Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Voorlezen en vertellen Pabo 1
⏐ 149
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
⏐ 150
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
1. (Interactief) voorlezen Waar gaat het over? 'Ik heb het wel in jouw stem gehoord' is de titel van een boek van Helma van Lierop dat onder andere gaat over voorlezen en de onbewuste boodschap van de voorlezer. Eigenlijk ben je als voorlezende juf of meester een tussenpersoon tussen de tekst en de leerlingen. Zonder dat je, je ervan bewust bent, geef je tijdens het voorlezen door aan de leerlingen wat je van het verhaal vindt. Het is belangrijk je ervan bewust te zijn dat je als voorlezer doorklinkt in het verhaal.
Veronderstelde voorkennis De Je hebt op het ROC al aan kleine groepen kinderen voorgelezen.
Doelstelling Je bent je bewust van jouw rol als voorlezer (en de taalontwikkelende werking die van voorlezen uitgaat) en je houdt bij het voorlezen rekening met de geformuleerde aandachtspunten die op de kijkwijzer Voorlezen en vertellen staan.
Hoe ga je te werk? Oriënteren Uit Portaal Opdracht 77 (pag.126): Bekijk op de cd-rom Werken aan tussendoelen Beginnende Geletterdheid videofragment 2 bij hel tussendoel boekoriëntatie. Overleg met je mentor wanneer je op vergelijkbare wijze een prentenboek kunt aanbieden. Bereid je hier op voor. Bedenk passende vragen bij het door jou gekozen boek zodat je het verhaal interactief voor kan lezen. Uitvoeren Lees het prentenboek interactief voor aan een groepje kinderen. Let goed op hoe de kinderen reageren en probeer hier op in te gaan. Evalueren Bespreek na afloop hoe je mentor deze activiteit heeft ervaren en hoe de reacties van de kinderen waren. Bespreek of de vragen die je had voorbereid voldoende interactie teweeg brachten en of de kinderen door jouw vragen ook echt op het boek georiënteerd waren. Maak hier aantekeningen van. Verwerk daarna de evaluatie van je mentor en je eigen reflectie op het voorlezen en noteer zorgvuldig welke vragen je hebt gesteld om de kinderen te oriënteren op het boek en of je het tussendoel ‘boekoriëntatie' hebt bereikt.
Portfolio • • •
Aantekeningen van de voorbereiding (passende vragen). Aantekeningen van de nabespreking met de mentor. Uitgewerkte evaluatie fase inclusief eigen reflectie.
⏐ 151
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Bronnen Paus (red.) (2002), Portaal. Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum: Coutinho
⏐ 152
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Voor de docent Inhoud De studenten oefenen met het interactief voorlezen en worden zich bewust van wat voorlezen allemaal teweeg kan brengen.
Werkwijze Geef zelf een voorbeeld van interactief voorlezen. Geef daarna aan welke soort vragen er van belang zijn om leerlingen te leren oriënteren op een boek. Vertel welke punten belangrijk zijn bij het interactief voorlezen van een boek. Laat de studenten in groepjes de gekozen boeken aan elkaar voorlezen zodat ze kunnen oefenen. Geef zelf ook feedback op het voorlezen van de studenten.
Bronnen en materialen •
Paus (red.) (2002), Portaal. Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum: Coutinho
Opdrachten voor de student • • •
Voorbereiden op het interactief voorlezen van een prentenboek. Evaluatiegesprek met de mentor. Eigen reflectie op het verloop van de activiteit.
⏐ 153
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
⏐ 154
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
2. Poëzie Waar gaat het over? Jonge kinderen vinden klankspelletjes altijd erg leuk. Dat komt goed uit want een goede klankontwikkeling is van groot belang voor het leren lezen. Gedichten lenen zich vaak heel goed om de klankontwikkeling te stimuleren.
