktank is bij uitstek een functie waarmee het wow-effect gecreëerd kan worden. Hier werken, brainstormen en ‘socialisen’ de leerlingen. Er heerst een ontspannen (ongestuurde en ongecontroleerde) sfeer. In de ruimte zijn enkele sta-pc’s beschikbaar voorzien van een internet-aansluiting en is een aantal zitjes, bijvoorbeeld in de vorm van luie zitjes, café tafeltjes of treincoupé opstellingen aanwezig. De Denktank is een uitvalsbasis voor de leerlingen. Hier vinden zij ook een kop koffie of thee en misschien iets te snoepen.
In de Hanzehogeschool hebben studenten van Human Technology zelf een omgeving ingericht. In deze lounge-achtige omgevingen overleggen en studeren zij. Er zijn elektravoorzieningen aanwezig zodat studenten hier ook met bijvoorbeeld een laptop kunnen werken. Ook zijn automaten aanwezig om iets te kunnen drinken of eten. De School van de Toekomst in ’s Hertogenbosch (Koning Willem I College) beschikt over een ruimte die is voorzien van een grote ‘whiteboard’-wand. Door het ontbreken van een kader (dat een ‘standaard’ whiteboard wel heeft) nodigt deze wand uit tot creativiteit (levensgrote tekeningen).
14/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
De Denktank is bij uitstek de plek om te ‘socialisen’. Het sociale proces komt hier sterk tot uiting. Dit is bijvoorbeeld in de Denktank van het Werkman College in Groningen goed te zien. Een plek die deels door leerlingen zelf is ontworpen. Leerlingen zitten hier op grote zitblokken die ze in alle opstellingen kunnen plaatsen, waardoor het een creatieve plek is voor samenwerken, brainstormen, presenteren en ontspannen.
3.5. Lab Kenmerk Ruimte ten behoeve van proeven, met gebruik van gas, water en elektra. Sfeer Laboratorium sfeer Activiteiten • Doen van proeven • Metingen In het Lab doen leerlingen diverse proeven. Zowel met gas, water, elektra als chemische stoffen. Maar ook metingen met behulp van meetapparatuur en ICT. De traditionele energiezuilen zijn slechts in beperkte mate benodigd. Met name in de bovenbouw neemt de behoefte aan meetproeven en dergelijke toe. Deze activiteit kan gedeeltelijk ook in het Atelier plaatsvinden. Het laboratorium op de ‘Science floor’ van het Ubbo Emmius in Stadskanaal geeft een goed voorbeeld van een Lab met laboratoriumuitstraling.
Het Thorbecke College in Zwolle heeft gekozen voor een combinatie van het Lab en de Studio. Het Lab is hiertoe verhoogd en afgescheiden met theatergordijnen. De ruimte is zo goed verduisterbaar en bruikbaar als Studio, gelijktijdig is sprake van zeer karakteristieke laboratoriumvoorzieningen. Ook is het Lab zo goed bruikbaar voor podium en presentaties.
15/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
3.6. Machinekamer Kenmerk Ruimte voor doe-activiteiten met machines. Sfeer Creatieve en actieve sfeer. Activiteiten • Maken van modellen • (Figuur)zagen, boren, snijden van piepschuim • Solderen In de Machinekamer zijn diverse apparaten aanwezig en leerlingen werken hier met diverse materialen. Daar het gebruik van de apparatuur mogelijk geluidshinder kan veroorzaken naar de andere hoeken, is aandacht voor de geluidswering nodig. Daar leerlingen in de technasiumwerkplaats (zelfstandig) werken, is het niet noodzakelijk dat de werkplaats geluidsstil is. Afscheiden van de Machinekamer is daarom, mits wel de nodige aandacht aan absorptie besteed wordt, niet noodzakelijk. Sterker nog: vanwege het relatief kleine aantal leerlingen dat aan de machines werkt, kan het zelfs de veiligheid vergroten door elders in de werkplaats het geluid van de machines te horen. Mocht toch voor een afscheiding worden gekozen, dan is een transparante afscheiding zeker aan te bevelen om er zorg voor te dragen dat de Machinekamer visueel wel een geheel vormt met de technasiumwerkplaats. De Machinekamer voorziet in een klein deel van de activiteiten. In de gedachte over de Machinekamer bevat deze ruimte alleen de machines zelf, assembleren van de werkstukken vindt in het atelier plaats. De Machinekamer kan daardoor beperkt in omvang blijven. Hiermee is te voorkomen dat de werkplaats de uitstraling van een ‘techniekruimte’ krijgt. Voorbeelden van oplossingen van de Machinekamer in de open ruimte van de technasiumwerkplaats zijn te vinden bij onder andere het Praedinius Gymnasium in Groningen. Hier is een element ontworpen waarin de machines gesitueerd zijn. Dit element is aan verschillende zijden open, maar bevat wel akoestisch materiaal om zoveel mogelijk geluid te dempen. Ook is de afzuiging in dit element opgenomen om te voorkomen dat stof in de rest van de werkplaats komt. In de stadswerkplaats in Groningen zijn materialen en gereedschap in nissen in de ruimte aanwezig. In deze nissen kan iedereen werken aan zijn of haar opdracht. (Creatieve) werkstukken van diverse mensen zijn in de ruimte opgehangen, mede als inspiratie voor anderen die in de werkplaats werken. De werkplaats nodigt met haar uitstraling uit tot ‘aan de slag gaan’. Een uitstraling die nadrukkelijk ook past in de visie van het technasium op de Machinekamer.