Veronderstelde voorkennis Je hebt hoofdstuk 3 uit Het huis lijkt wel een schip bestudeerd. Je hebt hoofdstuk 13 uit Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk, §13.1 genrekenmerken en §13.3 Poëzie in de basisschool (p.244 en 245), bestudeerd. Je hebt geoefend met interactief voorlezen.
Doelstelling Je kunt een poëzieactiviteit ontwerpen voor kleuters. Je kunt spelen met taal (klank, rijm, ritme).
Hoe ga je te werk? Oriënteren Lees een poëziebundel en maak van het boek een beschrijving waarin je laat zien dat het boek tot het genre poëzie behoort (zie p.249 uit Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk.) Kies uit het boek een gedicht dat je zou willen voordragen in een kleutergroep om de klankontwikkeling te stimuleren. Uitvoeren Breng het gedicht in je klas ten gehore en vertel/motiveer vervolgens waarom je het gedicht op deze wijze hebt voorgedragen en op welke manier de klankontwikkeling van kleuters wordt gestimuleerd. Evalueren Maak aantekeningen van de feedback die je krijgt na de presentatie. Leg een lijst aan met geschikte gedichten die je kunt gebruiken voor de klankontwikkeling van kleuters.
Portfolio • • • •
Beschrijving van de poëziebundel. Gekozen gedicht met bijbehorende argumentatie. Aantekeningen van de feedback Gedichten lijst.
Meer informatie over dit onderwerp www.taalvorming.nl
⏐ 155
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Voor de docent Inhoud De student wordt getraind in het kiezen van geschikte poëzie voor het interactief voorlezen van een groep kinderen en kan daarbij een taalontwikkelingstimulerende activiteit bedenken en uitvoeren.
Werkwijze Grijp nog eens terug op de taalverwervingtheorie en de ontwikkeling van de taal van jonge kinderen. Verbind het lezen van poëzie met de theorie over taalverwerving, taalontwikkeling en leren lezen en schrijven. Vertel waarom klankontwikkeling hierin een belangrijke rol speelt. Behandel eventueel zelf een aantal gedichten. Bedenk van te voren waarop je de presentaties gaat beoordelen en geef feedback. Bekijk de gemaakte lijsten van de studenten.
Bronnen en materialen •
www.taalvorming.nl
Opdrachten voor de student • • •
Beschrijving van het gedichtenboek Gekozen gedicht in de klas voorlezen en beargumenteren. Gedichtenlijst aanleggen.
⏐ 156
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
3. Sprookjes Waar gaat het over? Sprookjes zijn van alle tijden. Hoe komt het nu dat sprookjes een soort eeuwigheidswaarde bezitten? Komt dat door het gekozen thema? Komt het door de opbouw? Komt het door de culturele waarde? Het is in elk geval de moeite waard sprookjes nader te onderzoeken.
Veronderstelde voorkennis Je hebt hoofdstuk 9 uit Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk bestudeerd. §9.1 over genre-kenmerken en §9.3 over sprookjes in de basisschool, groep 1 en 2 (p. 188 en 189). Je bent bekend met sprookjes vanuit je eigen verleden thuis en op school.
Doelstelling Je weet hoe het verhaalpatroon van een sprookje in elkaar zit. Je kent de verschillende benaderingswijzen en interpretatiewijzen van een sprookje en ziet dat je daardoor binnen de didactiek verschillende accenten kunt plaatsen. Je kunt een activiteit rond een sprookje bedenken en uitvoeren.
Hoe ga je te werk? Oriënteren Vergelijk vijf sprookjes van de gebroeders Grimm uit de bundel Sprookjes voor kind en gezin van Lemniscaat met bewerkingen van bijvoorbeeld Janosch, Tomi Ungerer, Tony Ross, Roald Dahl, Catherine Storr of anderen. Maak een verslag waarin je beschrijft in welk opzicht de moderne bewerking afwijkt van de 'oorspronkelijke' versie. Naar welke versie gaat je voorkeur uit en waarom? Kies een sprookje en bedenk een aantal mogelijke verwerkingen/activiteit(en) bij dit sprookje. Schrijf dit uit.
Uitvoeren Lees het sprookje voor in je stageklas en voer de verwerking/activiteit(en) die je erbij bedacht had ook uit. Let goed op de reacties van de kinderen en probeer hierop in te spelen.
Evalueren Vraag achteraf aan je mentor hoe het voorlezen en de uitvoering verliep. Maak hier aantekeningen van en verwerk het in een reflectieverslag.
Portfolio • • •
Vergelijking van vijf gekozen sprookjes. Uitgeschreven sprookjesactiviteit. Reflectieverslag.
Meer informatie over dit onderwerp Paus, H. (red.) (2006). Portaal Praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum. Coutinho. Deel 5, hoofdstuk 28 Geloot in sprookjes'.
⏐ 157
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Coillie, JJ van (1999). Leesbeesten en boekenfeesten Hoe werken (met) kinderen jeugdboeken? Leuven: DavidsfondsAnfodok- Deel 1, hoofdstuk 6.6'Sprookjes.
⏐ 158
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Voor de docent Inhoud De studenten maken kennis met sprookjes waardoor zij inzicht krijgen in de verschillende benaderingswijzen en interpretatiewijzen. Ook worden de studenten getraind in het ontwerpen van een geschikte activiteit aan de hand van een onderwerp.
Werkwijze Het eerste deel van de opdracht is gebaseerd op opdracht 9.3 op p.193 in Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk.
Bespreek een aantal sprookjes en bediscussieer met de groep waarom sprookjes nooit uit de tijd raken. Geef achtergrond literatuur over de verschillende benaderingswijzen en interpretatiewijzen.
Ondersteun de studenten in het bedenken van de activiteit. Wijs de studenten op een stappenplan. Beoordeel de uitgeschreven activiteiten zodat er voldoende kwaliteit en diepgang gewaarborgd wordt. Beoordeel het eindproduct en geef feedback. Een alternatieve opdracht kan zijn: opdracht 309, blz 465 uit de nieuwe Portaal 2006, tweede druk
Bronnen en materialen • • •
Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk. Sprookjes (de gebroeders Grimm, Sprookjes voor kind en gezin, Lemniscaat) Stappenplan.
Opdrachten voor de student • • • •
Vergelijken van vijf sprookjes. Bedenken van een activiteit bij het gekozen sprookje. Voorlezen en uitvoeren van het gekozen sprookje. Reflectieverslag maken van de opdracht.
⏐ 159
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
⏐ 160
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
4. Je leesdossier. Doe er wat mee! Waar gaat het over? Bij prentenboeken zijn tekst en beeld nauw met elkaar verweven. Let maar eens op die samenhang bij de volgende prentenboeken die je gaat lezen. Soms staat er op de plaat meer dan er in de tekst verteld wordt. Het is ook niet nodig dat alles in woorden verteld wordt. Beelden kunnen soms nog veel meer uitdrukken. Bij deze activiteit ga je een prentenboek voorlezen aan een groepje kinderen. Je bedenkt daarbij een activiteit of een paar activiteiten waarmee je probeert kinderen te laten ontdekken dat tekst en beeld samen een verhaal vertellen.
Veronderstelde voorkennis Je hebt al een aantal prentenboeken gelezen. Je hebt geoefend met interactief voorlezen. Je hebt geoefend met het ontwerpen en uitvoeren van activiteiten en kan jezelf kritisch beoordelen.
Doelstelling Je kunt vier typen prentenboeken onderscheiden. Je hebt van elk type een of meerdere boeken gelezen en een verslag in je portfolio zitten. Je kunt bij elk prentenboek aangeven tot welk type prentenboek het hoort en waarom Je kunt een prentenboek beoordelen op vormgeving, inhoud, taalontwikkeling en de sociaal emotionele boodschap voor de doelgroep Je kunt een activiteit ontwerpen voor groep 1 en 2 waarin je kinderen laat ontdekken dat tekst en prent samen het verhaal in een prentenboek vertellen.