16/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
3.7. Scrap Heap Kenmerk (Afgesloten) plek waar oude spullen / apparaten liggen en diverse materialen. Sfeer Rommelige sfeer waar alles kan en alles mag. Activiteiten • Inspiratie op doen • Experimenteren • Nieuwe dingen maken van oude dingen • Uitproberen en fouten maken Vanuit de Machinekamer kom je in de Scrap Heap. Hier ligt een grote verzameling aan oude spullen, oude apparaten enzovoorts. Leerlingen kunnen hier flink experimenteren, fouten maken is niet mogelijk (alles kan en mag). De ruimte is afgesloten van de andere activiteiten, zodat hier ook flink geluid geproduceerd mag worden. Belangrijk in een creatief maak- en denkproces is dat leerlingen vrij toegang hebben tot verschillende materialen. In ‘traditionele’ onderwijssettings zijn de opdrachten en te gebruiken materialen veelal voorgeschreven en vaak zelfs al klaargelegd. Het magazijn is verder niet toegankelijk. Dit heeft tot gevolg dat het creatieve proces, waarbij bijvoorbeeld verrassende verbindingen worden gelegd of nieuwe toepassingen worden gevonden, sterk ingeperkt wordt. De Scrap Heap is bij uitstek de ruimte in de technasiumwerkplaats waar dit niet het geval is en waar leerlingen vrij aan de slag kunnen met een grote variatie aan materialen. Een ruimte waar leerlingen ‘lekker kunnen prutsen in de rommel’, een ruimte waar alles voor het grijpen ligt en waar de meest creatieve producten gemaakt worden. Het Ubbo Emmius heeft voor haar technasiumwerkplaats op de onderbouwlocatie in Stadskanaal gekozen voor een Scrap Wall. Het Ubbo Emmius wil alle activiteiten van de technasiumwerkplaats in één ruimte vormgeven en heeft er daarom niet voor gekozen de Scrap Heap in een afgesloten ruimte vorm te geven. De Scrap Wall heeft wel dezelfde functie als de Scrap Heap. Het Werkman College in Groningen heeft een Scrap Heap gerealiseerd als gesloten volume in de ruimte. Je kunt van buitenaf niet zien wat leerlingen binnen doen, zodat zij volledig ongedwongen aan de slag kunnen met inspirerende objecten. Uit veiligheidsoverwegingen is wel een strook vanaf de vloer tot circa een meter hoogte opgenomen. Hierdoor zie je dat er mensen binnen zijn (je ziet de voeten), maar je ziet niet wat ze doen.
17/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
3.8. Studio Kenmerk Een verduisterbare plek voor lichtproeven en bijvoorbeeld geluidsopnamen. Sfeer Donker Activiteiten • Lichtproeven / metingen • Geluid en muziekinstrumenten • Werken met video (opnames) • Presentaties Voor het werken met licht en geluidproeven en het doen van metingen beschikt de technasiumwerkplaats over een afgescheiden of af te scheiden – te verduisteren ruimte. Hier kunnen zij ook met bijvoorbeeld video werken of een presentatie oefenen of geven aan een klein publiek. • •
Een idee is hier een ‘blue’ of ‘green’ room van te maken, zodat deze echt als TV studio bruikbaar is. De studio blijkt in de praktijk vaak voor een relatief klein deel in gebruik te zijn. Wellicht is een dubbelfunctie mogelijk door te werken met verrijdbare wanden of zware gordijnen (theateruitstraling), zodat een deel van de werkplaats af te scheiden en te verduisteren is op die momenten dat daar behoefte aan is.
3.9. Pitstop Kenmerk Plek voor de snelle service. Docentenwerkplek. Sfeer Service Activiteiten • Service • Korte contacten Snelheid en service, dat zijn de kernbegrippen voor de Pitstop. Kort overleg, aftekenen van het Plan van Aanpak of korte extra begeleiding. Vanuit het doel toezicht en sturing zo ontspannen en onzichtbaar mogelijk te organiseren, is de Pitstop niet te prominent in de technasiumwerkplaats aanwezig. Bovendien blijkt in de praktijk dat de Pitstop – anders dan wellicht verwacht - nauwelijks een rol in het toezicht vervult: medewerkers zijn doorgaans ‘op de vloer’ van de technasiumwerkplaats aanwezig. De Pitstop is daarmee een overlegplek, mogelijk met baliefunctie, die enigszins onopvallend in de ruimte aanwezig is.
18/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Mogelijk heeft de Pitstop een relatie met de opslag van materiaal: via de Pitstop kan uitgifte (voor zover het materiaal niet vrij beschikbaar is voor de leerlingen) verzorgd worden. Een vriendelijk design met aantrekkelijke vormen en/of aankleding en een goede toegankelijkheid zijn belangrijke kenmerken van de Pitstop. Een tafel of balie met staplekken of barkrukken zou een goede uitwerking van de Pitstop kunnen zijn. Het Praedinius Gymnasium in Groningen biedt een goed voorbeeld van een bescheiden positie van de Pitstop. Deze is hier weggewerkt in een ‘kastenwand’ waar werkstukken en materialen worden opgeslagen. Aan de beide ‘kopse’ kanten kunnen leerlingen bij de Pitstop staan voor vragen. In de werkplaats ervaren leerlingen niet dat ze ‘onder toezicht’ staan.
3.10. Opslag Er is sprake van een grote behoefte aan voorraad (om leerlingen de keuze voor een materiaal te kunnen bieden). Daarnaast is veel ruimte benodigd voor modellen en werkstukken. Er zijn diverse oplossingen voor bergruimte denkbaar. Het Praedinius Gymnasium in Groningen heeft een volledige kastenwand langs één van de wanden gemaakt. Hierin is ook de Pitstop gerealiseerd. De schappen bieden veel ruimte voor werkstukken en materiaal. Onder de Pitstop zijn lades gemaakt waarin zaken opgeborgen kunnen worden.
19/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
4
Ruimtelijke uitgangspunten technasiumwerkplaats Doel van dit hoofdstuk is om een richting aan te geven voor de oppervlakte van de technasiumwerkplaats en een verdeling van de diverse werkplekken. Variëteit aan werkvormen, activiteiten en plekken is essentieel voor de technasiumwerkplaats. De hoeveelheid werkplekken de aard en de uitvoering ervan kunnen per werkplaats verschillen. Hier kunnen scholen zelf keuzes maken. De genoemde getallen in dit hoofdstuk zijn geen normen of eisen, maar geven de richting aan. De in dit basis Programma van Eisen beschreven benaderingsmethode van de benodigde oppervlakte gaat niet uit van docentenlessen in lokalen, maar van leeractiviteiten op werkplekken. De berekening volgt daarmee enkele stappen: 1. 2. 3.
Bepalen van het aantal leerlingen en de aanwezigheid in tijd van deze leerlingen; Bepalen van het aantal benodigde werkplekken; Bepalen van de oppervlakte van de technasiumwerkplaats.
Wanneer de totale oppervlakte bekend is, is een programma te maken voor de werkplaats. In dit hoofdstuk is dit als stap 4 meegenomen. N.B.: De werkelijke behoefte aan werkplekken is een ingewikkeldere berekening en kan niet uitsluitend voor de technasiumwerkplaats bekeken worden: Een gedetailleerde berekening zal over de school als geheel gemaakt moeten worden. Afhankelijk van het aantal leerlingen, de totale tijdsbesteding, de openstelling van de school en de te realiseren werkplekbezetting, is het totaal aantal werkplekken te bepalen dat in de school benodigd is. Door deze over de verschillende functies te ‘verdelen’ is een gedetailleerder zicht te geven op de behoefte van de technasiumwerkplaats. Dit document volstaat met een goede benadering.
Stap 1. Bepalen van het aantal en de aanwezigheid in tijd van de leerlingen Niet alle leerlingen van de school zullen gebruikmaken van de technasiumwerkplaats en niet alle leerlingen maken de hele week gebruik van de werkplaats. Voordat het aantal benodigde werkplekken bepaald kan worden, is het belangrijk eerst te weten hoe intensief de ruimte gebruikt zal worden. De volgende factoren spelen hierbij een rol: • • • • •
Aantal leerlingen dat gebruikmaakt van de werkplaats; Tijdsbesteding in de technasiumwerkplaats; Aantal groepen in de technasiumwerkplaats; Bezetting van de ruimte; Medegebruik door andere vakken.
Kern in de bepaling van het aantal leerlingen en hun aanwezigheid in de werkplaats is de tijd die leerlingen in de technasiumwerkplaats verblijven. De Stichting Technasium
20/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
heeft hiertoe het format ‘Onderzoek en Ontwerpen’ ontwikkeld. Per leerjaar staat hier omschreven hoe de tijdsbesteding eruit ziet. Door nu de verschillende groepen leerlingen te vermenigvuldigen met de tijd die zij in de technasiumwerkplaats verblijven, is de totale tijd te berekenen die de werkplaats volgens het rooster in gebruik is. Voorbeeld Een school met 660 leerlingen wil een technasiumwerkplaats vormgeven. Deze school biedt leerlingen gedurende het eerste jaar een oriëntatiejaar, waarbij alle leerlingen aan 2 technasiumprojecten werken (een half jaar). In leerjaar 2 en 3 werken de leerlingen die voor het technasium gekozen hebben aan 4 projecten per jaar, wat betekent dat zij 6 lesuren per week aan ‘Onderzoek en Ontwerpen’ werken. In leerjaar 4 t/m 6 werken zij 4 lesuren per week aan ‘Onderzoek en Ontwerpen’. De totale tijdsbesteding in de technasiumwerkplaats zou er dan zo uit kunnen zien: iÉÉêà~~ê=N
PM
PM
PM
PM
→ Q=ÖêçÉéÉå=ñ=RMB=EÜ~äÑ=à~~êF=¶ S=äÉëìêÉå → NO=äÉëìêÉå
iÉÉêà~~ê=O
PM
PM
PM
PM
→ O=ÖêçÉéÉå=¶ S=äÉëìêÉå
→ NO=äÉëìêÉå
iÉÉêà~~ê=P
PM
PM
PM
PM
→ N=ÖêçÉé=¶ S=äÉëìêÉå
→ S=äÉëìêÉå
iÉÉêà~~ê=Q
PM
PM
PM
PM
→ N=ÖêçÉé=¶ Q=äÉëìêÉå
→ Q=äÉëìêÉå
iÉÉêà~~ê=R
PM
PM
PM
PM
→ N=ÖêçÉé=¶ Q=äÉëìêÉå
→ Q=äÉëìêÉå
iÉÉêà~~ê=S
PM
PM
→ N=ÖêçÉé=¶ Q=äÉëìêÉå
→ Q=äÉëìêÉå====H íçí~~ä=QO=äÉëìêÉå
PM
qÉÅÜå~ëáìãÖêçÉé
PM
dêçÉé=òçåÇÉê=qÉÅÜå~ëáìã
Volgens bovenstaand rekenvoorbeeld zou de technasiumwerkplaats 42 lesuren per week gebruikt worden (uitgaande van gelijktijdige bezetting met één groep). Daar het rendement van 2 docenten op 2 groepen groter is, is het uitgangspunt dat de technasiumwerkplaats door minimaal 2 groepen gelijktijdig in gebruik is. In het beschreven voorbeeld is geen rekening gehouden met gelijktijdige bezetting door meerdere groepen. Wanneer in het voorbeeld het vertrekpunt geweest zou zijn dat niet 1 groep maar 2 groepen gelijktijdig gebruik zouden maken van de werkplaats, dan zou de bezetting in tijd niet 42 lesuren, maar slechts 21 lesuren zijn. Om de realisatie van een ruimte (financieel) haalbaar te maken, is veelal een grotere bezetting (tijdsbesteding in de ruimte) nodig. De bezetting van de ruimte zou ongeveer 36 lesuren moeten zijn. In het hierboven beschreven voorbeeld zijn slechts 21 lesuren gevuld. Medegebruik door andere vakken kan een oplossing bieden. De praktijkervaringen met combinaties van een technasiumwerkplaats met andere vakken zijn echter wisselend. Veelal blijkt het verschil in werkhouding en didactiek van O&O ten opzichte van andere vakken niet goed overbrugbaar.