Hoe ga je te werk? Oriënteren Lees de achtergrondinformatie uit Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk over verschillende type prentenboeken. Zorg dat je minstens 10 prenten boeken op je boekenlijst hebt staan. Elk type moet in je lijst voorkomen. Uitvoeren Kies tien boeken die behoren tot het genre prentenboek uit je boekenlijst. Kies je boeken zo dat alle vier de typen vertegenwoordigd zijn. Kies uit deze tien boeken minimaal twee boeken en maak van elk boek een beschrijving waarin je laat zien waarom dat boek tot een bepaald type van het genre behoort. Beoordeel daarna de boeken op vormgeving, inhoud (let op de doelgroep), taalontwikkeling en de sociaal emotionele boodschap voor de doelgroep. Ontwerp een activiteit voor je stageklas, waarin je kinderen laat ontdekken dal tekst en prent samen een verhaal vertellen. Gebruik daarvoor een van de tien boeken. Schrijf de activiteit zo volledig mogelijk uit. Bespreek de activiteit die je hebt bedacht met een medestudent en geef elkaar feedback. Maak hier aantekeningen van. Voer het vervolgens uit op je stageplek.
⏐ 161
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Evalueren Maak een verslag van deze opdracht. Beschrijf welke boeken je in de stage hebt gebruikt en wat voor activiteiten je rondom het boek hebt uitgevoerd. Bespreek wat je hebt beschreven met een medestudent. Welk genre en welke activiteit spreekt de kinderen aan en waaraan kon je dat merken. Zijn de ervaringen van andere studenten vergelijkbaar?
Portfolio • • • • • •
Lijst met boeken Beschrijving van twee boeken Beoordelen van twee boeken op de genoemde punten Uitgeschreven ontwerp van de activiteit inclusief gekozen boek. Aantekeningen van de gekregen feedback. Verslag van de opdracht.
⏐ 162
Voorlezen en vertellen - Pabo 1
Voor de docent Inhoud De student krijgt inzicht in wat hij/zij heeft aan het opgebouwde leesdossier zodat hij/zij deze gemakkelijk kan gebruiken. Ook worden de studenten getraind in het ontwerpen een activiteit van het selecteren van een boek tot het uitvoeren in de klas.
Werkwijze De opdrachten uit deze activiteit komen uit Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk Opdracht 7 1. (pag,159)', Opdracht 7 2. (pag.159) en Opdracht 7.3. (pag.159). Bespreek de vier type prenten boeken. Laat een aantal studenten vertellen waarom ze een bepaald prenten boek bij een bepaald type hebben ingedeeld en geef hier feedback op. Bespreek vervolgens hoe de student het beoordelen op vormgeving, inhoud t.a.v leeftijd, taalontwikkeling en de sociaal emotionele boodschap voor de doelgroep het beste aan kan pakken. Geef eventueel voorbeelden. Ondersteun de studenten bij het ontwerpen van de activiteit. Wijs hen erop dat het handig is eerst een plan van aanpak of een stappenplan te maken (geef hier zonodig een formulier voor). Bespreek de ontwerpen om voldoende diepgang en kwaliteit te waarborgen. Kijk de eindproducten na en geef hier feedback op.
Bronnen en materialen • • •
Jeugdliteratuur voor de beroepspraktijk Voorbeelden van beoordelen op inhoud. Stappen plan formulier.
Opdrachten voor de student • • • • • • •
Lezen van minstens 10 prentenboeken. Verdiepen in de vier typen prentenboeken. Beschrijving van de typen van de gekozen boeken. Beoordelen van de gekozen boeken. Ontwerpen van een activiteit aan de hand van een prentenboek. Uitvoeren van de activiteit. Verslag van de opdracht
⏐ 163