21/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Stap 2. Bepalen van het aantal benodigde werkplekken Resultaat van stap 1 is een weergave van de bezetting in aantal lesuren. Hiermee bestaat zicht op de bezetting van de ruimte en eventueel medegebruik door andere vakken / leergebieden. Tevens is een keuze gemaakt om met 1, 2 of meerdere groepen gelijktijdig in de werkplaats te verblijven. Door het aantal werkplekken gelijk te stellen aan de vermenigvuldiging van het gemiddelde aantal leerlingen per groep maal het aantal groepen in de technasiumwerkplaats, is een eerste indicatie van de behoefte te geven. Voorbeeld Stel: uitgangspunt is dat 2 groepen gelijktijdig in de technasiumwerkplaats aanwezig zijn. Voor het gemak stellen we de groepsgrootte op 30 leerlingen. Het aantal benodigde werkplekken in de technasiumwerkplaats bedraagt dan 2 x 30 = 60 werkplekken. Hier dient echter nog een check plaats te vinden: uitgangspunt van het technasium is dat de werkplaats in principe altijd toegankelijk is, ook buiten de lessen om. Wanneer een technasiumwerkplaats volledig ingepland is, is deze slechts in beperkte mate te gebruiken voor leerlingen die op dat moment niet ingeroosterd zijn. Om de technasiumwerkplaats toch beschikbaar te kunnen maken bestaan verschillende opties: • •
Extra ruimte in tijd Beperk het inplannen van de technasiumwerkplaats Extra ruimte in plekken (meters) Creëer een overmaat in de werkplaats (bijvoorbeeld 20% werkplekken extra).
Extra ruimte in tijd ontstaat wanneer u ervoor kiest minder tijd in te plannen (onderbezetting). Neem bijvoorbeeld het rekenvoorbeeld: hier kwamen we op 21 lesuren (bij 2 groepen gelijktijdig aanwezig). Wanneer de overige uren niet worden opgevuld door andere vakken (als Natuur & Techniek van de onderbouw), kunnen leerlingen deze uren gebruiken om buiten de lessituaties in de werkplaats te werken. Nadeel is mogelijk dat niet op elk moment 2 docenten aanwezig kunnen zijn. Door breder over de bèta inrichting na te denken zijn echter mogelijk oplossingen te vinden voor een bredere inzet met TOA’s. Kiest u ervoor om de toegankelijkheid te waarborgen door meer werkplekken te realiseren, dan is een overmaat van 20% denkbaar. In het geval van een technasiumwerkplaats voor 2 groepen (totaal 60 leerlingen), zouden dan dus 72 werkplekken (60 + 20%) gerealiseerd kunnen worden. Overigens: Binnen het technasium-concept zijn leerlingen ook veel bij bedrijven en buiten aan het werk. Gedurende deze tijd maken zij geen gebruik van de voorzieningen in de technasiumwerkplaats en kunnen andere leerlingen hier gebruik van maken.
22/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Stap 3. Bepalen van de oppervlakte van de technasiumwerkplaats Om een realistische inschatting te maken van de benodigde ruimte, geeft onderstaande tabel een vergelijking met de ‘traditionele’ bèta vakken. Er is voor gekozen de oppervlakte per werkplek op te nemen, daar dit de kleinste eenheid van een leeromgeving is. Afhankelijk van het aantal werkplekken in de technasiumwerkplaats (resultaat stap 2) is dan eenvoudig een indicatie te geven van de ruimtebehoefte. oìáãíÉ k~pâ=éê~ÅíáÅìã _ÉÉäÇÉåÇÉ=îçêãáåÖ f`q qÉÅÜåáÉâ
êìáãíÉ
åÉîÉåêK
íçí~~ä
ã² L=ïé
UR=ã²
PR=ã²
NOM=ã²
QIM=ã² L=ïé
NMM=ã²
OM=ã²
NOM=ã²
QIM=ã² L=ïé
SP=ã²
NO=ã²
TR=ã²
OIR=ã² L=ïé
NMU=ã²
OM=ã²
NOU=ã²
QIP=ã² L=ïé
ráíÖ~åÖëéìåí=qÉÅÜå~ëáìã=ïÉêâéä~~íë
QIM=ã² L=ïé
Voor zowel de werkplekken natuurkunde, scheikunde en biologie als voor techniek, tekenen en beeldende vorming geldt een gemiddelde oppervlakte van ongeveer 4,0 m². Dit is inclusief de werkplek zelf als de benodigde nevenruimten (TOA, kabinet, werkplek docent, berging). De Stichting Technasium acht dit dan ook een realistische richtlijn voor de gemiddelde oppervlakte van een werkplek in de technasiumwerkplaats. De ruimtebehoefte voor de technasiumwerkplaats is nu eenvoudig te benaderen door het aantal werkplekken (resultaat stap 2) te vermenigvuldigen met 4 m² fno2. Voorbeeld Stel: voor de technasiumwerkplaats geldt een behoefte aan 72 werkplekken (2 groepen, plus een marge van 20%). Op basis van bovenstaand uitgangspunt geldt dan een totale indicatieve oppervlakte, inclusief kabinetten, bergruimten en werkplekken TOA en docenten, van 288 m² nuttig vloeroppervlakte (m² fno) (een oppervlakte van 288 m² fno komt ongeveer overeen met 4 traditionele leslokalen, plus de gang ertussen). N.B.: De benadering van de benodigde oppervlakte per werkplek is gebaseerd op een reële behoefte die binnen de VNG normering te verantwoorden is. In de praktijk blijkt deze oppervlakte voldoende, maar wel de minimale behoefte. Mocht er in de school meer ruimte te creëren zijn, bijvoorbeeld door het er bij betrekken van verkeersruimte, dan is dit zeker aan te bevelen.
2
23/33
fno = functioneel nuttig oppervlakte. Dit is de nuttig te gebruiken vloeroppervlakte, zonder verkeersruimten, toiletten en constructies.
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Stap 4. Maak een programma voor de werkplaats Niet van belang voor de totale oppervlakte, maar wel een belangrijke stap in het proces om tot de vormgeving van een werkplaats te komen, is om een programma voor de werkplaats op te stellen. Op basis van dit programma kan een architect of interieurarchitect aan de slag. Vertrekpunt hierin vormt het totaal aantal benodigde werkplekken (uitkomst stap 2). In stap 4 verdeelt u deze werkplekken over de verschillende functies in de technasiumwerkplaats. Hierin zijn veel keuzes en overwegingen te maken. Dit Programma van Eisen kan u hierin slechts een voorbeeld bieden. Het geschetste voorbeeld is gebaseerd op een ‘doorsnede’ van gerealiseerde werkplaatsen (op de site van de Stichting Technasium is een aantal voorbeelden van werkplaatsen opgenomen). Voorbeeld Hieronder is een voorbeeld van een programma voor de technasiumwerkplaats opgenomen, uitgegaan van het eerdere voorbeeld van 72 werkplekken (288 m² fno) (in de rode vakjes is het aantal werkplekken opgenomen).
Meer in detail uitgewerkt, zou dit er als volgt uit kunnen zien (# wp = het aantal werkplekken, m² fno is de benodigde oppervlakte):
24/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Indicatie programma Atelier Denktank Lab Machinekamer Scrap Heap Studio Pitstop Berging werkstukken Berging materiaal Totaal
# wp
m²/wp
m² fno
32 16 8 8 4 4
3 3 3 5 5 3
96 m² fno 48 m² fno 24 m² fno 40 m² fno 20 m² fno 12 m² fno 8 m² fno 20 m² fno 20 m² fno 288 m² fno
Ten overvloede: bovenstaand overzicht is een voorbeeld, welke per situatie specifiek gemaakt zal moeten worden.
Hoe houdt je de werkplekken flexibel? Veel activiteiten, opstellingen en materialen vragen om veel ruimte. Per project zullen de activiteiten, opstellingen en materiaalbehoefte verschillen. In de technasiumwerkplaats werken leerlingen aan verschillende projecten, gelijktijdig maar ook achtereenvolgens verdeeld over de dagdelen. Dit vraagt om een ruimte waar snel ‘geschakeld’ kan worden. Om tegemoet te komen aan het uitgangspunt dat in de technasiumwerkplaats alles mogelijk en beschikbaar is op elk moment van de dag, zijn slimme oplossingen nodig ten aanzien van het ruimtegebruik. Multifunctioneel en flexibel gebruik van de ruimte is nodig. Bij alle voorzieningen zul je de vraag moeten stellen hoe vaak de voorziening nodig is. Een paar uur? Een paar keer per jaar? Een kritische houding ten opzichte van de zaken die in de technasiumwerkplaats opgesteld worden is nodig. Voorzieningen die slechts beperkt nodig zijn, zoals een broedstoof, kunnen middels karren naar de werkplaats gereden worden. Hier is dan ruimte aanwezig voor de tijdelijke opstelling. Niet alleen de veelheid aan activiteiten en benodigde voorzieningen vragen om slimme oplossingen, een ander aspect is de tijdsplanning van de activiteiten. Leerlingen geven zelf vorm en inhoud aan de projecten, in grote lijnen starten deze echter wel met het schrijven van een Plan van Aanpak, ligt de focus aan het begin veelal meer bij de ontwerpactiviteiten en verschuift deze focus in een latere fase naar de meer praktische activiteiten. Hierdoor ontstaan pieken in de verschillende activiteiten, waar in de technasiumwerkplaats rekening mee gehouden moet worden.
25/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
De doelstelling multifunctionele flexibele plekken te creëren mag niet ontaarden in een grote uniformiteit. Het is de kunst de juiste balans te vinden tussen optimaal kunnen gebruiken van de plekken in verschillende situaties en gelijktijdig behoud van de inspirerende, prikkelende en uitdagende uitstraling van de plekken. Hierbij valt te denken aan:
26/33
•
Organisatie: Spreiding van activiteiten (geen elftal in een hoek) - Zorg voor een goede spreiding van de activiteiten in de technasiumwerkplaats. Bijvoorbeeld door gelijktijdig een onderzoeksopdracht en een ontwerpopdracht te plannen. Het inplannen van verschillende projecten gelijktijdig, bij voorkeur van verschillende leerjaren, geeft veel dynamiek en interactie. Dit kan zeer inspirerend werken op de aanwezige leerlingen. - Voorkom pieken in de activiteiten, bijvoorbeeld door te faseren met de start van het project (indien mogelijk). - Kijk als O&O begeleider kritisch naar de taakverdeling van de leerlingen in het Plan van Aanpak. Draag er zorg voor dat niet iedereen hetzelfde doet en zorg voor een evenwichtige spreiding in de tijd.
•
Ruimte en voorzieningen: slimme oplossingen - Zorg voor een ruimte die leerlingen prikkelt om allemaal iets anders te doen. - Maak plekken aantrekkelijk door gebruik van verschillende sfeerzones. Ook een sfeer kan leerlingen prikkelen / uitnodigen. - Tussen de activiteiten staan geen muren: ook binnen de Machinekamer kun je aan grote tafels ontwerpactiviteiten uitvoeren en in het Lab kun je ook prima schilderen (opvangen pieken). - Zoek naar ‘slim meubilair’, zoals tafels met geïntegreerde ICT oplossingen of wegklapbare gas-, water- en elektra aansluitingen. - ICT kan vrijwel overal gebruikt worden (schrijven Plan van Aanpak, meetproeven, maken van presentaties, e.d.), zorg voor een goede spreiding van ICT (voorkom dat de werkplaats een ICT landschap wordt) of kies voor het gebruik van laptops.
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
5
Technisch Programma van Eisen 5.1. Inleiding Dit hoofdstuk bevat de technische ontwerpuitgangspunten voor het realiseren van een technasiumwerkplaats. Dit hoofdstuk is bedoeld als aanvulling op het Technisch Programma van Eisen welke wordt opgesteld voor de verbouw, nieuwbouw, respectievelijk uitbreiding van de huisvesting en omvat dus niet de eisen die gesteld worden aan andere ruimten dan de technasiumwerkplaats, of aan bijvoorbeeld de buitengevel, fundering of andere constructies. Dit document geldt als aanvulling op de eisen en richtlijnen die wettelijk gesteld worden. Het uiteindelijke ontwerp dient te voldoen aan alle wettelijk van toepassing zijnde richtlijnen, waaronder het bouwbesluit, de gemeentelijke bouwverordening alsmede aan criteria die gesteld zijn in het Arbeidsomstandigheden besluit. Tevens mag een aanpassing aan het gebouw geen belemmering zijn voor de gebruikersvergunning. Om gebruikers te ondersteunen bij het inzichtelijk maken van hun eisen en wensen zijn in bijlage 1 en 2 formulieren opgenomen om de gewenste voorzieningen in kaart te brengen.
5.2. Algemene ontwerpuitgangspunten De in dit hoofdstuk genoemde eisen zijn van toepassing op alle bouwkundige en installatietechnische voorzieningen die in de paragrafen 3 t/m 5 omschreven zijn.
Algemeen • Ook voor de bouwkundige en installatietechnische voorzieningen geldt dat deze dienen te voldoen aan de eisen die in voorgaande hoofdstukken vermeld zijn. Hierbij geldt met name dat aandacht aan de ‘wow-factor’ en het aspect ‘samen’ (ook aantrekkelijk voor meisjes) geschonken dient te worden. Veiligheid • Het gebouw dient zodanig te worden ontworpen dat de kansen op het ontstaan van onveilige situaties tot een minimum worden beperkt. • Pas een zodanige positionering en detaillering van inrichtingselementen en installaties toe dat deze geen verwondingen kunnen veroorzaken. Met name kapstokhaken, radiatoren, vensterbanken en hoogte borstwering plus veiligheidsglas (zowel bij ingangen als bij de gevel) zijn hierbij van belang. • Indien overleg met bevoegde instanties dit uitwijst dient een aanpassing plaats te vinden op de bestaande brandmeld- en ontruimingsinstallatie. Onder het kopje veiligheid dient ook verstaan te worden het aanbrengen van noodstoppen en het voorzien in een oogdouche.
27/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
Binnenklimaat Uit oogpunt van gezondheid, welzijn en bruikbaarheid en met het doel een bouwdeel te realiseren waar op plezierige wijze in verbleven kan worden, worden de eisen gesteld aan het klimaat dat in het gebouw heerst en aan het binnenmilieu. • Technasiumwerkplaats 20°C • Bergingen, magazijnen en toiletten 15°C • Scrap Heap 18°C Ventilatie-eisen zijn omschreven in NEN 1089 “ventilatie in schoolgebouwen” voor nieuwbouw en de NEN 8087 voor bestaande bouw en praktijkonderwijs NPR 1090. Er dient nagestreefd te worden dat zeer lage (<30%) of zeer hoge (>70%) luchtvochtigheid zo min mogelijk voorkomen. Bij open leeromgevingen (zoals het technasium) is – met uitzondering van de presentatieomgeving - een lage spraakverstaanbaarheid benodigd. Hiervoor is: • voldoende ruimtedemping nodig (niet een te hoog geluidniveau, dit leidt tot concentratieproblemen / hoofdpijn); • voldoende speech privacy nodig (afleiding beperken). Door bovenstaande valt het geluid van medeleerlingen weg in het geheel aan andere geluiden, en is dus goed geconcentreerd te werken, of in kleine groepjes te overleggen.
Luchttemperatuur
Ventilatie
Luchtvochtigheid Akoestiek
Het achtergrondgeluidniveau dient ongeveer 50 dB(A) te bedragen (dit ontstaat overigens doorgaans vanzelf). Ten behoeve van het voorkomen van overlast is een maximale geluidsreductie nodig, door beperken van reflectie: advies: 5 dB per afstandsverdubbeling.
Geluidsisolatie tussen binnenruimten
Geluidproductie installaties
28/33
17 mei 2011
Plafonds: • Zo groot mogelijk oppervlakte gesloten plafonds. Bij voorkeur minimaal 80-100% gesloten plafonds (80% absorptie = 20% reflectie) • Hoge absorptie coëfficiënt (αw=0,9) De geluidsisolatie tussen ruimten in het gebouw dient zodanig te zijn, dat in een ruimte tijdens de activiteiten waarvoor de ruimte bestemd is, geen overlast wordt ervaren. Hiertoe dienen de bouwkundige voorzieningen zodanig te worden samengesteld dat constructies voldoende geluidswerend en -isolerend zijn. Omloopgeluid dient voorkomen te worden. In verblijfsruimten in het gebouw mogen geen geluiden veroorzaakt door gebouwinstallaties zodanig worden waargenomen, dat zij activiteiten waarvoor de ruimten bestemd zijn belemmeren. Het toelaatbare equivalente geluidsniveau (Laeq) ten
960066/20110517Lke01
gevolge van de gebouwinstallaties mag bepaald over de representatieve bedrijfscondities en bedrijfsperioden ten hoogste 40 dB(A) bedragen. Installaties en dergelijke mogen geen hoorbare en of voelbare trillingen in het gebouw veroorzaken.
Trillingsproductie installaties
5.3. Bouwkundige voorzieningen Binnenwanden Flexibiliteit binnenwanden Constructieve wanden
Vloeren en vloerafwerkingen
Plafonds en plafondafwerkingen
Aandachtspunten
De materiaalkeuze en wijze van detailleren dienen te resulteren in een onderhoudsvriendelijk gebouw. Scheidingswanden dienen voldoende sterk te zijn om krachten, die vanuit het specifieke gebruik van ruimten te verwachten zijn, op te nemen. Indien vanuit het gebruik van het technasium gewenst dienen aanpassingen aan constructieve wanden in overleg met een constructeur plaats te vinden. De vloeren en de vloerafwerkingen van binnenruimten moeten in overeenstemming zijn met de functie en het gebruik van de desbetreffende ruimte. Denk hierbij aan vochtbestendig, voldoende sterk, slijtvast en voldoende stroef. De hoogte, kwaliteit en de vormgeving van de plafonds dient in relatie te zijn met het gebruik van de specifieke gebruiksfunctie van de ruimte. Als vrije hoogte voor een technasium werkomgeving dient uitgegaan te worden van minimaal 3 m1. Speciale aandacht is nodig voor de wijze waarop vaste inrichting wordt geplaatst of bevestigd aan binnenwanden.
5.4. Elektrotechnische installaties Algemeen
Aansluitpunten elektra
Krachtstroom
Veiligheid
29/33
17 mei 2011
De gehele installatie dient te voldoen aan de NEN 1010 + aanvulling, aan de keuringseis NEN 3140, en indien van toepassing aan de eisen van de NEN 3134. Het aantal aansluitpunten dient in overeenstemming te zijn met het beoogde gebruik. De omvang van de energievoeding dient zodanig te zijn dat alle geïnstalleerde elektronische installaties en machines van stroom met de juiste spanning voorzien worden. Het dient voor de gebruiker in het hele gebouw mogelijk te zijn om elektronische apparaten permanent aan te sluiten en er dienen voldoende aansluitpunten te resteren voor incidenteel gebruik. De plaats van contactdozen mag geen belemmering vormen bij de inrichting van ruimten. Voor het kunnen laten functioneren van apparatuur is mogelijk krachtstroom noodzakelijk. Aan de hand van een inventarisatie zal dit tijdens het proces kenbaar gemaakt worden. Indien het gebruik dit vereist dienen in voldoende mate, op
960066/20110517Lke01
Verlichting
Aandachtsgebieden
overzichtelijke plaatsen noodstoppen te worden aangebracht. Verlichting is meer dan alleen het creëren van een voldoende lichtniveau. Verlichting is per definitie zeer geschikt om een ruimte de uitstraling te geven die zij verdient (zie wowfactor/samen). Uitgangspunten voor verlichting zijn: • Het technasium is geen industriële werkplaats; • Verdeel armaturen gelijkmatig over de ruimte; • Verblinding wordt voorkomen wanneer de luminantieverschillen tussen de oogtaak en de omgeving niet meer dan factor 3 bedragen; • Kies armaturen die eenvoudig te reinigen zijn; • Bevestig armaturen op plaatsen waar onderhoud eenvoudig is. • De mogelijkheid dient te bestaan om slechts een deel van de verlichting te schakelen. • In de Studio (of andere plek waar een beamer of ander audiovisueel middel gebruikt wordt) kan een dimschakelaar gewenst zijn. Er dient voldoende rekening gehouden te worden met de behoefte aan (en eventuele koppeling met bestaande) onderstaande communicatie- en veiligheidinstallaties: • Data-installatie; • Lestijdsignalering; • Omroepinstallatie; • Telefooninstallatie; • Centrale antenne-installatie (CAI); • Geluidsversterkinginstallatie; • Alarminstallatie; • Brandmeld-installatie; • Ontruimingsinstallatie.
5.5. Werktuigbouwkundige installaties Verwarming
Koud- en warm tapwaterinstallatie
Gasvoorzieningen
30/33
17 mei 2011
De verwarmingsinstallatie dient zodanig te zijn ontworpen dat de in hoofdstuk 2.2 gevraagde prestaties gerealiseerd kunnen worden. In het Lab en eventueel in de Denktank (bèta café) en de Machinekamer is een drinkwatertoevoer gewenst (al dan niet warm water) (voorzieningen aangeven op voorzieningenlijst van bijlage 1). Hiervoor dienen eveneens de benodigde wasen spoelvoorzieningen te worden gerealiseerd. De installatie dient te voldoen aan NEN 1006 AVWI, de VEWIN werkbladen en de plaatselijke voorschriften van het waterleidingbedrijf. In het Lab en de Machinekamer zijn gasvoorzieningen gewenst (gasvoorzieningen aangeven op voorzieningenlijst van
960066/20110517Lke01
Mechanische ventilatie en afzuiging
Waterafvoerinstallaties
Brandblusvoorzieningen
Aandachtspunten
31/33
17 mei 2011
bijlage 1). Denk hierbij aan veiligheid en voldoende ventilatie. In de Machinekamer en het Lab zijn apparaten aanwezig die afzuiging behoeven. De capaciteit van de installatie dient te voldoen aan de voor deze apparaten voorgeschreven eisen en richtlijnen. Een inventarisatie van de apparaten is op te geven in bijlage 1. De aanzuigroosters mogen zich niet in de nabijheid van luchtverontreinigende bronnen bevinden. Apparaten die afzuiging behoeven zijn bijvoorbeeld zuurkasten en diverse materiaalbewerkingsinstallaties. Afvoeren en riolering dienen waar mogelijk aangesloten te worden op het bestaande en dienen uitgevoerd te worden conform de richtlijnen vastgelegd in de NEN3215+ aanvullingen en de NEN3216+ aanvullingen. Additief dient de riolering ook te voldoen aan de NPR3218. Het gebouw dient te beschikken over de brandblusvoorzieningen die noodzakelijk zijn uit oogpunt van brandveiligheid conform wettelijke eisen en brandweereisen. Waar vanuit het gebruik dit noodzakelijk is dient een nooddouche te worden aangebracht.
960066/20110517Lke01
Bijlage 1: Voorzieningenmatrix technasiumwerkplaats Technasiumwerkplaats Ruimtebeschrijving
Contactpersoon d.d. telefoon emailadres
Aantal personen Electrotechnisch Personal Computers Lokale printer Netwerk printer Fax Telefoon (vast) Telefoon (draadloos) Extra data Tv/radio Geluidsinstallatie Betaling/registratiesysteem Aanvullende verlichting Dimbare verlichting 400 V aansluiting Beveiliging
Bouwkundig Vloerafwerking Wandafwerking Plafondafwerking Bijzondere belasting (machines e.d.) Pantry Zonwering
Werktuigkundig Warm wateraansluiting Koud wateraansluiting Waterafvoer Afzuiging voor machines
Specifieke machines
Inrichting Schoolbord Whiteboard Verduistering Zuiltjes t.b.v. binask
Aandachtspunten
32/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
…………………………………… ……………………………………
Bijlage 2: Voorbeeldlijst werkplekken technasiumwerkplaats sççêÄÉÉäÇäáàëí=ïÉêâéäÉââÉå=íÉÅÜå~ëáìãïÉêâéä~~íë= dÉÄ~ëÉÉêÇ=çé=ÜÉí=Ä~ëáë=mêçÖê~ãã~=î~å=báëÉå=îççê=ÇÉ= íÉÅÜå~ëáìãïÉêâéä~~íë=Äáà=íçí~~ä=TO=ïÉêâéäÉââÉåK tÉêâéäÉââÉå=íÉÅÜåáÉâÜçÉâ âçäçãÄçêÉå ÑáÖììêò~~Öã~ÅÜáåÉë ëçäÇÉÉêéäÉââÉå âäÉáå=éìåíä~ë~éé~ê~~í eÉÑÄççãéä~~íëÅÜ~~ê bäÉÅíêáëÅÜÉ=ëåáàéäÉâ=éáÉéëÅÜìáã sÉêëíÉâò~ÖÉå=EäçëF _~ëáëÖÉêÉÉÇëÅÜ~é=Eò~ÖÉåI=Ü~ãÉêëI=ÁF qçí~~ä tÉêâéäÉââÉå=ä~Ä ÄÉí~=éäÉââÉå=EÖ~ëLï~íÉêLÉäÉâíê~F f`q=L=ãÉÉíJ=Éå=êÉÖÉäçéëíÉääáåÖÉå k~ííÉ=ÜçÉâ=Eï~íÉê~~åëäìáíáåÖ=L=~ÑîçÉêF qçí~~ä _ä~åÅç=iáàëí=ïÉêâéäÉââÉå=íÉÅÜå~ëáìãïÉêâéä~~íë= dÉÄ~ëÉÉêÇ=çé=ÜÉí=Ä~ëáë=mêçÖê~ãã~=î~å=báëÉå=îççê=ÇÉ= íÉÅÜå~ëáìãïÉêâéä~~íë=Äáà=íçí~~ä=============ïÉêâéäÉââÉåK tÉêâéäÉââÉå=íÉÅÜåáÉâÜçÉâ âçäçãÄçêÉå ÑáÖììêò~~Öã~ÅÜáåÉë ëçäÇÉÉêéäÉââÉå âäÉáå=éìåíä~ë~éé~ê~~í eÉÑÄççãéä~~íëÅÜ~~ê bäÉÅíêáëÅÜÉ=ëåáàéäÉâ=éáÉéëÅÜìáã sÉêëíÉâò~ÖÉå=EäçëF _~ëáëÖÉêÉÉÇëÅÜ~é=Eò~ÖÉåI=Ü~ãÉêëI=ÁF qçí~~ä tÉêâéäÉââÉå=ä~Ä ÄÉí~=éäÉââÉå=EÖ~ëLï~íÉêLÉäÉâíê~F f`q=L=ãÉÉíJ=Éå=êÉÖÉäçéëíÉääáåÖÉå k~ííÉ=ÜçÉâ=Eï~íÉê~~åëäìáíáåÖ=L=~ÑîçÉêF qçí~~ä
33/33
17 mei 2011
960066/20110517Lke01
P O S N N N
NQ
U S NQ